«Conform de mogelijkheid in de Rijksbegrotingsvoorschriften 2025 is voor de agentschapsverantwoording over boekjaar 2024 gebruikgemaakt van het ‘oude’ model uit de Rijksbegrotingsvoorschriften 2024. Met ingang van het volgende boekjaar zal het nieuwe model worden toegepast in de verantwoording.»
Staat van baten en lasten van het baten-lastenagentschap NVWA 2024 (bedragen x € 1.000) | ||||
---|---|---|---|---|
Omschrijving | Vastgestelde begroting (1) | Realisatie (2) | Verschil (3) = (2) - (1) | Realisatie 2023 |
Baten | ||||
- Omzet | 574.677 | 601.277 | 26.600 | 513.399 |
waarvan omzet moederdepartement | 285.641 | 300.353 | 14.712 | 258.652 |
waarvan omzet overige departementen | 151.341 | 149.284 | ‒ 2.057 | 134.010 |
waarvan omzet derden | 137.695 | 151.640 | 13.945 | 120.737 |
Rentebaten | 360 | 3.716 | 3.356 | 2.747 |
Vrijval voorzieningen | 0 | 115 | 115 | 0 |
Bijzondere baten | 22.604 | 37.077 | 14.473 | 31.104 |
Totaal baten | 597.641 | 642.185 | 44.544 | 547.250 |
Lasten | ||||
Apparaatskosten | 579.242 | 584.251 | 5.009 | 541.064 |
- Personele kosten | 353.153 | 371.701 | 18.548 | 340.153 |
waarvan eigen personeel | 312.057 | 330.970 | 18.913 | 294.449 |
waarvan inhuur externen | 27.668 | 28.355 | 687 | 32.578 |
waarvan overige personele kosten | 13.428 | 12.376 | ‒ 1.052 | 13.126 |
- Materiële kosten | 226.089 | 212.550 | ‒ 13.539 | 200.911 |
waarvan apparaat ICT | 3.300 | 4.842 | 1.542 | 3.140 |
waarvan bijdrage aan SSO's | 74.486 | 68.229 | ‒ 6.257 | 64.194 |
waarvan overige materiële kosten | 148.303 | 139.479 | ‒ 8.824 | 133.577 |
Rentelasten | 200 | 318 | 118 | 179 |
Afschrijvingskosten | 7.810 | 8.829 | 1.019 | 4.856 |
- Materieel | 1.810 | 1.839 | 29 | 1.641 |
waarvan apparaat ICT | 200 | 189 | ‒ 11 | 158 |
waarvan overige | 1.610 | 1.650 | 40 | 1.483 |
- Immaterieel | 6.000 | 6.990 | 990 | 3.215 |
Overige lasten | 10.389 | 26.997 | 16.608 | 10.616 |
waarvan dotaties voorzieningen | 500 | 3.468 | 2.968 | 200 |
waarvan bijzondere lasten | 9.889 | 23.529 | 13.640 | 10.416 |
Totaal lasten | 597.641 | 620.395 | 22.754 | 556.715 |
Saldo van baten en lasten | 0 | 21.790 | 21.790 | ‒ 9.465 |
Stelselwijziging
Niet van toepassing voor 2024.
Toelichting op de baten
Omzet moederdepartement
De post «Omzet moederdepartement LVVN» omvat alleen bijdragen die een directe relatie hebben met de door het agentschap geleverde en in rekening gebrachte producten/diensten. Bijdragen van het moederdepartement aan de NVWA in het kader de door de minister van LVVN verlaagde demping van tarieven voor retribueerbare toezichtwerkzaamheden van de NVWA voor het bedrijfsleven worden als bijzondere baten verwerkt. Bijdragen van het moederdepartement om het agentschap te ondersteunen in de bedrijfsvoering worden als directe vermogensmutaties onder de exploitatiereserve verwerkt.
Omzet moederdepartement (bedragen x € 1.000) | ||||
---|---|---|---|---|
Vastgestelde begroting 2024 | Realisatie 2024 | Verschil realisatie en begroting | Realisatie 2023 | |
Toezicht | 266.220 | 282.890 | 16.670 | 243.299 |
Overig | 19.421 | 17.463 | ‒ 1.958 | 15.353 |
Omzet moederdepartement | 285.641 | 300.353 | 14.712 | 258.652 |
Omzet overige departementen
De omzet van de overige departementen is toegenomen ten opzichte van 2023. Dit wordt met name veroorzaakt door een significant hogere initiële kostprijs dan in 2023. Ook is gedurende 2024 de kostprijs nog bijgesteld in verband met sterk gestegen kosten als gevolg van de cao-wijziging per 1 juli.
Ook bij de provincies is er een stijging in vergelijking met 2023. De NVWA voert de controles voor de provincies uit onder regie van RVO. In 2023 werden er minder controles ingepland door RVO. In 2024 is dit genormaliseerd en kwamen we een fractie hoger uit dan oorspronkelijk gepland.
Omzet overige departementen (bedragen x € 1.000) | ||||
---|---|---|---|---|
Vastgestelde begroting 2024 | Realisatie 2024 | Verschil realisatie en begroting | Realisatie 2023 | |
Toezicht | 121.890 | 106.717 | ||
Overig | 29.362 | 27.293 | ||
Omzet overige departementen | 151.342 | 149.284 | ‒ 2.058 | 134.010 |
Omzet Derden
De omzet uit retributies NVWA-werkzaamheden is hoger dan in 2023, met name door hogere retributie inkomsten vanuit het bedrijfsleven vanwege de afbouw van tariefdemping door de overheid. Daarnaast is de kostprijs per direct uur gestegen door hogere kosten en een lagere productiviteit als gevolg van meer verlofuren IKB uit cao 2022-2024. Tot slot zijn er meer import- en exportkeuringen geweest dan in 2023.
De omzet uit retributies KDS-werkzaamheden is hoger dan in 2023, met name door hogere retributie inkomsten vanuit het bedrijfsleven vanwege de afbouw van tariefdemping door de overheid. Daarnaast is het tarief gestegen door hogere kosten vanwege cao-stijging, aanpassingen van de Collectieve Regeling Aanvullende Arbeidsvoorwaarden van KDS en ter dekking van de algemene kostenstijging.
Bijzondere baten
De post «Tariefdemping» is met € 9,8 mln. gedaald ten opzichte van 2023. Deze daling wordt veroorzaakt doordat met de opdrachtgevers is afgesproken de demping te verlagen en zo toe te werken naar kostendekkende tarieven voor het bedrijfsleven (via de retributietarieven).
