Voor de uitvoering van beleid bestaan meerdere typen overheidsorganisaties. Beleid wordt niet altijd uitgevoerd door een ministerie, maar soms bijvoorbeeld door een agentschap (interne verzelfstandiging) of een zbo. Voor de kaders van de verschillende overheidsorganisaties zijn primair de minister van BZK en de minister van Financiën verantwoordelijk. In deze paragraaf en in het Jaarverslag Bedrijfsvoering Rijk legt het kabinet verantwoording af over het gevoerde beleid bij verzelfstandiging en het inrichten van de overheid.
Onderzoeken naar het beleid bij rijksorganisaties op afstand
In 2021 zijn twee onderzoeken opgeleverd over de regelgeving van rijksorganisaties op afstand: de Brede evaluatie naar organisatiekaders voor rijksorganisaties op afstand en het Interdepartementaal Beleidsonderzoek naar de Regeling agentschappen 'Samenwerken aan publieke waarde'.23Naar aanleiding van de conclusies uit deze onderzoeken is het kabinet aan de slag gegaan met het herzien van de kaders voor de inrichting van verzelfstandigde organisaties bij de overheid. De inzet van het kabinet is om voor deze kaders meer samenhang en eenduidigheid te creëren.24
Resultaten binnen het verzelfstandigingsbeleid
Regeling Agentschappen
In 2024 zijn de aanpassingen aan de Regeling Agentschappen afgerond. Op 3 oktober 2024 is de nieuwe Regeling gepubliceerd en per 1 januari 2025 in werking getreden.25 Met de aanpassingen in de Regeling komt meer focus op de publieke waarde van een agentschap en is de relatie tussen beleidsverantwoordelijken en agentschap versterkt. Zo is bijvoorbeeld meer nadruk gelegd op gezamenlijke meerjarige werkafspraken.
Het Kader voor Stichtingen en Verenigingen
Het kabinet heeft in 2024 ook het Kader voor Stichtingen en Verenigingen (hierna: het Kader) herzien.26 Het Kader geeft nu duidelijker uiting aan het principe dat 'het Rijk in beginsel geen betrokkenheid moet hebben bij het oprichten van stichtingen', zoals dat sinds 2006 door het kabinet wordt gehanteerd. Daarnaast zijn meer handvatten gegeven voor toezicht op de verdere levensloop van stichtingen. Tot slot is bij het herziene kader een nieuwe handreiking gepubliceerd, zijn voorbeelden van recente opgerichte stichtingen gepubliceerd en is een checklist voor de voorhangprocedure opgesteld.
De Kaderwet rijksinspecties
Het kabinet heeft, tot slot, in 2024 een voorstel gemaakt voor een wet die voor een betere onafhankelijkheid van inspecties moet zorgen: de Kaderwet rijksinspecties.27 Rijksinspecties zijn de ogen en oren van politiek, beleid en uitvoering. De inspecties vallen onder verantwoordelijkheid van een ministerie maar zij moeten hun werk onafhankelijk kunnen doen. Een voorbeeld is dat zij de mogelijkheid krijgen hun rapporten en adviezen zonder tussenkomst van een ministerie openbaar te maken. Het wetsvoorstel is op 27 januari 2025 in internetconsultatie gegaan.
Herziening Kaderwet zelfstandige bestuursorganen
Op basis van de kabinetsreactie op de 'Brede evaluatie naar organisatiekaders voor rijksorganisaties op afstand van 9 september 2022', het rapport «De gebroken belofte van de rechtsstaat» van de Staatscommissie Rechtsstaat van 28 juni 2024 en de kabinetsreactie op het advies ‘Naar een uitvoerende macht’ van 20 november 2024 van de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB), wordt gewerkt aan het opstellen van een wetsvoorstel tot modernisering van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen. Dit wetsvoorstel is gericht op onder andere een gemoderniseerde sturingsfilosofie waarbij een nieuw sturings- en verantwoordingsconcept wordt geïntroduceerd dat gericht is op algemeen belang, voor het creëren van maatschappelijke meerwaarde voor de samenleving als geheel en met borging van de in publieke waarden die in het geding zijn bij de uitvoering.
Oprichtingsverzoeken stichtingen
Een stichting is een rechtspersoon die met een daarvoor bestemd vermogen een in haar statuten vermeld doel probeert te verwezenlijken. De relatie van de overheid tot een stichting blijft in beginsel beperkt tot het verstrekken van een subsidie. Bij de uitvoering van overheidstaken krijgt een publiekrechtelijke organisatievorm de voorkeur boven privaatrechtelijke organisatievormen, zoals een stichting. Vandaar dat er een «nee, tenzij-beleid» geldt als de overheid een stichting (mede) wil oprichten. Toch zijn soms uitzonderingen op dit beleid nodig. Hiervoor geldt het Stichtingenkader.28
In 2024 zijn twee oprichtingsverzoeken voor advies ingediend bij het ministerie van Financiën:
1. Stichting Herdenkingscomité Nederlands Slavernijverleden van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie heeft als doel om als onafhankelijk comité een grootse, waardige herdenking van het slavernijverleden te organiseren en bij te dragen aan het vergroten van het maatschappelijk bewustzijn.
2. De Stichting Edu-V wil samen met het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en sector- en brancheorganisaties werken aan een keurmerk voor eenvoudige, veilige en betrouwbare digitale gegevensuitwisseling in het primair, voortgezet, speciaal en middelbaar beroepsonderwijs. Hierdoor verandert het statutaire doel van de bestaande Stichting Edu-V en de ministeriële verantwoordelijkheden.