A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL
Wetsartikelen 1 en 2
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2025 wijzigingen aan te brengen in:
1. de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat;
2. de begrotingsstaat inzake de agentschappen van dit ministerie;
De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,R.Tieman
B. BEGROTINGSTOELICHTING
1 Leeswijzer
Algemeen
De opzet en structuur van de onderliggende suppletoire begroting voor Hoofdstuk XII is gebaseerd op de Rijksbegrotingsvoorschriften van het Ministerie van Financiën.
Naar aanleiding van de aanbevelingen van het Bureau Onderzoek en Rijksuitgaven (BOR) (Kamerstukken II, 2014–2015, 31 865, nr. 66) zijn in de Rijksbegrotingsvoorschriften 2025 de onderstaande uniforme ondergrenzen opgenomen, die worden gehanteerd bij het toelichten van de budgettaire gevolgen van beleid. De beleidsmatige mutaties en technische mutaties groter dan of gelijk aan onderstaande tabel worden op het niveau van de totale verplichtingen en de financiële instrumenten toegelicht. Dit houdt in dat financiële instrumenten waarbij het verschil kleiner is dan de aangegeven norm niet worden toegelicht, tenzij deze beleidsmatig toch relevant zijn.
Omvang begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting) in € miljoen | Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen) | Technische mutaties (ondergrens in € miljoen) |
---|---|---|
< 50 | 1 | 2 |
=> 50 en < 200 | 2 | 4 |
=> 200 < 1000 | 5 | 10 |
=> 1000 | 10 | 20 |
2 Overzicht belangrijkste uitgaven- en ontvangstenmutaties
De onderstaande tabellen geven de belangrijkste uitgaven- en ontvangstenmutaties van de Suppletoire Begroting September 2025 weer. Een meer gedetailleerd overzicht van de mutaties per artikel is te vinden bij de budgettaire gevolgen van beleid in paragraaf 3 Beleidsartikelen en paragraaf 4 Niet-beleidsartikelen.
Artikel | Uitgaven 2025 | ||
---|---|---|---|
Vastgestelde begroting 2025 | 14.091.734 | ||
Stand 1e suppletoire begroting 2025 | 14.180.808 | ||
Belangrijkste suppletoire mutaties | |||
1. | Overboekingen Ministeries | ‒ 14.549 | |
2. | Kasschuiven | ‒ 51.633 | |
- Regulier | Diversen | ‒ 26.211 | |
- Klimaatfonds | Diversen | ‒ 15.131 | |
- Nationaal Groeifonds | Diversen | ‒ 10.291 | |
3. | Verrekening NS | 16 | 50.000 |
4. | Overboekingen HXII/Fondsen | 167.086 | |
- Mobiliteitsfonds | 26 | ‒ 138.655 | |
- Deltafonds | 26 | ‒ 28.431 | |
5. | Overige mutaties | Diversen | ‒ 13.519 |
Stand suppletoire begroting september 2025 | 14.182.158 |
Toelichting
1. Dit betreft de overboekingen van en naar andere begrotingshoofdstukken binnen de Rijksbegroting. De grootste zijn:
• Een overboeking naar het Provinciefonds van € 1,9 miljoen voor de Meerjarenagenda Versterking Omgevingsveiligheid (MVO) voor het uitvoeren van decentrale structurele en wettelijke taken en voor de financiering van innovatie en projecten voor besluit risico zware ongevallen (BRZO+) en publieksreeks gevaarlijke stoffen (PGS).
• Een overboeking naar het Gemeentefonds van € 3,9 miljoen voor de Meerjarenagenda Versterking Omgevingsveiligheid (MVO) voor het uitvoeren van decentrale structurele taken en voor de financiering van innovatie en projecten voor het Register Externe veiligheid.
4. Er wordt in totaal € 51,7 miljoen uit 2025 naar latere jaren geschoven waarvan de grootste kasschuiven zijn:
• Op artikel 11 is voor het NGF project UPPwater € 9,9 miljoen vanuit 2025 naar 2026 geschoven. Drie subsidieregelingen worden pas medio Q4 opgesteld. Rekening houdende met de doorlooptijden worden de kasmiddelen in het juiste ritme geplaats.
• Op artikel 14 is € 8,1 miljoen naar lateren jaren doorgeschoven. Het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) ontvangt middelen in het kader van Schoon en Emissieloos Bouwen. In eerste instantie werd aangenomen dat het RVB deze middelen in één keer op zou vragen, maar ze vragen het verdeeld over de jaren op. De middelen worden in overeenstemming gebracht met de reeks waarin het RVB zal factureren.
7. Verrekening NS: Het hogere uitgavenbudget hangt samen met de afwikkeling van enkele openstaande financiële verplichtingen tussen IenW en NS uit de vorige concessieperiode. IenW en NS stellen de vergoeding voor de door IenW gestelde spoorstaafschade op de HSLinfrastructuur tot en met 2024 vast op een bedrag van € 50 miljoen. IenW en NS stellen de door NS aangevraagde vergoeding voor het op orde houden van de dienstregeling tijdens de coronapandemie vast op hetzelfde bedrag. Deze verrekening zal zonder betaling plaatsvinden vanwege de gelijke omvang van de verplichtingen. De vastlegging in de begroting vindt plaats via een desaldering.
8. Per saldo is € 167,1 miljoenover geboekt vanuit Hoofdstuk XII naar het Mobiliteitsfonds en Deltafonds. Voor beide fondsen gaat het met name om de toedeling van de loon- en prijsbijstelling. Dit geld was met de 1ste suppletoire begroting ontvangen op artikel 99 en wordt nu overgeboekt naar het Mobiliteitsfonds.
9. Dit betreft diverse kleinere mutaties.
Vastgestelde begroting 2025 | 41.090 | ||
Stand 1e suppletoire begroting 2025 | 111.266 | ||
Belangrijkste suppletoire mutaties | |||
1. | Verrekening NS | 16 | 50.000 |
2. | Terugontvangsten subsidies | Diversen | 10.261 |
3. | Overige mutaties | Diversen | 5.595 |
Stand suppletoire begroting September 2025 | 177.122 | ||
Toelichting
1. Verrekening NS: Het hogere uitgavenbudget hangt samen met de afwikkeling van enkele openstaande financiële verplichtingen tussen IenW en NS uit de vorige concessieperiode. IenW en NS stellen de vergoeding voor de door IenW gestelde spoorstaafschade op de HSLinfrastructuur tot en met 2024 vast op een bedrag van € 50 miljoen. IenW en NS stellen de door NS aangevraagde vergoeding voor het op orde houden van de dienstregeling tijdens de coronapandemie vast op hetzelfde bedrag. Deze verrekening zal zonder betaling plaatsvinden vanwege de gelijke omvang van de verplichtingen. De vastlegging in de begroting vindt plaats via een desaldering.
2. Voor verschillende subsidies die de afgelopen jaren zijn uitgevoerd door RVO hebben we een eindafrekening ontvangen. De eindafrekeningen vallen € 10,3 miljoen lager dan aan RVO betaald is. Dit bedrag ontvangt IenW in 2025 weer terug.
3. Dit betreft diverse kleinere mutaties.
3 Beleidsartikelen
3.1 Artikel 11 Integraal Waterbeleid
Budgettaire gevolgen van beleid
Stand eerste suppletoire begroting (incl. amendementen en NvW) (1) | Mutaties suppletoire begroting september (2) | Stand suppletoire begroting september (3) = (1) + (2) | ||
---|---|---|---|---|
Art. | Verplichtingen | 67.703 | ‒ 15.392 | 52.311 |
Uitgaven | 90.303 | ‒ 8.683 | 81.620 | |
11.1 | Algemeen waterbeleid | 59.543 | ‒ 181 | 59.362 |
Opdrachten | 18.941 | ‒ 4.218 | 14.723 | |
Partners voor Water (HGIS) | 11.835 | ‒ 3.010 | 8.825 | |
Overige HGIS opdrachten | 679 | 0 | 679 | |
Regie Innovatie | 911 | 0 | 911 | |
Overige opdrachten | 5.516 | ‒ 1.208 | 4.308 | |
Subsidies (regelingen) | 18.315 | 3.068 | 21.383 | |
Incidentele subsidie WKB | 100 | 420 | 520 | |
Overige HGIS subsidies | 4.700 | 200 | 4.900 | |
Partners voor Water 5 (HGIS) | 3.000 | 3.010 | 6.010 | |
NGF NL2120 | 9.530 | ‒ 688 | 8.842 | |
Overige subsidies | 985 | 126 | 1.111 | |
Bijdrage aan agentschappen | 17.855 | 276 | 18.131 | |
Bijdrage aan agentschap RWS | 16.982 | 235 | 17.217 | |
Bijdrage aan agentschap KNMI | 873 | 41 | 914 | |
Bijdrage aan medeoverheden | 4.432 | 293 | 4.725 | |
NGF NL2120 | 4.394 | 293 | 4.687 | |
Overige bijdragen | 38 | 0 | 38 | |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | 0 | 400 | 400 | |
Overige bijdragen | 0 | 400 | 400 | |
11.2 | Waterveiligheid | 1.683 | ‒ 45 | 1.638 |
Opdrachten | 1.683 | ‒ 45 | 1.638 | |
Waterveiligheid | 1.583 | ‒ 35 | 1.548 | |
Overige opdrachten | 100 | ‒ 10 | 90 | |
11.3 | Grote oppervlaktewateren | 1.135 | 93 | 1.228 |
Opdrachten | 1.135 | 93 | 1.228 | |
RWS Zuid-Westelijke Delta | 762 | 0 | 762 | |
Overige opdrachten | 373 | 93 | 466 | |
11.4 | Waterkwaliteit | 27.942 | ‒ 8.550 | 19.392 |
Opdrachten | 5.442 | 1.046 | 6.488 | |
Noordzee en oceanen | 1.649 | 429 | 2.078 | |
Overige opdrachten | 3.793 | 617 | 4.410 | |
Subsidies (regelingen) | 20.644 | ‒ 9.596 | 11.048 | |
NGF UPPWater | 18.707 | ‒ 9.871 | 8.836 | |
Overige subsidies | 1.937 | 275 | 2.212 | |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | 1.856 | 0 | 1.856 | |
Overige bijdragen | 1.856 | 0 | 1.856 | |
Ontvangsten | 0 | 196 | 196 | |
Verplichtingen
Het verplichtingenbudget wordt met € 15,4 miljoen verlaagd. Dit wordt verklaard door de hieronder toegelichte uitgavenmutaties en de volgende verplichtingenmutaties:
– Opvragen verplichtingenruimte: Er wordt in 2025 voor € 4,0 miljoen aan verplichtingenruimte opgevraagd voor subsidies voor het Partners voor Water. Het aanvragen van additionele verplichtingenruimte is het gevolg van een herijking van activiteiten tussen Opdrachten en Subsidies binnen het PvW5-programma n.a.v. HGIS-taakstelling. Subsidies hebben veelal een langere doorlooptijd voordat beschikkingen kunnen worden geslagen vergeleken met betalingen voor opdrachten, waarbij de verplichtingenruimte gereserveerd blijft staan. De herijking van de uit te voeren activiteiten staat uitgewerkt in de opdrachtbrief aan het RVO.
Uitgaven
Artikel 11.01 Algemeen Waterbeleid
Opdrachten
De verlaging van het opdrachtenbudget met € 4,2 miljoen wordt met name veroorzaakt door:
Partners voor Water (HGIS): Het betreft het herschikken van € 3,0 miljoen aan verplichtingen- en kasbudget van het opdrachten- naar het subsidiebudget conform de aanvullende opdrachtbrief aan RVO. Als gevolg van de HGIS-taakstelling past DGWB het uit te voeren beleid aan binnen het beschikbare budget van het programma Partners voor Water 5, hetgeen o.a. leidt tot een nieuwe herverdeling tussen opdrachten en subsidies, waaruit dit programma bestaat.
Overige opdrachten: Het opdrachten budget wordt met € 1,2 miljoen verlaagd en komt met name door:
– Een overboeking van dit artikel naar het Deltafonds voor de bijdrage aan Deltares van € 1,0 miljoen. Er zijn meerkosten voor Digitalisering, Datamanagement en Beheer en Onderhoud van software, die anders ten koste gaat van de huidige programmabudgetten.
– Toekenning eindejaarsmarge DGWB: Het betreft het toekennen van de eindejaarsmarge aan DGWB voor openstaande verplichtingen die in 2024 zijn aangegaan (€ 1,0 miljoen).
Subsidies (regelingen)
De verhoging van het subsidiebudget met € 3,1 miljoen wordt met name veroorzaakt door:
Partners voor Water (HGIS): Dit betreft de hierboven genoemde budgetoverheveling van € 3,0 miljoen voor Partners voor Water van opdrachten naar subsidies.
Artikel 11.04 Waterkwaliteit
Subsidies (regelingen)
De verlaging van het subsidiebudget met € 9,6 miljoen wordt met name veroorzaakt door:
Nationaal Groeifonds UPPWater: Er wordt € 9,9 mln. vanuit 2025 naar 2026 geschoven. Drie subsidieregelingen worden medio Q4 opgesteld. Rekening houdende met de doorlooptijden worden de kasmiddelen in het juiste ritme geplaats. De verplichtingenreeks staat reeds in het juiste ritme.
Ontvangsten
De ontvangstenmutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en worden daarom niet toegelicht (zie normering in de leeswijzer).
