Base description which applies to whole site

Bijlage 3: Uitwerking Strategische Evaluatie Agenda

In deze bijlage wordt het overzicht van thema’s en onderzoeken van de Strategische Evaluatie Agenda, zoals in hoofdstuk 2.5 opgenomen, nader toegelicht.

Tabel 95 Artikel 31 en 36 – Thema Kritische communicatie en veiligheidsprocessen

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

art.

Periodieke rapportage

Ex post

2029

Te starten

Periodieke rapportage met betrekking tot kritische communicatie en veiligheidssystemen.

31.3

Subthema Systeembeheer

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

art.

Audit strategisch kader informatiebeveiligingsbeleid meldkamervoorzieningen

Ex durante

2028

Te starten

Audit werking strategisch kader informatiebeveiligingsbeleid meldkamervoorzieningen. Deze is in 2023 gepubliceerd en in werking getreden.

31.3

Subthema Governance - veiligheidsregio's, crisisbeheersing en brandweerzorg

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

art.

Evaluatie hernieuwing onderwijsstelsel brandweerzorg

Ex post

2028

Te starten

Evaluatie van de door de veiligheidsregio’s en NIPV uitgevoerde hernieuwing onderwijsstelsel brandweerzorg en crisisbeheersing. Vanwege de vertraging die in de invoering van de hernieuwing is ontstaan zal deze evaluatie later worden uitgevoerd (2027/2028).

36.2

Kritische communicatie en veiligheidsprocessen

Subthema's Systeembeheer en governance

Het doel van het beleid is om te zorgen voor de best mogelijke communicatie tussen en binnen hulpdiensten in geval van incidenten en crisissituaties. Met crisispartners en andere departementen wordt gewerkt aan continuïteit, optimalisatie en innovatie. Zoals reeds in de beleidsagenda toegelicht, neemt de omvang en complexiteit van veiligheidsrisico’s en dreigingen toe. Dit dwingt DGPenV om samen te verkennen hoe het netwerk van de 10 meldkamers en de 112-keten nog veiliger en robuuster georganiseerd kan worden, mét aandacht voor de meldkamervoorzieningen, alsook voor de samenwerking en uitvoering van de meldkamerfunctie. In dat kader staat er een audit op de planning naar de werking strategisch kader informatiebeveiligingsbeleid meldkamervoorzieningen (afronding 2028).

Onder het subthema governance staat een evaluatie van de door de veiligheidsregio’s en NIPV uitgevoerde hernieuwing onderwijsstelsel brandweerzorg en crisisbeheersing op de planning. Vanwege de vertraging die in de invoering van de hernieuwing is ontstaan zal deze evaluatie later worden uitgevoerd (afronding 2028). Het doel van het beleid is om een adequate en vertrouwenwekkende crisisbeheersing en brandweerzorg te organiseren, die een grote verscheidenheid aan incidenten, nu en in de toekomst, kan beheersen. Het beleid ziet op realisatie van juridische, financiële en beleidsmatige kaders in relatie tot de voorbereiding op en uitvoering van decentrale crisisbeheersing, inclusief weerbaarheid en brandweerzorg.

Tabel 96 Artikel 31 –Thema Beleid t.o.v. de continuïteit van de politieorganisatie

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

art.

Periodieke rapportage

Ex post

2030

Te starten

Periodieke rapportage met betrekking tot de continuïteit van de politieorganisatie.

31.2

Subthema Politiepersoneel

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

art.

Tussenevaluatie stelsel beroepsgerelateerde gezondheidsklachten

Ex durante

2028

Te starten

Tussentijdse evaluatie (drie jaar na inwerkingtreding) van de doelmatigheid en doeltreffendheid van de werking van het stelsel beroepsgerelateerde gezondheidsklachten.

31.2

Evaluatie stelsel beroepsgerelateerde gezondheidsklachten

Ex post

2030

Te starten

Formele evaluatie van het stelsel beroepsgerelateerde gezondheidsklachten (vijf jaar na inwerkingtreding).

31.2

Evaluatie ZBO Politieacademie

Ex post

2028

Te starten

De Politieadacemie (PA) is een zelfstandig bestuursorgaan vallend onder de kaderwet ZBO's. Deze wet schijft voor dat eens in de vijf jaar onderzoek moet plaatsvinden naar in ieder geval de doeltreffend- en doelmatigheid van het functioneren van de PA, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen onderwijs, examinering en onderzoek.

31.2

Subthema Internationaal

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

art.

Verkenning werking internationale informatieuitwisseling

Ex ante

2026

Lopend

Onderzoek werking internationale informatieuitwisseling: Het onderzoek richt zich primair op de vijf kanalen voor internationale informatieuitwisseling: Europol, INTERPOL, Nederlandse Liaison Officers in het buitenland, Foreign Liaison Officers (FLO) geaccrediteerd voor Nederland en SIRENE (Schengen gerelateerde zaken – SISII).

31.2

Evaluatie beleidskader uitzending politiepersoneel op internationale missies

Ex durante

2029

Te starten

Evaluatie beleidskader uitzending politiepersoneel op internationale missies (vijf jaar na inwerkingtreding). Het beleidskader is in 2023 vastgesteld.

31.2

Beleid gericht op de continuïteit van de politieorganisatie

Subthema's Politiepersoneel en Internationaal

Het doel van beleid op het gebied van politiepersoneel is om ervoor te zorgen dat de politie beschikt over passende arbeidsvoorwaarden en goede personeelszorg voor actief dienend en gewezen politiepersoneel. Op 1 april 2025 trad het stelsel beroepsgerelateerde gezondheidsklachten in werking. Drie jaar na inwerkingtreding wordt er een tussentijdse evaluatie uitgevoerd naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van de werking van het stelsel (afronding 2028). De formele evaluatie van het stelsel beroepsgerelateerde gezondheidsklachten is vijf jaar na inwerkingtreding (afronding 2030).

Het beleid is kaderstellend voor het politieonderwijs en het onderzoek ten behoeve van politieonderwijs en de politiepraktijk en vult noodzakelijke randvoorwaarden in voor het functioneren van de Politieacademie in het politiebestel. Op de planning staat ook de evaluatie ten aanzien van de Politieacademie (afronding 2028). De Politieacademie (PA) is een zelfstandig bestuursorgaan vallend onder de kaderwet ZBO's. Deze wet schrijft voor dat eens in de vijf jaar onderzoek moet plaatsvinden naar in ieder geval de doeltreffend- en doelmatigheid van het functioneren van de PA, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen onderwijs, examinering en onderzoek.

Onder het subthema Internationaal staat een onderzoek naar internationale informatieuitwisseling op de planning (afronding 2026). Het doel van beleid gericht op de internationale context is het formuleren van kaders en creëren van randvoorwaarden waarbinnen de politie haar internationale taken uitvoert, het mogelijk maken van politiek sensitieve internationale samenwerking en het initiëren van nieuwe samenwerking. Het  onderzoek betreft de effectiviteit van de internationale informatieuitwisseling (multi- en bilateraal verband) en hoe deze verbeterd kan worden teneinde de opsporing beter te dienen, binnen de rechtstatelijke kaders. Ook de ex durante evaluatie van het instrument vredesmissies moet bijdragen een beter inzicht in de toegevoegde waarde van dit instrument en eventuele verbetermogelijkheden (afronding 2029).

Tabel 97 Artikel 31 –Thema Politiestelsel (wetten)

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

art.

Periodieke rapportage

Ex post

2028

Te starten

Periodieke rapportage met betrekking tot het politiestelsel.

31.2

Subthema Bevoegdheden

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

 

Toelichting onderzoek

art.

Evaluatie wet en besluit politiegegevens

Ex durante

2030

Te starten

Evaluatie Aanpassing wet en besluit politiegegevens (5 jaar na inwerkingtreding).

31.2

Evaluatie Wet geweldsaanwending opsporingsambtenaar

Ex durante

2027

Te starten

Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met het opnemen van een specifieke strafuitsluitingsgrond voor opsporingsambtenaren die geweld hebben gebruikt in de rechtmatige uitoefening van hun taak en een strafbaarstelling van schending van de geweldsinstructie en wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met het opnemen van een grondslag voor het doen van strafrechtelijk onderzoek naar geweldgebruik door opsporingsambtenaren.

31.2

Subthema Politiebestel

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

art.

Evaluatie Politiewet 2012

Ex durante

2026

Te starten

Vervolgevaluatie Politiewet 2012: In hoeverre biedt de Politiewet 2012 in de praktijk de randvoorwaarden voor een ‘gemeenschappelijk bestuurde institutie’ met gedeelde basisprincipes voor sturing en ontwikkeling die toegerust is voor de veiligheidsopgaven van de toekomst?Er  worden aanvullende onderzoeksvragen voorgesteld ten aanzien van 1) de lokale ruimte, 2) de inzet op toenemende bovenlokale opgaven en 3) het functioneren van de huidige bijstandsbepalingen.

31.2

Politiestelsel (Wetten)

Subthema's Bevoegdheden en Politiebestel

Op 1 januari 2013 trad de Politiewet 2012 in werking. Het doel van het beleid met betrekking tot het politiebestel is het zorgen voor een goed werkend politiebestel met de juiste balans in de sturing op de politie, en in de verhouding lokaal regionaal en landelijk. In 2017 is de wettelijke evaluatie uitgevoerd over de doeltreffendheid en effecten van de wet in de praktijk. Op de planning staat de vervolgevaluatie van de Politiewet 2012, hierin worden de aanbevelingen vanuit de eerste evaluatie meegenomen (afronding 2026). De centrale vraag in de vervolgevaluatie is: in hoeverre biedt de Politiewet 2012 in de praktijk de randvoorwaarden voor een ‘gemeenschappelijk bestuurde institutie’ met gedeelde basisprincipes voor sturing en ontwikkeling die toegerust is voor de veiligheidsopgaven van de toekomst?

Onder het subthema bevoegdheden wordt de aanpassing van wet en besluit politiegegevens (afronding 2030) en wet geweldsaanwending opsporingsambtenaar geëvalueerd (afronding 2027). Om de politietaak goed te kunnen uitvoeren, beschikken verschillende onderdelen van de politie over bevoegdheden, waaronder de politiële geweldbevoegdheid. Het doel van het beleid is het in kaart brengen, het toekennen en het afbakenen van bevoegdheden en het bewaken van een juiste inbedding ervan in de organisatie. Ook worden de kaders voor de politieorganisatie op het terrein van informatievergaring, -verwerking, -deling en -opslag opgesteld en/of bewaakt. Het doel van het onderzoek is te bezien of de wet beantwoordt aan het doel er van, het creëren van een stelsel voor de beoordeling van geweldgebruik door opsporingsambtenaren in de uitoefening van hun taak, dat beter is toegespitst op de taak en de bevoegdheid van de opsporingsambtenaar.

Tabel 98 Artikel 32 – Thema Rechtsbestel

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

art.

Periodieke rapportage

Ex post

2028

Te starten

Periodieke rapportage met betrekking tot het rechtsbestel.

32

Subthema Toegang tot het recht

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

art.

Onderzoeksprogramma Effecten van mediation in strafzaken

Ex durante

2029

Te starten

Meerjarige monitor naar het effect van mediation in strafzaken op recidive, de strafrechtketen en delict verwerking.

32

Evaluatie Wet en Besluit normering buitengerechtelijke incassokosten

Ex post

2026

Te starten

Het doel van de wetsevaluatie is om te onderzoeken in hoeverre de maatregelen WIK en BIK doeltreffend en doelmatig zijn.

32

Vervolgonderzoek alternatieve bedrijfsstructuren voor advocaten

Ex ante

2026

Lopend

Onderzoek naar het bestaan van, de mogelijkheden voor en de behoefte aan (nieuwe) alternatieve bedrijfsstructuren voor advocaten.

32

Vervolgonderzoek naar aanleiding van de Geschilbeslechtingsdelta 2024

Ex ante

2026

Te starten

 

32

Financieringsstructuren gerechtsdeurwaarder

Ex ante

2025

Lopend

Onderzoeken welke financieringssystematieken houdbaar zijn bij een veranderende de rol van de gerechtsdeurwaarder en welke waarborgen noodzakelijk zijn om de gerechtsdeurwaarder als uitvoerder van het recht te borgen.

32

De toekomst van wettelijke vertegenwoordiging van volwassenen

Ex ante

n.v.t.

Te starten

In kaart brengen of er voldoende financiering, capaciteit en middelen zijn om toezicht te houden op de bewindvoerders. Daarnaast dienen de voor- en nadelen in kaart te worden gebracht over het publiek organiseren van bewindvoering.

32

Onderzoek naar de Staat van het Notariaat : deel II

Ex post

2026

Te starten

Onderzoek naar de toegang tot het beroep en naar de loopbaan.

32

Geschilbeslechtingsdelta burgers 2024

Ex post

2026

Lopend

Onderzoek middels een survey onder de Nederlandse bevolking naar de mate waarin problemen voorkomen waarvoor een juridische oplossing mogelijk is en het verloop en de afloop van deze problemen. Met de Geschilbeslechtingsdelta wordt een beeld verkregen van de toegang tot het recht en het functioneren van juridische instanties, dienstverleners en procedures vanuit het perspectief van de burger. Ook problemen waarbij geen stappen worden genomen om ze aan te pakken en niet-juridische oplossingsrichtingen worden in kaart gebracht.

32

Rechtsvergelijkend onderzoek naar verschoningsrecht en de uitwerking op opsporing en vervolging en bestuursrechtelijke toezichthouders

Ex post

2027

Te starten

Hoe ziet het juridisch kader m.b.t. vertrouwelijke communicatie, geheimhoudingsplicht en verschoningsrecht in een aantal EU-landen er uit? Tot welke aanbevelingen en/of handvatten voor beleid en wetgeving leiden het onderzoek?

32

Tussenevaluatie functioneren van Netherlands Commercial Court, in eerste aanleg en in hoger beroep

Ex post

2025

Lopend

Op verzoek van EK wordt vijf jaar na inwerkingreding tussenevaluatie gedaan. Evaluatie volgt na 10 jaar.

32

Evaluatie Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie (WAMCA)

Ex post

2025

Te starten.

De WAMCA heeft tot doel een efficiënte en effectieve collectieve afwikkeling van massaschade te bevorderen en schikken aantrekkelijker te maken door verbetering van de kwaliteit van belangenorganisaties, coördinatie van collectieve procedures en meer finaliteit. Het doel van de evaluatie is te onderzoeken of de door de WAMCA gestelde doelen in de praktijk zijn bereikt en of de ervaringen met de wet in de praktijk aanleiding geeft tot wijziging van de wet.

32

Kwaliteit mediation

Ex ante

2025

Lopend

Onderzoek naar de kwaliteit en toegevoegde waarde van mediation voor geschilbeslechting

32

Subthema Strafrechtelijk bestel

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

art.

Vierjaarlijkse evaluatie Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld Tegen Kinderen

Ex post

2026

Te starten

Evaluatie van de werkzaamheden en impact van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen.

32

Evaluatie Wet ter Bescherming Koopvaardij (WtBK)

Ex post

2026

Te starten

Het doel van de wetsevaluatie is om te onderzoeken in hoeverre de maatregelen van de WrBK doeltreffend en doelmatig zijn.

32

Klassenjustitie

Ex post

2026

Lopend

Het doel van het onderzoek is inzicht te krijgen in de vraag of er sprake is van klassenjustitie in de Nederlandse strafrechtketen en zo ja, welke verklaringen daaraan ten grondslag kunnen liggen. Met het oog op de uitvoerbaarheid van het onderzoek dient de vraag naar het voorkomen van klassenjustitie te worden afgebakend naar een aantal nader te bepalen strafbare feiten. Binnen die feiten dient dit onderzoek inzicht te geven in de vraag of verdachten / veroordeelden met verschillende achtergrondkenmerken voor dezelfde strafbare feiten verschillend worden behandeld. Als dat het geval is, dient te worden nagegaan in hoeverre die verschillende behandeling als legitiem of illegitiem wordt ervaren door professionals en door burgers. Vervolgens moet dit onderzoek in kaart brengen welke mogelijke verklaringen ten grondslag kunnen liggen aan vormen van illegitieme selectiviteit, oftewel klassenjustitie. Daarbij dient onderscheid te worden gemaakt naar cognitieve, motivationele en systeemverklaringen en moet worden nagegaan hoe die aspecten van invloed zijn op de behandeling van, uitspraken in en uitvoering van strafzaken.

32

Evaluatiekader Verschijningsplicht

Ex ante

2025

Lopend

De minister voor Rechtsbescherming heeft aan de TK en EK toegezegd dat hij twee jaar na inwerkingtreding van de verschijningsplicht voor inhoudelijke zittingen (in 2026), zal evalueren wat de effecten van de verschijningsplicht zijn op het slachtoffer, de verdachte, de betrokken organisaties en de veiligheid van de omgeving door de vervoersbewegingen. Hiermee kan gewogen worden wat de toegevoegde waarde van de verschijningsplicht in de praktijk is.

32

Rechtsbestel

Subthema Toegang tot het recht

Als stelselverantwoordelijke schept de Minister optimale voorwaarden voor het in stand houden en verbeteren van een goed en toegankelijk rechtsbestel. In dat kader wordt erop ingezet om de toegang tot het recht te versterken zodat burgers en bedrijven sneller, eenvoudiger en beter een passende en duurzame oplossing kunnen vinden voor hun juridisch probleem. Het waarborgen en versterken van die toegang versterkt niet alleen het rechtssysteem, maar draagt ook bij aan het vertrouwen van burgers in de overheid. De toegang tot het recht wordt langs drie pijlers versterkt: 1) informatie, 2) advies en ondersteuning en 3) beslissing door een neutrale instantie. Hierbij ligt de nadruk op het civiel – en bestuursrecht.

Het uitgangspunt is dat rechtzoekenden in Nederland een passende uitkomst kunnen vinden voor een (juridisch) probleem. Afhankelijk van de persoonlijke omstandigheden en de aard van het probleem zal het verschillen welke uitkomst het meest passend is en op welke manier de uitkomst het beste kan worden bereikt. Hierbij kan het bijvoorbeeld gaan om het voeren van een goed gesprek, het inschakelen van een mediator of notaris, het treffen van een betalingsregeling of het voorleggen van een geschil aan de rechter of een geschillencommissie. Er wordt daarom ingezet op het versterken van deze diverse oplossingsroutes. Onderzoek wordt ingezet om beleidskeuzes te maken zodat de juridische beroepen hun rol en positie binnen het rechtsbestel goed kunnen vervullen. Daarbij gaat het niet alleen om advocaten, notarissen en gerechtsdeurwaarders, maar ook om bijvoorbeeld bewindvoerders, curatoren, en incassodienstverleners. Daarnaast is de afgelopen jaren geïnvesteerd in het stimuleren van laagdrempelige alternatieve geschiloplossing. In dat kader wordt de Geschillencommissie periodiek geëvalueerd en doet het WODC een verkennend onderzoek naar de kwaliteit van mediation. Het resultaat wordt eind dit jaar verwacht.

Inzicht in meest voorkomende juridische problemen

Inzicht in de meest voorkomende juridische problemen die mensen ervaren en hun ervaringen in de route die ze bewandelen om dit probleem op te lossen is belangrijk in de beleidsvorming. Onderzoeken zoals de periodieke Geschilbeslechtingsdelta (GBD) zijn daarin onmisbaar. Onderzoek voor de GBD 2025 zal voor het einde van het jaar opgeleverd worden. Op basis van de uitkomsten zal daarnaast nader onderzoek plaatsvinden om beter inzicht te krijgen in de ervaringen van burgers met een of meer juridische problemen die voor deze problemen geen of onvoldoende passende rechtshulp hebben ontvangen.

Stelselvernieuwing rechtsbijstand

Een belangrijk onderdeel van het versterken van de toegang tot het recht is daarnaast de vernieuwing van het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand, met als doel burgers sneller en beter te helpen met de oplossing van hun juridische problemen. Dit gebeurt langs drie lijnen:

  • 1. Versterking eerste lijn;

  • 2. Versterking samenwerking binnen de eerste lijn en tussen de eerste lijn en de tweede lijn;

  • 3. Een adaptief en lerend stelsel.

