Base description which applies to whole site

1.3.1 Kenmerken van de Nederlandse economie

Nederlanders zijn over het algemeen tevreden met hun leven. Zo is zo'n 85% van de mensen tevreden met hun opleidingskansen, werk, woning en woonomgeving. Ook is 79,8% van de volwassenen tevreden met hun sociale leven. Daarnaast heeft 62,9% van de bevolking veel vertrouwen in instituties in 2024.22 Dat is hoog vergeleken met andere EU-landen. Ook de kwaliteit van Nederlandse publieke instituties is hoog vergeleken met die van andere landen.23 Het vertrouwen in ambtenaren, de Tweede Kamer, gemeenteraden en de Europese Unie is van 2023 op 2024 toegenomen.24 De levensverwachting van Nederlanders ligt al jaren boven het gemiddelde van Europa en is met 81,9 jaar relatief hoog.25

Nederland is een open en hoogproductieve markteconomie. Ondanks de kleine oppervlakte is Nederland de vijfde economie van de Europese Unie en de achttiende ter wereld.26 Vanwege het relatief hoge bbp per capita, 63 duizend euro in 2024, hebben huishoudens veel te besteden.27 Ook hoort het mediaan besteedbaar inkomen per huishouden bij de kopgroep van de EU.28 Daarnaast is het niveau van de arbeidsproductiviteit in Nederland internationaal gezien hoog. Figuur 7 laat zien dat in vrijwel alle bedrijfstakken het productiviteitsniveau in de kopgroep van het eurogebied ligt.29 Daarnaast is in Nederland de collectieve sector een belangrijk onderdeel van de economie en de samenleving.

Figuur 7 Verdeling productiviteitsniveau per bedrijfstak - Nederland vergeleken met het eurogebied (2023)

Bron: DNB

De toename van de arbeidsparticipatie is belangrijk voor de recente groei van de Nederlandse economie. Tussen 1995 en 2024 is de Nederlandse economie 77% groter geworden. Een belangrijke oorzaak van deze groei is de toename in de arbeidsparticipatie. Met een nettoarbeidsparticipatie van 73,1% in het eerste kwartaal van 2025 heeft Nederland de hoogste arbeidsparticipatie van de EU.30 Tien jaar geleden lag de arbeidsparticipatie nog rond de 66%. Doordat meer mensen werken, groeit de economie. De toename van de arbeidsparticipatie komt voornamelijk doordat meer vrouwen, ouderen en jongeren zijn gaan werken. Dit heeft te maken met toegenomen opleidingsniveaus, veranderende rolopvattingen in de maatschappij over werk, een betere aansluiting op de arbeidsmarkt en de stijging van de (gezonde) levensverwachting.31 Anderzijds ligt het aantal gewerkte uren per werkende in Nederland laag vergeleken met andere Europese landen, omdat relatief veel mensen in deeltijd werken. De gemiddelde werknemer werkt 32,1 uur per week, ten opzichte van het EU-gemiddelde van 36 uur per week.32 Het aantal gewerkte uren in de economie per hoofd van de bevolking ligt daarentegen in internationaal opzicht hoog, gegeven de hoge arbeidsparticipatie. Deze maatstaf houdt rekening met de gemiddelde duur van de werkweek, het aantal werkenden en de lengte van het werkzame leven. Hieruit blijkt dat de gemiddelde Nederlander vijftig uur meer werkt per jaar dan de gemiddelde Europeaan.33

Nederland is een handelsland; welvaart ontstaat ook door handel en de interne markt. De invoer en uitvoer (exclusief wederuitvoer) van goederen en diensten als percentage van het bbp schommelen beide al decennia tussen de 40% en 60%.34 Rekening houdend met de toegevoegde waarde per euro export wordt ruim 35% van ons bbp verdiend met de export van goederen en diensten. Bijna een derde van de totale werkgelegenheid is te danken aan de export.35 De Europese interne markt is met afstand de belangrijkste afzetmarkt voor exporterende Nederlandse producenten. In 2023 ging 77% van de totale Nederlandse exportwaarde naar andere Europese landen en 70% van de Nederlandse dienstenuitvoer was bestemd voor andere Europese landen.36 Ook verloopt steeds meer invoer en uitvoer van buiten de EU naar de gemeenschappelijke Europese markt via Nederlandse bedrijven. Het verlagen van handelsbarrières tussen EU-landen en het voltooien van de Europese interne markt zou op lange termijn een Europese productiviteitswinst opleveren van 7% bbp volgens berekeningen van het Internationaal Monetair Fonds (IMF).37

Doordat Nederland veel handelt, zijn we gevoelig voor schommelingen op de internationale financiële markten en wisselkoersrisico’s. Nederland was in 2022 de zesde grootste goederenexporteur en de negende grootste dienstenexporteur ter wereld.38 In 2024 was het saldo op de lopende rekening (export minus import) 9,5% van het bbp.39 Nederland heeft een handelsoverschot bij zowel de goederen als diensten. De sterke concurrentiepositie heeft te maken met de loonkosten per eenheid product (de verhouding tussen de totale loonkosten en de productie), de kwaliteit van deze producten en de gunstige geografische ligging. De loonkosten per eenheid product in exporterende sectoren in Nederland zijn lager dan gemiddeld in de eurozone.40 Tegelijkertijd is er wel sprake van een snellere toename van de loonkosten per eenheid product dan in de eurozone als geheel. Dit kan het concurrentievermogen op termijn verminderen. Daarmee zou het overschot op de lopende rekening wat minder groot kunnen worden. Onder andere het IMF41 en de Europese Commissie42 bevelen aan om het overschot op de lopende rekening te beperken. Door een structureel overschot op de lopende rekening ontstaat namelijk een afhankelijkheid van de vraag uit andere landen voor consumptie en economische groei, en van de waarde van investeringen in het buitenland. Deze kunnen gevoelig zijn voor waardeverliezen als gevolg van schommelingen op de internationale financiële markten en wisselkoersrisico’s.43

Het verminderen van complexiteit in beleid en regeldruk kan bijdragen aan een grotere dynamiek in de maatschappij, en daarmee in de economie. Er is de laatste jaren veel politieke en maatschappelijke aandacht voor de negatieve gevolgen van complex beleid voor uitvoeringsorganisaties, burgers en bedrijven. Vereenvoudiging kan de administratielast verlagen, het gebruik van regelingen bevorderen en de uitvoeringscapaciteit ontlasten. Dit kan leiden tot een efficiëntere allocatie van productiemiddelen.

Licence