3.2 Artikel 13 Bodem en Ondergrond
Budgettaire gevolgen van beleid
Stand eerste suppletoire begroting (incl. amendementen en NvW) (1) | Mutaties suppletoire begroting september (2) | Stand suppletoire begroting september (3) = (1) + (2) | ||
---|---|---|---|---|
Art. | Verplichtingen | 58.619 | 22.435 | 81.054 |
Uitgaven | 135.665 | 334 | 135.999 | |
13.4 | Ruimtegebruik bodem | 135.665 | 334 | 135.999 |
Opdrachten | 13.235 | 11.941 | 25.176 | |
Bodem en STRONG | 7.917 | 11.850 | 19.767 | |
RWS Leefomgeving | 1.835 | 0 | 1.835 | |
Fysieke Leefomgeving Omgevingswet (FLOW) | 792 | ‒ 114 | 678 | |
Overige opdrachten | 2.691 | 205 | 2.896 | |
Subsidies (regelingen) | 28.058 | ‒ 7.122 | 20.936 | |
Bedrijvenregeling | 17.380 | ‒ 7.050 | 10.330 | |
Subsidie Caribisch Nederland | 10.285 | ‒ 72 | 10.213 | |
Overige subsidies | 393 | 0 | 393 | |
Bijdrage aan agentschappen | 11.362 | 404 | 11.766 | |
Bijdrage aan agentschap RWS | 4.669 | 0 | 4.669 | |
Bijdrage aan agentschap RIVM | 6.693 | 404 | 7.097 | |
Bijdrage aan medeoverheden | 83.010 | ‒ 4.889 | 78.121 | |
Meerjarenprogramma Bodem | 83.010 | ‒ 4.889 | 78.121 | |
Ontvangsten | 0 | 0 | 0 | |
Verplichtingen
Het verplichtingenbudget wordt met € 22,4 miljoen verhoogd. Dit wordt verklaard door de hieronder toegelichte uitgavenmutaties en de volgende verplichtingenmutaties:
– Ophoging verplichtingenbudget eindetermijnseffect Bedrijvenregeling: Het verplichtingenbudget wordt met € 22,4 miljoen opgehoogd, omdat er meer aanvragen zijn ontvangen vanwege het beëindigen van de Bedrijvenregeling. Bedrijven hadden de gelegenheid om een saneringsplan in te dienen tot en met 31 december 2024. In Q1-Q2 2025 worden de aanvragen beoordeeld en volgens de huidige prognoses is deze verplichtingenruimte nodig om de activiteiten in gang te kunnen zetten. De (betaling voor de) bodemsaneringen wordt meerjarig ingepland over de instrumenten opdrachten, bijdragen aan medeoverheden en subsidies.
– Verplichtingenmutaties Bedrijvenregeling: Bij de Voorjaarsnota 2025 is er binnen de bodembudgetten op dit artikel middelen vanuit opdrachten (Bodem en STRONG) en bijdragen aan medeoverheden (het Meerjarenprogramma Bodem) tijdelijk middelen naar de Bedrijvenregeling gealloceerd, zodat de beschikkingen in de eerste kwartalen van dit jaar vastgelegd (verplicht) konden worden. Dit wordt met deze Ontwerpbegroting teruggegeven (€ 9,9 miljoen). Binnen deze drie bodembudgetten wordt meerjarig de bodemsaneringen ingepland.
Uitgaven
Artikel 13.04 Ruimtegebruik bodem
Opdrachten
De verhoging van het opdrachtenbudget met € 11,9 miljoen wordt met name veroorzaakt door:
Bodem en STRONG: Het betreft een kasoverheveling binnen artikel vanuit de Bedrijvenregeling en het Meerjarenprogramma Bodem naar Bodem en Strong ten behoeve van de sanering van het EMK-terrein in Krimpen aan den IJssel van € 11,9 miljoen
Subsidies (regelingen)
De verlaging van het subsidiebudget met € 7,1 miljoen wordt met name veroorzaakt door:
Bedrijvenregeling: Het betreft met name de hierboven genoemde budgetoverheveling Bodem en STRONG waarbij het deel van het subsidiebudget van ‒ € 7,0 miljoen aan kasbudget is overgeheveld.
Bijdrage aan medeoverheden
De verlaging van bijdragen aan medeoverheden met € 4,9 miljoen wordt met name veroorzaakt door:
Meerjarenprogramma Bodem: Het betreft met name de hierboven genoemde budgetoverheveling Bodem en STRONG waarbij het deel van de bijdragen aan medeoverheden van ‒ € 4,8 miljoen aan kasbudget is overgeheveld.
Ontvangsten
Er zijn geen ontvangstenmutaties geweest op dit artikel.
3.3 Artikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid
Budgettaire gevolgen van beleid
Stand eerste suppletoire begroting (incl. amendementen en NvW) (1) | Mutaties suppletoire begroting september (2) | Stand suppletoire begroting september (3) = (1) + (2) | ||
---|---|---|---|---|
Art. | Verplichtingen | 567.513 | ‒ 27.089 | 540.424 |
Uitgaven | 451.626 | ‒ 38.089 | 413.537 | |
14.1 | Netwerk | 39.570 | ‒ 11.145 | 28.425 |
Opdrachten | 22.546 | ‒ 12.477 | 10.069 | |
Wegverkeersbeleid | 3.956 | 163 | 4.119 | |
Voertuigen en Digitale Infrastructuur | 7.103 | ‒ 2.653 | 4.450 | |
Overige opdrachten | 11.487 | ‒ 9.987 | 1.500 | |
Subsidies (regelingen) | 150 | 270 | 420 | |
Overige subsidies | 150 | 270 | 420 | |
Bijdrage aan agentschappen | 10.860 | 257 | 11.117 | |
Bijdrage aan agentschap RWS | 8.237 | 0 | 8.237 | |
Overige bijdragen | 2.623 | 257 | 2.880 | |
Bijdrage aan medeoverheden | 6.014 | 0 | 6.014 | |
Bijdrage aan Caribisch Nederland | 6.000 | 0 | 6.000 | |
Regionale bijdrage MIRT | 14 | 0 | 14 | |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | 0 | 805 | 805 | |
Overige bijdragen | 0 | 805 | 805 | |
14.2 | Verkeersveiligheid | 29.164 | ‒ 10.434 | 18.730 |
Opdrachten | 3.983 | 1.023 | 5.006 | |
Opdrachten Verkeersveiligheid | 2.583 | 1.023 | 3.606 | |
Overige opdrachten | 1.400 | 0 | 1.400 | |
Subsidies (regelingen) | 10.941 | ‒ 376 | 10.565 | |
Veilig Verkeer Nederland (VVN) | 3.984 | 0 | 3.984 | |
Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV) | 4.437 | 0 | 4.437 | |
Overige subsidies | 2.520 | ‒ 376 | 2.144 | |
Bijdrage aan agentschappen | 789 | 0 | 789 | |
Bijdrage aan agentschap RWS | 789 | 0 | 789 | |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | 2.451 | ‒ 81 | 2.370 | |
Bijdrage aan CBR | 2.051 | ‒ 81 | 1.970 | |
Overige bijdragen | 400 | 0 | 400 | |
(Schade)vergoeding | 11.000 | ‒ 11.000 | 0 | |
Stint | 11.000 | ‒ 11.000 | 0 | |
14.3 | Slimme en duurzame mobiliteit | 382.892 | ‒ 16.510 | 366.382 |
Opdrachten | 67.229 | ‒ 7.687 | 59.542 | |
Innovatie en Intelligente Transportsystemen | 8.747 | 806 | 9.553 | |
Klimaatakkoord | 0 | 2.942 | 2.942 | |
Verkeersemissies | 236 | 504 | 740 | |
KF: Laadinfra wegverkeer | 30 | 0 | 30 | |
Programma Vergroening Reisgedrag | 1.560 | 612 | 2.172 | |
Verduurzaming logistiek | 5.111 | 2.333 | 7.444 | |
NGF: Dutch Metropolitan Innovations (DMI) | 23.744 | 0 | 23.744 | |
KF: Laadinfra bouw | 14.900 | ‒ 14.900 | 0 | |
KF: Zero-emissie zones | 250 | 0 | 250 | |
Overige opdrachten | 12.651 | 16 | 12.667 | |
Subsidies (regelingen) | 236.729 | ‒ 300 | 236.429 | |
Duurzame Mobiliteit | 18.291 | ‒ 200 | 18.091 | |
Elektrisch Vervoer | 58.444 | 0 | 58.444 | |
Laad en AanZET | 67.013 | ‒ 300 | 66.713 | |
Bronmaatregelen Stikstof | 34.029 | 0 | 34.029 | |
KF: Laadinfra wegvervoer | 32.832 | 0 | 32.832 | |
KF: Laadinfra Bouw | 6.200 | 0 | 6.200 | |
Vergroenen reisgedrag | 1.250 | 200 | 1.450 | |
KF: SWIM | 14.486 | 0 | 14.486 | |
Overige Subsidies | 4.184 | 0 | 4.184 | |
Bijdrage aan agentschappen | 39.674 | ‒ 8.523 | 31.151 | |
Bijdrage agentschap RWS | 4.505 | ‒ 144 | 4.361 | |
Bijdrage agentschap NEA | 6.052 | 0 | 6.052 | |
Bijdrage agentschap RVO | 19.750 | 40 | 19.790 | |
Bijdrage aan agentschap RIVM | 567 | 49 | 616 | |
Overige bijdragen aan agentschappen | 8.800 | ‒ 8.468 | 332 | |
Bijdrage aan medeoverheden | 36.050 | 0 | 36.050 | |
Duurzame Mobiliteit | 25.050 | 0 | 25.050 | |
Mobiliteit en Gebieden | 1.000 | 0 | 1.000 | |
KF - Laadinfra | 10.000 | 0 | 10.000 | |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | 710 | 0 | 710 | |
Overige bijdragen | 710 | 0 | 710 | |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | 2.500 | 0 | 2.500 | |
Overige bijdragen | 2.500 | 0 | 2.500 | |
Ontvangsten | 5.782 | 3.840 | 9.622 | |
Verplichtingen
Het verplichtingenbudget wordt met € 27,1 miljoen verlaagd. Dit wordt verklaard door de hieronder toegelichte uitgavenmutaties.
Uitgaven
Artikel 14.01 Netwerk
Opdrachten
De verlaging van het opdrachtenbudget met ‒ € 12,5 miljoen wordt met name veroorzaakt door:
Voertuigen en Digitale Infrastructuur (VDI): Het opdrachtenbudget is met € 2,7 miljoen verlaagd en wordt met name verklaard door:
– Door de val van het Kabinet is het beleidsterrein van VDI vertraagd. Dit betekent dat de in 2025 gereserveerde middelen pas in 2026 worden verplicht en betaald. Gevolg hiervan is dat € 2,9 miljoen wordt doorgeschoven van 2025 naar 2026.
– In het kader van de CER- en NIS-2-richtlijn ontvangt VDI middelen om opdrachten uit te voeren. Het gaat om € 1,2 miljoen.
Overige opdrachten: Het opdrachtenbudget is met € 10,0 miljoen verlaagd en wordt met name verklaard door:
– De ontvangen prijsbijstelling wordt deels ingezet voor de dekking van de HXII-opgave Voorjaar 2025 van IenW. € 4,1 miljoen wordt ingezet ten behoeve van IenW-brede problematiek.
– De ontvangen LPO was bij Voorjaarsnota verzameld op artikel 14. De € 1,6 miljoen die bestemd was voor Openbaar Vervoer en Spoor wordt nu overgeboekt naar artikel 16.
– Ten behoeve van de implementatie van CER/NIS2 wordt € 1,2 miljoen aan algemeen opdrachtenbudget van de afdeling Voertuigen en Digitale Infrastructuur herschikt.
– € 1,3 miljoen gaat naar het artikel van de Inspectie Leefomgeving en Transport ter dekking van het uitvoeren van nieuwe taken.
– KIWA voert taken op het gebied van vergunningsverlening uit voor DGMo, maar hanteerde tarieven die niet volledig kostendekkend waren. Ter compensatie hiervoor wordt € 0,9 miljoen overgeboekt naar artikel 24, omdat de vergoeding via de ILT loopt.
– IenW heeft voor de voorbereiding op en uitvoering van sectorale CSIRT-taken € 1,0 miljoen aan middelen gereserveerd die overgeheveld worden naar het Nationaal Cybersecurity Centrum (NCSC) van Justitie en Veiligheid. Het NCSC gebruikt deze middelen voor de daadwerkelijke uitvoering van de sectorale CSIRT-taken op basis van de NIS2-richtlijn.
– Vanwege terugontvangsten van subsidies en SPUKs is er een meevaller op het opdrachtenbudget van € € 2,7 miljoen. Dit wordt overgeboekt naar artikel 18 voor een knelpunt bij wettelijke verplichte eFTI- en EMSWe-verordeningen voor de Digitale Transport Strategie.
Artikel 14.02 Verkeersveiligheid
(Schade)vergoedingen
De verlaging van het budget voor (schade)vergoedingen met ‒ € 11,0 miljoen wordt veroorzaakt door:
Stint: Het subsidiebudget is met € 11,0 miljoen verlaagd en wordt met name verklaard door:
– Vanwege het uitstellen van de rechtzaak wordt € 5,5 miljoen van de gereserveerde middelen voor de schadevergoedingen van de Stint onder andere ingzet om een tekort op het apparaatsbudget bij het Programma Omgeving Luchthaven Schiphol te dekken.
– Vanwege het uitstellen van de rechtzaak wordt € 5,5 miljoen van de gereserveerde middelen voor de schadevergoedingen van de Stint onder andere ingezet om de tekorten bij het Regeringsvliegtuig te dekken.
Artikel 14.03 Slimme en Duurzame Mobiliteit
Opdrachten
De verlaging van het opdrachtenbudget met ‒ € 7,7 miljoen wordt met name veroorzaakt door:
KF: Laadinfra Bouw: Het opdrachtenbudget is met € 14,9 miljoen verlaagd en wordt met name verklaard door:
– € 13,6 miljoen wordt overgeboekt naar het MF, waar Rijkswaterstaat het inzet ten behoeve van laadinfrastructuur en baterijsystemen op de bouwplaats, onderzoekskosten en capaciteit bij RWS GPO.
– De overheveling van middelen naar RWS is over de jaren heen verdeeld. Er wordt € 1,3 miljoen van 2025 naar latere jaren verschoven, zodat na overheveling aansluit bij de verwachte uitgaven.
Klimaatakkoord: Het oprachtenbudget is met € 2,9 miljoen verhoogd. We hebben in 2024 teveel betaald aan RVO voor de uitvoeringskosten. Deze middelen ontvangen we in 2025 weer terug van RVO waardoor we meer uitgavenbudget hebben.
