Base description which applies to whole site

nr. 1JAARVERSLAG VAN HET MINISTERIE VAN DEFENSIE (X)

Aangeboden 18 mei 2005

Gerealiseerde ontvangsten (x € 1 000)

kst-30100-X-1-1.gif

Gerealiseerde uitgaven (x € 1 000)

kst-30100-X-1-2.gif

Inhoudsopgave

A.Algemeen6
1.Voorwoord6
2.Verzoek tot déchargeverlening8
3.Leeswijzer10
   
B.Beleidsverslag12
4.Beleidsprioriteiten12
5.Beleidsartikelen24
6.Niet-beleidsartikelen74
7.Bedrijfsvoeringsparagraaf101
   
C.Jaarrekening104
8.Verantwoordingsstaten104
 8.1. De verantwoordingsstaat van het Ministerie van Defensie104
 8.2. De samenvattende verantwoordingsstaat van de baten-lastendiensten105
9.Financiële toelichting bij de verantwoordingsstaat van de baten-lastendiensten106
10.Saldibalans met toelichting130
   
D.Bijlage 
11.Bijlage 1: Toezichtrelaties en ZBO's/RWT's143
12Bijlage 2: Aanbevelingen Algemene Rekenkamer144
13.Bijlage 3: Overzicht personele en materiële inzet bij crisisbeheersingsoperaties146

A. ALGEMEEN

1. VOORWOORD

Hierbij bied ik u het departementaal jaarverslag over 2004 aan. In dit jaarverslag maakt Defensie, volgens de regels van de VBTB, inzichtelijk in hoeverre eerder aangekondigde doelen zijn bereikt en wat daarvan de financiële gevolgen waren.

In 2004 is voortvarend invulling gegeven aan de herinrichting van de defensieorganisatie om een nieuw evenwicht tot stand te brengen tussen de taken en de middelen van de krijgsmacht. Defensie stelt hoge eisen aan het expeditionaire vermogen van de krijgsmacht, want zij moet snel, over grote afstanden en onder zeer uiteenlopende omstandigheden effectief kunnen optreden. Instandhouding of zelfs vergroting van de operationele slagkracht is het devies, bij een gelijktijdige verkleining van het personeelsbestand van Defensie. De investeringen in nieuw materieel zijn het afgelopen jaar met drie procent gestegen tot ruim negentien procent.

Ondanks de forse ingrepen in de defensieorganisatie is Nederland zijn internationale verplichtingen het afgelopen jaar ruimschoots nagekomen. Met de inzet van ongeveer zevenduizend militairen in 21 grote en kleine crisisbeheersingsoperaties heeft Nederland een actieve bijdrage geleverd aan de bevordering van vrede en veiligheid. Ondertussen worden in nationaal en internationaal verband nieuwe stappen gezet om de inzetbaarheid van de krijgsmacht verder te verbeteren. Het «nieuw evenwicht» dat Defensie nastreeft is een dynamisch evenwicht dat zich rekenschap geeft van wijzigende omstandigheden. Zo heeft Defensie in 2004 een drietal studies uitgevoerd naar de behoefte aan grote oppervlakteschepen van de Koninklijke marine, de samenwerking tussen Korps mariniers, Korps commandotroepen en 11 Air Manoeuvre Brigade alsmede de studie naar de integrale helikoptercapaciteit. Laatstgenoemde studie behelsde onder meer de toegenomen behoefte aan transporthelikopters bij crisisbeheersingsoperaties, zowel boven land als boven zee. Dit heeft geresulteerd in een besluit tot de verwerving van extra Chinook-helikopters en de aanpassing van de behoefte aan NH-90-helikopters. Met de uitbreiding van het aantal transporthelikopters komt Nederland tevens tegemoet aan de behoefte van de Navo en de Europese Unie.

Het belang van de bijdragen die Defensie kan leveren aan de nationale veiligheid is door de terroristische dreiging verder toegenomen. De terreuraanslagen in Madrid op 11 maart 2004 en de moord op filmmaker Theo van Gogh op 2 november 2004 onderstrepen de ernst van deze dreiging in Europa en Nederland. Militairen zijn het afgelopen jaar ingezet bij de handhaving van de nationale openbare orde en veiligheid, onder meer in het Laakkwartier in Den Haag in november 2004 en bij onderscheppingen door F-16 vliegtuigen in het kader van de bewaking van het Nederlandse luchtruim.

Het Europees Veiligheids- en Defensiebeleid (EVDB) heeft in 2004 verder gestalte gekregen. Onder Nederlands voorzitterschap heeft de Europese Unie besloten om vanaf 2007 dertien Battlegroups gereed te stellen voor EU-geleide crisisbeheersingsoperaties. Verder is begonnen met de uitwerking van de Headline Goal 2010, de doelstelling van de EU om de Europese krijgsmachten beter geschikt te maken voor moderne crisisbeheersingsoperaties. Ten slotte is de EU-operatie Althea in Bosnië-Herzegovina gestart. Hiermee geeft de EU invulling aan haar ambitie om meer verantwoordelijkheid te nemen voor vrede en veiligheid in de wereld.

Sinds het verschijnen in 2003 van de Prinsjesdagbrief en de Personeelsbrief is een groot aantal reorganisaties in gang gezet, die een zware wissel trekken op het personeel. Voor veel defensiemedewerkers brengt dit proces onzekerheid teweeg. De staatssecretaris en ik zijn ons hier terdege van bewust en zien nauwgezet toe op een zorgvuldige en correcte uitvoering van de reorganisaties. Defensie wil haar reputatie als aantrekkelijke en betrouwbare werkgever gestand blijven doen. Het personeel vormt het hart van de organisatie en moet te allen tijde kunnen rekenen op een goede zorg.

De Minister van Defensie,

H. G. J. Kamp

2. VERZOEK TOT DECHARGEVERLENING

Verzoek tot déchargeverlening van de Minister van Defensie aan de Voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Onder verwijzing naar de artikelen 63 en 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Defensie décharge te verlenen over het in het jaar 2004 gevoerde financiële beheer met betrekking tot de uitvoering van de begroting van het Ministerie van Defensie.

Ten behoeve van de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot déchargeverlening is door de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 82 van de Comptabiliteitswet 2001 een rapport opgesteld van haar bevindingen en haar oordeel met betrekking tot:

a. het gevoerde financieel en materieelbeheer;

b. de ten behoeve van dat beheer bijgehouden administraties;

c. de financiële informatie in de jaarverslagen en jaarrekeningen;

d. de departementale saldibalansen;

e. de totstandkoming van de informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering;

f. de in het jaarverslag opgenomen informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering;

van het Ministerie van Defensie. Dit rapport wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden.

Bij het besluit tot déchargeverlening dienen, naast het onderhavige jaarverslag en het hierboven genoemde rapport van de Algemene Rekenkamer, de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken te worden betrokken:

a. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2004; dit jaarverslag wordt separaat aangeboden.

b. de slotwet van het Ministerie van Defensie over het jaar 2004; deze slotwet is als afzonderlijk kamerstuk gepubliceerd,

het besluit tot déchargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen;

c. Het rapport van de Algemene Rekenkamer over het jaar 2004 met betrekking tot de onderzoeken, bedoeld in artikel 83 van de Comptabiliteitswet 2001. Dit rapport, dat betrekking heeft op het onderzoek van de centrale administratie van 's Rijks schatkist en van het Financieel jaarverslag van het Rijk, wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aangeboden.

d. De verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot de in het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2004 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten van het Rijk over 2004 alsmede met betrekking tot de Saldibalans van het Rijk over 2004 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 83, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001);

het besluit tot déchargeverlening kan niet worden genomen, voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

De Minister van Defensie,

H. G. J. Kamp

mede namens

de Staatssecretaris van Defensie,

C. van der Knaap

3. LEESWIJZER

Opzet jaarverslag

Het jaarverslag bestaat naast deze leeswijzer, uit het voorwoord van de minister, het verzoek tot déchargeverlening, het beleidsverslag en de jaarrekening. De kern van het jaarverslag wordt gevormd door het beleidsverslag. Hierin wordt met name aandacht besteed aan de drie algemene beleidsdoelstellingen van Defensie, de aansluiting met de beleidsartikelen en de beleidsprioriteiten zoals deze voor 2004 zijn geformuleerd, inclusief de beleidsprioriteit «terrorismebestrijding», die naar aanleiding van de aanslagen van 11 september 2001 op de agenda is gezet. Van de budgettaire en financiële gevolgen van de beleidsprioriteiten worden de grote verschillen aangegeven in de toelichtingen op de tabellen «Budgettaire gevolgen van beleid» bij de begrotingsartikelen.

In het jaarverslag wordt onderscheid gemaakt tussen financiële en overige informatie. De financiële informatie valt onder de reikwijdte van de door de Audit Dienst Defensie afgegeven accountantsverklaring. Deze financiële informatie bestaat uit hoofdstuk C «Jaarrekening», alsmede uit de bij de begrotingsartikelen opgenomen tabellen «Budgettaire gevolgen» met de daarbij behorende toelichting bij de opmerkelijke financiële verschillen.

De informatievoorziening omtrent inzetgereedheid en prestaties is binnen Defensie nog volop in ontwikkeling en is nog niet uitgekristalliseerd. Zo worden momenteel de systemen voor het bepalen van de mate van gereedheid van de eenheden van de krijgsmacht aangepast c.q. verder verbeterd. Dit betekent over het algemeen dat de kwaliteit van de overige informatie zich nog niet bevindt op hetzelfde (hoge) niveau als dat van de financiële informatie.

In het kader van het Rijksbrede streven om de omvang van de jaarverslagen terug te dringen, is ten opzichte van het vorige jaarverslag een overlapping weggenomen: in het onderdeel «jaarrekening» wordt alleen de overige financiële informatie vermeld die niet in het onderdeel «beleidsverslag» is opgenomen. Ook is besloten de projecten uit het zogenoemde Materieel Projectenoverzicht niet meer in het beleidsverslag op te nemen en is het aantal bijlagen beperkt. Deze informatie wordt nu via het internet van Defensie of via separate rapportages aan de Tweede Kamer en andere belangstellenden beschikbaar gesteld.

Wijze van toelichten

Het jaarverslag 2004 heeft ten dele het karakter van een uitzonderingsrapportage. Dit houdt in dat slechts aanvullende informatie is opgenomen als sprake is van substantiële afwijkingen ten opzichte van de in de begroting geformuleerde te bereiken doelstellingen, de te verrichten activiteiten en de hiervoor aan te wenden financiële middelen.

Bij de krijgsmachtdelen is een realisatieoverzicht opgenomen van de operationele doelstellingen conform de in de begroting 2004 opgenomen indeling. Indien zich gedurende 2004 bijzonderheden hebben voorgedaan ten aanzien van de realisatie van deze doelstellingen, dan wel dat doelstellingen niet volledig zijn gerealiseerd, wordt dit expliciet in het jaarverslag weergegeven met behulp van het Δ-symbool in de kantlijn, gevolgd door een toelichting. Hiermee wordt inzicht gegeven in de realisatie van de doelstellingen, de oorzaken van eventuele afwijkingen en de als gevolg hiervan te treffen maatregelen.

Budgettaire gevolgen van beleid

In deze beleidsverantwoording zijn bij de tabellen «Budgettaire gevolgen van beleid», ook de realisatiegegevens over de jaren 2000, 2001, 2002 en 2003 opgenomen. Bij het betrokken overzicht van het niet-beleidsartikel 60 «Ondersteuning krijgsmacht» worden, zoals geraamd in de begroting 2004, de realisatiecijfers over 2004 vermeld van de ondersteunende delen van de krijgsmachtdelen. Om de consistentie in de cijfers over de jaren zoveel mogelijk in stand te houden zijn in dezelfde staat ook de realisatiecijfers over de jaren 2000 tot en met 2003 vermeld. In het jaarverslag 2003 werden deze realisatiegegevens niet separaat, maar als onderdeel van de beleidsartikelen van de krijgsmachtdelen, verantwoord.

De budgettaire gevolgen van de Nota van Wijziging zijn in de tabellen «Budgettaire gevolgen van beleid» aangebracht, zodat de daar gepresenteerde bedragen in overeenstemming zijn met die zoals uiteindelijk op artikelniveau geautoriseerd.

Toelichting bij de verschillen

In dit jaarverslag is bij de toelichting op de realisatieverschillen in principe een grensbedrag gehanteerd van € 5 miljoen. Verschillen met een kleinere omvang, waarover overigens wel, op verzoek, verantwoording is afgelegd tegenover het ministerie van Financiën, worden hier niet toegelicht, tenzij de aard van het verschil het noodzakelijk maakt om toch een korte toelichting te verstrekken.

In de inleiding bij de beleids- en niet-beleidsartikelen wordt aangegeven of de verschillen vooral het gevolg zijn van generieke autonome mutaties, zoals loonbijstelling, prijsbijstelling en gewijzigde dollarkoers – hetgeen voor een substantieel deel het geval zal zijn – of van (generieke) beleids-wijzigingen waartoe bijvoorbeeld het verkleinen van het personeelsbestand behoort. Zie hiertoe ook het gestelde in de inleiding in de 7e alinea van paragraaf 4. Beleidsprioriteiten van het beleidsverslag, waar op de verkleining van het personeelsbestand wordt ingegaan.

Organisatorische ontwikkelingen

In het kader van het veranderingsproces binnen Defensie zijn in 2004 diverse organisatieonderdelen tot stand gekomen. Voor een overzicht van de belangrijkste veranderingen wordt verwezen naar punt 4. Bestuurlijke vernieuwing van de paragraaf Beleidsprioriteiten van het beleidsverslag.

B. BELEIDSVERSLAG

4. BELEIDSPRIORITEITEN

Inleiding

Nederland heeft met de inzet van ongeveer zevenduizend militairen in crisisbeheersingsoperaties in onder meer Irak, Afghanistan, Bosnië en de Arabische Zee ook het afgelopen jaar bijgedragen aan internationale vrede en veiligheid.

De Nederlandse militaire aanwezigheid in Irak is in 2004 tijdelijk versterkt met onder andere mortieropsporingsradars en Apache-gevechtshelikopters naar aanleiding van een aantal beschietingen op Nederlandse bases en bij check-points. Bij twee tragische incidenten zijn de sergeant 1 Steensma en de wachtmeester der eerste klas Severs om het leven gekomen. Na de soevereiniteitsoverdracht op 28 juni 2004 is de nadruk van de Nederlandse militaire inzet in Al-Muthanna meer komen te liggen op de ondersteuning en advisering van de lokale veiligheidsinstanties en de uitvoering van kleinschalige projecten.

De Nederlandse militaire aanwezigheid in Afghanistan als onderdeel van de International Security Assistance Force (ISAF) is in 2004 versterkt. Vanaf begin april zijn zes Apache-gevechtshelikopters met ongeveer 110 militairen in Kabul en omstreken ingezet. Daarnaast is vanaf augustus een Nederlands Provincial Reconstruction Team met ongeveer 135 militairen operationeel in de provincie Baglan. Verder heeft Nederland met het oog op de presidentsverkiezingen in Afghanistan in oktober jl. van september tot november een militaire bijdrage geleverd van zes F-16's en één KDC-10 tankervliegtuig die met ongeveer 170 militairen in Manas (Kirgizië) gestationeerd waren.

De Europese Unie heeft in december 2004 de Navo-missie SFOR in Bosnië overgenomen. De Nederlandse militaire bijdrage aan de SFOR-missie respectievelijk de EU-operatie Althea is in 2004 verminderd, aangezien sprake is van een geleidelijke verschuiving van militaire naar civiele aspecten van crisisbeheersing in Bosnië.

Verder leverde de Nederlandse krijgsmacht met ruim duizend militairen in 2004 een wezenlijke bijdrage aan de Nato Response Force (NRF). Tegelijkertijd hebben ongeveer 4 500 militairen een trainings- en opleidingsprogramma gevolgd ter voorbereiding op NRF-4.

Naast de taken die de krijgsmacht uitvoert ter bevordering van de internationale rechtsorde, zijn militairen het afgelopen jaar in toenemende mate ingezet bij de handhaving van de nationale openbare orde en veiligheid. Zo is de BBE-Snelle Interventie Eenheid sinds de oprichting in september 2004 al enkele malen ingezet. Daarnaast hebben F-16 vliegtuigen van de Koninklijke luchtmacht het afgelopen jaar enkele onderscheppingen uitgevoerd in het kader van de bewaking van het Nederlandse luchtruim.

Defensie is bezig met een herstructurering met als doel een kwalitatief hoogwaardige en volledig inzetbare, maar wel kleinere, krijgsmacht. Deze herstructurering is nodig in verband met de bezuinigingen die Defensie zijn opgelegd in het Strategisch Akkoord en het Hoofdlijnenakkoord. De maatregelen om te komen tot een nieuw evenwicht tussen de taken en de middelen van de krijgsmacht zijn ook in lijn met de wensen van de Navo en de EU. In 2004 heeft de krijgsmacht ondanks ingrijpende reorganisatiemaatregelen haar internationale verplichtingen gestand kunnen doen. Om te voldoen aan de hoge, kwalitatieve eisen die aan de Nederlandse krijgsmacht worden gesteld, moeten de investeringen in nieuw materieel de komende jaren verder omhoog. Het investeringspercentage is in 2004 gestegen van 16,1 naar 19,1, onder meer door een versnelling van de verwerving van Infanterie GevechtsVoertuigen (IGV) voor de Koninklijke landmacht. Met de vermindering van de exploitatiekosten van de defensieorganisatie en de verkoop van overtollig defensiematerieel ontstaat ruimte om in deze kabinetsperiode het investeringspercentage stapsgewijs te verhogen tot ruim 20 in 2007.

De verkleining van het personeelsbestand bij Defensie is in 2004 voortvarend ter hand genomen. In 2003 en 2004 is het personeelsbestand met ongeveer 7000 gekrompen. In de begroting 2004 was een reductie van 5000 voorzien. De extra verkleining van het personeelsbestand met 2000 wordt grotendeels verklaard door een achterblijvende werving van BBT'ers. Om deze achterstand in te lopen en een volledige vulling van de operationele eenheden in 2007 tot stand te brengen, zijn aanvullende maatregelen genomen. Zo is een Taakgroep Personeelsvoorziening ingesteld om het proces van werving, selectie, aanstelling en initiële opleiding kritisch te volgen en verbetermaatregelen te ontwikkelen.

De verkleining van het personeelsbestand is tot stand gekomen door instroombeperkende en uitstroombevorderende maatregelen, de zogenaamde generieke maatregelen. Vanaf 1 januari 2005 wordt uitsluitend nog met structurele maatregelen vorm gegeven aan de herinrichting van de defensieorganisatie. Dat betekent dat verdere personele reducties vanaf dat moment het gevolg zijn van reorganisaties, die gepaard gaan met overtolligheid en de uitstroom van defensiepersoneel (Kamerbrief 25 000 X, Voortgang uitvoering «Nieuw Evenwicht», 17 november 2004).

Tevens zijn in 2004 voorbereidingen gestart voor de invoering van een flexibel personeelssysteem voor militairen vanaf 2007. Kenmerkend voor dit nieuwe personeelssysteem is dat militairen op een bepaald moment in hun loopbaan of promotie maken en doorgroeien naar een hogere militaire rang of uitstromen naar de civiele arbeidsmarkt. Een goed opleidingsbeleid voor militairen is een belangrijke voorwaarde om te komen tot een flexibel personeelssysteem.

Nederland heeft zich als voorzitter van de Europese Unie in de tweede helft van 2004 ingespannen om het EVDB, het Europees Veiligheids- en Defensiebeleid, van nieuwe impulsen te voorzien. Het EVDB heeft zich het afgelopen jaar op een aantal gebieden voortvarend ontwikkeld. In december 2003 is de Europese Veiligheidsstrategie aanvaard, waarin de Unie de ambitie heeft vastgelegd om verantwoordelijkheid te nemen voor vrede en veiligheid in de wereld. De veiligheidsstrategie vraagt nadrukkelijk om versterking van de Europese militaire capaciteiten, een voorwaarde voor een werkelijk effectief extern beleid. In mei 2004 is een nieuwe militaire capaciteitendoelstelling aangenomen, de «Headline Goal 2010», de opvolger van de Helsinki Headline Goal uit 1999. De nieuwe Headline Goal stelt hogere kwalitatieve eisen aan de Europese krijgsmachten, vooral ten aanzien van de snelle inzetbaarheid, de interoperabiliteit en het expeditionair vermogen. Het doel is de Europese krijgsmachten beter geschikt te maken voor moderne crisisbeheersingsoperaties. Met de oprichting van het Europees Defensieagentschap in juli 2004 wordt de versterking van de Europese militaire capaciteiten verder ondersteund.

Op de beleidsprioriteiten voor 2004, die zijn ontleend aan de Prinsjesdagbrief van september 2003, wordt in dit beleidsverslag nader ingegaan:

1. tot stand brengen van een nieuw evenwicht tussen de taken en de middelen van de krijgsmacht;

2. verbetering van de inzetbaarheid van de krijgsmacht voor crisisbeheersingsoperaties;

3. versterking van de Europese militaire capaciteiten in de Navo en de Europese Unie;

4. bestuurlijke vernieuwing;

5. verdieping van de samenwerking met civiele autoriteiten in Nederland.

1. Nieuw evenwicht tussen de taken en de middelen van de krijgsmacht

Het bereiken van een nieuw evenwicht binnen de krijgsmacht, waarmee deze beter inzetbaar is voor internationaal alsmede nationaal optreden en over voldoende financiële ruimte beschikt voor noodzakelijke investeringen in nieuwe capaciteiten, was één van de belangrijkste doelstellingen van Defensie in het afgelopen jaar. De voorbereidingen voor het sluiten van de locaties Seedorf, Ede, Valkenburg, Soesterberg en Twenthe zijn in volle gang. Om de exploitatiekosten verder te beperken is tevens het aantal wapensystemen verminderd bij gelijktijdige verbetering van de kwaliteit van de overige wapensystemen. Eerst worden de maatregelen beschreven die hebben geleid tot verkleining van de krijgsmacht en tot besparingen op de exploitatiegelden in 2004. Vervolgens worden bij de beleidsprioriteiten 2 en 3 de investeringen in hoogwaardige militaire capaciteiten en de gerealiseerde verbetering van de inzetbaarheid voor crisisbeheersingsoperaties beschreven.

Koninklijke marine

• Per 1 januari 2005 zijn alle operationele vluchten van de maritieme patrouillevliegtuigen beëindigd. De vertraging van een jaar is een direct gevolg van de wens van de Tweede Kamer bij de begrotingsbehandeling in oktober 2003 tot een nader onderzoek over de voorgenomen sluiting van marinevliegkamp Valkenburg. In april 2004 heeft de Tweede Kamer ingestemd met de sluiting van het vliegkamp per 1 januari 2005. Acht van de dertien P-3C Orions zijn in 2004 verkocht aan Duitsland voor € 271 miljoen. De overige vijf Orion-vliegtuigen zijn in februari 2005 verkocht aan Portugal voor € 81 miljoen.

Het ministerie van Verkeer en Waterstaat zal vanaf 2007 de luchtverkenningstaken voor de Kustwacht Nederland uitvoeren met nog aan te schaffen vliegtuigen. Totdat de definitieve luchtverkenningscapaciteit voor de Kustwacht Nederland beschikbaar is, worden de taken ingevuld met een tot eind 2006 door het ministerie van Verkeer & Waterstaat geleasde Dornier-228. De luchtverkenning voor de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba wordt vanaf 2007 voortgezet met ingehuurde capaciteit. Voor 2005 en 2006 voert Defensie deze taak nog uit. Daartoe worden twee Fokker-60 toestellen van de Koninklijke luchtmacht aangepast. Deze toestellen zijn naar verwachting vanaf april 2005 inzetbaar. Tot die tijd wordt de luchtverkenningstaak uitgevoerd met Nimrod-vliegtuigen uit Groot-Brittannië.

• Op 26 maart 2004 zijn twee M-fregatten en twee L-fregatten aan Chili verkocht voor € 290 miljoen. Het eerste M-fregat, Hr. Ms. Abraham van der Hulst, is op 16 januari 2004 uit dienst gesteld en wordt medio november 2005 aan Chili overgedragen. Een tweede M-fregat is op 31 december 2004 uit dienst gesteld. Het eerste L-fregat, Hr.Ms. Jacob van Heemskerck, is op 2 december 2004 uit dienst gesteld en wordt medio december 2005 aan Chili overgedragen. De overdracht van het tweede L-fregat, Hr.Ms. Witte de With, is gepland voor 2006.

• De vijf Alkmaar-klasse mijnenbestrijdingsvaartuigen, waarvan drie al eerder uit dienst zijn gesteld, zijn nog niet verkocht. Met Letland zijn in december 2004 eerste besprekingen gevoerd over mogelijke overname. Deze besprekingen zijn begin 2005 hervat.

Koninklijke landmacht

• De reserve-eenheden van de Koninklijke landmacht zijn overeenkomstig de Najaarsbrief (Kamerstuk 28 600 X nr. 10, 8 november 2002) per 1 juli 2004 opgeheven, met uitzondering van de Nationale reserve (Natres) en reservisten die individueel worden ingezet op specialistische functies. Ook de Batterij Multiple Launch Rocket System (MLRS) is op 1 juli 2004 opgeheven.

• Defensie reduceert het aantal gevechtstanks van 180 naar 110. Thans zijn zestig tanks voor verkoop aangeboden. Tien tanks zijn afgeschreven. De tanks zijn als onderdeel van het project Gevechtswaardeverbetering Leopard II gemodificeerd, waardoor hun gevechtswaarde sterk verbeterd is.

• In 2004 heeft Defensie de zestig Pantser Rupsvoertuigen Tegen Luchtdoelen (PRTL) die waren ingedeeld bij de reserve-eenheden voor verkoop aangeboden. Verder heeft de Tweede Kamer ingestemd met de voortzetting en mandatering van het project «Stingerplatform», ter vervanging van de PRTL.

• De eerste bouwprojecten op de legerplaatsen en kazernes in Oirschot, Ermelo, 't Harde, Stroe en Garderen zijn in september 2004 aanbesteed. De nieuwe infrastructuur in genoemde plaatsen is noodzakelijk om de legerplaats Seedorf in 2007 te kunnen sluiten. De eenheden uit Seedorf verhuizen in 2005 en 2006 naar Nederland.

Koninklijke luchtmacht

• Het aantal F-16 gevechtsvliegtuigen wordt in deze kabinetsperiode teruggebracht van 137 naar 108. Voor de aanschaf van de 29 af te stoten gevechtsvliegtuigen hebben enkele landen, waaronder Griekenland en Chili, interesse getoond. Eén F-16 squadron is in 2004 opgeheven.

• Om de vliegbasis Twenthe vóór 1 januari 2007 te kunnen sluiten, worden infrastructurele voorzieningen getroffen op vliegbasis Volkel (Kamerbrief 29 200 X nr. 75, «Onderbrengen extra F-16 squadron op vliegbasis Volkel», 27 april 2004). Dit project ligt op schema.

• Ook de infrastructuur van vliegbasis Gilze Rijen wordt uitgebreid om zowel de transporthelikopters die afkomstig zijn van vliegbasis Soesterberg als de acht nieuwe NH-90 transporthelikopters te kunnen onderbrengen. Met Kamerbrief 29 200 X, nr. 112, «Herbelegging infrastructuur vliegbasis Gilze Rijen», 17 september 2004) bent u hierover geïnformeerd.

• Het transitieplan voor de inrichting van een gezamenlijke luchtverdedigingsorganisatie van de Koninklijke landmacht en de Koninklijke luchtmacht op de basis De Peel is gereed. Op 14 januari 2005 is het Joint Air Defence Centre (JADC) opgericht.

• Vanwege het verlies van één Apache gevechtshelikopter tijdens operationele inzet in Afghanistan, heeft Defensie het aantal te verkopen gevechtshelikopters neerwaarts bijgesteld van zes naar vijf. Nederland is in onderhandeling met de Verenigde Staten over de verkoop van deze helikopters.

• Defensie heeft op 18 november 2004 met Roemenië een contract gesloten over de verkoop van de HAWK PIP III geleide wapensystemen voor € 23,5 miljoen. Overdracht van de HAWK-wapensystemen aan Roemenië heeft plaatsgevonden in april 2005.

2. Verbetering van de inzetbaarheid krijgsmacht voor crisisbeheersingsoperaties

In 2004 heeft Defensie deelgenomen aan 21 operaties, waarvan de operaties in Irak (SFIR), Afghanistan (ISAF), Bosnië (SFOR/Althea) en de Arabische Zee (Enduring Freedom) de grootste en tevens meest bekende zijn. De inzet van de Nederlandse detachementen kan rekenen op veel lof in binnen- en buitenland. Met een groot aantal individuele uitzendingen van militairen vervult Nederland eveneens een belangrijke, maar minder zichtbare, bijdrage aan het goede verloop van diverse operaties. In beleidsartikel 09 wordt een overzicht gegeven van alle crisisbeheersingsoperaties waaraan Nederland in 2004 heeft bijgedragen.

De uitzenddruk in 2004 was hoog. Een groot aantal militairen was of daadwerkelijk ingezet, ofwel gecommitteerd voor een inzet binnen zes maanden of recent teruggekeerd van een operatie. Daarnaast werd het afgelopen jaar een groot beroep gedaan op de ondersteunende diensten in Nederland ten behoeve van de inzet van personeel en materieel in het buitenland.

In het Hoofdlijnenakkoord is een intensivering afgesproken voor de verbetering van de inzetbaarheid van de krijgsmacht voor crisisbeheersingsoperaties, oplopend tot € 100 miljoen in 2007. Defensie heeft € 30 miljoen, die hiervoor in 2004 beschikbaar waren, besteed aan:

• De voorbereiding en werving van personeel voor de oprichting van drie extra parate pantserinfanteriecompagnieën. De eerste compagnie wordt medio 2005 in Ermelo opgericht, in 2006 gevolgd door de tweede en derde compagnie.

• Het Soldier Modernisation Programme (SMP) beoogt de effectiviteit en de bescherming van de individuele gevechtssoldaat verder te verbeteren. Het programma richt zich op de verbetering van de bewapening, communicatie en informatie, energievoorziening en kleding en uitrusting van de militair. In 2004 is een deel van dit nieuwe SMP-materieel ontwikkeld en getest. Verder zijn onder meer 1000 Hands Free radio's voor (uitgezonden) infanterie-eenheden en multifunctionele radio's voor het Korps Commandotroepen beschikbaar gekomen.

• Om de inzetbaarheid van de transporthelikopters te verbeteren heeft Defensie een aantal maatregelen getroffen. Ten eerste de inhuur van tijdelijk personeel om de vulling van de Tactische Helikoptergroep te verbeteren. Ten tweede de versnelde uitvoering van de reorganisatie van de Tactische Helikoptergroep alsmede een structurele uitbreiding van de organisatie. Ten derde is thans een behoeftestelling voor extra Chinook-motoren in voorbereiding. Ten slotte is op grond van de zogenaamde helikopterstudie in 2004 besloten, naast de verbetering van de inzetbaarheid van de huidige helikopters, het aantal transporthelikopters verder uit te breiden met drie of vier Chinook-helikopters en de invulling van het NH-90-contract te wijzigen.

• Defensie beschikt sinds 2 november 2004 over een derde DC-10 transportvliegtuig voor strategisch transport van personen en goederen. Het vliegtuig wordt thans gemodificeerd naar de Nederlandse standaard (totale projectomvang € 43,5 miljoen). Het benodigde personeel wordt opgeleid. De derde DC-10 is naar verwachting vanaf 1 januari 2007 operationeel inzetbaar.

Ook heeft Defensie besloten tot de verwerving van een derde C-130 (Hercules)-transportvliegtuig (Kamerbrief 29 800 X, nr. 11,«Verwerving derde Hercules C-130», 13 oktober 2004). De verwervingsactiviteiten hiervoor zijn inmiddels in gang gezet.

Als gevolg van de verkleining van de krijgsmacht en de vermindering van de exploitatiekosten van de defensieorganisatie («Nieuw evenwicht») is in 2004 ruimte ontstaan voor de verdere verbetering van de inzetbaarheid van de krijgsmacht voor crisisbeheersingsoperaties:

Koninklijke marine

• Het project Nieuwe generatie Mariniers Communicatie- en Informatie- Systeem (NIMCIS) bestaat uit twee delen. Het eerste deel omvat de introductie van tactische communicatieapparatuur met een initiële capaciteit aan informatieverwerkende systemen. Het tweede deel omvat de verwerving en implementatie van informatiesystemen voor onder meer besluitvorming, inlichtingen, indirecte vuursteun en logistieke ondersteuning. Voorzien was dat het Korps mariniers in 2004 de eerste beveiligde communicatie- en dataverbindingsmiddelen in gebruik zou nemen. De verwerving is echter vertraagd en wordt nu voorzien in 2005.

Koninklijke landmacht

• De problemen met betrekking tot de productie van het lichte bewakings- en verkenningsvoertuig van het type Fennek zijn opgelost. Met de Duitse hoofdleverancier Krauss Maffei Wegmann is een nieuw contract afgesloten. In 2005 worden de eerste voertuigen geleverd.

• Het wissellaadsysteem (WLS) dat bestaat uit voertuigen, ladingdragers en overslagmiddelen wordt defensiebreed ingevoerd. In 2004 is de testserie van de WLS-voertuigen geleverd. In 2005 en 2006 ontvangen de logistieke eenheden het grootste deel van de nieuwe middelen.

• De werving voor 80 extra functies bij het Korps CommandoTroepen is in 2004 gestart. De uitbreiding van de geniecapaciteit met 150 functies is voorzien in 2005.

• Defensie heeft geavanceerde nachtrichtapparatuur en zichtmiddelen, 242 LION-warmtebeeldkijkers, ter waarde van € 10 miljoen verworven voor de Koninklijke landmacht alsmede voor het Korps mariniers. Met deze middelen kunnen te voet opererende eenheden bij duisternis en slecht zicht adequaat optreden.

• Ten slotte is in 2004 het verwervingstraject van twee belangrijke materieelprojecten van de landmacht versneld. Het contract voor het Short-Range Anti-Tank (SRAT)-project voor de Koninklijke landmacht en het Korps mariniers is in 2004 getekend. De eerste SRAT-systemen worden in 2006 afgeleverd. Daarnaast is overgegaan tot het versneld aanschaffen van 184 Infanterie GevechtsVoertuigen (IGV). Het contract voor de voertuigen is in december 2004 getekend en de levering van de eerste voertuigen staat gepland voor 2007.

Koninklijke luchtmacht

• Vanwege de dreiging in Irak en Afghanistan zijn in 2004 twaalf Apache-gevechtshelikopters voorzien van verbeterde zelfbeschermingsmiddelen, de zogenaamde Apache Modular Aircraft Survivability Equipment (AMASE). De overige twaalf Apache-helikopters worden eveneens geschikt gemaakt voor het gebruik van deze zelfbeschermingsmiddelen.

3. Versterking Europese militaire capaciteiten in Navo en Europese Unie

In 2004 heeft het Europees Veiligheids- en Defensiebeleid (EVDB) een belangrijke impuls gekregen. Onder Nederlands voorzitterschap hebben de EU-ministers van Defensie hun betrokkenheid bij de ontwikkeling van de Europese militaire capaciteiten herbevestigd. De belangrijkste actiepunten voor de komende periode zijn de verwezenlijking van de Headline Goal 2010, de vorming van robuuste, snel inzetbare EU-Battlegroups, de verbetering van de coördinatie van strategisch transport, de aanpak van resterende militaire tekorten, de versterking van het capaciteitenproces en de intensivering van de internationale militaire samenwerking.

De EU-Battlegroups worden opgericht om militairen snel in te kunnen zetten voor EU-geleide operaties in het gehele spectrum van crisisbeheersingstaken. Een battlegroup is een militaire formatie van zo'n 1500 militairen die voorziet in militaire gevechtskracht inclusief gevechtssteun, logistiek en transport. Nederland heeft een bijdrage toegezegd aan twee multinationale battlegroups (Kamerbrief 21 501-28 nr. 20 «Nederlandse bijdrage aan EU-Battlegroups», 15 november 2004).

Frankrijk, Italië, Nederland, Portugal en Spanje hebben in september 2004 een overeenkomst getekend over de oprichting van een multinationaal samenwerkingsverband van militaire politie-eenheden, European Gendarmerie Force (EGF). Deze militaire politie-eenheden kunnen worden ingezet in de overgang van vredesafdwinging of vredeshandhaving naar wederopbouw. De Nederlandse bijdrage aan de EGF zal bestaan uit 40 tot 60 functionarissen van de Koninklijke marechaussee. De EGF kan eenheden beschikbaar stellen aan zowel de Europese Unie als de Navo, de VN en de OVSE.

