Base description which applies to whole site

2.1 Beleidsprioriteiten

Het werk van het ministerie van Financiën gaat over meer dan cijfers en geld alleen. Het gaat over mensen. Mensen die rekenen op financiering voor bijvoorbeeld goede zorg en goed onderwijs. Mensen die rekenen op duidelijkheid over belastingtarieven en op betrouwbare banken en verzekeraars. Het ministerie van Financiën zorgt ervoor dat Nederland en onze economie klaar zijn voor de sneller veranderende wereld. Dat doen we uiteraard in nauwe samenwerking in EU-verband. Daar is geld voor nodig. Dat geld brengen burgers en bedrijven via belastingen bijeen, en verdeelt het kabinet over zaken die de samenleving belangrijk vindt.

Op 3 juni jongstleden is het kabinet gevallen. Het demissionaire kabinet is terughoudend in het voorbereiden van nieuw beleid. Wel blijft het kabinet missionair handelen bij een aantal maatschappelijke opgaven waarvoor besluitvorming niet kan wachten tot een nieuw kabinet. Voor Financiën gaat het om: veiligheid, hersteloperaties en het doorwerken aan internationale afspraken en verplichtingen, zoals de hulp aan Oekraïne. 

De voortdurende oorlog in Oekraïne, verschuivende geopolitieke verhoudingen en de invoering van handelstarieven vormen een risico voor de Nederlandse economie en overheidsfinanciën. Daarbij komt dat de Nederlandse economie al langer te maken heeft met hardnekkig hogere inflatie dan de gemiddelde inflatie in de eurozone.

Het demissionaire kabinet voert daarom trendmatig begrotingsbeleid. Door de overheidsfinanciën te beheersen, worden rekeningen niet doorgeschoven naar latere generaties en voorkomt het kabinet dat belastingen in de toekomst stijgen. Door de traditie van trendmatig begroten was Nederland in staat om de gevolgen voor burgers en bedrijven van economische schokken, zoals corona en de energiecrisis, te helpen opvangen.

Met de in deze beleidsagenda genoemde beleidsprioriteiten verbeteren de prestaties van het ministerie. Dit gebeurt onder meer door een fijne werkomgeving en investeringen in duurzaam inzetbare medewerkers. Zo draagt het ministerie in 2026 bij aan het versterken van een financieel gezond Nederland.

Thema 1: Financieel gezond Nederland

Solide overheidsfinanciën

De Nederlandse economie staat er momenteel goed voor. Voor 2026 raamt het Centraal Planbureau (CPB) een bbp-groei van 1,3%, een nog steeds lage werkloosheid van 4% en een inflatie van 2,6%. Die inflatie ligt nog boven de doelstelling van 2%, maar beweegt zich geleidelijk in die richting. Tegelijkertijd blijven de economische vooruitzichten omgeven door onzekerheid door de actuele geopolitieke spanningen en handelsbelemmeringen. Op 27 juli kwamen de Europese Unie (EU) en de VS tot een handelsakkoord. De VS voert een algemene heffing van 15% in op Europese goederen, terwijl de EU geen tegenheffingen invoert.1

In deze context van economische onzekerheid houdt het kabinet vast aan een trendmatig begrotingsbeleid. Dit beleid draagt bij aan een solide beheersing van de overheidsfinanciën, stabiliseert de economie en bevordert een doelmatige inzet van publieke middelen. Het demissionaire kabinet houdt vast aan de uitgaven- en inkomstenkaders zoals afgesproken in de Startnota. Binnen de begrotingshorizon tot 2028 wordt een sluitend budgettair kader gerealiseerd. Dit voorkomt dat rekeningen doorgeschoven worden naar toekomstige generaties.

Voor 2026 wordt het EMU-saldo geraamd op ‒ 2,9% van het bbp. Vanaf 2027 beperken de maatregelen uit het hoofdlijnenakkoord (HLA) de groei van de uitgaven om te voorkomen dat rekeningen worden doorgeschoven naar volgende generaties. Het saldo zal dan naar verwachting uitkomen op ‒ 2,4% bbp en in 2028 verbetert dit verder naar circa ‒ 2,1% bbp. De EMU-schuld stijgt van een geraamde 47,8% van het bbp in 2026 naar 48,0% in 2027. Daarmee blijft Nederland binnen de Europese referentiewaarden van respectievelijk ‒ 3% van het bbp voor het tekort en 60% van het bbp voor de schuldquote.