Hiervoor wordt de dienstverlening van het Juridisch Loket meer oplossingsgericht - vooral voor mensen die meer hulp en ondersteuning nodig hebben om hun recht(en) te effectueren. Tevens wordt de samenwerking tussen het sociale en juridische domein versterkt. Ook wordt de toegang tot rechtshulp voor arbeidsmigranten versterkt. En samen met het ministerie van BZK, het Juridisch Loket en antidiscriminatie.nl, wordt een eerstelijnsvoorziening in Caribisch Nederland gerealiseerd. De stelselvernieuwing is in 2025 het laatste, afrondende jaar ingegaan. Op dit moment wordt gewerkt aan de contouren van het wetsvoorstel. Voor de onderwerpen positionering juridisch loket, inning eigen bijdrage en zelfredzaamheid is het Beleidskompas doorlopen.

Daarnaast wordt er gewerkt aan de ontwikkeling van een visie op de toekomst van de sociale advocatuur om zodoende de juiste doelen te gaan stellen en concrete maatregelen te treffen of te ordenen die bijdragen aan de aanwas van jonge én het behoud van bestaande advocaten.

Subthema strafrechtelijk bestel

Het subthema strafrechtelijk bestel behelst een aantal beleidsdossiers, waarbinnen beleid ontwikkeld en beheerd wordt. Deze beleidsdossiers zijn uiteenlopend, maar ze zijn strafrechtelijk of strafvorderlijk van aard en omdat zij het strafrechtelijke bestel raken vallen zijn onder de bestelverantwoordelijkheid van DRB. Hieronder passeren drie actuele beleidsdossiers de revue, waarbij momenteel belangrijke ontwikkelingen plaatsvinden. 

Klassenjustitie

Binnen dit beleidsdossier vinden momenteel door het WODC twee onderzoeken plaats. Het eerste gaat over de cumulatieve oververtegenwoordiging van mensen met een migratieachtergrond in het strafrecht en het andere gaat over mogelijke selectiviteit in de strafrechtketen op basis van opleidingsniveau of sociaaleconomische positie van verdachten. Uit beide onderzoeken moet blijken of er sprake is van vormen van discriminatie in de strafrechtketen. Naar verwachting zullen de onderzoeken in de eerste helft van 2026 afgerond zijn.

ZSM-Rechtsbijstand

De organisaties in de strafrechtketen werken met de zogenaamde ZSM-werkwijze, waarbij strafzaken zorgvuldig, snel en met maatwerk (ZSM) kunnen worden afgedaan. Om de rechtsbescherming van verdachten daarbinnen beter te waarborgen is in samenspraak met de ketenorganisaties besloten de rechtsbijstand te intensiveren. Dat houdt in dat alle aangehouden verdachten aan de voorkant bijgestaan moeten worden door een raadsman. En als de zaak met een OM-strafbeschikking afgehandeld wordt moeten zij daarbij ook voorzien worden van kosteloze rechtsbijstand. Na twee succesvolle pilots in Rotterdam en Zeeland West Brabant is overgegaan tot landelijke implementatie. Inmiddels worden deze vormen van rechtsbijstand in het wetsvoorstel Wet versterking rechtsbijstand strafrecht (VERS) verankerd. Naar verwachting wordt dit wetsvoorstel voor het einde van het jaar 2025 in de Tweede Kamer behandeld.

Strafrechtketen

Er is in de strafrechtketen sprake van lange doorlooptijden en grote werkvoorraden. De ketenorganisaties hebben samen de afgelopen jaren verschillende acties in gang gezet om de problemen op te lossen. Uit het laatste rapport van de Algemene Rekenkamer30bleek dat de voortgang onvoldoende is en dat meer werk nodig is. In de keten is afgesproken dat er een meerjarenagenda wordt opgesteld voor de aanpak van doorlooptijden van zaakstromen jeugd, zeden en veel voorkomende criminaliteit. Momenteel wordt door de ketenorganisaties aan deze meerjarenagenda gewerkt. Het departement is ook nauw hierbij betrokken. Onderdeel van de inspanningen is om de monitoring van de voortgang te verbeteren zodat de bewindspersonen tijdig hun sturende rol kunnen vervullen.

Tabel 99 Artikel 33 – Thema Rechtshandhaving en criminaliteitsbestrijding

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

art.

Periodieke rapportage

Ex post

2027

Te starten

Periodieke rapportage met betrekking tot rechtshandhaving en criminaliteitsbestrijding.

33.3

Subthema Bijzonder strafrecht

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

art.

Straffen in het milieudomein

Ex post

2025

Lopend

Het onderzoek brengt in kaart hoe de strafpraktijk bij milieudelicten functioneert en de eventuele knelpunten die zich daarbij voordoen, teneinde meer zicht te krijgen op welke straf effectief is bij welk type milieudelict.

33.3

Illegale handel in geneesmiddelen

Ex ante

2025/26

Te starten

Doel is inzicht verkrijgen in aard en omvang van de problematiek en in hoe de huidige aanpak is ingericht, welke knelpunten zich voordoen hoe dit te verbeteren.

33.3

National risk analyse (nra) voor corruptie

Ex durante

2025

Lopend

Het doel is om de bewustwording van risico’s binnen overheidsorganisaties te vergroten, door middel van een gestructureerde scan van risico’ s van de organisaties in de publieke sector.

33.3

Subthema Verkeershandhaving

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

art.

Evaluatie Wet administratieve afhandeling verkeersdelicten (Wahv)

Ex post

2025

Lopend

Evaluatie van de WAHV, algemeen en specifiek op gesignaleerde knelpunten en de vraag of het wenselijk is om het toepassingsbereik van de wet te vergroten.

33.3

Evaluatie Wet aanscherping strafrechtelijke aansprakelijkheid ernstige verkeersdelicten

Ex post

2026

Te starten

Uit eerder onderzoek blijkt dat het strafklimaat op ernstige verkeersdelicten op zichzelf adequaat is, maar voor een aantal specifieke delicten (zoals rijden onder invloed of doorrijden, ernstig verkeersonveilig gedrag zonder gevolgen en roekeloosheid in het verkeer na een ongeval) aanvullende maatregelen genomen zouden moeten worden zoals het strafmaximum verhogen en verduidelijkingen in de wet. Daartoe is op 1 januari 2020 de wet Aanscherping strafrechtelijke aansprakelijkheid ernstige verkeersdelicten in werking getreden. De komende evaluatie is gericht op de opvolging in de praktijk, positieve en negatieve effecten van de wet, hoe het nu met het strafklimaat op ernstige verkeersdelicten gesteld is en, indien mogelijk, wat de effecten van de wet zijn geweest.

33.3

Subthema Mensenhandel

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

art.

Voorbereiding evaluatie invoering modernisering art. 273f Wetboek van Strafrecht

Ex ante

2025

Te starten

Het doel van het onderzoek is te komen tot een plan van aanpak t.b.v. de monitoring van de effecten van deze wetgeving.

33.3

Tussentijdse meting van aantal slachtoffers van mensenhandel die in beeld zijn.

Ex durante

2026

Te starten

Een onderzoek naar het aantal slachtoffers van mensenhandel dat in zicht is in het zorg- en veiligheidsdomein.

33.3

Subthema Cybercrime

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

art.

Evaluatie Wet Computercriminaliteit III deel 2.

Ex post

2025

Lopend

Doel van de evaluatie is het verduidelijken van de hackbevoegdheid in de wet ten behoeve van de de uitvoeringspraktijk, het strafbaar stellen van het wederrechtelijk overnemen en «helen» van gegevens, de verruiming van de strafbaarheid van grooming en van verleiding van minderjarigen tot ontucht.en strafbaarstelling van online handelsfraude met als doel het verruimen van de mogelijkheden om online handelsfraude tegen te gaan.

33.3

Subthema Veilige publieke taak

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

art.

Evaluatie van de Eenduidige landelijke afspraken

Ex post

2025

Afgerond

Werknemers met een publieke taak kunnen geconfronteerd worden met geweld en agressie. Politie en OM treden hier sterk tegenop a.d.h.v. de «Eenduidige Landelijke Afspraken» (ELA). In het onderzoek wordt nagegaan of deze afspraken voldoen of doorontwikkeling behoeven.

33.3

Subthema FINEC

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

art.

Monitor Financieel-economische misdrijven

Ex durante

2025

Lopend

Ronde 1

33.3

 

Ex durante

2025

Lopend

Gebruik van interventies in de aanpak van financieel-economische criminaliteit.

33.3

Evaluatie tijdelijke wet turboliquidatie rechtspersonen

Ex post

2025

lopend

 

33.3

Subthema Zeden

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

art.

 

Ex durante

2025

Lopend

Profielen daders transnationaal seksueel kindermisbruik en risicotaxatie.

33.3

Invoeringstoets Autoriteit online Terroristisch en Kinderpornografisch Materiaal ATKM

Ex ante

N.t.b.

N.t.b.

 

33.3

Evaluatie handhaving strafbaarstelling seksuele intimidatie (artikel 429ter van het Wetboek van Strafrecht)

Ex post

2026

Te starten

evaluatie van pilots in zeven gemeenten met boa’s die kunnen handhaven op seksuele intimidatie in het openbaar

33.3

Campagne-effectonderzoek Wet seksuele misdrijven

Ex post

N.t.b

N.t.b.

Evaluatie van de landelijke publiekscampagne primair gericht op de doelgroep 18–30 jaar

33.3

Wet seksuele misdrijven

Ex ante

2026

N.t.b.

Nulmeting en voorbereiding evaluatie invoering wetsvoorstel seksuele misdrijven.

33.3

Rechtshandhaving en criminaliteitsbestrijding

Subthema Bijzonder strafrecht – milieucriminaliteit

De maatschappelijke opgave van het bijzonder strafrecht - milieucriminaliteit is het realiseren van de klimaatdoelstellingen, het beschermen van de biodiversiteit, het realiseren van een gezonde leefomgeving en een daling van de vermijdbare milieuschade door naleving door bedrijven en natuurlijke personen van wet- en regelgeving en vergunningen en te komen tot een level playing field. JenV draagt bij aan deze opgave door middel van het strafrechtelijk handhaven van de milieuwet- en regelgeving, onder andere door het implementeren van de EU-milieustrafrechtrichtlijn. Daarbij is de strafrechtelijke handhaving het sluitstuk van breder beleid onder de stelselverantwoordelijkheid van de beleidsdepartementen LVVN, IenW, EZ en KGG. Verder heeft het strafrecht, naast preventie via afschrikking, als doel om crimineel gedrag te vergelden. JenV werkt, samen met het OM en de rechtspraak, aan het realiseren van een doeltreffende, evenredige en afschrikwekkende aanpak van milieucriminaliteit om daarmee de maatschappelijke afkeuring van milieucriminaliteit adequater vorm te geven.

Subthema Bijzonder strafrecht – corruptiebestrijding

Het beoogde doel van corruptiebestrijding is optimale weerbaarheid van (overheids)organisaties en ambtenaren/werknemers, een integere overheid en integere private sector, meer vertrouwen in het goed functioneren van de overheid met een vroege detectie van corruptiesignalen, terwijl alle vormen van corruptie strafbaar zijn en passend worden bestraft.

Subthema Verkeershandhaving

Het doel van verkeershandhaving is dat daders zich onthouden van verkeersovertredingen door opsporing, vervolging en bestraffing van verkeersovertredingen (algemene preventie). De dreiging van opsporing, vervolging en bestraffing maakt dat mensen geen verkeersovertredingen begaan (speciale preventie). Dit draagt bij aan de verbetering van de verkeersveiligheid in Nederland. Daartoe worden de volgende middelen ingezet: staandehoudingen en geautomatiseerde handhaving op lichtere verkeersovertredingen, boetes (jaarlijks ongeveer 8 miljoen), speeksel-/adem- en bloedtesten voor het opsporen van rijden onder invloed en vervolging van ernstige verkeersdelicten.

Subthema Mensenhandel

Het aantal slachtoffers van mensenhandel in Nederland moet afnemen door de samenwerking in de aanpak tegen mensenhandel te verbeteren en verder te professionaliseren. Daarvoor zijn drie doelen bepaald: 1. zo veel mogelijk slachtofferschap van mensenhandel voorkomen; 2. snelle en adequate signalering van en hulp aan slachtoffers (incl. bescherming) en 3. daders op allerlei manieren frustreren en aanpakken, zowel strafrechtelijk en bestuursrechtelijk als via het opwerpen van barrières (incl. recidivevermindering). Het Actieplan mensenhandel moet hierin voorzien.

Subthema Cybercrime en digitale rechtshandhaving

Doelen van het beleid met betrekking tot cybercrime en digitale rechtshandhaving zijn: 1. het tegengaan van cybercrime (in enge zin) en 2. het versterken van de rechtshandhaving in het digitale domein (in beginsel ten aanzien van alle strafbare feiten). Belangrijk middel voor het eerste doel is (naast strafrechtelijke handhaving) preventie, onder meer door bewustwording bij het brede publiek. Dat helpt om slachtofferschap te voorkómen. Voor het tweede doel is de hackbevoegdheid van belang, waarmee de mogelijkheden voor het verkrijgen van gegevens ten behoeve van de opsporing en – in voorkomend geval – het doen stoppen van strafbare feiten worden versterkt. Het uiteindelijke doel van de opsporing is een rechtvaardige en veilige samenleving.

Subthema Veilige Publieke Taak (VPT)

Het beleid met betrekking tot de Veilige Publieke Taak is erop gericht dat beroepsgroepen en functionarissen met een publieke taak op een veilige manier hun werk kunnen uitvoeren en dat journalisten op een veilige manier en in vrijheid hun werk kunnen uitvoeren. Eenduidige landelijke afspraken is één van de middelen daartoe.

Subthema Wapens en munitie

De te herziene Wet wapens en munitie beoogt om - net als de huidige wet - de veiligheid in de samenleving te bevorderen door een algemeen verbod op wapens voor alle burgers en daarmee de verspreiding van vuurwapens en andere wapens onder burgers tegen te gaan. Knelpunten in de wet bij de aanpak van illegale wapens worden bij de herziening aangepakt. Een ander belangrijk doel van de herziening is om de uitgangspunten en richting van het wapenbezit bij burgers via vergunning in Nederland te herzien en zo af te wegen welke beleidsaanpassingen en mogelijke aanpassingen in wet- en regelgeving noodzakelijk zijn. De aanpassingen moeten leiden tot gedragen beleid, effectievere aanpak en overzichtelijke wet- en regelgeving.

Subthema Financieel-economische criminaliteit (FINEC)

Fraude verstoort het economische verkeer tussen burgers onderling, het vertrouwen in de overheid en de integriteit van stelsel. Ook door of middels rechtspersonen kan fraude worden gepleegd. Doel van het fraudebeleid is het vertrouwen dat burgers in het maatschappelijk verkeer hebben te versterken en collectieve rechtsgoederen en belangen te beschermen. Rechtsgoederen zijn bijvoorbeeld de integriteit en stabiliteit van financiële en economische markten, (digitale) betalingsinfrastructuren, het tegengaan van marktverstorende oneigenlijke concurrentie en bescherming van de Rijkskas.

Subthema Zeden

De Wet Seksuele Misdrijven heeft als doel slachtoffers van seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksuele misdrijven beter te beschermen. De wet beoogt een modernisering van de zedenwetgeving en sluit aan bij maatschappelijke en technologische ontwikkelingen en internationale verdragen. Er is meer aandacht voor vrijwilligheid en gelijkwaardigheid in seksuele contacten, evenals voor nieuwe vormen van (online) seksueel grensoverschrijdend gedrag.

Tabel 100 Artikel 33 – Thema Veiligheid en lokaal bestuur

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

art.

Periodieke rapportage

Ex post

2027

Te starten

Periodieke rapportage met betrekking tot veiligheid en lokaal bestuur.

33.2

Subthema Sekswerk en gemeentelijke aanpak mensenhandel

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

art.

Landelijke aansturing en coördinatie van mensenhandel

Ex ante

2025

Lopend

Er is behoefte aan meer inzicht en een antwoord op de vraag welke knelpunten in de aanpak van mensenhandel worden veroorzaakt door het niveau waarop ze nu zijn georganiseerd: centraal of decentraal. Dit onderzoek moet verkennen in hoeverre het aanstellen van een nationaal coördinator mensenhandel een oplossing is. De onderzoeksresultaten bieden input voor beleidsmatige overwegingen om een nationaal coördinator aan te stellen en te formuleren wat diens rol en taken zijn.

33.2

Evaluatie Aanpak versterking sociale en juridische positie sekswerkers

Ex post

2027

Te starten

De Aanpak versterking sociale en juridische positie sekswerkers bestaat uit vijf subthema's: zakelijke dienstverlening, zorg, politie, gemeenten en communicatie en media. Per subthema zal tijdens de evaluatie bekeke worden of de oplossingsrichtingen uitgevoerd zijn en welk effect dit heeft gehad, dat wil zeggen, is de problematiek die sekswerkers ervaren afgenomen.

33.2

Subthema Coffeeshopbeleid

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

art.

Coffeeshops in Nederland 2024

Ex durante (monitor)

2025

Lopend

Het aantal coffeeshops en het gemeentelijke beleid inzake coffeeshops worden sinds 1999 gevolgd in een monitor. Het tweejaarlijkse onderzoek biedt inzicht in ontwikkelingen en trends, en maakt inzichtelijk hoe gemeenten invulling geven aan hun coffeeshopbeleid. Deze kennis is relevant voor het (eventueel) aanpassen van het huidige en toekomstige Nederlandse coffeeshopbeleid. In 2025 komt er een nieuwe meting over 2023 en 2024. Anders dan eerdere metingen moet de nieuwe meting ook informatie opleveren over de ervaringen van Nederlandse grensgemeenten met de nieuwe cannabis- wetgeving in Duitsland.

33.2

Monitoring + rapportage experimenteerfase experiment gesloten coffeeshopketen, T1, T2 en T3

Ex durante (monitor)

2026, 2027 en 2028

Lopend en te starten

Tijdens de experimenteerfase van het Experiment Gesloten Coffeeshopketen wordt ieder jaar een tussenmeting uitgevoerd. Deze tussenmeting is bedoeld als monitoring van het experiment. Daarbij wordt gekeken naar effecten op criminaliteit, veiligheid en volksgezondheid. Per meting worden de resultaten vastgelegd in een rapport.

33.2

Subthema Veilig ondernemen

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

art.

Fenomeenanalyse winkeldiefstal

Ex ante

2025

Lopend

Recentelijk is er sprake van een toename van het aantal geregistreerde winkeldiefstallen. De jaarlijkse schade door winkeldiefstal wordt geschat op een bedrag van rond de 2 miljard euro. Een onderzoek naar de aard en omvang van winkeldiefstal kan bijdragen aan een gerichte en wetenschappelijk onderbouwde preventieve en repressieve aanpak (in samenwerking met publiek-private partners).

33.2

Onderzoek effectiviteit (collectieve) winkelverboden

Ex durante

2026

Te starten

In dit onderzoek zal worden bekeken in hoeverre collectieve winkelverboden bijdragen aan het aantal meldingen van winkeldiefstal in die gebieden, en of er een verplaatsingseffect optreedt naar andere winkelgebieden.

33.2

Onderzoek handelingsperspectief ondernemers in het kader van versterken cyberweerbaarheid

Ex durante

2026

Te starten

Het doel van dit onderzoek is 1) het verkrijgen van meer inzicht in de kloof tussen handelingsbekwaamheid (weten wat te doen) en handelingsbereidheid van ondernemers in het kader van cyberweerbaarheid en 2) het ontwikkelen van praktische handvatten voor beleidsmakers om doelgroepen te helpen preventieve maatregelen te nemen tegen criminaliteit (handelingsbereid te maken) als zij de eerste stappen tot handelingsbekwaamheid hebben doorlopen.

33.2

Effectiviteit trainingen makelaardij, chauffeurs in de logistieke sector en nader af te bakenen mkb-ondernemers

Ex durante

2026

Gepland

In dit onderzoek zal worden bekeken wat de effectiviteit is van een aantal beleidsinitiatieven, namelijk 1) training beroepsopleiding makelaardij, verhuurbemiddelaars, vastgoedverhuurders, 2) training gebiedsgebonden functies in een logistieke omgeving, 3) Trainingen Platform Veilig Ondernemen. Het gaat daarbij om inzichten over bewustwording, handelingsperspectief en meldgedrag.

33.2

Subthema Bestuurlijke aanpak

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

art.