Bijdrage aan de «Nato Response Force (NRF), de snelle reactiemacht van de Navo:

• Voor NRF-2 (januari–juni 2004) heeft Defensie zes F-16's en één fregat beschikbaar gesteld.

• Voor NRF-3 (juli–december 2004) zijn de volgende capaciteiten beschikbaar gesteld: twaalf F-16's, één Patriot-eenheid, een fregat, een onderzeeboot, een mijnenjager, een bevoorradingsschip, een EOD-peloton, een verbindingseenheid en een beveiligingseenheid voor een vliegveld.

• De uitzendtermijn voor de gevechtshelikopters in Afghanistan (ISAF) is verlengd tot 1 maart 2005. De inzet van zowel transporthelikopters als gevechtshelikopters in Irak is verlengd tot medio april 2005. Vanwege de uitzendingen in Afghanistan en Irak heeft Nederland de helikopters teruggetrokken uit NRF-4 (januari–juni 2005). De Tweede Kamer is hierover op 20 augustus 2004 geïnformeerd.

• De Koninklijke landmacht heeft voor NRF-4 een multinationale eenheid gereed. Deze eenheid wordt gevormd rondom de 43e Gemechaniseerde Brigade en het hoofdkwartier van het Duits-Nederlandse Legerkorps, als Land Component Command. Nederland levert ongeveer 4500 militairen. In 2004 heeft deze eenheid het opleidings- en trainingsprogramma afgerond en voldoet daarmee aan de gestelde Navo-criteria.

In het Strategisch Akkoord is voor de versterking van de Europese militaire capaciteiten een structurele voorziening getroffen, oplopend tot € 50 miljoen in 2006 (de EVDB-voorziening). Bij gevolg kon Defensie in 2004 € 30 miljoen besteden aan:

Toezeggingen die Nederland heeft gedaan in het kader van het «Prague Capabilities Commitment»:

• De verwerving van de commandofaciliteiten voor het tweede amfibische transportschip (LPD-2) ligt op schema.

• De verwerving van extra NBC-middelen: 1) sinds medio 2004 beschikt Defensie over zes zogenaamde ontsmettingsstraten, waarmee personeel en voertuigen kunnen worden gedesinfecteerd; 2) Defensie heeft drie Fuchs-voertuigen gekocht van Duitsland. Deze voertuigen worden gereed gemaakt voor biologische verkenningen. Samen met TNO wordt de biologische verkenningsapparatuur ontwikkeld. Dit ontwikkeltraject duurt ongeveer twee tot drie jaar, zodat de biologische verkenningsvoertuigen vanaf 2008 beschikbaar zijn; 3) de huidige uitrusting voor gasverkenning wordt vervangen door een interim-oplossing. De bestelopdracht voor deze interim-uitrusting voor gasverkenning, evenals de contracten voor twee typen chemische detectieapparatuur, zijn ondertekend. De levering van deze apparatuur is voorzien in 2005.

• Om de Europese capaciteit voor politiemissies te vergroten wordt de capaciteit van de Koninklijke marechaussee uitgebreid met in totaal 100 functies. In 2004 is deze uitbreiding versneld. Hierdoor waren eind 2004 reeds 75 functies gevuld, in plaats van de eerder geplande 50 functies.

• Navo en EU hebben grote behoefte aan een waarnemingscapaciteit vanuit de lucht die in staat is gebieden op veilige afstand te kunnen waarnemen, de «Alliance Ground Surveillance» (AGS). Met deze capaciteit kan worden beschikt over voldoende informatie over gebieden en tegenstanders waartegen (mogelijk) wordt opgetreden. De Navo-lidstaten hebben besloten deze kerncapaciteit aan te schaffen en te beheren met geld dat de deelnemende landen bijdragen volgens een verdeelsleutel. De oplevering van AGS is voorzien vanaf 2010, echter het project kampt momenteel met vertragingen en valt naar verwachting duurder uit dan voorzien. Nederland gaat na op welke wijze de kostenoverschrijding van AGS beperkt kan worden.

• In 2004 heeft Defensie een aantal zogenaamde basismodules Titaan aangeschaft. Deze basismodules bestaan onder meer uit «servers» en bekabeling waarop computers en digitale telefoons kunnen worden aangesloten. Hierdoor is het mogelijk een lokaal IT-netwerk voor een hoofdkwartier op te zetten dat aan andere netwerken kan worden gekoppeld. Zo kan desgewenst een gebiedsdekkend netwerk (wide area network) worden gecreëerd.

Versterking van samenwerkingsverbanden met Europese partners:

• Duitsland: de samenwerking tussen de Nederlandse en Duitse landmacht is verder uitgebreid, met name op het gebied van operationele en technische opleidingen en training.

• Met Frankrijk is overeengekomen dat de Koninklijke landmacht deelneemt aan het nieuw op te richten Franse HRF hoofdkwartier in Lille van de Franse landmacht.

• In 2004 hebben Frankrijk en Nederland gezamenlijk een haalbaarheidsstudie uitgevoerd naar de ontwikkeling en productie van een Medium Altitude Long Endurance Unmanned Reconnaissance Aerial Vehicle (MALE URAV). Frankrijk heeft een nieuw initiatief gelanceerd waarbij Nederland en andere Europese landen worden uitgenodigd om in samenwerking met de Europese defensie-industrie (onder leiding van EADS) een MALE URAV «demonstrator» te bouwen die in 2009 aan alle gestelde eisen moet voldoen. Nederland bestudeert momenteel de Franse voorstellen.

• Noorwegen heeft afgezien van de zogenaamde Package Deal met Nederland. Daarmee gaat de overname van 18 Nederlandse pantserhouwitsers in ruil voor Noorse precisiemunitie, luchtverdedigingssystemen voor de korte afstand en Noorse mobiliteitsmiddelen voor de genie niet door. In de kamerbrief «Verwerking aanvullende investeringen» van 18 november 2004 is uiteengezet dat de behoefte aan mobiliteitsmiddelen voor de genie en aan precisiemunitie is ingepast in de begroting 2005. De mogelijkheden voor een alternatieve invulling van de geleide wapensystemen voor de luchtverdediging op de korte afstand worden nog onderzocht.

• Strategic Airlift Interim Solution (SALIS) beoogt te voorzien in een gegarandeerde en tijdige beschikbaarheid van Outsized Air Cargo-vliegtuigen. Momenteel zijn twee offertes ontvangen. Eén van de offertes voldoet niet aan de technische eisen, de ander is te duur. Nato Maintenance and Supply Agency (NAMSA) is namens de participerende landen onderhandelingen gestart met één van de aanbieders om een gunstiger tarief te kunnen bedingen.

4. Bestuurlijke vernieuwing

Het programma «Bestuursvernieuwing» heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan het veranderingsproces binnen Defensie. Voor de totstandkoming van de verschillende organisatieonderdelen was 2004 een belangrijk jaar. Belangrijke wapenfeiten waren de oprichting van de Hoofddirectie Personeel (HDP), de herinrichting van de Directie Informatie & Organisatie (DIO) en de omvorming van het Dico naar het Commando Dienstencentra. Ook zijn het Defensie Operatiecentrum (DOC), de afdeling Internationale Militaire Samenwerking (IMS) en de Directie Wapenbeheersingsorganisatie (DWBO) als nieuwe onderdelen van de Defensiestaf van start gegaan. Voorts is met de oprichting van één Centraal Betaalkantoor Defensie (CBD) binnen het Commando Dienstencentra de harmonisatie van het betaalverkeer tot stand gebracht. Ten slotte hebben andere dienstencentra, de Defensie Materieelorganisatie (DMO) en de Operationele Commando's, het afgelopen jaar verder vorm gekregen. Op 1 januari 2005 zijn de Bestuursstaf, de Defensie Materieelorganisatie (DMO) en het Commando Dienstencentra (CDC) als nieuwe defensieonderdelen van start gegaan.

Aan de scheiding tussen beleid, uitvoering, ondersteuning, control en toezicht is het afgelopen jaar verder invulling gegeven. Deze scheiding komt tot uitdrukking in de Bestuursstaf als beleidsstaf, de Operationele Commando's als uitvoeringsorganisaties en het Commando Dienstencentra en de Defensie Materieelorganisatie als organisaties in de ondersteuning. Tevens is bij de inrichting van de nieuwe organisatieonderdelen expliciet gelet op inrichtingsprincipes als ontstaffing, ontbureaucratisering, prestatiegerichte sturing en complementariteit. Deze principes worden in de organisatie ingebed door middel van andere werkwijzen, zoals de invoering van de Beleid, Plannen en Begroting (BPB)-procedure en het tot stand brengen van klant-leverancierrelaties.

De Operationele Commando's zijn in september 2005 gereed om op verantwoorde wijze invulling te geven aan hun nieuwe taken. Tot dat moment blijven de bevelhebbers verantwoordelijk voor de betreffende taakuitvoering. De huidige taken en verantwoordelijkheden van de bevelhebbers worden herbelegd bij de Bestuursstaf (beleid), het Commando Dienstencentra en de Defensie Materieelorganisatie (ondersteuning) en de Operationele Commando's (uitvoering).

Voor de uitvoering van de structurele aanpassingen binnen de defensieorganisatie zijn het afgelopen jaar zogenaamde «migratieplannen» opgesteld. In deze plannen beschrijven de verantwoordelijken van de defensieonderdelen op welke wijze deze «migreren» naar de gewenste situatie in 2007. Verder is besloten een nieuw Algemeen Organisatiebesluit Defensie (AOD) vast te stellen. De taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de nieuwe organisatiedelen en de nieuwe verantwoordelijken worden hiermee formeel vastgelegd. Met het vervangen van het bestaande AOD wordt aan een belangrijke voorwaarde voor een gecontroleerde transitie voldaan.

In het kader van Competitieve Dienstverlening (CDV) is in 2004 Paresto als de «meest efficiënte organisatie» voor de restauratieve voorzieningen binnen Defensie tot stand gebracht. Vanaf 1 januari 2005 functioneert Paresto als baten-lastendienst. Voorts zijn in 2004 verscheidene CDV-analyses uitgevoerd. Uit de analyse van de vastgoeddiensten is gebleken dat uitbesteden van ingenieursdiensten kostenverhogend zou werken en dat voor gebruikssteun de kosten van DGW&T zich kunnen meten met die van de markt. Begin 2005 is besloten dit vooralsnog niet uit te besteden. Op een later tijdstip, als de vastgoedpilot met publiek private samenwerking is afgerond, zal voor gebruikssteun het CDV-traject opnieuw worden doorlopen.

5. Verdieping van de samenwerking met civiele autoriteiten in Nederland

De terreuraanslagen in Madrid op 11 maart 2004 en de moord op Theo van Gogh op 2 november 2004 markeren een nieuwe fase in de terreurdreiging in Europa en Nederland. Het belang van een meer gestructureerde samenwerking met civiele autoriteiten in het kader van de derde hoofdtaak van Defensie is door deze aanslagen nog eens bevestigd. Defensie is via diverse interdepartementale fora nauw betrokken bij de uitwerking van rijksbrede maatregelen op het gebied van nationale veiligheid. Dit heeft geleid tot diverse concrete maatregelen over de snelle inzet van defensiecapaciteiten, zowel actieve eenheden als de Nationale Reserve, in het kader van de civiel-militaire bestuursafspraken (CMBA) en ten behoeve van terrorismebestrijding.

Civiel-militaire bestuursafspraken (CMBA)

Onder verantwoordelijkheid van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is in 2004 door de civiele hulpverleningsdiensten een personele en materiële behoeftestelling geformuleerd voor ondersteuning door Defensie. Deze behoeftestelling is gebaseerd op diverse scenarioanalyses die uitgingen van een ruime overschrijding van de beschikbare capaciteiten van de civiele hulpverleningsdiensten. De bevindingen van de projectgroep zijn inmiddels vastgelegd in het eindrapport civiel-militaire bestuursafspraken, dat in januari 2005 door de Ministerraad is goedgekeurd.

Binnen Defensie is onderzocht in hoeverre aan de behoeftestelling van de civiele hulpverleningsdiensten kan worden voldaan. De concrete afspraken over de capaciteiten die Defensie beschikbaar stelt, zijn vastgelegd in een raamconvenant dat op 3 maart 2005 door de drie meest betrokken bewindslieden (BZK, Defensie en Justitie) is getekend. Het convenant beschrijft zowel de personele en materieel/logistieke ondersteuning door Defensie als de opkomsttijden. Deze ondersteuning vormt een aanvulling op de reeds bestaande afspraken.

Defensie stelt op basis van het raamconvenant 3000 militairen inclusief reservisten – beschikbaar met in beginsel de volgende tijden tussen alarmering en inzetgereedheid: 200 militairen binnen 8 uur, 300 militairen binnen 12 uur, 1000 militairen binnen 24 uur en 1500 militairen na 24 uur. Daarnaast wordt voor de tijdelijke opvang van grote aantallen personen nabij een rampgebied per provincie een defensiecomplex met voldoende capaciteit aangewezen. Ook kunnen andere defensiecomplexen op ad hoc basis hiervoor aangewezen worden. Verder kan Defensie transportsteun leveren in de vorm van voertuigen, vaartuigen en vliegtuigen. De actuele beschikbaarheid daarvan is bekend bij het Defensie Operatiecentrum. Op het gebied van de rampengeneeskunde beschikt Defensie weliswaar over gekwalificeerd personeel, maar de militaire kwalificaties wijken af van de civiele kwalificaties waardoor Defensie voorshands niet aan de gevraagde ondersteuning kan voldoen. Met de overige betrokkenen is afgesproken dit knelpunt nader te bezien. Ook is een gemeenschappelijk oefenbeleid nodig op de gebieden waar de krijgsmacht en de civiele hulpverleningsdiensten gaan samenwerken. Dit aspect wordt verder uitgewerkt en kan een intensivering van de huidige regionale en landelijke gemeenschappelijke oefeningen tot gevolg hebben.

Deelneming in andere interdepartementale overlegfora

Naast het CMBA-project heeft Defensie in 2004 in verschillende andere interdepartementale overlegfora bijgedragen aan de ontwikkeling van beleid op het gebied van nationale veiligheid. De projecten «Beleidsplan Crisisbeheersing 2004–2007» en «Bescherming Vitale infrastructuur» zijn in 2004 voltooid. Ook is Defensie actief betrokken bij het Interne en Externe Veiligheidsonderzoek (IEVO) van de ministeries van BZK, Justitie, Buitenlandse Zaken en Defensie dat eind 2004 is uitbesteed aan RAND Europe, alsmede het Actieprogramma Nationale Veiligheid. Dit laatste project valt onder de verantwoordelijkheid van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en krijgt in 2005 een vervolg.

Terrorismebestrijding

Terrorismebestrijding stond in 2004 ook voor Defensie hoog op de agenda. Zo is per 1 september 2004 de BBE-Snelle Interventie Eenheid opgericht, een tijdelijk werkverband tussen het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD) en Defensie. Deze eenheid is sinds de oprichting al enkele malen ingezet, waaronder in het Laakkwartier in Den Haag in november 2004. Daarnaast hebben F-16 vliegtuigen van de Koninklijke luchtmacht het afgelopen jaar enkele onderscheppingen uitgevoerd in het kader van de bewaking van het luchtruim. Verder zal de Koninklijke marechaussee met 148 vte'n worden uitgebreid voor de handhaving van de vreemdelingenwet en voor persoonsbeveiliging op grond van de brief aan de Tweede Kamer over de intensivering van terrorismebestrijdingmaat-regelen van 24 januari 2005. Ook zal de MIVD worden uitgebreid met 16 vte'n voor de deelneming aan de CT-infobox, de analyse van verbindingsinlichtingen en voor contraterrorisme- en contraproliferatietaken.

De aanbevelingen van de Commissie Bestuurlijke Evaluatie AIVD (commissie Havermans) zullen ten dele ook op de MIVD van toepassing zijn. De relevante aanbevelingen zullen in 2005 resulteren in verbetermaatregelen. De samenwerking tussen MIVD en AIVD is het afgelopen jaar verder verbeterd. Begin 2005 zal een convenant tussen beide diensten worden getekend.

In 2004 heeft de Directie Beleidsevaluatie naar aanleiding van de risico-analyse 2004 een evaluatie uitgevoerd van het beleid op het gebied van terrorismebestrijding. Gebleken is dat de doelstellingen op dit gebied niet in alle gevallen verifieerbaar zijn. Verder is vastgesteld dat van de 54 voorgenomen maatregelen er 15 zijn gerealiseerd, 31 maatregelen nog in uitvoering zijn en bij 8 maatregelen geen betekenisvolle vooruitgang is geboekt.

In reactie op deze evaluatie is de verantwoordelijkheid voor de beleidsontwikkeling op het gebied van terrorismebestrijding binnen Defensie éénduidig belegd. Ook is een departementaal coördinatieberaad Nationale Taken en Terrorismebestrijding ingesteld dat maandelijks bijeenkomt en waarin alle lopende projecten op deze beleidsterreinen worden behandeld. De in april 2005 verzonden nota «Defensie en nationale veiligheid» beschrijft de defensiebijdrage aan terrorismebestrijding in Nederland. In 2005 zal het actieplan «Defensie en Terrorisme» worden geëvalueerd.

5. BELEIDSARTIKELEN

Inleiding

In dit onderdeel van het jaarverslag worden de navolgende beleidsartikelen toegelicht:

– 01 Koninklijke marine;

– 02 Koninklijke landmacht;

– 03 Koninklijke luchtmacht;

– 04 Koninklijke marechaussee;

– 09 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties;

– 10 Civiele taken;

– 11 Internationale samenwerking.

De toelichting per beleidsartikel kent de volgende opbouw: algemene beleidsdoelstelling, budgettaire gevolgen van beleid (met financiële en beleidsmatige informatie), nader geoperationaliseerde doelstellingen (met prestaties per operationele eenheid) en, waar van toepassing, de gehouden beleidsevaluaties.

De verschillen tussen de budgettaire raming voor 2004 en de realisatie in 2004 worden toegelicht. Enkele ontwikkelingen die tot de meest opmerkelijke verschillen hebben geleid, zijn:

– De tweede suppletore begroting 2004, Kamerstuk 29 897 nr. 1, liet het algemene beeld zien dat ondanks de planactualiseringen om te komen tot een Nieuw Evenwicht, vertragingen in de realisatie van investeringen en exploitatie werden verwacht. De feitelijke realisatie 2004 is uiteindelijk voorspoedig verlopen. Met name geldt dit voor de investeringsprojecten Standard Missiles 2, het Infanterie Gevechtsvoertuig en het Short-Range Anti-Tank wapen.

– In 2004 is de dienst Paresto voor de restauratieve dienstverlening binnen Defensie opgericht. Per 1 april 2004 is Paresto binnen het CDC gestart met het op proef voeren van een dienst met een baten-lastenstelsel. Met ingang van 1 januari 2005 heeft Paresto de formele status van een baten-lastendienst gekregen. In 2004 maakte Paresto nog onderdeel uit van het kas-verplichtingenstelsel. In de tabellen van budgettaire gevolgen van beleid van de beleidsartikelen van de defensieonderdelen zijn de uitgaven voor de restauratieve dienstverlening separaat zichtbaar gemaakt in de regel «Bijdragen aan Paresto». De in deze regel opgenomen bedragen betreft dus alleen Paresto. Ook in de niet-beleidsartikelen 60 Ondersteuning krijgsmacht en 90 Algemeen zijn de bijdragen aan Paresto opgenomen.

Beleidsartikel 01 Koninklijke marine

Algemene beleidsdoelstelling

De Koninklijke marine levert met de realisatie van een adequaat maritiem-militair vermogen en door de gereedstelling van eenheden een belangrijke bijdrage aan de hoofddoelstellingen van de krijgsmacht.

De eenheden van de Koninklijke marine zijn met eenheden van andere krijgsmachtdelen («joint») en/of krijgsmachten van andere staten («combined») inpasbaar in grotere internationale verbanden. De maritieme inspanning richt zich primair op de (vrije) zee als uitvalsbasis voor operaties op of boven het land, of op ondersteuning daarvan. Vanuit zee worden doelen bestreden en eenheden aan land gezet. De benodigde maritieme capaciteiten worden daartoe in taakgroepverband bijeengebracht.

Het beschikken over zeestrijdkrachten met een amfibische capaciteit biedt daarbij een aantal grote voordelen in geval van crisissituaties. Een amfibische taakgroep kan zich snel op volle zee concentreren en voorbereiden. De groep voorziet tevens in voortzettingsvermogen en in continue aanwezigheid nabij een crisishaard zonder het territoir van landen te hoeven schenden. Als de preventie van een conflict faalt, zijn zeestrijdkrachten in staat direct (door de inzet van scheepswapens of mariniers) of indirect (door het opleggen van een embargo) de situatie op het land te beïnvloeden. In geval van een grootschaliger, landgebonden operatie leveren zeestrijdkrachten cruciale ondersteuning en bescherming. De zee is doorgaans de voornaamste aanvoerroute van materieel en voorraden. De maritieme inspanning richt zich ook op de bescherming van het zeeverkeer (niet meer langdurig in de vorm van konvooibegeleiding, maar geconcentreerd op zeestraten en zeehavens) en op de bescherming van zeeroutes nabij conflictgebieden. Tenslotte richt de maritieme inspanning zich op politionele en justitiële taken (kustwachttaken) en taken lager in het geweldsspectrum, zoals blokkade, embargo, maritieme presentie en surveillance, zowel in kustwateren als op volle zee.

Budgettaire gevolgen van beleid beleidsartikel 01 Koninklijke marine

Onderstaande tabel bevat de geraamde en gerealiseerde budgettaire gevolgen van beleid voor 2004.

Bedragen x € 1 000Realisatie 2000Realisatie 2001Realisatie 2002Realisatie 2003Realisatie 2004Begroting 2004Verschil
Verplichtingen1 814 1451 182 901878 8701 030 4951 111 284881 814229 470
Uitgaven       
Programmauitgaven       
Commandant der Zeemacht in Nederland320 167334 561336 969337 916323 321327 195– 3 874
Commandant der Zeemacht in het Caribisch Gebied61 24666 00371 42862 15655 40568 605– 13 200
Commandant van het Korps Mariniers83 71299 090105 876114 309106 851112 500– 5 649
Subsidies219217149125110114– 4
Investeringen410 823408 222380 308435 756375 525328 32547 200
Totaal programmauitgaven876 167908 093894 730950 262861 212836 73924 473
Apparaatsuitgaven       
Admiraliteit224 936213 910220 492223 684213 608222 214– 8 606
Wachtgelden en inactiviteitswedden13 25916 95317 08119 71432 05314 85417 199
Bijdragen aan Paresto    10 588 10 588
Totaal apparaatsuitgaven238 195230 863237 573243 398256 249237 06819 181
Totaal uitgaven1 114 3621 138 9561 132 3031 193 6601 117 4611 073 80743 654
Ontvangsten       
Totaal ontvangsten45 97945 28057 07854 58736 69756 064– 19 367

Toelichting bij de verschillen

Verplichtingen

De hogere verplichtingen van € 229,5 miljoen hebben met name betrekking op een drietal grote mutaties. Eind 2004 zijn meerjarige contracten afgesloten met de Defensie Telematica Organisatie (DTO) voor werkplekdiensten. Hiermee is een bedrag van € 151,7 miljoen gemoeid. Daarnaast is in december 2004 door de Verenigde Staten, Duitsland en Nederland het MOU getekend voor de aanschaf van Standard Missiles 2. Hierdoor namen de verplichtingen toe met € 48,3 miljoen. Het verwervingstraject voor het Short-Range Anti-Tank wapen (SRAT) is versneld (+ € 13,0 miljoen). Daarnaast is het contract van € 12,3 miljoen voor de bouw van de vervanger van het ondersteuningsvaartuig de «Pelikaan» getekend. De vervanging wordt versneld uitgevoerd in verband met de beperkte inzetbaarheid en de stijging van de onderhoudskosten van de Pelikaan. Voorts is het project NIMCIS vertraagd (– € 10,0 miljoen). De resterende mutatie van + € 14,2 miljoen betreft een groot aantal herfaseringen en verschuivingen in bestelmomenten van investeringsprojecten. Deze vormen een onderdeel van de maatregel Nieuw Evenwicht.

Uitgaven

Algemene toelichting bij de verschillen

De verschillen in de programmauitgaven voor de drie commandanten, de apparaatsuitgaven voor de Admiraliteit en de «wachtgelden en inactiviteitswedden» zijn met name een gevolg van de loonbijstelling, prijsbijstelling, dollarkoers en de verkleining van het personeelsbestand, waarover in de inleiding van paragraaf 4 «Beleidsprioriteiten» van dit jaarverslag een toelichting is opgenomen.

Programmauitgaven – exploitatie

De per saldo achterblijvende exploitatie-uitgaven van de drie commandanten voor in totaal (– € 3,9 miljoen – € 13,2 miljoen – € 5,6 miljoen =) € 22,7 miljoen zijn naast de genoemde verschillen als gevolg van loonbijstelling, prijsbijstelling, dollarkoers en verkleining personeelsbestand alsmede de personeelsopbouw, veroorzaakt door lagere uitgaven voor toelagen buitenland en de herbevoorrading van de Lynx-helikopter.

Programmauitgaven – investeringen

De meeruitgaven van € 47,2 miljoen hebben met name betrekking op het project Standard Missiles 2 (SM-2).

In december 2004 is het MOU getekend door de Verenigde Staten, Duitsland en Nederland met betrekking tot de aankoop van de Standard Missiles 2 waardoor de Koninklijke marine versneld tot aanschaf kon overgaan (€ 42,4 miljoen in 2004), zodat de fregatten van de «De Zeven Provinciën»-klasse eerder hiermee kunnen worden uitgerust.

Daarnaast is de realisatie van een aantal grotere projecten anders verlopen dan gepland. Een lagere realisatie ten opzichte van de begroting van het project Fregatten van de «De Zeven Provinciën»-klasse (LCF) (– € 16,9 miljoen) en vertraging van de projecten NIMCIS (– € 10 miljoen), NH-90 (vertraging in het verwervingsproces, – € 5,8 miljoen) en Militaire Satelliet Communicatie (herijking prijzen AEHF-terminals, – € 18,3 miljoen). Hier staat tegenover een hogere realisatie bij het project Hydrografische Opnemingsvaartuigen (€ 12,1 miljoen) door de overloop van de vertraging in 2003 en de afronding van de projecten Cup-Orion (€ 3,1 miljoen) en SRAT (€ 2,8 miljoen).

De overige verschillen van + € 37,8 miljoen worden verklaard door de kleinere realisatieverschillen op een groot aantal investeringsprojecten.

Apparaatsuitgaven

De daling van de exploitatie-uitgaven bij de Admiraliteit met per saldo € 8,6 miljoen wordt voornamelijk veroorzaakt door minderuitgaven voor munitie, als gevolg van met name vertraging in de leveringen waardoor geplande verrekeningen met het munitiebedrijf van de Koninklijke landmacht niet hebben plaatsgevonden (– € 8,3 miljoen), minder uitgaven voor het onderhoud aan geleide wapensystemen en geschut en door het achterblijven van de follow-on support Harpoon (– € 5,2 miljoen). Ook is vanuit de exploitatie-uitgaven bij de Admiraliteit een bedrag van € 10,6 miljoen voor Paresto naar het nieuwe artikelonderdeel «Bijdragen aan Paresto» overgeheveld. Met de algemene toelichting op de verschillen als gevolg van loonbijstelling, prijsbijstelling, dollarkoers en de verkleining van het personeelsbestand, alsmede de wijze van de personeelsopbouw, zijn hogere uitgaven van in totaal € 15,5 miljoen te verklaren.

Wachtgelden en inactiviteitswedden

De meeruitgaven van in totaal € 17,2 miljoen houden met name verband met de verkleining van het personeelsbestand van de Koninklijke marine in samenhang met de uitstroombevorderende maatregelen.

Bijdrage aan Paresto

De voorgenomen oprichting van Paresto bij het Commando Dienstencentra heeft geleid tot een overdracht van het cateringpersoneel van de Koninklijke marine. Het hiermee gemoeide personele budget van € 10,6 miljoen is aangewend voor de betaling van de reguliere dienstverlening die door Paresto wordt verzorgd. Op dit nieuwe artikelonderdeel zijn deze uitgaven verantwoord.

Ontvangsten

De mutatie van in totaal – € 19,4 miljoen houdt vooral verband met lagere ontvangsten voor voeding omdat Paresto met ingang van 1 april 2004 het grootste deel van de catering heeft overgenomen van de defensieonderdelen.

Beleidsmatige informatie (realisatie operationele doelstellingen)

De operationele doelstellingen waaraan de Koninklijke marine dient te voldoen, worden weergegeven in de vorm van operationeel inzetbare eenheden. Uit de doelstellingenmatrix blijkt hoeveel eenheden (kwantiteit) binnen welke termijn (reactietijd) beschikbaar zijn. Uitgangspunt daarbij is dat binnen de aangegeven reactietijd de gereedheid kan worden geleverd die nodig is voor het optreden in het gehele geweldsspectrum (kwaliteit). De indeling van de gereedheidstermijnen sluit aan bij de Navo-indeling in High Readiness Forces (HRF) en Forces of Lower Readiness (FLR).

Doelstellingenmatrix Koninklijke marine
Type eenheid (groep)EenhedenTotaalHRF:FLR:
   Direct inzetbaarOp korte termijn inzetbaarOp lange termijn inzetbaar
ΔCommandant der Zeemacht in Nederland:     
EskaderschepenFregatten*1134+11+2
 Bevoorradingsschepen211 
 Amfibisch schip (LPD)1 1 
OnderzeedienstOnderzeeboten4121
MijnendienstMijnenbestrijdingsvaartuigen10262
 Hydrografische vaartuigen2 2 
ΔHelikoptergroepMaritieme helikopters20677
ΔMPA-groepMaritieme patrouillevliegtuigen8314
Commandant van het Korps Mariniers:     
MarinierseenhedenMariniersbataljons211 
 Ondersteunende mariniersbataljons **)31+2 
 Pelotons bijzondere bijstandseenheid33  
Commandant der Zeemacht in het Caribisch Gebied:     
Caribische eenhedenFregat11  
 Maritieme helikopter11  
 Ondersteuningsvaartuig1 1 
 Marinierspeloton met gevechtssteun624 
 Pelotons Antilliaanse militie2 2 
 Peloton Arubaanse militie1 1 

HRF = High Readiness Forces, gereedheidstermijn: direct inzetbaar: 0–30 dagen, korte termijn: max. 90 dagen

FLR = Forces of Lower Readiness, gereedheidstermijn 90–180 dagen

* Twee LC-fregatten, behorende tot de FLR/LTBF, zijn in proeftochtstatus

** Betreffen het Gevechtssteun-, het Amfibisch Ondersteunings- en het Logistieke Bataljon.

Toelichting

Fregatten CZMNED

Het derde fregat van de «De Zeven Provinciën»-klasse, de Hr. Ms. De Ruyter, is in 2004 in dienst gesteld en heeft momenteel een proeftochtstatus. Bij het opstellen van de begroting 2004 werd nog uitgegaan van in totaal 12 fregatten. Met de uitdienststelling van Hr. Ms. Jacob van Heemskerck (L-fregat) en twee M-Fregatten komt het aantal fregatten eind 2004 op 10, gedurende het verslagjaar beschikte de Koninklijke marine over 11 fregatten.

Vanaf 2005 beschikt CZMNED over negen fregatten waarvan drie direct, vier op korte termijn en twee op lange termijn inzetbaar dienen te zijn. Het tiende fregat wordt als stationsschip ingezet bij de Commandant Zeemacht in het Caribisch gebied. Twee op langere termijn beschikbare eenheden betreffen de inmiddels in dienst gestelde fregatten van de «De Zeven Provinciën»-klasse. Deze schepen zijn bezig met diverse platform- en systeembeproevingen en zijn daarom nog niet inzetbaar. In 2004 zijn twee missies uitgevoerd: Hr.Ms. Rotterdam heeft deelgenomen aan de operatie UNMIL en Hr. Ms. Tjerk Hiddes aan de operatieEnduring Freedom.

Zoals hierna gemeld in de toelichting op de tabel «Prestatiegegevens CZMNED» was de beschikbaarheid van de maritieme helikopters laag. Eind 2004 waren in totaal twaalf maritieme helikopters van het operationele bestand inzetbaar. Hierdoor is het vliegurenbudget voor 2004 niet geheel gerealiseerd (in aantallen en financieel). De eerste helft van 2004 had CZMCARIB niet de beschikking over een Lynx-helikopter voor het stationsschip, mede doordat prioriteit was gegeven aan de inzet van Lynx-helikopters voor de operatie UNMIL. Het stationsschip werd tijdelijk uitgerust met een Belgische Alouette-helikopter.

Door vertraging bij het project CUP-Orion en onderbezetting bij de dienst Maritieme patrouillevliegtuigen (MARPAT) waren minder vliegtuigen beschikbaar dan gepland. Hierdoor heeft het opleidingstraject van de Duitse marine vertraging opgelopen. Tevens zijn voor de Kustwacht Nederland minder uren gevlogen dan geraamd, doordat prioriteit werd gelegd voor inzet in het Caribisch gebied.

Nader geoperationaliseerde doelstellingen (prestatiegegevens per operationele eenheid)

Commandant der Zeemacht in Nederland (CZMNED)

Prestatiegegevens CZMNED
 MeeteenheidRealisatie 2003*Realisatie 2004**Begroting 2004Verschil 2004
Fregatten/bevoorradingsschepen/amfibisch schip (LPD) 1 0731 0721 111– 39
Standing Naval Forces Atlantic & MediteraneanVaardagen271284400 
Nationale en internationale oefeningen en overige activiteitenVaardagen802788711 
Onderzeeboten/Mercuur 3484314301
Nationale en internationale oefeningen en overige activiteitenVaardagen348431430 
Mijnenbestrijdingsvaartuigen 58653246072
Mine Counter Measure Forces North & SouthVaardagen183174230 
Nationale en internationale oefeningen en overige activiteitenVaardagen403358230 
Hydrografische vaartuigen 258269330– 61
Hydrografische vaardagenVaardagen258269330 
Maritieme helikopters 3 2162 8293 745– 996
Standing Naval Forces Atlantic & MediteraneanVlieguren1130500 
Nationale en internationale oefeningen en overige activiteitenVlieguren3 1032 8293 245 
Maritieme patrouillevliegtuigen 1 190661450211
Stationering maritiem patrouillevliegtuig KevlavikVlieguren8700 
Nationale en internationale oefeningen en overige activiteitenVlieguren1 103461  
InstandhoudingsvluchtenVlieguren0200450 

* Naast de in de uitsplitsing genoemde vaardagen en vlieguren zijn in 2003 voor crisisbeheersingsoperaties 237 vaardagen fregatten, 375 vlieguren maritieme helikopters, 97 vaardagen onderzeeboten en 1202 vlieguren maritieme patrouillevliegtuigen gerealiseerd.

** Naast de in de uitsplitsing genoemde vaardagen en vlieguren zijn in 2004 voor crisisbeheersingsoperaties 138 vaardagen fregatten/LPD, 236 vlieguren maritieme helikopters en 245 vlieguren maritieme patrouillevliegtuigen gerealiseerd.

De mijnenbestrijdingsvaartuigen hebben 72 vaardagen meer gerealiseerd dan gepland. Het hydrografische vaartuig Hr. Ms. Luymes is later in dienst gesteld dan gepland. Dit heeft geleid tot een lagere realisatie van het aantal vaardagen. Het werkpakket van de hydrografische vaartuigen is voor een deel uitgevoerd door de mijnenbestrijdingsvaartuigen.

De Lynx-helikopters zijn tijdens diverse operaties ingezet. De beschikbaarheid van deze maritieme helikopters is relatief laag vanwege de ouderdom en het benodigde intensieve onderhoud.

De sluiting van marinevliegkamp Valkenburg is met één jaar uitgesteld tot eind 2004. In het jaar 2004 zijn extra vlieguren en budget toegekend ten behoeve van de CUP Orion (450 uur), verkoopbegeleiding (800 uur verkoopbegeleiding/opleiden) en eigen gereedstelling (850 uur). Dit is verwerkt in de begroting 2005. Voor de inzet van Maritieme Patrouillevliegtuigen is prioriteit gelegd bij de inzet voor de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba. Het Capability Upgrade programma (CUP) is uitgelopen. Vanwege de toekomstige opheffing van het Marinevliegkamp Valkenburg neemt de personele bezetting af. Door de uitloop in het CUP-programma en de personele onderbezetting is het aantal vlieguren van de Maritieme Patrouillevliegtuigen achtergebleven bij de ramingen.