De expertgroep realistisch ramen heeft geadviseerd om aandacht te besteden aan een realistisch kasritme van de begroting. Het kabinet neemt alle aanbevelingen over en voert momenteel verbeteringen door.

Op de middellange termijn dreigt Nederland de Europese referentiewaarden voor het EMU-saldo (−3% van het bbp) en de staatsschuld (60% van het bbp) te overschrijden. Met de maatregelen uit het hoofdlijnenakkoord is een eerste stap gezet in de beheersing van de overheidsuitgaven, maar ook volgende kabinetten zullen aanvullende maatregelen moeten nemen om het tekort en de schuldquote op de middellange termijn binnen de Europese referentiewaarden te houden.

Nederland maakt aanspraak op 5,4 miljard euro uit de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit (HVF), een Europees instrument voor duurzaam economisch herstel na de coronacrisis en energiecrisis. Nederland heeft inmiddels 2,5 miljard euro ontvangen uit de HVF. Het demissionaire kabinet is aanhoudend gemotiveerd om in 2026 het Nederlandse Herstel- en Veerkrachtplan verder uit te voeren en zo de resterende 2,9 miljard euro te ontvangen en in te kunnen zetten voor belangrijke investeringen in Nederland. Het verkrijgen van de resterende 2,9 miljard euro is nadrukkelijk afhankelijk van de tijdige en volledige realisatie van de afgesproken mijlpalen en doelstellingen. Indien deze niet worden behaald zal dit tot een korting op het resterende bedrag leiden.

Economie en vestigingsklimaat

Versterken concurrentievermogen EU

Nederland heeft als open economie baat bij een sterke en stabiele Europese economie. Dit is des te belangrijker in een gefragmenteerde geopolitieke omgeving. De handel binnen Europa draagt bij aan de Nederlandse welvaart, maar verstoringen op de Europese markt raken (in)direct de Nederlandse economie. Het demissionaire kabinet stelt zich ook in 2026 op als een constructieve partner in Europa. Het kabinet vindt goede relaties met andere lidstaten van belang, net als de banden met de (financiële) instellingen van de Europese Unie.

In het licht van de rapporten van Draghi en Letta besteedt de nieuwe Europese Commissie, die eind 2024 is gestart veel aandacht aan het versterken van het Europese concurrentievermogen. Voor Nederland liggen de prioriteiten op een versterking en verdieping van de kapitaalmarktunie en voltooiing van de bankenunie. Toegang tot financiering en durfkapitaal helpt bedrijven om te kunnen innoveren, verduurzamen en groeien. Een robuuste Europese kapitaalmarkt helpt ook met het mobiliseren van het privaat kapitaal.

Aandacht voor de houdbaarheid van de overheidsfinanciën en het verhogen van duurzame economische groei blijft van groot belang, ook in Europa. Hiervoor is een goede naleving van het herziene Stabiliteits- en Groeipact nodig, met aandacht voor prudent begrotingsbeleid, investeringen en structurele hervormingen.

Nederland pleit in de onderhandelingen over het Meerjarig Financieel Kader vanaf 2028 voor een EU-begroting die, onder andere, naast asiel en migratie, veiligheid en defensie, meer gericht is op het versterken van het Europese concurrentievermogen met als fundament een sterke, interne markt en inzet op onderzoek en innovatie. Ook bestaande programma’s onder het cohesiebeleid en het gemeenschappelijk landbouwbeleid zouden meer moeten bijdragen aan het versterken van het concurrentievermogen. Het is bovendien van belang dat de EU-begroting private investeringen stimuleert.

Verbeteren vestigingsklimaat

Voor een goed functionerende Nederlandse economie is een goed vestigingsklimaat nodig. Als Nederland aantrekkelijk is voor bedrijven en investeerders, dan zullen zij er vaker voor kiezen om hier hun activiteiten te laten plaatsvinden. Een goed vestigingsklimaat draagt bij aan economische groei, innovatie en werkgelegenheid, en daarmee aan de welvaart in Nederland.