Wetsevaluatie eerste en tweede tranche Bibob

Ex post

2025

Lopend

Aanleiding voor het onderzoek zijn de wijzigingen van de Wet Bibob eerste en tweede tranche (en genoemde moties), met de toezegging dat de wijzigingen na vijf jaar – gezamenlijk – zouden worden geëvalueerd. In de Tweede Kamer bestond voorts de wens om de moties binnen een termijn van vijf jaar uit te voeren.De Nationaal Coördinator Discriminatie en Racisme (NCDR) heeft daarnaast signalen ontvangen dat bestuursorganen de Wet Bibob (onterecht) inzetten bij de vestiging van religieuze instellingen. Deze wet ziet toe op het gebruik van bestuursorganen van hun discretionaire bevoegdheid en wordt daarom in de evaluatie meegenomen. De aanbeveling van de NCDR raakt aan de uitvoering van de Wet Bibob en wordt daarom als deelonderzoek meegenomen.

33.2

Evaluatie toegang rijbewijzenregister voor boa’s

Ex post

2028

Te starten

Samen met het ministerie van IenW wordt eraan gewerkt om de toegang tot het rijbewijzenregister voor boa’s te regelen.  Hiervoor moeten een Ministeriele Regeling (MR) en een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) worden aangepast. De verwachting is dat de toegang tot het rijbewijzenregister voor publieke boa’s uit de domeinen I en II eind 2025 gerealiseerd is. Voor de private boa’s uit domein IV is de verwachting dat de toegang medio 2026 gerealiseerd wordt. De reden van de twee realisatiedata zijn de verschillende doorlooptijden voor de MR en de AMvB. Twee jaar na inwerkingtreding zal worden geëvalueerd hoe de toegang en van boa's tot het rijbewijzenregister en het gebruik ervan verloopt. In de evaluatie wordt met name gekeken naar de effectiviteit en de doelmatigheid. Te denken valt aan werkbaarheid, controleerbaarheid van de raadplegingen, hoeveelheid van het gebruik en de consequenties van de toepassing.

33.2

Optimalisatieonderzoek RIEC/LIEC-bestel

Ex post

2026

Te starten

Tien Regionale Informatie- en Expertisecentra (RIEC’s) en het Landelijk Informatie- en Expertisecentrum (LIEC) richten zich op de bestrijding van ondermijnende criminaliteit. Ze verbinden informatie, expertise en krachten van de verschillende overheidsinstanties. Doel van het onderzoek zal zijn om te verkennen of dit bestel eventueel geoptimaliseerd kan worden.

33.2

Monitor Bestuurlijke aanpak georganiseerde criminaliteit (i.c.m. update beleidstheorie)

Ex post

2026

Te starten

In 2009, 2012, 2016 en 2022 zijn metingen uitgevoerd naar de invulling van de bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit door gemeenten. De bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit is het geheel van maatregelen en inzet van instrumenten door gemeenten, gericht op het bestrijden, voorkómen, belemmeren en frustreren van criminele activiteiten, al dan niet in samenwerking met andere partners in een (geïntegreerde) aanpak.Doel van het onderzoek zal zijn het inzichtelijk maken van de stand van zaken in de bestuurlijke aanpak en de veranderingen met het oog op aandachtspunten voor de toekomst. Daarnaast zal in dit onderzoek een reconstructie gemaakt worden van de beleidstheorie die onder de bestuurlijke aanpak ligt.

33.2

Subthema Burgemeestersbevoegdheden

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

art.

Onderzoek naar (de gevolgen van) de toepassing artikel 13b Opiumwet

Ex durante

2025

Lopend

Artikel 13b Opiumwet geeft burgemeesters de discretionaire bevoegdheid om bestuurlijke maatregelen te treffen wanneer er in woningen of lokalen of op een daarbij behorend erf, drugs worden verkocht, afgeleverd of verstrekt, dan wel daartoe aanwezig zijn, of wanneer voorwerpen of stoffen worden aangetroffen die bestemd zijn voor het bereiden of telen van drugs. Artikel 13b Opiumwet is gericht op het beëindigen van de overtreding en het voorkomen van een nieuwe overtreding. Sluiting neemt de bekendheid van het pand als drugspand weg en haalt de ‘loop’ uit het pand. Burgemeesters moeten in beginsel de betrokkene(n) eerst waarschuwen en op de hoogte stellen van de geconstateerde overlast, voordat besloten kan worden tot sluiting van het betreffende pand. Alleen in ‘ernstige gevallen’ is vooraf waarschuwen niet nodig. Naast deze beoogde effecten heeft de toepassing van de Wet Damocles ook direct en indirect gevolgen voor bewoners, ondernemers, omwonenden en eigenaren van het pand. Met dit onderzoek wordt bekeken hoe de bevoegdheid wordt toegepast en wordt in kaart gebracht wat de gevolgen zijn.

33.2

Onderzoek naar versteviging handelingsperspectief en de bestendigheid van het wettelijke kader van het demonstratierecht

Ex durante

2025

Lopend

Aanleiding voor het onderzoek zijn verschillende demonstraties die de afgelopen tijd hebben plaatsgevonden, waarbij de grenzen van het demonstratierecht soms opgezocht of zelfs overschreden werden (ontwrichtende demonstraties). Deze gebeurtenissen hebben vragen doen rijzen over het handelingsperspectief, hoe dit eventueel verstevigdkan worden, en de bestendigheid van het wettelijke kader. Het gaat daarbij zowel om de Wet openbare manifestaties als aanverwante bestuurs-, civiel- en strafrechtelijke regelgeving. De uitkomsten van dit onderzoek zullen door het kabinet worden gebruikt om te bezien of deze resultaten daadwerkelijk aanleiding geven tot een wijziging van beleid of regelgeving.

33.2

Internationaal vergelijkend onderzoek (aanpak) online aangejaagde openbare-ordeverstoring

Ex ante

2026

Te starten

De Nederlandse maatschappij wordt geconfronteerd met online aangejaagde openbare_x0002_ordeverstoringen. Hiermee worden bedoeld: (dreigende) fysieke verstoringen van de openbare orde die online beginnen of online worden versterkt. Zowel burgemeesters als het Openbaar Ministerie en de politie hebben een taak bij het tegengaan van online aangejaagde openbare ordeverstoringen. Bij hen bestaat de behoefte aan een versterking van het handelingsperspectief. Een onderzoek naar de handelingsperspectieven die in een andere landen bestaan, kan relevante lessen opleveren voor Nederland.

33.2

Subthema Lokale veiligheidsfenomenen

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

art.

Evaluatie experiment digitale meldplicht

Ex durante

2025

Lopend

Aan voetbalvandalen die ernstige overlast hebben veroorzaakt kan een gebiedsverbod worden opgelegd. Handhaving van een gebiedsverbod was in de praktijk lastig. Om hierin te voorzien is sinds 2015 ook een digitale meldplicht mogelijk. Hiervoor is een pilot van start gegaan met de digitale meldplicht bij voetbaloverlast in drie gemeenten met betaald voetbalorganisaties (BVO’s): Leeuwarden, Rotterdam en Utrecht. Voor het melden is een apparaat, de ‘Mini ID’, ontwikkeld, waarmee overlastgevers zich moeten melden met een vingerafdruk. De Mini ID checkt met GPS de locatie van de meldplichtige, zodat te controleren is vanaf waar die zich meldt en of die zich aan diens gebiedsverbod houdt.Doel van de evaluatie is om de werking van en ervaringen met de digitale meldplicht van zowel meldplichtigen als gemeenten te achterhalen. Onderzoeksvragen zijn ook of de Mini ID en de gebruikte procedures geschikt zijn om uit te breiden naar alle gemeenten met een BVO en hoeveel geld en capaciteit daarvoor nodig is.

33.2

Economische vuurwerkcriminaliteit

Ex ante

2025

Lopend

Dit onderzoek richt zich op economische vuurwerkcriminaliteit. Daaronder wordt verstaan: het plegen van in het Vuurwerkbesluit strafbaar gestelde gedragingen met professioneel vuurwerk (voorhanden hebben, verhandelen door/aan particulieren en in mindere mate tot ontbranding brengen). Het onderzoek dient inzicht te geven in welke interventies voor het tegengaan van deze vorm van vuurwerkcriminaliteit effectief (kunnen) zijn, toegespitst op specifieke daderprofielen. Dat biedt handvatten om het economisch misbruik van vuurwerk tegen te gaan en de negatieve effecten ervan voor mens en maatschappij terug te dringen.

33.2

Veiligheid en Lokaal bestuur

Subthema Veilig ondernemen

Hoofddoelstelling van dit subthema is het versterken van de weerbaarheid van ondernemers tegen criminaliteit, criminele inmenging en het (onbewust) faciliteren van criminaliteit door het bedrijfsleven. Dit geldt op de drie hoofdlijnen van het Actieprogramma Veilig Ondernemen: cyberweerbaarheid MKB, ondermijnende criminaliteit (uitwerking agrarische sector, vastgoedsector, transportsector) en de gebiedsgerichte aanpak van vermogenscriminaliteit (uitwerking winkeldiefstal). Voor elk van de drie hoofdlijnen worden de volgende effecten beoogd:

  • 1. Ondernemers zijn zich bewust van welke gelegenheden in hun bedrijf criminaliteit mogelijk maken (bewustwording);

  • 2. Ondernemers zijn bekend met de signalen die erop duiden dat criminaliteit plaatsvindt (bewustwording);

  • 3. Ondernemers weten wat ze kunnen doen om criminaliteit zelf tegen te gaan (handelingsperspectief) of vragen hiervoor hulp bij de beschikbare partners;

  • 4. Ondernemers zijn in staat (kunnen) en gemotiveerd (willen) om maatregelen te nemen tegen criminaliteit (handelingsbereidheid);

  • 5. Ondernemers maken melding  wanneer criminaliteit alsnog plaatsvindt (meldingsbereidheid).

Interventies om deze effecten te bereiken, zijn o.a.

  • Verstrekken van subsidies aan brancheorganisaties en de Platforms Veilig Ondernemen (10 regionaal, 1 landelijk);

  • Ondernemers wijzen op het belang van het nemen van maatregelen;

  • Agenderen van opgaves, knelpunten en het stimuleren van partners;

  • Verzamelen, analyseren en verspreiden van informatie;

  • Onderzoeken naar aard en omvang van criminaliteitsfenomenen;

  • Vormen van netwerken tussen publieke partners onderling en met private partners;

  • Bijdragen aan totstandkoming van wet- en regelgeving.

Zowel voor cybercriminaliteit, ondermijnende criminaliteit als de gebiedsgerichte aanpak van vermogenscriminaliteit speelt de vraag wat de exacte impact is van interventies: dragen de interventies bij aan bewustwording, handelingsperspectief en daadwerkelijk handelen? Om hier meer zicht op te krijgen is er een voorgenomen onderzoek naar de effectiviteit van trainingen aan ondernemers, specifieker:

  • Training beroepsopleiding makelaardij, verhuurbemiddelaars, vastgoedverhuurders;

  • Training gebiedsgebonden functies in een logistieke omgeving (o.a. wijkagenten van Dienst Infra) en politie, douane, KMar;

  • Trainingen Platform Veilig Ondernemen (cyberweerbaarheid, agressie en geweld, winkeldiefstal/-overvallen).

Het gaat om inzichten over bewustwording, handelingsperspectief en meldgedrag. Daarnaast bestaat het voornemen om in 2026 onderzoek te doen naar de effectiviteit van (collectieve) winkelverboden op het gebied van winkeldiefstal, naast een onderzoek in 2025 om meer inzicht in de huidige aard en omvang van winkeldiefstal in de detailhandel te krijgen daar waar beschikbare politiecijfers daar onvoldoende beeld van geven.

Er is op dit moment geen onderzoek gepland naar de agrarische sector, omdat er via het Platform Veilig Ondernemen in 2024 al onderzoek gedaan is naar de impact van publiek-private samenwerking rond Veilig Buitengebied.

Verder wordt op de achtergrond gewerkt aan de introductie van de Monitor Criminaliteit Bedrijfsleven, in samenwerking met het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS). Deze monitor moet via een slachtofferenquête inzicht geven in de aard en omvang van criminaliteit tegen en via het bedrijfsleven. De eerste editie van de Monitor wordt tussen 2026 en 2028 verwacht.

Subthema coffeeshopbeleid

Het coffeeshopbeleid wordt momenteel grotendeels ingevuld door het Experiment Gesloten Coffeeshopketen. Het doel van het experiment is om te onderzoeken of gereguleerde productie, distributie, en verkoop van cannabis mogelijk is. Een onderzoeksteam onderzoekt onder begeleiding van een onafhankelijke Begeleidings- en Evaluatiecommissie wat de effecten hiervan zijn op criminaliteit, veiligheid en volksgezondheid. De Nederlandse Voedsel – Warenautoriteit (NVWA) houdt onder andere toezicht op de kwaliteit van de producten.

Subthema Bestuurlijke Aanpak

Dit subthema richt zich onder andere op de informatiepositie van gemeenten en informatiedeling. Hieronder valt onder andere het beheer van en de voorwaarden voor het kunnen functioneren van het RIEC/ LIEC-bestel en de inzet voor een weerbaar lokaal bestuur. Daarnaast gaat dit thema over verschillende instrumenten voor de bestuurlijke aanpak van (georganiseerde) criminaliteit en overlast, zoals het Bibob-instrumentarium en het boa-stelsel.

Subthema Burgemeestersbevoegdheden

Dit subthema richt zich op de burgemeestersbevoegdheden t.a.v. de openbare-ordetaak; het doel is een coherent, goed uitvoerbaar stelsel. Daarnaast richt het subthema zich op de aanpak van online aangejaagde openbare ordeverstoringen. Ook wordt met een breed scala aan partners gewerkt aan een optimale mix van maatregelen om vreedzame demonstraties te faciliteren, maar ook kordaat op te kunnen treden als dat nodig is.

Subthema Sekswerk en gemeentelijke aanpak mensenhandel

In dit subthema wordt ingezet op het versterken van de sociale en juridische positie van sekswerkers, regulering van de sekswerkbranche en de ondersteuning van sekswerkers die de sekswerkbranche willen verlaten. Daarnaast houdt het programma zich bezig met het versterken van de gemeentelijke aanpak van mensenhandel en het monitoren van de internationale ontwikkelingen op sekswerkbeleid.

Subthema Lokale veiligheidsfenomenen

Dit subthema richt zich specifiek op vormen van onveiligheid waar burgers mee te maken hebben in de (semi-)publieke ruimte, zoals het uitgaansleven, een voetbalstadion, de straat of de directe woonomgeving. De missie van de pijler is om burgers veilig te laten voelen en zijn. Doelstellingen daarbinnen zijn om partijen die bijdragen aan de missie te informeren, adviseren en ondersteunen, en om lokale veiligheidsfenomenen zelf op te halen of te agenderen.

De inzichtsbehoeftes worden geëxpliciteerd op basis van de beleidstheorie. De onderzoeken die nu zijn opgenomen op de SEA, zijn gepland op basis van reguliere evaluatiecycli van de afzonderlijke dossiers en wensen van de Kamer.  Voor het subthema Veilig Ondernemen wordt op basis van de kennisinventarisatie rondom de beleidstheorie de effectiviteit van een aantal trainingen als eerste opgepakt.

Inhoud periodieke rapportage

Alle zes hierboven beschreven subthema’s worden meegenomen in de periodieke rapportage voor het thema Veiligheid en Lokaal bestuur die voor 2027 gepland staat. Van deze subthema’s zijn Veilig Ondernemen, Coffeeshopbeleid en Bestuurlijke Aanpak als prioritair aangewezen voor deze periodieke rapportage. Dit zijn de eerste drie thema’s waarop wordt gewerkt aan het reconstrueren van de beleidstheorie en het expliciteren van de inzichtsbehoefte.

De beleidstheorie voor Veilig Ondernemen is inmiddels gereed, en kort beschreven in de toelichting hierboven. De beleidstheorieën voor Coffeeshopbeleid en Bestuurlijke Aanpak worden respectievelijk medio 2025 en begin 2026 verwacht. Vervolgens worden de beleidstheorieën gereconstrueerd voor de niet-prioritaire thema’s: Sekswerk en gemeentelijke aanpak mensenhandel, Burgemeestersbevoegdheden en Lokale Veiligheidsfenomenen. De planning is om dit traject eind 2026 gereed te hebben, zodat alle beleidstheorieën gereed zijn voor de periodieke rapportage in 2027.

Tabel 101 Artikel 33 – Thema Georganiseerde ondermijnende criminaliteit

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

art.

Periodieke rapportage

Ex post

2027

Te starten

Periodieke rapportage met betrekking tot georganiseerde ondermijnende criminaliteit.

33.3

Subthema Voorkomen - Preventie met gezag

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

art.

Verkenning Monitor CBS – Preventie met Gezag 2015-2023

Ex durante en ex post

Doorlopend

Lopend en te starten

Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) heeft ten behoeve van het programma ‘Preventie met gezag’ gegevens samengesteld die inzicht geven in de criminaliteitsproblematiek onder jongeren in 27 focusgebieden.

33.3

Reflectie Preventie met Gezag

Ex durante

Doorlopend

Te starten

Brede monitoring van de landelijke aanpak Preventie met gezag. Hierin wordt gekeken naar de voortgang van de lokale aanpakken en interventies (output) en criminaliteitsdata (outcome) in samenwerking met het CBS. Na 2026 start een nieuwe monitoringcyclus.

33.3

Evaluatie Preventie met Gezag - Effectiviteit

Ex durante en ex post

2027

Te starten

Er wordt een onafhankelijke evaluatie uitgevoerd over de effectiviteit van de aanpak als geheel.

33.3

Subthema Voorkomen - Drugs: Terugdringen vraag naar en aanbod van illegale drugs

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

art.

Pilot Rioolwatermetingen

Ex ante

2025

Lopend

Nauwkeuriger beeld krijgen van het drugsgebruik in Nederland en de effectiviteit van beleid ter ontmoediging van drugsgebruik. De (pilot) rioolwatermetingen zal naar verwachting – samen met de cijfers uit de Nationale Drug Monitor – tot een (nog) nauwkeuriger beeld van het drugsgebruik in Nederland en de effecten van beleid gericht op ontmoediging van drugsgebruik leiden.

33.3

Evaluatie Wet verbod Nieuwe Psychoactieve Stoffen (NPS)

Ex durante en ex post

2028, 2029

Te starten

Dit traject is een samenwerking tussen JenV en VWS. Het wetsvoorstel NPS zal op 1 juli 2025 in werking treden. Binnen 3 jaar na inwerkingtreding wordt er gerapporteerd over de doeltreffendheid en effecten van deze wet.

33.3

Evaluatie lachgasverbod

Ex durante en ex post

2027, 2028

Te starten

Dit traject is een samenwerking tussen JenV en VWS. Het lachgasverbod is in januari 2023 in werking getreden. De regering is voornemens om 3 jaar na de inwerkingtreding (2026) van het besluit een evaluatie van dit besluit mee te laten lopen in de onderzoeksprogrammering van het WODC.

33.3

Subthema Doorbreken - PPS/Veilig ondernemen

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

art.

Tussentijdse evaluatie Actieprogramma veilig ondernemen

Ex durante

2025

Afgerond

Halverwege de looptijd evalueren wat de stand van zaken is in de diverse onderdelen van het programma en een bestuurskundige beschouwing over de samenwerking in publiek-privaat verband op het gebied van (ondermijnende) criminaliteit.

33.3

Tussenevaluatie Platforms Veilig Ondernemen

Ex durante

2027

Te starten

Drie jaar na de impuls aan Platform Veilig Ondernemen analyseren wat de resultaten zijn en welke verbeteringen nog kunnen worden gerealiseerd.

33.3

Criminaliteit in de persoonlijke verzorgingsbranche

Ex ante

2025

Afgerond

Het onderzoek biedt inzicht in de aard, omvang en mechanismen van verschillende criminaliteitsvormen binnen de persoonlijke verzorgingsbranche en maakt duidelijk op welke manieren de weerbaarheid van deze branche tegen de betreffende criminaliteitsvormen, verhoogd kan worden. Daarmee biedt het onderzoek een basis om beleidsmatig op te treden en de branche weerbaarder te maken. Ook kunnen de onderzoeksresultaten door publieke en private partijen die een rol (kunnen) spelen bij de preventie en/of repressie van de betreffende criminaliteitsvormen, gebruikt worden in hun werkzaamheden.