Op 26 september 2023 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) uitspraken gedaan in beroepen van het bedrijfsleven inzake de NVWA-tarieven. Het oordeel van het CBb is dat de systematiek voor de berekening van de tarieven aanvaardbaar is. Er zijn echter ten onrechte een aantal kostenposten in de tarieven opgenomen. Als gevolg daarvan zijn in 2024 via 2 sporen terugbetaalacties geweest. Allereerst zijn (gedeeltelijke) terugbetalingen gedaan aan het bedrijfsleven voor alle facturen waartegen bezwaar is gemaakt. Daarnaast zijn de tarieven opnieuw berekend per 26 september 2023. Alle facturen met werkzaamheden vanaf deze datum tot 1 juli 2024 zijn gecorrigeerd en te veel betaalde bedragen zijn terugbetaald aan het bedrijfsleven. Voor werkzaamheden vanaf 1 juli 2024 zijn correcte tarieven in rekening gebracht. Voor beide terugbetaalacties geldt dat eveneens wettelijke rente is vergoed over te veel betaalde bedragen. Voor de afwikkeling van een uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (CBb), d.d. 26 september 2023, inzake de retributietarieven heeft de NVWA € 14,327 mln. ontvangen van LVVN. Dit is als vergoeding voor de kosten van de terugbetaling van te veel geïnde retributies, wettelijke rente en uitvoeringskosten. Dit is verantwoord als bijzondere baten. De kosten van de terugbetaling van te veel geïnde retributies en wettelijke rente (€ 13, 650 mln.) zijn verantwoord als bijzondere lasten. Het verschil van € 0,677 mln. betreft uitvoeringskosten en zijn verantwoord onder lasten.
De post «btw-compensatie» betreft de jaarlijks compensatie die de NVWA ontvangt, ter hoogte van de geboekte BTW van de facturen van KDS (keuringsassistenten) en de practitioners (zelfstandige dierenartsen), zodat deze BTW niet via de kostprijs in de tarieven komt. Vanaf 2020 wordt de BTW compensatie verantwoord onder bijzondere baten en de geboekte BTW onder bijzondere lasten.
Toelichting op de lasten
Personele kosten
De totale personeelskosten liggen € 31,5 mln. hoger dan in 2023 en € 18,5 mln. hoger dan de oorspronkelijke begroting 2024. De kosten voor eigen personeel (Lonen en salarissen, Pensioenlasten en Overige sociale lasten) zijn met € 36,5 mln. toegenomen ten opzichte van 2023. Dit komt hoofdzakelijk door de invoering van de nieuwe cao per 1 juli 2024. Samen met een kleine toename van de gemiddelde ambtelijke bezetting met 55 fte, leidt dit tot een totale stijging van de salariskosten en werkgeverslasten (€ 26,4 mln.), een stijging van het totale IKB budget (€ 2,4 mln.) en een stijging van de eenmalige uitkeringen (€ 4,6 mln.). Tot slot ligt de noodzakelijke dotatie aan de verlofverplichting € 3,0 mln. hoger dan in 2023. De kosten voor eigen personeel zijn € 18,9 mln. hoger dan de oorspronkelijke begroting 2024, wat in hoofdzaak te wijten is aan de nieuwe cao. De externe inhuur is afgenomen met € 4,2 mln. ten opzichte van 2023 door actieve sturing op het beperken van de inzet van externe inhuur. De externe inhuur ligt € 0,7 mln. hoger dan de oorspronkelijke begroting, door de vertraagde instroom van extra eigen personeel ten gevolge van de krapte op de arbeidsmarkt. De post «Opleidings- en scholingskosten» ligt iets lager dan in 2023, door de kleinere instroom van nieuwe medewerkers die vaak veel bijscholing nodig hebben. De post «Andere personele kosten» is vrijwel gelijk aan 2023. Het totaal van deze beide posten ligt iets onder de oorspronkelijke begroting (€ 1,1 mln.).
Personeelsbestand
De totale gemiddelde ambtelijk bezetting in 2024 was 3.217 fte, inclusief gemiddeld 3 fte met een bijzondere status zoals Van Werk Naar Werk (VWNW) en Herplaatsingskandidaten (HPK). Er is bij de NVWA geen sprake van functionarissen (eigenpersoneel of externe inhuur) die vallen onder de WNT (Wet Normering Topinkomens informatieplicht).
Pensioenregeling
Verplichtingen in verband met bijdragen aan pensioenregelingen worden als last in de staat van baten en lasten opgenomen in de periode waarover de bijdragen zijn verschuldigd. De pensioenregeling van de medewerkers van de NVWA is ondergebracht bij het Pensioenfonds ABP. Deze regeling betreft een toegezegde pensioenregeling. In het geval van een tekort bij het Pensioenfonds ABP heeft de NVWA echter geen verplichting tot het doen van aanvullende bijdragen, anders dan het betalen van hogere toekomstige premies. Op grond van RJ 271 wordt de pensioenregeling in het jaarverslag verwerkt als een toegezegde bijdrageregeling. Ten aanzien van eventuele overschotten of tekorten in het Pensioenfonds ABP, die van invloed zijn op de in de toekomst door de NVWA te betalen premies, is op dit moment geen informatie beschikbaar. Voor pensioen opgebouwd t/m 2003 geldt de eindloonregeling. Pensioenopbouw vanaf 2004 vindt plaats op basis van de middelloonregeling. De dekkingsgraad op 31 december 2024 bedraagt 111,9% (bron: website ABP).
Er is bij de NVWA geen sprake van functionarissen (eigen personeel of externe inhuur) die vallen onder de WNT (Wet Normering Topinkomens) informatieplicht.
Materiële kosten
De totale materiële kosten liggen iets hoger (€ 11,6 mln.) dan in 2023. De post «Apparaat ICT» is toegenomen met € 1,7 mln., dit komt voornamelijk door de beheerskosten IAM (Identity & Access Management) die vanaf 2024 worden doorbelast aan de gebruikersorganisaties (€ 1,6 mln.). De post «Bijdrage SSO’s» is hoofdzakelijk toegenomen (€ 4,0 mln.) als gevolg van een stijging van de SSO huisvestingskosten (€ 1,5 mln.) en van een stijging van de kosten van dienstverlening door DICTU (€ 5,1 mln.). Deze kosten zijn toegenomen door de groei van het aantal virtuele werkplekken (meer personeel) en door algemene kostenstijging (inflatie). Daarnaast maakten de DICTU kosten voor eCertNL (€ 2,2 mln.) voorheen geen onderdeel uit van de realisatie van de NVWA. Anderzijds is € 2,6 mln. aan kosten van de Rijksorganisatie Beveiliging en Logistiek dit jaar verantwoord onder Overige materiële kosten aangezien dit officieel geen SSO is. De post «Overige materiële kosten» is met afgerond € 5,9 mln. gestegen. De belangrijkste oorzaken zijn de hogere kosten voor de reguliere KDS werkzaamheden (€ 3,7 mln.) en voor de inhuur van practitioners (€ 3,4 mln.) door een tekort aan eigen dierenartsen. Verder zijn de kosten voor uitbesteed onderzoek gestegen (€ 2,9 mln.), alsook de servicekosten huisvesting (€ 0,9 mln.), hoofdzakelijk door een forse indexatie op de dienstverleningsprijzen t.g.v. de cao verhogingen. Daartegenover staan ook lagere kosten waarvan de belangrijkste oorzaken hieronder worden toegelicht. Ten eerste is er een afname van kosten voor externe vergaderfaciliteiten (€ 1,2 mln.), hoofdzakelijk door mitigerende maatregelen. Ten tweede een afname van kosten voor dwangsommen (€ 0,9 mln.) door genomen maatregelen aangaande de Wet open overheid. Ten derde een afname kosten door de activering van de verschillende voorraden (€ 2,5 mln. in totaal). En tot slot lagere kosten (€ 1,3 mln.) voor de certificaten van eCertNL, aangezien eCertNLper 2024 weer volledig deel uitmaakt van de NVWA en er dus geen aparte kosten meer verbonden zijn voor de certificaten die de NVWA zelf afneemt.