Een goed en stabiel fiscaal beleid is belangrijk voor het ondernemings- en vestigingsklimaat, zowel voor internationaal opererende ondernemingen als voor kleine bedrijven lokaal in de stad en in de regio. Nederland moet een land blijven waar bedrijvigheid ontkiemt, bloeit en groeit. Het kabinet wil daarom een fiscale regeling instellen waarmee medewerkers van start- en scale-ups voordeliger aandelen kunnen kopen. Start- en scale-ups kunnen dan meer talent aantrekken en sneller groeien. In Kamerbrief van 3 juni jongstleden. Is aangekondigd dat verwacht wordt dat het wetsvoorstel in het eerste kwartaal van 2026 aan de Tweede Kamer zal worden verstuurd.

Invest-NL en Invest International investeren in innovatie en de potentie van onze economie, onder andere door financiering te verstrekken daar waar de markt er niet of in onvoldoende mate in voorziet. Het kabinet heeft besloten om Invest International en Invest-NL samen te voegen, om zo tot een grotere, slagkrachtige investeringsinstelling te komen. Dit sluit aan bij wensen vanuit de Kamer en maatschappelijke initiatieven hiertoe. Onder voorwaarde van deze integratie vindt een kasschuif van middelen van Invest-NL naar Invest International plaats om te zorgen voor de continuïteit van de activiteiten van Invest International op de korte termijn.

Ook andere staatsdeelnemingen zijn cruciaal voor het vestigingsklimaat. Dat geldt bijvoorbeeld voor TenneT en Schiphol. Om de netcongestie tegen te gaan investeert TenneT dit jaar weer meer in het uitbreiden en verstevigen van het stroomnet. Het ministerie van Financiën verstrekt hiervoor een instellingsgarantie. Ook Schiphol zal in 2026 en de opvolgende jaren meer investeren om zo haar faciliteiten weer op het gewenste niveau te krijgen, de operatie te verduurzamen en het verwachte groeiende aantal passagiers (door grotere vliegtuigen) te kunnen verwerken. Dit wordt mede mogelijk gemaakt door een aangepast dividendbeleid (het winstuitkeringspercentage is verlaagd van 60% naar 30%) zoals opgenomen in de Voorjaarsnota 2025.

Voor het vestigingsklimaat is verder de exportkredietverzekeringsfaciliteit van betekenis. Deze faciliteit ondersteunt het Nederlandse bedrijfsleven bij internationale handel en zorgt voor een gelijkwaardig internationaal speelveld. Ten slotte draagt ook de Douane bij aan een gunstig vestigings- en ondernemingsklimaat in Nederland. Dit gebeurt onder meer door betrouwbare bedrijven zo goed mogelijk te faciliteren, door voor hen de administratieve lasten en het oponthoud in de logistieke keten waar mogelijk te beperken.

Gegevensbescherming en digitale weerbaarheid

De toenemende geopolitieke dreiging stelt de weerbaarheid van Nederland op de proef. Het kabinet vindt het versterken van de weerbaarheid belangrijk, zowel voor de eigen organisatie als voor burgers, bedrijven en financiële instellingen.

In 2026 wordt daarom ingezet op het verbeteren van de weerbaarheid van de eigen organisatie door het verbeteren van de gegevensbeveiliging, het vergroten van bewustzijn onder de medewerkers, het versterken van de IT-infrastructuur en het realiseren van back-upsystemen. Een concreet voorbeeld hiervan is de implementatie van een tweede huisbank van de Belastingdienst in 2026. Bij de Belastingdienst ligt de nadruk in 2026 vooral op het vergroten van de IT-weerbaarheid en het versterken van de alertheid van medewerkers. Daarnaast wordt binnen het kader van digitale weerbaarheid uitvoering gegeven aan de Europese NIS2-richtlijn en de bijbehorende nationale wetgeving, zoals de Cyberbeveiligingswet. Hiertoe loopt een departementaal programma dat de implementatie binnen het ministerie, de uitvoeringsdiensten en zelfstandige bestuursorganen (ZBO’s) coördineert. Ook wordt ingezet op gerichte opleiding van bestuurders, specialisten en ambtenaren, conform wettelijke verplichtingen. Zo start eind 2025 een opleidingsprogramma voor bestuurders, ontwikkeld in samenwerking met de Universiteit Leiden.

