Base description which applies to whole site

3.1.2 Veiligheid

Er is meer onzekerheid rondom (dreigende) conflicten in de wereld, ook op het Europese continent. Het aantal door staten gevoerde conflicten bereikte in 2024 het hoogste niveau sinds 1946. Specifiek is het aantal interstatelijke oorlogen op het hoogste niveau sinds 1987 (zie figuur 23). Hoewel het aantal gevechtsgerelateerde sterfgevallen (van zowel militairen als burgers) gelijk bleef aan dat van 2023, blijft het geweld op een alarmerend hoog niveau.122 Geopolitieke risico’s zijn sinds de inval van Rusland in Oekraïne sterk toegenomen. Ook lijken conflicten zich makkelijker te verspreiden naar andere landen of groeperingen binnen die staten. In 2025 zorgt het oplopende conflict tussen Israël en Iran voor instabiliteit in de regio. Verder verhogen de fragmenterende wereldhandel en het handelsconflict tussen de Verenigde Staten en China het risico op geopolitieke escalatie. Daarnaast intensiveren meerdere statelijke actoren hun cyberactiviteiten. De dreiging van spionage en cyberaanvallen voor Nederland is onverminderd hoog. Ook blijft het risico op grootschalige uitval van digitale processen aanwezig.

Figuur 23 Mondiale trends in door staten gevoerde conflicten123

Bron: UCDP/PRIO

Oorlogen en conflicten brengen onvoorstelbaar menselijk leed, en ondermijnen ook structureel de economische en maatschappelijke stabiliteit. Oorlog maakt dat mensen noodgedwongen moeten vluchten uit hun huis, vernietigt infrastructuur, voorzieningen en bedrijvigheid. Ook zet oorlog landen aan tot een omschakeling naar een oorlogseconomie. Het bbp van Oekraïne daalde na de Russische inval in 2022 dan ook met ruim 30%. Oorlogen veroorzaken bovendien mondiale economische schade: schaarste en aanbodschokken leiden tot inflatie en stijgende kosten voor ondernemers, ook buiten de conflictgebieden. Zo kan verdere escalatie in het Midden-Oosten wereldwijd doorwerken via stijgende energieprijzen met gevolgen voor internationale inflatie en bbp-groei. Handel wordt ook fysiek geraakt, zoals blijkt uit de Houthi-aanvallen sinds eind 2023 op schepen in de Rode Zee, een route die goed is voor 15% van de wereldwijde maritieme handel. Het verkeer via het Suezkanaal halveerde, en veel schepen kiezen nu voor de langere route rond Kaap de Goede Hoop, met 10 tot 14 dagen extra reistijd. De transportkosten van Shanghai naar Rotterdam stegen daardoor met 230% in één jaar.124 De sterk toegenomen oorlogsdreiging heeft bovendien effect op de economie via onzekerheid.125

De NAVO zet voor haar bescherming een grote stap. De NAVO is al sinds 1949 ons schild voor collectieve veiligheid en tegen agressie. Het bondgenootschap heeft vrede, vrijheid en veiligheid in het Euro-Atlantisch gebied de afgelopen decennia verzekerd. Dit is niet vanzelfsprekend: de aanhoudende Russische agressie, zoals het meest zichtbaar in Oekraïne, vormt een onmiskenbare bedreiging van deze essentiële verworvenheden. Deze blijvend beschermen vraagt eenheid, leiderschap en verdere inspanning van alle bondgenoten. Met uitzondering van de Verenigde Staten gaven NAVO-landen na de Koude Oorlog jarenlang minder uit aan defensie en konden zij dat geld op andere manieren inzetten. Met de toenemende wereldwijde spanningen en de nieuwe verhoudingen met de Verenigde Staten, moet Europa meer doen aan zijn eigen defensie. Hogere defensie-uitgaven stellen de NAVO in staat om de capaciteiten te verwerven die nodig zijn om de bondgenootschappelijke afschrikking en verdediging te versterken.

Tijdens de NAVO-top in Den Haag hebben de NAVO-bondgenoten afgesproken om stapsgewijs te groeien naar een besteding van 5% bbp. Dit percentage is onderverdeeld in defensie-uitgaven (3,5% bbp) en bredere veiligheid- en defensiegerelateerde uitgaven (1,5% bbp). Bondgenoten zullen de komende tijd in gesprek blijven over de definitie en invulling van de bredere uitgaven aan verdediging en weerbaarheid. Hoe Nederland hier in de toekomst invulling aan zal geven, vraagt om een integrale budgettaire afweging door het nieuwe kabinet.126 Voor de ontwerpbegroting 2026 is reeds een stap gezet en geeft het kabinet 2,2% bbp uit aan defensie in 2026. Dit is inclusief militaire steun aan Oekraïne. Exclusief deze Oekraïnesteun is het percentage 2,0% bbp.

Het versterken van de Nederlandse krijgsmacht kan druk leggen op schaarse productiefactoren zoals personeel en materieel. Defensie wil het personeel uitbreiden van 75.000 naar 100.000 medewerkers in 2030. Nederland kampt momenteel echter met arbeidsmarktkrapte en ook in andere sectoren is veel extra personeel nodig. Daarnaast leiden hogere uitgaven aan defensiematerieel niet altijd tot meer leveringen wanneer de productie de vraag niet kan bijbenen. Hierdoor kunnen prijsstijgingen optreden of lukt het niet om middelen te besteden, zoals in het verleden is gebleken.127 Dit betekent dat er moet worden gekozen in schaarste, zowel binnen de defensie-industrie als in de bredere economie: als we meer defensiecapaciteit willen, zullen we ook andere zaken minder of efficiënter moeten doen. Een hoogwaardige defensie-industrie – met meer uitgaven aan R&D – biedt hierbij de meeste toegevoegde waarde voor productiviteitsgroei en innovatie.

122

link

123

Gegevens van conflicten waarin een staat een van de partijen is. Interstatelijke conflicten zijn conflicten tussen staten, zoals een oorlog. Intrastatelijke conflicten vinden plaats tussen in ieder geval één staat en één niet-statelijke groep, zoals een rebellengroep. Onder gevechtsgerelateerde sterfgevallen verstaan we de sterfgevallen die worden veroorzaakt door de strijdende partijen en die rechtstreeks in verband kunnen worden gebracht met gevechten. Dit omvat sterfgevallen onder zowel militairen als burgers.

125

link

126

Toezegging aan het lid Van Rooijen (SP) tijdens het debat over de Voorjaarsnota 2025 in de Eerste Kamer om in de Miljoenennota in te gaan op de invulling van de NAVO-norm.

127

link

Licence