Bijdragen aan agentschappen
De verlaging van de bijdragen aan agentschappen met ‒ € 8,5 miljoen wordt met name veroorzaakt door:
Overige bijdragen aan agentschappen: De overige bijdragen aan agentschappen zijn met € 8,5 miljoen verlaagd. Het betreft met name de € 8,1 miljoen die naar lateren jaren wordt doorgeschoven. Het Rijksvastgoedbedrijf ontvangt middelen in het kader van Schoon en Emissieloos Bouwen. In eerste instantie werd aangenomen dat het RVB deze middelen in één keer op zou vragen, maar ze vragen het verdeeld over de jaren op. De middelen worden in overeenstemming gebracht met de reeks waarin het RVB zal factureren.
Ontvangsten
De ontvangstenmutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en worden daarom niet toegelicht (zie normering in de leeswijzer).
3.4 Artikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor
Budgettaire gevolgen van beleid
Stand eerste suppletoire begroting (incl. amendementen en NvW) (1) | Mutaties suppletoire begroting september (2) | Stand suppletoire begroting september (3) = (1) + (2) | ||
---|---|---|---|---|
Art. | Verplichtingen | 76.368 | 101.535 | 177.903 |
Uitgaven | 96.275 | 88.912 | 185.187 | |
16.1 | OV en Spoor | 77.513 | 88.912 | 166.425 |
Opdrachten | 3.543 | 2.718 | 6.261 | |
OV & Stations | 491 | 1.079 | 1.570 | |
ACM | 826 | 305 | 1.131 | |
Overige opdrachten | 2.226 | 1.334 | 3.560 | |
Subsidies (regelingen) | 69.805 | 64.612 | 134.417 | |
NS Sociale Veiligheid | 2.300 | 0 | 2.300 | |
NS-concessie | 0 | 16.966 | 16.966 | |
Overige subsidies | 67.505 | 47.646 | 115.151 | |
Bijdrage aan agentschappen | 1.059 | 112 | 1.171 | |
Bijdrage aan agentschap RWS | 768 | 112 | 880 | |
Bijdrage aan agentschap KNMI | 16 | 0 | 16 | |
Bijdrage aan agentschap RVO | 275 | 0 | 275 | |
Bijdrage aan medeoverheden | 3.004 | 21.470 | 24.474 | |
CLU Betuweroute en HSL | 2.439 | 570 | 3.009 | |
Overige bijdragen | 565 | 20.900 | 21.465 | |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | 102 | 0 | 102 | |
Overige bijdragen | 102 | 0 | 102 | |
16.2 | Maatregelenpakket OVS | 18.762 | 0 | 18.762 |
Subsidies (regelingen) | 18.762 | 0 | 18.762 | |
Beschikbaarheidsvergoeding OV-sector | 3.204 | 0 | 3.204 | |
Transitievangnet OV | 15.558 | 0 | 15.558 | |
Ontvangsten | 65.370 | 50.112 | 115.482 | |
Verplichtingen
Het verplichtingenbudget op artikel 16 is in 2025 met € 101,5 miljoen verhoogd. Dit wordt onder andere verklaard door een verplichtingenschuif met betrekking tot de maatregelen uit het regeerakkoord (€ 12 miljoen) en een verplichtingenschuif om de opdracht van nut en noodzaak Gnoe vast te leggen (€ 0,6 miljoen). Het resterende bedrag wordt verklaard door de hieronder toegelichte uitgavenmutaties.
Uitgaven
Artikel 16.01 OV en Spoor
Opdrachten
De verhoging van het opdrachtenbudget met € 2,7 miljoen wordt met name veroorzaakt door:
Algemene opdrachten mutaties:
– Het opdrachtenbudget is met € 1,6 miljoen verhoogd door de toedeling van de Loon- en Prijsbijstelling.
– Het opdrachtenbudget is met € 0,9 miljoen verhoogd door de correctie die is opgevoerd op de IenW-brede dekkingsopgave van het Voorjaar 2025. Middels deze mutatie wordt dit uit de prijsbijstelling gedekt.
OV & Stations: Het opdrachtenbudget is met € 1,1 miljoen verhoogd en wordt met name verklaard door:
– De prijsbijstelling gelden ter hoogte van € 0,6 miljoen worden overgeboekt naar het opdrachtenbudget waarvandaan het bij Najaarsnota naar artikel 24 wordt overgeboekt. De middelen zijn bestemd voor de taken die de ILT uitvoert in het kader van OV en Spoor.
– Een overboeking van € 0,3 miljoen naar HXII artikel 24 voor taken die de ILT uitvoert in het kader van ERTMS. De uitrol van ERTMS en de digitalisering van het spoor is een complexe veranderopgave die een impact heeft voor de volledige spoorbranche in Nederland. De ILT zal met die veranderingen moeten meebewegen en continue een passende organisatie in stand houden om haar rol als toezichthouder adequaat te blijven vervullen. Daarvoor is aanvullende capaciteit nodig en moeten ICT-kosten worden gemaakt.
– Diverse mutaties (€ 0,1 miljoen): Tot slot zijn er diverse kleine mutaties die het resterende verschil verklaren.
Subsidies (regelingen)
De verhoging van het subsidiebudget met € 64,6 miljoen wordt met name veroorzaakt door:
Overige subsidies: Het subsidiebudget is met € 64,6 miljoen verhoogd en wordt met name verklaard door:
– De verrekening NS met IenW van € 50 miljoen. Het hogere uitgavenbudget hangt samen met de afwikkeling van enkele openstaande financiële verplichtingen tussen IenW en NS uit de vorige concessieperiode. IenW en NS stellen de vergoeding voor de door IenW gestelde spoorstaafschade op de HSL-infrastructuur tot en met 2024 vast op een bedrag van € 50 miljoen. IenW en NS stellen de door NS aangevraagde vergoeding voor het op orde houden van de dienstregeling tijdens de coronapandemie vast op hetzelfde bedrag. Deze verrekening zal zonder betaling plaatsvinden vanwege de gelijke omvang van de verplichtingen. De vastlegging in de begroting vindt plaats via een desaldering.
– De correctie vergoeding OV-betalen NS van € 14,7 miljoen. NS heeft in de jaren 2015-2024 kosten gemaakt voor de invoering van OV-betalen, met als doel om betalen en reizen in het openbaar vervoer gemakkelijker te maken. NS ontvangt hiervoor in 2025 een eenmalige compensatie. De middelen ter dekking van die compensatie worden overgeboekt naar HXII artikel 16, omdat de compensatie vanuit daar als een subsidie aan NS kan worden verstrekt.
– Diverse mutaties (- € 0,1 miljoen): Tot slot zijn er diverse kleine mutaties die het resterende verschil verklaren.
Op grond van de Algemene wet bestuursrecht geldt dat in het algemeen subsidie wordt verleend op grond van een wettelijk voorschrift. Uit de Algemene wet bestuursrecht volgt dat één van de uitzonderingen hierop subsidies vormen waarvan zowel de subsidieontvanger als het maximale bedrag in de begroting worden vermeld.
In de tabel budgettaire gevolgen van beleid bij dit beleidsartikel is een bedrag van € 50 miljoen aan subsidieverplichtingen aan NS voor het jaar 2025 opgenomen. Dit bedrag heeft betrekking op de mogelijke verlening van een subsidie voor de afwikkeling van enkele openstaande financiële rekeningen tussen IenW en NS uit de vorige concessieperiode. IenW en NS stellen de vergoeding voor de door IenW gestelde spoorstaafschade op de HSL-infrastructuur tot en met 2024 vast op een bedrag van € 50 miljoen. IenW en NS stellen de door NS aangevraagde vergoeding voor het op orde houden van de dienstregeling tijdens de coronapandemie vast op hetzelfde bedrag. Deze verrekening zal zonder betaling plaatsvinden vanwege de gelijke omvang van de verplichtingen op grond van een vaststellingsovereenkomst tussen IenW en NS.
Deze begrotingsvermeldingen vormen de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde subsidieverlening(en) als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene Wet Bestuursrecht.
Bijdrage aan medeoverheden
De verhoging van de bijdragen aan medeoverheden met € 21,5 miljoen wordt met name veroorzaakt door:
Overige bijdragen: De overige bijdrage aan medeoverheden is met € 20,9 miljoen verhoogd en komt met name door een overboeking van het MF naar HXII Decentraal Spoor van € 20,9 miljoen voor de exploitatie bijdragen decentraal spoor in 2025. Dit bedrag zal in 2025 aan provincies worden beschikt via een SPUK. Het gaat om de provincies Overijssel (€ 11,9 miljoen), Drenthe (€ 2,4 miljoen), Limburg (€ 0,3 miljoen) en Utrecht (€ 6,3 miljoen).
Ontvangsten
De verhoging van de ontvangsten met € 50,1 miljoen wordt met name veroorzaakt door:
– Verrekening NS met IenW (€ 50 miljoen): Het hogere uitgavenbudget hangt samen met de afwikkeling van enkele openstaande financiële verplichtingen tussen IenW en NS uit de vorige concessieperiode. IenW en NS stellen de vergoeding voor de door IenW gestelde spoorstaafschade op de HSL-infrastructuur tot en met 2024 vast op een bedrag van € 50 miljoen. IenW en NS stellen de door NS aangevraagde vergoeding voor het op orde houden van de dienstregeling tijdens de coronapandemie vast op hetzelfde bedrag. Deze verrekening zal zonder betaling plaatsvinden vanwege de gelijke omvang van de verplichtingen. De vastlegging in de begroting vindt plaats via een desaldering.
3.5 Artikel 17 Luchtvaart
Budgettaire gevolgen van beleid
Stand eerste suppletoire begroting (incl. amendementen en NvW) (1) | Mutaties suppletoire begroting september (2) | Stand suppletoire begroting september (3) = (1) + (2) | ||
---|---|---|---|---|
Art. | Verplichtingen | 213.027 | 13.739 | 226.766 |
Uitgaven | 83.872 | ‒ 756 | 83.116 | |
17.1 | Luchtvaart | 83.872 | ‒ 756 | 83.116 |
Opdrachten | 20.771 | ‒ 2.493 | 18.278 | |
Caribisch Nederland | 395 | 74 | 469 | |
NGF Project - Luchtvaart in Transitie | 210 | 0 | 210 | |
GIS-4 regeling | 2.258 | 2.242 | 4.500 | |
Programma Omgeving Luchthaven Schiphol | 4.604 | ‒ 1.400 | 3.204 | |
Luchtruim Regio Luchthaven | 1.903 | ‒ 553 | 1.350 | |
Luchtruimherziening | 1.333 | ‒ 93 | 1.240 | |
KF: Luchtvaartverkeer energie | 417 | 350 | 767 | |
Overige opdrachten | 9.651 | ‒ 3.113 | 6.538 | |
Subsidies (regelingen) | 57.617 | 1.026 | 58.643 | |
Tarieven Bonaire | 860 | 0 | 860 | |
Omploegen graanresten | 1.500 | 0 | 1.500 | |
NGF-project Luchtvaart in transitie | 53.000 | 1.100 | 54.100 | |
Subsidie Maatschappelijke Raad Schiphol (MRS) | 1.153 | 0 | 1.153 | |
Overige subsidies | 1.104 | ‒ 74 | 1.030 | |
Bijdrage aan agentschappen | 2.056 | 193 | 2.249 | |
Bijdrage aan agentschap RWS | 334 | 0 | 334 | |
Bijdrage aan agentschap KNMI | 30 | 0 | 30 | |
Bijdrage aan agentschap RVO | 852 | ‒ 55 | 797 | |
Bijdrage aan agentschap RIVM | 330 | 10 | 340 | |
Bijdrage aan agentschap RWS (Caribisch Nederland) | 10 | 0 | 10 | |
Bijdrage aan agentschap RVO (NGF) | 500 | 0 | 500 | |
Overige bijdragen | 0 | 238 | 238 | |
Bijdrage aan medeoverheden | 1.427 | 0 | 1.427 | |
Bijdrage Caribisch Nederland | 1.427 | 0 | 1.427 | |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | 1.627 | 0 | 1.627 | |
ICAO (HGIS) | 1.455 | 0 | 1.455 | |
Overige bijdragen | 172 | 0 | 172 | |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | 374 | 518 | 892 | |
Overige bijdragen | 374 | 518 | 892 | |
Ontvangsten | 14.452 | 2.187 | 16.639 | |
Stand eerste suppletoire begroting (incl. amendementen en NvW) (1) | Mutaties Suppletoire begroting september (2) | Stand suppletoire begroting september (3) = (1) + (2) | |
---|---|---|---|
Verplichtingen | 213.027 | 11.767 | 224.794 |
waarvan garantieverplichtingen | 73.300 | 0 | 73.300 |
waarvan overige verplichtingen | 139.727 | 11.767 | 151.494 |
Verplichtingen
Het verplichtingenbudget is in 2025 met 13,7 miljoen verhoogd. Dit komt met name door de onder uitgaven toegelichte mutaties. Daarnaast, wordt het veroorzaakt door de volgende mutaties:
GIS-4 regeling
– In 2024 is een deel van de middelen voor de GIS-4 regeling niet voor de jaarwisseling besteed. Dit deel van het budget (€ 9,7 miljoen) van 2024 wordt toegevoegd aan het budget voor 2025 om verplichtingen hiervoor te kunnen betalen.
– Er wordt € 3,6 miljoen aan verplichtingen naar 2025 geschoven om het GIS-4 budget in het goede ritme te zetten. Er worden dit jaar meer bestekken op de markt gebracht dan verwacht bij vorig rapportagemoment.
Overige opdrachten
– Het verplichtingenbudget wordt opgehoogd met € 5,5 miljoen. Dit betreft verplichtingen voor te Rijdt en een aantal kleine opdrachten die in 2024 niet meer aangegaan zijn en nu in 2025 verplicht worden.
– Daarnaast zijn er een aantal verplichtingenschuiven doorgevoerd naar latere jaren zodat het beter aansluit op de programmering.