33.3

Subthema Doorbreken - Aanpak dugssmokkel via mainports

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

art.

Evaluatie Mainports

Ex durante

2026

Lopend

Het onderzoek beoogt inzicht te verwerven in de beleidslogica, het uitvoeringsproces en de voorlopige resultaten van de mainportsaanpak. De bevindingen zullen worden gebruikt voor de verdere ontwikkeling van de aanpak van drugssmokkel via de Nederlandse mainports.

33.3

Subthema Doorbreken - Criminele geldstromen

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

art.

National Risk Assessment (NRA) witwassen

Ex durante

N.t.b.

Te starten

Er dient periodiek een NRA witwassen te worden uitgevoerd. Onderzoeksopzet en voorziene oplevering zijn onderwerp van gesprek, maar zeker is dat er een vervolg komt op de vorige NRA.

33.3

Evaluatie FEC-projecten (Financieel Expertise Centrum)

Ex durante

2025

Lopend

De FEC evaluatie is een afspraak gemaakt tussen de betrokken partijen in het FEC convenant. Dit dient iedere drie jaar plaats te vinden. De evaluatie gaat inzicht geven in hoe de projecten in het FEC tot stand komen, of deze meetbare doelen bevatten, of deze projecten datgane opleveren wat werd beoogd, en of de opbrengsten van de projecten na afloop in de FEC-organisaties zijn opgenomen (lerend vermogen van de organisaties).

33.3

Aard en omvang ondergronds bankieren

Ex ante en ex durante

2025

Afgerond

Dit WODC-onderzoek beoogt actueel inzicht te bieden in de aard van het fenomeen ondergronds bankieren in Nederland, met een specifieke focus op crimineel ondergronds bankieren (ondergronds bankieren met crimineel verkregen geld of ondergronds bankieren met legaal geld voor criminele doeleinden).

33.3

Via een kwalitatieve systeemanalyse naar intensivering samenwerking en mogelijke (beleids)interventies

Ex durante

2025

Lopend

Dit project wordt in samenwerking met TNO uitgevoerd met als doel de aanpak van ondergronds bankieren te verbreden door de samenwerking met partners te intensiveren en te komen tot aanknopingspunten voor beleid. Hiervoor wordt een kwalitatieve systeemanalyse van ondergronds bankieren gebouwd en daarmee geëxperimenteerd hoe deze analyse het beleidsproces kan ondersteunen.

33.3

Subthema Doorbreken - Outlow Motorcycle Gangs

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

art.

Onderzoek civiel verbod Outlaw Motorcycle Gangs (OMG’s)

Ex durante en ex post

2025

Afgerond

Het onderzoek biedt inzicht in de effecten van het civiele verbod op OMG’s.

33.3

Subthema Bestraffen - Strafrechtelijke aanpak

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

art.

Evaluatie Wet Ondermijning I

Ex durante en ex post

2026/2027

Te starten

In de wet is toegezegd dat 5 jaar na inwerkingtreding alle onderdelen van de wet worden geëvalueerd op doeltreffendheid en effectiviteit. Per onderdeel lopen er momenteel aparte monitoring en evaluatie initiatieven. De Kamer zal 5 jaar na inwerkingtreding (vóór 2027) in een kamerbrief geïnformeerd worden over deze trajecten.

33.3

Georganiseerde ondermijnende criminaliteit: Voorkomen

Subthema Preventie met Gezag

Met de brede preventieve aanpak van (georganiseerde en ondermijnende) jeugdcriminaliteit wordt voorkomen dat kinderen en jongeren van 8 tot en met 27 jaar in aanraking komen met ondermijnende criminaliteit of daarin doorgroeien. Dit wordt gedaan door selectief maar fors te investeren in die gebieden waar jongeren extra vatbaar zijn voor jeugdcriminaliteit en de veiligheid en leefbaarheid onder druk staan. Daarom wordt in 27 gebieden ingezet op de wijkgerichte aanpak ‘Preventie met gezag’, wordt geïnvesteerd met incidentiële ondersteuning in 20 gebieden met acute en ernstige problematiek en wordt ingezet op versterking van de jeugdstrafrechtketen. Door te investeren in perspectief en repressie worden criminele netwerken beroofd van hun uitvoeringskracht en wordt voorkomen dat jongeren doorgroeien tot beroepscriminelen. De brede preventieve aanpak is een lerende aanpak. Door inzichten uit verschillende data en wetenschappelijke bronnen te combineren – zoals het Landelijk Kwaliteitskader Effectieve Jeugdinterventies voor Preventie van Jeugdcriminaliteit – wordt op de lange termijn steeds meer zicht verkregen in de voortgang en mogelijke impact van de aanpak. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat het bij de aanpak van criminaliteit onder jongeren en hun gezinnen in kwetsbare posities van cruciaal belang is om in te zetten op het verlagen van risicofactoren, het versterken van beschermende factoren en werkzame bestanddelen. Wanneer jongeren problemen ervaren op meerdere risicofactoren, neemt de kans toe om met criminaliteit in aanraking te komen. De risico- en beschermende factoren zijn geclusterd in vijf thema’s: onderwijs, werk en inkomen, persoonlijke ontwikkeling, het sociale netwerk en repressie, nazorg en re-integratie. Door de aanpakken goed te monitoren, wordt vervolgens meer inzicht verkregen in de status en het bereik van deze interventies. Hierdoor kan steviger ingezet worden op goede resultaten en ook worden gestopt met interventies en werkwijzen die niet werken. De geleerde lessen worden vervolgens weer verspreid, bijvoorbeeld via lerende netwerken. Niet alleen aan de deelnemende gemeenten, maar ook aan andere gemeenten en partners. Daarnaast wordt de aanpak als geheel en het lerend vermogen onafhankelijk geëvalueerd. Hieronder worden de verschillende monitoringsactiviteiten toegelicht.

CBS Monitoring (ex durante)

Om zicht te krijgen op de voortgang van de brede preventieaanpak wordt samen met gemeenten en het CBS een monitorproces opgezet. Binnen deze monitoring ligt de nadruk op het inzichtelijk maken van de voortgang (output) en impact (outcome) van het preventiebeleid via de verzameling van (administratieve) data. Hierbij wordt op overkoepelend niveau gekeken naar de voortgang van alle lokale aanpakken. Daarnaast wordt er samen met het CBS gekeken naar kwantitatieve data over de doelgroep in de focusgebieden om een zo actueel mogelijk beeld te krijgen van de problematiek en op de lange termijn eventuele trends waar te nemen. Jaarlijks wordt er vanuit JenV gerapporteerd over de voortgang van Preventie met Gezag in de halfjaarbrief en de voortgangsrapportage. Daarnaast komt de Preventie met Gezag-aanpak terug in de brief over de brede preventieaanpak van (georganiseerde en ondermijnende) jeugdcriminaliteit.

Reflectie PmG (ex durante/ex post)

1. Binnen de lerende aanpak wordt met een externe groep professionals uit de wetenschap en praktijk gereflecteerd op de voortgang van de aanpak. De hieruit geleerde lessen worden met gemeenten en partners gedeeld om de aanpak beter te maken. Hiervoor wordt het beeld uit het monitoringsproces verrijkt met lokale onderzoeken naar de effectiviteit van projecten en specifieke interventies. Een voorbeeld van een dergelijk onderzoek zijn de inspanningen binnen het EPIC-project vanuit de Nationale Wetenschapsagenda: Grip op jeugdcriminaliteit – betrokkenheid van jongeren bij zware en georganiseerde criminaliteit. Vanuit dit onderzoeksproject zijn meer wetenschappelijke inzichten verkregen in de betrokkenheid van jongeren in georganiseerde (drugs)criminaliteit en in de latente kennis op dit gebied bij professionals uit het veld. In de toekomst wordt vanuit dit project ook onderzoek gedaan naar de effectiviteit van specifieke interventies die binnen het kader van de preventieve aanpak worden ingezet. Dit onderzoek zal worden herhaald in de komende jaren.

2. Er wordt een onafhankelijke evaluatie naar de domeinoverstijgende aanpak Preventie met Gezag uitgevoerd. Binnen deze evaluatie ligt de focus op de effectiviteit van de aanpak en op de maatschappelijke uitkomsten van de aanpak. Omdat in het programma Preventie met Gezag interventies worden ingezet die pas op middellange tot lange termijn tot zichtbare effecten leiden, wordt ervoor gekozen om de evaluatie in 2027 uit te voeren, zodat op basis van de dan beschikbare data betekenisvolle conclusies kunnen worden getrokken.

Subthema Terugdringen vraag naar en het aanbod van illegale drugs

Drugsgebruik kan grote schade opleveren voor de gezondheid, met soms blijvende gevolgen als verslaving of psychische problemen. Daarnaast draagt de vraag naar drugs bij aan georganiseerde criminaliteit, inclusief alle ondermijnende en schadelijke uitwerkingen daarvan zoals explosies in woonwijken, fraude, corruptie, witwassen, milieuschade en potentiële ontwrichting van onze democratie en rechtsstaat. Het Nederlandse drugsbeleid richt zich op de volksgezondheid en de aanpak van drugscriminaliteit. Het kabinet zet daarbij in op het terugdringen van zowel de vraag naar drugs als het aanbod van drugs. Er wordt al jaren een maatschappelijke en politieke discussie gevoerd over het gebruik van drugs, de (al dan niet) schadelijke gevolgen daarvan voor individu en samenleving en wat de (Rijks)overheid hieraan zou kunnen en moeten doen. Het uitgangspunt hierbij is – uiteraard – evidence-based werken. Voor de cijfers over het gebruik van drugs wordt gebruik gemaakt van de Nationale Drug Monitor (NDM). Die geeft een breed beeld van welke drugs er worden gebruikt, door welke leeftijdsgroepen en welke trends hierbij zichtbaar zijn. Om het beeld verder in te vullen en de discussie te voeden met (nog) meer cijfers en inzicht vanuit verschillende perspectieven, zijn, en worden de komende jaren, de volgende onderzoeken gedaan:

1. De pilot rioolwatermetingen is in 2023 gestart en wordt in 2025 afgerond. Afhankelijk van de uitkomsten van deze pilot zou dit op de middellange termijn kunnen leiden tot een landelijke uitrol van rioolwatermetingen. De (pilot) rioolwatermetingen beoogt – samen met de cijfers uit de NDM – een (nog) nauwkeuriger beeld te krijgen van het drugsgebruik in Nederland en de effecten van beleid gericht op ontmoediging van drugsgebruik.

2. Vervolgonderzoek naar denormalisering van drugsgebruik. In februari 2024 heeft de Tweede Kamer de motie Bikker c.s. aangenomen, waarin de regering wordt opgeroepen naar Rotterdams voorbeeld een landelijke campagne te starten waarin drugsgebruikers worden geconfronteerd met de gevolgen van drugsgebruik voor de samenleving. De uitwerking van deze motie is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de ministeries van JenV en VWS. De doelen van de communicatie-inzet en de effecten op de doelgroep(en) worden geëvalueerd.

Georganiseerde ondermijnende criminaliteit: Doorbreken

Subthema PPS/Veilig Ondernemen

Het is belangrijk de weerbaarheid van ondernemers tegen ondermijning door georganiseerde criminaliteit te vergroten. De aanpak richt zich op het tegengaan van criminele inmenging en het (onbewust) faciliteren van criminaliteit door het bedrijfsleven. Het uitgangspunt is dat ondernemers zelf maatregelen nemen om weerbaarder te worden tegen criminelen. In het Actieprogramma Veilig Ondernemen is opgenomen onderzoek te doen naar indicatoren van criminele inmenging in bedrijfsprocessen. In 2024 is hiertoe de handreiking kwetsbare branches gepubliceerd, die zich richt op het analyseren van kwetsbaarheden van branches en het treffen van passende maatregelen om crimineel gebruik van bedrijven tegen te gaan.

Tijdens de ontwikkeling van de handreiking kwetsbare branches is onderzoek naar de persoonlijke verzorgingsbranche ingesteld. De resultaten zullen duidelijk maken of er voor de persoonlijke verzorgingsbranche een sectorgerichte aanpak nodig is. In de tweede helft van 2024 en 2025 is verder opvolging gegeven aan de handreiking kwetsbare branches. De uitkomsten van deze onderzoeken kunnen publieke en private partners meer inzicht in risicobranches bieden en wat vervolgens ondernomen kan worden om meer weerbaarheid te creëren. Eind 2024 is het Actieprogramma Veilig Ondernemen 2023-2026 tussentijds geëvalueerd. In 2027 vindt het evaluatieonderzoek van de Platforms Veilig Ondernemen plaats.

Subthema Mainports

Het doel van de aanpak drugssmokkel via mainport is om drugssmokkel via logistieke knooppunten in Nederland terug te dringen, om Nederland minder aantrekkelijk te maken als hub en de marktplaats-/schakelfunctie die Nederland vervult daarmee kleiner te maken. Daarnaast is het belangrijk dat mensen die in de haven werken, veilig hun werk kunnen blijven doen. Niet alleen om een veilige werkomgeving voor werknemers te waarborgen, maar ook voor de logistieke sector in den brede en de rol die de sector vervult voor de Nederlandse economie. De subdoelen van de aanpak zijn: de weerbaarheid tegen drugscriminelen in de logistieke sector verhogen; de fysieke en technische mogelijkheid tot drugssmokkel via knooppunten terugdringen; inspelen op veranderende criminele bedrijfsprocessen.

Subthema criminele geldstromen

Financieel gewin is het centrale motief van georganiseerde criminaliteit. Geld is ook een machtsmiddel voor drugscriminelen. Er worden nieuwe drugs en wapens mee gekocht en handlangers en financiële facilitators mee betaald. Door crimineel geld wit te wassen en in te zetten in de bovenwereld vergaren criminelen gezag en invloed in de onderwereld. Door het criminele verdienmodel te doorbreken en criminele geldstromen effectief te verstoren en terug te dringen, nemen de ondermijnende effecten van dat geld af. De aanpak van criminele geldstromen draagt zo bij aan de bestrijding van de georganiseerde ondermijnende criminaliteit en aan de bescherming van de integriteit van ons financiële stelsel, de democratische rechtsorde en de openbare ruimte. De aanpak van criminele geldstromen heeft vijf subdoelen waarop wordt ingezet in samenwerking met de betreffende organisaties. Te weten: het voorkomen dat illegaal verdiend geld wordt witgewassen via het legale financiële stelsel; het verstoren van ondergronds bankiersystemen; het afpakken van crimineel vermogen; afgepakt vermogen maatschappelijk herbestemmen (MaHer) en internationale samenwerking.

De aanpak van witwassen is van essentieel belang bij het voorkomen en bestrijden van (ondermijnende) criminaliteit. Het verhullen en aanwenden van crimineel vermogen stelt criminelen in staat om drugs en wapens te kopen, dienaars van onze rechtsstaat te bedreigen en kwetsbare jongeren de georganiseerde misdaad in te trekken. Een gezamenlijke en effectieve aanpak van witwassen beperkt de macht en invloed van criminelen op onze samenleving en rechtsstaat. Met betrekking tot de aanpak van witwassen zijn drie evaluatieonderzoeken lopend of recent afgerond:

  • Het WODC-onderzoek naar ondergronds bankieren dat tot doel heeft actueel inzicht te bieden in de aard van het fenomeen ondergronds bankieren in Nederland, met een specifieke focus op crimineel ondergronds bankieren (ondergronds bankieren met crimineel verkregen geld of ondergronds bankieren met legaal geld voor criminele doeleinden). Er zal onder meer worden gekeken naar de verschillende verschijningsvormen, de onderlinge relaties en rollen van ondergrondse bankiers(netwerken), de werkwijze, en de relatie tussen ondergronds bankieren en georganiseerde drugscriminaliteit. Ook wordt nagegaan of een ontwikkeling te zien is in de aard van het fenomeen, bijvoorbeeld in de wijze waarop ondergrondse bankiers te werk gaan.

  • Aanvullend wordt in samenwerking met TNO een project uitgevoerd met als doel de aanpak van ondergronds bankieren te verbreden door de samenwerking met partners te intensiveren en te komen tot aanknopingspunten voor beleid. Hiervoor wordt een kwalitatieve systeemanalyse van ondergronds bankieren gebouwd en geëxperimenteerd hoe deze analyse het beleidsproces kan ondersteunen. Hierbij is specifiek aandacht voor het formuleren van een gezamenlijk gedragen probleembeeld door JenV en haar partners, inventarisatie van staand beleid en reeds uitgevoerde maatregelen vanuit ketenpartners, en de wijze waarop nieuw beleid en maatregelen effect hebben (en zouden kunnen hebben) op het probleem van ondergronds bankieren.

  • Nederland voert periodiek een NRA witwassen uit om beleid en publieke en private uitvoering te kunnen richten op de grootste witwasrisico’s. De opzet en timing van de volgende NRA is momenteel onderwerp van gesprek met het ministerie van Financiën en betrokken partners. De ervaringen met de vorige NRA en nieuwe internationale en Europese afspraken worden hier ook in meegenomen. Zo ontstaat meer informatie over mogelijke blinde vlekken en kunnen prioriteiten steeds beter op basis van de NRA worden vastgesteld. Voor een effectieve bestrijding van witwassen, inclusief ondergronds bankieren, is het nodig structureel zicht te hebben en houden op de grootste witwasrisico’s, en hoe die kunnen ontstaan door ontwikkelingen in bijvoorbeeld de financiële markten en economie, (mondiale) standaarden en technologie. Door deze ontwikkelingen, en doordat criminelen blijven zoeken naar mazen in het financieel-economische systeem, is het nodig structureel te zoeken naar inzicht in witwasrisico’s. Bestaande NRA’s witwassen geven inzichten in witwasrisico’s. Nieuwe NRA’s die tot stand komen met betrokkenheid van publieke en private partners zullen dus ook inzicht geven in de risico’s die nodig zijn voor het meer risico gebaseerd werken.

  • De evaluatie van het Financieel Expertise Centrum (FEC-evaluatie) wordt uitgevoerd op basis van een afspraak tussen de betrokken partijen in het FEC-convenant. De evaluatie dient iedere drie jaar plaats te vinden. De evaluatie loopt en wordt naar verwachting opgeleverd in het najaar van 2025. Hoofddoel van de komende evaluatie is inzicht krijgen in de wijze waarop FEC-projecten tot stand komen, en of de opbrengsten hiervan in de werkwijze van de FEC-organisaties worden opgenomen.

Een ander belangrijk onderdeel van de aanpak van criminele geldstromen is het afpakken van crimineel verkregen vermogen en het verstoren van criminele verdienmodellen. Het wettelijk instrumentarium daarvoor is in 2022 uitgebreid in wet Ondermijning I met twee instrumenten: de Maatregel Kostenverhaal (MKV) en het Strafrechtelijk Executieonderzoek (SEO). Er is onderzoek nodig om te kunnen evalueren hoe het MKV en het SEO in de praktijk werken. Daarnaast is inzicht nodig in de vraag of de toepassingsmogelijkheden van de instrumenten verbeterd kunnen worden. Het onderzoek naar deze twee instrumenten wordt waarschijnlijk samen met de andere elementen van Wet Ondermijning I geëvalueerd. De onderzoeken moeten nog verder vormgegeven worden, maar zullen naar verwachting bijdragen aan het inzicht door enerzijds cijfermatig te laten zien hoe de instrumenten gebruikt worden en anderzijds kwalitatief inzicht te geven in de toepasbaarheid en de ervaring van experts. Deze combinatie van kennis draagt bij aan inzicht over de effectiviteit van de instrumenten. Wet ondermijning I wordt nader toegelicht onder het thema ‘Bestraffen’.

