Base description which applies to whole site

A Artikelgewijze toelichting bij het wetsvoorstel

Wetsartikelen 1 tot en met 3

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2021 wijzigingen aan te brengen in de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Normaliter wordt nieuw beleid pas in uitvoering genomen nadat de Staten-Generaal de begrotingswet heeft geautoriseerd. Echter, de uitvoering van de maatregelen die in de tiende Incidentele Suppletoire Begroting zijn opgenomen, te weten plafondcorrectie middelen Nationaal Programma Onderwijs en extra middelen boekenvak, kan niet wachten tot formele autorisatie van beide kamers der Staten-Generaal. Voor de indiening van deze tiende Incidentele Suppletoire Begroting is uw Kamer vooraf genformeerd per brief van 25juni 2021 over Verdeling achterstandsmiddelen en aanpak studievertraging ontstaan door de coronacrisis te voorkomen (KamerstukkenII 2020/21, 35570, nr.255) en per brief over Heroverweging steunpakket in het derde kwartaal en aankondiging steunpakket vierde kwartaal (KamerstukkenII 2020/21, ....., nr....).

In de Kamerbrief over de verdeling van de achterstandsmiddelen is vermeld dat middelen van 2022 naar 2021 geschoven worden middels een plafondcorrectie om een uitvoerbaar betaalritme voor DUO te realiseren. Om financile zekerheid te bieden aan scholen en om de uitvoering van de maatregelen niet in het geding te laten komen, is spoed geboden. De verplichtingen worden begin juli 2021 aangegaan en de daadwerkelijke betaling vindt aan het begin van schooljaar 2021/22 plaats.

In de Kamerbrief, waarin uitvoering aan de motie Romke de Jong wordt gegeven, is aangegeven dat er 20,0miljoen vrij wordt gemaakt in het steunpakket ten behoeve van de fysieke boekhandel. Overleg over de uitvoering van de motie is momenteel nog gaande tussen het Ministerie van OCW, het Letterenfonds en het boekenvak. Dit overleg is met name gericht op een rechtmatige, snelle en controleerbare uitvoering van de motie. In verband hiermee zal ook een staatssteuntoets plaatsvinden. Vervolgens is het noodzakelijk om op korte termijn voor de voorbereiding en de uiteindelijke uitvoering van de maatregel spoedig verplichtingen aan te gaan. Dit bedrag wordt als projectsubsidie beschikt aan het Nederlands Letterenfonds.

Omdat niet kan worden gewacht op de Begroting 2022 worden de middelen nu toegevoegd aan de OCW-begroting middels deze tiende Incidentele Suppletoire Begroting. Met het voorgaande wordt gehandeld conform artikel2.27, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016.

De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht.

Wetsartikel 2

De vaststelling van de begrotingsstaat geschiedt in duizenden euro's.

Wetsartikel 3

Dit artikel regelt de inwerkingtreding van deze wet.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob

Licence