Uitgaven
Artikel 17.01 Luchtvaart
Opdrachten
Het opdrachtenbudget is in 2025 met € 2,5 miljoen verlaagd. Dit komt met name door de volgende mutaties:
GIS-4 regeling: Het opdrachtenbudget is met € 2,2 miljoen verhoogd. Dit wordt met name verklaard doordat in 2024 een deel van de middelen voor de GIS-4 regeling niet voor de jaarwisseling besteed is. Dit deel van het budget (€ 2,2 miljoen) van 2024 wordt toegevoegd aan het budget voor 2025 om verplichtingen hiervoor te kunnen betalen.
Programma Omgeving Luchthaven Schiphol: Het opdrachtenbudget is met € 1,4 miljoen verlaagd. Dit komt omdat een aantal opdrachten voor het programma omgeving luchthaven Schiphol (POLS) vertraging op loopt. Dit wordt veroorzaakt door vertragingen in inhoudelijke en politieke besluitvorming, juridische procedures en zeer complexe samenhang van verschillende programma-onderdelen. Activiteiten schuiven door, waardoor er € 1,4 miljoen doorschuift naar 2027.
Overige opdrachten: Het overige opdrachtenbudget is met € 3,1 miljoen verlaagd en wordt met name verklaard door:
– De herverdeling van de ontvangen prijsbijstelling van in totaal € 1,2 miljoen. Bij de voorjaarsnota is de prijsbijstelling voor de budgetten van DGLM tijdelijk gereserveerd op het opdrachtenbudget op artikel 17. Nu wordt een deel daarvan overgeboekt naar de budgetten voor subsidies, bijdrage aan agentschappen, bijdrage aan internationale organisaties en bijdrage aan ZBO’s en RWT. Daarnaast wordt een deel overgeboekt naar artikel 18, waar de prijsbijstelling ook voor is.
– Er wordt € 1,1 miljoen vanuit 2025 naar 2027 en 2028 geschoven zodat het budget beter aansluit op de programmering.
Subsidies
Het subsidiebudget is in 2025 met € 1,0 miljoen verhoogd. Dit komt met name door de volgende mutatie:
NGF-project Luchtvaart in Transitie: Het subsidiebudget is met € 1,1 miljoen verhoogd en betreft met name door de volgende mutaties:
– De afrekening van de subsidie van het NGF deelproject van HOT fase 1 leidt tot € 2,5 miljoen extra ontvangsten, aangezien de kosten lager zijn uitgevallen dan voorheen begroot. Deze ontvangsten worden ingezet voor het NGF deelproject HOT fase 2. De middelen die uit de afrekening van de NGF subsidie HOT fase 1 komen, zijn middels een kasschuif in het juiste ritme gezet voor de nieuwe subsidie.
– Daarnaast wordt er € 1,4 miljoen naar latere jaren geschoven. Een aantal vertrekkingen voldeed te laat aan de eisen waardoor er vertraging is opgelopen n de opdrachten pas in 2026 verplicht en betaald worden.
Ontvangsten
De verhoging van het ontvangstenbudget met € 2,2 miljoen wordt met name veroorzaakt door:
NGF-project Luchtvaart in Transitie: Zoals hierboven beschreven leidt de afrekening van de NGF subsidie HOT fase 1 tot hogere ontvangsten van € 2,5 miljoen. De kosten zijn lager uitgevallen dan begroot, waardoor deze ontvangsten voor het NGF deelproject HOT fase 2 ingezet kunnen worden.
3.6 Artikel 18 Scheepvaart en Havens
Budgettaire gevolgen van beleid
Stand eerste suppletoire begroting (incl. amendementen en NvW) (1) | Mutaties suppletoire begroting september (2) | Stand suppletoire begroting september (3) = (1) + (2) | ||
---|---|---|---|---|
Art. | Verplichtingen | 107.788 | ‒ 4.217 | 103.571 |
Uitgaven | 172.523 | 6.505 | 179.028 | |
18.1 | Scheepvaart en havens | 172.523 | 6.505 | 179.028 |
Opdrachten | 39.278 | ‒ 4.193 | 35.085 | |
Topsector Logistiek | 6.000 | ‒ 271 | 5.729 | |
Caribisch Nederland | 100 | 0 | 100 | |
NGF Project - Digitale Infrastructuur Logistiek | 12.193 | 0 | 12.193 | |
NGF Project - Maritiem Masterplan | 221 | ‒ 219 | 2 | |
Zeehavens/Zeevaart | 3.608 | 533 | 4.141 | |
KF - Verduurzaming Zeevaart | 300 | ‒ 195 | 105 | |
KF: Verduurzaming Binnenvaart | 480 | ‒ 415 | 65 | |
Opdrachten PBNI | 6.993 | ‒ 1.560 | 5.433 | |
CER/NIS2 | 1.340 | ‒ 691 | 649 | |
Overige opdrachten | 8.043 | ‒ 1.375 | 6.668 | |
Subsidies (regelingen) | 120.531 | 10.756 | 131.287 | |
Topsector Logistiek | 3.500 | 0 | 3.500 | |
Walstroom | 46.621 | 7.939 | 54.560 | |
Subsidie verduurzaming binnenvaartschepen | 29.357 | ‒ 129 | 29.228 | |
NGF Project - Zero-emissie binnenvaart batterij-elektrisch | 7.397 | 0 | 7.397 | |
KF - Walstroom | 10.500 | ‒ 29 | 10.471 | |
NGF Project - Maritiem Masterplan | 21.826 | 3.975 | 25.801 | |
KF - Verduurzaming Binnenvaart | 1.250 | ‒ 1.000 | 250 | |
Overige subsidies | 80 | 0 | 80 | |
Bijdrage aan agentschappen | 7.683 | ‒ 52 | 7.631 | |
Bijdrage aan agentschap RWS | 4.006 | ‒ 140 | 3.866 | |
NGF Project - Maritiem Masterplan RVO | 600 | 0 | 600 | |
Overige bijdragen | 3.077 | 88 | 3.165 | |
Bijdrage aan medeoverheden | 3.000 | 0 | 3.000 | |
Caribisch Nederland | 3.000 | 0 | 3.000 | |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | 1.757 | 0 | 1.757 | |
CCR/ IMO HGIS | 1.252 | 0 | 1.252 | |
Overige bijdragen | 505 | 0 | 505 | |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | 274 | ‒ 6 | 268 | |
Overige | 274 | ‒ 6 | 268 | |
Ontvangsten | 1.663 | 4.232 | 5.895 | |
Verplichtingen
De verplichtingen mutaties zijn kleiner dan de gehanteerde norm en worden daarom niet toegelicht (zie leeswijzer).
Uitgaven
Artikel 18.1 Scheepvaart en havens
Subsidies
Het subsidiebudget is in 2025 met € 10,8 miljoen verhoogd. Dit komt met name door de volgende mutatie:
Walstroom: De subsidieregeling walstroom loopt beter dan verwacht, hierdoor is in 2025 meer budget nodig om de bevoorsschotting te kunnen betalen. Daarom schuift er € 7,9 miljoen naar 2025.
De overige uitgaven mutaties zijn kleiner dan de gehanteerde norm en worden daarom niet toegelicht (zie leeswijzer).
Ontvangsten
De verhoging van het ontvangstenbudget met € 4,2 miljoen wordt met name veroorzaakt door:
Buisleidingen: op meerdere subsidieregelingen is geld terugontvangen (€ 1 miljoen) voor buisleidingen. Dit budget wordt opnieuw ingezet voor buisleidingen.
Walstroom: Op de tijdelijke subsidieregeling walstroom is geld terugontvangen (€ 2 miljoen). Dit wordt opnieuw ingezet voor Walstroom Zeehavens.
3.7 Artikel 19 Internationaal Beleid
Budgettaire gevolgen van beleid
Stand eerste suppletoire begroting (incl. amendementen en NvW) (1) | Mutaties suppletoire begroting september (2) | Stand suppletoire begroting september (3) = (1) + (2) | ||
---|---|---|---|---|
Art. | Verplichtingen | 36.339 | 259 | 36.598 |
Uitgaven | 10.995 | 672 | 11.667 | |
19.2 | Internationaal beleid, coördinatie en samenwerking | 10.995 | 672 | 11.667 |
Opdrachten | 5.754 | ‒ 68 | 5.686 | |
Uitvoering internationaal HGIS | 1.667 | ‒ 300 | 1.367 | |
Uitvoering niet-HGIS | 2.666 | 27 | 2.693 | |
Overige opdrachten | 1.421 | 205 | 1.626 | |
Subsidies (regelingen) | 340 | 236 | 576 | |
Interreg | 0 | 236 | 236 | |
Overige subsidies | 340 | 0 | 340 | |
Bijdrage aan agentschappen | 3.056 | ‒ 120 | 2.936 | |
Bijdrage aan RWS | 487 | 0 | 487 | |
Bijdrage aan RVO | 2.319 | 0 | 2.319 | |
Bijdrage aan RIVM | 250 | ‒ 120 | 130 | |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | 1.845 | 624 | 2.469 | |
Bijdrage HGIS | 1.844 | 300 | 2.144 | |
Bijdrage niet-HGIS | 1 | 324 | 325 | |
Ontvangsten | 802 | 454 | 1.256 | |
Verplichtingen
De verplichtingen mutaties zijn kleiner dan de gehanteerde norm en worden daarom niet toegelicht (zie leeswijzer).
Uitgaven
De uitgaven mutaties zijn kleiner dan de gehanteerde norm en worden daarom niet toegelicht (zie leeswijzer).
Ontvangsten
De ontvangsten mutaties zijn kleiner dan de gehanteerde norm en worden daarom niet toegelicht (zie leeswijzer).
3.8 Artikel 20 Lucht en Geluid
Budgettaire gevolgen van beleid
Stand eerste suppletoire begroting (incl. amendementen en NvW) (1) | Mutaties suppletoire begroting september (2) | Stand suppletoire begroting september (3) = (1) + (2) | ||
---|---|---|---|---|
Art. | Verplichtingen | 70.154 | 9.230 | 79.384 |
Uitgaven | 72.526 | ‒ 714 | 71.812 | |
20.1 | Gezonde lucht en tegengaan geluidhinder | 72.526 | ‒ 714 | 71.812 |
Opdrachten | 16.862 | 296 | 17.158 | |
Geluid- en luchtsanering | 6.531 | 107 | 6.638 | |
Waarvan RWS | 307 | 0 | 307 | |
Waarvan RIVM | 7.511 | 70 | 7.581 | |
Overige opdrachten | 2.513 | 119 | 2.632 | |
Bijdrage aan agentschappen | 18.820 | ‒ 10 | 18.810 | |
Bijdrage aan agentschap RWS | 3.318 | 437 | 3.755 | |
Bijdrage aan agentschap KNMI | 35 | ‒ 10 | 25 | |
Bijdrage aan agentschap RVO | 1.157 | 0 | 1.157 | |
Bijdrage aan agentschap RIVM | 14.310 | ‒ 437 | 13.873 | |
Bijdrage aan medeoverheden | 36.788 | ‒ 1.000 | 35.788 | |
Uitvoering geluidsanering | 30.613 | 0 | 30.613 | |
Programma NSL en SLA | 6.175 | ‒ 1.000 | 5.175 | |
Bekostiging | 56 | 0 | 56 | |
Overige bekostiging | 56 | 0 | 56 | |
Ontvangsten | 1.000 | 0 | 1.000 | |
Verplichtingen
De verplichtingen mutaties zijn kleiner dan de gehanteerde norm en worden daarom niet toegelicht (zie leeswijzer).
Uitgaven
De uitgaven mutaties zijn kleiner dan de gehanteerde norm en worden daarom niet toegelicht (zie leeswijzer).
Ontvangsten
De ontvangsten mutaties zijn kleiner dan de gehanteerde norm en worden daarom niet toegelicht (zie leeswijzer).
3.9 Artikel 21 Circulaire Economie
Budgettaire gevolgen van beleid
Stand eerste suppletoire begroting (incl. amendementen en NvW) (1) | Mutaties suppletoire begroting september (2) | Stand suppletoire begroting september (3) = (1) + (2) | ||
---|---|---|---|---|
Art. | Verplichtingen | 101.465 | ‒ 9.254 | 92.211 |
Uitgaven | 96.826 | ‒ 10.756 | 86.070 | |
21.5 | Duurzame Productketens | 96.826 | ‒ 10.756 | 86.070 |
Opdrachten | 18.503 | ‒ 2.834 | 15.669 | |
Uitvoering Duurzame productketens | 9.112 | ‒ 1.491 | 7.621 | |
KF - Circulair doen en gedrag | 1.172 | ‒ 621 | 551 | |
KF - Biobased bouwen | 1.118 | ‒ 729 | 389 | |
Overige opdrachten | 7.101 | 7 | 7.108 | |
Subsidies (regelingen) | 45.246 | ‒ 7.190 | 38.056 | |
Subsidies duurzame productketens | 19.349 | ‒ 75 | 19.274 | |
KF - DEI + CE | 6.527 | ‒ 3.682 | 2.845 | |
KF - circulair doen en gedrag | 1.380 | ‒ 820 | 560 | |
KF - Plastics norm | 17.990 | ‒ 2.693 | 15.297 | |
KF - Biobased Bouwen | 0 | 80 | 80 | |
Bijdrage aan agentschappen | 29.029 | 1.164 | 30.193 | |
Bijdrage aan RWS | 14.114 | ‒ 662 | 13.452 | |
Bijdrage aan RVO | 14.049 | 1.806 | 15.855 | |
Bijdrage aan RIVM | 866 | 20 | 886 | |
Bijdrage aan medeoverheden | 3.442 | ‒ 1.896 | 1.546 | |
Caribisch Nederland afvalbeheer | 2.442 | ‒ 1.797 | 645 | |
Overige bijdragen | 1.000 | ‒ 99 | 901 | |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | 51 | 0 | 51 | |
Overige bijdragen | 51 | 0 | 51 | |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | 555 | 0 | 555 | |
Overige bijdragen | 555 | 0 | 555 | |
Ontvangsten | 0 | 1.632 | 1.632 | |
Verplichtingen
Het verplichtingenbudget op artikel 21 is in 2025 met € 9,3 miljoen verlaagd. Dit wordt verklaard door de hieronder toegelichte uitgavenmutaties.
