Algemeen
Voor u ligt de begroting 2026 van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW), Hoofdstuk XII van de Rijksbegroting.
Opbouw
De opzet en structuur van de begroting voor Hoofdstuk XII is gebaseerd op de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften van het Ministerie van Financiën. De begroting bestaat uit de volgende onderdelen.
1. Allereerst is de begrotings(wet)staat voor Hoofdstuk XII, Rijkswaterstaat (RWS) en het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI) voor het jaar 2026 opgenomen. Deze dient ter autorisatie van de budgetten die op artikelniveau in de verplichtingen-, uitgaven- en ontvangstenramingen worden voorgesteld.
2. Na de leeswijzer volgt de Beleidsagenda waarin een overzicht is gegeven van de prioriteiten voor 2026 en de hoofdlijnen van het (budgettaire) beleid. Daarna is eerst op hoofdlijnen inzicht verstrekt in de belangrijkste budgettaire voorstellen die leiden tot wijzigingen ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2025. Hiermee kan snel een indruk worden verkregen van de inhoud van dit wetsvoorstel.
3. In de artikelsgewijze toelichting bij dit wetsvoorstel wordt per beleidsartikel beschreven wat per beleidsthema de algemene doelstelling is, wat de rollen en verantwoordelijkheden van de Minister hierbij zijn en welke budgetten er per financieel instrument voor het beleidsthema zijn begroot. Tevens zijn de begrotingen van de agentschappen Rijkswaterstaat (RWS) en het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI) opgenomen.
4. De bijlagen bestaan uit:
• Bijlage 1: ZBO's en RWT's
• Bijlage 2: Specifieke uitkeringen
• Bijlage 3: Subsidieoverzicht
• Bijlage 4: Uitwerking Strategische Evaluatieagenda
• Bijlage 5: Afkortingenlijst
Naast deze begroting, Hoofdstuk XII van de Rijksbegroting, kent IenW ook de begrotingen van het Mobiliteitsfonds en het Deltafonds, respectievelijk Hoofdstuk A en J van de Rijksbegroting. In deze fondsen worden de concrete investeringsprojecten en programma’s geraamd.
Extracomptabele verwijzingen naar het Mobiliteitsfonds en Deltafonds
Mede naar aanleiding van overleg met de Tweede Kamer is in aanvulling op de rijksbegrotingsvoorschriften een tabel met extracomptabele verwijzingen toegevoegd bij de beleidsartikelen van Hoofdstuk XII die een relatie hebben met de artikelen op het Mobiliteitsfonds of het Deltafonds. Deze tabel staat onder de tabel «budgettaire gevolgen van beleid» en verwijst naar de totale uitgaven die worden verantwoord op de desbetreffende artikelen van de fondsen. Hiermee worden de beleidsprestaties van de investeringen, die worden verantwoord op de investeringsfondsen, betrokken bij het formuleren van het integrale beleid van IenW. Daarnaast worden de beleidsindicatoren die hieraan gekoppeld zijn verantwoord in de begroting Hoofdstuk XII.
Motie Schouw
In juni 2011 is de motie-Schouw (Kamerstukken II 2011–2012, 21 501-20, nr. 537) ingediend en aangenomen. Deze motie zorgt er voor dat de landenspecifieke aanbevelingen van de Raad op grond van de nationale hervormingsprogramma's een eigenstandige plaats krijgen in de departementale begrotingen. De Raad vraagt voor 2025 en 2026 aandacht voor de waterkwaliteit en voor de doeltreffende uitvoering van het Herstel- en Veerkrachtplan (HVP), met inbegrip van het REPowerEU-hoofdstuk. In de beleidsagenda wordt bij de beleidsprioriteiten in paragraaf «Nederland Leefbaar» en in «artikel 11: Integraal Waterbeleid» ingegaan op de waterkwaliteit en in «onderdeel 1.2» op het HVP.
Rol en verantwoordelijkheid minister
De rol en verantwoordelijkheid van de minister geeft inhoud aan de vraag hoe de minister met behulp van zijn bevoegdheden en instrumentkeuze bijdraagt aan het behalen van de algemene doelstelling. Voor de keuze van de rol van de minister zijn de volgende vier typologieën van toepassing:
– Stimuleren. De beleidsinzet beoogt bijsturing in een bepaalde gewenste richting (meer/minder/beter). Voor de gewenste uitkomst is duidelijk meer nodig dan alleen bijdrage van de minister. Bij stimuleren is sprake van het geven van een financiële impuls.
– Financieren. De beleidsinzet betreft de instandhouding of het faciliteren van een stelsel of een systeem d.m.v. geld. De minister voert niet zelf uit. De bijdrage van de minister is essentieel voor voortbestaan stelsel of systeem. Financiële Instrumenten zijn het meest belangrijk.
– Regisseren. De beleidsinzet betreft de Instandhouding of het faciliteren van een stelsel of een systeem. De minister is coördinerend. De financiële bijdrage van het ministerie kan aanzienlijk zijn maar dit is niet het belangrijkste instrument. De nadruk ligt op instrumenten anders dan begrotingsgeld zoals wet- en regelgeving, premies en tarieven.