Subthema Outlaw Motorcycle Gangs (OMG’s)

Motorclubs waarvan de leden zich niet aan de wet gebonden voelen, worden ook wel Outlaw Motorcycle Gangs (OMG’s) genoemd. Vaak zijn dit broeinesten van (georganiseerde) criminaliteit. Inmiddels zijn verschillende OMG’s civielrechtelijk verboden omdat zij ontwrichtend zijn voor de samenleving en in strijd zijn met de openbare orde. De landelijke integrale aanpak van OMG’s richt zich op het beperken van schade die zij toebrengen aan de maatschappij. Er is een WODC-onderzoek uitgevoerd naar de effecten van de civiele verboden op OMG’s. In de afgelopen jaren zijn namelijk enkele OMG’s civielrechtelijk verboden. Het onderzoek heeft als doel om inzicht te bieden in de effecten van het civiele verbod op OMG’s. Zo brengt het onderzoek in kaart welke bedoelde en onbedoelde (neven)effecten het civiele verbod op OMG’s heeft voor onder meer de zichtbaarheid van de verboden OMG’s en hun (voormalige) leden in de openbare ruimte of elders, de mate waarin zij lid zijn geworden van ‘voortzettingsvormen’ van verboden OMG’s, niet-verboden OMG’s, nieuw opgerichte OMG’s of ‘brotherhoods’ en het mogelijk continueren van criminele activiteiten. Het onderzoek moet leiden tot aanbevelingen ten aanzien van de aanpak van OMG’s vanuit een breed integraal (beleids)perspectief (strafrechtelijk, civiel, bestuurlijk en fiscaal). Ook kan het onderzoek lessen opleveren ten behoeve van de aanpak van daders van andere vormen van criminaliteit in georganiseerd verband.

Georganiseerde ondermijnende criminaliteit: Bestraffen

Subthema Strafrechtelijke aanpak

Criminelen maken bij de afweging of zij illegale activiteiten zullen ondernemen een inschatting van de pakkans en de straf die hen boven het hoofd hangt. Voor een impactvolle aanpak van georganiseerde ondermijnende criminaliteit is het daarom van belang om de pakkans te vergroten en effectief te straffen.

De wet versterking strafrechtelijke aanpak ondermijnende criminaliteit is op 1 januari 2022 in werking getreden. De minister van Justitie en Veiligheid heeft aan de Tweede Kamer toegezegd deze wet uiterlijk 5 jaar na inwerkingtreding te evalueren. Met deze wet zijn verschillende vormen van faciliterende criminaliteit zwaarder bestraft. De wet bestaat uit een aantal onderdelen. Momenteel wordt er bekeken hoe deze evaluatie zo goed mogelijk ingericht kan worden en welke onderdelen van de wet zich hiervoor lenen. Hieronder worden de verschillende onderdelen van de wet kort toegelicht.

  • Evaluatie verhoging strafmaat. De strafmaat voor bedreiging is verhoogd en een nieuw lid is geïntroduceerd waarbij bedreiging van personen met een publieke taak extra zwaar kan worden bestraft.

  • Evaluatie uithalerswet. Toegezegd is dat de wijze waarop de Uithalerswet in de praktijk uitwerkt, de jurisprudentie en de ontwikkelingen rondom de cijfers worden gemonitord en na 5 jaar geëvalueerd.

  • Precursoren. Sinds de inwerkingtreding van de Wet Ondermijning I is het verboden om drugsprecursoren in te voeren, uit te voeren, te vervoeren of voorhanden te hebben. Geëvalueerd wordt welke effecten het verbod heeft op de productie van synthetische drugs, waarbij in het bijzonder wordt gekeken of het verbod de productie van synthetische drugs heeft bemoeilijkt en/of teruggedrongen.

  • Maatregel kostenverhaal en strafrechtelijke executie onderzoek. De nieuwe maatregel kostenverhaal en de uitbreiding van het strafrechtelijk executieonderzoek zullen worden gemonitord op kwantiteit (hoe vaak opgelegd) en kwaliteit (welke bedragen ingevorderd). Tussentijds zal worden geëvalueerd of het nodig is om al maatregelen te treffen over de toepasselijkheid van deze instrumenten, indien blijkt dat de praktijk er weinig gebruik van maakt.

Tabel 102 Artikel 34 – Thema Genoegdoening aan slachtoffers en samenleving

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

art.

Periodieke rapportage

Ex post

2028

Te starten

Periodieke rapportage met betrekking tot genoegdoening aan slachtoffers en samenleving

34.3, 34.4

Subthema Rechten, hulp en schadevergoeding aan slachtoffers

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

art.

Slachtoffers: rechten, beleid en praktijk. De cijfers. (WODC)

Ex durante

2026

Te starten

Om de ontwikkelingen van de afgelopen 10-15 jaar te kunnen duiden is het nodig om inzichtelijk te maken wat de omvang is van de doelgroep die (geen) gebruik maakt van rechten en voorzieningen binnen de strafrechtketen, hoe de samenstelling van die groep is en hoe die groep verdeeld is over de verschillende rechten en voorzieningen voor slachtoffers. Denk hierbij aan aantallen over bijvoorbeeld: aangiften, sepots, vervolgingen, beslissingen op schadevergoeding, niet-ontvankelijk verklaring, gebruik van het spreekrecht, etc. Die cijfers zijn uit verschillende bronnen beschikbaar. Denk bijvoorbeeld aan registratiedata van ketenpartners, data van het CBS, de veiligheidsmonitor en de slachtoffermonitor. Echter, al die bronnen schetsen slechts een deel van het totaalplaatje en mist een combinatie van de afzonderlijke bronnen om tot nieuwe inzichten te komen. Dit onderzoek beoogt die data samen te brengen en daarmee de omvang en kenmerken van slachtoffers in Nederland (beter) in kaart te brengen.

34.4

Slachtoffers: rechten, beleid en praktijk. Een literatuurstudie. (WODC)

Ex durante

2026

Te starten

Meta-analyse van de (mogelijk veranderde) behoeften van (nieuwe typen) slachtoffers. Ten tijde van de ontwikkeling van wat we nu kennen als het slachtofferbeleid en de doelen die dat beleid dient, speelden vragen als: zitten er, uitgaande van behoeften van slachtoffers, leemten in het slachtofferbeleid? Zijn er verschillen in behoeften of in rangorde tussen slachtoffers van verschillende typen delicten? Wat zijn voor slachtoffers de belangrijkste behoeften? Kan de kwaliteit of het bereik van juist dat deel van het aanbod nog verbeterd worden? (zie ten boom 2008). Mede door de geschetste ontwikkelingen zouden de antwoorden op die vragen herijkt moeten worden in het licht van de huidige tijd. Onderhavig onderzoek brengt in beeld wat behoeften zijn van slachtoffers van zowel traditionele als nieuwe misdrijven en voor zowel slachtoffers die al lange tijd in beeld zijn als ‘nieuwe’ typen slachtoffers.

34.4

Slachtoffers: de gevolgen (WODC)

Ex durante

2029

Te starten

Prospectief longditudinaal onderzoek naar de gevolgen die slachtoffers ervaren van een delict. Onderzoek impact van een slachtofferervaring is versnipperd, zeer divers in aanpak en kwaliteit van het onderzoek en daarmee in het type conclusies dat te trekken is. Er is over het algemeen behoorlijk veel onderzoek gedaan naar de impact van huiselijk geweld, partnergeweld en zedenmisdrijven. Onderzoek naar de meeste andere typen delicten is minder breed beschikbaar. Veelal wordt deze impact op (klinisch-)psychologische wijze benaderd. Kennis over de impact op financieel, emotioneel, sociaal en juridisch is ook in mindere mate beschikbaar. Dit onderzoek gaat in op de gevolgen die slachtoffers van een delict ervaren op de korte, middellange en lange termijn op sociaal, financieel, juridisch en psychologisch vlak. Welke persoons- en delictkenmerken dragen eraan bij dat slachtoffers de gevolgen van een delict zelf te boven komen? Welke persoons- en delictkenmerken dragen er aan bij dat slachtoffers zich melden bij voorzieningen voor slachtoffers, zoals Slachtofferhulp Nederland en de slachtofferadvocatuur?

34.4

Slachtoffers: ervaringen (WODC)

Ex durante

2029

Te starten

Prospectief longitudinaal onderzoek naar de ervaringen van slachtoffers op de korte en lange termijn. Naast inzicht in de (kwantificeerbare) impact van een slachtofferervaring op het slachtoffer is het ook nodig om zicht te krijgen op de doeltreffendheid van de geïntroduceerde rechten en voorzieningen voor slachtoffers. Oftewel: hoe maken slachtoffers gebruik van slachtofferrechten en voorzieningen en waar lopen zij op weg naar herstel tegenaan. Door in kaart te brengen welke stappen slachtoffers na een delict doorlopen en welke keuzes en bijbehorende afwegingen zij daarbij op elk moment maken kan duidelijk worden waar zij tegenaanlopen. Het gaat daarbij nadrukkelijk niet om tevredenheid met die rechten en voorzieningen. Daarover informeert de slachtoffermonitor voldoende. Onderzocht wordt daarom welke ervaringen slachtoffers hebben met de weg van herstel (in brede zin) na een ingrijpende gebeurtenis? Waar lopen ze tegenaan als het gaat om de uitoefening van hun rechten? Welke overwegingen maken ze bij de verschillende stappen die zij zetten op weg naar herstel? Hoe ervaren ze de ondersteuning die zij ontvangen, zowel op lange als op korte termijn? Hoe voelen zij zich bejegend binnen de verschillende fasen van het strafproces? Ervaren ze secundaire victimisatie? In hoeverre voelen ze zich (niet) erkend in het leed dat hen is aangedaan en wat maakt dat zij zich (niet) erkend voelen? Komt het voor dat er in het strafproces uitval optreedt van slachtoffers en zo ja, in welke fase en waar ligt dit aan? Welk aandeel van de slachtoffers geeft aan de overheid (niet) nodig te hebben op weg naar juridisch, financieel, emotioneel en sociaal herstel? En welke reden hebben zij daarvoor?

34.4

Evaluatie Wet Uitbreiding Slachtofferrechten (WODC)

Ex post

2027

Te starten

Effectevaluatie van de Wet uitbreiding slachtofferrechten (Wus). Omdat deze wet gefaseerd in werking treedt wordt bezien hoe de verschillende onderdelen in samenhang het beste geëvalueerd kunnen worden. Het gaat onder meer om de verschijningsplicht van verdachten en het spreekrecht bij tbs/pij-(verlengings)zittingen. In de evaluatie kan gewogen worden wat de toegevoegde waarde van de verschillende onderdelen in de praktijk is voor slachtoffers, verdachten/veroordeelden en de betrokken organisaties. Daarbij worden ook de uitvoeringsaspecten meegenomen. De evaluatie is ook van belang voor de besluitvorming over de inwerkingtreding van de verschijningsplicht voor uitspraakzittingen.

34.4

Zitting achter gesloten deuren (WODC)

Ex ante

2025

Lopend

Kwalitatief onderzoek naar de beoordeling van verzoeken van slachtoffers voor een zitting achter gesloten deuren in de praktijk en de mogelijkheden om de privacy van slachtoffers te borgen.

34.4

Vervolgonderzoek Seksueel grensoverschrijdend gedrag in religieuze gemeenschappen (WODC)

Ex durante

2026

lopend

Vervolgonderzoek Seksueel grensoverschrijdend gedrag in religieuze gemeenschappen; een verkenning van de visie op en omgang met ervaringen en hulpvragen van slachtoffers. De minister voor Rechtsbescherming heeft in de zomer van 2020 aan de TK toegezegd om het eerdere onderzoek naar seksueel misbruik te laten herhalen om een zo actueel mogelijk beeld van de situatie binnen de gemeenschap te krijgen. Dit onderzoek is juli 2023 gestart door het WODC (met een flinke vertraging omdat het onderzoek niet extern uitgezet kon worden) en is geen exact herhaalonderzoek, maar een breder getrokken vervolgonderzoek naar de Seksueel grensoverschrijdend gedrag in religieuze gemeenschappen; een verkenning van de visie op en omgang met ervaringen en hulpvragen van slachtoffers. De resultaten van dit onderzoek worden begin 2026 verwacht.

34.4

Erkenning slachtoffers Bovensmilde

Ex ante

2025

Lopend

Onderzoek naar de behoefte aan erkenning en ondersteuning binnen de groep getroffenen van de gijzeling van de lagere school in Bovensmilde in 1977. Gebleken is dat het met een deel van de groep getroffenen niet goed gaat en dat zij zich niet erkend voelen in wat hen is overkomen. In de huidige tijdsgeest zou er, o.m. vanuit slachtoffer- en medisch perspectief, anders zijn gereageerd op de gijzeling wanneer die nu zou hebben plaatsgevonden, dan destijds is gedaan. Getroffenen met wie is gesproken hebben aangegeven dat de gijzeling zeer impactvol is geweest, dat er onvoldoende ondersteuning is geboden door de overheid en dat er (nog steeds) een behoefte bestaat aan ondersteuning. Door de ambtsvoorganger van SRb is toegezegd te willen bezien wat hij voor deze mensen kan betekenen. Om tot een gedragen pakket/invulling van erkenningsmaatregelen te kunnen komen, is nodig om te weten waar binnen de (gehele) groep getroffenen (al dan geen) behoefte aan bestaat. Van daaruit kan worden bezien welke aanbevelingen kunnen worden overgenomen en hoe daar op een goede manier invulling aan kan worden gegeven.

34.4

Wensen slachtoffers WLT (WODC)

ex durante

2025

Lopend

Onderzoek naar de rechten, belangen en behoeften van slachtoffers en daders bij oplegging van langdurig toezicht op grond van de Wet Langdurig Toezicht (WLT). In 2017 en 2018 zijn de mogelijkheden voor het houden van langdurig toezicht op ex-gedetineerden en (ex)tbs-gestelden in de Wet langdurig toezicht (Wlt) uitgebreid. Dat rekening moet worden gehouden met de belangen van slachtoffers komt duidelijk naar voren in de wetteksten. De behoeften van slachtoffers bij de invulling van een dergelijk toezicht door middel van het stellen van bijzondere voorwaarden, bijvoorbeeld in de vorm van een gebiedsverbod of contactverbod, zijn niet altijd duidelijk. De rechten en belangen van de dader zijn evenmin altijd duidelijk. Hoe de weging van de verschillende behoeften en belangen van de dader worden afgewogen tegen die van slachtoffers, is evenmin duidelijk. Het onderzoek beoogt hier meer inzicht in te geven. Hierbij zal ook buiten de Wlt gekeken worden, bijvoorbeeld naar internationale verdragen. Het rapport wordt in oktober 2025 opgeleverd.

34.4

Vooronderzoek verschijningsplicht (WODC)

Ex ante

2025

Lopend

Vooronderzoek verschijningplicht. Het betreft het opstellen van een evaluatiekader ten behoeve van de effectevaluatie twee jaar na inwerkingtreding van de verschijningsplicht en indien mogelijk een nulmeting van de situatie voor inwerkingtreding.

 

Vooronderzoek spreekrecht TBS/PIJ en spreekrecht stieffamilie (WODC)

Ex ante

2025

Lopend

Vooronderzoek spreekrecht TBS/PIJ en spreekrecht pleeg/stieffamilie. Het betreft het opstellen van een evaluatiekader ten behoeve van de effectevaluatie twee jaar na inwerkingtreding van het spreekrecht tbs/pij en indien mogelijk een nulmeting van de situatie voor inwerkingtreding.

 

Procesevaluatie WUS (kleinere onderdelen) (WODC)

Ex durante

2025

Te starten

De Wet uitbreiding slachtofferrechten is in vier tranches in werking getreden. De eerste twee tranches waren in juli 2022 en januari 2023. Dit betrof maatregelen van relatief beperkte aard, onder meer de schriftelijke motiveringsplicht als de politie geen kopie van de aangifte verstrekt en de uniformering van het moment van uitoefening van het spreekrecht. Met een beknopte procesevaluatie wordt gemonitord of de maatregelen conform afspraken zijn geïmplementeerd.

34.4

Nulmeting AMvB privacy slachtoffers in strafprocesdossier (WODC)

Ex ante

2025

Lopend

Nulmeting algemene maatregel van bestuur (AMvB) ter uitvoering van Amendement van Wijngaarden om persoonsgegevens weg te laten uit het strafprocesdossier. Tijdens de behandeling van Wet uitbreiding slachtoffers in 2021, is het zogenaamde «privacy amendement» (Van Wijngaarden en Van Toorenburg) aangenomen en is het traject gestart ter verbetering van de bescherming van de privacy van slachtoffers in het strafproces. Per 1 juli 2025 treedt het besluit (AMvB) ‘bescherming slachtoffergegevens in processtukken’ in werking. Middels dit besluit worden zowel politie als openbaar ministerie opgedragen om bepaalde persoonsgegevens van slachtoffers onvermeld te laten in de door hen op te stellen stukken, tenzij deze gegevens strafvorderlijk relevant zijn. In deze nulmeting staat de AMvB centraal. Door de praktijk voorafgaand aan de inwerkingtreding van de AMvB in beeld te brengen en vervolgens de effectiviteit van de AMvB tijdig te evalueren, kan worden bijgedragen aan de werking ervan en daarmee de daadwerkelijke privacybescherming die dit voor slachtoffers heeft. De nulmeting is oktober 2025 gereed.

34.4

Evaluatie SGM

Ex ante

2025

Lopend

5 jaarlijkse evaluatie van Schadefonds Geweldsmisdrijven (SGM) ihkv kaderwet Zelfstandig bestuursorganen (ZBO) (voortouw DEA).Op grond van de Kaderwet (artikel 39) ZBO moet de doelmatigheid en doeltreffendheid van het functioneren van een ZBO elke vijf jaar worden geëvalueerd en moet een verslag daarvan worden gedeeld met de Tweede Kamer.

34.4

Evaluatie erkenningsmaatregelen Cie De Winter (WODC)

Ex post

2025

Afgerond

Het onderzoek is verricht op aanvraag van Slachtofferbeleid en de directie Jeugd van het ministerie van VWS. Het onderzoek voorziet in de behoefte om lering te trekken uit inhoud en totstandkoming van het pakket aan erkenningsmaatregelen dat is getroffen voor slachtoffers van geweld in de jeugdzorg (n.a.v. onderzoek door Commissie de Winter in 2019) voor mogelijke toekomstige erkenningstrajecten.

34.4

Normeren en standaardiseren van schadebedragen (EUR)

Ex ante

2025

Lopend

Normering schadebedragen, deel 1 is opgeleverd. Deel 2 volgt in de zomer van 2025. Dit betreft een onderzoek door de Erasmus Universiteit Rotterdam, in opdracht van de Raad voor de rechtspraak. JenV heeft hiervoor financiering ter beschikking gesteld. Onderzocht wordt hoe zowel materieelrechtelijke als processuele normering kan bijdragen aan een betere behandeling van de vordering benadeelde partij in het strafproces.

 

Uittreding uit gesloten gemeenschappen met een religieus karakter; terminologie en randvoorwaarden voor hulpverlening (WODC)

Ex durante

2025

Afgerond

Het onderzoek naar de terminologie en voorwaarden voor hulpverlening aan uittreders van gesloten gemeenschappen is een vervolg op het onderzoek ‘Uitsluiting van ex-leden door religieuze gemeenschappen’ (Van Schaik, Janssen et al., 2023), dat in opdracht van het WODC in 2023 is uitgevoerd. Eind 2023 heeft de minister voor Rechtsbescherming per brief toegezegd de onderzoekers van de Open Universiteit te verzoeken aanvullend onderzoek te doen naar de te gebruiken terminologie en de voorwaarden voor effectieve hulpverlening aan slachtoffers van gesloten gemeenschappen.

34.4

Periodieke rapportage slachtofferbeleid 2027

Ex post

2027

Te starten

Voor 2027 staat de periodieke rapportage over het thema ‘slachtofferzorg’ gepland. Het Slachtofferbeleid heeft naast de hoofddoelstelling ‘recht doen aan en erkennen van slachtoffers’ vijf subdoelstellingen: 1 slachtofferbewustzijn vergroten, 2) een duidelijke rechtspositie, 3) goede bescherming, 4) evenwichting schadeverhaal, 5) goede ondersteuning van slachtoffers bij het herstel van hen aangedaan leed. Op basis van de onderzoekresultaten en evaluaties zoals in deze strategische onderzoeksagenda beschreven zal worden bezien in hoeverre de instrumenten die zijn ingezet om deze doelstellingen te bereiken ook daadwerkelijk doelmatig en doeltreffend zijn (Slachtofferbeleid) en daarmee of deze moeten worden voortgezet, herijkt of heroverogen.