Commandant der Zeemacht in het Caribisch gebied (CZMCARIB)

Prestatiegegevens CZMCARIB
 MeeteenheidRealisatie 2003Realisatie 2004Begroting 2004Verschil 2004
Fregatten 4379727
Presentie, surveillance en interdictie in bevelsgebiedVaardagen3767597
Operationele gereedheid op peil houdenVaardagen2390
Bestrijding illegale handel verdovende middelenVaardagen4940
Maritieme helikopters 8058135– 77
Presentie, surveillance en interdictie in bevelsgebiedVlieguren5545106– 61
Operationele gereedheid op peil houdenVlieguren13920– 11
Bestrijding illegale handel verdovende middelenVlieguren1249– 5
Maritieme patrouillevliegtuigen 2001590159
Presentie, surveillance en interdictie in bevelsgebiedVlieguren1701590159
Operationele gereedheid op peil houdenVlieguren30000
Ondersteuningsvaartuig 585890– 32
Presentie, surveillance en interdictie in bevelsgebiedVaardagen465080– 30
Operationele gereedheid op peil houdenVaardagen12810– 2
Marinierspelotons met gevechtssteun 9 1009 65214 500– 4 848
Presentie, surveillance en interdictie in bevelsgebiedMensoefendag100200800– 600
Operationele gereedheid op peil houdenMensoefendag9 0009 45213 700– 4 248
Pelotons Antilliaanse en Arubaanse militie 1 411608800– 192
Presentie, surveillance en interdictie in bevelsgebiedMensoefendag255200– 195
Operationele gereedheid op peil houdenMensoefendag1 3866036003

De onderrealisatie bij «Operationele gereedheid van de Marinierspelotons met gevechtssteun» (4248 mensoefendagen) komt door wijzigingen in de plannen voor de oefeningen van deze eenheden. Zo is de oefening Deux Tricolores aangepast vanwege orkaanpassages en zijn de «Jungle Warfare Course» in Suriname alsmede de oefening Caribe 2004 en de cross-training met US-mariniers geannuleerd.

In de eerste helft van 2004 was, vanwege de lage beschikbaarheid van de maritieme helikopters, geen Lynx-helikopter beschikbaar voor het stationsschip. Dit heeft geleid tot een lagere realisatie van het aantal vlieguren (77). Het stationsschip werd tijdelijk uitgerust met een Belgische Alouette.

In 2003 zijn defecten geconstateerd aan het ondersteuningsvaartuig Hr. Ms. Pelikaan. Om aan alle kritische punten uit het veiligheidsonderzoek door «Lloyd Register» te voldoen, duurde het onderhoud aan het ondersteuningsvaartuig langer dan gepland. Hierdoor zijn 32 vaardagen minder gemaakt. Hr. Ms. Pelikaan is sinds 5 maart 2004 weer operationeel inzetbaar, zij het met beperkingen voor wat betreft de zeegang.

Bij de Pelotons Antilliaanse en Arubaanse militie was sprake van minder oefeningen dan voorzien, wat 192 minder mensoefendagen tot gevolg had.

Commandant Korps Mariniers (CKMARNS)

Prestatiegegevens CKMARNS
 MeeteenheidRealisatie 2003Realisatie 2004Begroting 2004Verschil 2004
Mariniersbataljons en ondersteunende MARNSBAT 98 00789 813118 000– 28 187
Gereedstelling 1MARNSBAT/2MARNSBATMensoefendag77 77665 674103 976– 38 302
Beschikbaar houden noodhulpverkenningseenheidMensoefendag0024– 24
OpleidingenMensoefendag20 23124 13914 00010 139
Bijzondere Bijstandseenheid Mariniers (BBE) 4 7046 0219 000– 2 979
GereedstellingMensoefendag4 7046 0219 000– 2 979

De personele bezettingsgraad van de eenheden bij de Groep Operationele Eenheden Mariniers (GOEM) bedroeg gemiddeld 80% in 2004; hierdoor bleef de gereedstelling van de mariniersbataljons (Marnsbat) achter bij de planning (38 302 mensoefendagen). De inzet van de Mariniers in Irak (SFIR) heeft geleid tot een opleidings- en trainingsachterstand die in het afgelopen jaar is weggewerkt. Dit heeft geleid tot een hoger aantal opleidingen (10 139 mensoefendagen) in 2004.

Beleidsartikel 02 Koninklijke landmacht

Algemene beleidsdoelstellingen

De Koninklijke landmacht levert met haar landstrijdkrachten een belangrijke bijdrage aan de hoofddoelstellingen van de krijgsmacht en daarmee een belangrijke bijdrage aan het halen van het Nederlandse ambitieniveau, zoals verwoord in de Prinsjesdagbrief uit 2003. Dit ambitieniveau beschrijft de taken die door eenheden van de Koninklijke landmacht moeten kunnen worden uitgevoerd. Het ambitieniveau is onder andere gebaseerd op internationale verplichtingen (Navo/EU) en de dreiging in verschillende scenario's. Dit garandeert dat aan de vraag naar inzetgerede eenheden van de Koninklijke landmacht voldaan kan worden, zowel voor crisisbeheersingsoperaties (inclusief NRF) als voor nationale taken.

Belangrijke kenmerken van het hiervoor benodigde optreden zijn veelzijdige inzetbaarheid binnen het gehele geweldsspectrum, modulaire inpasbaarheid in multinationale verbanden en een expeditionaire oriëntatie, zodat inzet over grote afstanden en een snelle ontplooiing mogelijk zijn. De Koninklijke landmacht levert de gevechtskracht voor het fysiek bezetten en beheersen van gebieden, waarbij gebruik wordt gemaakt van middelen waarvan een belangrijke afschrikwekkende werking uitgaat en die worden gebruikt om eigen en bondgenootschappelijke troepen te beschermen en zo nodig tegenstanders uit te schakelen. Ze is in staat een verscheidenheid aan middelen in te zetten om de tactische mobiliteit te verschaffen die een strijdmacht nodig heeft om, ook op grote afstand van Nederland, de gebeurtenissen te beïnvloeden (preventief) en te kunnen reageren op onvoorziene negatieve ontwikkelingen (reactief). Met de beschikbare capaciteiten ondersteunt de Koninklijke landmacht ook civiele overheden bij de handhaving van de rechtsorde en veiligheid.

Budgettaire gevolgen van beleid beleidsartikel 02 Koninklijke landmacht

Onderstaande tabel bevat de geraamde en gerealiseerde budgettaire gevolgen van beleid voor 2004.

Bedragen x € 1 000Realisatie 2000Realisatie 2001Realisatie 2002Realisatie 2003Realisatie 2004Begroting 2004Verschil
Verplichtingen2 000 7911 962 4311 961 9361 734 5422 771 4791 543 3451 228 134
Uitgaven       
Programmauitgaven       
Operationeel Commando443 537547 312933 931946 509892 270947 089– 54 819
Subsidies en bijdragen8668789139289 6087 7281 880
Investeringen411 616438 609401 733301 574498 983426 54672 437
Totaal Programmauitgaven856 019986 7991 336 5771 249 0111 400 8611 381 36319 498
Apparaatsuitgaven       
Landmachtstaf92 425107 465172 065155 406145 478151 097– 5 619
Overige eenheden BLS267 941287 494176 190181 175162 750174 484– 11 734
Wachtgelden en inactiviteitswedden39 47448 96844 16242 87965 69941 74423 955
Bijdragen aan Paresto    36 352 36 352
Totaal Apparaatsuitgaven399 840443 927392 417379 460410 279367 32542 954
Totaal uitgaven1 255 8591 430 7261 728 9941 628 4711 811 1401 748 68862 452
Ontvangsten       
Totale ontvangsten69 02582 46249 11839 234105 37434 72170 653

Toelichting bij de verschillen

Verplichtingen

De verplichtingenmutatie van + € 1 228,1 miljoen is het gevolg van meerjarig afgesloten contracten voor werkplekdiensten met de Defensie Telematica Organisatie (DTO) voor een bedrag van € 365,0 miljoen. Daarnaast zijn de projecten Infanterie-gevechtsvoertuigen (IGV) en Short-Range Antitank wapen versneld, waardoor de verplichtingen met ongeveer € 881,7 respectievelijk € 48,9 miljoen in 2004 stijgen. Voorts nemen de verplichtingen toe door het project Future Ground Based Air Defence System (FGBADS) dat oorspronkelijk voor 2003 was gepland (€ 47,9 miljoen). Tenslotte leidt een bijstelling van de wachtgelden tot een toename van € 24,0 miljoen. Hier staat als belangrijkste post tegenover de vertraging in de behoeftestelling ten aanzien van bepaalde delen van het project Vervanging M109 (Pzh2000), hetgeen leidt tot een neerwaartse bijstelling van ongeveer € 51,8 miljoen. Vervolgens is een groot aantal kleinere wijzigingen verwerkt waardoor het verplichtingenniveau voor een bedrag van€ 87,6 miljoen neerwaarts is bijgesteld.

Uitgaven

Algemene toelichting op verschillen

De verschillen in de programmauitgaven voor het Operationeel Commando, de apparaatsuitgaven voor de Landmachtstaf, de overige eenheden BLS en de «wachtgelden en inactiviteitswedden» zijn met name een gevolg van de loonbijstelling, prijsbijstelling, dollarkoers en de verkleining van het personeelsbestand, waarover in de inleiding van paragraaf 4 «Beleidsprioriteiten» van dit jaarverslag een toelichting is opgenomen.

Programmauitgaven – exploitatie

De per saldo achterblijvende exploitatie-uitgaven met € 54,8 miljoen bij het Operationeel Commando zijn het gevolg van loonbijstelling, prijsbijstelling, dollarkoers en verkleining personeelsbestand voor een bedrag van – € 16 miljoen, alsmede van de volgende mutaties:

Oprichting Paresto

De voorgenomen oprichting van Paresto bij het Commando Dienstencentra heeft geleid tot een overdracht van het cateringpersoneel van de Koninklijke landmacht. Het hierdoor vrijvallende personele budget van € 28,0 miljoen wordt aangewend voor de betaling van de reguliere dienstverlening door Paresto. Verantwoording vindt plaats ten laste van «Bijdragen aan Paresto».

Data- en telecommunicatie

De lagere uitgaven voor data- en telecommunicatie (€ 10,8 miljoen) zijn het gevolg van de herziening van contracten met onder andere DTO, hetgeen tot lagere tarieven heeft geleid. Daarnaast dalen de uitgaven door de ontvlechting van het postcontract naar DVVO.

Programmauitgaven – investeringen

De meeruitgaven bij dit artikelonderdeel van € 72,4 miljoen in 2004 zijn het gevolg van meerdere mutaties (positief en negatief). De belangrijkste worden hieronder toegelicht.

De uitgaven in 2004 zijn gedaald door vertraagde leveringen als gevolg van het faillissement van de RDM, betreffende het project Licht Verkennings- en Bewakingsvoertuig FENNEK. De uitgaven van dit project zijn hierdoor voor een bedrag van € 36,6 miljoen lager uitgevallen dan oorspronkelijk was geraamd.

De logistieke investeringsuitgaven zijn in 2004 gedaald met € 17,0 miljoen door vertraging in de behoeftestellingsfase van de projecten Geneeskundig materieel, het Waterdistributiesysteem en het Mobiel Geneeskundig Operatiekamersysteem (MOGOS).

Ook bij de luchtverdediging zijn de uitgaven met een bedrag van € 23,0 miljoen gedaald. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de vertraging van het project FGBADS (Future Ground Based Air Defence System) en van het project Luchtverdedigingswapen Stinger-platform.

De uitgaven voor het Vuursteunproject Vervanging Pantserhouwitzer zijn in 2004 € 8,0 miljoen lager dan gepland als gevolg van vertraagde leveringen.

Ten slotte zijn bij een aantal Infrastructuurprojecten tegenvallers te melden. Diverse bouwprojecten in Nederland, die zijn benodigd om Legerplaats Seedorf in 2007 te kunnen sluiten, zijn in de behoeftestellingsfase vertraagd of stopgezet om omissies in de nieuw- en verbouwplannen in Nederland in kaart te brengen. Hierdoor zijn de uitgaven in 2004 € 27,0 miljoen lager uitgevallen.

In 2004 staat tegenover deze neerwaartse bijstellingen ook een aantal hogere investeringsuitgaven voor projecten binnen onder andere de Commandovoering, verbindingen en gevechtsinlichtingen (€ 11 miljoen). De projecten TITAAN en C2 Support Center waren in 2003 voorzien, maar door vertraging in de behoeftestellings- en verwervingsfase zijn deze projecten naar 2004 doorgeschoven. Ook het EOV (elektronische oorlogvoering)-materieel gaf een verhoging van de uitgaven te zien (€ 5 miljoen) door de uitbreiding van het frequentiebereik. Ook hogere uitgaven in 2004 in verband met de versnelling van het project Short-Range Anti-tank (SRAT) (+ € 9,5 miljoen) en de projecten Tactical Air Control Party (€ 5,0 miljoen) en TACTIS (€ 17,0 miljoen) als gevolg van de vertraging bij het afsluiten van dit contract in 2003. Tevens is in 2004 een voorschot verstrekt aan de Zweedse leverancier voor het grote project Infanterie-gevechtsvoertuig (IGV); hierdoor vallen de uitgaven € 96,1 miljoen hoger uit.

De overige verschillen van + € 40,4 miljoen worden verklaard door de realisatieverschillen op een groot aantal investeringsprojecten waarop kleinere mutaties hebben plaatsgevonden.

Apparaatsuitgaven

De minderuitgaven bij de Landmachtstaf en Overige eenheden BLS van in totaal € 17,3 miljoen zijn met de algemene toelichting op de verschillen als gevolg van loonbijstelling, prijsbijstelling, dollarkoers en verkleining personeelsbestand te verklaren (– € 4,3 mijloen), als ook met de volgende mutaties:

Groot onderhoud DGWT

In verband met de grootscheepse reorganisaties en het opgestelde bestedingsprogramma is het groot onderhoud aan objecten die worden afgestoten kritisch bekeken. Hierdoor was € 8,0 miljoen minder benodigd voor onderhoud.

Onderwijs en opleiding

De hogere uitgaven van € 5,0 miljoen zijn het gevolg van de betaling van een belastingaanslag over de afgelopen vijf jaar. Deze aanslag is het gevolg van een herziene regeling die betrekking heeft op de door de Koninklijke landmacht toegepaste vermindering van loonheffing voor BBT'ers die een opleiding genoten.

Informatiesystemen

De overdracht van de IV-activiteiten aan de Defensie ICT-uitvoeringsorganisatie (Dictu van het CDC) heeft tot een financiële bijstelling geleid van – € 5,0 miljoen.

Huisvesting

Door een wijziging van de facturering door de energiebedrijven wordt niet meer op basis van voorschotten maar op basis van daadwerkelijk verbruik betaald. Hierdoor is een verschuiving van het betalingsmoment naar 2005 ontstaan waardoor een bedrag van € 5,0 miljoen niet in 2004 tot betaling is gekomen.

Wachtgelden en inactiviteitswedden

De meeruitgaven van in totaal € 24,0 miljoen houden met name verband met de verkleining van het personeelsbestand van de Koninklijke landmacht in samenhang met de uitstroombevorderende maatregelen.

Bijdragen aan Paresto

De voorgenomen oprichting van Paresto bij het Commando Dienstencentra heeft geleid tot een overdracht van het cateringpersoneel van de Koninklijke landmacht. Het hiermee gemoeide personele budget van € 36,4 miljoen is overgeheveld vanuit de programmauitgaven (€ 28,0 miljoen) en de uitgaven ondersteuning Koninklijke landmacht (€ 16,0 miljoen), en is aangewend voor de betaling van de reguliere dienstverlening door Paresto. De gevolgen van de hieraan gerelateerde lagere ontvangsten (€ 7,6 miljoen) zijn hierop eveneens verwerkt.

Ontvangsten

De hogere ontvangsten van € 70,7 miljoen worden voornamelijk veroorzaakt door een compensatie van € 17,7 miljoen door de Verenigde Staten voor de gevolgen van de overname van het POMS-personeel door en ten laste van de Koninklijke landmacht als gevolg van de sluiting van de sites in Brussum en Vriezenveen en door de terugboeking van de voorschotten van € 51,7 miljoen van het oude contract voor het project Licht Verkennings- en bewakingsvoertuig/FENNEK. Tevens zijn de beheerskosten en diensten over 2003 en 2004 door DTO afgerekend voor een bedrag van € 8,9 miljoen. Door de oprichting van Paresto zijn de ontvangsten voor het verstrekken van voeding echter vervallen (– € 7,6 miljoen).

Beleidsmatige informatie (realisatie operationele doelstellingen)

De geoperationaliseerde doelstellingen waaraan de Koninklijke landmacht moet voldoen, worden weergegeven in de vorm van operationeel inzetbare eenheden. Uit de doelstellingenmatrix blijkt hoeveel eenheden (kwantiteit) binnen welke termijn (reactietijd) beschikbaar zijn voor inzet. Uitgangspunt daarbij is dat binnen de aangegeven reactietijd de gereedheid kan worden geleverd die nodig is voor het optreden in het gehele geweldsspectrum (kwaliteit). De indeling van de gereedheidstermijnen sluit aan bij de Navo-indeling in High Readiness Forces (HRF) en Forces of Lower Readiness (FLR).

Doelstellingenmatrix Koninklijke landmacht
Type eenheidInzetbaarheidTotaalHRFFLR
   Direct inzetbaarOp korte termijn inzetbaarOp lange termijn inzetbaar
HRF(L)HQStaff11  
 Staff Support battalion11  
 CIS battalion11  
 Special operations Staff11  
 Commandotroepencompagnie33  
 Kernstaf Logistieke brigade111  
ΔKernstaf Geniebrigade2  
Air Manoeuvre Brigade3Brigadestaf11  
 Infanteriebataljon Luchtmobiel33  
 Mortiercompagnie Luchtmobiel11  
 Geniecompagnie Luchtmobiel11  
 Luchtverdedigingscompagnie11  
GemechaniseerdeBrigadestaf3111
Brigade (13, 41 en 43 Mechbrig)3Pantserinfanteriebataljon3111
 Tankbataljon3111
 Brigade verkenningseskadron3111
 Afdeling veldartillerie3111
 (Pantserlucht)doelartillerie3111
 Pantsergeniecompagnie3111
ΔCombat Support & SupportISTARmodule4312 
CommandPantsergeniebataljon11  
 Geniebataljon12/3e1/3e 
ΔBrugcompagnie11  
ΔNBC-compagnie11  
ΔVerbindingsbataljon21+1/3e1/3e1/3e
Divisie Logistiek Commando (DLC)Bevoorradings- en transportbataljon22/3e2/3e2/3e
 Materieeldienstcompagnie3111
 Geneeskundigbataljon11/3e1/3e1/3e
Expeditionaire Logistieke Ondersteuning (ELO)5 11  
Nationale Reserve Bataljon 55  
NL-deel CIMIC Group North 12/3e1/3e 
NL CIMIC Support Unit 11  

HRF = High Readiness Forces, gereedheidstermijn: direct inzetbaar: 0–30 dagen, korte termijn: max. 90 dagen

FLR = Forces of Lower Readiness, gereedheidstermijn 90–180 dagen

1 Kernstaf Logistieke brigade wordt gevormd uit het Divisie Logistiek Ccommando.

2 Kernstaf Geniebrigade wordt gevormd uit de Combat Support & Support Command (CSSC).

3Air Manoeuvre Brigade of Gemechaniseerde brigade éénmalig in hun geheel inzetbaar in de hogere delen van het geweldspectrum.

4Intelligence Surveillance Target Acquisition and Reconnaissance (ISTAR) vanaf 2006 inzetbaar als geheel bataljon.

5 Expeditionaire logistieke ondersteuning (ELO) wordt naar gelang de logistieke behoefte geformeerd uit eenheden die zich in de accentperiode bevinden.

Resultaat 2004

Vrijwel alle eenheden hadden in 2004 te maken met personele ondervulling en een hoge uitzendbelasting. Dit heeft bij deze eenheden tijdelijk het voortzettingsvermogen aangetast. De inzet voor vredesoperaties en het opwerken van eenheden voor NRF-4 konden wel worden gerealiseerd.

HRF(L)HQ

De operationeelstelling van de Kernstaf Geniebrigade is uitgesteld tot juli 2005. Dit is een gevolg van het grote beslag op personele capaciteit die de oefeningen van onder meer NRF-4 ondersteunt.

Combat Support & Support Command (CSSC)

Drie eenheden van het CSSC zijn nog in oprichting en waren daarom in 2004 niet volledig operationeel inzetbaar. Dit betreft de ISTAR-module (103 ISTARbat), het verbindingsbataljon (101 Cisbat) en de NBC-compagnie (101 NBCcie). Het verbindingsbataljon en de NBC-compagnie zijn in 2005 gereed.103 ISTAR-bataljon is in 2006 volledig operationeel inzetbaar.

Nader geoperationaliseerde doelstellingen (prestatiegegevens per operationele eenheid)

Type eenheidMensoefendagenBedragen x € 1 000 
 Niv II/IIINiv IVNiv VNiv VITotaalTotaal    
 RealisatieRealisatieRealisatieRealisatierealisatiebegrootVerschilBegrootRealisatieVerschil
HRF(L)HQ31 1732 3056 6702 54542 69353 576– 10 8832 9472 349– 598
Staff3 533  1 5005 0335 000332752772
Staff Support batallion6 067   6 0675 0001 06727533459
CIS-batallion5 607750  6 3575 0001 35727535075
Special operations Staf120   120170– 5097– 2
Commandotroepencompagnie15 6861 555  17 24136 774– 19 5332 023948– 1 075
Kernstaf Logistieke brigade160 6 2701 0457 4751 0326 44357411354
Kernstaf Geniebrigade  400 400600– 2003322– 11
Air Manoeuvre Brigade10 47633 1259 960053 561141 840– 88 2797 8032 946– 4 857
Brigadestaf120   1208 460– 8 3404657– 458
Infanteriebataljon Luchtmobiel6 00030 6709 960 46 630106 180– 59 5505 8402 565– 3 275
Mortiercompagnie Luchtmobiel975460  1 4353 500– 2 06519379– 114
Geniecompagnie Luchtmobiel504   5043 500– 2 99619328– 165
Luchtverdedigingscompagnie693425  1 1183 500– 2 38219361– 132
Overige eenheden2 1841 570  3 75416 700– 12 946919206– 713
Gemechaniseerde brigade (13, 41 en 43)55 07857 33324 6704 320141 401257 166– 115 76514 1447 777– 6 367
Brigadestaf2 75430060 3 1147 200– 4 086396171– 225
Pantserinfanteriebataljon12 88514 78619 0424 32051 03374 382– 23 3494 0912 807– 1 284
Tankbataljon6 0216 7093 480 16 21035 082– 18 8721 930892– 1 038
Brigade verkenningseskadron6 8864 640  11 52620 938– 9 4121 152634– 518
Afdeling veldartillerie5 73010298 6 03834 515– 28 4771 898332– 1 566
(Pantserluchtdoel)artillerie3 5643 570  7 13413 350– 6 216734392– 342
Pantsergeniecompagnie6 07916 8001 680 24 55919 5654 9941 0761 351275
Overige eenheden11 15910 518110 21 78752 134– 30 3472 8671 198– 1 669
Combat Supp. & Supp. Comm.8 04615 0205 3451 75030 16163 451– 33 2903 4901 650– 1 840
ISTAR-module2 1422 640500 5 28217 860– 12 578982291– 691
Pantsergeniebataljon1 6201 2503 1251 2507 2458 574– 1 329472389– 83
Geniebataljon1 3055 8105005008 11518 274– 10 1591 005446– 559
Brugcompagnie8612 130  2 9913 700– 709204165– 39
NBC-compagnie9602 4401 220 4 6203 2001 42017625478
Verbindingsbataljon1 158750  1 90811 843– 9 935651105– 546
Divisie Logistiek Commando28 37425 4203 655057 44967 213– 9 7643 6963 160– 536
Bevoorradings- en transportbataljon 12 8651 900 25 21412 43912 7756841 387703
Materieeldienstcompagnie13 86010 9051 755 26 52027 641– 1 1211 5201 459– 61
Geneeskundigbataljon4 0651 650  5 71527 133– 21 4181 492314– 1 178
Nationale Reserve Bataljon188 273   188 273 188 27311 80010 355– 1 445
NL-deel CIMIC Group North532   5325284 2929
Overig          
Totaal realisatie per niveau321 952133 20350 3008 615514 070583 774– 69 70443 88028 266– 15 614

Toelichting

De operationele inzet over 2004 heeft geleid tot aanpassingen in het oefenprogramma. Ook ondervulling van eenheden en niet voorziene steunverlening hebben tot wijzigingen geleid. Het aantal gerealiseerde mensoefendagen is derhalve lager dan begroot. De grote afname wordt ten dele gecompenseerd door de niet begrote mensoefendagen bij het Nationale reserve bataljon.

Air Manoeuvre Brigade

De brigade heeft in 2004 een forse bijdrage geleverd aan de Stabilisation Force Iraq (SFIR-3, -4 en -5). Daarnaast is een bataljon operationeel gereedgemaakt voor deelname aan NRF-4. De vulling van de brigade is in 2004 verbeterd van 74 procent naar 90 procent.

Door de uitzendingen ten behoeve van SFIR en vanwege de gelijktijdige inzet van de helikopters van de Tactische Helikoptergroep van de Koninklijke luchtmacht voor de operaties in Irak en Afghanistan, is de operationele gereedheid voor «Air assault»-optreden van de brigade in het afgelopen jaar afgenomen.

Gemechaniseerde brigade

De 43e brigade heeft in 2004 de eenheden geleverd voor SFOR-17 (hernoemd naar EUFOR-1) alsmede de PRT-missies (1 en 2) en het Licht Infanterie Detachement van ISAF. Daarnaast heeft de 43e brigade met een groot aantal eenheden gedurende het jaar opgewerkt tot het vereiste gereedheidsniveau voor NRF-4. Na de intensieve inzet van de 13e brigade in 2003, heeft deze brigade zich in 2004 voorbereid op inzet vanaf de tweede helft 2005. Vooruitlopend op die gereedstelling in 2005, is versneld een bijdrage geleverd aan SFIR-5.

De 41e brigade heeft gedurende de eerste helft van 2004 een bijdrage geleverd aan de missie SFIR-3, SFOR-15 en SFOR-16. In de tweede helft van het afgelopen jaar is een start gemaakt met het opnieuw opwerken. Tenslotte heeft de brigade de noodzakelijke activiteiten uitgevoerd in het kader van haar opheffing en de sluiting van de Legerplaats Seedorf.

Combat Support Commando (CSC)

Het CSC heeft gedurende het jaar bijdragen geleverd aan drie SFIR-missies alsmede aan SFOR-17 (EUFOR-1) Daarnaast heeft een groot deel van het CSC zich gedurende het jaar opgewerkt tot het vereiste gereedheidsniveau voor NRF-4.

Divisie Logistiek Commando

Ook het DLC heeft in 2004 bijgedragen aan de drie SFIR-missies en SFOR-17 (EUFOR-1). Een groot deel van het DLC heeft zich gedurende het jaar opgewerkt ten behoeve van de gereedstelling van NRF-4.

Beleidsartikel 03 Koninklijke luchtmacht

Algemene beleidsdoelstelling

De Koninklijke luchtmacht levert met luchtstrijdkrachten een belangrijke bijdrage aan de realisatie van de drie hoofddoelstellingen van de krijgsmacht. Personeel en middelen worden daartoe inzetgereed gesteld en gehouden. De Koninklijke luchtmacht levert slagkracht in en vanuit de lucht. Met haar wapensystemen is zij in staat het luchtruim te domineren en daarmee vrijheid van handelen te creëren voor operaties vanuit de lucht, op het land en boven zee. Luchtstrijdkrachten kunnen zich goed aanpassen aan wisselende omstandigheden door hun reactiesnelheid, precieze inzet en gedoseerde slagkracht alsmede het vermogen snel te escaleren en te deëscaleren.

Budgettaire gevolgen van het beleid beleidsartikel 03 Koninklijke luchtmacht

Onderstaande tabel bevat de geraamde en gerealiseerde budgettaire gevolgen van beleid voor 2004.

Bedragen x € 1 000Realisatie 2000Realisatie 2001Realisatie 2002Realisatie 2003Realisatie 2004Begroting 2004Verschil
Verplichtingen924 5801 430 4691 788 0841 029 5481 354 3791 502 514– 148 135
Uitgaven       
Programmauitgaven       
Tactische luchtmacht407 533431 516447 681473 789441 579461 891– 20 312
Investeringen372 334372 001398 507296 629310 876305 7975 079
Totaal Programmauitgaven779 867803 517846 188770 418752 455767 688– 15 233
Apparaatsuitgaven       
Staf Bevelhebber der Luchtstrijdkrachten353 023380 050351 796372 243353 368335 35618 012
Wachtgelden en inactiviteitswedden11 24413 05011 94910 34621 0449 09711 947
Bijdragen aan Paresto    9 408 9 408
Totaal Apparaatsuitgaven364 267393 100363 745382 589383 820344 45339 367
Totaal uitgaven1 144 1341 196 6171 209 9331 153 0071 136 2751 112 14124 134
Ontvangsten       
Totaal ontvangsten72 91637 68339 23536 52442 71636 9975 719

Toelichting bij de verschillen

Verplichtingen

De lagere verplichtingen van € 148,1 miljoen hebben met name betrekking op een aantal grote mutaties. Eind 2004 zijn meerjarige contracten afgesloten met de Defensie Telematica Organisatie (DTO) voor werkplekdiensten voor een bedrag van + € 130 miljoen. De overige mutaties, voor in totaal – € 278,1 miljoen, houden verband met neerwaartse bijstellingen van de verplichtingen op een aantal projecten, waaronder de projecten ALQ-131 Update, Verbetering Luchtgrond-bewapening en Vervanging Luchtverkenningssysteem.

Uitgaven

Algemene toelichting op verschillen

De verschillen in de programmauitgaven voor de Tactische Luchtmacht, de apparaatsuitgaven voor de Staf Bevelhebber en de «wachtgelden en inactiviteitswedden» zijn met name een gevolg van de loonbijstelling, prijsbijstelling, dollarkoers en de verkleining van het personeelsbestand, waarover in de inleiding van paragraaf 4 «Beleidsprioriteiten» van dit jaarverslag een toelichting is opgenomen.

Programmauitgaven – exploitatie

Algemeen

De exploitatie-uitgaven voor 2004 zijn met € 20,3 miljoen lager uitgevallen dan was voorzien. Met de algemene toelichting op de verschillen als gevolg van loonbijstelling, prijsbijstelling, dollarkoers en verkleining van het personeelsbestand is per saldo een hoger bedrag van € 18,1 miljoen te verklaren. Met onderstaande toelichtingen wordt het resterende verschil van € 38,4 miljoen verklaard. Hiermee is het verschil van – € 20,3 miljoen toegelicht.

Oprichting Paresto

De voorgenomen oprichting van Paresto bij het Commando Dienstencentra heeft geleid tot een overdracht van het cateringpersoneel van de Koninklijke luchtmacht. Het hiermee gemoeide personele budget van € 9,4 miljoen is aangewend voor de betaling van de reguliere dienstverlening die door Paresto wordt verzorgd. Zie hiertoe het nieuwe artikelonderdeel «Bijdragen aan Paresto».

Vliegopleidingen

Zowel het budget voor de Euro Nato Joint Jet Pilot Training (ENJJPT) training als de vliegtraining F-16 (als gevolg van de sluiting van Goose Bay) is neerwaarts bijgesteld. Hiermee is in totaal € 29,0 miljoen gemoeid.

Programmauitgaven – investeringen

Algemeen

De meeruitgaven op dit investeringsartikel met € 5,1 miljoen zijn het gevolg van meerdere mutaties (positief en negatief). Met onderstaande toelichtingen worden de belangrijkste mutaties verklaard.

Lagere uitgaven worden met name veroorzaakt door de volgende projecten: binnen het project Link 16 zijn door vertraging in de leveringen van MIDS-terminals in verband met chip-problemen de uitgaven met € 13,0 miljoen neerwaarts bijgesteld. Door een gewijzigde behoeftestelling van het project Verbetering Lucht-grond bewapening is er vertraging opgetreden in de realisatie. Ook worden bij dit project de diverse deelprojecten niet gelijktijdig verplicht en is er sprake van lagere betaalkoersen. Een en ander heeft geleid tot verschuivingen in de financiële reeksen waardoor de uitgaven € 21,0 miljoen lager uitvallen dan was voorzien.

Voor het project Verbetering uitbreiding doelaanwijzing jachtvliegtuigen is onderzoek gaande naar het meest geschikte type doelaanwijzingsmiddel. Hierdoor is het contractjaar verschoven naar 2005, waardoor ook de voor 2004 geplande uitgaven van € 15,0 miljoen niet zijn gerealiseerd.

Hier tegenover staan hogere uitgaven wat met name veroorzaakt wordt door diverse projecten. Op grond van het afgesloten contract voor het project F-16 SDD-fase heeft er een herfasering van de betalingsmomenten, conform het vigerende betalingsschema, plaatsgevonden. Hiermee is een betaling van € 12,0 miljoen van 2005 naar 2004 verschoven.

In de begroting voor 2004 waren geen fondsen opgenomen voor LVB-GL-radio's. In de loop van 2004 is echter besloten alsnog tot een gedeeltelijke realisatie van € 5,0 miljoen om te kunnen voorzien in de behoefte aan deze radio's. Een betaling in het kader van het PAC-3 programma van € 9,0 miljoen is één jaar vervroegd: van 2005 naar 2004.

Een directe behoefte aan uitbreiding van de zelfbescherming van de Apache 64D helikopter is ontstaan door de uitzending van Apaches naar Irak. Vooruitlopend op het ASE-project is een interimoplossing gekozen: AMASE (Apache Modular Aircraft Survivability Equipment) waar een bedrag van € 9,0 miljoen mee is gemoeid. Door verschuiving binnen het totale pakket aan IV-projecten zijn er uitgaven uit 2003 naar 2004 verschoven en tevens heeft er een snellere realisatie van lopende behoeften plaatsgevonden, waardoor het budget ten opzichte van de oorspronkelijke begroting met € 6,0 miljoen hoger is uitgevallen.

Verschuiving van diverse infrastructuurprojecten heeft ertoe geleid dat de uitgaven (+ € 10,0 miljoen) in 2004 zijn gerealiseerd in plaats van 2003.

De overige verschillen van per saldo + € 3,1 miljoen worden verklaard door realisatieverschillen op een groot aantal investeringsprojecten (onder andere kleine modificaties F-16, vervanging externe ondersteuning F-16, investeringen Cougar, trainingslaser Apache en brandstofcapaciteit Apache) waarop kleinere mutaties hebben plaatsgevonden.

Apparaatsuitgaven

Algemeen

De realisatie van de apparaatsuitgaven van de Staf Bevelhebber der Luchtstrijdkrachten is € 18,0 miljoen hoger dan geraamd. Dit wordt met name veroorzaakt door het op niveau brengen van de vliegtuigbrandstofvoorraden voor de operationele inzet en de stijging van de brandstofprijs, hierdoor is € 11,0 miljoen meer uitgegeven. Tevens is er een aantal kleine mutaties (onder andere FMS-betalingen) verwerkt van uiteenlopende aard wat leidt tot per saldo tot een meeruitgaaf van € 3,0 miljoen. Daarnaast is als gevolg van minder inhuur, loonbijstelling, prijsbijstelling en de verkleining van het personeelsbestand per saldo een bedrag van € 4,0 miljoen verklaard.

Wachtgelden en inactiviteitswedden

De meeruitgaven van in totaal € 11,9 miljoen houden met name verband met de verkleining van het personeelsbestand van de Koninklijke luchtmacht in samenhang met de uitstroombevorderende maatregelen.

Bijdragen aan Paresto

Bij de programmauitgaven (exploitatie) is een toelichting op de Paresto-uitgaven gegeven. Op dit nieuwe artikelonderdeel zijn deze uitgaven van totaal € 9,4 miljoen verantwoord.

Ontvangsten

De per saldo hogere ontvangsten van in totaal € 5,7 miljoen houden verband met lagere ontvangsten voor voeding door de invoering van Paresto en hogere materiële ontvangsten, met name door een verrekening met de Navo van drie infrastructuurprojecten en verrekening van niet meer benodigde bedragen op het zogenoemde Holding Account.