Uitgaven
Artikel 21.05 Duurzame Productketens
Opdrachten
De verlaging van het opdrachtenbudget met € 2,8 miljoen wordt met name veroorzaakt door:
Uitvoering Duurzame productketens: Het opdrachtenbudget is met € 1,5 miljoen verlaagd en wordt met name verklaard door:
– Een overboeking naar het Mobiliteitsfonds artikel 12 van € 3,2 miljoen voor opdrachtverlening aan RWS ter uitvoering van de middelen uit het klimaatakkoord rond stimulering hergebruik en recyclaat in bouwmaterialen in de Grond-. Weg- en Waterbouw (GWW).
– Door de financiering van het Onderzoeksprogramma Monitoring en sturing van Circulaire Economie door het PBL neemt dit budget met € 2,0 miljoen af.
– Door de correctie van de jaaropdracht RVO 2025 is dit opdrachtenbudget met € 2,0 miljoen verhoogd. De jaaropdracht aan RVO wordt jaarlijks voorgeschoten vanuit het reguliere budget en gedurende het jaar gecorrigeerd wanneer duidelijk is welke posten vanuit klimaatfondsmiddelen gedekt worden, zie ook bij de KF budgetten.
– Door de eindafrekening RVO 2024 is het uitgavenbudget verhoogd met € 1,6 miljoen vanwege lagere realisatie dan voorgeschoten. De middelen worden ingezet voor de financiering van een aantal subsidie toekenningen inzake de circulaire ketenprojecten en omschakeling en opschaling recycling.
– Een overboeking naar de ILT van € 1,1 miljoen in het kader van de herziene Europese Verordening Overbrenging Afvalstoffen (EVOA). De herziene verordening leidt tot veel wijzigingen die gefaseerd doorgevoerd moeten worden. De voorbereidingen voor de eerste wijzigingen zijn reeds gestart. Vanaf 2026 zullen voorbereidingen en uitvoering naast elkaar gaan lopen.
KF - Circulair doen en gedrag: Het opdrachtenbudget is met € 0,6 miljoen verlaagd en betreft met name de dekking uit het klimaatfondsbudget voor circulair doen en gedrag van € 0,5 miljoen voor de jaaropdracht aan RVO 2025.
KF - Biobased bouwen : Het opdrachtenbudget is met € 0,7 miljoen verlaagd en betreft met name een overboeking naar VRO van € 0,5 miljoen voor een subsidie aan de Stichting Building Balance in het kader van Nationale Aanpak Biobased Bouwen (NABB). De NABB is er op gericht om de volledige keten van productie tot en met toepassingvan biobased materialen in de bouw op te schalen.
Subsidies
De verlaging van het subsidiebudget met € 7,2 miljoen wordt met name veroorzaakt door:
Algemene subsidiemutaties:
– Jaaropdracht RVO (- € 3,2 miljoen): RVO voert verschillende subsidieregelingen uit voortkomend uit het Klimaatfonds zoals de regelingen voor omschakeling plasticverwerkers, demonstratie en innovatie projecten voor circulaire economie en circulaire plastics en de kennis en innovatie agende regeling voor circulaire economie en circulaire plastics.
KF - DEI + CE: Het subsidiebudget is met € 3,3 miljoen verlaagd en wordt met name verklaard door een kasschuif van € 3,0 miljoen van 2025 naar 2028, 2029 en 2030. De kasreeks wordt in lijn gebracht met de gewijzigde meerjarenprognos van RVO voor de subsidieregeling demonstratie en innovatietrajecten circulaire economie.
Ontvangsten
De ontvangsten mutaties zijn kleiner dan de gehanteerde norm en worden daarom niet toegelicht (zie leeswijzer).
3.10 Artikel 22 Omgevingsveiligheid en Milieurisico's
Budgettaire gevolgen van beleid
Stand eerste suppletoire begroting (incl. amendementen en NvW) (1) | Mutaties suppletoire begroting september (2) | Stand suppletoire begroting september (3) = (1) + (2) | ||
---|---|---|---|---|
Art. | Verplichtingen | 90.845 | ‒ 7.673 | 83.172 |
Uitgaven | 87.550 | ‒ 7.413 | 80.137 | |
22.1 | Veiligheid chemische stoffen | 27.487 | 217 | 27.704 |
Opdrachten | 9.309 | 73 | 9.382 | |
KF: NVS | 700 | 0 | 700 | |
Waarvan RWS | 1.536 | 0 | 1.536 | |
Waarvan RIVM | 3.919 | 0 | 3.919 | |
Uitvoering Veiligheid | 919 | 262 | 1.181 | |
Uitvoering stoffen en Milieu & Gezondheid | 1.841 | ‒ 212 | 1.629 | |
Overige opdrachten | 394 | 23 | 417 | |
Bijdrage aan agentschappen | 17.778 | ‒ 41 | 17.737 | |
Bijdrage aan RWS | 2.648 | 0 | 2.648 | |
Bijdrage aan RIVM | 14.869 | 0 | 14.869 | |
Overige bijdragen | 261 | ‒ 41 | 220 | |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | 300 | 130 | 430 | |
Overig | 300 | 130 | 430 | |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | 100 | 55 | 155 | |
Overige Bijdragen | 100 | 55 | 155 | |
22.2 | Veiligheid biotechnologie | 7.018 | ‒ 50 | 6.968 |
Opdrachten | 1.487 | ‒ 50 | 1.437 | |
Veiligheid Genetisch Gemodificeerde Organismen (GGO) | 956 | ‒ 50 | 906 | |
Overige opdrachten | 531 | 0 | 531 | |
Bijdrage aan agentschappen | 5.531 | 0 | 5.531 | |
Bijdrage aan agentschap RIVM | 3.550 | 0 | 3.550 | |
Bijdrage aan COGEM | 1.981 | 0 | 1.981 | |
22.3 | Veiligheid bedrijven en transport | 53.045 | ‒ 7.580 | 45.465 |
Opdrachten | 16.796 | ‒ 4.096 | 12.700 | |
Omgevingsveiligheid | 7.822 | ‒ 3.950 | 3.872 | |
Asbest | 1.063 | ‒ 1 | 1.062 | |
Waarvan RWS | 2.855 | 0 | 2.855 | |
VTH-stelsel | 1.486 | 627 | 2.113 | |
Overige opdrachten | 3.570 | ‒ 772 | 2.798 | |
Subsidies (regelingen) | 18.720 | ‒ 3.525 | 15.195 | |
inricht & transp | 7.259 | ‒ 2.894 | 4.365 | |
Vuurwerk | 0 | 44 | 44 | |
Overige subsidies | 11.461 | ‒ 675 | 10.786 | |
Bijdrage aan agentschappen | 13.736 | 41 | 13.777 | |
Bijdrage aan RWS | 7.207 | 41 | 7.248 | |
Bijdrage aan RVO | 416 | 0 | 416 | |
Bijdrage aan RIVM | 6.113 | 0 | 6.113 | |
Inkomensoverdrachten | 3.793 | 0 | 3.793 | |
Inkomensoverdrachten mesothelioom | 3.793 | 0 | 3.793 | |
Ontvangsten | 250 | 778 | 1.028 | |
Verplichtingen
Het verplichtingenbudget op artikel 22 is in 2025 met € 7,7 miljoen verlaagd. Dit wordt verklaard door de hieronder toegelichte uitgavenmutaties.
Uitgaven
Artikel 22.03 Veiligheid bedrijven en transport
Opdrachten
De verlaging van het opdrachtenbudget met € 4,1 miljoen wordt met name veroorzaakt door:
Omgevingsveiligheid: Het opdrachtenbudget is met € 4,0 miljoen verlaagd en wordt met name verklaard door:
– Een overboeking naar het Provinciefonds van € 1,9 miljoen voor de Meerjarenagenda Versterking Omgevingsveiligheid (MVO) voor het uitvoeren van decentrale structurele en wettelijke taken en voor de financiering van innovatie en projecten voor besluit risico zware ongevallen (BRZO+) en publieksreeks gevaarlijke stoffen (PGS).
– Een overboeking naar het Gemeentefonds van € 3,9 miljoen voor de Meerjarenagenda Versterking Omgevingsveiligheid (MVO) voor het uitvoeren van decentrale structurele taken en voor de financiering van innovatie en projecten voor het Register Externe veiligheid.
– Een overboeking naar JenV van € 1,3 miljoen voor NIS2. IenW heeft voor de voorbereiding op en uitvoering van sectorale Computer Security Incident Response Team(CSIRT)-taken middelen gereserveerd vanaf het begrotingsjaar 2025 dat overgeheveld wordt naar het Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC). Het NCSC gebruikt deze middelen voor de daadwerkelijke uitvoering van de sectorale CSIRT-taken op basis van de NIS2.
– Een herschikking van € 2,0 miljoen vanuit het subsidiebudget van dit artikel voor de meerjarenagenda versterking omgevingsveiligheid (MVO). De middelen worden overgeheveld ten gunste van de voorgenomen overboeking aan het provinciefonds en gemeentefonds voor de MVO.
Subsidies
De verlaging van het subsidiebudget met € 3,5 miljoen wordt met name veroorzaakt door:
Inricht & transp: Het subsidiebudget is met € 2,9 miljoen verlaagd en wordt met name verklaard door:
– Een herschikking van € 2,0 miljoen naar het opdrachtenbudget van dit artikel voor de meerjarenagenda versterking omgevingsveiligheid (MVO). De middelen worden overgeheveld ten gunste van de voorgenomen overboeking aan het provinciefonds en gemeentefonds voorde MVO.
– Een overboeking naar het Gemeentefonds van € 0,9 miljoen. Dit is ter compensatie voor werkzaamheden voor het Register Externe Veiligheidsrisico's om data aan te leveren voor dit register.
– Een herschikking van € 0,7 miljoen naar het opdrachtenbudget voor de versterking van het VTH-stelsel. Eerder was voorzien om een hoger voorschot in 2025 te verlenen voor de subsidie aan Omgevingsdienst Nederland voor onder andere het starten van verbindingsteams en het fuseren van omgevingsdiensten. Er is later besloten om het voorschot te verlagen in 2025 en te verhogen in 2026.
– Diverse kleine mutaties die het resterende verschil verklaren.
Ontvangsten
De ontvangsten mutaties zijn kleiner dan de gehanteerde norm en worden daarom niet toegelicht (zie leeswijzer).
3.11 Artikel 23 Meteorologie, Seismologie en Aardobservatie
Budgettaire gevolgen van beleid
Stand eerste suppletoire begroting (incl. amendementen en NvW) (1) | Mutaties suppletoire begroting september (2) | Stand suppletoire begroting september (3) = (1) + (2) | ||
---|---|---|---|---|
Art. | Verplichtingen | 78.187 | 260 | 78.447 |
Uitgaven | 77.247 | 260 | 77.507 | |
23.1 | Meteorologie en seismologie | 57.263 | 260 | 57.523 |
Bijdrage aan agentschappen | 52.543 | 260 | 52.803 | |
Waarvan bijdragen aan agentschap KNMI | 52.543 | 260 | 52.803 | |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | 4.720 | 0 | 4.720 | |
Contributie WMO (HGIS) | 1.043 | 0 | 1.043 | |
Contributie ECMWF (HGIS) | 3.633 | 0 | 3.633 | |
Overige bijdragen aan (inter-)nationale organisaties | 44 | 0 | 44 | |
23.2 | Aardobservatie | 19.984 | 0 | 19.984 |
Bijdrage aan agentschappen | 19.984 | 0 | 19.984 | |
KNMI: Bijdrage voor Aardobservatie | 19.984 | 0 | 19.984 | |
Ontvangsten | 0 | 0 | 0 | |
Verplichtingen
De verplichtingenmutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en worden daarom niet toegelicht (zie normering in de leeswijzer).
Uitgaven
De uitgavenmutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en worden daarom niet toegelicht (zie normering in de leeswijzer).
Ontvangsten
De ontvangstenmutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en worden daarom niet toegelicht (zie normering in de leeswijzer).
3.12 Artikel 24 Inspectie Leefomgeving en Transport
Budgettaire gevolgen van beleid
Stand eerste suppletoire begroting (incl. amendementen en NvW) (1) | Mutaties suppletoire begroting september (2) | Stand suppletoire begroting september (3) = (1) + (2) | ||
---|---|---|---|---|
Art. | Verplichtingen | 229.162 | 6.923 | 236.085 |
Uitgaven | 231.467 | 6.923 | 238.390 | |
24.1 | Personele uitgaven | 205.631 | 1.006 | 206.637 |
Personele uitgaven | 205.631 | 1.006 | 206.637 | |
Eigen personeel | 181.879 | 5.692 | 187.571 | |
Externe Inhuur | 23.752 | ‒ 4.686 | 19.066 | |
24.2 | Materiële uitgaven | 25.836 | 5.917 | 31.753 |
Materiële uitgaven | 25.836 | 5.917 | 31.753 | |
ICT | 1.246 | 2.796 | 4.042 | |
Bijdragen aan SSOs | 9.847 | 2.808 | 12.655 | |
overige materiele uitgaven | 14.743 | 313 | 15.056 | |
Ontvangsten | 15.116 | 748 | 15.864 | |
Verplichtingen
Het verplichtingenbudget op artikel 24 is in 2025 met € 6,9 miljoen verhoogd. Dit wordt verklaard door de hieronder toegelichte uitgavenmutaties.
Uitgaven
Artikel 24.01 Personele uitgaven
Personele uitgaven
Het budget voor personele uitgaven is in 2025 met € 1,0 miljoen verhoogd. Dit komt met name door de volgende mutaties:
Eigen personeel: Het uitgavenbudget op eigen personeel is met € 5,7 miljoen verhoogd. Dit wordt met name verklaard door:
– De ILT had in 2024 het budget met 3,0 miljoen overschreden, hiervoor was er 3,0 miljoen budget ingehouden in 2025. Er is besloten dat de uitgaven rond de transitie KIWA-taken luchtvaart, bruine vloot en DICTU die in 2024 zorgden voor de overschrijding niet ten koste gaan van het ILT-budget in 2025. De helft van hiervan (€ 1,5 miljoen) wordt ingezet voor personele uitgaven.
