Versterken evaluatiestelsel en periodieke rapportages
Ministeries voeren jaarlijks honderden beleidsevaluaties uit om verantwoording af te leggen over het gevoerde beleid en te onderzoeken wat beter kan. Het evaluatiestelsel vormt daarmee een belangrijke basis voor een lerende overheid. De afgelopen jaren is door alle ministeries gewerkt aan de versterking van het evaluatiestelsel. Zo werkt elk ministerie sinds 2021 met een Strategische Evaluatie Agenda (SEA) om tot nog betere en meer bruikbare inzichten te komen. Elke vier tot zeven jaar wordt voor ieder beleidsthema op de SEA een Periodieke rapportage uitgevoerd, een syntheseonderzoek dat inzicht geeft in de (voorwaarden voor) doeltreffendheid en doelmatigheid. Periodieke rapportages zijn de opvolgers van beleidsdoorlichtingen.
Het overzicht van de evaluatieplanning per departement is te vinden in de verschillende SEA's. Het overzicht van alle geplande en uitgevoerde periodieke rapportages is te vinden bij Ingepland en uitgevoerd onderzoek op de evaluatiepagina’s op rijksfinancien.nl.
In 2024 zijn verschillende initiatieven uitgewerkt om het evaluatiestelsel verder te versterken.20 Zo gaan ministeries vanaf 2025 werken aan het vergroten van het inzicht in (de uitkomsten van) uitgevoerde evaluaties. Departementen sturen op Verantwoordingsdag overzichten naar de Tweede Kamer van de belangrijkste aanbevelingen uit evaluaties en hoe het kabinet hieraan opvolging heeft gegeven. Voor Periodieke rapportages wordt nu gebruikgemaakt van een vast format voor de samenvatting om snel en eenduidig inzicht te geven in de uitkomsten. Op deze manier wordt het voor de Tweede Kamer eenvoudiger om de uitkomsten van evaluaties te betrekken in hun werk.
Interdepartementale beleidsonderzoeken
Met interdepartementale beleidsonderzoeken (IBO’s) ontwikkelt het Rijk beleidsopties voor beleidsterreinen waar budgettaire, maatschappelijke, of politieke uitdagingen spelen. Het kabinet geeft opdracht tot IBO's, en interdepartementale werkgroepen voeren ze uit. IBO’s zijn ambtelijke onderzoeken die onafhankelijk van de politiek worden uitgevoerd.
In de ronde 2024/2025 zijn IBO’s opgestart naar Arbeidsmigratie, Bekostiging elektriciteitsinfrastructuur, Huursector, Mentale gezondheid en GGZ, en de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). In 2024 zijn IBO’s gepubliceerd over het Breder instrumentarium woningbouw en grond, Bedrijfsfinanciering, Doelmatig hoger onderwijs, Pensioenopbouw, en Problematische schulden. Een volledig en actueel overzicht van alle gepubliceerde IBO’s is te vinden onder het overzicht Ingepland en uitgevoerd onderzoek op rijksfinancien.nl.
In bijlage 12 van dit jaarverslag wordt ingegaan op het vervolg dat is gegeven aan de IBO's die sinds 2022 zijn gepubliceerd.
Beleidskeuzes uitgelegd (artikel 3.1 CW)
Artikel 3.1 van de Comptabiliteitswet schrijft voor dat beleidsvoorstellen van de regering een toelichting bevatten op onder andere financiële gevolgen, doeltreffendheid en doelmatigheid. Het ministerie van Financiën en de vakdepartementen geven invulling aan deze vereiste met het kader Beleidskeuzes uitgelegd (CW 3.1), dat verplicht wordt opgenomen bij beleidsvoorstellen richting de Staten-Generaal die financiële gevolgen hebben van 20 miljoen of meer in enig jaar. Het ministerie van Financiën houdt de naleving van deze werkwijze bij.
Tabel 3.3.3.1 toont het aantal beleidsvoorstellen per departement dat in 2024 binnen de scope viel van de werkwijze Beleidskeuzes uitgelegd (CW 3.1) en hoeveel daarvan het kader bevatten. Het rijksbrede nalevingspercentage is in 2024 87%. Hiermee wordt een belangrijke eerste stap gezet in de verhoging van de naleving, waarvoor in 2024 jaar diverse acties werden aangekondigd.21
Aantal voorstellen binnen scope | Waarvan conform werkwijze | |
---|---|---|
BZ/BHOS | 3 | 2 |
JenV | 3 | 1 |
BZK | 25 | 23 |
OCW | 4 | 4 |
FIN | 27 | 22 |
DEF | 6 | 6 |
IenW | 21 | 15 |
EZK | 34 | 33 |
LNV | 13 | 13 |
SZW | 3 | 2 |
VWS | 3 | 3 |
In 2024 vielen in totaal 142 beleidsvoorstellen binnen de scope van het kader «Beleidskeuzes uitgelegd (CW 3.1)».22 Het betreft beleidsvoorstellen aan zowel de inkomsten- als uitgavenkant van de begroting. Dit aantal is hoger dan in voorgaande jaren vanwege een aangepaste telwijze. Die gaat nu uit van het aantal beleidsvoorstellen in plaats van Kamerbrieven. Voorheen werd elke Kamerbrief als één voorstel geteld, ook wanneer de brief meerdere relevante beleidsvoorstellen bavatte. Nu wordt elk relevant beleidsvoorstel apart geteld. Op basis van de vorige telwijze was de rijksbrede naleving in 2023 41%.