Beleidsmatige informatie (realisatie operationele doelstellingen)

De operationele doelstellingen waaraan de Koninklijke luchtmacht dient te voldoen, worden weergegeven in de vorm van operationeel inzetbare eenheden. Uit de doelstellingenmatrix blijkt hoeveel eenheden (kwantiteit) binnen welke termijn (reactietijd) beschikbaar zijn. Uitgangspunt daarbij is dat binnen de aangegeven reactietijd de gereedheid kan worden geleverd die nodig is voor het optreden in het gehele geweldsspectrum (kwaliteit). De indeling van de gereedheidstermijnen sluit aan bij de Navo-indeling in High Readiness Forces (HRF) en Forces of Lower Readiness (FLR).

Doelstellingematrix Koninlijke luchtmacht
Type eenheid (groep)EenhedenTotaalHRFFLR
   Direct inzetbaarOp korte termijn inzetbaarOp lange termijn inzetbaar
ΔJachtvliegtuigenF-16 squadron514 
ΔApache-gevechtshelikoptersSquadron1 1 
ΔTransporthelikoptersSquadron2 2 
Lutra/tankervliegtuigenSquadron11  
ΔGeleide WapensPatriot Fire Platoons422 
Air Operations Control StationSquadron11  

HRF = High Readiness Forces, gereedheidstermijn: direct inzetbaar: 0–30 dagen, korte termijn: max. 90 dagen

FLR = Forces of Lower Readiness, gereedheidstermijn 90–180 dagen

Toelichting

In bovenstaande tabel zijn de doelstellinggegevens van 2004 weergegeven. In een enkel geval hebben zich gedurende het jaar bijzonderheden (= afwijkingen van de normen) voorgedaan ten aanzien van de inzetbaarheid van de eenheden. Deze afwijkingen zijn gemerkt met een Δ-teken.

Vrijwel alle eenheden van de Koninklijke luchtmacht zijn het afgelopen jaar ingezet. In totaal zijn ongeveer 4000 militairen uitgezonden. Jachtvliegtuigen en Apaches zijn ingezet voor de International Security Force (ISAF) in Afghanistan. Voor de Stabilisation Force (SFIR) in Irak zijn Apaches, Chinooks en Cougars ingezet. Cougars hebben in Bosnië geopereerd voor de Stabilisation Force (SFOR). Transportvliegtuigen zijn wereldwijd voor diverse operaties ingezet, onder andere voor het voedselhulpprogramma voor Irak, ondersteuning van de operaties in Afghanistan en voor de tsunami in Azië. Eenheden van de Groep Geleide wapens zijn ingezet voor het Provincial Reconstruction Team (PRT) in Afghanistan. In 2004 waren 320 militairen van de Koninklijke luchtmacht op individuele basis uitgezonden waaronder, de European Monitoring Mission (EUMM) op de Balkan en de United Nations Truce Supervision Organization (UNTSO) in het Midden-Oosten.

Jachtvliegtuigen

In de begroting 2004 was sprake van zes squadrons jachtvliegtuigen. Het 315 F-16 squadron is opgeheven waarna nog vijf F-16 squadrons resteren.

Helikopters

De twee squadrons gevechtshelikopters zijn samengevoegd tot één Apache-squadron. Het Chinook-squadron heeft een half jaar van de SFIR-uitzending gerecupereerd.

Geleide wapens

Van de vier Patriot-squadrons zijn twee squadrons (801 en 804 squadron) opgeheven. Het personeel van één Patriot Fire Platoon is ingezet als Provincial Reconstruction Team in Afghanistan. De materiële gereedheid van de Patriotradars was in 2004 niet optimaal, als gevolg van een tekort aan reserveonderdelen. Twee Patriot Fire Platoons waren in het laatste kwartaal van 2004 niet inzetbaar, waardoor niet aan de gereedheidstermijnen kon worden voldaan.

Nader geoperationaliseerde doelstellingen (prestatiegegevens per operationele eenheid)

In de tabel worden realisatiegegevens 2003 en 2004 inzichtelijk gemaakt en de gegevens uit de begroting 2004 afgezet tegen de realisatiegegevens over 2004. De prestatiegegevens worden onderstaand verduidelijkt. Tevens zijn grote verschillen ten opzichte van de begroting in onderstaande paragrafen toegelicht.

Prestatiegegevens Tactische luchtmacht
WapensysteemMeeteenheidRealisatie 2003Realisatie 2004Begroting 2004Verschil
JachtvliegtuigenVlieguren21 77319 96019 000960
GevechtshelikoptersVlieguren4 7445 7484 6001 148
TransporthelikoptersVlieguren5 4095 7247 030– 1 306
Alouette IIIVlieguren1 73584480044
SAR-helikoptersVlieguren9369301 050– 120
TransportvliegtuigenVlieguren5 9726 1738 000– 1 827
Geleide wapensMensoefendagen11 24317 61930 000– 12 381

Toelichting

Jachtvliegtuigen

Een F-16 detachement is uitgezonden geweest naar Manas in Kirgizië om de ISAF-operaties in Afghanistan te ondersteunen. In 2004 is de Vliegbasis Leeuwarden geslaagd voor de door de Navo afgenomen operationele evaluatie (OPEVAL). Tot slot hebben F-16's in totaal 17 keer onbekende vliegtuigen onderschept in het Nederlandse luchtruim (A-scrambles). Door de opheffing van het 315 Squadron zijn minder vlieguren geproduceerd dan in 2003. De overschrijding van de vliegurenplafond (begroting 2004) is grotendeels het gevolg van de operaties vanaf Manas met zes F-16's. Deze uren zijn verrekend met de HGIS.

Gevechtshelikopters

Sedert 1 april 2004 ondersteunt een detachement bestaande uit 6 Apache-helikopters (4+2 reserve) met 130 personen de ISAF-missie in Afghanistan. Het Apache-detachement draagt bij aan de veiligheid van de grondtroepen en heeft de vereiste stabiliteit gecreëerd in het gebied rond Kabul. In mei 2004 is een tweede Apache-detachement van dezelfde omvang uitgezonden naar Irak ter ondersteuning van de SFIR-missie. De bijdrage aan SFIR is met zes maanden verlengd.

In totaal zijn 4449 vlieguren gemaakt waarvan 1732 in Afghanistan, 1399 vlieguren in Irak en 1318 vanaf Gilze-Rijen. Vanwege de inzet voor de operaties ISAF en SFIR zijn 1049 uren meer gevlogen dan geraamd. Deze uren zijn verrekend met de HGIS.

Transporthelikopters

De uitzending van de Chinook naar SFIR in Irak is op 1 augustus 2004 beëindigd. Deze uitzending had ook gevolgen voor de inzetbaarheid van het materieel. Een aantal preventieve onderhoudinspecties was tijdens de uitzending noodgedwongen uitgesteld. Na terugkeer bleek dat ook extra onderhoud nodig was vanwege het verblijf in de woestijn. Dit heeft geresulteerd in een lagere inzetbaarheid van met name de Chinook-helikopters. Eind 2004 bedroeg het aantal gerealiseerde vlieguren 5724.

Alouette en SAR

Met de Alouette zijn 44 uren meer gevlogen dan oorspronkelijk gepland. Voor de Search and Rescue (SAR)-helikopters was het maximaal aantal vlieguren van 1050 uur niet geheel benodigd.

Luchttransport en tankervliegtuigen

De Vliegbasis Eindhoven heeft in 2004 een grote hoeveelheid vluchten afgehandeld, vaak buiten de normale openstellingstijden. Naast uitzendingen is met de transportvloot van de Koninklijke luchtmacht ook een groot aantal hulpvluchten uitgevoerd, zoals bij de aardbeving in Marokko (februari), in Ivoorkust (november) en bij de Tsunami-ramp in Thailand.

Van de maximaal beschikbare 8000 uur zijn 6173 vlieguren benut.

Geleide Wapens

Het geplande aantal mensoefendagen voor 2004 (oorspronkelijk 30 000) was gebaseerd op een oude definitie van het begrip mensoefendagen. De definitie is herzien, waardoor voortaan alleen wordt gerapporteerd over oefeningen ten behoeve van «(extended) air defence». Als gevolg hiervan is de begrote realisatie in 2004 bijgesteld naar 18 000 mensoefendagen. Dit aantal is nagenoeg bereikt (17 619). De HAWK-systemen zijn op 3 september buiten gebruik gesteld en eind 2004 verkocht aan Roemenië.

Beleidsartikel 04 Koninklijke marechaussee

Algemene beleidsdoelstelling

De Koninklijke marechaussee is een politieorganisatie met een militaire status. Met een in de politiewet vastgelegd takenpakket is de Koninklijke marechaussee onderdeel van het politiebestel in Nederland, maar zij ressorteert als een zelfstandig defensieonderdeel onder het ministerie van Defensie. Kenmerkend voor de Koninklijke marechaussee is de landelijke organisatiestructuur, een centrale aansturing, de scheiding tussen het gezag en het beheer, en een afgebakend takenpakket zoals opgedragen in artikel 6 van de politiewet 1993.

De Koninklijke marechaussee draagt zorg voor de handhaving van de rechtsorde en de hulpverlening aan hen die dat behoeven. Zij voert haar taak uit in ondergeschiktheid aan het bevoegd gezag en in overeenstemming met de geldende rechtsregels.

Budgettaire gevolgen van beleid beleidsartikel 04 Koninklijke marechaussee

Onderstaande tabel bevat de geraamde en gerealiseerde budgettaire gevolgen van beleid voor 2004.

Bedragen x € 1 000Realisatie 2000Realisatie 2001Realisatie 2002Realisatie 2003Realisatie 2004Begroting 2004Verschil
Verplichtingen215 760248 191284 041338 589418 351344 16774 184
Uitgaven       
Programmauitgaven       
Operationele taakvelden179 883179 045180 946240 671242 935242 597338
Investeringen19 14020 13719 97430 57663 14245 67717 465
Totaal programmauitgaven199 023199 182200 920271 247306 077288 27417 803
Apparaatsuitgaven       
Staf Koninklijke marechaussee11 53133 37286 72544 82346 96346 89865
Wachtgelden en inactiviteitswedden5299739856932 0927371 355
Bijdrage aan Paresto    1 701 1 701
Totaal apparaatsuitgaven12 06034 34587 71045 51650 75647 6353 121
Totaal uitgaven211 083233 527288 630316 763356 833335 90920 924
Ontvangsten       
Totaal ontvangsten5 2425 3628 2247 5607 7437 064679

Toelichting bij de verschillen

Verplichtingen

De hogere verplichtingen van € 74,2 miljoen zijn, voor een bedrag van € 61 miljoen, het gevolg van het afsluiten van meerjarige contracten voor werkplekdiensten met de Defensie Telematica Organisatie (DTO). Daarnaast zijn er diverse kleinere bijstellingen voor in totaal € 13,2 miljoen, voornamelijk als gevolg van een hogere uitgavenrealisatie.

Uitgaven

Algemene toelichting op verschillen

De per saldo kleine verschillen in de programma- en apparaatsuitgaven zijn met name een gevolg van de loonbijstelling, prijsbijstelling, dollarkoers en de verkleining van het personeelsbestand, waarover in de inleiding van paragraaf 4 «Beleidsprioriteiten» van dit jaarverslag een toelichting is opgenomen.

Programmauitgaven – investeringen

De hogere realisatie bij de investeringen van € 17,5 miljoen is het gevolg van de versnelde verwerving van vervoermiddelen en vaartuigen. Ook is in 2004, als gevolg van een herindeling van de districten, in Zwolle, Eindhoven en Den Bosch een pand aangeschaft voor respectievelijk de districtsstaf Noord-Oost, de brigade Eindhoven en de districtsstaf Zuid.

Beleidsmatige informatie (realisatie operationele doelstellingen)

TaakveldDoelstelling
ΔBeveiliging«Het handhaven van het veiligheidsniveau overeenkomstig de geldende beveiligingsconcepten, zoals deze zijn bekrachtigd door het bevoegd gezag.»
  
ΔHandhaving vreemdelingenwetgeving«Het uitvoeren van haar wettelijke taken, in overeenstemming met de geldende wet- en regelgeving en binnen de met het gezag overeengekomen normafspraken.»
  
Politietaken Defensie«Het handhaven van de openbare orde op en rondom militaire terreinen, het handhaven van de strafrechtelijke rechtsorde binnen de krijgsmacht en jegens militaire justitiabelen, zowel in Nederland als in internationaal verband, alsmede het verlenen van hulp aan hen die dat behoeven.»
  
Politietaken burgerluchtvaartterreinen«Het handhaven van de openbare orde en de strafrechtelijke rechtsorde op de aangewezen nationale luchthavens in overeenstemming met de met het bevoegd gezag gemaakte afspraken, alsmede het verlenen van hulp aan hen die dat behoeven.»
  
ΔAssistentie, samenwerking en bijstand«Het zorgdragen voor het gereedhouden van het bijstandreservoir alsmede het op verzoek van het bevoegd gezag leveren van personeel, eenheden en materieel voor de samenwerking, bijstand- en assistentieverlening aan de politie.»

Tijdens het uitvoeringsjaar 2004 is het grootste deel van de operationele doelstellingen gerealiseerd. Een aantal bijzonderheden wordt toegelicht:

• Op de luchthaven Schiphol zijn met prioriteit werkzaamheden uitgevoerd ten behoeve van 100 procent drugscontroles. Capaciteit uit de taakvelden Beveiliging, Handhaving Vreemdelingenwetgeving en Politietaken Defensie is ingezet voor deze controles. Deze werkzaamheden zijn daardoor wel ten koste gegaan van de realisatie van doelstellingen elders in de organisatie, met name op het recherchegebied.

• De doelstellingen in het Taakveld Handhaving Vreemdelingenwetgeving, vooral verwijderdoelstelling, zijn achtergebleven bij de planning.

• Met de bestaande capaciteit zijn, in het kader van een pilot, air-marshalls ingezet op vluchten met een verhoogd veiligheidsrisico.

Nader geoperationaliseerde doelstellingen (prestatiegegevens per taakveld)

Prestatiegegevens taakveld BeveiligingPrestatie-indicatorRealisatie 2003Realisatie 2004Begroting 2004Verschil 2004
Het beveiligen van objecten, het adviseren en ondersteunen ten aanzien van het beveiligen van objecten en optreden in geval van incidenten bij het beveiligen van objectenOnbevoegde betreding van het te beveiligen object0202
      
Het beveiligen en begeleiden van personen in binnen- en buitenlandFysieke schending van de integriteit van de te beveiligen personen0000
      
Het houden van toezicht op de beveiliging van de burgerluchtvaart, waaronder high risk vluchten en het optreden in geval van incidenten. Kapingen en aanslagen op vliegtuigen en luchthavens0000
      
Het beveiligen van waardetransporten van De Nederlandsche BankOvervallen op de waardetransporten0000

Toelichting tabel

• Bij de objectbeveiliging heeft zich in het afgelopen jaar twee keer een voorval voorgedaan waarbij een onbevoegde, met het oogmerk publiciteit te krijgen, het terrein van Paleis Soestdijk betrad.

• De druk op de persoonsbeveiliging is het afgelopen jaar zeer groot geweest. Prioriteiten zijn gesteld als gevolg van extra inspanningen in Irak en Afghanistan en in het kader van bijstandsverlening aan de Dienst Koninklijke en Diplomatieke Beveiliging, voor persoonsbeveiligingen in Nederland. Deze bijstand was naar aanleiding van de moord op de heer Van Gogh. Hierdoor zijn onder meer de activiteiten van de observatieteams van de Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten tijdelijk stilgelegd.

Prestatiegegevens taakveld Handhaving VreemdelingenwetgevingPrestatie-indicatorRealisatie 2003Realisatie 2004Begroting 2004Verschil 2004
Het uitvoeren van de grensbewaking, waaronder het uitvoeren van per- soonscontroles en het verstrekken van nooddocumentenSchengen conforme controle Wachtrijen op de luchthaven SchipholDifferentiatie per door-laatpost12Differentiatie per doorlaatpost–
      
Het uitvoeren van het Mobiel Toezicht Vreemdelingen (MTV), waaronder het houden van controlesAantal illegalen dat is aangetroffen in het grensgebied12 4719 987Geen
      
Het geven van ondersteuning bij de asielprocedure op de AC'aAantal identiteitsvaststel- lingen in het AC-proces100%100%
      
Het verwijderen van vreemdelingenAantal vreemdelingen dat is uitgezet15 69713 05724 000– 10 943
      
Het uitvoeren van strafrechtelijke onderzoeken mensensmokkelAantal middelgrote onderzoeken mensensmokkel2121192
      
 Aantal kleine onderzoeken mensensmokkel in het kader van grensbewaking135159165– 6
      
 Aantal kleine onderzoeken mensensmokkel in het kader van MTV13884130– 46
      
 Aantal grensoverschrijdende criminaliteit (GOC), zoals mensensmokkelonderzoe- ken301

1 Zie toelichting tabel

2 Een meetinstrument wordt momenteel door de luchthaven Schiphol en de Koninklijke marechaussee ontwikkeld.

Toelichting tabel

• Met de uitvoering van de grensbewaking op de hiertoe aangewezen luchthavens is invulling gegeven aan de 100 procent fysieke controle van passagiers. Op de luchthavens Schiphol en Rotterdam Airport zijn enige verstoringen geweest. Op Schiphol werd dit voornamelijk veroorzaakt door een relatief klein probleem bij de zogenaamde wisselgates in de scheiding tussen het Schengen- en niet-Schengengebied. In overleg met de luchthaven en het gezag wordt getracht dit op te lossen. Op Rotterdam Airport is in de laatste periode van 2004 het zakenverkeer niet geheel volgens de norm gecontroleerd. Deze tekortkoming wordt in overleg met de luchthaven opgelost.

• In de maritieme grensbewaking zijn binnen het segment «vrachtschepen» de afgesproken normen grotendeels gerealiseerd. De uitzondering was de doorlaatpost Vlissingen. Door een verbeterde aansturing en «close control» is in de laatste periode van 2004 een verbetering gerealiseerd en is daar de norm op inreis weer gehaald.

• Afgelopen jaar hebben veel minder verwijderingen plaatsgevonden dan geraamd. Dit is het gevolg van een grote afname van het aantal – vanuit de «verwijderketen» – aangeleverde vreemdelingen, naast een afname van het aantal te verwijderen «geweigerden» aan de grens. De benodigde infrastructuur voor een optimaal verwijderproces is in mei 2004 gerealiseerd. Daarnaast is ook dit jaar gezamenlijk met de ketenpartners gewerkt aan optimalisatie van de afstemming binnen de verwijderketen.

• De prioriteit voor en de extra inzet van personeel bij de 100% drugscontroles heeft invloed gehad op de realisatie van met name de doelstellingen op recherchegebied. Daarnaast hebben de verminderde aantrekkelijkheid van Nederland als bestemmingsland en het vermoeden van een wijziging in de aanpak van mensensmokkelaars invloed op de aantallen te realiseren kleine onderzoeken naar mensensmokkel uit het Mobiel Toezicht Vreemdelingen.

• Bij het ramen van het aantal onderzoeken in het kader van de grensoverschrijdende criminaliteit (GOC), is er vanuit gegaan dat de GOC-teams naar de Koninklijke marechaussee overgeheveld zouden worden. Dit heeft in 2004 niet plaatsgevonden.

Prestatiegegevens taakveld Politietaken DefensiePrestatie-indicatorRealisatie 2003Realisatie 2004Begroting 2004Verschil 2004
De zogenaamde beschikbaarheid- of bereikbaarheidfunctie ten behoeve van noodhulp.Responsetijden (binnen 30 minuten ter plaatse)90%190%
      
Het (strafrechtelijk) handhaven van de openbare orde en de rechtsordeAantal misdrijfverbalen1 4881 3801 500– 110
      
 Percentage processen-verbaal «lik-op-stuk»53%57%45%12%
      
 Aantal uitgevoerde middel- grote/grote rechercheonder- zoeken2522913
      
 Percentage technisch sepot5,1%4,7%5%– 0,3%
      
 Gemiddelde doorlooptijd van plegen feit tot sluiten proces-verbaal50 dagen54 dagen60 dagen– 6 dagen
      
 Gemiddelde doorlooptijd van laatste verhoor tot sluiten proces-verbaal (PV)24 dagen26 dagen30 dagen– 4 dagen
      
 Gemiddelde doorlooptijd van sluiten PV tot inzending naar OM25 dagen19 dagen20 dagen– 1 dag

1 Aan de doelstelling is voldaan. Op basis van de operationele uitgangspunten zijn er geen situaties geweest waarin hieraan niet kon worden voldaan.

Toelichting tabel

• Over het algemeen zijn de doelstellingen binnen het taakveld gerealiseerd. Afgelopen jaar is tevens capaciteit geleverd aan de 100% drugscontroles op Schiphol. De doelstelling om 1 500 misdrijfverbalen te realiseren voor het Openbaar Ministerie (OM) te Arnhem is niet geheel gerealiseerd. Wel zijn additioneel 319 misdrijfverbalen aan andere Openbaar Ministeries dan het OM Arnhem aangeleverd. Bij de doelstellingen aangaande de doorlooptijden van processen-verbaal zijn de gestelde normen gehaald.

• Het verschil tussen de planning (9) en de realisatie (22) van het aantal uitgevoerde middelgrote/grote rechercheonderzoeken binnen het Taakveld Politietaken Defensie is veroorzaakt doordat er een herdefiniëring van de prestatie-indicator heeft plaatsgevonden.«

Prestatiegegevens taakveld Politietaken BurgerluchtvaartterreinenPrestatie-indicatorRealisatie 2003Realisatie 2004Begroting 2004Verschil 2004
De zogenaamde beschikbaarheid- of bereikbaarheidfunctie ten behoeve van noodhulp.Responstijden Schiphol:prio 1 (< 5 minuten)86%90% (prio 1)4%
prio 2 (< 10 minuten)89%90% (prio 1)1%
      
Het (strafrechtelijk) handhaven van de openbare orde en de rechtsorde (Schiphol)Overige luchthavens (binnen 30 minuten ter plaatse)100%90%190%
      
 Aantal risicovluchten met 100% controles1 6251 625
      
 Aantal drugskoeriers (invoer)2 5724 0894 089
      
 Aantal drugskoeriers (uitvoer)717272
      
 Aantal uitgevoerde middelgrote/grote rechercheonderzoeken22525

1 Aan de doelstelling is voldaan. Op basis van de operationele uitgangspunten zijn er geen situaties geweest waarin hieraan niet kon worden voldaan.

Toelichting tabel

• Afgelopen jaar heeft de Koninklijke marechaussee extra capaciteit vanuit het taakveld Politietaken Burgerluchtvaartterreinen (en andere taakvelden) ingezet voor de uitvoering van de 100% drugscontroles op de luchthaven Schiphol.

• De responstijden in het kader van de noodhulpfunctie zijn nagenoeg gerealiseerd. Er was dit jaar een verbetering ten opzichte van 2003, die grotendeels te verklaren is door versterking van de personele bezetting.

Prestatiegegevens taakveld Assistentie, Samenwerking en BijstandPrestatie-indicatorRealisatie 2003Realisatie 2004Begroting 2004Verschil 2004
Het operationeel gereedstellen en inzetten van ME-eenheden, pantser- wagen(Paw)-pelotons en de BBEKInzetbaarheid ME-eenheden44,58,54
Inzetbaarheid Paw-pelotons4440
Inzetbaarheid BBEK1110

Toelichting tabel

• De Koninklijke marechaussee heeft extra opleidingen «Crowd and Riot Control» verzorgd om eenheden van de Koninklijke landmacht voor te bereiden op de SFIR-missie in Irak. Door deze prioriteitstelling zijn ME-opleidingen voor het eigen personeel vervallen. Dit is de voornaamste reden waarom niet alle ME-pelotons op operationeel inzetbaar niveau konden worden gebracht.

Beleidsevaluaties

In 2004 zijn de volgende deeltaken van de Koninklijke marechaussee geëvalueerd:

a) Mobiel Toezicht Vreemdelingen;

b) Nieuw Stelsel Bewaken en Beveiligen;

c) Politietaken Defensie.

In deze evaluaties zijn geen grote risico's vastgesteld. Wel zijn aanbevelingen gedaan om de sturing en beheersing te verbeteren. Het betreft hier onder andere het «SMART» formuleren van doelstellingen, de koppeling tussen output en outcome, de informatie-uitwisseling en de monitoring van de implementatie van maatregelen.

Beleidsartikel 09 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties

Algemene beleidsdoelstelling

Nederland draagt onverminderd bij aan de handhaving en bevordering van de internationale rechtsorde, waarbij in het bijzonder wordt gestreefd naar stabielere verhoudingen in het Navo-verdragsgebied. Nederland voert daartoe een actief veiligheidsbeleid, dat zich niet beperkt tot de zorg voor de veiligheid van het eigen land en die van de bondgenoten, maar zich uitstrekt tot breed opgezette conflictpreventie, crisisbeheersing en vredesopbouw, zowel in Europa als daarbuiten. Deelnemen aan crisisbeheersingsoperaties maakt daar deel van uit.

Nader geoperationaliseerde doelstellingen

De Nederlandse ambitie om deel te nemen aan internationale vredesoperaties is conform de Defensiebegroting 2004 in algemene zin als volgt gedefinieerd:

• een bijdrage aan het ambitieniveau van de Navo om gelijktijdig drie grote crisisbeheersingsoperaties op legerkorpsniveau in het gehele geweldsspectrum uit te voeren. Het ambitieniveau van de Europese Unie – het vermogen om binnen zestig dagen een troepenmacht van 50 000 tot 60 000 militairen te kunnen ontplooien – is hierbij inbegrepen. In verband hiermee moet de krijgsmacht als geheel tevens een bijdrage kunnen leveren aan de NATO Response Force (NRF);

• deelneming voor maximaal een jaar aan een operatie in het hogere deel van het geweldsspectrum met één op de missie toegesneden brigade(taakgroep) van landstrijdkrachten, twee squadrons met elk achttien jachtvliegtuigen, een maritieme taakgroep met maximaal vijf fregatten of een combinatie hiervan. In de praktijk zullen de Nederlandse bijdragen afhankelijk van de missie en van de bijdragen van andere landen moeten worden samengesteld. Bij deelneming aan een vredesafdwingende operatie kan het noodzakelijk zijn ook eenheden in te zetten die in het kader van crisisbeheersingsoperaties elders zijn ontplooid;

• deelneming aan maximaal drie operaties in het lagere deel van het geweldsspectrum met bijdragen van bataljonsgrootte of, bij zee- en luchtoperaties, equivalenten daarvan;

• het optreden als «lead nation» op het niveau van een brigade of, bij zee- en luchtoperaties, het equivalent daarvan – en, samen met andere landen, op legerkorpsniveau.

Voor de uitvoering van deze doelstellingen put Defensie uit de beschikbare eenheden van de krijgsmachtdelen. De militaire eenheden zijn geschikt voor wereldwijde inzet en voldoen aan de criteria die bij crisisbeheersingsoperaties zijn gesteld. De belangrijkste criteria die aan gereedstelling van de operationele eenheden worden gesteld, zijn:

• het kunnen optreden onder uiteenlopende geografische en klimatologische omstandigheden;

• het tijdig kunnen optreden met de juiste middelen, inclusief logistieke ondersteuning tijdens ontplooiing en inzet;

• het kunnen optreden met andere krijgsmachtdelen (joint) en andere krijgsmachten (combined).

Budgettaire gevolgen van beleid van het beleidsartikel 09 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties

Ten laste van dit beleidsartikel worden de additionele uitgaven voor crisisbeheersingsoperaties geraamd en verantwoord, als onderdeel van de Homogene Groep Internationale Samenwerking.

Onderstaande tabel bevat de geraamde en gerealiseerde budgettaire gevolgen van beleid voor 2004.

Bedragen x € 1 000Realisatie 2000Realisatie 2001Realisatie 2002Realisatie 2003Realisatie 2004Begroting 2004Verschil
Verplichtingen183 511199 158166 597210 661245 144178 40166 743
Uitgaven       
VN-contributies33 42053 77344 63034 32265 35449 50015 854
SFOR/EUFOR69 83487 11870 10660 02034 99353 000– 18 007
KFOR51 8204 0001 043    
UNFICYP3 0321 34753    
UNMEE15 87547 3252 433    
F-16's Amendola12 4304 000     
Task Force Fox  8 7052 017   
ISAF/HQ ISAF  14 26431 8325 3996 000– 601
Enduring Freedom  27 75331 782792 792
Stabilisatiemacht IRAK   36 54279 86716 50063 367
UNMIL (Liberia)   8482 263 2 263
Display Deterrence   7 237   
PSO/EU-contributies  1 9842 3807 6082 9004 708
EUPM   1 4421 1582 000– 842
Afdracht premie/koopsom pensioenen    12 818 12 818
PRT Afghanistan    8 040 8 040
Afghanistan Apaches    18 997 18 997
World Food Programme    1 717 1 717
Overige operaties5 5267271 6845 5664 1905 900– 1 710
Voorziening crisisbeheersingsoperaties/overige operaties     42 601– 42 601
Totale uitgaven191 937198 290172 655213 988243 196178 40164 795
Ontvangsten       
Totaal ontvangsten15 25154 9538 6118 00113 0711 40711 664

Toelichting bij de verschillen

Verplichtingen

De hogere verplichtingen van € 66,7 miljoen is, op enkele kleinere bijstellingen van per saldo € 1,9 miljoen na, het gevolg van de bij de uitgaven aangegeven verschillen.

Uitgaven

De hogere uitgaven van € 64,8 miljoen houden verband met de in de tabel aangegeven verschillen per operatie. De grootste verschillen worden hieronder toegelicht.

Algemeen – een voorziening voor crisisbeheersingsoperaties/overige operaties

Het uitgavenbudget op dit artikel is geraamd naar de uit te voeren missies die met het opstellen van de begroting 2004 (voor een deel) werden voorzien. Aanvulling op deze missies en/of het opnemen van nieuw uit te voeren missies werden in 2004 in financiële zin gecompenseerd uit de «voorziening crisisbeheersingsoperaties/overige operaties» van € 42,6 miljoen.

VN-Contributies

In 2004 is ruim € 65 miljoen aan VN-contributies betaald. Dit is een toename van ruim € 15,8 miljoen ten opzichte van de raming en houdt verband met de betaling van contributies voor nieuw gestarte en geïntensiveerde VN-operaties.

SFOR/EUFOR operatie ALTHEA

Door wijziging van het Navo-concept, begin 2004, is de Nederlandse bijdrage van gemiddeld 970 militairen gedaald naar het huidige niveau van ongeveer 500. De reductie heeft geleid tot een neerwaartse bijstelling van de uitgaven (€ 18 miljoen), met name in de uitgavenposten toelagen, transport en overige personele exploitatiekosten. Met ingang van 2 december 2004 is de Navo-operatie SFOR overgegaan in de door de EU geleide operatie Althea.

Stabilisatiemacht IRAK (SFIR)

De samenstelling en de omvang van het detachement zijn gedurende de missie gewijzigd. Initieel bedroeg de omvang 1 100 militairen maar door tussentijdse versterkingen, met onder andere de mortieropsporingsradars (MOR) en Apache-gevechtshelikopters, is het totale aantal opgelopen tot 1450 militairen. Op 11 juni 2004 heeft het kabinet besloten het mandaat voor de Nederlandse bijdrage met acht maanden te verlengen tot 15 maart 2005.

Nederland heeft een bijdrage geleverd aan projecten voor de wederopbouw en CIMIC-activiteiten in Irak. Zo is er een «Back-to-school»-project uitgevoerd, waarbij 15 examenruimtes voorzien zijn van luchtkoelers en drinkwaterinstallaties. Dit project is gefinancierd (€ 55 000) door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Daarnaast heeft Ontwikkelingssamenwerking € 2 miljoen bijgedragen ter bevordering van de wederopbouw in de provincie. Deze projecten zijn inmiddels gerealiseerd. Ook heeft het ministerie van Buitenlandse Zaken ingestemd met de financiering van de verbetering van de trainingsfaciliteiten van een politieschool te Al Muthanna (€ 750 000). Voorts is er, ter verbetering van de infrastructuur, Nederlands «Bailey» brugmaterieel beschikbaar gesteld.

PSO/EU-contributies

De gemeenschappelijke uitgaven voor de EU-operaties worden door de EU-landen gefinancierd in de vorm van een EU-contributiebijdrage. Voor Althea (EU-operatie in Bosnië-Herzegovina) bedraagt de Nederlandse bijdrage in 2004 € 3,7 miljoen. Voorts heeft Nederland € 3,9 miljoen bijgedragen in de gemeenschappelijke uitgaven van de Navo voor de NATO Peace Support Operaties (PSO).

Pensioenafdracht voor uitgezonden militairen

Ten behoeve van de (extra) pensioenopbouw voor militairen die ingezet worden in crisisbeheersingsoperaties wordt aanvullende premie afgedragen aan het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds. Dit is een uitvloeisel van het CAO-akkoord uit oktober 2001. De in 2004 betaalde naheffing over de periode 2002–2004 bedraagt € 12,8 miljoen. Bij het opstellen van de begroting 2004 waren deze extra afdrachten niet voorzien.

ISAF/PRT Afghanistan

Op 25 juni 2004 heeft het kabinet besloten tot de ontplooiing van een Nederlands Provincial Reconstruction Team (PRT) in Pol-e-Khomri in de Afghaanse provincie Baghlan voor een periode van één jaar. Op 1 oktober 2004 is het PRT operationeel geworden De totale omvang van het detachement bedraagt momenteel ongeveer 135 militairen. In de periode rond de Afghaanse presidentsverkiezingen (9 oktober 2004) heeft een tijdelijke, aanvullende bijdrage plaatsgevonden. Deze extra inzet omvatte zes F-16's en één KDC-10 tankervliegtuig, gestationeerd op Manas in Kirgizië. De omvang van het bijbehorende detachement bedroeg 170 militairen. Daarnaast is een infanteriedetachement van ongeveer 70 militairen tijdelijk ter beschikking gesteld aan de commandant van het Duitse PRT in Kunduz. Deze versterking van de inzet is in november 2004 beëindigd. De additionele uitgaven voor het PRT, inclusief de tijdelijke ondersteuning met F-16's, bedroegen in 2004 € 8 miljoen.

Apaches Afghanistan

Sinds 31 maart 2004 bevinden zich in het kader van ISAF een detachement van zes Apache-gevechtshelikopters en ongeveer 120 militairen in Kabul. Op 20 augustus 2004 heeft het Kabinet besloten de missietermijn van het detachement Apache-helikopters met zes maanden te verlengen tot 31 maart 2005.

Overige operaties

Hieronder zijn verantwoord alle overige kleine missies en de uitgaven voor de individueel uitgezonden militairen. De lagere uitgaven van € 1,7 miljoen hebben voornamelijk betrekking op toelages, overige personele en materiële uitgaven. Daarnaast zijn de uitgaven van enkele missies (Enduring Freedom, ISAF/HQ/ISAF, EUPM, UNMIL en World Food Programme) per saldo voor een bedrag van € 3,3 miljoen hoger uitgevallen.

Ontvangsten

De hogere ontvangsten van in totaal € 11,7 miljoen houden verband met € 5 miljoen ontvangsten van de Verenigde Naties voor de door Nederland uitgevoerd operaties WPF en UNMIL, ruim € 6 miljoen door restitutie van eerder door Nederland betaalde VN-contributies en enkele ontvangsten naar aanleiding van verrekeningen met partnerlanden voor door Nederland verrichte werkzaamheden of voorfinancieringen.

Beleidsmatige informatie (uitgevoerde operaties)

Algemeen

De internationale veiligheidssituatie blijft onvoorspelbaar. Nederlandse deelname aan crisisbeheersingsoperaties kan derhalve niet op voorhand worden gepland. De in 2004 gestarte deelname aan ISAF met een PRT, de bijdrage met een fregat aan de operatie Enduring Freedom en de inzet van een Fokker-60 voor het World Food Programme, zijn hier sprekende voorbeelden van. In 2004 heeft Defensie bijgedragen aan in totaal 21 verschillende operaties en missies. De belangrijkste daarvan waren SFOR, ISAF, Enduring Freedom en SFIR. Voor alle operaties geldt dat de uitgaven voor de niet-additionele activiteiten ten laste van de betreffende beleidsartikelen worden verantwoord.

Bescherming van de integriteit van eigen en bondgenootschappelijk territorium, inclusief de Nederlandse Antillen en Aruba.

Operatie «Active Endeavour»

De Koninklijke marine heeft tot 2 juni 2004 een bijdrage geleverd aan het «Standing Naval Force Mediterranean»-vlootverband met één fregat en heeft patrouilletaken uitgevoerd in het kader van operatie «Active Endeavour».