34.4

Onderzoeksprogramma Weerbaarheid en preventie slachtofferschap online criminaliteit

 

2029

Te starten

Het is een vierjarig onderzoeksprogramma naar slachtoffers van online criminaliteit. Jaarlijks worden 2 miljoen mensen slachtoffer van online criminaliteit. De impact van deze vorm van criminaliteit is groot. Preventie en herstel zijn essentieel om burgers weerbaard te maken maar er ontbreekt kennis over de aard, omvang en de gevolgen van online slachtofferschap en hoe weerbaarheid structureel kan worden vergroot. Het onderzoeksprogramma, dat wordt gedaan vanuit drie hogescholen, richt daarom op het ontwikkelen van wetenschappelijke en praktische toepasbare kennis die (potentiële) slachtoffers helpt om online slachtofferschap te voorkomen en beter te herstellen na een incident. Het programma kent twee belangrijke hoofdlijnen (kennisontwikkeling en co-creatie) en vijf onderzoekslijnen (aard en omvang slachtofferschap; impact op slachtoffers en hun omgeving; verklarende factoren; weerbaarheid van slachtoffers en handvatten voor professionals).

34.4

Onderzoek naar kennisname van processtukken

Ex durante

2025

Te starten

Op grond van artikel 51b Wetboek van Strafvordering hebben slachtoffers recht op kennisneming van de processtukken die voor hen van belang zijn. Daarnaast kan het slachtoffer op grond van dit artikel verzoeken om een afschrift van de stukken. Ook indien er geen verdachte in beeld is of een verdachte niet wordt vervolgd, kan het slachtoffer de officier van justitie om kennisneming verzoeken. Het doel van het onderzoek is om zicht te krijgen op hoe in de praktijk met de verzoeken van slachtoffers tot kennisneming wordt omgegaan.

34.4

Signalering en gevolgen van seksuee misbruik bij kinderen (GGD en AMC)

Ex durante

2026

Lopend

Longitudinaal onderzoek Signalering en gevolgen van seksueel misbruik bij kinderen op korte, middellange en lange termijn. In 2012 zijn de GGD Amsterdam en het Academisch Medisch Centrum (AMC) een onderzoek gestart naar de Amsterdamse zedenzaak, met de focus op signalen en (langdurige) gevolgen van seksueel misbruik bij zeer jonge kinderen. Het doel van dit onderzoek is om meer inzicht te krijgen in deze specifieke doelgroep, aangezien de wetenschap en de zorgpraktijk momenteel onvoldoende handvatten bieden voor de omgang met deze kinderen en om beter aan te sluiten bij de behoeften van slachtoffers en hun ouders in het hulpaanbod. Dit onderzoek is van groot maatschappelijk belang en kan leiden tot waardevolle en vernieuwende inzichten voor slachtoffers, organisaties en professionals. Het onderzoek liep tot 2018 en zal worden voortgezet tot en met 2025, met financiering van de ministeries van VWS en JenV.

 

Onderzoeksproject T@CKLE (Transdisciplinary Analysis and Co-creation of Knowledge to Lead Efforts against Online and Offline Sexually Transgressive Behaviour and Sexual Violence)

Ex durante

2030

Te starten

In het kader van het Nationaal Actieprogramma Aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld zijn er financiële middelen beschikbaar gesteld voor onderzoek. Het grootste deel van deze middelen (€ 1.500.000,-) wordt geïnvesteerd via het onderzoeksprogramma van de Nationale Wetenschapsagenda van NWO. In april 2025 is de aanvraag voor het vijfjarige onderzoeksproject T@CKLE, geleid door hoofdaanvrager Prof. Dr. Daphne van de Bongardt van de Erasmus Universiteit Rotterdam, gehonoreerd. Het consortium bestaat uit diverse partners. T@CKLE pakt het complexe probleem van offline en online seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld (SGOG) aan met een integrale aanpak. T@CKLE richt het eerste nationale SGOG-netwerk op om transdisciplinaire samenwerking te versterken en bestaande praktijken te integreren. Wetenschappelijke resultaten worden vertaald naar praktische toolkits, educatie voor professionals en het publiek, en campagnes voor maatschappelijke impact.Het project creëert vijf impactroutes op verschillende sociaal-ecologische en stakeholderniveaus:1. Effectievere preventie van grensoverschrijdend gedrag door daders,2. Beter afgestemde ondersteuning voor slachtoffers,3. Meer professionele aanpak binnen organisaties,4. Minder maatschappelijke acceptatie en verbeterde narratieven,5. Een geïntegreerde en toekomstbestendige aanpak.

34.4

Resultaat en effect-meting nieuwe werkwijze voor de hulp aan slachtoffers van seksueel geweld (nnb)

Ex ante

2026

Te starten

JenV en VWS werken samen met ketenpartners en hulporganisaties aan een betere organisatie van de hulp en ondersteuning voor slachtoffers in afhankelijkheidsrelaties. In het kader van het Nationaal actieprogramma seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld, (NAP) wordt met actielijn vijf beoogt goede en makkelijk vindbare hulp te bieden aan slachtoffers van seksueel geweld. Samen met politie, OM, CSG, SHN, Veilig thuis en Perpectief Herstelbemiddeling en met betrokkenheid van slachtoffers is een nieuwe manier van samenwerken ontwikkeld, die bestaat uit drie elementen: Slachtoffers of melders ontvangen een goed afgestemd en georganiseerd eerste contact met één van de organisaties. Het maakt niet uit waar zij zich melden (één entree); Slachtoffers komen snel op de juiste plek door doorlopende multidisciplinaire weging en triage (MDT) van casuïstiek; Slachtoffers worden gekoppeld aan een regiehouder die het vaste aanspreekpunt is voor het slachtoffer en zijn/haar (in)directe omgeving en zorgt voor warme overdracht richting instanties.De werkwijze wordt vanaf Q3 2025 getest in de regio’s Den Haag en Oost- Brabant, zodat kan worden vastgesteld of dit ook de gewenste verbetering oplevert voor slachtoffers.

34.4

PHD-project Bereavement in criminal trials (MH17-onderzoek)

Ex durante

2026

lopend

Het doel van dit onderzoek is inzicht te verkrijgen in het effect van de gebruikmaking van het spreekrecht op de mentale gezondheid van nabestaanden in diverse strafzaken, en op basis van dit inzicht slachtoffers, wetgever en beleidsmakers handvatten te bieden om slachtoffers in strafzaken zo goed en effectief mogelijk van hun spreekrecht gebruik te kunnen laten maken. Dit doen de onderzoekers aan de hand van de volgende vraagstellingen:1.Heeft de gebruikmaking van het spreekrecht in de strafzaken in geval van levensdelicten, dodelijke verkeersongevallen en verliezen door MH-17 ramp een effect op de mentale gezondheid van nabestaanden?2.Welke factoren spelen hierbij een belangrijke rol?3.Wat kan hiervan worden geleerd met betrekking tot strafzaken waarin slachtoffers gebruik kunnen maken van het spreekrecht en hoe kunnen deze lessen in de justitiële en klinische praktijk gebruikt worden?

34.4

Subthema Strafrechtelijke sancties

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

art.

Actieonderzoek Huis van Herstel

Ex durante

2026

Lopend

Actieonderzoek naar project Huis van Herstel (kleinschalige detentievoorziening bij PI Almelo)

34.3

Recidivemonitor TA

Ex post

Periodiek vierjaarlijks (volgende 2026)

Lopend

Vierjaarlijkse monitor recidive en reïntegratie na verblijf op de terroristenafdeling (TA), eerste monitor is in 2022 aan TK gezonden.

34.3

Onderzoek WETS

Ex post

2025

Te starten

Toezegging Kamer nav EU-evaluatie kaderbesluit 2008/909/JBZ. Een verkennend onderzoek naar onderdelen van de erkenningsprocedure in het kader van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties (WETS).

34.3

Evaluatie Orthodoxe Zendende Instantie

Ex durante

2025

Te starten

De Orthodoxen zijn toegekend als voorlopige zendende instantie (ZI) naar aanleiding van een eerder onderzoek. Afsgesproken is om na een proefperiode de voorlopige ZI te evalueren en te beslissen of de toekenning definitief wordt.

34.3

Evaluatiekader maatregelen Voortgezet Crimineel Handelen in Detentie (VCHD)

2025

Te starten

Onderzoek naar hoe maatregelen die afgelopen jaren zijn genomen om VCHD tegen te gaan gemonitord kunnen worden en de effecten (gewenst en ongewenst) in kaart gebracht. Met als doel om een dashboard te creëren voor monitoring van resultaten.

34.3

Preventieve detentie

Ex ante

2026

Lopend

WODC onderzoek nav 41bis beleidsreactie

34.3

Recidivemonitor

Ex post

Periodiek (tweejaarlijks), volgende 2025

Lopend

WODC recidivemonitor

34.3

Monitor nazorg ex-gedetineerden

Ex post

Periodiek (tweejaarlijks), volgende 2026

Lopend

Situatie van ex-gedetineerden op het gebied van werk en inkomen, onderdak en schulden in kaart en derelatie tussen de situatie op basisvoorwaarden en recidive.

34.3

ID-kaarten

Ex post

2025

Afgerond

Evalueren ID kaarten proces (per september 2023 ingeregeld)

34.3

Evaluatie Wet straffen en Beschermen

Ex post

2026

Te starten

Evaluatie Wet straffen en Beschermen

34.3

Onderzoek effecten lange straffen

Ex post

2025

Lopend

WODC-onderzoek naar de effecten van lange straffen

 

Eindevaluatie Wet langdurig toezicht

Ex post

2026

Te starten

Eindevaluatie Wet langdurig toezicht (3125K)

34.4

Wensen en belangen van slachtfoffers en daders (Wet langdurig toezicht)

Ex post

2025

Lopend

Wensen en belangen van slachtoffers en daders (3125F)

34.4

Recidivemeting tijdens v.i. (Wet langdurig toezicht)

Ex post

2026

Te starten

Recidivemeting tijdens v.i. (3125I)

34.4

Recidivemeting na v.i. (Wet langdurig toezicht)

Ex post

2026

Te starten

Recividemeting na v.i. (3125J)

34.4

Toepassingen van de Wlt bij terroristen (Wet langdurig toezicht)

Ex post

2026

Te starten

Onderzoek Wlt en terroristen (3125G)

34.4

Evaluatie van de wetswijzigingen in voorwaardelijke beeindiging van de tbs-maatregel (Wet langdurig toezicht)

Ex post

2025

Lopend

Evaluatie twee wetswijzigingen VB (3125E)

34.4

Evaluatie pilot Intensivering advisering (Straffen op maat)

Ex durante / ex post

2026

Te starten

In het kader van het traject Straffen op maat is een pilot gestart waarin de advisering door de reclassering wordt geïntensiveerd. De pilot wordt na afloop geëvalueerd.

 

Genoegdoening aan slachtoffers en samenleving

Subthema Rechten, hulp en schadevergoeding aan slachtoffers

Slachtoffers verdienen erkenning en ondersteuning bij het te boven komen van de gevolgen van een strafbaar feit. Deze maatschappelijke opgave is actueel en relevant: iedereen kan slachtoffer worden, ongeacht status, opleiding, achtergrond. In 2024 werd één op de vijf mensen slachtoffer van traditionele criminaliteit en één op circa zes mensen slachtoffer van criminaliteit in de gedigitaliseerde wereld. De impact van een strafbaar feit kan groot zijn en voor sommige slachtoffers en nabestaanden geldt dat hun leven er blijvend door verandert. Zij kunnen het vertrouwen in de medemens kwijtraken en het geloof in een rechtvaardige samenleving kan onder druk komen te staan. Slachtofferschap wordt mensen aangedaan, de regie wordt hen ontnomen en ten onrechte ervaren zij soms zelf gevoelens van schuld en schaamte.

Slachtoffers wordt vanuit de overheid erkenning geboden door hen 1) een duidelijke positie in het recht te geven, hen 2) waar nodig te beschermen, 3) te zorgen voor een evenwichtig schadestelsel en hen 4) te ondersteunen bij hun herstel. De overheid is niet in staat alle criminaliteit en de gevolgen daarvan (volledig) ongedaan te maken. Wel zorgt een betrouwbare overheid ervoor dat de aan het slachtoffer toegekende rechten in de praktijk worden gerealiseerd, dat gewekte verwachtingen niet worden beschaamd en dat de ketenpartners sachtofferbewustzijn in hun handelen tot uitdrukking brengen.

Er worden verschillende maatregelen en voorzieningen getroffen om uitvoering te geven aan deze 5 beleidsdoelen. Bestaande slachtofferrechten - met laatstelijk de volledige implementatie van de Wet uitbreiding slachtofferrechten in 2024 - én reeds voorgenomen versterkingen (conform het regeerprogramma, het nieuwe wetboek van Strafvordering en herziene EU-richtlijnen) vormen hiervoor de basis. De maatregelen en voorzieningen die worden getroffen zijn te vinden in de nieuwe Meerjarenagenda Slachtofferbeleid 2025-2028.

Om effectief beleid voor slachtoffers te blijven waarborgen, is meer inzicht nodig in de doeltreffendheid en doelmatigheid van alle maatregelen en voorzieningen die we treffen. Het WODC voert daarom een meerjarig onderzoeksprogramma uit naar de omvang van de doelgroep (Q3 2025), het gebruik van rechten en voorzieningen (Q1 2026) en de impact en ervaringen op weg naar herstel voor slachtoffers (Q3 2026 en Q2 2029). De uitkomsten worden gebruikt om in de toekomst beleidsdoelen aan te scherpen en het huidige beleid waar nodig te herijken. Daarnaast lopen er onderzoeken op specifieke onderzoeksgebieden waar relevante aanbevelingen zullen worden betrokken bij de beleidsvorming en in de uitvoering. 

Subthema Strafrechtelijke sancties

Het doel van strafrechtelijke sancties is een snelle, zekere en persoonsgerichte tenuitvoerlegging, met het oog op het bereiken van de strafdoelen. Daarnaast is in het traject Straffen op maat een verkenning gedaan naar de doorontwikkeling van het sanctiestelsel en de sanctietoepassing, waarbij twee ontwikkellijnen zijn gevolgd 1) een divers instrumentarium en 2) een sterke informatiepositie van de rechter. Dit heeft geleid tot negen maatregelen die verder worden uitgewerkt.

Voor het subthema strafrechtelijke sancties wordt nog dit jaar een inzichtsbehoefte opgesteld aan de hand van een beleidstheorie.

Tabel 103 Artikel 34 –Thema Voorkomen van (herhaald) crimineel gedrag

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

art.

Periodieke rapportage

Ex post

2026

Te starten

Periodieke rapportage met betrekking tot voorkomen (herhaald) crimineel gedrag, subthema forensische zorg.

34.2, 34.3

Periodieke rapportage

Ex post

2026

Te starten

Periodieke rapportage met betrekking tot voorkomen (herhaald) crimineel gedrag, subthema kansspelen.

34.2

Subthema Forensische Zorg

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

art.

Evaluatie ketensamenwerking gemaximeerde tbs

Ex durante

2025

Te starten

Evaluatie ketensamenwerking gemaximeerde tbs door WODC

34.2

Werktitel: patiëntreis / preventie tbs

Ex post

2025

lopend

Het doel van dit onderzoek is om - aan de hand van een analyse van casussen - meer zicht te krijgen op de voorgeschiedenis van tbs-gestelden en aanknopingspunten daarin om escalatie naar een tbs-waardige delict te voorkomen.

34.3

Middelengebruik in de forensische zorg

Ex durante/ex post

2025

te starten

In dit advies zal de RSJ ingaan op de vraag hoe meer balans kan worden gebracht in het kader van de rechtspositie van de justitiabele, rekening houdend met zowel een goed verloop van de resocialisatie als de veiligheid van de samenleving en een veilig klimaat binnen de instellingen.

34.3

Onderzoeksprogramma Evaluatie Wet Forensische zorg

Ex post

N.t.b.

lopend (2021 ‒ 2026)

Brede wetsevaluatie door WODC. Bestaat uit verschillende deelprojecten. Twee zien op artikel 2.3 Wfz en zijn in 2021 resp. 2022 opgeleverd.

34.3

Monitoring Wet forensische zorg: Een cijfermatige blik op de forensische zorg

Ex durante

Periodiek

lopend

Deelproject Monitor Wfz door WODC

34.3

Doelbereikingsevaluatie Wfz

Ex durante

2025

Te starten

Doelbereikingsevaluatie waarin wordt nagegaan in hoeverre de belangrijkste beoogde doelen worden behaald

34.3

Justitiabelen in de Maatschappelijke Opvang van gemeente Rotterdam

Ex durante

2025

Lopend

Onderzoek naar justitiabelen met een wooncomponent die verblijven in de Maatschappelijke Opvang van gemeente Rotterdam. Onderzoek in samenwerking met gemeente Rotterdam.

34.5

Gegevensdeling gemeenten met buitenlandse autoriteiten

Ex ante

2025

Te starten

Als gemeenten BIJ-meldingen hebben ontvangen, of 18b meldingen dan is nu niet bekend of en zo ja, hoe gegevens mogen worden gedeeld met buitenlandse autoriteiten. Het WODC gaat hiertoe een onderzoek uitvoeren

34.2

Technologische innovaties in de Forensische Zorg

Ex ante

2025/2026

Te starten

WODC onderzoek naar de Forensische Variant (incl. 0-meting)

34.3

Maatschappelijke kosten/baten analyse werkagenda

Ex ante

2025/2026

Te starten

Maatschappelijke Kosten/Batenanalyse Werkagenda aansluiting forensische zorg en reguliere zorg

34.3

Subthema Screenen

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

art.

Evaluatie van de VOG Politiegegevens

Ex durante

2027

Te starten

Evaluatie van de Wet van 11 november 2021 tot wijziging van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens in verband met het mogelijk maken van het in bepaalde gevallen weigeren van afgifte van een verklaring omtrent het gedrag op basis van politiegegevens (kortgezegd de Wet VOG P). De evaluatie van de Wet VOG P bevat twee afzonderlijke evaluaties: een procesevaluatie en een effectevaluatie.

34.2

Gebruik politiegegevens bij screening voor werken in gezags- of afhankelijkheidsrelatie

Ex ante

2025/2026

Lopend

Het ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV) wil daarom inzicht krijgen in de voor- en nadelen van het standaard betrekken van politiegegevens als zelfstandige weigeringsgrond in de VOG-screening. Met het oog op de bescherming van kwetsbare personen, gaat het daarbij om de VOG-screening voor functies waarin sprake is van een gezags- of afhankelijkheidsrelatie of op een locatie waar kwetsbare personen zich bevinden. Het betreft de voor- en nadelen ten opzichte van de huidige werkwijze.

34.2

Subthema Kansspelen

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

art.

Speelautomaten

Ex durante

2025

Lopend

Onderzoek naar modernisering speelautomatenbeleid en de effecten van indexatie, geidentificeerd spelen, en cashless betalen op speelgedrag en verslaving.

34.2

Kansspelreclame

Ex durante

2025

Lopend

Onderzoek naar de effecten van reclame en bonussen met oog op mogelijk verdergaand reclameverbod

34.2

Dataverzameling en -deling in verband met onderzoek naar kansspelen

Ex ante

2025

Lopend

Onderzoek naar de mogelijkheden voor het gebruik van data (waaronder CDB) voor kansspelonderzoek

34.2

Verdiepend onderzoek naar problematisch gokken

Ex durante

2025

Lopend

Kwalitatief onderzoek naar het onstaan en de gevolgen van prolematisch gokgedrag en ervaringen van mensen met risicovol en problematisch gokgedrag

34.2

Draagkrachttoets overkoepelende speellimiet

Ex ante

2025

Lopend

Instrumenten en indicatoren voor financiële draagkrachtbeoordeling als onderdeel van overkoepelende speellimieten

34.2

Deelname aan kansspelen in Nederland: meting 2025

Ex durante

2025

Lopend

Periodieke monitoring van deelname aan verschillende kansspelen en prevalentie van risico- en probleemspelers volgens de PGSI

34.2

Risicoclassificatie kansspelen

Ex ante

2025

Te starten

Onderzoek naar onderscheid in risico's op gokschade van verschillende kansspelen en opties om hoogrisico elementen te verbieden

34.2

Effectmeting Regeling speellimieten en bewuster speelgedrag

Ex durante

2025

Te starten

Meting naar de eerste effecten van de Rsbs. Herhaling van de nulmeting: «Speellimieten bij online kansspelen»

34.2

Perspectief van Nederlanders op kansspelen 2025

Ex durante

2025

Te starten

Periodiek panelonderzoek om de perspectieven van deelnemers aan kansspelen in kaart te brengen op diverse onderwerpen, waaronder informatiebehoeften en kennislacunes

34.2

AML richtlijnen kansspelen

Ex ante

2025

Te starten

Risicobeoordeling van verschillende kansspelen ten aanzien van de implementatie van de AML richtlijnen (witwassen)

34.2

Systeemanalyse online kansspelen

Ex ante

2025

Te starten

Vervolg op kwalitatieve systeemanalyse van TNO op online kansspelen. Onderzoekt mogelijkheden voor kwantificeren van het systeem om beleidsmaatregelen te toetsen.

