Base description which applies to whole site

2.1 Beleidsprioriteiten

Vanuit de Actieagenda Sterk bestuur wordt blijvend ingezet op de interbestuurlijke samenwerking en de betrokkenheid van medeoverheden bij beleid en wetgeving. Het is van belang dat overheden op elk moment gezamenlijk verantwoordelijkheid nemen voor de grote opgaven waarvoor Nederland gesteld staat. Dit vraagt ook om het eerder en beter betrekken van medeoverheden bij de voorbereiding van beleid en wetgeving. Het kabinet wil dat de inzichten van de uitvoeringspraktijk over wat wel en niet werkt nadrukkelijk betrokken wordt in landelijk beleid. We richten ons op een passende verdeling van taken en bevoegdheden tussen overheden, een goede balans tussen ambities, taken, middelen (financieel en juridisch) en uitvoeringskracht. Ook werken we in 2026 aan de uitwerking van het ‘Beleidskader decentraal en gedeconcentreerd bestuur’ met criteria voor een passende taaktoedeling. We intensiveren onze inzet op de Uitvoerbaarheidstoets Decentrale Overheden (UDO).

In het Regeerprogramma is opgenomen dat specifieke uitkeringen (SPUKs) in 2026 moeten zijn omgezet in fondsuitkeringen, om autonomie van medeoverheden te vergroten en administratieve- en controlelasten te verminderen. De uitkomsten van de overheveling specifieke uitkeringen zijn in een Kamerbrief gepubliceerd op 21 mei jl. (Kamerstukken II 2024/25, 36600 B, nr. 45).  Op de korte termijn blijkt het om juridische en praktische redenen niet mogelijk of wenselijk om in 2026 alle specifieke uitkeringen over te hevelen. Wel wordt er op de iets langere termijn een behoorlijke afbouw van het aantal specifieke uitkeringen verwacht. In de eerste plaats omdat nieuwe specifieke uitkeringen een besluit via de ministerraad vergen en in de tweede plaats omdat er met de te wijzigingen Financiële-verhoudingswet een alternatief komt voor de specifieke uitkering, namelijk de bijzondere fondsuitkering. Het streven is om dit wetsvoorstel in 2026 in te dienen bij de Tweede Kamer. Dat houdt in dat de BFU vanaf 2027 gehanteerd zou kunnen worden. Voor de specifieke uitkeringen die (nog) niet overgeheveld kunnen worden, geldt als uitgangspunt dat medeoverheden niet met minder budget dezelfde taken moeten uitvoeren.

De beide kamers zijn per brief d.d. 3 juli 2025 (Kamerstukken II 2024/25, 34568, nr. I en Kamerstuk II 2024/25, 36600 C, nr. 6) geïnformeerd over de stand van zaken rondom de nieuwe verdeling van het provinciefonds. Het IPO bestuur heeft gehoord hebbende het advies van de bestuurlijke adviescommissie (BAC) Financiën en Openbaar bestuur van het IPO op 3 juli jl., in haar vergadering unaniem besloten aan de fondsbeheerders een voorstel te doen voor de verdere stappen. Dit voorstel bevat een tussenstap per 1 januari 2026 en randvoorwaarden om te komen tot een structureel model voor 2027 en verder. Het structurele model zal gebaseerd zijn op het huidige rapport van CEBEON aangevuld met het adviesrapport van de ROB en de brief van de provincies van 9 oktober jl. Als fondsbeheerders nemen we dit voorstel voor de tussenstap en de randvoorwaarden voor het structurele model graag over en zullen we het vervolgtraject om te komen tot een structureel model in overleg met de BAC Financiën en Openbaar Bestuur van het IPO vormgeven.

Licence