MissiePeriode NL deelnameBijdrageMeeteenheidRealisatie 2002Realisatie 2003Raming 2004Realisatie 2004
Active EndeavourTot 2 juni 20041 x fregatVaardagen165

Air Policing

Een deel van de recent tot de Navo toegetreden lidstaten beschikt niet over eigen jachtvliegtuigen en is derhalve niet in staat in bondgenootschappelijke verband deel te nemen aan de bewaking van het luchtruim van de Navo. Als interim-oplossing heeft de Navo ervoor gekozen dat bondgenoten, die wel over jachtvliegtuigen beschikken, op rotatiebasis de bewaking van het luchtruim van de nieuwe lidstaten uitvoeren. Op 8 november 2004 heeft de minister de Tweede Kamer medegedeeld dat Nederland in het rotatieschema voor Air Policing boven de drie Baltische Staten zal deelnemen. De planning is dat Nederland hiertoe in de periode van 1 april tot en met 30 juni 2005 tenminste vier F-16 jachtvliegtuigen stationeert in Litouwen. Ook zal Nederland participeren in de Command and Control voor de aansturing van deze missie vanuit Litouwen.

Bevordering internationale rechtsorde en stabiliteit c.q. deelname aan crisisbeheersingsoperaties

Saceur's Strategic Reserve Force (SRF)

De SRF staat beschikbaar voor alle lopende Navo-operaties en de EU-operatie «Althea» en bestaat uit vier manoeuvrebataljons. De Verenigde Staten hebben hun bataljon per 1 januari 2005 uit de SRF teruggetrokken. Teneinde deze tekortkoming in te vullen heeft de Ministerraad op 23 december 2004 ingestemd met de bijdrage van een mariniersbataljon voor de duur van één jaar aan de SRF. Dit bataljon is per 1 april 2005 aan de Navo aangeboden.

EUROPA

SFOR/EUFOR

De Navo heeft op 2 december 2004 de Sfor-operatie in Bosnië-Herzegovina beëindigd. De Europese unie heeft, onder de naam «Operatie Althea», de militaire presentie van de Navo overgenomen. De nieuwe missie startte met dezelfde troepenomvang als de eindsterkte van Sfor. De Nederlandse bijdrage aan deze door de Europese Unie geleide operatie is initieel dan ook gelijk aan de Sfor-bijdrage. Het accent van de internationale betrokkenheid bij Bosnië-Herzegovina is geleidelijk verlegd naar de civiele aspecten van het vredesproces. In juni 2004 is het operatieplan gewijzigd door het inzetten van Liasion Observation (LO) Teams. Hierdoor is de personele omvang gewijzigd van 952 (in januari 2004) personen naar ongeveer 500 in het laatste kwartaal. De gemiddelde bezetting in 2004 komt uit op 625 personen.

Naast het inzetten van LO-teams heeft Nederland ook bijgedragen aan negen grote Harvest-operaties. De kenmerken van deze operaties zijn onder andere het inzamelen en vernietigen van overtollige wapens, het tegengaan van illegale houtkap en het opsporen en ruimen van explosieven.

MissiePeriode NL deelnameBijdrageMeeteenheidRealisatie 2002Realisatie 2003Raming 2004Realisatie 2004
SFOR/EUFORVanaf '95Gem. bezettingPersoneelsaantal918*970800625
  LuchttransportVlieguren1 3601 290540624

* Realisatie is exclusief KLu- en KMar-personeel

In de realisatie «Vlieguren» zijn alle ingezette middelen van de Koninklijke luchtmacht samengevoegd.

Kleinere missies in Europa

European Union Police Misson (EUPM)

Doel van de EUPM is het coachen van het Bosnische midden- en hoger politiekader in het uitoefenen van politietaken naar Europees model. De Nederlandse bijdrage bestond in 2004 uit 22 militairen van de Koninklijke marechaussee en 12 civiele politieagenten.

EU-missie «Proxima»

De missie richt zich op het monitoren, coachen en adviseren van het midden- en seniormanagement van de Macedonische politie. Op 11 oktober 2004 is besloten om het mandaat van de EU-politiemissie met één jaar te verlengen tot 15 december 2005. In 2004 bestond de bijdrage uit zes militairen van de Koninklijke marechaussee en zeven civiele politieagenten. In 2005 wordt de bijdrage vier militairen en zes civiele politieagenten.

OVSE Macedonië

De Nederlandse bijdrage (één officier van de Koninklijke marechaussee) is op 20 september 2004 beëindigd.

European Union Monitor Mission (EUMM)

Met de missie wordt toezicht gehouden op ontwikkelingen van het democratiseringsproces in Kosovo en Albanië. In 2004 bestond de bijdrage uit drie militairen.

Bosnië-Herzegovina Mine Action Centre (BHMAC)

Deze missie in Bosnië-Herzegovina, met als doel het ondersteunen van ruimingswerkzaamheden van exposieven, is per 1 juli beëindigd.

OVSE Moldavië

De Nederlandse bijdrage (één officier van de Koninklijke landmacht) is in februari 2004 beëindigd.

Bosnia Kosovo Air Component (BKAC)

Begin 2004 heeft Nederland aan deze missie bijgedragen. Het doel was het toezicht houden op de naleving van het bestand in Kosovo. De bijdrage betrof het aanbieden van vier F-16-vliegtuigen, één KDC-10, één F-60 ten behoeve van medische evacuatie en het inzetten (voor de duur van zes weken) van een P-3C Orion maritiem patrouillevliegtuig van de Koninklijke marine.

MissiePeriode NL deelnameBijdrageMeeteenheidRealisatie 2002Realisatie 2003Raming 2004Realisatie 2004
EUPMVanaf '03Gem. bezettingPersoneelsaantal1212023
ProximaJan 04 – Dec '05Gem. bezettingPersoneelsaantal6
KFORVanaf '99 – aug. '04Gem. bezettingPersoneelsaantal6656
OVSE MacedonieVanaf okt '01Gem. bezettingPersoneelsaantal111
EUMMVanaf '96Gem. bezettingPersoneelsaantal3333
Bosnië-Herzegovina Mine Action Centre (BHMAC)Gehele verslagperiodeTechnical advisorPersoneelsaantal1111 (tot 1 juli 2004)
OVSE MoldaviëVanaf '93Gem. bezettingPersoneelsaantal1111
BKACVanaf '95Gem. bezettingPersoneelsaantal8302
  P-3C OrionVlieguren2452580245

MIDDEN-OOSTEN

Stabilisation Force Iraq (SFIR)

De Stabilisation Force assisteert Irak bij de wederopbouw van het land, de hervorming van overheidsinstanties en het creëren van stabiliteit en veiligheid. Na de beschietingen op Nederlandse compounds is het detachement versterkt met onder andere mortieropsporingsradars en Apache-gevechtshelikopters. In juni heeft het Kabinet besloten tot verlenging van de operatie met acht maanden (tot maart 2005). Na de soevereiniteitsoverdracht op 28 juni is de ondersteunende taak van de Nederlandse eenheden bij de wederopbouw van veiligheidsinstanties verschoven van een pure opleidingstaak naar coaching en monitoring. Naast het contigent levert Nederland een personele bijdrage aan de hoofdkwartieren van de Multinationale Divisies South East te Basrah, de Pools geleide Multinationale Divisie Central South te Ad Diwaniyah en het hoofdkwartier van de Coalition Forces in Bagdad. Twee incidenten met dodelijke afloop onderstrepen dat ook aan crisisbeheersingsoperaties risico's zijn verbonden. Op 10 mei 2004 overleed de 36 jarige sergeant 1 Steensma aan de verwondingen die hij had opgelopen bij een aanslag in de stad As Samawah. Op 14 augustus kwam de 29 jarige wachtmeester der eerste klas van de Koninklijke marechaussee Severs om het leven tijdens een beschieting in de buurt van Ar Rumaythah. Beide incidenten hebben diepe indruk gemaakt.

Coalition Maritime Assistance Training Team (CMATT).

Zes militairen van de Koninklijke marine verleenden assistentie bij het opleiden van Iraaks personeel voor een nieuw te vormen kustwacht, de Iraq Coastal Defence Force (ICDF). Zij werden op 21 mei toegevoegd aan een groep van 85, voornamelijk Britse, instructeurs, die was ondergebracht in de havenstad Umm Qasr. De detachering werd eind september beëindigd.

Nato Training (Implementation) Mission Irak (NTIM-I en NTM-I)

Op 20 juni 2004 heeft de Irakese interim-premier verzocht om ondersteuning bij het opzetten en trainen van de Irakese veiligheidsorganisaties. De Navo heeft hiertoe een verkennings-/implementatiemissie (Nato TrainingsImplementatie Missie in Irak (NTIM-I)) gestart, die vanaf juli 2004 actief is in Bagdad. NTIM-I is in december 2004 overgegaan in de NATO Training Mission in Irak (NTM-I). Nederland leverde in 2004 de plaatsvervangend commandant van NTM-I alsmede diverse Nederlandse stafofficieren.

UN Truce Supervision Organisation (UNTSO)

Vanaf november 2004 vervult Nederland de functie van Commandant Observer Group Golan. Het totaal aantal militairen voor UNTSO komt daarmee op 13.

Operatie «Enduring Freedom» (OEF)

Op 20 augustus 2004 besloot het kabinet om een fregat voor de duur van drie maanden ter beschikking te stellen voor de operatie «Enduring Freedom» rond het Arabisch schiereiland. Het fregat was beschikbaar voor waarnemings- en inlichtingenvergaringstaken alsmede escorte- en beveiligingstaken. Het fregat Hr. Ms. Tjerk Hiddes nam vanaf 2 oktober 2004 tot medio januari 2005 aan deze operatie deel.

MissiePeriode NL deelnameBijdrageMeeteenheidRealisatie 2002Realisatie 2003Raming 2004Realisatie 2004
SFIRGehele jaarGem. bezettingPersoneelsaantal1 1351 1001 329
 0101 – 0108Transportheli ChinookVlieguren495100834,1
 0108 – 3112Cougar 717,6
  LuchttransportVlieguren1 212,3
  ApacheVlieguren1 292,8
NTIM-IVanafGem. bezettingPersoneelsaantal11
UNTSOVanaf '56Gem. bezettingPersoneelsaantal121312
OEFVanaf 2 oktober 20041 fregatVaardagen86

De vermelde vlieguren bij de Cougar en Apaches zijn de daadwerkelijke gevlogen uren in het missiegebied, die op het HGIS-artikel zijn doorbelast.

AFGHANISTAN

ISAF

De International Security Assistance Force (ISAF) heeft namens de Verenigde Naties mandaat om de Afghaanse overgangsregering te assisteren bij het handhaven van de veiligheid. De Navo heeft hiertoe een operatieplan opgesteld, dat op 1 juli 2004 werd geactiveerd. Dit plan voorziet in een fasegewijze geografische uitbreiding, te beginnen met de noordelijke provincies. Opname van nieuwe provincies vindt plaats zodra de veiligheidssituatie dit toelaat. De hoeksteen van de geografische uitbreiding vormen de zogenoemde Provincial Reconstruction Teams (PRT).

Op 25 juni 2004 stelde het Kabinet een Nederlands PRT beschikbaar voor de periode van één jaar. Dit detachement, met een omvang van 135 militairen, werd ontplooid in de provincie Baghlan. Ter ondersteuning van de ontplooiing van het PRT was één Nederlands C-130 transportvliegtuig vanaf 23 augustus 2004 gestationeerd in Termez. Dit toestel keerde eind september naar Nederland terug.

Sinds 31 maart 2004 bevindt zich een hoofdmacht van zes Apache-gevechtshelikopters (dit is inclusief de noodzakelijke operationele en logistieke reserve) en ongeveer 110 personeelsleden in het missiegebied (Kabul en omstreken). Daarnaast maakt een eenheid van ongeveer 15 militairen deel uit van het HQ ISAF (Kabul). Op 20 augustus 2004 besloot het Kabinet de uitzendtermijn van het detachement Apache-helikopters met 6 maanden te verlengen tot 31 maart 2005.

Gelijktijdig aan het besluit tot verlenging van de Apache-deelname aan ISAF stemde het Kabinet in met een tijdelijke, aanvullende militaire bijdrage ter ondersteuning van de presidentsverkiezingen op 9 oktober 2004, bestaande uit zes F-16's en één KDC-10 tankervliegtuig. Het detachement van ongeveer 170 militairen werd vanaf medio september 2004 voor de duur van acht weken gestationeerd op Manas (Kirgizië). Daarnaast voegde Defensie, op Duits verzoek, een beveiligingsdetachement ter grootte van ongeveer 70 militairen toe aan het Duitse PRT in Kunduz. De Duitse infanterie-eenheid (LIDet) was verantwoordelijk voor de verkiezingsondersteuning in drie noordoostelijke provincies (Konduz, Baghlan en Takhar).

MissiePeriode NL deelnameBijdrageMeeteenheidRealisatie 2002Realisatie 2003Raming 2004Realisatie 2004
ISAF/HQ-AMCCVanaf jan '02Gem. bezettingPersoneelsaantal24065734
  LuchttransportVlieguren529699
ISAF PRTVanaf aug 2004Gem. bezettingPersoneelsaantal228
  F-16Vlieguren800
  LuchttransportVlieguren493
ISAF ApachesVanaf 1 april 2004Gem. bezettingPersoneelsaantal113
  LuchttransportVlieguren172
  Helikopter detachementVlieguren1 750,4

De vermelde vlieguren bij het helikopterdetachement zijn de daadwerkelijke gevlogen uren in het missiegebied, die op het HGIS-artikel zijn doorbelast.

In de gemiddelde bezetting (periode augustus-december 2004), onder ISAF PRT, is de tijdelijke inzet van het F-16-detachement opgenomen. Het aantal vlieguren F-16 dat is doorbelast op de voorziening HGIS is eveneens vermeld.

AFRIKA

UN Advanced Mission in Sudan

Op verzoek van de Verenigde Naties ondersteunt SHIRBRIG een verkennings- en planningsmissie van het Department of Peacekeeping Operations (DPKO). Een bij het hoofdkwartier van SHIRBRIG geplaatste Nederlandse officier van de Koninklijke landmacht heeft aan deze missie deelgenomen.

L'Opération des Nations Unies au Burundi (ONUB)

Vanaf medio september 2004 draagt Nederland met een officier van de Koninklijke landmacht bij aan deze missie van de Verenigde Naties in Burundi. De Nederlandse officier vervult een staffunctie CIMIC op het VN-hoofdkwartier voor de duur van één jaar.

MissiePeriode NL deelnameBijdrageMeeteenheidRealisatie 2002Realisatie 2003Raming 2004Realisatie 2004
UNAMIS23 juli tot 23 oktober '04StafofficierPersoneelsaantal01
ONUBVanaf sept '04StafofficierPersoneelsaantal01

United Nations Mission in Liberia (UNMIL).

Op verzoek van de VN heeft Nederland de Hr.Ms. Rotterdam, voor de duur van drie maanden ter, beschikking gesteld voor de UNMIL-operatie. De missie heeft 106 dagen geduurd.

MissiePeriode NL deelnameBijdrageMeeteenheidRealisatie 2002Realisatie 2003Raming 2004Realisatie 2004
UNMILVanaf 18 nov '03Gem. bezettingPersoneelsaantal2670265
 Tot 19 feb '04LPDVaardagen40052
  Maritieme heliVlieguren40023

EUPOL Kinshasa

De EU ondersteunt met personeel en materieel de oprichting van een Integrated Police Unit (IPU) in de Democratische Republiek Kongo. De IPU zal door de Kongolese regering worden ingezet ter beveiliging van overheidsinstanties. De opleiding van de IPU is in februari 2005 beëindigd. Eind november 2004 stemde de Europese Raad in met een politiemissie in Kongo die de trainingsmissie zal opvolgen. Deze politiemissie (EUPOL Kinshasa) begeleidt de IPU naar volledige inzetbaarheid en is afgelopen januari gestart. Nederland draagt aan deze missie bij met één functionaris van de Koninklijke marechaussee.

NOODHULP

Ramp in ZO-Azië

Op verzoek van de ministeries van Buitenlandse Zaken en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft Defensie een bijdrage geleverd aan de noodhulp voor de ramp in ZO-Azië. In de laatste week van december 2004 heeft de Koninklijke luchtmacht een KDC-10 ingezet voor de terugkeer van de getroffen Nederlanders.

EVALUATIES

In juli 2004 heeft Defensie de eindevaluaties van de Nederlandse deelname aan de International Security Assistance Force (ISAF) in Afghanistan en Operatie «Enduring Freedom» aangeboden aan de Tweede Kamer. Daarnaast zijn in mei 2004 tussentijdse evaluaties van SFOR, SFIR en diverse kleinschalige operaties aan de Tweede Kamer gestuurd. Ten slotte is de eindevaluatie van UNMIL afgerond. Deze evaluatie wordt eveneens aangeboden aan de Tweede Kamer.

Beleidsartikel 10 Civiele taken

Algemene beleidsdoelstelling

Naast de taken die de krijgsmacht uitvoert in het kader van de internationale veiligheid worden militairen en in voorkomend geval militair materieel – op verzoek en onder gezag van civiele autoriteiten – in toenemende mate ingezet om bij te dragen aan de handhaving van de nationale openbare orde en veiligheid, bijstand te leveren bij (dreigende) calamiteiten en zware ongevallen en steun te verlenen in het kader van het algemene belang.

Met de bestaande capaciteit wordt door Defensie een aantal niet-specifieke defensietaken uitgevoerd. Voor de civiele taken worden op dit artikel de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten geraamd. Het betreft hier uitgaven voor de inzet van defensiemiddelen in het kader van de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba (KWNA&A), uitgaven voor de Kustwacht Nederland (KWNED), de explosievenopruiming (EOD) en de hulp aan civiele overheden.

Budgettaire gevolgen van beleid beleidsartikel 10 Civiele taken

Onderstaande tabel bevat de geraamde en gerealiseerde budgettaire gevolgen van beleid voor 2004.

Bedragen x € 1 000Realisatie 2000Realisatie 2001Realisatie 2002Realisatie 2003Realisatie 2004Begroting 2004Verschil 2004
Verplichtingen38 42223 55029 90732 43840 62619 57521 051
Uitgaven       
Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba24 62721 89422 64710 76018 0386 47211 566
Kustwacht Nederland5 4215 4214 9455 9885 6994 730969
Explosievenopruiming8 2608 3367 0478 1168 3128 393– 81
Hulp aan civiele overheden  1 3628 1442 872 2 872
Totaal uitgaven38 30835 65136 00133 00834 92119 59515 326
Ontvangsten       
Totaal ontvangsten5 4427 7947 9596 1061 8201 072748

Toelichting op de verschillen

De verplichtingenmutatie van + € 21,1 miljoen heeft een drietal oorzaken. Als gevolg van het besluit van de Tweede Kamer om de P-3C Orion vliegtuigen een jaar langer in dienst te houden is daarvoor alsnog € 5,7 miljoen budget toegevoegd, voor zowel de Kustwacht Nederland als met name de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba. Ten behoeve van de ombouw van twee Fokker F-60 vliegtuigen van de Koninklijke luchtmacht, die de voornoemde Orions in 2005 moeten vervangen, zijn in 2004 voor € 14,7 miljoen verplichtingen aangegaan.

De hiervoor genoemde mutaties bij de verplichtingen hebben tevens, voor respectievelijk € 5,7 miljoen en € 8,8 miljoen, hun weerslag op de uitgaven in 2004. Daarnaast zijn door enkele kleine aanpassingen van de personele en materiële exploitatie de uitgaven € 2,9 miljoen lager uitgevallen.

De uitgaven voor de hulp aan civiele overheden houdt verband met militaire steunverlening en bijstand zoals de inzet bij eurotransporten en het gebruik van blushelikopters. Voor de oproep door civiele overheden voor deze steunverlening waren geen fondsen voorzien in de begroting.

Resultaten

Voor zover mogelijk zijn de uitgevoerde civiele taken in concrete resultaten uitgedrukt. Voorafgaand aan deze resultaten, worden de diverse verantwoordelijkheden kort toegelicht.

Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba (KWNA&A)

De KWNA&A is een civiele organisatie, waarvan de minister van Defensie beheerder is. De Kustwachtcommissie, waarin de drie landen van het Koninkrijk vertegenwoordigd zijn, bereidt het beleid voor de Kustwacht voor. De Rijksministerraad stelt de beleidsdocumenten vervolgens vast. De Commandant der Zeemacht in het Caribisch gebied (CZMCARIB) voert als Commandant Kustwacht (CKW) dienstverlenende, toezichthoudende en opsporingstaken uit.

Prestatiegegevens KWNA&A
 MeeteenheidRealisatie 2001Realisatie 2002Realisatie 2003Realisatie 2004
In beslag genomen drugsKilo's4 6457 9895 8691 112
Gered of in veiligheid gebrachtPersonen243271297202
Controle scheepvaartProcessen verbaal543647105
MilieuverontreinigingProcessen verbaal9658
Illegale visserijProcessen verbaal17292856
Illegale immigratieProcessen verbaal10174193290

De activiteiten die de Koninklijke marine ten behoeve van de doelstellingen van de KWNA&A heeft verricht zijn:

Prestatiegegevens KWNA&A
 MeeteenheidRealisatie 2003Realisatie 2004Begroting 2004Verschil 2004
Fregat (1)Vaardagen9292920
Maritieme helikopter (1)Vlieguren280263*390– 127
Maritieme patrouillevliegtuigen (3)Vlieguren1 9501 8251 825
AS355 helikopter (1)Vlieguren4965005000
Inshore vaartuigen (6)Vaaruren3 5815 8884 2001 688
Superrhibs (2)Vaaruren00500– 500
Cutters (3)Vaardagen262281360– 79
Patrouilleboten (4)Vaaruren7052201 500– 1 280

* Betreft 100 vlieguren Lynx en 163 uren Alouette

De patrouilleboten zijn aan het eind van hun levensduur. Als gevolg van de technische problemen zijn twee boten uit de vaart genomen en was een derde boot in onderhoud. Gedurende het verslagjaar is alleen de patrouilleboot van Aruba ingezet. De niet gerealiseerde vaaruren van de patrouilleboten zijn ingevuld door extra vaaruren met de inshore vaartuigen. De onderrealisatie van de superrhibs is te wijten aan de vertraagde introductie; deze eenheden zijn vanaf eind januari 2005 operationeel. Als gevolg van een vervroegde dokking van de cutter Jaguar, langer durende dokkingsperiodes (cutters Poema en Panter), een aantal technische storingen en de uitval die is opgetreden door de aanvaring van de Cutter Panter met een Venezolaanse vistrawler, zijn 79 vaardagen minder gerealiseerd.

In de eerste helft van het verslagjaar is als gevolg van de inzet ten behoeve van Irak en UNMIL geen Lynx-helikopter beschikbaar geweest voor kustwachttaken. Ter compensatie is gebruik gemaakt van een gedetacheerde Belgische Alouette die in totaal 163 uur voor de kustwacht heeft gevlogen. Met betrekking tot de maritieme patrouillevliegtuigen was in de begroting 2004 een nihilraming opgenomen. Op het moment van indienen werd nog uitgegaan van het met ingang van 2004 uit dienst stellen van deze vliegtuigen. Dit is echter met een jaar vertraagd waardoor de vermelde vlieguren zijn gerealiseerd.

Kustwacht Nederland (KWNED)

De KWNED is een samenwerkingsorganisatie van zes departementen (de ministeries van Verkeer en Waterstaat, Defensie, Justitie, Financiën, Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties). De operationele leiding is in handen van de Koninklijke marine. De beleidsmatige aansturing voor de uitvoering van deze taken geschiedt door het ministerie van Verkeer en Waterstaat ten aanzien van verkeerstaken en door het ministerie van Justitie ten aanzien van handhavingstaken.

Prestatiegegevens KWNED
 MeeteenheidRealisatie 2001Realisatie 2002Realisatie 2003Realisatie 2004
Opgevolgde alarmeringenAantal3 1003 0462 9112 804
Maritieme reddingsactiesAantal1 3481 4111 3951 322
Aeronautische reddingsactiesAantal41735752

De activiteiten die de Koninklijke marine ten behoeve van de doelstellingen van de KWNED heeft verricht zijn:

Prestatiegegevens KWNED
 MeeteenheidRealisatie 2003Realisatie 2004Begroting 2004Verschil 2004
MijnenbestrijdingsvaartuigenVaardagen8095140– 45
Maritieme helikopterVlieguren12583230– 147
Maritieme patrouillevliegtuigenVlieguren354267267

De onderrealisatie bij de vaardagen van mijnenbestrijdingsvaartuigen voor de KWNED is ontstaan door de inzet van deze eenheden voor de operatie Dirty Barrel. Daarnaast is de onderrealisatie veroorzaakt door technische problemen met twee mijnenbestrijdingsvaartuigen (Hr. Ms. Haarlem en Hr. Ms. Middelburg). De onderrealisatie van het aantal vlieguren van de maritieme helikopters wordt veroorzaakt door materiële problemen. Met betrekking tot de maritieme patrouillevliegtuigen was in de begroting 2004 een nihilraming opgenomen. Op het moment van indienen werd nog uitgegaan van het met ingang van 2004 uit dienst stellen van deze vliegtuigen. Dit is echter met een jaar vertraagd waardoor de vermelde vlieguren zijn gerealiseerd.

Explosievenopruiming (EOD)

De verantwoordelijkheid voor de openbare orde en veiligheid in Nederland ligt bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties; het opsporen en ruimen van explosieven uit de Tweede Wereldoorlog (conventionele explosieven) is in beginsel een gemeentelijke aangelegenheid. Het opsporen en ruimen van geïmproviseerde explosieven alsmede het preventief onderzoek van locaties is in eerste instantie een verantwoordelijkheid van de politie en het ministerie van Justitie. Indien en voor zover de taken die uit de nader geoperationaliseerde doelstelling voortvloeien, worden verricht in opdracht van militaire autoriteiten, vallen deze onder de militaire taakuitoefening. Indien civiele autoriteiten opdrachtgever zijn, vallen de taken onder de civiele taakuitoefening. De explosievenopruimingsdiensten verrichten civiele werkzaamheden in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van het ministerie van Justitie of van lokale overheden.

Prestatiegegevens EOD
 MeeteenheidRealisatie 2001Realisatie 2002Realisatie 2003Realisatie 2004
Ruimingenaantal2 4242 4362 2132 458
Zoekacties/opsporingenaantal6371
Justitiële bijstandaantal150125142204

Door een aanpassing van de definities, onder invloed van het feit dat een specifieke categorie zoekacties inmiddels door commerciële bedrijven wordt uitgevoerd, is het onderscheid tussen zoekacties/opsporingen en ruimingen komen te vervallen.

Hulp aan Civiele overheden

Algemeen

Het jaar 2004 kende, met de bijzetting van H.K.H. Prinses Juliana en Z.K.H. Prins Bernhard, enkele markante gebeurtenissen. De overige inzet betrof militaire bijstand in het kader van de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde en de handhaving van de openbare orde en veiligheid in Nederland. Veel van deze activiteiten werden verleend in het kader van de bijzetting maar ook in het kader van de beveiliging van evenementen rond het voorzitterschap van de EU.

Militaire bijstand in het kader van de wet Rampen en Zware ongevallen

In het kader van de wet rampen en zware ongevallen zijn de blushelikopters van de Koninklijke luchtmacht, de zogenoemde «Bambi-buckets», twee keer ingezet. Beide keren was de inzet gevraagd voor de bestrijding van natuurbranden op Terschelling en in de gemeente Heemskerk. Een aanvraag voor internationale militaire bijstand door Portugal vanwege grote bosbranden in de Algarve moest, vanwege het ontbreken van capaciteit, worden afgewezen.

Vanwege het grote aantal vluchten dat in deze periode noodzakelijk was, traden bij de Bambi-buckets veel gebreken op. Inmiddels is door de Koninklijke luchtmacht de tweede set Bambi-buckets aangeschaft, waarmee het totaal op acht komt.

Militaire bijstand in het kader van Openbare Orde en Veiligheid

In het kader van de handhaving van de Openbare orde en Veiligheid is door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 34 keer militaire bijstand gevraagd. Achttien keer werden explosievenopruimers gevraagd van het Explosieven OpruimingsCommando van de Koninklijke landmacht (EOCKL) of van de Duik- en demonteergroep van de Koninklijke marine.

De Koninklijke marechaussee is in totaal dertien keer door de politie om bijstand gevraagd voor bewakings- en beveiligingstaken bij grote evenementen of operaties. Ook zijn vier keer detachementen van de Koninklijke landmacht ingezet voor additionele beveiligingstaken bij evenementen in het kader van het voorzitterschap van de EU of in het kader van ondersteunen van de politie bij het optreden tegen verstoringen van de openbare orde. Tenslotte is ook de SAR-helikopter tweemaal ingezet; éénmaal voor het oppikken van een ernstig gewond persoon uit de duinen bij Wassenaar en de tweede keer voor een zoekactie naar een vermist persoon in Friesland. Beide keren waren succesvol.

Militaire bijstand in het kader van de Strafrechtelijke Handhaving van de Rechtsorde

Van de dertig keer dat militaire bijstand werd gevraagd voor Strafrechtelijke handhaving van de Rechtsorde, betrof het zeven keer inzet van de Koninklijke marechaussee, vooral voor opdrachten in de sfeer van persoonsbeveiliging; drie keer preventieve inzet van het EOCKL en elf maal van de Duik- en demonteergroep van de Koninklijke marine. De overige bijstand stond vooral in het kader van helikoptersteun aan de Bijzondere bijstandseenheden. Om de gevraagde steun voor persoonsbeveiligers te leveren, werd grote aanspraak gemaakt op personeel van de Koninklijke marechaussee dat werkzaam was in andere taakvelden, vooral bij recherchetaken. Er kon niet altijd aan de gevraagde bijstand voor persoonsbeveiligers worden voldaan.

Steunverlening Openbaar belang

Steunverlening in het kader van Openbaar belang komt niet vaak voor. Naast de zoekactie naar vaten pesticide door de Koninklijke marine, heeft de Koninklijke landmacht ruimtes ter beschikking gesteld aan de Algemene Inspectiedienst en heeft de Koninklijke luchtmacht faciliteiten geleverd in het kader van de Eurotransporten.

Beleidsevaluaties

Kustwacht Nederland

De in de begroting 2004 aangekondigde evaluatie naar de Kustwacht Nederland is om doelmatigheidsredenen niet doorgegaan. Tijdens het vooronderzoek is gebleken dat de Algemene Rekenkamer in 2004 ook een onderzoek naar de Kustwacht Nederland ging uitvoeren.

Explosievenopruiming

In 2004 is vastgesteld dat het defensiebrede beleid op het gebied van explosievenopruiming leemtes bevat. Hiertoe zal in de tweede helft van 2005 het defensiebrede beleid worden bijgesteld.

Beleidsartikel 11 Internationale samenwerking

Nader geoperationaliseerde doelstellingen

Bijdragen aan de gemeenschappelijke Navo-begroting

De Navo is de hoeksteen van het Nederlandse veiligheidsbeleid. Het Navo-lidmaatschap is het primaire instrument om de integriteit van het eigen grondgebied te verzekeren. Het vergroot tevens de mogelijkheden tot handhaving van de internationale rechtsorde en veiligheid. Door bij te dragen aan de financiering van de internationale staven, de gezamenlijke middelen voor bevelvoering en communicatie en bondgenootschappelijke programma's, draagt Nederland bij aan de instandhouding van de geïntegreerde militaire structuur van de Navo. Nederland kiest daarbij uitdrukkelijk voor de beleidslijn om de Navo-investeringen primair te richten op verbetering van gemeenschappelijke capaciteiten en pas in tweede instantie op infrastructurele aangelegenheden.

Versterking van de Europese militaire capaciteiten ten behoeve van de HeadLine Goal (HLG) en het Prague Capability Commitment (PCC)

De versterking van de Europese militaire capaciteiten, nodig voor een grotere Europese rol en een evenwichtige lastenverdeling tussen de transatlantische partners, blijft een belangrijk speerpunt voor het defensiebeleid vanaf 2004. De versterking van Europese militaire capaciteiten richt zich op de verbetering van de aanpak van Europese militaire tekortkomingen, waarbij geen onderscheid wordt gemaakt tussen EU- en Navo-capaciteiten («single set of forces»). Initiatieven voor militaire capaciteitsversterking binnen de EU komen zodoende ook de Navo ten goede en versterken daarmee de transatlantische band.

Overige internationale samenwerking

De samenwerking met de landen van Midden- en Oost-Europa (MOE) beoogt bij te dragen aan het volledig integreren van deze landen in de Navo. Versterking van de interoperabiliteit van deze landen bij deelneming aan Navo- of EU-geleide operaties kan leiden tot een verbetering van de operationele effectiviteit van de Nederlandse krijgsmacht en tot doelmatigheidsopbrengsten.

Budgettaire gevolgen beleid beleidsartikel 11 Internationale Samenwerking

Onderstaande tabel bevat de geraamde en gerealiseerde budgettaire gevolgen van het beleid voor 2004.

 Realisatie 2000Realisatie 2001Realisatie 2002Realisatie 2003Realisatie 2004Begroting 2004Verschil 2004
Verplichtingen85 059140 771137 029135 021122 814240 096– 117 282
Uitgaven       
Bijdragen aan de Navo69 58362 44277 92177 25671 75186 141– 14 390
EVDB 45 37916 75022 29347 545128 700– 81 155
Attachés20 09721 85220 52716 84016 80723 610– 6 803
Overige internationale samenwerking2 3701 7161 5611 3201 3411 228113
Totale uitgaven92 050131 389116 759117 709137 444239 679– 102 235
Ontvangsten       
Totale ontvangsten16 9864 9527 71112 51420 20719 242965

Toelichting bij de verschillen

Verplichtingen

De realisatie van de verplichtingen is met € 117,3 miljoen achtergebleven. Deze daling van het verplichtingenniveau is met name het gevolg van de bij de uitgaven genoemde mutaties. Daarnaast is er een aantal projecten binnen het artikelonderdeel Europees Veiligheids- en Defensiebeleid (EVDB) gewijzigd (herfasering) ten opzichte van de oorspronkelijke raming.

Uitgaven

Bijdragen aan de Navo

Een aantal kostenposten veroorzaakt per saldo een onderschrijding van de uitgaven met € 14,4 miljoen. Deze daling is onder meer het gevolg van vertragingen in de besluitvorming ten aanzien van Navo Veiligheids Investeringsprojecten in Nederland. Het betreft de sanering van de Cannenberg, het bouwproject Afnorth en de reparatieprojecten brandstofpijpleidingstelsel voor in totaal een bedrag van € 4,8 miljoen. De investeringen van het AWACS-project zijn voor een bedrag van € 4,6 miljoen achtergebleven, doordat het modificatieprogramma vertraagd is en door de mindere inzet zijn eveneens de exploitatieuitgaven lager uitgevallen. Daarnaast is ten aanzien van de bijdragen aan de begroting van de Navo de laatste betalingen van € 5 miljoen verschoven naar 2005.

EVDB

De verwerking van met name de maatregelen uit de Voorjaarsnota heeft geleid tot een herfasering van het budget ten behoeve van EVDB-projecten waardoor het benodigde budget neerwaarts is bijgesteld voor een bedrag van € 62,2 miljoen. Daarnaast is er vertraging opgetreden in de realisatie van het project Titaan, (verband houdende met de implementatie van de basismodule) voor een bedrag van € 11 miljoen. Het project Tracking en Tracing is vertraagd in verband met de invoering van het ERP-pakket (€ 4,5 miljoen). In het project Nauwkeurige Electrodetector Uitstromende strijdgassen zijn wijzigingen opgetreden door de onderhandelingen over het leverschema (– € 3,5 mijloen).

Attachés

In 2004 is een herinrichting van het attachébestand (aantallen) doorgevoerd waardoor de uitgaven lager zijn uitvallen. Daarnaast heeft de invoering door het ministerie van Buitenlandse Zaken van een nieuw administratief systeem geleid tot vertraging in de doorbelasting van uitgaven die door de ambassades ten behoeve van Defensie zijn gedaan. Op grond hiervan zijn de uitgaven op dit artikelonderdeel gedaald met € 6,8 miljoen.

Beleidsmatige informatie (realisatie activiteiten)

Algemeen

De toekomstige relevantie en geloofwaardigheid van de Navo en het Europese Veiligheids- en Defensiebeleid (EVDB) zijn in hoge mate afhankelijk van de bereidheid van landen hun defensiemiddelen daadwerkelijk in te zetten en het expeditionaire vermogen verder te versterken. Nederland heeft toegezegd actief bij te dragen aan de versterking van dit vermogen. Doordat de Nederlandse militaire capaciteiten in internationaal verband optreden, hecht Nederland veel waarde aan versterking van de internationale samenwerking, waarbij de Navo en de Europese Unie de belangrijkste institutionele kaders zijn.

