De uitgaven van provincies worden uit verschillende inkomstenbronnen bekostigd. In tabel 3 staat een overzicht van verschillende inkomstenbronnen van de provincies voor de periode 2020-2025. De cijfers tot en met 2023 zijn op basis van de jaarrekeningen. De cijfers 2024 en 2025 zijn op basis van de oorspronkelijke begrotingen.
Realisatie 2020 | Realisatie 2021 | Realisatie 2022 | Realisatie 2023 | Begroting 2024 | Begroting 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Totale baten1 | 10.196 | 8.922 | 9.925 | 9.767 | 8.770 | 8.982 |
waarvan | ||||||
Provinciefonds2 | 2.603 | 2.542 | 2.843 | 3.130 | 3.341 | 3.552 |
Specifieke uitkeringen3 | 570 | 935 | 896 | 800 | 750 | 1.564 |
Motorrijtuigenbelasting1 | 1.660 | 1.701 | 1.735 | 1.803 | 1.878 | 1.997 |
Inkomsten vanuit het Rijk
Een inkomstenbron voor de provincies is het provinciefonds. Het bedrag in de tabel betreft het totale verplichtingenbedrag voor het provinciefonds en omvat de algemene uitkering en de decentralisatie-uitkeringen. Het provinciefonds is verantwoordelijk voor 40% van de totale baten in 2025 van provincies.
Een tweede inkomstenbron wordt gevormd door de specifieke uitkeringen. Op de specifieke uitkeringen wordt in paragraaf 4.2 nader ingegaan.
Inkomsten uit eigen bronnen
Naast de uitkeringen van het Rijk hebben de provincies inkomsten uit de motorrijtuigenbelasting, dit betreft 22% van de totale baten van provincies in 2025. Hierop wordt in paragraaf 4.3 dieper ingegaan. Daarnaast is sprake van onttrekkingen uit de reserves en van overige middelen.