34.2

Bingo

Ex ante

2025-2026

Te starten

Onderzoek naar de mogelijkheden voor verruiming van de voorwaarden voor aanbod van bingo als klein kansspel

34.2

Periodieke rapportage

Ex post

2026

Te starten

Evaluatie van het brede kansspelbeleid

34.2

Subthema Aanpak criminaliteitsfenomenen

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

art.

Maatschappelijke kosten-batenanalyse IPTA

Ex durante

2026

Te starten

Dit onderzoek naar de maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA) van de Integrale en Persoonsgerichte Toeleiding naar Arbeid (IPTA) heeft als doel de economische effecten van de interventie te evalueren. De MKBA zal zowel de directe als indirecte kosten en baten in kaart brengen, zoals de uitgaven voor de uitvoering van de interventie en de besparingen door verhoogde arbeidsparticipatie van de deelnemers. Daarnaast worden de bredere maatschappelijke effecten, zoals verbeterde gezondheid en minder afhankelijkheid van sociale voorzieningen, meegenomen in de analyse. Door de kosten van de interventie af te zetten tegen de behaalde baten, wordt inzicht gegeven in de efficiëntie en de maatschappelijke waarde van IPTA. Het resultaat van de MKBA zal bijdragen aan het onderbouwen van de duurzaamheid en schaalbaarheid van de interventie.

34.2

Monitoring & evaluatie IPTA

Ex durante

2026 (en later)

Te starten

Dit onderzoek naar de Integrale en Persoonsgerichte Toeleiding naar Arbeid (IPTA) omvat zowel een procesevaluatie als een effectevaluatie. De procesevaluatie richt zich op het bereik van de interventie, de uitvoering volgens de geplande activiteiten, de succes- en faalfactoren en de waardering van zowel uitvoerders als deelnemers. De effectevaluatie zal de impact van de interventie meten door groepen (experimenteel en controle) gedurende twee jaar te volgen, met een follow-up na zes maanden en een mogelijke latere follow-up om het fade-out effect te onderzoeken op de lange termijn.

34.2

Maatschappelijke kosten-batenanalyse RIO

Ex durante

2026

Te starten

Dit onderzoek naar de maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA) van de Re-integratie Officier (RIO) heeft als doel de economische effecten van de interventie te evalueren. De MKBA zal zowel de directe als indirecte kosten en baten in kaart brengen, zoals de uitgaven voor de uitvoering van de interventie en de besparingen dooreen verbeterde re-integratie van de deelnemers. Daarnaast worden de bredere maatschappelijke effecten, zoals verbeterde gezondheid en minder afhankelijkheid van sociale voorzieningen, meegenomen in de analyse. Door de kosten van de interventie af te zetten tegen de behaalde baten, wordt inzicht gegeven in de efficiëntie en de maatschappelijke waarde van RIO. Het resultaat van de MKBA zal bijdragen aan het onderbouwen van de duurzaamheid en schaalbaarheid van de interventie.

34.2

Monitoring & evaluatie RIO

Ex durante

2026 (en later)

Te starten

Dit onderzoek naar de Re-integratie Officier (RIO) omvat zowel een procesevaluatie als een effectevaluatie. De procesevaluatie richt zich op het bereik van de interventie, de uitvoering volgens de geplande activiteiten, de succes- en faalfactoren, en de waardering van zowel uitvoerders als deelnemers. De effectevaluatie zal de impact van de interventie meten door groepen (experimenteel en controle) gedurende twee jaar te volgen, met een follow-up na zes maanden en een mogelijke latere follow-up om het fade-out effect te onderzoeken op de lange termijn.

34.2

Vervolgonderzoek meisjescriminaliteit

Ex ante

2026

Te starten

Het gaat enerzijds om een vervolgonderzoek naar de aard en de omvang van criminaliteit gepleegd door jonge vrouwen en meisjes, evenals de achtergrondkenmerken van deze groep. Ook de verschillen tussen leeftijdsgroepen en stedelijkheidsniveaus zullen worden meegenomen. Anderzijds zal ook gekeken worden welke werkzame elementen en effectieve interventies er in de Nederlandse context ingezet zouden kunnen worden om meisjescriminaliteit te voorkomen.

34.2

Achtergronden van ronselaars van uitvoerders aanslagen met explosieven

Ex ante

2026

Te starten

Dadergericht onderzoek naar de kenmerken, motieven en achtergronden van ronselaars voor aanslagen met explsoieven.

34.2

Beleidsevaluatie aanpak aanslagen met explosieven

Ex durante

2026-2027

Te starten

Beleidsevaluatie beleid aanslagen met explosieven, zowel op nationaal als lokaal niveau.

34.2

Subthema Aanpak jeugdcriminaliteit

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

art.

Interbeoordelaarsbetrouwbaarheidsonderzoek LIJ (Ritax)

Ex durante

 

Te starten

Doel van het onderzoek is de objectiviteit en reproduceerbaarheid van het gebruik van de Ritax testen, en inzicht verkrijgen in de consistentie van beoordelingen tussen verschillende beoordelaars.

34.5

Doeltreffendheid Kleinschalige Voorzieningen Justitiële Jeugd (KVJJ’s)

Ex post

2026

Te starten

Het doel van dit onderzoek is om inzicht te krijgen in de doeltreffendheid van het verblijf in de vijf KVJJ’s.

34.5

Doelgroeponderzoek JJI''s

Ex ante

2025

Lopend

Om jongeren die in een justitiële jeugdinrichting (JJI) worden geplaatst een passend behandelaanbod aan te bieden (maatwerk) is het nodig om inzicht te hebben in de kenmerken van de actuele populatie in de JJI’s. Meer inzicht in de populatie helpt om het behandelaanbod in de praktijk zo goed mogelijk vorm te geven en geeft richting aan het type specialistische voorzieningen dat nodig is voor specifieke subgroepen binnen de totale doelgroep

34.5

Knelpunten binnen het jeugdstrafrecht op de BES-eilanden

Ex ante

2026

Te starten

 

34.5

Procesevaluatie jeugdreclassering in verbinding

Ex durante

2027

Te starten

doel van dit onderzoek is te evalueren hoe de ontwikkeling en implementatie van de nieuwe methodiek van de jeugdreclasserng is verlopen

34.5

Monitor doorlooptijden jeugdstrafrechtketen

Ex durante

 

Te starten

 

34.5

Monitor jeugdcriminaliteit

Ex durante

 

Lopend

In deze monitor worden periodiek de ontwikkelingen in de jeugdcriminaliteit en afdoeningen beschreven en geanalyseerd

34.5

Recidivemonitor

Ex durante

 

Lopend

De recidivemonitor geeft een beeld van de recidive en criminele carrieres van zowel jongeren als volwassenen, steeds via dezelfde onderzoeksmethode waardoor de de uitkomsten onderling vergelijkbaar zijn

34.5

Nazorgmonitor

Ex durante

periodiek (eens in de 2 jaar)

Te starten

de monior beschrijft en analyseert de problemen van (ex) gedetineerden op basisvoorwaarden of leefdomen zoals zorg, dagbesteding, onderwijs, werk, inkomen, huisvesting

34.5

Voorkomen (van) herhaald crimineel gedrag

Subthema forensische zorg

De forensische zorg kent twee strategische hoofddoelen, conform artikel 2.1 lid 1 Wet forensische zorg:

  • 1. Het bevorderen van het herstel van de forensische patiënt.

  • 2. Het verkleinen van de kans op recidive en daarmee het vergroten van de veiligheid van de samenleving.

Met de uitvoering van alle activiteiten in de forensische zorg moet worden bijgedragen aan de realisatie van deze strategische hoofddoelen.

Onder de strategische hoofddoelen zijn 4 strategische subdoelen gedefinieerd. Deze zijn afgeleid uit de memorie van toelichting van de Wet forensische zorg. Deze subdoelen zijn: 1. Goede kwaliteit van zorg, gericht op de veiligheid van de samenleving. 2. Beter passende capaciteit voor de forensische zorg. 3. Betere continuïteit van zorg. 4. Meer patiënten op de juiste plaats. In afstemming met de sector zijn de verschillende beleidsdoelen verder uitgewerkt en vastgelegd in documenten.

Het team Forensische Zorg (FZ) heeft samen met het WODC, de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) en andere partners in de afgelopen periode waardevolle kennis verzameld over uiteenlopende thema’s binnen de forensische zorg. Dit betreft onder meer doelmatigheid en doeltreffendheid van de zorg, continuïteit van zorg in de keten en innovatie. Daarnaast zijn onderwerpen onderzocht zoals recidive tijdens en na forensische zorg, het effect van langdurige detentie op tbs-behandeling, zorg na afloop van forensische zorg, besluitvorming bij artikel 2.3 van de Wet forensische zorg en wetswijzigingen rond voorwaardelijke beëindiging van tbs. Ook is gekeken naar de geschatte verblijfsduur van tbs-gestelden en gedetineerden (prognosemodel) en de kenmerken van langdurige tbs-verblijvers. Tot slot is de indicatiestelling en plaatsing binnen de Wet forensische zorg geëvalueerd.

Incidenteel zijn ook onderzoeken uitgevoerd door partijen over andere onderwerpen. De komende periode wordt de bestaande kennis geactualiseerd en verder uitgebreid. Nieuwe onderzoeksonderwerpen zijn: de gemaximeerde tbs, middelengebruik in de forensische zorg en de werking van de Beginselenwet verpleging tbs-gestelden. Deze kennisontwikkeling ondersteunt het maken van uitvoerbaar beleid binnen de forensische zorg

Subthema Screenen

Overheid, vrijwilligers, werknemers en werkgevers hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor een integere en veilige samenleving. Dit stimuleert het ministerie door het aanbieden van screeningsinstrumenten als de Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG), met als doel het beschermen van kwetsbare personen, groepen en sectoren. Het instrument VOG wordt steeds verbeterd en er wordt toegewerkt naar een meer uniforme en risicogerichte toepassing daarvan. Daartoe wordt evaluatieonderzoek gedaan naar de Wet VOG politiegegevens en wordt onderzoek gedaan naar de voor- en nadelen van het standaard betrekken van politiegegevens als zelfstandige weigeringsgrond in de VOG-screening voor functies waarin sprake is van een gezags- of afhankelijkheidsrelatie of op een locatie waar kwetsbare personen zich bevinden.

Subthema Kansspelen

In 2024 is de Wet Kansspelen op afstand geëvalueerd. De uitkomsten van de evaluatie en de gewijzigde beleidsvisie op kansspelen van 14 februari 2025 geven aanleiding tot een herziening van de Wet op de kansspelen. In 2025 wordt gewerkt aan de uitwerking van de in het verlengde van de visie voorgestelde maatregelen en de voorbereiding van de wetswijziging die in 2026 zal starten. Verschillende lopende en geplande onderzoeken zijn van belang voor de uitwerking en onderbouwing van deze maatregelen. Daarnaast worden periodiek monitoringsonderzoeken uitgevoerd om de effecten van het gewijzigde beleid te kunnen vaststellen. Naast aandacht voor online kansspelen loopt er ook onderzoek dat invulling geeft aan de inzichtbehoefte voor andere kansspelsectoren, zoals de speelautomaten. Met behulp van de uitkomsten van de in 2025 geagendeerde onderzoeken ontstaat een breed overzicht over de doelmatigheid en doeltreffendheid van het kansspelbeleid.

Subthema Aanpak criminaliteitsfenomenen

De aanpak van criminele fenomenen binnen het Koninkrijk richt zich op high impact crimes (HIC). Dit zijn delicten die zwaar ingrijpen in de persoonlijke levenssfeer van mensen. We hanteren een integrale aanpak waarbij we zoveel mogelijk evidence based maatregelen treffen langs de lijnen van voorkomen van slachtofferschap, tegenhouden van potentiële daders, opsporing en vervolging, recidivebeperking en slachtofferzorg. Typerend voor de zogeheten HIC-aanpak is de strategische inzet van (een mix van) primaire, secundaire en tertiaire dadergerichte, situationele en slachtoffergerichte preventie en repressieve maatregelen. Onderzoek naar de beleidsmatige aanpak is ten eerste van belang om zicht te krijgen op de achtergronden van criminele fenomenen, omdat deze aanknopingspunten bieden voor preventief beleid. Ten tweede biedt onderzoek inzicht in de effectiviteit van de ingezette maatregelen. Een van de uitgangspunten van de HIC-aanpak is dat uiteindelijk alleen ingezet wordt op bewezen effectieve maatregelen, zoals ook uiteengezet in het Landelijk kwaliteitskader voor effectieve jeugdinterventies.

Subthema Jeugdcriminaliteit

Bij de aanpak van jeugdcriminatieit staan een drietal doelstellingen centraal:

A. Passend straffen

Uitgangspunt in het jeugdstrafrecht is maatwerk op basis van gestructureerde risicotaxatie en de inzet van evidence based interventies en methodieken. Dit gebeurt volgens het zgn. Risk-Need-Responsivity model, RNR (Andrews & Bonta, 1998; Andrews & Bonta, 2010). Bij de risicotaxatie wordt gebruikt gemaakt van het Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafrechtketen (LIJ). Eén van instrumenten van het LIJ is de Ritax, toegepast door de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) en jeugdreclassering (JR). De psychometrische kwaliteit van de Ritax is van groot belang voor individuele beslissingen over de jongere, de rechtsgelijkheid van jongeren en een effectieve toepassing van het jeugdstrafrecht in algemene zin. Daarom wordt voor de Ritax periodiek een interbeoordelaarsbetrouwbaarheidsonderzoek uitgevoerd door het WODC, als onderdeel van de kwaliteitscyclus van het LIJ. De afgelopen jaren hebben de gecertificeerde instellingen (GI’s) die jeugdreclassering uitvoeren een nieuwe, landelijke methodiek methodiek ontwikkeld, Jeugdreclassering in Verbinding (JRiV). Het proces van in- en uitvoering zal worden gevolgd door evaluatieonderzoek.

Op dit moment ligt het politiek-bestuurlijk zwaartepunt bij het uitwerken van de mogelijkheden van aanscherping van het jeugdstrafrecht bij ernstige misdrijven. Het verhogen van maximale straffen voor 14- en 15-jarigen is een opgave uit het regeerprogramma. Zodra de maatregel uit het regeerakkoord is uitgewerkt in concreet beleid, wordt een bijbehorend evaluatieprogramma opgesteld.

B. Versterking jeugdstrafrechtketen

In het jeugdstrafrecht staat het pedagogisch uitgangspunt centraal. Dat betekent onder meer dat de tijd tussen het plegen van het strafbare feit en de opgelegde straf zo kort mogelijk moet zijn om de jeugdige te laten leren van zijn fouten. Het verkorten van de doorlooptijden is daarom een belangrijk aandachtspunt. Om de doorlooptijden beter te kunnen monitoren is een monitor in ontwikkeling.

Onderzoek geeft aan dat goede nazorg essentieel is om de recidive van jeugdige justitiabelen te kunnen verminderen. De monitor nazorg volwassen ex-gedetineerden wordt daarom uitgebreid met jeugdigen.

Versterking van de aanpak is ook nodig in de zgn. BES-eilanden. Daarom wordt daar een knelpunteninventarisatie binnen het jeugdstrafrecht uitgevoerd.

C. Effectieve vrijheidsbeneming

Vrijheidsbeneming van jeugdigen is een uiterst middel. Als vrijheidsbeneming toch noodzakelijk is moeten behandeling, beveiliging en nazorg bijdragen aan de ontwikkeling van de jongere en worden de mogelijkheden om recidive te voorkomen geoptimaliseerd. Dat wordt gedaan door het bieden van maatwerk. Om jongeren die in een justitiële jeugdinrichting (JJI) worden geplaatst een passend behandelaanbod aan te bieden (maatwerk) is het nodig om inzicht te hebben in de kenmerken van de actuele populatie in de JJI’s. Daarom wordt een doelgroeponderzoek in de JJI’s uitgevoerd.

De Kleinschalige Voorzieningen Justitiële Jeugd (KVJJ’s) zijn relatief nieuw in het justitieel jeugdlandschap. Het is onbekend of het verblijf in een KVJJ effectief is. Daarom wordt een onderzoek naar de doeltreffendheid van de KVJJ’s uitgevoerd.

Tenslotte worden de ontwikkelingen in de jeugdcriminaliteit en recidive voortdurend gevolgd met de Monitor Jeugd Criminaliteit (MJC) en de Recidivemonitor, om de aanpak steeds te kunnen actualiseren en verder verbeteren. De MJC staat ook in verbinding met de kennislijn jeugdcriminaliteit van het WODC.

Tabel 104 Artikel 34 – Thema Beschermen van kinderen

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

art.

Periodieke rapportage

Ex post

2027

Te starten

Perioodieke rapportage met betrekking tot het beschermen van kinderen.

34.1, 34,5

Subthema Jeugdbescherming

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

art.

Impactmonitor huiselijk geweld en kindermishandeling

Ex durante

 

Lopend

Impactmonitor aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling (CBS, jaarlijks rapport naar TK, halfjaarlijks vernieuwd op online CBS-dashboard)

34.5

Preventiemonitor huiselijke geweld en seksueel overschrijdend gedrag

Ex durante

2026 en 2028

Lopend en te starten

Prevalentiemonitor Huiselijk Geweld en Seksueel overschrijdend gedrag (WODC & CBS)

34.5

Beleidsinformatie veilig thuis

Ex durante

 

Lopend

Beleidsinformatie Veilig Thuis (CBS, halfjaarlijks)

34.5

Meerjarenonderzoeksprogramma huiselijk geweld en kindermishandeling

Ex durante/ex post

2024 ‒ 2029

Lopend

Meerjarenonderzoeksprogramma huiselijk geweld en kindermishandeling (WODC)

34.5

Jeugdmonitor

Ex durante

periodiek

Lopend

CBS monitor op jeugdhulp, inclusief jeugdbescherming en jeugdreclassering

34.5

GI monitor

Ex durante

periodiek

Lopend

JenV monitor op capaciteit, werklast en wachtlijsten van GI’s

34.5

Nieuwe werkwijzen

Ex durante

2026

Lopend

Proeftuinen monitor Toekomstscenario en VJI onderzoek

34.5

Evaluatie wet wijziging boek 1 BW

Ex post

2027

Te starten

Evaluatie Wet tot wijziging van Boek 1 BW in verband met de introductie van de dubbele geslachtsnaam

34.2

Subthema Veranderende gezinsverbanden

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

art.

Advies kindvriendelijke juridische procedures bij scheiding

Ex ante

2025

Lopend

Waar zijn verbeteringen mogelijk om juridische procedures bij scheiding nog kindvriendelijker te laten verlopen

34.5

Steunfiguren voor minderjarigen bij gerechtelijke procedures in het familie- en jeugdbeschermingsrecht.

Ex ante

2025

Lopend

Welke steunfiguren zijn er beschikbaar voor kinderen gedurende gerevhtelijke procedures in het familie en jeugdbeschermingsrecht

34.5

Werking van een nieuwe scheidingsaanpak

Ex ante

2025

Lopend

De werking van een nieuw ontwikkelde werkwijze voor de ondersteuning van ouders in scheiding (met inzet gezinsvertegenwoordigers en scheidingsadviesteam)

34.5

Evaluatie van het digiplein uitelkaarmetkinderen.nl

Ex post

2025

Afgerond

Hoe wordt de website bezocht en ervaren? Waar zijn verbeteringen mogelijk?