Ondanks de stijging van de totale materiële kosten ligt de realisatie 2024 onder (€ 13,5 mln.) de oorspronkelijke begroting 2024. De belangrijkste oorzaken zijn ten eerste dat een grotere instroom aan personeel was verwacht, wat doorgewerkt zou hebben in allerlei onderdelen van de materiële kosten, ten tweede maatregelen die gedurende 2024 zijn genomen om uitgaven te beperken, ten derde afgenomen prijsstijgingen ten opzichte van eerdere jaren en tot slot en de stabilisatie van de inhaaleffecten na de COVID-19 periode.
Rente lasten
De rentelasten zijn gestegen doordat over de leningen die sinds 2022 zijn afgeroepen weer rente moest worden betaald. Vanwege de lage rente in het verleden wordt er over de oudere leningen niet of nauwelijks rente betaald.
Afschrijvingskosten
De afschrijvingskosten voor de materiele vaste activa liggen in lijn met de begroting en zijn iets gestegen ten opzichte van 2023. De stijging hangt voornamelijk samen met investeringen in apparatuur.
Overige lasten
De dotatie overige voorzieningen betreft een dotatie van € 3,5 mln. in het kader van de RVU-regeling (Regeling Vervroegde Uittreding). De voorziening heeft een meerjarig karakter en een looptijd van 4 jaar.
Bijzondere lasten
De post «BTW facturen KDS en practitioners» is toegelicht bij de Bijzondere baten (post «BTW compensatie»).
Op 26 september 2023 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) uitspraken gedaan in beroepen van het bedrijfsleven inzake de NVWA-tarieven. Het oordeel van het CBb is dat de systematiek voor de berekening van de tarieven aanvaardbaar is. Er zijn echter ten onrechte een aantal kostenposten in de tarieven opgenomen. Als gevolg daarvan zijn in 2024 via twee sporen terugbetaalacties uitgevoerd. Allereerst zijn (gedeeltelijke) terugbetalingen gedaan aan het bedrijfsleven voor alle facturen waartegen bezwaar is gemaakt. Daarnaast zijn de tarieven opnieuw berekend per 26 september 2023. Alle facturen met werkzaamheden vanaf deze datum tot 1 juli 2024 zijn gecorrigeerd en te veel betaalde bedragen zijn terugbetaald aan het bedrijfsleven. Voor werkzaamheden vanaf 1 juli 2024 zijn correcte tarieven in rekening gebracht. Voor beide terugbetaalacties geldt dat eveneens wettelijke rente is vergoed over te veel betaalde bedragen. Het totale bedrag voor de compensatie aan het bedrijfsleven naar aanleiding van de CBb uitspraken bedraagt in 2024 € 13,7 mln., waarvan € 3,9 mln. betrekking heeft op vergoede wettelijke rente.
Saldo van baten en lasten
De totale baten van de NVWA bedroegen in 2024 € 642,2 mln. De totale lasten bedroegen in 2024 € 620,4 mln. Het jaar is daarom afgesloten met een positief resultaat van afgerond € 21,8 mln. (ten opzichte van een negatief resultaat in 2023 van € 9,5 mln.). Hieronder volgt een toelichting op het resultaat, inclusief een vergelijking met de begroting van 2024 en een analyse van de realisatie in 2024 ten opzichte van 2023.
Het positieve resultaat bestaat op hoofdlijnen uit twee onderdelen. Het eerste onderdeel is dat de NVWA in 2024 het volledige met opdrachtgevers LVVN en VWS afgesproken jaarplanbedrag heeft mogen verantwoorden als omzet, terwijl de NVWA de benodigde werkformatie om het volledig jaarplan te kunnen realiseren niet heeft kunnen invullen (er is dus sprake van een personele onderbezetting). Deze situatie is ontstaan door de specifieke afspraken die voor 2024 zijn gemaakt met de opdrachtgevers. Ieder jaar spreekt de NVWA een jaarplan af met de opdrachtgevers, waarin het aantal te realiseren productieve uren is vastgelegd. De opdrachtgevers betalen de NVWA een jaarplanbijdrage op basis van het aantal gerealiseerde productieve uren maal de vastgestelde kostprijs. Vanwege o.a. de met het inwerken door grote aantallen nieuwe medewerkers gepaard gaande lagere productiviteit en de geplande reorganisatie van directie Keuren is met de opdrachtgevers voor 2024 afgesproken dat bij het behalen van minimaal 95% van de afgesproken jaarplanuren, 100% van de jaarplanbijdrage wordt betaald. De NVWA heeft in 2024 in totaal 97,9% van de afgesproken jaarplanuren gerealiseerd (gewogen gemiddelde van de behaalde jaarplanuren voor LVVN: 96,9% en VWS: 100,2%) en daarvoor conform afspraak 100% jaarplanomzet verantwoord. Tegenover de extra omzet staan geen personele kosten (en aan personeel gerelateerde kosten zoals opleidingen, enzovoorts), omdat de NVWA vanwege de nog steeds krappe arbeidsmarkt, niet de volledige werkformatie heeft kunnen invullen. Het tweede onderdeel van de verklaring van het positieve resultaat is een combinatie van het succesvol sturen op kostenbesparingen en een mix van meevallers en tegenvallers (waarvan het saldo een positief resultaat heeft opgeleverd). De belangrijkste meevallers zijn ten eerste hogere rentebaten en ten tweede eenmalige lagere kosten door activering van facilitaire voorraden. De belangrijkste tegenvallers zijn ten eerste eenmalige kosten voor de reorganisatie van directie Keuren (hier staat een eenmalige vermogensdotatie vanuit LVVN tegenover), ten tweede eenmalige kosten voor het treffen van een voorziening voor de RVU-regeling en ten derde relatief gezien hoge afschrijvingskosten. Deze post bevat de versnelde afschrijving van de immateriële vaste activa uit voorgaande jaren. Dit betreft de kosten van inhuurkrachten die werkten aan ICT-systemen in ontwikkeling.