Bijdragen aan de Navo

Nederland draagt evenredig bij aan de gemeenschappelijk gefinancierde Navo-programma's. Hierbij gaat het om Navo Veiligheids Investerinsprojecten in Nederland (NVIP), het Airborne Warning and Control System (AWACS)-programma en het zogenoemde militaire budget van de Navo. In het NVIP zijn 60, door de Navo geautoriseerde infrastructuurprojecten, opgenomen die in Nederland worden uitgevoerd. Voor het AWACS-investerings- en exploitatiebudget geldt dat Nederland naar rato (3,6%) bijdraagt aan het «Mid Term Modernization Program» (MTRP) van de AWACS-vliegtuigen («Global Solution»).

Defense Planning Review – Multilateraal examen Nederland. Op 6 december jl. werd in Brussel tijdens de zogenaamde Multilateral Examination door het Defense Review Committee (DRC) de defensie-inspanning van Nederland beoordeeld. Het DRC uitte algemene waardering voor de Nederlandse defensieplannen. Wel werd melding gemaakt van een aantal tekortkomingen: mijnenveegcapaciteit, Air-to-Air-Refueling, Ground Based Air Defense en Unmanned Aerial Vehicles.

Een fundamentele discussie vond plaats over de interpretatie van de Navo inzake het Level of Ambition en Combat (Service) Support. De Navo stelt zich op het standpunt dat planning plaats heeft op basis van corps packages, waarbij de gehele (NRF) eenheid (zoals 1 GE/NL Corps) zal worden ingezet. Nederland is van mening dat de realiteit vraagt om pooling of forces, waarbij die delen uit een (NRF-)eenheid worden ingezet die voor de specifieke missie noodzakelijk zijn. Na een langdurige discussie kon geen consensus worden bereikt, zodat het Nederlandse landenhoofdstuk later opnieuw in de DRC moet worden behandeld.

Het Europese Veiligheids- en Defensiebeleid (EVDB)

In de eerste helft van 2004 kreeg het Europese Veiligheids- en Defensiebeleid (EVDB) een belangrijke impuls met de lanceringen van de «Headline Goal 2010», het initiatief van de EU-Battlegroups en de komst van het Europees Defensie Agentschap (EDA). Onder Nederlands EU-voorzitterschap is tijdens de Military Capabilities Commitment Conference (MCCC) op 22 november 2004 door de ministers van Defensie van de EU-landen hun betrokkenheid bij de totstandkoming van de Europese militaire capaciteiten herbevestigd. Voor het vervolg van het EVDB zijn zes speerpunten geïdentificeerd:

1) de verwezenlijking van de Headline Goal 2010. De Headline Goal 2010 stelt dat de Europese Unie in 2010 snel, coherent en effectief moet kunnen reageren op crises in het gehele spectrum van crisisbeheersingsoperaties. Daarbij worden hoge kwalitatieve eisen gesteld aan de Europese militaire capaciteiten: deze moeten sneller inzetbaar, beter uitzendbaar en meer interoperabel worden;

2) de vorming van EU-Battle-groups. De EU-Battlegroups zijn robuuste militaire formaties van ongeveer 1500 militairen, plus logistieke ondersteuning en strategisch transport, die binnen 5 tot 10 dagen kunnen worden ingezet voor EVDB-missies. Nederland heeft eenheden ter beschikking gesteld voor twee EU-Battlegroups;

3) de coördinatie van strategisch transport. Dit moet ertoe leiden dat de bestaande coördinatiecentra en -mechanismen op het gebied van strategisch transport, waaronder de European Airlift Cell in Eindhoven, uiterlijk in 2007 zijn ondergebracht in één netwerk;

4) de aanpak van de resterende militaire tekorten. Het doel is het opheffen van de resterende militaire tekorten uit de Helsinki Headline Goal 2003;

5) de versterking van het capaciteitenproces. De ECAP-evaluatie heeft bijgedragen aan de verbetering van het Europese capaciteitenproces. Het Europees Defensie Agentschap (EDA) gaat een belangrijke rol vervullen als «katalysator» van het capaciteitenversterkingsproces;

6) de intensivering van de internationale militaire samenwerking. Om de effectiviteit en de efficiëntie van de Europse defensie-inspanningen te vergroten, wordt gestreefd naar verdergaande samenwerking in relatie tot het ECAP, de EU-Battlegroups en het EDA.

Het Europese Defensieagentschap (EDA) is in juli 2004 opgericht na de vaststelling van de Joint Action door de Europese Raad. Met uitzondering van Denemarken hebben alle lidstaten van de Europese Unie te kennen gegeven deel te nemen aan het EDA. Op 22 november 2004 heeft het bestuur van de EDA op het niveau van de ministers van Defensie ingestemd met een door de Raad goedgekeurd ambitieus werkprogramma en de bijbehorende begroting voor 2005. Het EDA krijgt een belangrijke rol op het gebied van militaire capaciteitversterking. Het EDA moet multinationale samenwerking bevorderen en de versnippering van de Europese defensie-inspanningen tegengaan. Verdere taken betreffen materieelsamenwerking, technologisch onderzoek en de liberalisering van de Europese defensiemarkt. Het EDA zal volgens planning met een staf van 77 personen en een budget van € 20 miljoen in de eerste helft van 2005 operationeel worden. Ook door Nederland zullen functionarissen voor de vaste staf van het EDA worden geleverd.

EVDB-projecten

Invulling Bronson-proposals. In 2003 is als invulling van de Bronson Proposals onder andere het multinationale Chemical, Biological, Radiological and Nuclear Defense Battalion (CBRN DB) opgericht, dat in het NRF-concept is opgenomen. Nederland neemt in principe via de landcomponent van het 1e Duits-Nederlandse Korps (1GE/NL Corps) deel aan het CBRN DB. Bij de oprichting van het CBRN DB is een kleine verschuiving in de oorspronkelijke Nederlandse NBC-projecten opportuun geworden. Door vooral de hoge exploitatiekosten is de ontwikkeling van een eigen Nederlands ontplooibaar analytisch NBC-laboratorium niet kosteneffectief. In plaats daarvan richt Nederland zich nu op de oprichting van een aantal specialistische monsternameteams, die als bijdrage aan het NBC-laboratorium in het CBRN DB ter beschikking kunnen worden gesteld.

Alliance Ground Surveillance (AGS). Dit project voorziet in een Nato owned and operated grondwaarnemingscapaciteit en geldt als de hoogste prioriteit voor de Navo waar het de invulling van de Prague Capability Commitments (PCC) betreft, zoals tijdens de Top van Istanbul is bevestigd. Het project bevindt zich in het laatste stadium van de Definition Phase, waarbij inmiddels een aantal mijlpalen is bereikt. Binnenkort zal een A-brief naar de Kamer worden gezonden.

Attachés

Militaire attachés dragen enerzijds bij aan de informatievoorziening van het ministerie van Defensie en anderzijds aan het informeren van bondgenoten en partners over het Nederlands veiligheids- en defensiebeleid. Ook contacten over (bilaterale) militaire samenwerking verlopen veelal via de Nederlandse defensieattachés in het buitenland en buitenlandse defensieattachés die (mede) geaccrediteerd zijn in Den Haag. In landen waar (nog) geen defensieattaché is geaccrediteerd neemt de politieke afdeling van de betreffende Nederlandse ambassade de defensietaak op zich.

Als uitvloeisel van het Nederlandse Afrikabeleid, zijn drie posten in Afrika met een defensieattaché versterkt. Het gaat om Zuid-Afrika, Rwanda en Egypte (waar de eerder voorgenomen terugtrekking van de zittend attaché niet is geëffectueerd). De defensieattaché in Rwanda wordt bekostigd door de ministeries van Buitenlandse Zaken en Defensie tezamen.

Overige Internationale Samenwerking

Dit artikelonderdeel omvat activiteiten in het kader van de samenwerking met Midden- en Oost-Europese (MOE) landen en de verplichtingen met betrekking tot het EU Satellite Center. Daarnaast worden activiteiten in het kader van de OVSE en de wapenbeheersing beschreven.

MOE

De samenwerking met de Midden- en Oost-Europese (MOE) landen is geconcretiseerd in diverse programma's met samenwerkingsactiviteiten, die erop zijn gericht de interoperabiliteit van deze landen met Navo-eenheden te verbeteren, zodat deelname aan Navo- dan wel EU-geleide crisisbeheersingsoperaties mogelijk wordt. Tegelijkertijd kunnen de MOE-samenwerkingsprogramma's leiden tot een verbetering van de operationele effectiviteit van de Nederlandse krijgsmacht en tot doelmatigheidsopbrengsten bij crisisbeheersingsoperaties.

De samenwerking met MOE-landen is aan het veranderen als gevolg van de geopolitieke en daarmee samenhangende militair-strategische ontwikkelingen. Zo zijn in april 2004 zeven voormalige MOE-landen tot de Navo toegetreden. Tot aan het lidmaatschap heeft Nederland ondersteuning geboden in het toetredingsproces, daarna is samengewerkt op basis van gelijkwaardigheid, waarbij de steunverlening periodiek wordt afgebouwd. In 2004 hebben de resterende MAP-landen (deelnemers aan het Nato Membership Action Plan), Albanië, Kroatië en Macedonië, zowel multilateraal als bilateraal veel aandacht gekregen, hetgeen zich ook in de komende jaren zal voortzetten. Door de afname van activiteiten met de nieuwe Navo-landen, zullen financiële middelen kunnen worden aangewend voor de (overige) Balkan-landen en voor de Kaukasus- en Centraal Aziatische landen.

In het kader van de beleidsintensivering zijn onder andere internationale cursussen ontwikkeld op het Instituut Defensie Leergangen. Daarnaast is gekozen voor samenwerking met het Verenigd Koninkrijk bij de opzet van de Junior Staff Officers Course (JSOC) in Slowakije, waarbij sprake is van co-financiering met het ministerie van Buitenlandse Zaken (vredesfonds). De eerder aangekondigde en inmiddels ingevoerde verbetermaatregelen ten aanzien van de uitvoering van de programma's, hebben tot gevolg dat het aan MOE toegewezen budget dit jaar nagenoeg is gerealiseerd.

EU Satellite Center (EUSC)

In 1988 ontstond binnen de West-Europese Unie de behoefte aan een Europees observatienetwerk met satellieten. In 1991 werd uiteindelijk het WEU-satellietcentrum opgericht, dat vanaf 1995 een subsidiair orgaan van de WEU is geworden (alle landen dragen bij aan de kosten). Op 1 januari 2002 werd één en ander op basis van een Council Joint Action overgedragen aan de Europese Unie om verder als EUSC te bestaan. Aangezien het een formele EU-entiteit betreft, dragen de EU-lidstaten gezamenlijk bij aan de kosten van het EUSC. Dit is ongeacht of er producten (satellietbeelden) van het EUSC worden afgenomen. Nederland participeert actief in het EUSC door de plaatsing van een MIVD-functionaris in Torrejon, Spanje, waar het EUSC is gevestigd en het intensief benutten van het beschikbare satellietbeeldmateriaal.

Conventionele wapenbeheersing

De uitvoering van de verplichtingen op dit gebied is sinds jaar en dag een aangelegenheid voor het ministerie van Defensie onder medeverantwoordelijkheid van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Na voltooiing van de recente reorganisatie in 2004, draagt één gecentraliseerde en «joint» Defensie Wapenbeheersingsorganisatie (DWBO) dagelijks zorg voor de fysieke uitvoering van inkomende en uitgaande inspecties alsmede informatieverstrekking. In dit verband zijn het Verdrag over Conventionele Strijdkrachten in Europa (CSE-verdrag, van kracht sedert 1992) en het «Open Skies» luchtobservatie-verdrag (van kracht sedert 1 januari 2002) veruit het meest arbeidsintensief. Daarnaast leidt de uitvoering van de vertrouwenwekkende en veiligheidsbevorderende maatregelen uit het Weens Document 1999 tot inspanningsverplichtingen van Defensie in de vorm van informatie-uitwisseling, inspecties en evaluatiebezoeken. Bij de genoemde reorganisatie werd de sterkte van 24 vte'n teruggebracht tot 15 vte'n. Hierbij werden drie internationale functies geschrapt en werd een functie overgeheveld naar de beleidsstaf voor Wapenbeheersing.

Van 15 tot en met 18 september zijn door Wit-Rusland tegelijkertijd twee inspecties in Nederland uitgevoerd. Eén in het kader van het CSE-verdrag en één in het kader van het Weens Document 1999. De eerste inspectie was een wapenbeheersingsactiviteit, waarbij Wit-Rusland heeft geverifieerd of de Nederlandse strijdkrachten de bestanden aan zware conventionele wapens op de juiste wijze heeft «genotificeerd». Dergelijke inspecties zijn een belangrijk onderdeel van de controle op de naleving door de CSE-landen van hun nationale limieten voor (gevechts)tanks, pantsergevechtsvoertuigen, artillerie, gevechtsvliegtuigen en aanvalshelikopters. Daarnaast heeft Wit-Rusland, in het kader van het Weens Document 1999, in Nederland een gebiedsinspectie naar militaire activiteiten uitgevoerd in Midden- en Zuid-Nederland.

6. NIET-BELEIDSARTIKELEN

Inleiding

In dit onderdeel van het jaarverslag worden de navolgende niet-beleidsartikelen toegelicht:

– 60 Ondersteuning krijgsmacht;

– 70 Geheime uitgaven;

– 80 Nominaal en onvoorzien;

– 90 Algemeen.

De verschillen tussen de budgettaire raming voor 2004 en de realisatie in 2004 worden toegelicht. Een substantieel deel van de budgettaire verschillen bij vooral de niet-beleidsartikelen 60 en 90 is veelal te verklaren door een saldo van plus- en minmutaties, waarin tevens een aantal generieke mutaties is verwerkt zoals prijsbijstelling, loonbijstelling en de gewijzigde dollarkoers, of die gevolg zijn van de generieke beleidswijziging om het personeelsbestand te verkleinen.

Zoals in de inleiding van de beleidsartikelen is aangegeven zijn in de staten van de budgettaire gevolgen van de niet-beleidsartikelen 60 en 90 de uitgaven voor de restauratieve dienstverlening separaat zichtbaar gemaakt in de regel «Bijdragen aan Paresto». De in deze regel opgenomen bedragen betreft alleen Paresto.

Niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning Krijgsmacht

In dit artikel zijn de uitgaven en ontvangsten van alle ondersteunende eenheden van de krijgsmacht opgenomen. Het Commando Dienstencentra (CDC) levert ondersteuning van velerlei aard aan de krijgsmachtdelen. Verder is dit artikel opgedeeld in ondersteuning door en ten behoeve van de Koninklijke marine, de Koninklijke landmacht, de Koninklijke luchtmacht en de Koninklijke marechaussee. Bij deze ondersteuning zijn producten en diensten in concrete prestatiegegevens uitgedrukt.

Budgettaire gevolgen van niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht

Onderstaande tabel bevat de geraamde en gerealiseerde budgettaire gevolgen voor 2004.

Bedragen x € 1 000Realisatie 2000Realisatie 2001Realisatie 2002Realisatie 2003Realisatie 2004Begroting 2004Verschil
Verplichtingen625 493675 5641 238 8321 460 1851 595 8331 545 54850 285
Uitgaven       
Ondersteuning Koninklijke marine273 293304 066309 372318 510287 434290 594– 3 160
Ondersteuning Koninklijke landmacht854 109837 768600 626599 274570 556607 280– 36 724
Ondersteuning Koninklijke luchtmacht169 055177 696226 175246 641199 332238 972– 39 640
Ondersteuning Koninklijke marechaussee39 20552 44238 05741 99237 55140 217– 2 666
Ondersteuning Commando Dienstencentra240 105269 728246 166263 678283 014270 06612 948
Bijdragen aan Paresto    5 319 5 319
Totaal uitgaven1 575 7671 641 7001 420 3961 470 0951 383 2061 447 129– 63 923
Ontvangsten       
Totaal ontvangsten24 42626 87548 99858 31455 06254 0541 008

Algemene toelichting voor de verschillen bij de uitgaven

De verschillen in de uitgaven voor ondersteuning zijn met name een gevolg van de loonbijstelling, prijsbijstelling en de verkleining van het personeelsbestand, waarover in de inleiding van paragraaf 4 «Beleidsprioriteiten» van dit jaarverslag een toelichting is opgenomen.

Budgettaire gevolgen Ondersteuning Koninklijke marine

Toelichting verschillen verplichtingen en uitgaven

De daling bij de overige ondersteunende eenheden van € 3,2 miljoen heeft betrekking op een vertraging in de verwerving van onderzeebootbatterijen voor een bedrag van € 2,7 miljoen en enkele kleinere mutaties van per saldo € 0,5 miljoen.

Budgettaire gevolgen Ondersteuning Koninklijke landmacht

Toelichting verschillen verplichtingen en uitgaven

Uitgaven en verplichtingen

Met onderstaande toelichtingen wordt een verschil van – € 36,7 miljoen verklaard. Met de algemene verklaring over loonbijstelling, prijsbijstelling en verkleining personeelsbestand wordt een verschil van – € 14,2 miljoen verklaard. De overige oorzaken van de daling zijn als volgt gespecificeerd:

Voeding

Door de overdracht van de cateringfunctie aan de baten-lastendienst i.o. Paresto is ook het voedingsbudget (€ 16,0 miljoen) voor het grootste deel overgedragen.

Kleding en uitrusting

De daling van de uitgaven met € 16,0 miljoen wordt met name veroorzaakt door een verschuiving van de verwerving van NBC-beschermende kleding «out-of-area». Verder is de verwerving van bommenpakken verschoven naar 2005. Tenslotte is minder verrekend dan voorzien.

Inventarisgoederen

De stijging van de uitgaven met € 14,0 miljoen wordt met name veroorzaakt door NRF-behoeften (NATO Response Force). Het betreft onder andere tenten, camouflagenetten en scherfwerende dekens. Deze betalingen zijn additioneel en waren niet eerder opgenomen in de ramingen. Daarnaast is het laatste termijn van het Nederlands Inkoop Centrum-contract toch in 2004 betaald. Voorts heeft er een overheveling van budgetten plaatsgevonden als gevolg van de overgang van het Landelijk Bevoorradingsbedrijf Koninklijke landmacht (LBBKL) van het Operationeel Commando (beleidsartikel 02) naar het Materieel Logistiek Commando (niet-beleidsartikel 60).

Voertuigen en geniematerieel

Additionele behoeften voor de inzetbaarheid van wielvoertuigen en geniematerieel in het kader van diverse uitzendingen hebben afgelopen jaar geleid tot extra uitgaven van € 11,0 miljoen.

Munitie

De daling van de uitgaven met € 7,5 miljoen wordt onder meer veroorzaakt door vertraging in de levering van diverse klein kaliber munitie. Daarnaast is er vertraging opgetreden in het programma om de 25 mm oorlogsmunitie om te bouwen tot oefenmunitie.

Manoeuvre

De bepantsering van de Leopard-2 is vernieuwd. Deze bepantsering is zwaarder, waardoor de remmen van de Leopard moeten worden verzwaard. De verwerving van deze versterkte remmen is vertraagd. De uitgaven zijn hierdoor gedaald. Daarnaast is er vertraging ontstaan bij de financiële afhandeling van voor herstel aangeboden en teruggeleverde componenten. In totaal zijn de uitgaven € 8,0 miljoen lager dan voorzien.

Ontvangsten

Vanwege de overgang naar Paresto zijn de geraamde ontvangsten voor voeding met € 8,0 miljoen verlaagd.

Budgettaire gevolgen Ondersteuning Koninklijke luchtmacht

Toelichting verschillen

Verplichtingen

Het verplichtingenniveau is met € 43,2 miljoen verlaagd naar aanleiding van wijzigingen van contracten op grond van de behoefte aan onderdelen voor wapensystemen.

Uitgaven

Met onderstaande toelichtingen wordt een verschil van – € 39,6 miljoen verklaard. Met de algemene verklaring over loonbijstelling, prijsbijstelling en verkleining personeelsbestand wordt een verschil van – € 16 miljoen verklaard. De overige oorzaken van de daling zijn als volgt gespecificeerd:

Onderhoud wapensystemen

De operationele inzet van wapensystemen voor crisisbeheersingsoperaties heeft geleid tot een verschuiving in de aard van onderhoud (aanschaf onderdelen in plaats van regulier gepland onderhoud), waardoor ook een verschuiving in de uitgaven heeft plaatsgevonden van Ondersteuning Koninklijke luchtmacht naar apparaatsuitgaven (artikel 03. Koninklijke luchtmacht). Dit betekent bij Ondersteuning Koninklijke luchtmacht lagere uitgaven (€ 11 miljoen) voor het onderhoud aan wapensystemen.

Overige mutaties

De minderuitgaven van per saldo € 12,6 miljoen zijn een gevolg van de achterblijvende realisatie op de exploitatie-uitgaven van uiteenlopende aard. Dit is mede een gevolg van het feit dat door uitzendingen meer uitgaven ten laste worden gebracht van het budget voor HGIS. Ook zijn door de uitzendingen de uitgaven voor met name voeding, dienstreizen, cursussen en opleidingen achtergebleven. Daarnaast heeft de verlaging van de DTO-tarieven een rol gespeeld.

Budgettaire gevolgen Ondersteuning Koninklijke marechaussee

Toelichting verschillen

De totale uitgavenmutatie op dit artikel bedraagt – € 2,7 miljoen. Deze minderuitgaven worden veroorzaakt door een aantal kleine mutaties voor personeel, kleine aanpassingen op het gebied van de overige personele exploitatie en wat lagere uitgaven voor huisvesting, onderhoud, inventarisgoederen en klein materieel.

Budgettaire gevolgen Ondersteuning Commando Dienstencentra (CDC)

Toelichting verschillen

Verplichtingen

De mutatie op de verplichtingen is onder andere het gevolg van de bij de uitgaven genoemde verklaringen. Tevens is het verplichtingenniveau verhoogd door de invoering van het contract aangaande integrale werkplekdiensten met DTO (€ 39,0 miljoen) en projecten op het gebied van Informatievoorziening (met name ERP € 17,0 miljoen en MULAN € 25,0 miljoen). Daarnaast zijn er diverse kleinere verplichtingen gerealiseerd op het gebied van IV.

Uitgaven

Voor het CDC zijn de uitgaven € 12,9 miljoen hoger uitgevallen dan oorspronkelijk was geraamd. Het belangrijkste verschil houdt verband met de uitbreiding van DVVO met de Militaire Postorganisatie (MPO) en het daarbij behorende postcontract (totaal € 5,8 miljoen). Het overige verschil van per saldo € 7,1 miljoen houdt verband met minnen- en plussen voor extra inhuur van vervoerscapaciteit, minder wervingsactiviteiten, afrekeningen van cursussen en opleidingen, het centraal beheren van IV-systemen, lagere DTO-tarieven, investeringen Paresto, infrastructuur MGFB, minder onderhoud van salarissystemen en gestegen wachtgelden en inacitivteitswedden.

Beleidsmatige informatie (realisatie prestatiegegevens)

Ondersteuning door ondersteunende eenheden Koninklijke marine

De ondersteunende eenheden van de Koninklijke marine betreffen het Marinebedrijf (MB), het Centrum voor Automatisering van Missiekritieke Systemen (CAMS), het Koninklijk Instituut voor de Marine (KIM), de Opleidingen Koninklijke marine (OKM) en het Mariniers Opleidingscentrum (MOC).

Bij de opgenomen activiteiten zijn de afnemers vermeld. Onder de categorie «overig» worden ook begrepen de afnemers buiten de Koninklijke marine, zoals de Koninklijke landmacht, de Koninklijke luchtmacht en Navo-partners.

Marinebedrijf

Prestatiegegevens MarinebedrijfOperationele doelstellingOmschrijvingMeeteenheidRealisatie 2003Realisatie 2004Begroting 2004Verschil 2004
EskaderschepenMeerjaarlijks onderhoudAantal1110
 Tussentijds onderhoudAantal212– 1
 Reparatieorders*Aantal6 2533 6585 050– 1 392
 Modificatie opdrachten*Aantal77131322885
OnderzeedienstMeerjaarlijks onderhoudAantal0110
 Tussentijds onderhoudAantal0110
 ReparatieordersAantal1 7991 4371 550– 113
MijnendienstMeerjaarlijks onderhoudAantal0000
 Tussentijds onderhoudAantal025– 3
 ReparatieordersAantal3 5183 2443 050194
HelikoptergroepReparatieordersAantal574460– 16
Maritieme patrouillegroepReparatieordersAantal12279100– 21
MarinierseenhedenReparatieorders*Aantal8646111 100– 489
 Modificatie opdrachten*Aantal1281513
Caribische eenhedenTussentijds onderhoudAantal1000
 ReparatieordersAantal20183150– 67
OverigProjecten voor nieuwbouwAantal6651
 Projecten voor afstotingAantal2220

* Reparatie- en modificatieopdrachten voor budgethouder «CZMNED» (inclusief Admiraliteit) zijn volledig opgebracht bij de Groep Eskaderschepen.

Het Marinebedrijf heeft extra capaciteit ingezet voor de materieellogistieke ondersteuning bij het verkoopgereedmaken van eenheden en de begeleiding van nieuwbouwprojecten. Hierdoor is het aantal reparatieorders lager uitgevallen dan begroot. Vanwege de grootschalige uitstroom van personeel moet het Marinebedrijf een groot beroep doen op inhuur en uitbesteding. De verklaring voor de verschillen met betrekking tot meerjaarlijks en tussentijds onderhoud ligt in het uitlopen van werkzaamheden naar 2005. Naar verwachting zullen deze in de eerste maanden van 2005 worden afgerond.

Centrum voor Automatisering van Missiekritieke Systemen

Prestatiegegevens CAMSOperationele doelstellingOmschrijvingMeeteenheidRealisatie 2003Realisatie 2004Begroting 2004Verschil 2004
CZMNEDLeverantiesAantal1256– 1
OverigLeverantiesAantal211 
CZMNEDAdviesAantal6781621611
OverigAdviesAantal587520540– 20

Het CAMS ontwikkelt en implementeert software-producten (leveranties) voor Combat Management Systemen aan boord van eenheden van de Koninklijke marine. De adviesfunctie wordt gebruikt voor consultancy, forward design en ontwerp van deze systemen. Gedurende het verslagjaar zijn de plannen nagenoeg gerealiseerd.

Koninklijk Instituut voor de Marine

Prestatiegegevens KIMAfnemerSoort opleidingMeeteenheidRealisatie 2003Realisatie 2004Begroting 2004Verschil 2004
CZMNEDInitiële opleidingenGeslaagde cursisten777182– 11
 Bij-/omscholingsoplei- dingenGeslaagde cursisten442675– 49
MarinierseenheidInitiële opleidingenGeslaagde cursisten6713– 6
 Bij-/omscholingsoplei- dingenGeslaagde cursisten1025– 3
Caribische eenhedenBij-/omscholingsoplei- dingenGeslaagde cursisten15– 15
AlgemeenKIM-publicatiesAantal55654025

In het verslagjaar 2004 zijn minder officieren geslaagd (initiële opleidingen) dan geraamd. Tevens was er een afgenomen opleidingsbehoefte aan «officieren ex-schepeling», waardoor er minder zijn opgeleid.

Bij het KIM worden geen specifieke opleidingen gegeven voor CZMCARIB. Er wordt uitsluitend onderscheid gemaakt tussen opleidingen mariniers en opleidingen marinepersoneel. Het in de raming 2004 genoemde aantal (15) had hier als nihil vermeld moeten zijn.

Opleidingen Koninklijke marine

Prestatiegegevens OKMAfnemerSoort opleidingMeeteenheidRealisatie 2003Realisatie 2004Begroting 2004Verschil 2004
CZMNEDInitiële opleidingenGeslaagde cursisten888355672– 317
EskaderschepenBij-/omscholingsoplei- dingenGeslaagde cursisten9 0661 3422 297– 955
OnderzeedienstBij-/omscholingsoplei- dingenGeslaagde cursisten 99522– 423
MijnendienstBij-/omscholingsoplei- dingenGeslaagde cursisten 457626– 169
HelikoptergroepBij-/omscholingsoplei- dingenGeslaagde cursisten  626– 626
Maritieme patrouillegroepBij-/omscholingsoplei- dingenGeslaagde cursisten 132626– 494
MarinierseenhedenBij-/omscholingsoplei- dingenGeslaagde cursisten2 2654021 148– 746
Caribische eenhedenBij-/omscholingsoplei- dingenGeslaagde cursisten1 05949209– 160
       
Nog niet toe te rekenenBij-/omscholingsoplei- dingenGeslaagde cursisten 5 385 5 385
Totaal  12 3908 2216 7261 495

Opleidingen Koninklijke marine heeft in 2004 totaal 8 221 geslaagde cursisten afgeleverd. Hiervan waren er 5 385 nog niet specifiek toe te rekenen omdat de hier bedoelde opleidingen niet specifiek in de administratie worden bijgehouden per operationele eenheid. Begin 2005 zal er een onderwijs-managementsysteem beschikbaar zijn waarbij de benodigde bij-/omscholingsopleidingen per afnemer beter kunnen worden geraamd en verantwoord.

Mariniers OpleidingsCentrum

Prestatiegegevens MOCAfnemerSoort opleidingMeeteenheidRealisatie 2003Realisatie 2004Begroting 2004Verschil 2004
MarinierseenhedenInitiële opleidingenGeslaagde cursisten36764250– 186
 Bij-/omscholingsoplei- dingenGeslaagde cursisten8018841 355– 471
CZMNEDBij-/omscholingsoplei- dingenGeslaagde cursisten420200
Caribische eenhedenBij-/omscholingsoplei- dingenGeslaagde cursisten4374– 71
OverigBij-/omscholingsoplei- dingenGeslaagde cursisten239381

Initiële opleidingen marinierseenheden: bij het Mariniers OpleidingsCentrum waren in het jaar 2004 vijf opkomsten geraamd voor de eerste vakopleiding (EVO) van totaal 250 cursisten. Initieel zijn er twee EVO-opleidingen gestart van 40 cursisten (totaal 80). In de tweede helft van 2004 zijn alsnog drie EVO-opkomsten (totaal 190 cursisten) georganiseerd. Deze opleidingen lopen door tot in 2005, zodat de realisatiecijfers van deze opleidingen eerst in 2005 worden opgebracht. Daarnaast kende de eerste vakopleiding een uitvalpercentage dat hoger was dan 30%.

Bij-/omscholingsopleidingen: Een aantal geplande bij-/omscholingsopleidingen heeft geen doorgang kunnen vinden door ondermeer vullingsproblemen. De volgende opleidingen zijn onder andere komen te vervallen: voortgezette vakopleiding (VVO), diverse verbindingsopleidingen, opleiding Marinierverkenner, tweemaal Carl Gustav-opleiding, tweemaal 60mm-opleiding en jungle-opleiding.

De raming van de opleidingen bij de Caribische eenheden van 74 cursisten was onder andere gebaseerd op de deelname van Caribische eenheden aan de Jungle Warfare Course (tweemaal een peloton met ondersteuning). Door het uitvallen van een jungle-opleiding heeft er maar één jungle-opleiding plaatsgevonden waarbij de Koninklijke landmacht en de Groep Operationele Eenheden Mariniers, in plaats van de Caribische eenheden, personeel hebben geleverd.

Ondersteuning door ondersteunende eenheden Koninklijke landmacht

De ondersteunende eenheden van de Koninklijke landmacht zijn in 2004 ondergebracht bij het Materieellogistiek Commando (MatlogCo), het Opleidings- en Trainingscommando (OTCo) en de Koninklijke Militaire Academie (KMA).

Prestatiegegevens Materieellogistiek Commando

Prestatiegegevens MatLogCoOntkoppeld onderhoudMeeteenheidAfnemerRealisatie 2003Realisatie 2004Begroting 2004Verschil
ElektronischMensurenDefensie182 000164 510182 000– 17 490
MechanischMensurenDefensie290 000252 148290 000– 37 852
Overige steunMensurenDefensie9 00021 0579 00012 057
Totaal  481 000437 715481 000– 43 285

Toelichting

Binnen de Mechanisch Centrale Werkplaats (MCW) is het aanbod aan «onvoorziene werklast» tot eind 2004 hoog gebleven. In de 13-perioden (van vier weken) van dit jaar zijn veel meer incidentele werkopdrachten (als gevolg van onder andere de oprichting van de Nato Response Force (NRF) en crisisbeheersingsoperaties) afgerond dan gepland. Dit is van invloed op de voorziene activiteiten die daarmee bij de planning achterlopen.

Het Centrum voor technologie en Missie-ondersteuning (CTM) heeft met een relatief geringe praktische productiecapaciteit (= theoretische capaciteit minus vacatures) veel productie-uren gemaakt. Toch zijn in 2004 minder uren gerealiseerd dan geraamd. Door het hanteren van de «completed contract method» wordt een gerealiseerde werkorder pas (af)geboekt in het jaar dat de werkorder wordt gesloten. Onderhanden werk is dus nog niet in de realisatie verwerkt.

Tevens heeft de MCW, door de dreigende privatisering en de regeling voor 57-jarigen, ten aanzien van burgerpersoneel een (lage) vullingsgraad van 79%. De raming ging uit van 89%.

Bevoorradingsprocessen

Prestatiegegevens MatLogCoBevoorradingsprocessenMeeteenheidAfnemerRealisatie 2003Realisatie 2004Begroting 2004Verschil
Klasse I Voeding(x € 1000)KL26 1607 60024 904– 17 304
Klasse II/IV PGU(x € 1000)KL31 24134 80052 877– 18 077
Klasse II/IV Overig(x € 1000)KL61 35065 20049 15516 045
Klasse III Brandstof(x € 1000)KL24 30822 40022 043357
Klasse V Munitie(x € 1000)KL23 72123 50028 637– 5 137
Totaal  166 780153 500177 616– 24 116

* Betreft bruto-realisatiegegevens (zonder verrekening)

Toelichting

Klasse I Voeding

Klasse I Voeding is per 1 april grotendeels overgedragen aan Paresto. De hiermee samenhangende budgetoverheveling bedraagt € 16,0 miljoen.

Klasse II/IV Persoonsgebonden uitrusting (PGU)

Het distribueren van de nieuwe dagelijkse tenue's (DT's) voor de Koninklijke landmacht heeft vertraging opgelopen doordat het toeleveringsbedrijf TKI failliet is gegaan. Naar verwachting zullen de nieuwe DT's in juni 2005 volledig zijn uitgeleverd. Daarnaast is ook de verwerving van NBC-beschermende kleding en bommenpakken (vertraagd) in de tijd verschoven. Tenslotte is er minder verrekend dan was voorzien.

Doordat dit jaar niet de volledige betaling van de geleverde NRF-kledingpakketten heeft plaatsgevonden, ontstaat een overschot van ongeveer € 5,2 miljoen.

Klasse II/IV overig (programma AGB), verrekeningen, salaris Landelijk Bevoorradingsbedrijf (LBB))

De stijging van de uitgaven met € 15,2 miljoen wordt met name veroorzaakt door NRF-behoeften (NATO Response Force). Het betreft onder andere tenten, camouflagenetten en scherfwerende dekens. Deze betalingen zijn additioneel en waren niet eerder opgenomen in de ramingen. Daarnaast is het laatste termijn van het Nederlands Inkoop Centrum-contract toch in 2004 betaald. Voorts heeft er een overheveling van budgetten plaatsgevonden als gevolg van de overgang van het LBBKL van het Operationeel Commando (beleidsartikel 02) naar het Materieel Logistiek Commando (niet-beleidsartikel 60).

Klasse III Brandstof

Het brandstofverbruik door de defensieonderdelen bleef achter bij het verbruikspatroon van de achterliggende jaren. De afname in 2004 is ongeveer 10% maar dat heeft door de stijgende brandstofprijzen niet in besparingen geresulteerd.

Klasse V Munitie

Onderrealisatie wordt met name verklaard door de vertraagde levering van diverse munitiesoorten.

De knelpunten in de bevoorrading zijn opgelost door munitie van verschillende Navo-partners te betrekken.

Prestatiegegevens Opleidings- en Trainingscommando (OTCo)

In de productietabel worden realisatiegegevens 2003 en 2004 inzichtelijk gemaakt en afgezet tegen de gegevens uit de begroting 2004. In de productietabel is aangegeven welke inspanning door OTCo wordt geleverd, gebaseerd op de vraag van de afnemer.