34.5

Aandacht en aanpak gemeenten voor (echt)scheidingen

Ex ante

2025

Afgerond

Hoe staat het bij de gemeenten ervoor qua aandacht en aanpak voor complexe scheidingen. Voor de zomer naar de TK.

34.5

Scheiden zonder rechter

Ex ante

2025

Lopend

Wat zijn de voor en nadelen van het inrichten van een scheidingsprocedure zonder tussenkomst van de rechter

34.5

Waar geweld uit beeld raakt

Ex ante

2025

Afgerond

In hoeverre is er aandacht voor veilugheidsrisico's bij beslissingen rondom gezag en omgang in het familierecht

34.5

Onderzoek door de CCRA (Centre for Children's Rights Amsterdam) naar de toepassing van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK) in de Nederlandse rechtspraak.

Ex post

2025

Lopend

Dit levert informatie op over de mate waarin en de wijze waarop het IVRK wordt toegepast binnen de rechtspraak bij rechterlijke beslissingen.

34.5

Onderzoek naar doelgroepen voor meerouderschap en meerpersoonsgezag

Ex ante

2025

Afgerond

Onderzoek naar doelgroepen voor meerouderschap en meerpersoonsgezag

34.5

Uitvoeringstoets meerouderschap en meerpersoonsgezag

Ex ante

2025

Afgerond

Onderzoek naar de impact van de invoering van een regeling voor meerouderschap en meerpersoonsgezag.

34.5

Subthema Adoptie en identiteit

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

art.

Onderzoek commissie de Winter: binnenlandse afstand en adoptie

Ex post

2025

Lopend

Onderzoek naar het verloop van procedures van binnenlandse afstand en adoptie in het verleden en de rol van de overheid daarbij.

34.5

Evaluatie aanbod INEA; expertisecentrum voor interlandelijk geadopteerden

Ex post

2025

Te starten

Evaluatie van het ondersteuningsaanbod vanuit de ervaringen van geadopteerden en andere betrokkenen.

34.5

Tussenevaluatie subsidieregeling belangenorganisaties voor interlandelijk geadopteerden

Ex post

2025

Afgerond

Evaluatie van de uitvoering van de subsidieregeling ter versterking van de belangenorganisaties voor interlandelijk geadopteerden en hun aanbod.

34.5

Doorlichting besluit geslachtnaamswijziging

Ex post

2025

Afgerond

Doorlichting van het besluit geslachtnaamswijziging

34.5

Beschermen van kinderen

Subthema Jeugdbescherming

Het strategische hoofddoel is: Veilig en gezond kunnen opgroeien en leven in gezinnen/huishoudens.

Dit valt uiteen de volgende strategische doelen:

  • 1. Het komt tijdig aan het licht dat er sprake is van onveiligheid;

  • 2. Er wordt tijdig passende hulp en bescherming geboden;

  • 3. Kinderen en volwassenen voelen zich gehoord, geholpen en beschermd.

Om de strategische doelen te kunnen bereiken is een stelsel van kind- en gezinsbescherming ingericht, dat bestaat uit een geheel van publieke en private, centrale en decentrale organisaties die grofweg in een keten werken, van hulpvraag/signaal naar vrijwillige en/of gedwongen hulp en bescherming.

Dit stelsel wordt gedragen door wet- en regelgeving, samenwerkingsafspraken, kaders voor werkwijzen en financiële arrangementen. Op Rijksniveau ligt de verantwoordelijkheid voor het ontwerp en het functioneren van dit stelsel bij de departementen van VWS en JenV samen. 

Het hoofddoel op dit niveau is: Een proportioneel, doeltreffend, doelmatig en betrouwbaar stelsel van kind- en gezinsbescherming

Om uitspraken te doen over de doeltreffendheid worden verschillende monitors benut op het gebied van huiselijk geweld en proeftuinen. Het blijkt zeer lastig om goed te kunnen vaststellen of bepaalde interventies erin slagen om tijdelijk of duurzaam veiligheid te creëren. Dit geldt zelfs op het niveau van kinderbeschermingsmaatregelen (VJI onderzoek, longitudinale studies). Centraal in de beleidsaanpak staat het bevorderen van methoden en werkwijzen volgens een gezins- of systeemgerichte aanpak die gericht is op de oorzaken.

Over de betrouwbaarheid van het stelsel kunnen uitspraken worden gedaan met de GI-monitor en monitoring voor de RvdK (wachtlijsten, capaciteit, werklast). Vanuit JenV ligt in de beleidsaanpak de zorg voor de uitvoeringscapaciteit van GI’s.

Ook doelmatigheid zijn uitspraken te doen vanuit de resultaten monitor proeftuinen Toekomstscenario. Beleidsinzet hier is om tot efficiënter werkwijzen tussen organisaties te komen en dubbel werk of «doorschuiven» (estafettes) te vermijden.

Op het gebied van proportionaliteit is met name de evaluatie pilot Kosteloze Rechtsbijstand van belang. Hier zijn de beleidsinstrumenten gericht op een verbeterde rechtsbescherming in het gedwongen kader.

Subthema Veranderende gezinsverbanden

Onder het subthema Veranderende gezinsverbanden vallen de beleidsontwikkelingen gericht op het waarborgen van de belangen van kinderen en ouders binnen veranderende gezinsverbanden, als bij het uiteenvallen van gezinnen (aanpak complexe scheidingen, veiligheid binnen het familierecht, internationale kindontvoering).

Onderzoek ten aanzien van veranderende gezinsverbanden richt zich op het verkrijgen van inzicht in aard en prevalentie van veranderende gezinsverbanden in de samenleving en de vraag of overheidsbemoeienis, verdere regulering en wet- en regelgeving gewenst en uitvoerbaar is (draagmoederschap, meerouderschap en -gezag). Dit om ongelijkheid tussen verschillende gezinsvormen te voorkomen en de belangen van betrokken kinderen en ouders te waarborgen.

Voor de aanpak van complexe scheidingen staat enerzijds de ondersteuning van ouders in scheiding centraal. Onderzoek brengt de werking van een ontwikkelde scheidingsaanpak voor professionals in beeld (TNO onderzoek), de aandacht voor de aanpak van scheidingen op gemeentelijk niveau (significant), als ook de ervaringen met een ontwikkeld digiplein uitelkaarmetkinderen.nl (WODC). Met gerichte ondersteuning aan ouders in scheiding wordt beoogd verdere escalatie en juridisering tussen (ex)partners en schade bij kinderen te voorkomen.

Vanuit die zelfde doelstelling wordt anderzijds gewerkt aan kindvriendelijker juridische procedures bij scheiding. Onderzoek maakt inzichtelijk in hoeverre juridische procedures bij scheiding nog kindvriendelijker kunnen worden ingericht (informatiepositie van de rechter, verbinding zorg en recht, communicatie met kinderen) en ook de rechtsbescherming en ondersteuning van kinderen kan worden verbeterd. Naleving van het Internationaal Verdrag inzake de rechten van het kind speelt daarbij een belangrijke rol en wordt gemonitord.

Subthema Adoptie en identiteit

Onder het subthema Adoptie en identiteit vallen zowel de beleidsontwikkelingen op het terrein van interlandelijke adoptie als binnenlandse afstand en adoptie en daaraan gerelateerd ook de beleidsontwikkelingen om het recht op afstammingsinformatie en identiteit te versterken.

Interlandelijke adoptie wordt afgebouwd. Dit in navolging op het rapport van de commissie Joustra in 2021 naar misstanden in het verleden. Het afbouwplan is vastgesteld en wordt uitgevoerd. Daarnaast wordt gewerkt aan doorontwikkeling van ondersteuningsaanbod aan geadopteerden voor het beantwoorden van vragen over hun adoptie, afkomst en identiteit. Onderzoek biedt inzicht in ervaringen met en verbetermogelijkheden voor recent ontwikkelde diensten als ook in nieuwe verbetermogelijkheden, zoals vereenvoudiging van naamswijziging. Voorts zal de Wet introductie gecombineerde geslachtsnaam worden geëvalueerd.

Voor binnenlandse afstand en adoptie biedt het onderzoek van de commissie de Winter (opgeleverd zomer 2025) inzicht in het verloop van procedures in het verleden en de rol van de overheid daarbij. Dit inzicht vormt leidraad voor het overheidsbeleid richting de betrokkenen bij afstand en adoptie in het verleden, onder meer gericht op het kennen je afkomst en herstel. 

Tabel 105 Artikel 36 – Thema Nationale Veiligheid

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

art.

Periodieke rapportage Contraterrorisme

Ex post

2025

Lopend

Om inzicht te verweven in de effectiviteit en efficientie van het beleid op het domein van het subthema contraterrorisme zal een periodieke rapportage worden uitgevoerd.

36.2

Periodieke rapportage Bewaken en beveiligen; Crisisbeheersing; Cybersecurity; Statelijke Dreigingen

Ex post

2026

Te starten

Om inzicht te verweven in de effectiviteit en efficientie van het beleid op het domein van de subthema's bewaken en beveiligen, crisisbeheersing, cybersecurity en statelijke dreigingen zal een periodieke rapportage worden uitgevoerd.

36.2

Midterm Review Veiligheidsstrategie voor het Koninkrijk der Nederlanden

Ex durante

2026/2027

Te starten

Om inzicht te krijgen in de effecten van de Veiligheidsstrategie voor het Koninkrijk der Nederlanden 2023-2029, daarvan te leren en om verantwoording af te kunnen leggen over de uitvoering ervan, wordt deze tussentijds geëvalueerd.

36.2

Evaluatie Veiligheidsstrategie voor het Koninkrijk der Nederlanden

Ex post

2029

Te starten

Om inzicht te krijgen in de effecten van de Veiligheidsstrategie voor het Koninkrijk der Nederlanden 2023-2029, daarvan te leren en om verantwoording af te kunnen leggen over de uitvoering ervan, wordt deze geëvalueerd.

36.2

Subthema Bewaken en Beveiligen

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

art.

      

Subthema Contraterrorisme

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

art.

Evaluatie Wet Precursoren Explosieven

Ex post

2026

Te starten

De Europese Commissie dient voor februari 2026 de Europese verordening 2019/1148 te evalueren. De evaluatie van de Wet precursoren explosieven ligt in het verlengde van de evaluatie van de verordening.

36.2

Interventies bij radicalisering

Ex post

2025

Lopend

Doel van het onderzoek naar interventies bij radicalisering is om inzicht te bieden in de stand van de kennis op het gebied van interventies uit het zorg- en sociale domein die zouden kunnen worden toegepast om mogelijk gewelddadig gedrag van geradicaliseerde personen met psychosociale problematiek te signaleren, te voorkomen of te beperken.

36.2

Evaluatie Nationale Contraterrorisme Strategie

Ex post

2026

Te starten

Om inzicht te krijgen in de effecten van de Nationale Contraterrorisme Strategie 2022-2026, daarvan te leren en om verantwoording af te kunnen leggen over de uitvoering ervan, wordt deze geëvalueerd.

36.2

Evaluatie Uitvoeringswet TOI

Ex post

2026

Te starten

De evaluatie van de uitvoeringswet TOI moet inzichtelijk maken wat de effecten van de maatregelen uit de Uitvoeringswet TOI in de praktijk zijn en in hoeverre de wet met deze effecten aan de beoogde doelen tegemoet komt (doelmatigheid).

36.2

Subthema Crisisbeheersing

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

art.

      

Subthema Cybersecurity

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

art.

Meetinstrument digitale weerbaarheid

Ex ante

2025

Lopend

Om effectief cybersecuritybeleid te kunnen ontwikkelen, is noodzakelijk om een kwantitatief beeld te hebben over de digitale weerbaarheid van organisaties in Nederland. In dat kader wordt een onderzoek gestart naar een meetinstrument dat de digitale weerbaaheid bij organisaties kan meten. Dit instrument zal vervolgens frequent ingezet kunnen worden om de trends in digitale weerbaarheid en de effectiviteit van beleid t.a.v. de verhoging van digitale weerbaarheid te kunnen meten en daarmee beleidsontwikkeling te helpen sturen.

36.2

Tussentijdse evaluatie Nederlandse Cybersecurity Strategie

Ex durante

2025

Te starten

Om inzicht te krijgen in de effecten van de Nederlandse Cybersecurity Strategie 2022-2028, daarvan te leren en om verantwoording af te kunnen leggen over de uitvoering ervan, wordt deze tussentijds geëvalueerd.

36.2

Evaluatie van de Nederlandse Cybersecurity Strategie

Ex post

2028

Te starten

Om inzicht te krijgen in de effecten van de Nederlandse Cybersecurity Strategie 2022-2028, daarvan te leren en om verantwoording af te kunnen leggen over de uitvoering ervan, wordt deze geëvalueerd.

36.2

Subthema Statelijke dreigingen

     

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

art.

Evaluatie aanpak ongewenste buitenlandse inmenging (OBI)

Ex durante

2026

Te starten

Doel van de evaluatie aanpak ongewenste buitenlandse inmenging is te bezien of de beschreven intensivering van de aanpak uit de eerdere Kamerbrief van 6 april 2023 tot een effectieve aanpak van OBI heeft geleid en in hoeverre een eventuele verdere aanscherping van de maatregelen wenselijk is.

36.2

Nationale Veiligheid

Subthema Bewaken en beveiligen

De NCTV heeft in het stelsel bewaken en beveiligen twee verantwoordelijkheden. Ten eerste is de NCTV stelselverantwoordelijke, wat betekent dat zij belast is met het inrichten, onderhouden en functioneren van het stelsel. De NCTV zorgt ervoor dat de taken en rollen goed worden verdeeld en dat de kaders waarbinnen dat gebeurt helder zijn, zodat het stelsel adequaat kan functioneren. Ook evalueert de NCTV (de werking van) het stelsel, als onderdeel van kwaliteitsbewaking, en zorgt dat tussentijds bijgestuurd kan worden als dat nodig is. Daarnaast heeft de NCTV een bijzondere (meer operationele) verantwoordelijkheid voor een beperkte groep personen, objecten en diensten: het zogenoemde rijksdomein. De NCTV besluit namens de minister van Justitie en Veiligheid tot het nemen van bewakings- en beveiligingsmaatregelen voor de groepen die binnen dit rijksdomein vallen. Hiertoe verzamelt, beoordeelt en evalueert de NCTV de verkregen informatie(producten) van onder andere het Openbaar Ministerie, de politie, en de opsporings-, inlichtingen- en veiligheidsdiensten.

De afgelopen jaren zijn de zaken binnen het stelsel bewaken en beveiligen complexer, langduriger en extremer in omvang en zwaarte geworden. Dit heeft geleid tot een toenemende druk op het stelsel bewaken en beveiligen. Daarom wordt momenteel geïnvesteerd in de doorontwikkeling en versterking van het stelsel bewaken en beveiligen. De stelselherziening bewaken en beveiligen kent verschillende maatregelen die doorlopen tot 2025 en tot doel hebben een lerend stelsel te realiseren dat adequaat op opkomende dreigingen en vraagstukken kan reageren:

  • 1. De NCTV zal de kwaliteit in het stelsel gaan monitoren om, indien nodig, bij te kunnen sturen. Hiervoor worden een kwaliteitsmonitor en evaluatiefunctie ingericht.

  • 2. De Inspectie Justitie en Veiligheid zal op de wettelijke taakuitvoering in het nieuwe stelsel beveiligen van personen gaan toezien.

  • 3. Het onafhankelijk Adviesorgaan BenB zal periodiek reflecteren op de kwaliteit van het functioneren van het stelsel en over de doorontwikkeling ervan.

Integrale evaluatie van deze maatregelen is vanaf 2027 opportuun. De inzichtbehoefte zal in dit verband de komende jaren worden ontwikkeld. Eventuele evaluatieonderzoeken in dit verband zullen t.z.t. op de SEA verschijnen.

Subthema Contraterrorisme

De NCTV coördineert de inspanningen van alle partijen in Nederland die een rol hebben bij terrorismebestrijding. De nationale aanpak van terrorismebestrijding staat beschreven in de Nationale Contraterrorismestrategie (NCTS). De NCTV werkt daarnaast samen met andere overheden en in internationale samenwerkingsverbanden, zoals de Europese Unie en de Verenigde Naties. De NCTV is tevens verantwoordelijk voor het opstellen en actueel houden van het beleid en de regelgeving voor de beveiliging van de burgerluchtvaart, zowel nationaal als internationaal (EU, ICAO en bilateraal met andere landen). De NCTV monitort het beveiligingsniveau op de luchthavens en doet onderzoek naar nieuwe beveiligingsconcepten, -processen en -apparatuur.

In het kader van de operationalisering van de Nationale Contraterrorisme Strategie 2022-2026 hebben de op de SEA vermelde evaluatieonderzoeken als doel het inzicht te verhogen waar het gaat om de effecten van wetgeving, beleidsmaatregelen en de werking van beleidsinstrumenten gericht op de verbetering van de maatschappelijke weerbaarheid tegen terroristische dreigingen.

Subthema Crisisbeheersing

De minister van Justitie en Veiligheid is de coördinerend minister op het gebied van crisisbeheersing. De minister is verantwoordelijk voor de inrichting, de werking, de samenhang en de integrale aanpak van het crisisbeheersingsbeleid en het bijbehorende stelsel. Ook heeft de minister, in nauwe samenwerking met de andere ministeries, de regie voor het versterken van de nationale veiligheid. De NCTV geeft invulling aan deze coördinerende verantwoordelijkheid van de minister.

In de Contourennota Versterking Crisisbeheersing en Brandweerzorg (Kamerstuk 29517, nr. 225, 13 december 2022) is aangekondigd dat Rijk en veiligheidsregio’s in het kader van de Landelijke Agenda Crisisbeheersing een meerjarig onderzoeks- en innovatieprogramma opzetten. De Landelijke Agenda Crisisbeheersing31 is op 10 juni 2024 aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstuk 29517, nr. 255) . Het aangekondigde onderzoeks- en innovatieprogramma wordt de komende jaren ontwikkeld, dat geldt ook voor de inzichtbehoefte. Eventuele evaluatieonderzoeken in dit verband zullen t.z.t. op de SEA verschijnen.

Subthema Cybersecurity

De toenemende afhankelijkheid van ICT maakt de samenleving en de economie kwetsbaar. Een samenleving zonder internet is niet meer denkbaar. Om de samenleving en de economie niet te verstoren, is digitale veiligheid, of cybersecurity, van vitaal belang. Daarom richt de NCTV zich op de maatschappelijke opgave om Nederland digitaal veilig te maken. In de Nederlandse Cybersecuritystrategie 2022-2028 wordt de visie op de digitaal weerbare samenleving beschreven en wordt de rol van overheid, bedrijven en burgers bij het digitaal veiliger maken van Nederland belicht.

In het coalitieakkoord 2021-2025 is afgesproken dat het kabinet investeert in een brede meerjarige cybersecurity aanpak. Hiervoor zijn ook financiële middelen ter beschikking gesteld. Deze aanpak bouwt voort op eerdere strategieën, waaronder de Nederlandse Cybersecurity Agenda (NCSA). Om te kunnen leren en verantwoorden over deze inzet is het noodzakelijk om onderweg en achteraf te evalueren. De tussentijdse evaluatie van de NLCS heeft als doel om lessen op te leveren die kunnen worden meegenomen in de beleidsvorming.

Subthema Statelijke dreigingen

Nederland hanteert een brede aanpak met een integrale benadering (van preventie tot respons en nazorg) op het signaleren en tegengaan van en het versterken van de weerbaarheid tegen statelijke dreigingen. Daarbij wordt gekeken naar hybride dreigingen, economische veiligheid (waaronder kennisveiligheid en vitale infrastructuur) en ongewenste buitenlandse inmenging. Effectieve internationale en Europese samenwerking is hierbij van belang. De aanpak is maatschappijbreed, landenneutraal, en adaptief en maakt gebruik van bestaande initiatieven, samenwerkingsverbanden en informatiestromen. De NCTV heeft hierbij een coördinerende rol.

De evaluatie van de aanpak Ongewenste Buitenlandse Inmenging (OBI) is in de Kamerbrief over de stand van zaken aanpak OBI van 17 oktober 2024 door het kabinet aangekondigd. De evaluatie geeft meer zicht op de effectiviteit van het beleid en beantwoordt de vraag welke maatregelen met het oog op de te verwachten effecten eventueel genomen zouden kunnen worden om de aanpak te versterken.

Licence