Ten opzichte van de oorspronkelijke begroting zijn de gerealiseerde totale baten € 44,5 mln. hoger. De belangrijkste oorzaken hiervan zijn ten eerste een hogere omzet (€ 26,6 mln.), doordat medio 2024 de kostprijzen voor opdrachtgevers zijn verhoogd vanwege de nieuwe cao (€ 10,2 mln.), vanwege meerwerkopdrachten afgesproken met de opdrachtgevers in het Jaarplan en bij Jaarplanwijzigingen (€ 5,6 mln.), doordat er o.a. meer import- en exportkeuringen zijn uitgevoerd dan begroot (circa € 13,9 mln.) en nog verschillende overige effecten (totaal € -3,1 mln.) waarvan de grootste minder omzet (en daarmee ook kosten) voor externe geoormerkte budgetten. Ten tweede zijn de rentebaten hoger uitgekomen en tot slot zijn de bijzondere baten hoger dan begroot door de bijdrage ontvangen van de opdrachtgevers ter dekking van de kosten (zie bijzondere lasten) die gemaakt moesten worden als gevolg van de uitspraak (26 september 2023) van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb). De gerealiseerde totale lasten zijn € 22,8 mln. hoger dan de oorspronkelijke begroting. De belangrijkste oorzaken hiervan zijn de hogere kosten voor eigen personeel als gevolg van de nieuwe cao Rijk, hogere afschrijvingskosten voortgekomen uit afboeking van kosten uit voorgaande jaren (vanwege de afboeking van investeringsuitgaven in zelfontwikkelde software)en daarnaast zijn er éénmalige kosten voor het treffen van een voorziening voor de RVU-regeling en tot slot de eenmalige kosten die gemaakt zijn als gevolg van de uitspraak van het CBb. Hier staat tegenover dat de materiële kosten lager zijn uitgevallen, doordat de tariefstijging van SSO’s lager was dan het gehanteerde uitgangspunt in de begroting en doordat NVWA actief heeft gestuurd op het beperken van de materiële kosten. Tot slot zijn ook de afschrijvingskosten lager dan begroot.
Ten opzichte van de realisatie van 2023 zijn de totale baten in 2024 met € 94,9 mln. gestegen. Dit komt vooral door € 87,9 mln. hogere omzet, vanwege de kostprijsstijging als gevolg van inflatie en de nieuwe cao Rijk die op 1 juli 2024 is ingegaan, een hogere urenrealisatie voor opdrachtgevers door groei van de organisatie, een stijging van het aantal import- en exportkeuringen en hogere retributie inkomsten. Daarnaast zijn de rentebaten gestegen en zijn de bijzondere baten hoger vanwege de ontvangen bijdrage voor de kosten die voortvloeien uit de uitspraak van het CBb. De totale lasten zijn eveneens toegenomen (met € 63,7 mln.) ten opzichte van de realisatie in 2023. Dit komt hoofdzakelijk door kostenstijgingen als gevolg van de toegenomen personele bezetting, de nieuwe cao Rijk en inflatie. De bijzondere lasten zijn gestegen door de kosten die gemaakt zijn als gevolg van de uitspraak van het CBb.
Het resultaat wordt, conform de Regeling Agentschappen, ten gunste van het Eigen Vermogen gebracht.
Balans van het baten-lastenagentschap NVWA 2024 (bedragen x €1.000) | ||
Balans 2024 | Balans 2023 | |
Activa | ||
Vaste activa | 17.396 | 23.343 |
Immateriële vaste activa | 9.309 | 16.210 |
Materiële vaste activa | 8.087 | 7.133 |
waarvan grond en gebouwen | 2.534 | 2.029 |
waarvan installaties en inventarissen | 5.087 | 4.597 |
waarvan overige materiële vaste activa | 466 | 507 |
Vlottende activa | 146.016 | 92.855 |
waarvan grond- en hulpstoffen | ||
waarvan onderhanden werk | 2.482 | PM |
waarvan gereed product en handelsgoederen | ||
waarvan vooruitbetaald op voorraden | ||
Debiteuren | 16.437 | 15.626 |
Overige vorderingen en overlopende activa | 15.749 | 11.489 |
Liquide middelen | 111.348 | 65.740 |
Totaal activa: | 163.412 | 116.198 |
Passiva | ||
Eigen Vermogen | 39.440 | 11.156 |
Exploitatiereserve | 17.650 | 20.621 |
Onverdeeld resultaat | 21.790 | ‒ 9.465 |
Voorzieningen | 2.421 | 200 |
Langlopende schulden | 11.171 | 14.276 |
Leningen bij het Ministerie van Financiën | 11.171 | 14.276 |
Kortlopende schulden | 110.380 | 90.566 |
Crediteuren | 6.251 | 11.971 |
Belastingen en premies sociale lasten | 15 | 77 |
Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën | 7.906 | 5.994 |
Overige schulden en overlopende passiva | 96.208 | 72.524 |
Totaal passiva: | 163.412 | 116.198 |
Toelichting op de balans
Immateriële vaste activa (bedragen x € 1.000) | ||
2024 | 2023 | |
Immateriële vaste activa | 9.309 | 16.210 |
---|---|---|
Totaal immateriële vaste activa | 9.309 | 16.210 |
Toelichting
In totaal is er in 2024 voor ruim € 0,8 mln. aan investeringen gedaan voor ICT-systemen die nog in ontwikkeling waren (categorie «ICT-systemen in ontwikkeling»). Dit zijn ICT-systemen die nog in ontwikkeling zijn en die dus nog niet worden afgeschreven. De € 4,6 mln. «desinvestering ICT-systemen in ontwikkeling» bestaat uit 3 onderdelen waarvan 2 niet voldoen aan de criteria om geactiveerd te mogen worden. Ten eerste betreft het een desinvestering van € 1,3 mln. waarvoor EU-subsidie is ontvangen. De kosten voor ontwikkeling zijn gesaldeerd met de ontvangen subsidie. Het tweede deel van de totale desinvesteringen in ICT-systemen betreft € 1,2 mln. aan uitgaven voor het project «Basiselementen Huishouding,» bestaande uit het projectmedewerker register (RMR), het bedrijvenregister (RBL) en het project Monstername. De desinvestering voor RMR en RBL bedraagt €0,9 mln. en is niet direct toewijsbaar, waardoor deze uitgaven als kosten zijn geboekt. Voor het project Monstername is vastgesteld dat € 0,3 mln. van de geboekte uitgaven onderzoekskosten betreft, die dus niet geactiveerd mogen worden en daarom vervroegd zijn afgeschreven. € 2,1 mln. bedraagt het derde deel van de «desinvestering in ICT-systemen in ontwikkeling» die betrekking heeft op applicatieontwikkelingskosten die in principe activeerbaar zijn. Omdat de applicatie niet operationeel wordt c.q. het ontwikkelproject vroegtijdig gestopt is besloten om de uren af te schrijven en zijn deze kosten in 2024 als vervroegde afschrijving verwerkt. Het derde deel van de ‘desinvesteringen’ bedrag van € 2,1 mln. bestaat uit drie onderdelen:
1. Valid.nl (€ 0,4 mln.); voor het project Valid.nl zijn er vanaf 2022 uitgaven verwerkt. In 2024 is vastgesteld dat het project geen bruikbaar systeem heeft opgeleverd en dat er ook geen verdere oplevering meer zal plaatsvinden. Daarom is besloten een nieuw project met andere uitgangspunten op te starten en de reeds gemaakte uitgaven af te schrijven in 2024.