Om de weerbaarheid voor burgers en bedrijven te vergroten werken in het kader van het traject ‘Weerbaarheid tegen Militaire en Hybride Dreiging’ (WMHD) alle organisatieonderdelen van het ministerie van Financiën nauw samen. Het ministerie is verantwoordelijk voor cruciale maatschappelijke diensten en processen. Door de inning van belastingen en accijnzen en het beheer van de staatsschuld zorgt Financiën ervoor dat de schatkist gevuld blijft en de overheid ononderbroken kan functioneren. Ook ondersteunt het ministerie miljoenen burgers via het uitkeren van toeslagen. Als poortwachter van het grensoverschrijdende goederenverkeer in de EU en als beheerder van accijnzen en douanerechten speelt de Douane een essentiële rol in de nationale weerbaarheid. In samenwerking met ketenpartners bereidt de Douane zich voor op uiteenlopende (crisis)situaties om de continuïteit van haar taken te waarborgen. Daarbij wordt onderzocht of de Douane als vitale organisatie kan worden aangemerkt.

Het ministerie werkt samen met De Nederlandsche Bank (DNB) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM) aan een robuust en veerkrachtig financieel stelsel. De weerbaarheid van de financiële sector wordt verder geborgd door het beschermen van economische belangen via de wet Veiligheidstoets investeringen, fusies en overnames (Vifo), het herijken van de vitale infrastructuur en het implementeren van Europese weerbaarheidskaders. Daarnaast steunt het kabinet Europese initiatieven gericht op het verminderen van strategische afhankelijkheden, onder meer binnen het betalingsverkeer. Momenteel wordt in interdepartementaal verband bezien welke maatregelen prioriteit krijgen om de weerbaarheid van de gehele overheid te versterken. Daarnaast wordt ingezet op het vergroten van de financiële weerbaarheid van burgers, onder andere met behulp van organisaties als Nibud en Wijzer in Geldzaken.

Financiële sector

In januari 2025 heeft de minister van Financiën zijn visie op de financiële sector uiteengezet. Hierin zijn richtinggevende keuzes gemaakt aan de hand van drie overkoepelende thema’s: (i) goed functionerende markten, (ii) verminderen regeldruk en goed toezicht en (iii) toegankelijk betalingsverkeer en bescherming van de consument.

Het kabinet wil dat Nederlandse banken onderling op gezonde wijze met elkaar concurreren om zo efficiënt mogelijk diensten te verlenen aan consumenten en bedrijven. Een bankensector met meer concurrentie, meer aanbod en minder concentratie is het best te bereiken in een markt met private, commerciële banken. Zo zijn NLFI en de ASN Bank (voorheen Volksbank) op verzoek van de minister van Financiën bezig met de voorbereiding op een onderhandse verkoop of beursgang van de bank. Daarnaast zet het kabinet zich in de Europese Unie in voor voltooiing van de bankenunie met gelijktijdige reductie van risico’s op bankbalansen. Zo is de herziening van het Europees crisisraamwerk voor banken op dit moment in de afrondende fase. Ook heeft het kabinet concrete stappen aangekondigd om de concurrentie in de spaarmarkt te verbeteren, zoals het verbeteren van transparantie en het wegnemen van overstapdrempels.

Regels moeten uitvoerbaar en betaalbaar blijven, zowel voor de financiële instellingen als voor burgers en bedrijven. Daarom wil het kabinet rapportagelasten verminderen. In dit licht wordt al invulling gegeven aan vereenvoudiging via de onderhandelingen over het Omnibus I-voorstel van de Europese Commissie. In dit voorstel staan maatregelen om de regeldruk te verlagen die voortvloeit uit (rapportage-)verplichtingen uit het duurzaamheidsraamwerk. Ook kijkt het kabinet kritisch naar de kosten van het toezicht, omdat deze de afgelopen jaren fors zijn gestegen. In 2026 wordt verder werk gemaakt van het nieuwe anti-witwasbeleid. Hierbij worden de lasten voor bonafide ondernemers en burgers verminderd en de barrières voor criminelen verhoogd. Hierbij is de implementatie van de nieuwe Europese anti-witwasregels belangrijk omdat deze voor een gelijk speelveld in Europa zorgen. Deze regels zullen in Nederland zo lastenluw mogelijk worden geïmplementeerd.