Prestatiegegevens OTCoAfnemerSoort opleidingMeeteenheid Realisatie 2004Begroting 2004 (in aantallen)Verschil 2004
Koninklijke landmachtInitiële opleidingopl.plaatsen6 67612 000– 5 324
HRF(L)HQVervolgopleidingenopl.plaatsen198430– 232
 Uitzendopleidingenopl.plaatsen 78– 78
Air Manoeuvre BrigadeVervolgopleidingenopl.plaatsen1 9192 580– 661
 Uitzendopleidingenopl.plaatsen5 3581 0144 344
 Trainingsonderst.opl.dagen1 9388 750– 6 812
Gemech. Brigade 13Vervolgopleidingenopl.plaatsen1 4992 150– 651
 Uitzendopleidingenopl.plaatsen350390– 40
 Trainingsonderst.opl.dagen1 8431 75093
Gemech. Brigade 41Vervolgopleidingenopl.plaatsen5962 580– 1 984
 Uitzendopleidingenopl.plaatsen1 8323901 442
 Trainingsonderst.opl.dagen1 6501 750– 100
Gemech. Brigade 43Vervolgopleidingenopl.plaatsen1 4234 300– 2 877
 Uitzendopleidingenopl.plaatsen1 4852 496– 1 011
 Trainingsonderst.opl.dagen5 39017 500– 12 110
Combat Support &Vervolgopleidingenopl.plaatsen1 8393 440– 1 601
Support CommandUitzendopleidingenopl.plaatsen91 170– 1 161
 Trainingsonderst.opl.dagen1 7473 500– 1 753
Div. logistiek CdoVervolgopleidingenopl.plaatsen1 9905 590– 3 600
 Uitzendopleidingenopl.plaatsen2601 950– 1 690
 Trainingsonderst.opl.dagen 1 750– 1 750
Overige eenhedenVervolgopleidingenopl.plaatsen12 08721 930– 9 843
 Uitzendopleidingenopl.plaatsen5 8173125 505
Totaal vervolgopleidingen  21 55143 000– 21 449
Totaal uitzendopleidingen  15 1117 8007 311
Totaal trainingsondersteuning  * 12 568** 35 000– 22 432

* Alleen personeel dat direct belast is met trainingsondersteuning

** Direct en indirect personeel

Toelichting

Initiële opleiding

De wervingsresultaten zijn achtergebleven bij de aanstellingsopdracht waardoor er een onderrealisatie ontstaat. De achterblijvende wervingsresultaten werkten door in de rest van de vervolgopleidingen en de benodigde trainingsondersteuning.

Vervolgopleidingen

De raming voor 2004 was grotendeels gebaseerd op de behoefte van het Operationeel Commando. Structureel blijkt dat het vaststellen van de kwalitatieve en kwantitatieve behoefte bij het OPCO moeizaam verloopt. Als gevolg daarvan doen zich verschillen voor tussen de planning en realisatie. Voor komend jaar is de raming meer gebaseerd op ervaringsgegevens uit voorgaande jaren.

Uitzendopleidingen

Door de kortere uitzendtermijn voor Irak (vier maanden in plaats van zes) dienden meer mensen te worden opgeleid. Ook de voorbereidingen voor EUFOR zorgden voor extra realisatie. Voor deze extra uitzendopleidingen is overwegend capaciteit ingezet die vrijkwam uit de onderrealisatie bij de vervolgopleidingen.

Trainingsondersteuning

De trainingsondersteuning van diverse oefeningen bleek niet benodigd in verband met de voorbereidingen voor de EUFOR en NRF-4.

Prestatiegegevens Koninklijke Militaire Academie (KMA)

Prestatiegegevens KMAAfnemersbedragen x € 1000Soort opleidingMeeteenheidRealisatie 2003 (aantal-len)Realisatie 2004 (aantal-len)Begroting 2004 (aantal-len)VerschilBegroting 2004Realisatie 2004Verschil
Koninklijke landmachtOpl. lang modelOpgeleide ll* 9272202 5373 241704
 Opl. kort modelOpgeleide ll* 198148504 9456 6161 671
  Cadetten KL23829022070  0
 SpecialistenOpgeleide ll* 2750– 23834450– 384
 OverigeOpgeleide ll* 2040– 20179 – 179
Koninklijke luchtmachtOpl. lang modelOpgeleide ll* 403461 1981 406208
 Opl. kort modelOpgeleide ll* 65155– 905 1792 172– 3 007
  Cadetten KLu124105189– 84  0
 SpecialistenOpgeleide ll 1448– 34801233– 568
Koninklijke marechausseeOpl. lang modelOpgeleide ll* 0 0   
 Opl. kort modelOpgeleide ll* 2018260166867
  Cadetten KMAR820182   
 SpecialistenOpgeleide ll       
Toe te rekenen uitgavenUitgaven    16 27414 878– 1 396
Niet of nog niet toe te rekenen uitgavenUitgaven    21 46023 4782 018
TotaalUitgaven    37 73438 356622

* De tabel prestatiegegevens KMA toont de opgeleide leerlingen per defensieonderdeel. Onder opgeleide leerling wordt verstaan de militair die de deelopleiding daadwerkelijk afrondt in 2004. Dit zijn dus alleen de zogenaamde «laatstejaars».

Toelichting

De Koninklijke Militaire Academie (KMA) verzorgt de opleiding en vorming tot officier van de Koninklijke landmacht, de Koninklijke luchtmacht en de Koninklijke marechaussee. De prestatiematrix KMA is nog in ontwikkeling. In de toekomst zal de toerekening van uitgaven aan de opleidingscategorieën worden verfijnd.

Ondersteuning door ondersteunende eenheden Koninklijke luchtmacht

De ondersteunende eenheden van de Koninklijke luchtmacht zijn ondergebracht bij het Logistiek Centrum Koninklijke luchtmacht (LCKLu) en bij de Opleidingen Koninklijke luchtmacht (OKLu).

Prestatiegegevens Logistiek Centrum Koninklijke luchtmacht

Prestatiegegevens LCKLu
Omschrijving activiteitenRealisatie 2003Realisatie 2004Begroting 2004Verschil
Jachtvliegtuigen    
Modificaties101011– 1
Lesvliegtuigen    
Modificaties PC-71811– 3
Preventief onderhoud PC-7181527– 12
Transporthelikopters    
Modificaties10918– 9
Preventief onderhoud71174

Jachtvliegtuigen

De jaarplanning Pacer Amstel 2004 (waarmee de levensduur van de F-16 wordt verlengd) is volledig gerealiseerd. In de planning was rekening gehouden om een aantal modificaties aan het spant tijdens een reguliere inspectie uit te voeren. Doordat minder vliegtuigen fase-onderhoud hebben ondergaan is niet aan de planning voldaan. Het totaal aantal modificaties voor 2004 komt daarmee op tien.

Lesvliegtuigen

Door de planmatig verlaagde behoefte aan leerlingvliegers, is de vliegurenplanning van de PC-7 in 2004 neerwaarts bijgesteld. Hierdoor waren minder preventieve onderhoudsinspecties nodig dan gepland. Verder heeft vertraging in de bevoorrading van reparatie-onderdelen en problemen met de bekabeling van fuel-tanks geleid tot een stagnatie in het onderhoudsproces. Door deze factoren is de realisatie in 2004 uitgekomen op 15 inspecties. Door vertragingen in de doorlooptijden zijn in 2004 totaal acht modificaties in het kader van het project Mode-S & Attitude Heading Reference System (AHRS) uitgevoerd. Een tweetal modificaties is begin 2005 afgerond. De laatste modificatie wordt nu uitgevoerd.

Transporthelikopters

Het uitstellen van de Health & Usage Monitoring System-modificaties leidde er toe dat de planning van 18 modificaties niet werd gehaald. Daarnaast is de modificatie met betrekking tot het Infra Red Self Protection-System (ISPS) voor de Cougar en de Chinook niet conform de planning uitgevoerd. Dit werd veroorzaakt door het opnieuw prioriteiten stellen ten aanzien van de werkzaamheden door de uitzendingen (extra werkzaamheden bij de Cougar: ballistische bescherming trail) en het ontbreken van de juiste bekabeling bij de Chinook. Het preventief onderhoud aan de Chinook heeft vertraging opgelopen, wat veroorzaakt wordt door kwaliteits- en capaciteitsproblemen van personele aard. Onvoorziene extra werkzaamheden als gevolg van woestijnzand aan uit Irak teruggekeerde Chinooks, waren eveneens bepalend.

Overig

Naast de hierboven vermelde uitgevoerde modificaties en onderhoud heeft het LCKLu gedurende 2004 vele inspanningen verricht binnen haar groothandelsfunctie en haar technische adviesfunctie. Het LCKLu heeft borg gestaan voor een flexibele en snelle logistieke ondersteuning van zowel de vliegbases als de uitgezonden eenheden. Het betreft hier niet alleen de tijdige voorziening van benodigde reservedelen, maar ook bijvoorbeeld het leveren van schaarse technische capaciteit en de bouw en inrichting van benodigde onderhoudstenten (clammshells) op de diverse uitzendlocaties.

Prestatiegegevens Opleidingen Koninklijke Luchtmacht

Prestatiegegevens OKLu
Omschrijving activiteitenMeeteenheidRealisatie 2003Realisatie 2004Begroting 2004Verschil
Initiële opleidingenLeerlingen1 153*430800– 370
VliegopleidingenTotaal leerlingvlieguren**2 640 2 9513 251– 300
 Initiële leerlingen KLu16 1981– 62
Overige opleidingenCursisten6 656 7 48210 001– 2 519

* 821 Initiële leerlingen en 332 omscholers

** Dit betreft vlieguren van alle vliegopleidingen, inclusief KM-leerlingen

Initiële opleidingen

In 2004 zijn er 430 leerlingen, waarvan 120 omscholers, vanuit het OKLu ingestroomd in de Koninklijke luchtmacht. Op 31 december 2004 waren er nog 271 leerlingen in opleiding.

Vliegopleidingen

Als gevolg van een op dit moment lager dan gebruikelijk slagingspercentage is het aantal geslaagde leerlingvliegers in 2004 op 19 uitgekomen. Door een nauwe afstemming tussen OKLu en Staf TL is de lagere uitstroom van leerlingen tijdig in lijn gebracht met het aantal noodzakelijke vervolgopleidingen in de Verenigde Staten. Door de opheffing van het 315 F16 squadron en de herverdeling van het personeel over de resterende squadrons heeft het lagere aantal geslaagde leerlingvliegers voor de middellange termijn geen gevolgen.

Overige opleidingen

Door het aantal uitzendingen en het beslag ten gevolge van de reorganisaties is de realisatie van de overige opleidingen lager dan de totale capaciteit van OKLu. Hierdoor zijn (operationele) commandanten in toenemende mate gedwongen reeds aan medewerkers toegezegde opleidingen alsnog in te trekken. Het niet kunnen volgen van opleidingen wordt opgevangen door aanpassingen in de bedrijfsvoering. OKLu heeft de niet benutte capaciteit zoveel mogelijk aangewend om het onderwijsprogramma te actualiseren.

Ondersteuning door ondersteunende eenheden Koninklijke marechaussee

De ondersteunende eenheid van de Koninklijke marechaussee betreft het Opleidingscentrum Koninklijke marechaussee (OCKMar). In de begroting 2004 konden nog geen prestatie-indicatoren voor het OCKMar worden gepresenteerd. Het jaar 2004 is gebruikt om ervaringscijfers op te bouwen om daarmee in het eerstvolgende jaarverslag de prestatie-indicatoren te kunnen presenteren die betrekking hebben op het aantal leerlingen.

Ondersteuning Krijgsmacht door Commando Dienstencentra

Algemene beleidsdoelstelling

Het Commando Dienstencentra (CDC) levert ondersteuning van velerlei aard aan de defensieonderdelen. Door de concentratie van gelijksoortige activiteiten bij interservice dienstverlenende organisaties is een doelmatige ondersteuning van de defensieonderdelen mogelijk.

Activiteiten

Het CDC bestaat uit twee baten-lastendiensten, negentien resultaatverantwoordelijke eenheden en een staf (stand per 31 december 2004). In de loop van 2004 zijn ten opzichte van de stand in de begroting 2004 de volgende resultaatverantwoordelijke eenheden aan het CDC toegevoegd: Centraal Betaalkantoor Defensie (CBD), Juridische Zaken Personeel (Juza-P), Defensie Bureau Buitenland (DBB) en Gedragswetenschappen (GW). Deze resultaatverantwoordelijke eenheden zijn, met uitzondering van het CBD, vooralsnog ondergebracht bij de Overige Interservice diensten. Voor deze nieuwe eenheden is het om administratief technische redenen niet gelukt om de volledige uitgaven met betrekking tot 2004 op de CDC-begroting te verantwoorden. Voor de uitgaven van de CDC-eenheden is, daar waar mogelijk, een toerekening gemaakt naar operationele doelstellingen van de defensieonderdelen. Voor DVVO is dit gedaan op basis van de uitgaven voor specifieke dienstverlening. Bij de overige in de tabel opgenomen eenheden betreft het een toerekening op basis van een percentage van de personele omvang van de afnemers. De toelichting van producten en diensten van de CDC-eenheden is na onderstaande tabel opgenomen.

Uitgaven in 2004 (bedragen x € 1000) ten behoeve van operationele doelstellingDVVO 2004MGFB* 2004IDL 2004CBMS 2004MDD 2004DGV 2004IKS 2004Realisatie 2004 Totaal
KMEskaderschepen2 0391 541397283331610 5 201
 Onderzeedienst32224363455296 821
 Mijnendienst64448712589105193 1 643
 Helikoptergroep429324836070128 1 094
 Maritieme patrouillegroep751568146104122225 1 916
 Marinierseenheden1 9321 460376268314578 4 928
 Caribische eenheden429324836070128 1 094
 Overig4 1863 1638145816791 2532 80013 476
KLHRF(L)HQ384309745766123 1 013
 Air Manoeuvre Brigade1 7281 392333256299551 4 559
 Gemech.brigade 131 9201 547370284332613 5 066
 Gemech.brigade 411 7281 392333256299551 4 559
 Gemech.brigade 431 5361 238296227266490 4 053
 Operationele onderst.gr. OPCO1 7281 392333256299551 4 559
 Div logistiek Cdo2 6882 166518398465858 7 093
 Exp. log ondersteuning000000 0
 Nat.res.bataljon000000 0
 NL-deel cimic group north000000 0
 NL cimic support unit000000 0
 Overig7 4916 0331 4411 1111 2972 3918 39428 158
KLUJachtvliegtuigen5 8522 014658370433797 10 124
 Gevechtshelikopters1 46350416593108199 2 532
 Transporthelikopters731252824654100 1 265
 Light utility helikopters731252824654100 1 265
 Lutra/tankervliegtuigen1 0453601186677142 1 808
 Geleide wapens1 2544321417993171 2 170
 Air Operations control station836288945362114 1 447
 Overig8 9873 0931 0115686641 2251 07116 619
KMARTaakveld 1 Beveiliging1565468100117216 1 143
 Taakveld 2 Handhaving vreemdelingen Wet3781 32619244285525 2 777
 Taakveld 3 Politietaken Defensie20070110129150277 1 467
 Taakveld 4 Politietaken burgerluchtvaartterreinen341192222647 250
 Taakveld 5 Assistentieverlening en bijstand17591111324 125
 Overig3441 207172222594782 0264 553
 Totaal       136 778

* Bij het MGFB zijn niet de totale uitgaven verdeeld maar de totale uitgaven (€ 59,146 miljoen) -/- de totale ontvangsten CMH en MRC (€ 24,415 miljoen) verdeeld. Tevens zijn de uitgaven voor investeringen, wachtgelden en bijdrage aan baten-lastendiensten van het CDC en de Centrale Defensiebrede IV-uitgaven niet meegenomen.

Verkeers- en vervoersdiensten

De vraag naar vervoersdiensten is voor een groot deel afhankelijk van de deelname door de defensieonderdelen aan grootschalige buitenlandse oefeningen en crisisbeheersingsoperaties. DVVO is primair verantwoordelijk voor de doelmatigheid van het vervoer, waarbij in eerste instantie defensiemiddelen worden ingezet en, indien deze niet beschikbaar zijn, ingehuurde transportmiddelen. De gepresenteerde prestatiegegevens betreffen de activiteiten exclusief crisisbeheersingsoperaties.

Prestatiegegevens DVVO
 MeeteenheidRealisatie 2003Realisatie 2004Begroting 2004Verschil
Wegvervoer     
Vrachtvervoerin dagen19 17316 00114 7211 280
Vrachtvervoerin aantal pallets334 122364 254317 73946 515
Personenvervoerin dagen79 014128 29473 05055 244
Steunverlening viertonnersin dagen0024– 24
      
Luchtvervoer     
Goederenvervoerton-vlieguren4 26612 1094 5387 571
Personenvervoervlieguren21 82896 18328 51267 671
      
Spoorvervoer     
Goederenvervoerton/kilometers12 909 36212 906 0088 758 6984 147 310
      
Zeevervoer     
Goederenvervoerlanemetervaardagen73 408195 693116 85078 843
Ferryvervoerovertochten4 2055 5338404 693
Doelmatigheidsindicatoren verkeers- en vervoersdienstenRealisatie 2003Realisatie 2004Begroting 2004Verschil
Bezettingsgraad eigen chauffeurs78%88%85%3%
Bezettingsgraad eigen voertuigen53%55%60%– 5%
Inzetgraad eigen voertuigen71%66%70%– 4%
Beladingsgraad eigen voertuigen0%59%45%14%

Toelichting

Het vervoersproductieplan wordt bij het begin van het productiejaar definitief vastgesteld en gebaseerd op historische realisatiecijfers. Derhalve ondergaat de planning van de ontwerpbegroting ultimo ieder jaar voorafgaand aan de uitvoering van het gepland transport nog significante bijstellingen. De vraag naar vervoersdiensten is voorts voor een groot deel afhankelijk van de deelname door de krijgsmachtdelen aan grootschalige buitenlandse oefeningen en crisisbeheersingsoperaties. Hierbij wordt opgemerkt dat, voor wat betreft de (lagere) bezettingsgraad eigen voertuigen, er doorgaans geen retourvrachten zijn; dit leidt derhalve niet tot extra inhuur. Hierdoor kan er binnen het beschikbare budget, ten opzichte van de ontwerpbegroting, een geheel andere mix aan benodigde transportmodaliteiten ontstaan.

Keuring en selectie

Het Instituut Keuring en Selectie Defensie (IKS) is een professioneel facilitair keuringsinstituut. Het ondersteunt de defensieonderdelen door het tijdig aanleveren van overeengekomen keuringsprofielen. Daarnaast levert het ondersteunende diensten aan de personeelsvoorzieningsdiensten.

Prestatiegegevens IKSMeeteenheidAfnemerRealisatie 2003Realisatie 2004Begroting 2004Verschil
Initiële keuringenAantalKM2 4321 5372 150– 613
 AantalKL5 7157 6627 500162
 AantalKLU367758350408
 AantalKMAR1 0036341 150– 516
Bijzondere keuringenAantalKM8725601 600– 1 040
 AantalKL1 094381800– 419
 AantalKLU1101290129
 AantalKMAR7831 175400775
Scholings- en beroepskeuzeAantalKM560703960– 257
adviesAantalKL362351736– 385
 AantalKLU159184520– 336
 AantalKMAR2202172089
 Aantaldiverse076– 76

Het aantal te keuren kandidaten bleef achter bij de planning als gevolg van de wervingsproblematiek.

Doelmatigheidsindicatoren Keuringen en selectieEenheidRealisatie 2003Realisatie 2004Begroting 2004Verschil
Doorlooptijd selectiein aantal weken2–42–42–40

Geneeskundige verzorging

De geneeskundige verzorging vindt plaats door het Militair Geneeskundig Facilitair Bedrijf (MGFB). Op het gebied van de geneeskundige verzorging kan onderscheid worden gemaakt tussen hospitaaldiensten, revalidatie, geneeskundige opleidingen, het leveren van geneeskundig materieel en beleidsondersteuning.

Prestatiegegevens MGFBEenheidRealisatie 2003Realisatie 2004Begroting 2004Verschil
Centraal Militair Hospitaal     
BedcapaciteitAantal4545450
Bedcapaciteit calamiteitenhospitaal (max.)Aantal*300
Eerste consulten polikliniekAantal15 41213 83015 450– 1 620
VerplegingDagen8 2355 57010 800– 5 230
Verrichtingen polikliniekAantal15 08715 50015 700– 200
Verrichtingen OKAantal3 6693 7313 500231
Functie-onderzoekenAantal14 61014 15016 100– 1 950
      
Militair Revalidatiecentrum     
BedcapaciteitAantal8080800
RevalidatieBehandeluren46 91047 23646 1501 086
VerplegingDagen26 35225 79424 5001 294
      
Opleidingscentrum Militair Geneeskundige Diensten     
Algemeen militair arts (AMA)Aantal geslaagde cursisten1841701682
Algemeen militair verpleegkundige (AMV)Aantal geslaagde cursisten129143268– 125
Militairen met geneeskundige neventakenAantal geslaagde cursisten0000
Geneeskundig hulppersoneelAantal geslaagde cursisten0000
Militaire geneeskundige opleidingen (MILGO)Aantal geslaagde cursisten1 0559271 236– 309
      
Militair Geneeskundig Logistiek Centrum     
Orderregels bevoorradingAantal66 08385 56360 00025 563
Receptregels apotheekAantal54 18350 28549 500785
Assemblages optiekAantal6 9505 5068 650– 3 144
Aanmaak diepvriesbloedZakken781 0611 0529
BloedverstrekkingenAantal978954645309
Tijdige leveringIn procenten95905
      
Inzetbaarheid medische teams**     
Samenstelling team:Benodigde uitzendmaanden:    
1 chirurg66Vullingsgraad in %100
1 anaethesist66Vullingsgraad in %70 – 75
2 operatie-assistenten132Vullingsgraad in %90
1 anaethesist-medewerker66Vullingsgraad in %100

Algemene toelichting

* Analyse heeft uitgewezen dat er onvoldoende personeel beschikbaar is om de opschaling naar 300 bedden te garanderen. Bij gebruik van het Rampenopvangplan CMH/UMCU is het Calamiteitenhospitaal wel in staat geweest om onder de vastgestelde voorwaarden binnen twee uur 100 patiënten op te nemen. Bij opvang van patiënten uit het buitenland, onder zogenoemde MRSA-omstandigheden (waarbij een door VWS vastgesteld quarantaineprotocol dient te worden gevolgd), is de capaciteit 20 patiënten gedurende twee dagen eveneens gegarandeerd.

** De gegevens (vullingsgraad per functie) waren relevant in de (reeds afgesloten) projectfase. De betreffende informatie is, net als het aantal met relatieziekenhuizen afgesloten contracten in de opbouwfase van het project, gebruikt om een duidelijk beeld te geven van de voortgang van het project. Nu het IDR de projectfase achter zich heeft gelaten, wordt gerapporteerd over het werkelijke product van het IDR: het aantal operationeel inzetbare teams, zowel bovenformatief als wederkerig. Hierbij wordt onder meer rekening gehouden met niet-uitzendbaarheid van net teruggekeerde teams en personeel in opleiding. In 2004 zijn voor uitzending naar Bosnië, Liberia en Irak IDR-Ok-teams gebruikt. Hiermee is volledig aan de gestelde behoefte voldaan conform de overeengekomen contracten.

Toelichting op «Orderregels bevoorrading»

Het voor 2004 begrote aantal is gebaseerd op de productie van 2002. De verwachting was dat door sluiting van een aantal MOB-complexen het aantal orderregels zou dalen. Door het niet uitkomen van deze verwachting is de realisatie 2004 hoger. Daarenboven hebben de uitzendingen naar Irak in 2004 een hoge klantvraag bij – en dus een hoge productie van – het MGLC veroorzaakt.

Toelichting op «Assemblage optiek»

De assemblages optiek zijn voor 2004 begroot met als uitgangspunt de productie van 2002. In dat jaar is werving van defensiepersoneel – bepalend voor de productieomvang van de afdeling optiek – goed verlopen. Met het teruglopen van de werving is ook de productie van de afdeling gedaald.

Managementopleidingen

De ondersteuning op het gebied van de managementopleidingen wordt verzorgd door het Instituut Defensie Leergangen (IDL). Het IDL is het geïntegreerde opleidingscentrum voor loopbaanopleidingen en militaire aspectcursussen ten behoeve van Defensiemanagers en staffunctionarissen op midden-, hoger- en topniveau. Tevens worden internationale opleidingen voor officieren uit Midden- en Oost-Europa verzorgd.

Prestatiegegevens IDLMeeteenheidRealisatie 2003Realisatie 2004Begroting 2004Verschil
Koninklijke marineAantal geslaagde leerlingen128132172– 40
Koninklijke landmachtAantal geslaagde leerlingen20897961
Koninklijke luchtmachtAantal geslaagde leerlingen12573125– 52
Leergang Topmanagement Defensie (LTD)Aantal geslaagde leerlingen201012– 2
International Stafofficers Course (ISOOC)Aantal geslaagde leerlingen805580– 25
NATO Defence Orientation Course (NDOC) en NATO Orientation Course (NOC)Aantal geslaagde leerlingen856485– 21
Overige interservice opleidingenAantal geslaagde leerlingen705354– 1

Toelichting

De cursusbezetting was in 2004 in zijn algemeenheid beneden de verwachting. De Hogere Militaire Vorming 2003–2004 voor de Koninklijke landmacht werd geschrapt om de nieuwe, defensiebrede hogere opleiding voor militairen (de Hogere DefensieVorming), alsmede een nieuwe cursus Module LandOptreden (MLO), te ontwikkelen. De internationale cursussen bleven ook onderbezet. Internationale politieke ontwikkelingen en verhoudingen lagen hieraan veelal ten grondslag. De kleinere klassen waren weliswaar minder doelmatig, maar hebben in het algemeen een beter resultaat (hogere kwaliteit) opgeleverd.

Niet-beleidsartikelen

Niet-beleidsartikel 70 Geheime uitgaven

Grondslag van het artikel

Overeenkomstig artikel 6 van de Comptabiliteitswet 2001 en de regeling Rijksbegrotingsvoorschriften, is dit artikel bij het ministerie van Defensie aangewezen als het artikel waarop de geheime uitgaven worden verantwoord.

Budgettaire gevolgen van niet-beleidsartikel 70 Geheime uitgaven

Onderstaande tabel bevat de geraamde en gerealiseerde budgettaire gevolgen voor 2004.

Bedragen x € 1 000Realisatie 2000Realisatie 2001Realisatie 2002Realisatie 2003Realisatie 2004Begroting 2004Verschil
Uitgaven en verplichtingen       
Geheime uitgaven4999089102 01792594217
Totaal uitgaven4999089102 01792594217

De geheime uitgaven, die worden verantwoord door de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD), worden gecontroleerd door de President van de Algemene Rekenkamer en een daartoe aangewezen accountant van de departementale auditdienst. Het beleid is erop gericht de onder dit artikel verantwoorde uitgaven tot het strikt noodzakelijke te beperken.

Niet-beleidsartikel 80 Nominaal en onvoorzien

Grondslag van het artikel

In dit begrotingsartikel worden primair de door het ministerie van Financiën toegekende bedragen voor de loonbijstelling, de incidentele looncomponent en de prijsbijstelling, als nieuwe mutaties opgenomen. Vervolgens worden deze bedragen over de begrotingsartikelen verdeeld.

Bedragen x € 1 000Realisatie 2000Realisatie 2001Realisatie 2002Realisatie 2003Realisatie 2004Begroting 2004Verschil
Uitgaven en verplichtingen       
Loonbijstelling     43 536– 43 536
Prijsbijstelling     16 776– 16 776
Taakstelling SA en HA     37 544– 37 544
Totaal uitgaven/verplichtingen     97 856– 97 856

Loonbijstelling

Het bedrag van de oorspronkelijke begroting 2004 op dit artikelonderdeel is met de Voorjaarsnota 2004 verhoogd met € 74,1 miljoen. Hiervan bedraagt de door het ministerie van Financiën beschikbaar gestelde loonbijstellingsreeks 2004 € 73,4 miljoen. Het totaal op dit artikelonderdeel komt daarmee uit op een bedrag van € 117,6 miljoen. Met de tweede suppletore begroting is aan het budget een aanvullende loonbijstelling (€ 5,6 miljoen) en een herschikking van arbeidsvoorwaardengeld (€ 5,4 miljoen) toegekend. Vervolgens is de loonbijstelling (€ 68,0 miljoen) verdeeld over de daarvoor in aanmerking komende begrotingsartikelen. Na een interne herschikking van – € 0,7 miljoen resteert een bedrag van € 59,9 miljoen dat, als gevolg van de problematiek met betrekking tot het overleg over de arbeidsvoorwaarden, niet in 2004 tot realisatie is gekomen. Dit bedrag blijft ter invulling van de arbeidsvoorwaarden beschikbaar in 2005.

Onderstaand is aangegeven hoe de loonbijstelling is verdeeld over de begrotingsartikelen (bedragen x € 1 000):

ArtnrOmschrijvingBedrag
01Koninklijke marine5 350
02Koninklijke landmacht9 538
03Koninklijke luchtmacht4 779
04Koninklijke marechaussee2 350
10Civiele taken83
11Internationale verplichtingen301
60Ondersteuning krijgsmacht10 653
80Taakstelling SA/HA62
90Algemeen34 846
 Totaal van de verdeling67 962

Prijsbijstelling

Het bij de eerste suppletore begroting 2004 ontvangen bedrag voor de prijsbijstelling (€ 50,7 miljoen) is niet volledig over de begrotingsartikelen verdeeld. Ter oplossing van de toen voorziene budgettaire problematiek is alleen de aan de exploitatie-uitgaven gerelateerde prijsbijstelling van € 29,4 miljoen uitgedeeld. Via dit artikelonderdeel is ook via herschikkingen en aanwending van de eindejaarsmarge de eindrealisatie van 2004 geleid. De meeruitgaven op de verschillende begrotingsartikelen zijn daarmee gecompenseerd.

De verdeling over de begrotingsartikelen van de prijsbijstelling 2004 is als volgt:

Bedragen x € 1 000
(Niet-)beleidsartikelOmschrijvingBedrag
01Koninklijke marine3 746
02Koninklijke landmacht7 315
03Koninklijke luchtmacht5 975
04Koninklijke marechaussee1 287
10Civiele taken164
11Internationale samenwerking19
60Ondersteuning krijgsmacht9 369
70Geheime uitgaven14
90Algemeen1 462
 Totaal29 351

Taakstelling Strategisch Akkoord en Hoofdlijnenakkoord

Op dit artikelonderdeel zijn gelden gereserveerd voor het Sociaal Beleidskader (SBK) en zijn grotendeels aangewend ter dekking van de hogere uitgaven bij de begrotingsartikelen, in het bijzonder bij de artikelonderdelen «Wachtgelden». Deze dekking hangt samen met de inkrimping van de defensieorganisatie.

Niet-beleidsartikel 90 Algemeen

Grondslag van het artikel

In dit niet-beleidsartikel worden de uitgaven en ontvangsten van het kerndepartement en de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst verantwoord.

Het kerndepartement is een beleidsadviserende en ondersteunende staf voor de minister en de staatssecretaris. Het kerndepartement voert hiertoe de volgende hoofdactiviteiten uit:

– in- en extern verzamelen van gegevens en op basis hiervan opstellen van adviezen voor de bewindslieden;

– integrale sturing op hoofdlijnen van de onderdelen van de defensieorganisatie;

– initiëren, ontwikkelen, overdragen, regisseren en evalueren van het strategisch beleid van Defensie, het beleid ten aanzien van personeel, materieel, financiën, voorlichting en informatie en het juridische beleid.

De Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) ondersteunt de departementsleiding en de krijgsmacht bij het realiseren van de algemene beleidsdoelstellingen door het leveren van kwalitatief hoogwaardige inlichtingen- en veiligheidsinformatie. De MIVD opereert binnen de kaders van de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten 2003 en de Wet Veiligheidsonderzoeken.

Budgettaire gevolgen niet-beleidsartikel 90 Algemeen

Onderstaande tabel bevat de geraamde en gerealiseerde budgettaire gevolgen van beleid 2004.

 Realisatie 2000Realisatie 2001Realisatie 2002Realisatie 2003Realisatie 2004Begroting 2004Verschil
Verplichtingen1 099 9521 194 3211 436 7811 108 8491 371 4721 410 697– 39 225
Apparaatsuitgaven       
Kerndepartement (inclusief wachtgelden)127 082129 119107 296100 23899 100101 165–  2 065
Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst44 20047 29852 43750 37248 64755 414– 6 767
Bijdragen aan Paresto    183 183
Totaal Apparaatsuitgaven171 282176 417159 733150 610147 930156 579– 8 649
Programmauitgaven       
Investeringen0022 57629 12225 96431 806– 5 842
Departementsbrede uitgaven       
–Milieu-uitgaven15 6355 5533 2506 2726 12315 123– 9 000
–Subsidies en bijdragen13 33722 85821 42413 00610 32310 933– 610
–Pensioenen en uitkeringen*816 062860 894939 399948 7481 007 0001 050 425– 43 425
–Wetenschappelijk onderzoek61 59464 25866 51260 96963 40764 234– 827
–Ziektekostenvoorziening27 97128 26329 46729 96732 71931 0031 716
–Overige departementsbrede uitgaven156 054189 553186 12336 49236 64953 689– 17 040
Totaal Programmauitgaven*1 090 6531 171 3791 268 7511 124 5761 182 1851 257 213– 75 028
Totaal uitgaven1 261 9351 347 7961 428 4841 275 1861 330 1151 413 792– 83 677
Ontvangsten       
Totaal ontvangsten148 7278 9948 8937 110109 644169 854– 60 210
* waarvan niet relevant     59 354– 59 354

Toelichting verschillen

Verplichtingen

De verplichtingen zijn € 39,2 miljoen lager uitgevallen dan begroot. Dit wordt met name veroorzaakt door de diverse onderschrijdingen genoemd bij de uitgaven (€ 83,7 miljoen). Daarnaast zijn er meerjarige contracten afgesloten met de Defensie Telematica Organisatie (DTO) voor werkplek-diensten voor een bedrag van € 26,8 miljoen die niet in de begroting waren voorzien. Tevens is binnen het artikelonderdeel Wetenschappelijk Onderzoek en Ontwikkeling ten tijde van het opstellen van de begroting 2004 abusievelijk diverse bestaande projecten niet meegenomen. In de loop van 2004 is het verplichtingenniveau hiervoor alsnog gecorrigeerd voor een bedrag van + € 20,7 miljoen. Voorts is er nog een aantal kleine bijstellingen van uiteenlopende aard voor een bedrag van – € 3 miljoen.

Uitgaven

Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD)

De mutatie van € 6,8 miljoen op de apparaatsuitgaven MIVD is het gevolg van achterblijvende uitgaven in de materiële exploitatie. Door onvoldoende beschikbare personele capaciteit zijn diverse projecten vertraagd. Daarnaast veroorzaken onvoldoende beschikbaar militair personeel en achterblijvende vulling van specialistische functies de lagere personeelsuitgaven.

Investeringen

De investeringen zijn € 5,8 miljoen achtergebleven bij de begroting. Oorzaken hiervoor zijn een budgetoverheveling naar CDC voor Defensiebrede IV (€ 3,0 miljoen), het goedkoper verwerven van materieel voor het Defensie Operatiecentrum (€ 3,1 miljoen) en de vertraging in een klein deel van de projecten, waardoor de betaling in 2005 zal plaatsvinden (€ 1,5 miljoen).

Het project Nationale Signaalinterceptie Organisatie (NSO) is in 2004 gestart. Tijdens de voorbereiding van de grondaankoop voor de plaatsing van schotelantennes voor interceptiecapaciteit en niet-gebonden telecommunicatie zijn activiteiten binnen het project aangepast. Dit heeft onder meer geleid tot een niet begrote betaling van € 1,8 miljoen in 2004.

Milieu

De lagere realisatie van de milieu-uitgaven (€ 9,0 miljoen) wordt voor het grootste deel veroorzaakt door budgetoverheveling aan de krijgsmachtdelen ter uitvoering van milieumaatregelen uit de Defensie Milieunota 2004–2008 (€ 3,8 miljoen) en een vertraging bij de sanering van de Cannerberg door de lange goedkeuringsprocedure van de eigenaren van de berg (€ 2,8 miljoen). Achterblijvende facturering van legeskosten voor gebruiksvergunningen door gemeenten en het niet uitvoeren van milieuonderzoeken door de DGW&T, veroorzaken vrijwel geheel de resterende lagere realisatie.