2. VGC (€ 0,9 mln.); tot eind 2023 had het VGC-vernieuwingstraject de status van een project met als doel een nieuw systeem op te leveren. In 2024 is er echter besloten een andere werkwijze te hanteren. Namelijk een continu verbeteraanpak. Hierdoor is er geen sprake meer van de oplevering van één nieuw systeem. Er worden kortcyclische verbeteringen aan het bestaande systeem doorgevoerd. De uitgaven binnen deze aanpak worden als kosten beschouwd, waardoor alle eerdere geboekte uitgaven zijn afgeschreven.
3. Interventiebeleid (€ 0,8 mln.); dit was bestemd voor het Interventiebeleid. Hiervoor zijn de uitgaven vanaf 2020 verwerkt. In 2024 is besloten om te stoppen met de oorspronkelijke ICT-aanpak, omdat volledige automatisering van het interventiebeleid niet haalbaar bleek. De NVWA heeft gekozen voor een nieuwe benadering ‘business case voor flexibele ondersteuning toezicht’ hierna te noemen BVT flex, waarbij de ondersteuning via vragenlijsten plaatsvindt, in plaats van een geautomatiseerd beoordeling. Hierdoor is er besloten de investering te beëindigen en alle tot dan toe geboekte uitgaven vervroegd af te schrijven.
Verder zijn naar aanleiding van de impairment test in 2024 drie licenties in de categorie «Software» buiten gebruik gesteld en twee ICT systemen in de categorie «ICT systemen». De oorspronkelijke aanschafwaarde van deze activa items bedroeg € 0,1 mln. in de categorie «Software» en € 3,6 mln. in de categorie «ICT systemen in ontwikkeling». De resterende boekwaarde op het moment van buiten gebruikstelling was nihil (verschil tussen «Desinvesteringen aanschafwaarde» en «Desinvesteringen cum. afschr.»). Daarnaast bevat de IMVA systemen die operationeel zijn maar wel al volledig zijn afgeschreven, met een oorspronkelijke boekwaarde van € 43,9 miljoen
De afschrijvingen in 2024 hebben voor afgerond € 3,3 mln. betrekking op de versnelde afschrijving van de immateriële vaste activa uit voorgaande jaren. Dit betreft de kosten van inhuurkrachten die werkten aan ICT-systemen in ontwikkeling. Voor afgerond € 2,3 mln. heeft betrekking op reguliere immateriële vaste activa, voor afgerond € 1,2 mln. op investeringen vanuit het IV/ICT Actieplan en voor afgerond € 0,2 mln. op investeringen in de categorie «Software». De afgerond € 2,3 mln. afschrijvingen voor investeringen in reguliere immateriële vaste activa bestaan uit afschrijvingen voor de applicatie realtime Vervoersbewijs Dierlijke Meststoffen (€ 1,8 mln.), de applicatie Openbaarmaking Bedrijfsoordelen (€ 0,2 mln.), de applicatie Tijdverantwoording NTDG (€ 0,1 mln.) en in totaal € 0,2 mln. aan afschrijvingen voor drie kleine applicaties. De afgerond € 1,2 mln. afschrijvingen voor investeringen vanuit het IV/ICT Actieplan hebben betrekking op de applicaties BVT (€ 0,5 mln.), Meldingen (€ 0,4 mln.), Klantportaal (€ 0,2 mln.), het investeringsproject migratie Industrie-domeinen van ISI naar BVT (€ 0,1 mln.) en Basiselementen IV huishouding bedrijvenregister en medewerkerregister.
Voorraden en onderhanden projecten (bedragen x € 1.000) | ||
---|---|---|
2024 | 2023 | |
Laboratorium materialen | 439 | PM |
Overige voorraden | 2.043 | PM |
Transitorische posten voorraad | 0 | PM |
Totaal voorraden en onderhanden projecten | 2.482 | PM |
Op de laboratoriumlocaties Groningen en Wageningen en in het centrale magazijn te Veenendaal zijn voorraden aanwezig. In 2023 was onvoldoende betrouwbare informatie voorhanden om de waarde van de voorraden met voldoende zekerheid te kunnen vaststellen, waardoor de balanswaarde als «PM» was aangeduid in de jaarrekening. In 2024 zijn de eindvoorraden betrouwbaar vastgesteld, wat resulteert in dit eindsaldo.
Debiteuren (bedragen x € 1.000) | ||
2024 | 2023 | |
Moederdepartement LVVN | 8 | 12 |
Ministerie van BZK | 0 | 37 |
Ministerie van EZK | 0 | 0 |
Ministerie van IenW | 124 | 322 |
Ministerie van VWS | 0 | 0 |
O&P Rijk | 0 | 0 |
RDI | 10 | 0 |
RVO | 0 | 4 |
Derden | 17.360 | 16.465 |
Dubieuze debiteuren | 983 | 2.073 |
Totaal debiteuren | 18.485 | 18.913 |
Voorziening dubieuze debiteuren | ‒ 2.048 | ‒ 3.287 |
Totaal debiteuren | 16.437 | 15.626 |
De post «Moederdepartement LVVN» omvat de doorbelasting van aan bedrijven terugbetaalde boetebedragen (met wettelijke rente) naar aanleiding van gegrond verklaard bezwaar. De post «Ministerie van IenW» betreft de bijdrage aan platform BOD. Het bedrag van de post «RDI» betreft de doorbelasting van gemaakte monsterkosten. De post «Derden» betreft de debiteuren buiten de kring van de rijksoverheid en ligt qua bedrag in lijn met vorig jaar.