– Een bijdrage van € 1,1 miljoen van artikel 21 (DGMI) in het kader van de herziene Europese Verordening Overbrenging Afvalstoffen (EVOA). De herziene verordening leidt tot veel wijzigingen die gefaseerd doorgevoerd moeten worden. De voorbereidingen voor de eerste wijzigingen zijn reeds gestart.
– Het budget voor externe inhuur is met € 5,0 miljoen verlaagd deels ten behoeve van het budget voor eigen personeel. Door de beheersmaatregelen op externe inhuur is het mogelijk om de uitgaven op eigen personeel en materieel te dekken. Het personeelsbudget wordt daarom met € 1,5 miljoen opgehoogd. Dit past binnen de ambitie van minder externe inhuur.
Externe inhuur: Het uitgaven budget op externe inhuur is met € 4,7 miljoen verlaagd. Dit komt met name door de volgende mutaties:
– Het budget voor externe inhuur is met € 5,0 miljoen verlaagd ten behoeve van het budget voor eigen personeel (€ 1,5 miljoen), voor bijdragen aan SSOs (€ 3,0 miljoen) en overige materiële uitgaven (€ 0,5 miloen). Door de beheersmaatregelen op externe inhuur is het mogelijk om de uitgaven op eigen personeel en materieel te dekken. Dit past binnen de ambitie van minder externe inhuur.
– De ILT had in 2024 het budget met 3,0 miljoen overschreden, hiervoor was er 3 miljoen budget ingehouden in 2025. Er is besloten dat de uitgaven rond de transitie KIWA-taken luchtvaart, bruine vloot en DICTU die in 2024 zorgden voor de overschrijding niet ten koste gaan van het ILT-budget in 2025. De helft wordt ingezet voor externe inhuur.
Artikel 24.02 Materiële uitgaven
Materiële uitgaven
Het budget voor Materiële uitgaven is in 2025 met € 5,9 miljoen verhoogd. Dit komt met name door de volgende mutaties:
ICT: Het uitgavenbudget op ICT is met € 2,8 miljoen verhoogd. Dit wordt met name veroorzaakt doordat de investering in de vernieuwde hoogbeveiligde ICT-omgeving voor IOD-ILT in 2025 valt in plaats van 2026. Hierom is er € 1,0 miljoen naar voren gehaald. Daarmee kan de laatste fase van het traject in 2025 afgerond worden.
Bijdragen aan SSOs: De bijdrage aan SSO's zijn met € 2,8 miljoen verhoogd. Dit komt voornamelijk omdat er, zoals hierboven bij Personele uitgaven beschreven wordt, materiële uitgaven gedekt worden met de herverdeelde middelen naar aanleiding van de beheersmaatregelen op externe inhuur.
Ontvangsten
De ontvangstenmutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en worden daarom niet toegelicht (zie normering in de leeswijzer).
3.13 Artikel 25 Brede Doeluitkering
Budgettaire gevolgen van beleid
Stand eerste suppletoire begroting (incl. amendementen en NvW) (1) | Mutaties suppletoire begroting september (2) | Stand suppletoire begroting september (3) = (1) + (2) | ||
---|---|---|---|---|
Art. | Verplichtingen | 1.095.657 | 0 | 1.095.657 |
Uitgaven | 1.320.281 | 0 | 1.320.281 | |
25.1 | Brede doeluitkering | 1.320.281 | 0 | 1.320.281 |
Bijdrage aan medeoverheden | 1.320.281 | 0 | 1.320.281 | |
Overige bijdragen | 1.320.281 | 0 | 1.320.281 | |
Ontvangsten | 0 | 0 | 0 | |
Er hebben geen mutaties plaatsgevonden op dit artikel.
3.14 Artikel 26 Bijdrage Investeringsfonds
Budgettaire gevolgen van beleid
Stand eerste suppletoire begroting (incl. amendementen en NvW) (1) | Mutaties suppletoire begroting september (2) | Stand suppletoire begroting september (3) = (1) + (2) | ||
---|---|---|---|---|
Art. | Verplichtingen | 10.208.481 | 380.950 | 10.589.431 |
Uitgaven | 10.428.481 | 160.950 | 10.589.431 | |
26.1 | Bijdrage Mobiliteitsfonds | 8.872.462 | 136.855 | 9.009.317 |
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken | 8.872.462 | 136.855 | 9.009.317 | |
Overige bijdragen | 8.872.462 | 136.855 | 9.009.317 | |
26.2 | Bijdrage Deltafonds | 1.556.019 | 24.095 | 1.580.114 |
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken | 1.556.019 | 24.095 | 1.580.114 | |
Overige bijdragen | 1.556.019 | 24.095 | 1.580.114 | |
Ontvangsten | 0 | 0 | 0 | |
Verplichtingen
Het verplichtingenbudget wordt met € 381,0 miljoen verhoogd. Dit wordt met name veroorzaakt door hieronder toegelichte uitgavenmutaties en eenzijdige correctie op de verplichtingen van € 220,0 miljoen. De kaderaanpassing op het Mobiliteitsfonds bij de 1e suppletoire begroting abusievelijk zonder verplichtingen geboekt.
Uitgaven
Artikel 26.01 Bijdrage aan het Mobiliteitsfonds
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
De bijdrage vanuit de beleidsbegroting Hoofdstuk XII aan het Mobiliteitsfonds is in 2025 met € 136,9 miljoen toegenomen. Voor meer details wordt verwezen naar de suppletoire begroting september van het Mobiliteitsfonds.
Artikel 26.02 Bijdrage aan het Deltafonds
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
De bijdrage vanuit de beleidsbegroting Hoofdstuk XII aan het Deltafonds is in 2025 met € 24,1 miljoen verhoogd. Voor meer details wordt verwezen naar de suppletoire begroting september van het Deltafonds.
Ontvangsten
Op dit artikel worden geen ontvangsten geboekt.
4 Niet-beleidsartikelen
4.1 Artikel 97 Algemeen Kerndepartement
Stand eerste suppletoire begroting (incl. amendementen en NvW) (1) | Mutaties suppletoire begroting september (2) | Stand suppletoire begroting september (3) = (1) + (2) | ||
---|---|---|---|---|
Art. | Verplichtingen | 47.206 | 14.041 | 61.247 |
Uitgaven | 63.873 | 5.338 | 69.211 | |
97.1 | Algemeen departement | 60.895 | 5.338 | 66.233 |
Opdrachten | 45.701 | 5.200 | 50.901 | |
van A naar Beter | 1.799 | 0 | 1.799 | |
Externe juridische advisering | 2.335 | 1.028 | 3.363 | |
Onderzoeken PBL | 4.695 | ‒ 54 | 4.641 | |
Onderzoeken ANVS | 3.761 | 0 | 3.761 | |
DCC | 9.109 | 120 | 9.229 | |
Regeringsvliegtuig | 11.125 | 5.126 | 16.251 | |
Overige opdrachten | 12.877 | ‒ 1.020 | 11.857 | |
Subsidies (regelingen) | 29 | 0 | 29 | |
Overige subsidies | 29 | 0 | 29 | |
Bijdrage aan agentschappen | 15.165 | 138 | 15.303 | |
Bijdrage aan agentschap RWS | 3.342 | 138 | 3.480 | |
Bijdrage aan agentschap KNMI | 3.182 | 0 | 3.182 | |
Overige bijdragen | 8.641 | 0 | 8.641 | |
97.3 | Testen reizigers | 2.978 | 0 | 2.978 |
Opdrachten | 2.978 | 0 | 2.978 | |
Testen COVID-19 | 2.978 | 0 | 2.978 | |
Ontvangsten | 2.301 | 815 | 3.116 | |
Verplichtingen
Het verplichtingenbudget van het artikel Algemeen Kerndepartement voor 2025 wordt met € 14,0 miljoen verhoogd. Dit wordt met name veroorzaakt door de hieronder toegelichte uitgavenmutaties. Het verschil met de verhoogde uitgaven betreft eenzijdige verplichtingenverhogingen t.b.v. de extra kosten voor de NAVO Top en kosten van het regeringsvliegtuig.
Uitgaven
Artikel 97.01 Algemeen departement
Opdrachten
De verhoging van het opdrachtenbudget met € 5,2 miljoen worden nagenoeg geheel veroorzaakt door:
Regeringsvliegtuig: Het opdrachtenbudget is met € 5,1 miljoen verhoogd. De extra kosten voor het regeringsvliegtuig worden enerzijds gedekt met extra bijdragen van andere departementen en anderzijds met een bijdrage vanuit het STINT-budget, omdat de daarvoor gereserveerde gelden niet worden uitgegeven in 2025 omdat de rechtszaak is uitgesteld;
Externe juridische advisering: Het opdrachtenbudget is met € 1,0 miljoen verhoogd. Dit is het gevolg van de toegenomen inzet van de Landsadvocaat, vooral voor omvangrijke civiele rechtszaken (bv Schiphol) waarbij de inzet van een advocaat verplicht is.
Ontvangsten
De ontvangstenmutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en worden daarom niet toegelicht (zie normering in de leeswijzer).
4.2 Artikel 98 Apparaat Kerndepartement
Stand eerste suppletoire begroting (incl. amendementen en NvW) (1) | Mutaties suppletoire begroting september (2) | Stand suppletoire begroting september (3) = (1) + (2) | ||
---|---|---|---|---|
Art. | Verplichtingen | 544.352 | 760 | 545.112 |
Uitgaven | 559.847 | ‒ 682 | 559.165 | |
98.1 | Personele uitgaven | 414.262 | 2.604 | 416.866 |
Personele uitgaven | 414.262 | 2.604 | 416.866 | |
Eigen personeel | 367.145 | ‒ 1.897 | 365.248 | |
Externe inhuur | 46.217 | 4.526 | 50.743 | |
Overige personele uitgaven | 900 | ‒ 25 | 875 | |
98.2 | Materiële uitgaven | 145.585 | ‒ 3.286 | 142.299 |
Materiële uitgaven | 145.585 | ‒ 3.286 | 142.299 | |
ICT | 52.476 | ‒ 1.882 | 50.594 | |
Bijdrage aan SSO's | 65.137 | ‒ 55 | 65.082 | |
Overige materiële uitgaven | 27.972 | ‒ 1.349 | 26.623 | |
Ontvangsten | 4.530 | 862 | 5.392 | |
Verplichtingen
Het verplichtingenbudget voor 2025 wordt met € 0,8 miljoen verhoogd. Dit wordt met name veroorzaakt door de hieronder toegelichte uitgavenmutaties.
Uitgaven
Artikel 98.01 Personele uitgaven
Eigen personeel
De verhoging van de personele uitgaven van € 2,6 miljoen wordt met name veroorzaakt door:
Eigen personeel: De uitgaven op eigen personeel is met € 1,9 miljoen verlaagd en wordt met name verklaard door:
– Bijdragen van LVVN en KGG voor respectievelijk de Basisfinanciering van het werkprogramma 2025 van PBL en voor adviesdiensten i.h.k.v. de Stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie en Klimaattransitie (SDE+++);
– Een overboeking naar art 99, t.b.v. de terugboeking van ingehouden indexatie;
– Een overboeking vanuit het MF naar dit artiekel voor apparaatskosten t.b.v. het project Woningbouw Mobiliteitsprogramma (4% van het totaal beschikbaar budget)
– kasschuiven naar latere jaren voor o.a. het NGF-salarisbudget van Mobiliteit en Gebieden en van Klimaatfondsgelden, Programma omgeving luchthaven Schiphol (POLS), het mitigeren van het ritme van de taakstelling en het natuurlijk verloop, het waarborgen van de continuering van de inzet voor Programma Bescherming Noordzee Infrastructuur (PBNI) en opzet trainee-programma a.g.v. het later invullen van vacatures.
Inhuur externen: De uitgaven op inhuur externen is met € 4,5 miljoen verhoogd en wordt met name verklaard door:
– De ontvangen gelden van het ministerie van Defensie t.b.v. opdrachten Luchtruimherziening;
– De toedeling van Eindejaarsmarge voor diverse overlopende verplichtingen die niet meer in 2024 tot betaling zijn gekomen;
– Een kasschuif voor apparaat Programma Omgeving Luchthaven Schiphol (POLS) om de middelen voor de jaren 2025 tm 2028 in het juiste ritme te zetten;
– Een herschikkingen vanuit ICT met name voor de inzet van externe inhuur t.b.v. het project Horizon.
– Diverse kleine mutaties die het resterende verschil verklaren.
Artikel 98.02 Materiële uitgaven
Materiële uitgaven
De verlaging van de materiële uitgaven met € 3,3 miljoen wordt met name veroorzaakt door:
ICT: De uitgaven op ICT is met € 1,9 miljoen verlaagd en wordt met name verklaard door:
– Diverse interdepartementale overboekingen naar PBL, voornamelijk van LVVN en EZ t.b.v. de basisfinanciering van het werkprogramma 2025, de Stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie en Klimaattransitie (SDE+++), alternatieve invulling Lerende Evaluatie Transitie Landelijk Gebied LETLG-projecten de Ondersteuning internationaal biodiversiteitsbeleid. Daarnaast betreft het een overboeking naar BZK voor Rijksbrede ICT-voorzieningen 2025;
– Een herschikking naar externe inhuur met name voor de inzet t.b.v. het project Horizon;
– Een overboeking vanuit art 21 t.b.v. de financiering van het onderzoeksprogramma Monitoring & sturing CE dat door PBL wordt uitgevoerd;
– De ontvangen gelden van BZ voor de ontvlechting van de dienstverlening SAP (desaldering);
– Toevoeging van Eindejaarsmarge voor overlopende werkzaamheden uit 2024;
– Een kasschuif van 2025 naar 2030 t.b.v. Staatsgeheim (STG)-budget voor bouwkundige aanpassingen. Dit vanwege het later starten met de aanpassingen op Koningskade 4 of mogelijke verhuizing in 2030 naar zone 3 Rijksverzamelkantoor. Daarnaast is er sprake van vertraging van Werk aan Uitvoering middelen t.b.v. de aanbesteding BOSON (Bouwen Samenwerken en Ontwikkelen).