Het demissionaire kabinet vindt het belangrijk dat de consument voorop staat bij financiële dienstverlening. Een belangrijk onderdeel hiervan is de toegankelijkheid van betalingsverkeer. Er wordt daarom met het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer gewerkt aan een toegankelijk betalingsverkeer, ook voor mensen die moeite hebben met het steeds digitaler worden daarvan. Daarnaast werkt het kabinet aan het recht voor zakelijke klanten op een basisbetaalrekening. Tot slot zorgt het kabinet ervoor dat contant geld beschikbaar en bereikbaar blijft, onder meer met de Wet chartaal betalingsverkeer.

De consument moet daarnaast kunnen rekenen op goede producten, betrouwbare informatie en bescherming tegen overkreditering. Daarom wordt met andere ministeries gewerkt aan de implementatie van de Europese regels die klanten gaan beschermen als zij gebruik maken van uitgesteld betalen (‘buy now pay later’). In deze wetgeving doet de minister van Financiën ook voorstellen om nationaal een verplichte leeftijdsverificatie bij achteraf betalen in te voeren. De minister van Financiën onderzoekt daarnaast de risico’s die consumenten, en met name jongeren, lopen bij het handelen in crypto’s. Financiële educatie speelt een belangrijke rol in de financiële weerbaarheid. Daar zet het ministerie zich in 2026 wederom voor in via het platform Wijzer in geldzaken, samen met de publieke en private partners.

Thema 2: (Fiscaal) beleid en de uitvoering

Fiscale beleidsprioriteiten

Internationaal

Voor een betere Nederlandse en Europese concurrentiepositie is een aantrekkelijke ondernemersklimaat met zo min mogelijk administratieve lasten nodig. De Europese Commissie werkt hierom aan een voorstel om de administratieve lasten voortkomend uit fiscale verplichtingen te verminderen. Het demissionair kabinet streeft naar een eenvoudiger belastingstelsel en verwelkomt vereenvoudiging van de regels die vanuit de EU komen. Nederland blijft zich binnen de EU en binnen de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) inzetten voor de aanpak van belastingontwijking en oneigenlijke belastingconcurrentie, en het voorkomen van dubbele belasting en (overleg)procedures voor het oplossen van internationale geschillen. Ook gaat Nederland door met het onderhandelen en actualiseren van belastingverdragen. Die zijn immers van groot belang voor Nederland als vestigingsland.

Hervorming Box 3

Het hervormen van box 3 blijft een prioriteit voor het demissionair kabinet. In box 3 wordt het inkomen uit sparen en beleggen belast. Die belastingheffing vindt volgens de huidige belastingwet plaats over een forfaitair rendement. Voor de toekomst werkt het kabinet verder aan de invoering van een stelsel op basis van werkelijk rendement. Hiervoor is het wetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3 ingediend. Dit voorstel bevat een combinatie van een vermogensaanwas- en een vermogenswinstbelasting. Om de hersteloperatie box 3 naar aanleiding van de arresten van de Hoge Raad uit te voeren, zijn maatregelen genomen via het wetsvoorstel Wet tegenbewijsregeling box 3. Deze wet is op 18 juli 2025 gepubliceerd.

Aanpakken belastingconstructies

De afgelopen jaren zijn er diverse maatregelen genomen om belastingconstructies aan te pakken. Ook heeft dit kabinet reeds verschillende maatregelen getroffen, waaronder in het pakket Belastingplan 2025, de Fiscale Verzamelwet 2025 en de Eindejaarsregeling 2024. Aan de bestaande lijst met opmerkelijke belastingconstructies, die als bijlage bij de Voorjaarsnota 2025 is opgenomen, is een aantal nieuwe constructies toegevoegd die worden aangepakt. Voor drie additionele constructies gaat het kabinet voorstellen opnemen in de Fiscale Verzamelwet 2026 en het pakket Belastingplan 2026. Twee van deze drie maatregelen leveren een budgettaire opbrengst op en zullen hierdoor bijdragen aan de invulling van de stelpost van 250 miljoen euro uit het hoofdlijnenakkoord voor het afbouwen van belastingconstructies en fiscale regelingen.