Overige vorderingen en overlopende activa (bedragen x €1.000) | ||
---|---|---|
2024 | 2023 | |
Moederdepartement LVVN | 94 | 1.630 |
Ministerie van EZK | 975 | 339 |
Ministerie van Financiën | 3.716 | 2.747 |
Ministerie van IenW | 1 | 0 |
Ministerie van JenV | 71 | 0 |
Ministerie van VWS | 5 | 13 |
DPC | 0 | 20 |
RVB | 6 | 535 |
RVO | 2 | 230 |
Derden | 10.879 | 5.975 |
Totaal nog te ontvangen | 15.749 | 11.489 |
De «Nog te factureren omzet» bestaat voor € 8,8 mln. uit nog te factureren omzet derden (inclusief € 1,8 mln. omzet Provincies), voor € 1,0 mln. uit nog te factureren omzet Ministerie van EZ en voor € 0,2 mln. uit nog te factureren omzet projecten Derden (via RVO). De «Vorderingen op het moederdepartement» bestaan uit een detachering en enkele boetezaken die nog niet zijn doorbelast aan LVVN. De «Vooruitbetaalde kosten» bestaan voor € 0,7 mln. uit doorschuif van subsidiebedragen WFSR, voor € 0,4 mln. uit diverse vooruitbetaalde onderhoudscontracten, voor € 0,4 mln. uit vooruitbetaalde abonnementen en licenties en voor € 0,2 mln. uit overige vooruitbetaalde facturen. De «Nog te ontvangen bedragen overig» bestaan voor € 3,7 mln. uit nog te ontvangen rente over 2024 van het Ministerie van Financiën. De «Voorschotten» betreffen voornamelijk verstrekte voorschotten aan personeel. De post «Nog te factureren opbrengsten (auto’s)» betreft de restwaardes van buitengebruik gestelde auto’s (te factureren aan Ayvens).
Bij de post «Vooruitbetaalde kosten» ultimo 2024 is voor € 0,3 mln. sprake van een looptijd van langer dan 1 jaar.
Liquide middelen (bedragen x € 1.000) | ||
2024 | 2023 | |
Kas | 0 | 1 |
Bank | ‒ 9 | 0 |
Rekening-courant ministerie van Financiën | 111.357 | 65.739 |
Totaal liquide middelen | 111.348 | 65.740 |
Vermogensontwikkeling (bedragen x € 1.000) | |||
---|---|---|---|
2024 | 2023 | 2022 | |
1 Eigen vermogen per 01/01 | 11.156 | 9.812 | 14.049 |
2 Saldo van baten en lasten | 21.790 | ‒ 9.465 | ‒ 6.717 |
3 Directe mutaties in het eigen vermogen: | |||
‒ 3a Uitkering aan moederdepartement | 0 | 0 | |
‒ 3b Bijdrage moederdepartement ter versterking eigen vermogen | 6.494 | 10.809 | 2.480 |
4 Eigen vermogen per 31/12 | 39.440 | 11.156 | 9.812 |
Omzet | 601.277 | 513.399 | 422.591 |
Vermogensplafond (5% van gemiddeld 3 jaar) | 25.621 | 22.361 | 19.542 |
De bijdrage van het moederdepartement in 2024 bestaat voor € 2,1 mln. uit middelen voor het programma Transparantie in Informatie, bestaande uit bijdragen voor projecten gerelateerd aan de Wet open overheid en voor de Parlementaire ondervragingscommissie kinderopvangtoeslagen (POK). Daarnaast betreft € 4,4 mln. een bijdrage ter compensatie van de transitiekosten voor HSKT (Herziening stelsel Keuren en Toezicht).
Na de vaststelling van het jaarverslag door de eigenaar wordt het onverdeeld resultaat in zijn geheel toegevoegd aan de exploitatiereserve. Het eigen vermogen per 31 december 2024 van € 39,4 mln. (positief, zijnde 7,7% van de gemiddelde jaaromzet over de laatste drie jaar, is groter dan het maximaal toegestane eigen vermogen voor 2024 (€ 25,6 mln.).
Voorzieningen (bedragen x € 1.000) | ||
---|---|---|
2024 | 2023 | |
Boekwaarde op 1 januari | 200 | 0 |
Dotaties | 3.468 | 200 |
Onttrekkingen | ‒ 1.132 | 0 |
Vrijval | ‒ 115 | 0 |
Boekwaarde op 31 december | 2.421 | 200 |
Binnen de voorzieningen zijn twee categorieën voorzieningen opgenomen. Enerzijds de voorziening (schade)claims en anderzijds de overige voorzieningen. De dotatie heeft enkel betrekking op de overige voorzieningen. De onttrekkingen hebben betrekking op de overige voorzieningen (€ 1,0 mln.) en op de voorziening (schade)claims (€ 0,1 mln.). De vrijval heeft enkel betrekking op de voorziening (schade-)claims.
De categorie overige voorzieningen is opgenomen voor de kosten die de NVWA in de jaren 2024 tot en met 2027 maakt voor medewerkers die gebruikmaken van de RVU-regeling (Regeling Vervroegde Uittreding). De betreffende medewerkers stoppen maximaal 3 jaar voor hun AOW-datum met werken. De onttrekking betreft de te betalen kosten voor 2024.
De categorie voorziening (schadeclaims is gebaseerd op een schatting van de uitstroom van middelen per ingediende claim en mede gebaseerd op ervaringen van voorgaande jaren. Eind 2024 waren er in totaal 16 claims in behandeling. Van deze 16 claims zijn er 6 claims waarbij (nog) geen duidelijkheid is over het geclaimde bedrag, bij de overige 10 claims is er in totaal € 0,4 mln. geclaimd. De 16 claims betreffen allemaal (schade)claims van bedrijven. Van deze claims is er geen enkele opgenomen in de voorziening omdat afdeling Juridische Zaken inschat dat deze claims niet tot uitstroom van middelen zullen leiden. In 2023 was één claim opgenomen in de voorziening (€ 0,2 mln.). Daarvan is vijfentachtigduizend euro uitgekeerd, het restant van honderdvijftienduizend euro is geboekt als vrijval.
Crediteuren (bedragen x € 1.000) | ||
2024 | 2023 | |
Ministerie van BZK | 0 | 46 |
Ministerie van Financiën | 1 | |
Ministerie van OCW | 0 | 28 |
Ministerie van VWS | 0 | 27 |
CJIB | 0 | 5 |
DICTU | 284 | 2.863 |
DJI | 87 | 56 |
Doc-Direkt | 0 | 3 |
DPC | 0 | 141 |
JIO | 0 | 41 |
O&P Rijk | 15 | 108 |
RBL | 0 | 2 |
Rijksorganisatie ODI | 2 | 92 |
RVB | 758 | 770 |
RVO | 0 | 497 |
SSC-ICT | 0 | 24 |
Derden | 5.104 | 7.268 |
Totaal crediteuren | 6.251 | 11.971 |
De post «Ministerie van Financiën» heeft betrekking op een opleiding. De post «DICTU» heeft betrekking op de ICT dienstverlening. De post «DJI» betreft Projectkosten Masterplan Herman Gortercomplex. Het bedrag van de post «O&P Rijk» heeft betrekking op afgenomen dienstverlening, waaronder medische werkplekonderzoeken en assessments. De post "Rijksorganisatie ODI» heeft betrekking op Intervisiebegeleiding en Recruitment door Intercoach. De post «RVB» betreft hoofdzakelijk kosten voor locatie Wageningen, waaronder kosten voor de sloop van het Academiegebouw en coördinatie werkzaamheden voor de verbouwing, en daarnaast kosten voor onderhoud gebouwen en installaties op verschillende locaties en structurele servicekosten.