Bijdrage aan SSO's: De bijdragen aan SSO's zijn met € 0,055 miljoen verlaagd. De mutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en worden daarom niet toegelicht (zie normering in de leeswijzer).
Overige materiële uitgaven: De uitgaven op overige materiële uitgaven is met € 1,3 miljoen verlaagd. Dit wordt met name veroorzaakt door de verrekening van een interdepartementale overboeking naar het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voor de bijdrage in het geleden besparingsverlies op de Banenafspraak.
Ontvangsten
De ontvangstenmutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en worden daarom niet toegelicht (zie normering in de leeswijzer).
4.3 Artikel 99 Nog onverdeeld
Stand eerste suppletoire begroting (incl. amendementen en NvW) (1) | Mutaties suppletoire begroting september (2) | Stand suppletoire begroting september (3) = (1) + (2) | ||
---|---|---|---|---|
Art. | Verplichtingen | 201.451 | ‒ 201.451 | 0 |
Uitgaven | 201.451 | ‒ 201.451 | 0 | |
99.1 | Nog Onverdeeld | 201.451 | ‒ 201.451 | 0 |
Nog te verdelen | 201.451 | ‒ 201.451 | 0 | |
Nog te verdelen | 201.451 | ‒ 201.451 | 0 | |
Ontvangsten | 0 | 0 | 0 | |
Verplichtingen
Het verplichtingenbudget wordt met € 201,5 miljoen verlaagd. Dit wordt met name veroorzaakt door de hieronder toegelichte uitgavenmutaties. De resterende € 5,1 miljoen wordt met name verklaard door een ophoging van de verplichtingen voor de uitvoering van de NAVO Top op artikel 97, door hogere verwachte kosten voor de verkeersmaatregelen van € 2,8 miljoen.
Uitgaven
Nog Onverdeeld
Nog te verdelen
Per saldo is het budget met € 201,5 miljoen verlaagd. Dit komt met name door de overboeking de overboeking van de loon- en prijsbijstelling van de fondsen van - € 192,4 miljoen en de verdeling van de eindejaarsmarge van € 11,4 miljoen.
Loon- en Prijsbijstelling
Art. | Omschrijving | Loonbijstelling | Prijsbijstelling |
---|---|---|---|
26 | Overboeking naar het Mobiliteitsfonds | ‒ 38.838 | ‒ 123.787 |
26 | Overboeking naar het Deltafonds | ‒ 11.346 | ‒ 19.244 |
Totaal van de verdeling | ‒ 50.184 | ‒ 143.031 | |
Nog onverdeeld | 0 | 0 |
Het totaal van de loon- en prijsbijstelling in 2025 van € 308,4 miljoen is bij de Voorjaarsnota aan de begroting van HXII toegewezen. Een deel van de prijsbijstelling is ingezet voor de dekking van het aangenomen amendement van het lid Bontenbal C.S. Voor de terugdraaiing van de onderwijsbezuinigingen (Kamerstukken II, 2024–2025, 36 600-VIII, nr. 141). De resterende toegevoegde loon- en prijsbijstelling van HXII zijn reeds bij de 1e suppletoire begroting over de diverse artikelen heen verdeeld. De resterende toegevoegde loon- en prijsbijstelling van de fondsen van € 193,2 miljoen zijn bij de ontwerpbegroting en de suppletoire begroting september toebedeeld aan de artikelen op het Mobiliteitsfonds en Deltafonds.
Verdeling Eindejaarsmarge
Het totaal van de eindejaarsmarge 2024 van € 46,0 miljoen is bij de Voorjaarsnota aan de begroting van HXII toegewezen. De eindejaarsmarge op de middelen uit het Nationaal Groeifonds van € 34,5 miljoen zijn reeds bij de 1e suppletoire begroting over de diverse artikelen heen verdeeld. De resterende eindejaarsmarge op de zogenaamde reguliere middelen van € 11,4 miljoen zijn bij de ontwerpbegroting en de suppletoire begroting september toebedeeld aan de diverse artikelen op HXII.
Ontvangsten
Op dit artikel worden geen ontvangsten geboekt.
5 Agentschappen
5.1 Agentschap Rijkswaterstaat
Stand eerste suppletoire begroting (incl. amendementen en NvW) (1) | Mutaties Suppletoire begroting september (2) | Stand suppletoire begroting september (3) = (1) + (2) | |
---|---|---|---|
Baten | |||
Omzet | 4.375.913 | 265.558 | 4.641.471 |
waarvan omzet moederdepartement | 3.752.495 | 139.770 | 3.892.265 |
waarvan omzet overige departementen | 112.191 | ‒ 450 | 111.741 |
waarvan omzet derden | 256.010 | ‒ 1.304 | 254.706 |
waarvan Saldo Op Ontvangen Bijdragen voor exploitatie en onderhoud | 129.824 | 137.852 | 267.676 |
waarvan Saldo Op Ontvangen Bijdragen voor te verlenen diensten | 125.393 | ‒ 10.310 | 115.083 |
Rentebaten | 42.658 | ‒ 9.791 | 32.867 |
Vrijval voorzieningen | 0 | 0 | 0 |
Bijzondere baten | 1.500 | 0 | 1.500 |
Totaal baten | 4.420.071 | 255.767 | 4.675.838 |
Lasten | |||
Apparaatskosten | 1.664.342 | 50.038 | 1.714.380 |
- Personele kosten | 1.364.987 | 4.645 | 1.369.632 |
waarvan eigen personeel | 1.214.781 | 4.435 | 1.219.216 |
waarvan inhuur externen | 94.206 | 0 | 94.206 |
waarvan overige personele kosten | 56.000 | 210 | 56.210 |
- Materiele kosten | 299.355 | 45.393 | 344.748 |
waarvan apparaat ICT | 51.250 | 7.702 | 58.952 |
waarvan bijdrage aan SSO's | 72.384 | 4.150 | 76.534 |
waarvan overige materiele kosten | 175.721 | 33.541 | 209.262 |
Kosten uitbesteed werk en andere externe kosten | 2.792.589 | 195.374 | 2.987.963 |
Rentelasten | 2.549 | 19 | 2.568 |
Afschrijvingskosten | 18.994 | 0 | 18.994 |
- Materieel | 18.962 | 0 | 18.962 |
waarvan apparaat ICT | 4.774 | 0 | 4.774 |
waarvan overige materiele afschrijvingskosten | 14.188 | 0 | 14.188 |
- Immaterieel | 32 | 0 | 32 |
Overige lasten | 8.000 | 0 | 8.000 |
waarvan dotaties voorzieningen | 8.000 | 0 | 8.000 |
waarvan bijzondere lasten | 0 | 0 | 0 |
Totaal lasten | 4.486.474 | 245.431 | 4.731.905 |
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening | ‒ 66.403 | 10.336 | ‒ 56.067 |
Agentschapsdeel Vpb-lasten | 1.300 | 0 | 1.300 |
Saldo van baten en lasten | ‒ 67.703 | 10.336 | ‒ 57.367 |
Dotatie/onttrekking aan reserve Rijksrederij | 2.435 | 0 | 2.435 |
Te verdelen resultaat | ‒ 70.138 | 10.336 | ‒ 59.802 |
Toelichting
Baten
Omzet
Omzet moederdepartement
De hogere omzet moederdepartement ten opzichte van de 1e suppletoire begroting 2025 ad. € 139,8 miljoen is met name veroorzaakt door:
– Ontvangen Loon- en prijsbijstelling 2025 (€ 103,0 miljoen);
– middelen voor Schoon en Emissieloos Bouwen (SEB) ten behoeve van laadinfra en batterijsystemen op de bouwplaats (€ 13,6 miljoen);
– middelen voor het Draaiend houden ringen fase 1 (€ 11,7 miljoen)
– middelen voor verkeersveiligheid N18, voortvloeiend uit het amendement Koerthuis en van der Graaf (€ 5,8 miljoen)
– het restant betreft verschillende mutaties kleiner dan € 5,0 miljoen (€ 5,7 miljoen).
Saldo Op Ontvangen Bijdragen voor exploitatie en onderhoud
Onder dit saldo vallen de ontvangsten en uitgaven die samenhangen met afspraken over het Basis Kwaliteitsniveau (BKN). De huidige prognose geeft het beeld dat RWS meer opdrachten in de markt kan zetten dan het aan opbrengsten ontvangt. De geraamde afname bedraagt € 267,7 miljoen. Dit is een verdere afname van € 137,9 miljoen ten opzichte van de 1e suppletoire begroting 2025. Bij begroting 2025 was het de verwachting dat het Saldo Op Ontvangen Bijdragen met € 155 miljoen zou toenemen.
Rentebaten
Voor 2025 zijn de verwachte rentebaten lager dan waarvan bij 1e suppletoire begroting 2025 is uitgegaan (- € 9,8 miljoen). Dit is het gevolg van daling van de rentepercentages in combinatie met een lagere rekening-courant stand bij het ministerie van Financiën.
Nieuwe Regeling Agentschappen
Per 1 januari 2025 is de nieuwe Regeling Agentschappen ingegaan. In verband met het overgangsjaar naar de nieuwe regeling is voor het uitvoeringsjaar 2025 het exploitatieoverzicht conform de begroting 2025 opgesteld. De nieuwe regeling geeft de mogelijkheid voor bekostiging op basis van output en/of input. Voor de uitvoering van het jaar 2025 wordt daarom naast het exploitatieoverzicht inzicht gegeven in de nieuwe categorieën van baten.
De bekostiging van RWS vindt plaats door middel van input-bekostiging. Dit houdt in dat er afspraken zijn gemaakt tussen de eindverantwoordelijke binnen een agentschap, de continuïteitsverantwoordelijke en tenminste één beleidsverantwoordelijke over een bijdrage voor de ingezette middelen of arbeidskrachten. Hierbij bestaat een relatie tussen de bekostiging en de ingezette middelen, in plaats van de uiteindelijke realisatie van de diensten of producten. Deze bekostigingsvorm is dus gebaseerd op het leveren van een inspanning.
Omschrijving | Stand eerste suppletoire begroting (incl. amendementen en NvW) (1) | Mutaties Suppletoire begroting september (2) | Stand suppletoire begroting september (3) = (1) + (2) |
---|---|---|---|
Baten als tegenprestatie voor levering van input | 4.120.696 | 138.016 | 4.258.712 |
waarvan bijdrage aan apparaat (interne kosten) | 1.616.693 | 62.525 | 1.679.218 |
waarvan bijdrage aan exploitatie en onderhoud | 2.396.691 | 66.185 | 2.462.876 |
waarvan bijdrage aan te verlenen diensten | 107.312 | 9.306 | 116.618 |
Baten uit reeds ontvangen bijdragen voor levering van input | 255.217 | 127.542 | 382.759 |
waarvan Saldo Op Ontvangen Bijdragen voor exploitatie en onderhoud | 129.824 | 137.852 | 267.676 |
waarvan Saldo Op Ontvangen Bijdragen voor te verlenen diensten | 125.393 | ‒ 10.310 | 115.083 |
Rentebaten | 42.658 | ‒ 9.791 | 32.867 |
Vrijval voorzieningen | 0 | 0 | 0 |
Bijzondere baten | 1.500 | 0 | 1.500 |
Totaal baten | 4.420.071 | 255.767 | 4.675.838 |
Toelichting
Baten als tegenprestatie voor levering van input
Bijdrage aan apparaat
De bijdrage aan apparaat dient ter dekking van de interne kosten van RWS (apparaatskosten inclusief rente- en afschrijvingskosten) die verband houden met exploitatie, onderhoud en vernieuwing, ontwikkeling en beleidsondersteuning en –advisering.
De hogere bijdrage aan apparaat ten opzichte van de 1e suppletoire begroting 2025 ad. € 62,5 miljoen is met name veroorzaakt door:
– Ontvangen Loon- en prijsbijstelling 2025 (€ 56,2 miljoen);
– terugbetaling van middelen voor Net op Zee aan het ministerie van Klimaat en Groene Groei, door vertraging in de uitvoering (- € 2,8 miljoen);
– capaciteit door verambtelijking (het omzetten van inhuur op programma (niet-kerntaken) in eigen personeel) als uitvoering van de apparaatstaakstelling uit het hoofdlijnenakkoord van het kabinet Schoof. Deze omzetting realiseert een besparing, doordat eigen personeel goedkoper is dan inhuur (€ 2,6 miljoen);
– middelen voor capaciteit voor het programma Vrachtwagenheffing 2025 (€ 1,5 miljoen)
– het saldo van mutaties < € 2 miljoen (€ 5,0 miljoen).
Bijdrage aan exploitatie en onderhoud
De bijdragen aan exploitatie en onderhoud dient ter dekking van de externe kosten die samenhangen met afspraken over het basiskwaliteitsniveau (BKN) voor exploitatie en onderhoud.
De hogere bijdrage aan exploitatie en onderhoud ten opzichte van de 1e suppletoire begroting 2025 ad. € 66,2 miljoen is met name veroorzaakt door prijsbijstelling 2025 (€ 45,6 miljoen), middelen voor Schoon en Emissieloos Bouwen (SEB) ten behoeve van laadinfra en batterijsystemen op de bouwplaats (€ 13,4 miljoen), middelen voor Draaiend houden ringen fase 1 (€ 7,3 miljoen) en verambtelijking (het omzetten van inhuur op programma (niet-kerntaken) in eigen personeel) als uitvoering van de apparaatstaakstelling uit het hoofdlijnenakkoord van het kabinet Schoof. Deze omzetting realiseert een besparing, doordat eigen personeel goedkoper is dan inhuur (- € 2,6 miljoen). Het restant bestaat uit het saldo van mutaties < € 2 miljoen (€ 2,5 miljoen).