Verbeteren toeslagenstelsel

Het kabinet brengt per 2026 een flink aantal verbeteringen in het huidige toeslagenstelsel aan. Burgers verliezen niet langer toeslagen vanwege een toeslagpartner die door omstandigheden niet bij het gezin kan zijn, en burgers krijgen vier maanden langer de tijd om toeslagen aan te vragen. Toeslagen worden bij bepaalde overheidsbeslissingen niet langer met terugwerkende kracht aangepast, de verzuimboete wordt afgeschaft omdat mensen het recht hebben om zich te vergissen, en de rente op terugvorderingen en nabetalingen van toeslagen wordt afgeschaft. Daarnaast vereenvoudigt het kabinet het toeslagpartnerschap per 2027 door het criterium samengestelde gezinnen af te schaffen. Ook werkt het kabinet aan een wetsvoorstel gericht op gegevensdeling en proactieve dienstverlening.

De Belastingdienst

De Belastingdienst heeft de Meerjarenstrategie 2025-2030 opgesteld. Hiermee zetten we de koers uit voor de komende vijf jaar. De ambitie is en blijft: een Belastingdienst waar burgers en bedrijven op kunnen vertrouwen en waar medewerkers trots op zijn.

Verbinden met de samenleving

De Belastingdienst zet de komende jaren kennis en ervaring in om stapsgewijs toe te werken naar een eenvoudiger belastingstelsel. Knelpunten uit de samenleving worden opgehaald bij belastingplichtigen en andere partijen, zoals de Nationale Ombudsman en gemeenten. Burgers en bedrijven krijgen op termijn inzicht in hun fiscaal dossier, in 2026 te beginnen met de inkomensheffing-niet winst.

Basis op orde brengen en houden

Om de basis op orde te brengen, moderniseert de Belastingdienst de ICT-systemen. Zo gaat de Belastingdienst verder met het moderniseren van het systeem voor de omzetbelasting en het uitfaseren van verouderde ontwikkelingssoftware zoals Cool:Gen. Dit zorgt voor een toekomstbestendige organisatie waarmee eenvoudiger beleid kan worden uitgevoerd en verbeterd.

Betere dienstverlening, toezicht en opsporing

De Belastingdienst verbetert continu zijn processen, zoals  dienstverlening, opsporing, toezicht en communicatie. De focus ligt in 2026 op het eenvoudiger maken van het regelen van belastingzaken voor burgers en bedrijven. Daarbij wordt er ook gekeken naar nieuwe technologieën, waaronder AI, en wordt de samenwerking opgezocht met buitenlandse belastingdiensten. Met projecten als ‘Vanzelf goed’ en ‘Keuze Digitaal’ gaat de Belastingdienst verder met digitaliseren om nog beter aan te sluiten op systemen van burgers, bedrijven en ketenpartners. Het programma ‘Dienstverlening 2.0’ moet fouten voorkomen door zoveel mogelijk aangiftes vooraf in te vullen en duidelijke voorlichting en hulp te bieden. In 2026 onderzoekt de Belastingdienst de aard en omvang van bewust niet-naleving van regels en stelt indien nodig een nieuw plan van aanpak op.

Dienst Toeslagen

De Dienst Toeslagen heeft de ambitie om wendbaarder te worden, om continu te kunnen inspelen op maatschappelijke veranderingen en vraagstukken. De strategische prioriteiten waarmee Dienst Toeslagen dit wil bereiken zijn: 1) presteren in het heden, 2) anticiperen we op de toekomst, en 3) recht doen aan het verleden. Dit doet Dienst Toeslagen door zich in te zetten voor de uitvoering van het huidige toeslagenstelsel en tevens de mogelijkheden tot verbetering te bezien. Tegelijkertijd gaat Toeslagen verder met de hersteloperatie van de toeslagenaffaire.