Het totaal van de post crediteuren is sterk afgenomen ten opzichte van 2023. Deze daling zit voornamelijk in de posten «DICTU» en «Derden». De belangrijkste oorzaak is het afgenomen aantal nog te betalen facturen ontvangen per 31 december 2024.
Overige verplichtingen en overlopende passiva (x € 1.000) | ||
2024 | 2023 | |
Moederdepartement LVVN | 14.465 | 1.935 |
Ministerie van BZK | 23 | 0 |
Ministerie van Defensie | 5 | |
Ministerie van Financiën | 10 | 8 |
Ministerie van IenW | 0 | 100 |
Ministerie van JenV | 23 | 0 |
Ministerie van VWS | 363 | 474 |
DICTU | 2.374 | 2.682 |
DPC | 10 | 0 |
O&P Rijk | 107 | 36 |
RIVM | 0 | 574 |
RVB | 376 | 1.302 |
RVO | 150 | 240 |
Derden | 78.302 | 65.173 |
Totaal nog te betalen | 96.208 | 72.524 |
De post «Moederdepartement LVVN» betreft de doorschuif en/of te verrekenen bedragen voor de bijdrage compensatie cao stijging (€ 5,8 mln.), bijdrage kosten CBb terugbetaalactie (€ 4,1 mln.), Extern Geoormerkte Budgetten (€ 2,1 mln.), RVU kosten (€ 1,0 mln.), solidariteitsbijdrage (€ 0,6 mln.), kostenbesluiten (€ 0,4 mln.), nog te verrekenen inzet schepen 2024 voor Sanitaire bemonstering schelpdieren (€ 0,5 mln.) en nog enkele kleine te verrekenen posten. De post «Ministerie van BZK» betreft een voorschot voor een project van eCertNL. Het bedrag voor de post «Ministerie van Defensie» betreft een nog te betalen opleiding. De post «Ministerie van Financiën» betreft nog te betalen rentekosten. De post «Ministerie van JenV» betreft een nog te betalen detachering. De post «Ministerie van VWS» betreft de doorschuif en/of te verrekenen van bedragen voor Extern Geoormerkte Budgetten (€ 0,3 mln.) en de bijdrage kosten CBb terugbetaalactie (€ 0,1 mln.).
Het bedrag voor de post «DICTU» (€ 2,4 mln.) bestaat uit nog te betalen bedragen voor de ICT dienstverlening van DICTU. De post «DPC» betreft nog te betalen kosten voor een LinkedIn campagne. De post «O&P Rijk» (€ 0,1 mln.) betreft nog te betalen kosten voor afgenomen dienstverlening, waaronder assessments en arbeidsdeskundige onderzoeken. Het bedrag voor de post «RVB» (€ 0,4 mln.) bestaat voor € 0,3 mln. uit nog te betalen kosten voor werkzaamheden in Wageningen en voor € 0,1 mln. uit terug te betalen huurkosten. De post «RVO» betreft nog te betalen beheerskosten voor de applicatie Gegevensbeveiliging. De post «Derden» bestaat voor circa € 62,1 mln. uit nog te betalen bedragen aan medewerkers (saldo verlofuren), een reservering (€ 6,7 mln.) voor e-CertNL (zie extra toelichting hieronder) en € 9,5 mln. aan overige nog te betalen bedragen. Van deze € 9,5 mln. betreffen de grootste posten KDS (€ 2,9 mln.), WFSR (€ 1,1 mln.), De Staffing Groep (€ 1,1 mln.) en NAK (€ 0,5 mln.).
Van het totale saldo «Overige schulden en overlopende passiva» (€ 96,2 mln.) zijn naast het IKB spaarverlof geen posten met een looptijd van langer dan 1 jaar, noch 5 jaar of langer. Voor IKB spaarverlof (€ 49,6 mln.) is het niet mogelijk om een betrouwbare inschatting van de looptijd te maken, omdat deze verlofsoort onbeperkt geldig is. Op het moment dat veel medewerkers in dezelfde periode hun IKB spaarverlof willen gaan inzetten, zal de organisatie mogelijk extra personeel moeten inhuren om het reguliere werk doorgang te kunnen laten vinden.
e-CertNL
De post «Derden» omvat een reservering van € 6,7 mln. voor e-CertNL. e-CertNL vormt een set van applicaties ten behoeve van de uitgifte van exportcertificaten. Tot en met 2023 werd e-CertNL beheerd door de NVWA binnen een samenwerkingsverband van de NVWA en het bedrijfsleven. Met ingang van 2024 is de NVWA volledig eigenaar van e- CertNL. Alle financiële en bestuurlijke afspraken zijn aangepast op basis van dit vertrekpunt en deze zijn in 2024 geïmplementeerd. Hoewel hierdoor de afstemming met het bedrijfsleven anders is vormgegeven, blijft samenwerking met alle betrokken partijen in de keten aan een efficiënte set van applicaties voor de uitgifte van exportcertificaten het uitgangspunt.
Het tarief dat doorbelast wordt voor het uitgeven van certificaten door e-CertNL bestaat uit een dekking voor het beheer en onderhoud (personeelskosten NVWA, kosten DICTU en overige kosten) en een reservering voor specifieke wijzigingsverzoeken voor de verschillende sectoren. Onder andere vanwege de groei van het aantal verstrekte certificaten in de loop der jaren en het beperkte aantal wijzigingsverzoeken was de opgebouwde reservering per ultimo 2023 gestegen naar € 8,6 mln. Middels een verlaging van de tarieven vanaf 2024 wordt de balanspositie in vier jaar afgebouwd naar nul. Op basis van het aantal verstrekte certificaten keer de afbouwcomponent in het tarief is de reservering in 2024 daadwerkelijk afgebouwd met een bedrag van € 1,9 mln.
Overige informatie
Niet in de balans opgenomen verplichtingen
(bedragen x € 1.000) | ||
---|---|---|
2024 | 2023 | |
Huisvestingskosten/huurovereenkomsten | 6.537 | 7.370 |
Operational lease | 38.321 | 30.243 |
Totaal niet in de balans opgenomen verplichtingen | 44.858 | 37.613 |
De looptijd van de niet in de balans opgenomen verplichtingen is als volgt:
(bedragen x € 1.000) | ||
---|---|---|
2024 | 2023 | |
≤ 1 jaar | 14.374 | 13.807 |
> 1 jaar t/m ≤ 5 jaar | 30.484 | 23.806 |
Totaal niet in de balans opgenomen verplichtingen | 44.858 | 37.613 |
De financiële omvang van de verplichtingen inzake arbeidsongeschikte medewerkers, stichting Sociaal Fonds NVWA en jubilea medewerkers kunnen niet met voldoende mate van zekerheid worden bepaald en zijn daarom niet opgenomen in bovenstaande tabellen.