– (doen) Uitvoeren. De beleidsinzet betreft de uitvoering van een overheidstaak. De minister is zelf uitvoerder of opdrachtgever. De inzet van het ministerie is nauwelijks weg te denken binnen het beleidsterrein. Begrotingsgeld wordt besteed aan de uitvoering door het kernministerie zelf (apparaatsuitgaven) of aan de uitvoering door derden (programma-uitgaven). Daarnaast kunnen ook niet-financiële instrumenten (NFI) worden ingezet.
Groeiparagraaf
Informatiewaarde en leesbaarheid begroting
Op verzoek van de rapporteurs van de Tweede Kamer is IenW in de begroting 2023 gestart met het vergroten van de Informatiewaarde van de beleidsbegroting HXII. Bij het Wetgevingsoverleg Begrotingsonderzoek (WGO) over de IenW begrotingen 2025 zijn twee moties ingediend:
1. De Kamer verzoekt de regering om bij de begroting van 2026 op alle beleidsartikelen afrekenbare doelen en meetbare gegevens op te nemen, deze doelen SMART te formuleren en eenduidig per beleidsartikel te formuleren.
2. De Kamer verzoekt de regering om bij de uitwerking van de begroting van 2026 specifiek inzichtelijk te maken met welke specifieke middelen al deze doelen, inclusief subdoelstellingen, behaald zullen worden.
Aan motie 1 is in de begroting 2026 invulling gegeven door de subdoelen uit de begroting 2025 om te zetten naar meer SMART geformuleerde doelen en door in te zetten op minder specifieke doelen en subdoelen. Ook zijn er meer meetbare gegevens opgenomen. Ter invulling van motie 2 is bij de toelichting op de financiële instrumenten de koppeling gelegd met de relevante specifieke doelen.
Met de in de begroting 2026 doorgevoerde verbeteringen is weer een stap gezet in het vergroten van de Informatiewaarde van de begroting. Het vergroten van de Informatiewaarde is een voortdurend proces. In de begroting 2027 wordt wederom ingezet op het verder verhogen van de informatiewaarde.
Artikel 26 Bijdrage Investeringsfondsen
Het gebruik van artikel 26 Bijdrage investeringsfondsen van de begroting Hoofdstuk XII wordt opgeheven. Het Mobiliteitsfonds en het Deltafonds werden tot dusverre gevoed via de beleidsbegroting van Infrastructuur en Waterstaat (HXII). Vanaf 2026 worden de fondsen direct gefinancierd vanuit de schatkist en worden overhevelingen van andere departementen rechtstreeks aan de betreffende artikelen op de fondsen toegevoegd. Hierdoor wordt de administratieve last verminderd en wordt de verdeling van middelen tussen de beleidsbegroting HXII en de fondsen beter inzichtelijk gemaakt.
Nieuwe regeling agentschappen
Per 1 januari 2025 is de nieuwe Regeling Agentschappen ingegaan en de wijzigingen die gevolgen hebben op de begroting van een agentschap zijn verwerkt in de rijksbegrotingsvoorschriften 2025. De nieuwe regeling sluit meer aan bij de Titel 9 van Boek 2 Burgerlijk Wetboek (BW) (nader uitgewerkt in de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving) als het gaat om omzetverantwoording. Omzet zal verantwoord worden op basis van activiteit, zoals gebruikelijk is in de publieke en private sector anders dan het Rijk, in plaats van op basis van bron van herkomst. Daarnaast geeft de nieuwe regeling de mogelijkheid voor bekostiging op basis van output en/of input. De begrotingen van de agentschappen zijn, conform de aangepaste rijksbegrotingsvoorschriften 2025, opgesteld op basis van de nieuwe categorieën van baten.
Vereenvoudiging begrotingsstukken
Om de begrotingsstukken te vereenvoudigen is door het Ministerie van Financiën kritisch gekeken naar het aantal bijlagen in relatie tot de informatiebehoefte van de Kamer. Hiertoe is bij de Voorjaarsnota een voorstel gedaan om een aantal bijlagen ofwel te laten vervallen, danwel alleen bij het beleidsverantwoordelijke departement op te nemen. Als gevolg hiervan zijn de volgende bijlagen op deze begroting met ingang van de begroting 2026 komen te vervallen:
– Verdiepingsbijlagen: Deze is rijksbreed komen te vervallen.
– Bijlagen met overzicht van moties en toezeggingen: Deze is rijksbreed komen te vervallen.
– Rijksuitgaven Caribisch Nederland: Deze wordt alleen bij het beleidsverantwoordelijke departement opgenomen. Voor de Rijksuitgaven Caribisch Nederland is dat BZK.
– Nationaal Groeifonds: Deze wordt alleen bij het beleidsverantwoordelijke departement opgenomen. Voor het Nationaal Groeifonds is dat EZ.
– Klimaatfondsbijlage: Deze wordt alleen bij het beleidsverantwoordelijke departement opgenomen. Voor het Klimaatfonds is dat KGG.
Tevens is in het kader van de vereenvoudiging van de begrotingsstukken de bijlage «Overzichtsconstructie Milieu» komen te vervallen. Deze bijlage maakte sinds de begroting 2003 onderdeel uit van de begrotingsstukken en had met name een informerende functie voor de Staten-Generaal.