Bijdrage aan te verlenen diensten
De bijdragen aan te verlenen diensten dient ter dekking van de externe kosten in het kader van planning en studies, Caribisch Nederland, Werken voor en met Partners, aanvullende opdrachten van het moederdepartement die niet tot BKN behoren en overige opdrachten.
De hogere bijdrage aan te verlenen diensten ten opzichte van de 1e suppletoire begroting 2025 (€ 9,3 miljoen) is met name het gevolg van het ontvangen van middelen voor verkeersveiligheid N18, voortvloeiend uit het amendement Koerthuis en van der Graaf (€ 5,8 miljoen), middelen voor Draaiend houden ringen fase 1 als onderdeel van File Aanpak (€ 3,2 miljoen)en het saldo van mutaties < € 2 miljoen (€ 0,3 miljoen).
In onderstaand overzicht is weergegeven hoe de huidige omzetcategorieën, stand Suppletoire begroting september, uiteenvallen in de nieuwe specificatie van baten.
Omschrijving | Bijdrage aan apparaat (interne kosten) | Bijdrage aan exploitatie en onderhoud | Bijdrage aan te verlenen diensten | Totaal omzet |
---|---|---|---|---|
Omzet moederdepartement | 1.509.968 | 2.291.176 | 91.121 | 3.892.265 |
Omzet overige departementen | 92.597 | 19.144 | 111.741 | |
Omzet derden | 76.653 | 171.700 | 6.353 | 254.706 |
Totaal baten als tegenpresentatie voor levering van input | 1.679.218 | 2.462.876 | 116.618 | 4.258.712 |
Lasten
Apparaatskosten
Personele kosten
De personele kosten bestaan uit de kosten van het eigen personeel en de kosten van ingehuurde capaciteit voor de uitvoering van kerntaken. Ten opzichte van de 1e suppletoire begroting zijn de personele kosten inclusief overige personele kosten toegenomen (€ 4,6 miljoen). Deze toename komt met name door verambtelijking (12 FTE), Vrachtwagen- en tijdelijke tolheffing 2025 (10,4 FTE), Programma Draaiend houden Ringen fase 1 (9,6 FTE), Power2Tow (9 FTE), Beoordelings- en Ontwerp Instrumentarium (6,6 FTE), stimulering hergebruik en recyclaat in bouwmaterialen in de Grond-, Weg- en Waterbouw (GWW) (4 FTE), diverse kleine mutaties (7,7 FTE) en het terugbetalen van middelen voor Net op Zee aan het ministerie van Klimaat en Groene Groei, door vertraging in de uitvoering (-20 FTE).
Materiële kosten
De materiële kosten bestaan uit de kosten voor apparaat gebonden ICT-middelen, de bijdrage aan SSO’s die bedrijfvoeringsdiensten leveren en overige materiële kosten.
De verwachte materiële kosten voor 2025 zijn hoger dan ingeschat bij 1e suppletoire begroting 2025 (€ 45,4 miljoen), door verwachte toename van kosten voor apparaat gebonden ICT door gestegen kosten van licenties, uitbestede ICT dienstverlening en beheerkosten van de technische infrastructuur (€ 7,7 miljoen).
Daarnaast verwacht RWS een hogere realisatie van bijdrage aan SSO’s dan geprognosticeerd bij de 1e suppletoire begroting (€ 4,1 miljoen). Deze kosten worden vanuit Shared Service Organisaties aan RWS doorbelast.
Tenslotte verwacht RWS een hogere realisatie van overige materiële kosten ten opzichte van de 1e suppletoire begroting 2025 (€ 33,5 miljoen). Dit wordt met name veroorzaakt door een verwacht hogere realisatie op uitbesteding advieskosten, bureau, voorlichting en huisvesting, onderhoudskosten en huur/lease van inventaris, vaar- en voertuigen.
Kosten uitbesteed werk en andere externe kosten
Voor 2025 verwacht RWS een verdere toename van de realisatie ten opzichte van de 1e suppletoire begroting 2025 (€ 195,4 miljoen). Deze hogere verwachting is het gevolg van het op stoom komen van de productie opgave die RWS heeft. In 2025 gaat het voor het Hoofdwegennet voornamelijk om hogere verwachte productie op verhardingen (asfalt onderhoud) en kunstwerken. Voor het Hoofdvaarwegennet om de aanpak van kunstwerken, bodems en oevers en op het Hoofdwatersysteem om onderhoud aan de stormvloedkeringen, dijken, dammen en duinen en kunstwerken.
Te verdelen resultaat
In vergelijking met de 1e suppletoire begroting 2025 valt het resultaat minder negatief uit (€ 10,8 miljoen). Dit is het gevolg van exogene tegenvallers zoals een lagere loon- en prijsbijstelling (- € 7,5 miljoen) en lagere rentebaten (- € 2,1 miljoen). Daarnaast heeft RWS maatregelen genomen om het negatieve resultaat te beperken. Met deze maatregelen verwacht RWS € 20,4 miljoen te besparen.
Omschrijving | Stand eerste suppletoire begroting (incl. amendementen en NvW) (1) | Mutaties Suppletoire begroting september (2) | Stand suppletoire begroting september (3) = (1) + (2) | |
---|---|---|---|---|
1. | Rekening courant RHB 1 januari 2025 | 1.433.699 | 0 | 1.433.699 |
Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) | 4.165.954 | 127.125 | 4.293.079 | |
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) | ‒ 4.461.880 | ‒ 244.331 | ‒ 4.706.211 | |
2. | Totaal operationele kasstroom | ‒ 295.926 | ‒ 117.206 | ‒ 413.132 |
Totaal investeringen (-/-) | ‒ 57.498 | 0 | ‒ 57.498 | |
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | 0 | 0 | 0 | |
3. | Totaal investeringskasstroom | ‒ 57.498 | 0 | ‒ 57.498 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) | 0 | 0 | 0 | |
Eenmalige storting door het moederdepartement (+) | 0 | 0 | 0 | |
Aflossingen op leningen (-/-) | ‒ 15.887 | 0 | ‒ 15.887 | |
Beroep op leenfaciliteit (+) | 54.623 | 0 | 54.623 | |
4. | Totaal financieringskasstroom | 38.736 | 0 | 38.736 |
5. | Rekening courant RHB 31 december 2025 (=1+2+3+4) | 1.119.011 | ‒ 117.206 | 1.001.805 |
Toelichting
Operationele kasstroom
Hieronder vallen de ontvangsten en uitgaven uit de reguliere bedrijfsvoering.
De hogere ontvangsten operationele kasstroom ten opzichte van de 1e suppletoire begroting 2025 (€ 127,1 miljoen) worden met name veroorzaakt door de hogere ontvangsten van het moederdepartement. Zie hiervoor ook de toelichting onder «Omzet moederdepartement».
De hogere uitgaven operationele kasstroom ten opzichte van de 1e suppletoire begroting 2025 (€ 244,3 miljoen) worden met name veroorzaakt door de hogere Apparaatskosten en Kosten uitbesteed werk en andere externe kosten. Zie hiervoor ook de toelichting onder «Apparaatskosten» en «Kosten uitbesteed werk en andere externe kosten».
5.2 Agentschap Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut
Stand eerste suppletoire begroting (incl. amendementen en NvW) (1) | Mutaties Suppletoire begroting september (2) | Stand suppletoire begroting september (3) = (1) + (2) | |
---|---|---|---|
Baten | |||
Omzet | 121.583 | 292 | 121.875 |
waarvan omzet moederdepartement | 76.974 | 292 | 77.266 |
waarvan omzet overige departementen | 5.756 | 0 | 5.756 |
waarvan omzet derden | 38.853 | 0 | 38.853 |
Rentebaten | 400 | 0 | 400 |
Vrijval voorzieningen | 0 | 0 | 0 |
Bijzondere baten | 0 | 0 | 0 |
Totaal baten | 121.983 | 292 | 122.275 |
0 | |||
Lasten | 0 | ||
Apparaatskosten | 102989 | 1.122 | 104.111 |
- Personele kosten | 63.796 | 830 | 64.626 |
waarvan eigen personeel | 58.998 | 884 | 59.882 |
waarvan inhuur externen | 4.744 | 0 | 4.744 |
waarvan overige personele kosten | 54 | ‒ 54 | 0 |
- Materiele kosten | 39.193 | 292 | 39.485 |
waarvan apparaat ICT | 17.050 | 0 | 17.050 |
waarvan bijdrage aan SSO's | 2.298 | 0 | 2.298 |
waarvan overige materiele kosten | 19.845 | 292 | 20.137 |
Kosten uitbesteed werk en andere externe kosten | 22.045 | 0 | 22.045 |
Rentelasten | 150 | 0 | 150 |
Afschrijvingskosten | 1.858 | 0 | 1.858 |
- Materieel | 1.740 | 0 | 1.740 |
waarvan apparaat ICT | 40 | 0 | 40 |
waarvan overige materiele afschrijvingskosten | 1.699 | 0 | 1.699 |
- Immaterieel | 118 | 0 | 118 |
Overige lasten | 0 | 0 | 0 |
waarvan dotaties voorzieningen | 0 | 0 | 0 |
waarvan bijzondere lasten | 0 | 0 | 0 |
Totaal lasten | 127.042 | 1.122 | 128.164 |
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening | ‒ 5.059 | ‒ 830 | ‒ 5.889 |
Agentschapsdeel Vpb-lasten | 45 | 0 | 45 |
Saldo van baten en lasten | ‒ 5.104 | ‒ 830 | ‒ 5.934 |
Toelichting
Baten
Omzet moederdepartement
Geen bijzonderheden
Omzet overige departementen
Geen bijzonderheden
Omzet derden
Geen bijzonderheden
Rentebaten
Geen bijzonderheden.
Lasten
Personele kosten
Stijging door gestegen loonkosten als gevolg van de aanpassing verlofsaldo (€ 0,9 miljoen) in 2025.
Materiële kosten
Geen bijzonderheden.
Afschrijvingskosten
Geen bijzonderheden.
Overige lasten
Geen bijzonderheden.
Resultaat
Het begrote negatieve resultaat is gedaald van € 5,1 miljoen naar € 5,9 miljoen in 2025.
Omschrijving | Stand eerste suppletoire begroting (incl. amendementen en NvW) (1) | Mutaties Suppletoire begroting september (2) | Stand suppletoire begroting september (3) = (1) + (2) |
---|---|---|---|
Baten als tegenprestatie voor levering van input | 121.583 | 292 | 121.875 |
waarvan bijdrage aan basisfinanciering | 72.274 | ||
waarvan bijdrage aan maatwerk | 32.078 | ||
waarvan bijdrage aan subsidieprojecten | 17.523 | ||
Rentebaten | 400 | 400 | |
Vrijval voorzieningen | |||
Bijzondere baten | |||
Totaal baten | 121.983 | 292 | 122.275 |
Per 1 januari 2025 is de nieuwe Regeling Agentschappen ingegaan. In verband met het overgangsjaar naar de nieuwe regeling is voor het uitvoeringsjaar 2025 het exploitatieoverzicht conform de begroting 2025 opgesteld. De nieuwe regeling geeft de mogelijkheid voor bekostiging op basis van output en/of input. Voor de uitvoering van het jaar 2025 wordt daarom naast het exploitatieoverzicht inzicht gegeven in de nieuwe categorieën van baten.
Omschrijving | Baten als tegenprestatie voor levering van input | Totaal omzet |
---|---|---|
Omzet moederdepartement | 77.266 | 77.266 |
Omzet overige departementen | 5.756 | 5.756 |
Omzet derden | 38.853 | 38.853 |
Totaal baten als tegenpresentatie voor levering van input | 122.275 |
Omschrijving | Stand eerste suppletoire begroting (incl. amendementen en NvW) (1) | Mutaties Suppletoire begroting september (2) | Stand suppletoire begroting september (3) = (1) + (2) | |
---|---|---|---|---|
1. | Rekening courant RHB 1 januari 2025 | 14.413 | 0 | 14.413 |
Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) | 5.023 | 2.967 | 7.990 | |
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) | ‒ 7.386 | ‒ 608 | ‒ 7.994 | |
2. | Totaal operationele kasstroom | ‒ 2.363 | 2.359 | ‒ 4 |
Totaal investeringen (-/-) | ‒ 6.600 | ‒ 32 | ‒ 6.632 | |
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | 0 | 0 | 0 | |
3. | Totaal investeringskasstroom | ‒ 6.600 | ‒ 32 | ‒ 6.632 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) | 0 | 0 | 0 | |
Eenmalige storting door het moederdepartement (+) | 0 | 0 | 0 | |
Aflossingen op leningen (-/-) | ‒ 1.611 | 18 | ‒ 1.629 | |
Beroep op leenfaciliteit (+) | 4.250 | 2.382 | 6.632 | |
4. | Totaal financieringskasstroom | 2.639 | 2.364 | 5.003 |
5. | Rekening courant RHB 31 december 2025 (=1+2+3+4) | 8.089 | 4.691 | 12.780 |
Toelichting
Rekening-courant RHB 1 januari 2025
Geen bijzonderheden.
Operationele kasstroom
Hieronder vallen de ontvangsten en uitgaven uit de reguliere bedrijfsvoering.
De ontvangsten operationele kasstroom stijgen vooral vanwege het opnemen van een verlofreservering (€ 1,9 miljoen) en mutaties in de vooruitontvangen bedragen van diverse projecten (per saldo € 1,1 miljoen).
De uitgaven operationele kasstoom dalen vanwege het hogere negatieve resultaat (- € 0,8 miljoen) en mutaties in de vooruitontvangen bedragen van diverse projecten (per saldo € 0,2 miljoen).
Investeringskasstroom
Door minimale versnelling bij de uitvoering van projecten zijn de verwachten investeringsuitgaven hoger dan begroot.
Financieringskasstroom
Door de versnelling bij de uitvoering van projecten zijn de verwachten investeringsuitgaven en daardoor ook het beroep op de leenfaciliteit hoger dan begroot.