Kasstroomoverzicht over 2024 (bedragen x € 1.000) | |||
---|---|---|---|
Vastgestelde begroting 2024 | Realisatie 2024 | Verschil realisatie en vastgestelde begroting | |
‒ 1 | ‒ 2 | (3) = (2) - (1) | |
Rekening-courant RHB 1 januari 2023 + stand depositorekeningen | 64.167 | 65.740 | 1.573 |
Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) | 597.641 | 637.000 | 39.359 |
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) | ‒ 589.331 | ‒ 593.809 | ‒ 4.478 |
Totaal operationele kasstroom | 8.310 | 43.191 | 34.881 |
Totaal investeringen (-/-) | ‒ 10.850 | ‒ 4.257 | 6.593 |
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | 0 | 1.374 | 1.374 |
Totaal investeringskasstroom | ‒ 10.850 | ‒ 2.883 | 7.967 |
Eenmalige storting door het moederdepartement (+) | 0 | 6.494 | 6.494 |
Aflossingen op leningen (-/-) | ‒ 6.247 | ‒ 5.994 | 253 |
Beroep op leenfaciliteit (+) | 10.850 | 4.800 | ‒ 6.050 |
Totaal financieringskasstroom | 4.603 | 5.300 | 697 |
Rekening-courant RHB 31 december 2023 + stand depositorekeningen | 66.230 | 111.348 | 45.118 |
Algemene grondslagen
De geldmiddelen in het kasstroomoverzicht worden gevormd door de rekening-courant met het ministerie van Financiën (Rijkshoofdboekhouding) en uit het kasgeld van de NVWA. Ontvangsten en uitgaven uit hoofde van interest zijn opgenomen onder de operationele kasstroom.
Toelichting op kasstromen
Rekening-courant RHB
Het saldo op de rekening-courant RHB per 1 januari 2024 bedroeg € 65,7 mln.
Operationele kasstroom
De operationele kasstroom is per saldo € 34,9 mln. hoger dan begroot.
De ontvangsten in de operationele kasstroom betreffen de door de NVWA gerealiseerde omzet (moederdepartement, overige departementen en derden, totaal € 601,3 mln.), de rentebaten (€ 3,7 mln.), de bijzondere baten (€ 37,1 mln.) en mutaties in de balans (€ 5,1 mln.).
De uitgaven in de operationele kasstroom betreffen de reguliere lasten (apparaatskosten, rentelasten en overige lasten, totaal afgerond € 611,4 mln.) en mutaties in de balans (afgerond € -17,6 mln.).
Investeringskasstroom
De investeringskasstroom is € 7,9 mln. lager dan begroot.
De investeringen bestaan uit investeringen in immateriële vaste activa (software en ICT-systemen (in ontwikkeling), afgerond € 1,4 mln.) en in materiële vaste activa (onder andere verbouwingen, laboratoriumapparatuur, overige hardware en inventarissen afgerond € 2,9 mln.).
De desinvesteringen (€ 1,3 mln.) betreffen voornamelijk correcties van investeringsuitgaven voor ontvangen subsidies en daarnaast de buitengebruikstellingen van dienstauto’s, inventaris, laboratoriumapparatuur en overige hardware.
Financieringskasstroom
De financieringskasstroom valt € 0,7 mln. hoger uit dan begroot. Dit wordt enerzijds veroorzaakt door een directe toevoeging aan het eigen vermogen (€ 6,5 mln.) en lagere aflossingen op de lopende leningen (€ 0,3 mln.) en anderzijds zijn er minder leningen bij het Ministerie van Financiën afgeroepen dan oorspronkelijk begroot (€ 6,1 mln.).
Liquiditeitspositie
De liquiditeitspositie van de NVWA bedraagt € 111,3 mln. per 31 december 2024.
Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2024 | |||||
---|---|---|---|---|---|
Omschrijving | Realisatie 2021 | Realisatie 2022 | Realisatie 2023 | Realisatie 2024 | Vastgestelde begroting 2024 |
Gemiddelde kostprijs (€ /uur) | |||||
Handhaven + Keuren | 121,54 | 121,17 | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. |
Toezicht (nieuw per 2023) | n.v.t. | n.v.t. | 125,52 | 144,65 | 135,54 |
Index 2012 = € 94,07 = 100 | 129,2 | 128,8 | 133,43 | 153,76 | 144,08 |
Omzet per productgroep (€ mln.)1 | |||||
Handhaven | 256,6 | 271,6 | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. |
Keuren certificering op afstand | 9,7 | 12 | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. |
Keuren import | 19,9 | 21,8 | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. |
Keuren export, slachthuizen en overige activiteiten | 98,8 | 94,6 | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. |
Toezicht (overheid) | n.v.t. | n.v.t. | 350 | 404,2 | 388,2 |
Overige producten (derden) | n.v.t. | n.v.t. | 104,3 | 126,7 | 137,7 |
FTE | |||||
Aantal FTE (excl. Externe inhuur)2 | 2.667 | 2.831 | 3.162 | 3.217 | 3.310 |
Verhouding FTE direct/indirect (exclusief externe inhuur) | 2056/611 | 2.182/649 | 2.482/680 | 2.541/676 | 2.615/695 |
Salariskosten per FTE | 85.685 | 89.152 | 93.121 | 102.882 | 94.266 |
Saldo van baten en lasten | |||||
Saldo van baten en lasten als % van de totale baten | 3,06% | ‒ 1,43% | ‒ 1,73% | 3.39% | 0.00% |
Kwaliteit | |||||
Afhandelsnelheid informatieverzoeken, klachten en meldingen3 | 84% | 80% | 87% | 85% | 90% |
Tijdig betaalde facturen (< 30 dagen)4 | 99% | 95% | 93% | 97% | 95% |
Met ingang van 2024 is de indeling van de productgroepen gewijzigd. De omzet (exclusief Extern Geoormerkte Budgetten) moederdepartement en de overige departementen valt onder het product “Toezicht”. De omzet derden bestaat uit een groot aantal producten, die in dit overzicht zijn samengevoegd onder “Overige producten” (alleen de pxq omzet derden wordt hier gerapporteerd).
Betreft de gemiddelde bezetting. De gerealiseerde gemiddelde bezetting over 2024 is inclusief 3 FTE medewerkers met een bijzondere status, zoals van-werk-naar-werk medewerkers.