Als beoogd uitvoerder is Dienst Toeslagen nauw betrokken bij de implementatie van het nieuwe stelsel financiering kinderopvang (NFKo). In dit stelsel, dat op 1 januari 2029 van start gaat, wordt de inkomensonafhankelijke vergoeding voor kinderopvang niet meer aan de ouders, maar rechtstreeks aan de kinderopvangorganisatie uitbetaald.

In 2026 wordt de hersteloperatie voortgezet met het bieden van herstel aan gedupeerde ouders, hun kinderen en ex-toeslagpartners en nabestaanden. Met het nagenoeg volledig afronden van de integrale beoordelingen in 2025 komt de focus voor financieel herstel in 2026 te liggen op het afhandelen van bezwaren en het afronden van de aanvullende schades, zodat ouders definitief financieel herstel krijgen. De afwikkeling van de aanvullende schade wordt zo veel mogelijk via vaststellingsovereenkomsten vergoed, hetzij via een persoonlijk verhaal bij de Stichting Gelijkwaardig Herstel (SGH-route) of de zelfstandige route met begeleiding, waarbij de burger ondersteuning krijgt van een advocaat.

Ouders en kinderen worden steeds doelgerichter geholpen door diverse aanpassingen in de brede ondersteuning, zoals het introduceren van termijnen en verschillende stappen richting het harmoniseren van de ondersteuning. Voor 2.000 tot 3.000 gezinnen in de hersteloperatie die de regie kwijt zijn, komt er een integrale aanpak, aansluitend op bestaande voorzieningen en mogelijkheden voor deze ouders, kinderen en jongeren.

Douane

De Douane wil bij de beste douanediensten ter wereld blijven horen. Om alle taken goed te kunnen uitvoeren, zet de Douane in op een strategische internationale koers. In de context van een toenemende werklast en complexiteit, gaat de Douane meer gebruik maken van de kennis en ervaring van douanemedewerkers en data, digitale hulpmiddelen en vernieuwing van apparatuur die hen daarbij ondersteunen om het toezicht verder te verbeteren.

Internationaal

De Douane heeft als uitvoerder en toezichthouder een belangrijke rol in de handels- en veiligheidspolitiek. In dit kader zet de Douane in op een proactieve en strategische internationale koers, onder meer door meer samen te werken met de douaneorganisaties van de Europese lidstaten, de Europese Commissie en het op te richten Europese Douaneagentschap (EUCA). Nederland overweegt om zich kandidaat te stellen als vestigingsland voor het Europees Douaneagentschap.

De Douane gaat aan de slag met de implementatie van het nieuwe Douanewetboek van de Unie (nDWU)  De Douane zal zich onder andere voorbereiden op de start van het EUCA, de EU-data hub, de douaneprocessen en de bijbehorende IT infrastructuur. Daarnaast is de Douane nauw betrokken bij het uitwerken van de nadere regelgeving, zodat in 2026 de verordeningen met de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen voor het nDWU kunnen worden vastgesteld. Het nDWU moet ook het mogelijk maken de grote stroom aan e-commerce pakketjes van buiten de EU beter te handhaven.

Sturen op maatschappelijke effecten

De Douane wil zich inzetten daar waar zij de grootste meeste meerwaarde heeft voor de samenleving. Douane heeft daartoe de ambitie om meer te gaan sturen op het maatschappelijk effect van haar optreden. Zo gaat de Douane meer gebruik maken van de kennis en ervaring van operationele douanemedewerkers: waar liggen de grootste risico’s en welke handhavingsinterventies sorteren het meeste effect? Hiermee wil de Douane de maatschappelijke effectiviteit van haar handhavingsinterventies versterken. In 2026 zet de Douane de hierop in 2024 en 2025 ingezette lijn voort. De keuzes in het toezicht worden door de Douane afgestemd met de opdrachtgevende beleidsdepartementen.

Vervanging en vernieuwing scan- en detectieapparatuur

In 2026 wordt de geplande grootschalige vervanging en vernieuwing van scan- en detectieapparatuur doorgezet. Hierbij ontwikkelt en toetst de Douane inzet van (zelflerende) algoritmiek ter ondersteuning van het scanproces, om het toezicht verder te versterken.

1

Enkele (strategische) productgroepen zijn uitgezonderd van deze algemene heffing. Verder belooft de EU te investeren in de VS en energie uit de VS in te kopen.

Licence