Pensioenen

De mutatie van – € 43,4 miljoen bij Pensioenen en uitkeringen betreft:

de nominale bijdrage kapitaaldekking prépensioen:de niet gerealiseerde nominale bijdrage kapitaaldekking prépensioen (€ 15,1 miljoen) in verband met de opschorting van de besluitvorming over de introductie van dit prépensioen;

de aanpassing niet-relevante reeks pensioenen: het niet-gerealiseerde voorschot van de zijde van het ministerie van Financiën voor het militaire prépensioen (niet-relevant; € 59,4 miljoen), in verband met de opschorting van de besluitvorming over de introductie van dit prépensioen;

– een aandeel in de uitgekeerde loonbijstelling van € 34,8 miljoen en een neerwaartse bijstelling in de uitgaven van diverse uitkeringen van per saldo € 3,7 miljoen.

Overige departementsbrede uitgaven.

Op het artikelonderdeel Overige departementsbrede uitgaven is de realisatie met € 17 miljoen achtergebleven. Dit is vooral veroorzaakt doordat budgetten (€ 20,9 miljoen) voor de bevordering van de arbeidsmarktpositie van Defensie aan de defensieonderdelen zijn overgedragen. Een meevaller was de lagere aanslag van de belastingdienst inzake huisvesting en voeding (€ 4,8 miljoen).

Extra uitgaven zijn gedaan inzake de afkoop van Hembrug (€ 7,5 miljoen) en de sanering van de grond van de locatie Hembrug (€ 2,1 miljoen). Het resterende verschil van – € 0,9 miljoen is het saldo van een groot aantal kleine verschillen.

Ontvangsten

In 2004 is bij dit niet-beleidsartikel € 60,2 miljoen minder ontvangen dan was begroot. De lagere ontvangsten bij de afstoting van overtollig defensiematerieel (€ 81,7 miljoen) is hier voornamelijk debet aan. Zo hebben gemeenten meer tijd nodig voor het terugkopen van infrastructuur en is dit jaar defensiematerieel verkocht dat pas in de komende jaren tot ontvangsten leidt.

Een vordering van € 1,8 miljoen inzake verrekening van subsidieverstrekking in de jaren 2001 tot en met 2003 zal pas na 2004 ontvangen worden, terwijl het vervallen van de verrekening van neveninkomsten (de zogenaamde anticumilatie) in de UKW een minder ontvangst van € 1,1 miljoen veroorzaakt.

Een toename van de ontvangsten is gerealiseerd doordat de baten-lastendienst DTO € 24,8 miljoen heeft bijgedragen aan het moederdepartement, hetgeen niet in de begroting was voorzien.

Vervolgens zorgen diverse ontvangstenmutaties voor per saldo een minderontvangst van € 0,4 miljoen.

Activiteiten

Militaire Inlichtingen en Veiligheid

De activiteiten van de MIVD worden uitgevoerd op basis van de vastgestelde Inlichtingen- en Veiligheidsbehoefte Defensie 2004 (IVD 2004) en ad hoc verzoeken van de defensiestaf en de defensieonderdelen. De MIVD heeft het afgelopen jaar vooral aandacht geschonken aan Afghanistan en Kirgizië (ISAF), Perzische Golf (OEF), Irak (SFIR), Bosnië-Herzegovina (SFOR), Iran en Soedan. Door de aanslagen in Madrid en de moord op de heer Van Gogh is in 2004 extra aandacht geschonken aan terrorisme. Hiervoor wordt de MIVD, bovenop de personele uitbreiding van 24 functies van de MIVD conform het actieplan Terrorisme en Veiligheid, met nog 16 functies vergroot.

In 2004 is een groter aantal veiligheidsonderzoeken afgerond. Deze toename is het gevolg van het rapport van de Algemene Rekenkamer «Beveiliging Militaire Objecten 2004». Met steun van de defensieonderdelen is de MIVD in staat geweest de extra behoefte aan veiligheidsonderzoeken uit te voeren.

Als gevolg van het convenant tussen de MIVD en de AIVD is gestart met de vorming van een NSO. Dit project bestaat uit drie delen, namelijk de locatiekeuze voor de plaatsing van de satellietschotels, de uitbreiding van de satellietontvangst- en signaalverwerkingscapaciteit en het ontwikkelen van een (schaalbare) organisatie van de NSO met relevante disciplines. De uitbreiding van satellietinterceptiecapaciteit en de daaraan gerelateerde investeringen en exploitatie heeft in 2004 vertraging opgelopen. Door onverwachte problemen met bestemmingsplannen op de locatie Zoutkamp is de gewenste capaciteitsuitbreiding daar vooralsnog niet realiseerbaar. Voor de tweede locatie, te Burum, is met de eigenaar consensus bereikt over de aankoop. De aanvraag van de bouwvergunning voor alle schotelantennes is in december 2004 bij de gemeente Kollummerland ingediend.

Defensie Research & Development (R&D) (voorheen Wetenschappelijk Onderzoek en Ontwikkeling)

De toenemende spanning tussen de R&D-behoefte en de beschikbare budgetten was aanleiding voor het uitvoeren van een herijking van R&D met als titel: Herijking Kennisvoorziening Defensie (HKD). Fase 1 van de HKD is in 2004 afgerond. De belangrijkste conclusies zijn (1) dat er een aanvullende behoefte is aan R&D-activiteiten gerelateerd aan de transformatie van Defensie, (2) dat internationale benchmarking laat zien dat het R&D-budget relatief laag is en (3) dat het financieringsinstrumentarium op hoofdlijnen voldoet. Mogelijke aanpassingen zullen in interdepartementaal verband worden opgepakt. Vanaf 2005 zullen als gevolg van de HKD fase 1 de R&D-kennisexploitatiebudgetten voor contractresearch geleidelijk worden opgehoogd.

In 2004 is conform de beleidsdoelstelling van Research & Development (R&D) kennis en kunde opgebouwd (bij de kennisinstituten TNO, NLR en MARIN) zodat Defensie kan beschikken over een adequate kennis- en kunde-infrastructuur die haar kan ondersteunen (inzake beleidsontwikkeling, operationele inzet, materieel en personeelsvoorziening) teneinde op een gelijkwaardig technologisch niveau te kunnen opereren als de bondgenoten. Een groot deel van de benodigde kennis en technologie is verkregen door internationale samenwerking.

Enige concrete resultaten:

▸ In 2004 is het 5-jarige onderzoeksprogramma Veiligheid Defensie-Infrastructuur (VDI) afgerond. Binnen het programma is kennis en kunde opgebouwd om Defensie adequaat te kunnen ondersteunen bij veiligheid, munitie-uitwerking en constructieve bescherming. Daarnaast is kennis opgebouwd over het ontwerp, inrichting en gebruik van compounds. Er vond een nadrukkelijke wisselwerking plaats tussen Defensie en TNO tijdens de uitvoering van het programma. Dit heeft onder andere geresulteerd in een methodiek en softwareconcept voor de inrichting van compounds. Het is een hulpmiddel voor planning, ontwerp en beoordeling van de veiligheid. Daarnaast kan de effectiviteit van te nemen beschermingsmaatregelen worden beoordeeld. De Nederlandse compound kan, mede door het toepassen van de resultaten uit dit onderzoeksprogramma, als de internationale standaard worden beschouwd.

▸ In het kader van de onderzoeksintensivering op het gebied van terrorismebestrijding is in 2003 het technologieproject «Bio-aërosolalarm» gestart. Hiermee kan naar verwachting vanaf 2007 worden voorzien in een Navo-brede behoefte aan snelle en soortspecifieke detectie van biologische strijdmiddelen. Inmiddels zijn de overige (nationale en internationale) projecten in het kader van de onderzoeksintensivering terrorismebestrijding gestart. Het gaat daarbij om onderzoeksprojecten op het gebied van aanvullende bio-detectiemethoden, het bepalen van de kwetsbaarheid van vitale Defensie informatiesystemen en het inschatten van welke soorten springstoffen/munitieartikelen in het bezit (kunnen) zijn van terroristen ter bepaling van de dreiging ten aanzien van (onder andere) de Defensie-infrastructuur.

▸ In 2004 is een «tigerteam» geformeerd dat zoekt naar technologische oplossingen om ingezette eenheden beter te beschermen, met name tegen aanvallen met mortiergranaten, Rocket Propelled Granades (RPG) en Improvised Explosive Devices (IED). De werkwijze is als volgt: het «tigerteam» onder leiding van de directeur R&D signaleert en apprecieert potentiële (technologische) oplossingen. Waar mogelijk wordt een project geïnitieerd om de oplossing te implementeren of een lopende ontwikkeling te versnellen. Binnen het «tigerteam» wordt gebruik gemaakt van reeds door de kennisinstituten en defensie-industrie opgebouwde kennis.

7. BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF

Reikwijdte bedrijfsvoeringsverklaring

De verklaring over de bedrijfsvoering die is opgenomen in deze bedrijfsvoeringparagraaf betreft met name het financieel en materieel beheer. Op het niveau van de defensieonderdelen is daarnaast aandacht besteed aan sturing en beheersing.1

Totstandkoming bedrijfsvoeringsverklaring

De verklaring over de bedrijfsvoering is bottom up tot stand gekomen op basis van de deelmededelingen bedrijfsvoering van de defensieonderdelen. In deze deelmededelingen zijn uitspraken gedaan over het financieel en materieel beheer binnen de eigen verantwoordelijkheidsgebieden, alsmede over de sturing en beheersing van de organisatie. De uitkomsten van de ADD-toets op de totstandkoming van deze mededelingen is meegenomen bij de hieronder opgenomen bedrijfsvoeringsverklaring.

In lijn met de departementale regelgeving is bij het opstellen van de deelmededelingen gebruik gemaakt van control self assessmentsen de baselines financieel en materieel beheer en sturing en beheersing. Deze baselines zijn ten opzichte van 2003 ongewijzigd gebleven.

Naast de genoemde deelmededelingen is voor het opstellen van deze verklaring over de bedrijfsvoering gebruik gemaakt van de informatie uit de plan- en controlcyclus (toprapportages en appreciaties), verbeterplancyclus en de reguliere bedrijfsvoeringscontacten.

Het ontstane beeld is daarbij getoetst aan defensiebrede onderzoeken, door de ADD uitgevoerde audits, onderzoeken van de Rekenkamer en Interdepartementale Beleidsonderzoeken, en bijgesteld waar dat nodig bleek.

Bedrijfsvoeringsverklaring

Waar in voorgaande jaren de kwaliteit van het financieel en materieel beheer is gestegen, is met name in het vierde kwartaal van jaar 2004 een teruggang van de kwaliteit van het financieel beheer geconstateerd. Belangrijkste oorzaak hiervan zijn de aanloopproblemen bij de oprichting van het Centraal Betaalkantoor Defensie (CBD) en Paresto. De kwaliteit van het materieel beheer is op peil gebleven. In de defensiebrede risicoanalyse voor 2004 werd het risico van een teruggang in het beheer reeds voorzien. Op basis daarvan is medio 2004 een bijgesteld ambitieniveau gedefinieerd dat grotendeels is behaald.

In 2004 is een aantal knelpunten en risico's ontstaan, die moeten worden bezien vanuit het licht van de lopende veranderingen binnen het departement.

In het vervolg wordt ingegaan op de punten die extra aandacht vragen of gevraagd hebben.

Ernstige onvolkomenheden RJV 2003

Magazijnvoorraadadministraties LBBKL/KPU en Marinebedrijf

De betrouwbaarheid en kwaliteit van de genoemde administraties zijn inmiddels dermate verbeterd dat de karakterisering «ernstige onvolkomenheid» van de Algemene Rekenkamer niet meer van toepassing is. De resterende verbeterpunten zullen in 2005 worden aangepakt.

Wapen- en munitiebeheer

Het beheer van wapens en munitie heeft bij alle krijgsmachtsdelen in 2004 veel aandacht gehad. Dit heeft geleid tot een nagenoeg ordelijk beheer van wapens. Ook het beheer van munitie is verbeterd, maar nog niet op het gewenste niveau. Waar de Algemene Rekenkamer over 2003 ernstige onvolkomenheden constateerde zijn deze weggenomen. Hoewel geen sprake meer is van ernstige tekortkomingen, vraagt de huidige stand van zaken daarom in 2005 nog de nodige aandacht om de kwaliteit structureel te borgen.

Materieelbeheer Divisie Gevechtssteun Commando (DGC)

Het materieelbeheer bij het Combat Support Command is in het afgelopen jaar zodanig verbeterd dat inmiddels sprake is van een beheerste situatie.

Transitierisico's

Centraal Betaalkantoor Defensie (CBD)

De oprichting van het CBD heeft een doelmatigheidswinst voor Defensie ten doel door het centraliseren van de betaalfunctie. Alle verschillende betrokken partijen moeten wennen aan de veranderde verantwoordelijkheden, werkwijzen en rollen. De oprichting van het CBD heeft, ondanks vooraf genomen maatregelen (in de vorm van ondertekende SLA's, ondertekende overdrachtsprotocollen, een specifieke monitor financieel beheer en beschreven AO), toch nog knelpunten opgeleverd, die met name lagen op het gebied van dossierbeheer. Met grote inspanning van alle betrokkenen is de verantwoording over 2004 tot stand gekomen. In 2005 zal nog de nodige aandacht noodzakelijk zijn voor de dossiers, ook voor de verwervingsdossiers van de defensieonderdelen. Ondanks de aanloopproblemen blijft de verwachting dat de kwaliteit van het financieel beheer verhoogd zal worden door de invoering van het CBD. De ervaring met de oprichting van het CBD versterkt overigens de verwachting dat ook de oprichting en reorganisatie van de Defensie MaterieelOrganisatie veel aandacht zullen vergen in 2005.

Paresto

Ook Paresto, die defensiebreed de horecafunctie vervult, is opgericht uit het oogpunt van doelmatigheidsverbetering. De organisatie voldoet inmiddels aan de eisen die door het ministerie van Financiën worden gesteld aan een baten-lastendienst en is per 1 januari 2005 in deze vorm gestart. Desondanks is er bij deze jonge organisatie nog geen sprake van een voldoende financieel beheer. Inmiddels is een verbeterplan opgesteld waarop, vanuit het CDC, van nabij wordt gemonitord; dit moet leiden tot een voldoende financieel beheer in 2005.

Kwaliteitsverlies Interne Controle

De bezetting van IC-functies is, zoals door Defensie werd verwacht, in 2004 teruggelopen. De onderbezetting die hiervan het gevolg is, is op diverse plaatsen in de organisatie merkbaar geweest. Dit is reden geweest voor een versnelde invoering van de OIB-structuur. Desondanks zal het jaar 2005 in het teken staan van de verdere implementatie van deze structuur zodat eerst in 2006 volledig volgens de gestandaardiseerde aanpak zal worden gewerkt.

Overige risico's

Beveiliging van militaire objecten

In 2003 bleek de beveiliging van militaire objecten tekort te schieten. Daarom is reeds in 2003 gestart met verbeteringen. Inmiddels is de beveiliging van militaire objecten van voldoende niveau.

P&O2000+

De invoering van het nieuwe personeelssysteem P&O2000+ kent knelpunten. Een deel hiervan is inmiddels opgelost, maar met name de verdere ontwikkeling van betrouwbare managementrapportages, de koppeling met andere systemen en het stelsel aan beheersingskaders rondom het systeem, zullen in 2005 veel aandacht vergen.

DICTU

Bij DICTU was in 2004, ondanks de doorgevoerde verbeteringen, nog geen sprake van een voldoende financieel beheer. Deze situatie moet, evenals bij Paresto, worden bezien tegen de achtergrond dat DICTU een jonge organisatie binnen Defensie is, die gaandeweg bezig is het financieel beheer verder in te richten. De voortgang hiervan wordt vanuit CDC intensief gemonitord.

Voorafgaand toezicht

In het kader van de implementatie van de Bestuursvernieuwing is in 2004 een begin gemaakt met de versterking en centralisatie van het financial control. In verband hiermee is de regelgeving en uitvoering van het voorafgaand toezicht aangescherpt. Tevens is aan het licht gekomen dat de wijze waarop grote verwervingen in de Verenigde Staten, al dan niet in een internationaal verband, plaatsvinden (commercieel, via Foreign Military Sales of via een MOU) nadere centrale afweging behoeft. De verwervingsmethode is mede bepalend voor de betalingscondities en daarmee ook bepalend voor de doelmatigheid van de besteding van begrotingsgelden. Daarom zal in 2005 dit onderwerp verscherpte aandacht krijgen.

C. JAARREKENING

8. VERANTWOORDINGSSTATEN

8.1. Departementale verantwoordingsstaat 2004 van het Ministerie van Defensie (X)

De financiële en niet-financiële toelichting op de departementale verantwoordingsstaat is opgenomen in het beleidsverslag.

Bedragen in EUR1000
 (1)(2)(3)=(2)-(1)
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatie1Verschil realisatie oorspronkelijk vastgestelde begroting
 VerplichtingenUitgavenOntvangstenVerplichtingenUitgavenOntvangstenVerplichtingenUitgavenOntvangsten
TOTAAL 7 667 939380 475 7 551 516392 334 – 116 42311 859
          
Beleidsartikelen 4 708 220156 567 4 837 270227 628 129 05071 061
01 Koninklijke marine881 8141 073 80756 0641 111 2841 117 46136 697229 47043 654– 19 367
02 Koninklijke landmacht1 543 3451 748 68834 7212 771 4791 811 140105 3741 228 13462 45270 653
03 Koninklijke luchtmacht1 502 5141 112 14136 9971 354 3791 136 27542 716– 148 13524 1345 719
04 Koninklijke marechaussee344 167335 9097 064418 351356 8337 74374 18420 924679
09 Uitvoeren Crisisbeheersingsoperaties178 401178 4011 407245 144243 19613 07166 74364 79511 664
10 Civiele taken19 57519 5951 07240 62634 9211 82021 05115 326748
11 Internationale samenwerking240 096239 67919 242122 814137 44420 207– 117 282– 102 235965
          
Niet-beleidsartikelen 2 959 719223 908 2 714 246164 706 – 245 473– 59 202
60 Ondersteuning krijgsmacht1 545 5481 447 12954 0541 595 8331 383 20655 06250 285– 63 9231 008
70 Geheime uitgaven942942 925925 – 17– 17 
80 Nominaal en onvoorzien97 85697 856    – 97 85697 856 
90 Algemeen1 410 6971 413 792169 8541 371 4721 330 115109 644– 39 225– 83 677– 60 210

1 De gerealiseerde bedragen zijn steeds afgerond naar boven (op 1000 Euro)

Mij bekend,

De minister van Defensie,

8.2 Samenvattende verantwoordingsstaat 2004 inzake baten-lastendiensten van het Ministerie van Defensie (X)

Bedragen in EUR1000
  123=2–1
 OmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatie1Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
01Baten-lastendienst Defensie Telematica Organisatie   
 Totale baten266 859277 57510 716
 Totale lasten266 830249 287– 17 543
 Saldo van baten en lasten2928 28828 259
     
 Totale kapitaalontvangsten52 40071 38518 985
 Totale kapitaaluitgaven69 940120 06750 127
     
02Baten-lastendienst Dienst Gebouwen, Werken en Terreinen   
 Totale baten86 20093 2277 027
 Totale lasten84 80091 2056 405
 Saldo van baten en lasten1 4002 022622
     
 Totale kapitaalontvangsten32 6007 206– 25 394
 Totale kapitaaluitgaven36 8007 068– 29 732

1 De gerealiseerde bedragen zijn steeds afgerond naar boven (op 1000 Euro)

Mij bekend,

De Minister van Defensie

9. FINANCIËLE TOELICHTING BIJ DE VERANTWOORDINGSSTAAT VAN DE BATEN-LASTENDIENSTEN

9.1. Defensie Telematica Organisatie (DTO)

9.1.1. Rekening van baten en lasten

Gespecificeerde verantwoordingsstaat 2004(bedragen x € 1 000)
 (1)(2)(3)=(2)-(1)
OmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieVerschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
Baten   
Opbrengst moederdepartement252 741240 908– 11 833
Opbrengst overige departementen14 11821 6027 484
Opbrengst derden000
Rentebaten0975975
Buitengewone baten000
Vrijval voorzieningen014 09014 090
Exploitatiebijdrage000
Totaal baten266 859277 57510 716
Lasten   
Apparaatskosten   
*personele kosten136 162128 350– 7 812
*materiële kosten104 94892 008– 12 940
Rentelasten5 9854 838– 1 147
Afschrijvingskosten  0
*materieel17 62620 4952 869
*immaterieel2 1091 662– 447
Dotaties voorzieningen01 9341 934
Buitengewone lasten000
Totaal lasten266 830249 287– 17 543
Saldo van baten en lasten2928 28828 259

TOELICHTING OP DE REKENING VAN BATEN EN LASTEN

Algemeen

De DTO heeft de opdracht om drie jaar achtereen (2003–2005) een kostenreductie te realiseren. Dit moet uitmonden in een 8% tariefsverlaging per jaar (leidend tot een structurele besparing van € 64 miljoen per jaar met ingang van 2006), bij minimaal gelijkblijvende kwaliteit en een break-even bedrijfsresultaat. De gerealiseerde tariefsverlaging voor Defensie in de jaren 2003/2004 is met € 58,0 miljoen ruim € 16,0 miljoen boven de taakstelling voor deze jaren uitgekomen. Naast deze directe besparingen voor Defensie hebben de doelmatigheidsprogramma's binnen de DTO eerder dan verwacht geleid tot (structurele) kostenbesparingen. Dit komt tot uiting in het hoge positieve saldo van baten en lasten. De verwachting is dan ook dat DTO de taakstelling van € 64 miljoen tariefdaling voor klanten zal realiseren. Het beleid van DTO is gericht op een verdere reductie van de kosten.

In de periode na de totstandkoming van de ontwerpbegroting heeft een beperkt aantal ontwikkelingen de uitgangspunten sterk doen wijzigen. Dit heeft financiële consequenties voor de jaarrekening.

In de begroting was uitgegaan van de afronding van de overdracht van het beheer van werkplekken in 2004. Deze afronding wordt nu pas in 2005 voorzien. Door de vertraging van deze overdracht zijn ook de bijbehorende omzet en kosten niet in 2004 gerealiseerd.

Een ander aspect betreft de overdracht van de activa in het kader van de overdracht van werkplekken. In de begroting is er nog van uitgegaan dat het economische eigendom van deze activa bij de defensieonderdelen zou blijven. In 2004 is een groot deel van de activa echter aan de DTO overgedragen. Het restant volgt in 2005.

Eind 2004 is het contract getekend voor de levering van werkplekdiensten Defensie vanaf 2005. Conform het contract wordt de kwartaalfactuur vooruitlopend op een kwartaal verzonden, hetgeen geleid heeft tot een hogere «debiteurenstanden overlopende passiva».

Het gunstige resultaat van € 28,3 miljoen is toe te schrijven aan zowel incidentele als structurele resultaten. De structurele resultaten betreffen onder andere het hoger dan verwachte effect van een stringent financieel beheer en het effect van lopende kostenreductieoperaties. Deze structurele resultaten zullen in komende jaren als deel van de te realiseren taakstelling worden ingezet. Het grootste incidentele resultaat wordt veroorzaakt door de vrijval van voorzieningen.

Kengetallen

In de begroting 2004 van de DTO is een aantal kengetallen opgenomen.

Kengetallen baten-lastendienst Defensie Telematica Organisatie
 Begroting 2004Realisatie 2004
Omzet per werknemer (x € 1000)105,8123,4
Resultaatmarge0%7,6%

Omzet per medewerker

Onder de omzet per medewerker wordt verstaan de gefactureerde omzet per medewerker (inclusief ingehuurd personeel). De omzet per medewerker is gestegen omdat er met minder medewerkers een hogere omzet is gerealiseerd. In de begroting is uitgegaan van een meer arbeidsintensieve dienstverlening.

Resultaatmarge

De resultaatmarge is het saldo van baten en lasten, exclusief dotaties en vrijval van voorzieningen en rentebaten en -lasten, ten opzichte van de omzet.

BATEN

Opbrengst moederdepartement

In de begroting was uitgegaan van de start van de overdracht van het werkplekkenbeheer in 2003 en een afronding medio 2004. Deze overdracht is evenwel vertraagd. Gestart is begin 2004 en de afronding wordt nu pas in 2005 voorzien.

De lagere omzet bij het moederdepartement wordt verklaard door de sterkere dan geraamde tariefdaling en de vertraging in de overdracht van het werkplekkenbeheer. De omzetdaling bij het moederdepartement is deels gecompenseerd door een hogere handelsomzet.

Opbrengst overige departementen

De DTO stimuleert de inzet van eigen capaciteit in de zogenaamde «tweedenmarkt» (overige Rijksoverheid) voor openbare orde en veiligheid. Dit is ook één van de elementen van de taakstellingsopdracht van de DTO. Zulks wordt deels bereikt door het medegebruik van het Defensie-netwerk NAFIN. Daarnaast wordt echter ook het medegebruik van andere faciliteiten gestimuleerd.

De opbrengsten van de overige departementen zijn € 7,5 miljoen hoger uitgekomen dan begroot (ongeveer € 14,1 miljoen). Deze toename wordt verklaard door meer dienstverlening aan de Immigratie en Naturalisatiedienst, C2000 en RYX.

Vrijval voorzieningen

De voorzieningen zijn per 31 december 2004 opnieuw vastgesteld. Zie hiervoor ook de toelichting bij de voorzieningen in de balans.

LASTEN

Personele lasten

Personele kosten
(Bedragen x € 1 000)Begroting 2004Realisatie 2004
DTO medewerkers121 672101 459
Inhuur medewerkers14 49026 891
Totale personele lasten136 162128 350

De daling van de personele kosten wordt in 2004 grotendeels verklaard door de vertraging in de overdracht van de werkplekken alsmede een lagere bezetting dan was voorzien. Bij de overdracht van werkplekken zullen ook de medewerkers overgenomen worden door de DTO. Er komt steeds meer duidelijkheid over het aantal medewerkers dat in het kader van de overdracht van de werkplekken overgedragen wordt aan de DTO. Het werkelijke aantal is lager dan begroot.

In 2004 was er een aantal projecten dat een hogere inzet van personeel vereiste. Deze inzet is mede ingevuld door inhuur van personeel. Dit betrof:

• RAP: Het project RAP (Reductie Applicatie Portfolio) was niet voorzien in de begroting. De uitvoering van dit project heeft geleid tot een forse stijging van de inhuur;

• OWD: In het kader van de Overdracht Werkplek Defensie hebben de defensieonderdelen medewerkers aan de DTO overgedragen. Een belangrijk deel echter betreft de overname van vacatures. Ter tijdelijke opvulling van deze vacatures heeft de DTO moeten inhuren. Deze inhuur, in de vorm van jaarcontracten, wordt gedaan vooruitlopend op een definitieve maar kleinere organisatie. Invoering van het product MULAN-beheer resulteert in een lager benodigd aantal vte'n;

• onderbezetting personeel: dit leidde ertoe dat voor een aantal lopende maar ook voor voorziene nieuwe klantopdrachten, ingehuurd moest worden.

De realisatie van de bezetting in 2004 ten opzichte van de begroting is als volgt:

(Vte'n)Begroting 2004Realisatie gemiddeld 2004
Militair personeel345117
Burgerpersoneel2 0991 795
Totaal DTO-medewerkers2 4441 912
Overige categorieën:  
*inhuur, uitzendkrachten79229
Totaal2 5232 141
Gemiddelde prijs per vte (x € 1 000)  
*DTO-medewerkers5053
*inhuur en uitzendkrachten183115

De lagere kosten per inhuur-vte heeft een aantal oorzaken. De inhuur die nodig is voor de overdracht van het beheer van de werkplekken betreft relatief goedkoper personeel. De situatie op de ICT-markt heeft er ook voor gezorgd dat de inhuurtarieven onder druk staan.

Materiële lasten

Materiële kosten
(Bedragen x € 1 000)Begroting 2004Realisatie 2004
Directe kosten20 82451 120
Huisvestingskosten7 7307 111
Kantoorkosten2 2283 348
Verkoopkosten1 014478
Algemene kosten1 600224
Kosten hard- en software71 55229 727
Totale materiële kosten104 94892 008

Per saldo zijn de materiële kosten € 13 miljoen lager dan begroot. Hier zijn twee belangrijke mutaties te onderkennen. De hogere directe kosten kunnen geheel verklaard worden door de hogere handelsomzet. De lagere kosten hardware en software worden in belangrijke mate veroorzaakt door de vertraging van het werkplekkenbeheer. De kosten voor hardware en software zijn een belangrijke component van de totale kosten voor werkplekkenbeheer. Hiernaast is er ook een kostendaling zichtbaar als gevolg van de kostenreductieprogramma's.

Afschrijvingskosten

Afschrijvingen
(Bedragen x € 1 000)Begroting 2004Realisatie 2004
Licenties2 1091 662
Gebouwen en terreinen1 1871 063
Machines en installaties9961 420
Computerapparatuur14 47417 283
Overige bedrijfsmiddelen969729
Totale afschrijvingskosten19 73522 157

De investeringen eind 2003/begin 2004 in het NAFIN-netwerk van Defensie zijn hoger dan in de begroting was geraamd. Dit verklaart een belangrijk deel van de toename van de afschrijvingskosten.

Dotaties voorzieningen

De voorzieningen zijn per 31 december 2004 opnieuw vastgesteld. Zie hiervoor de toelichting bij voorzieningen in de balans.

9.1.2. Kasstroomoverzicht voor het jaar 2004

Bedragen x € 1 000(1)(2)(3)=(2)-(1)
OmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieVerschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
1.Rekening-courant RHB 1 januari 200436 44476 65440 210
    
2.Totaal operationele kasstroom14 31871 54557 227
    
Totaal investeringen (-/-)– 52 400– 78 260– 25 860
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)01 4851 485
3.Totaal investeringskasstroom– 52 400– 76 775– 24 375
    
Eénmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)0– 24 840– 24 840
Eénmalige storting door moederdepartement (+)000
Aflossingen op leningen (-/-)– 17 540– 16 967573
Beroep op leenfaciliteit (+)52 40069 90017 500
4.Totaal financieringskasstroom34 86028 093– 6 767
    
5.Rekening-courant RHB 31 december 2004 (=1+2+3+4)33 22299 51766 295
(maximale roodstand € 0,5 miljoen)   

TOELICHTING OP HET KASSTROOMOVERZICHT

Kasstroom uit operationele activiteiten

De toename van de operationele kasstroom heeft twee belangrijke oorzaken. De toename is deels toe te schrijven aan het resultaat van de DTO over het jaar 2004. De andere belangrijke verklaring betreft de overname van de activa met betrekking tot de werkplekken van de defensieonderdelen. Deze overname is begin 2005 betaald.

Investeringskasstroom

De gerealiseerde investeringen zijn fors hoger dan de begrote investeringen. Dit is grotendeels toe te schrijven aan de overname van de hardware ten behoeve van de werkplekken van de defensieonderdelen waarmee in de begroting geen rekening gehouden was. Tevens is de noodzakelijke investering in het NAFIN-netwerk van Defensie hoger dan voorzien.

Financieringskasstroom

Het gerealiseerde resultaat van de DTO over het boekjaar 2003 bedroeg € 25,6 miljoen. Op grond van de regeling «Vermogensvoorschriften» is hiervan € 0,8 miljoen gedoteerd aan het eigen vermogen. Het restant is in 2004 uitgekeerd aan het moederdepartement.

In 2002 is een lager beroep gedaan op de leenfaciliteit dan oorspronkelijk begroot. Als gevolg hiervan zijn de aflossingen op de lening in het jaar 2004 lager dan in de begroting is aangegeven.

Het hogere beroep op de leenfaciliteit 2004 wordt geheel veroorzaakt door de hogere investeringen.

9.1.3. Balans per 31 december 2004

(Bedragen x 1 000)
OmschrijvingStand 31-12-2004Stand 31-12-2003
Activa  
Immateriële activa5 1933 414
Materiële activa  
–gebouwen en terreinen215 53014 643
–machines en installaties28 2907 519
–computerapparatuur2131 14680 013
–overige bedrijfsmiddelen21 9851 937
Voorraden2 7751 858
Debiteuren49 38812 514
Nog te ontvangen/overlopende activa24 53713 385
Liquide middelen99 51776 654
Totaal activa338 361211 937
Passiva  
Eigen vermogen  
–exploitatiereserve12 80012 000
–verplichte reserves  
–onverdeeld resultaat28 28825 640
Subtotaal eigen vermogen41 08837 640
   
Leningen bij het ministerie van Financiën1127 85890 259
Voorzieningen13 20428 007
Crediteuren24 51611 764
Nog te betalen/overlopende passiva1131 69544 267
Totaal passiva338 361211 937

1 gecorrigeerd voor kortlopend deel van de lening

2 In voorgaande jaren zijn de desinvesteringen gesaldeerd verantwoord in plaats van gepresenteerd als een correctie op de cumulatieve aanschafwaarde en cumulatieve afschrijvingen. In 2004 is dit gecorrigeerd evenals een aantal verschuivingen tussen de categorieën. Dit heeft geen gevolgen gehad voor de boekwaarde van de vaste activa.

TOELICHTING OP DE BALANS

Activa

Immateriële vaste activa

Immateriële activa
(Bedragen x € 1 000)Stand per 31-12-2004
Aanschafwaarde t/m 1 januari 200419 300
Correctie voorgaand boekjaar– 3 446
Investeringen 20043 441
Desinvesteringen 2004– 615
Aanschafwaarde t/m 31 december 200418 680
Afschrijvingen t/m 1 januari 200415 886
Correctie voorgaand boekjaar– 3 446
Afschrijvingen 20041 662
Afschrijvingen op desinvesteringen– 615
Afschrijvingen t/m 31 december 200413 487
Boekwaarde per 31 december 20045 193

Materiële vaste activa

De verloopstaat materiële vaste activa

Materiële Activa
(Bedragen x € 1 000)Gebouwen en terreinenMachines en installatiesComputer-apparatuurOverige bedrijfsmiddelenTotaal materiële vaste activa
Aanschafwaarde t/m 1 januari 200426 13318 424163 1917 041214 789
Correctie voorgaand boekjaar– 193– 31– 8 978– 2 415– 11 617
Investeringen 20041 9501 27041 70980445 733
Investeringen OWD 20041 7 00762 636 69 643
Desinvesteringen 2004 – 369– 6 057– 174– 6 600
Aanschafwaarde t/m 31 december 200427 89026 301252 5015 256311 948
Afschrijvingen t/m 1 januari 200411 39210 90683 2745 105110 677
Correctie voorgaand boekjaar– 95– 32– 9 074– 2 416– 11 617
Afschrijvingen 20041 0631 42017 28372920 495
Afschrijvingen op OWD15 91034 647 40 557
Afschrijvingen op desinvesteringen– 193– 4 775– 147– 5 115
Afschrijvingen t/m 31 december 200412 36018 011121 3553 271154 997
Boekwaarde per 31 december 200415 5308 290131 1461 985156 951

1 OWD = Overname werkplekken van de defensieonderdelen

De afschrijvingen op de vaste activa worden berekend op basis van de aanschafwaarde dan wel de lagere opbrengstwaarde. Zie voor de afschrijvingspercentages de grondslagen voor waardering en resultaatbepaling.

In voorgaande jaren zijn de desinvesteringen gesaldeerd verantwoord in plaats van gepresenteerd als een correctie op de cumulatieve aanschafwaarde en cumulatieve afschrijvingen. In 2004 is dit gecorrigeerd evenals een aantal verschuivingen tussen de categorieën. Dit heeft geen gevolgen gehad voor de boekwaarde van de vaste activa.

In het jaar 2004 is een belangrijk deel van de activa van de defensieonderdelen naar de DTO overgegaan in het kader van de overdracht van de werkplekken. Deze activa zijn overgenomen tegen een boekwaarde van € 29,1 miljoen.

Vlottende activa

Voorraden

Voorraden
Bedragen x € 1 000Stand 31-12-2004Stand 31-12-2003
Magazijnvoorraden2 1131 368
Voorziening voor incourantheid– 58
Onderhanden werk662548
Totaal voorraden2 7751 858

De balanspost «voorraden» bestaat per 31 december 2004 uit magazijnvoorraden ten bedrage van ongeveer € 2,1 miljoen (2003: € 1,3 miljoen) en onderhanden werk van ongeveer € 0,6 miljoen (2003: € 0,6 miljoen).

De post «magazijnvoorraden» is verminderd met een voorziening voor incourantheid. Incourante voorraden worden tegen een gereduceerd tarief aangeboden aan klanten. De «voorziening voor incourantheid» wordt gevormd voor deze tariefreductie. De omvang van de voorziening wordt jaarlijks per balansdatum vastgesteld op basis van de inventarisatielijst.

Voorziening voor incourantheid
Bedragen x € 1 000 
Stand per 31 december 200358
Vrijval in 2004– 58
Dotatie in 2004
Stand per 31 december 20040

Debiteuren

Debiteuren
Bedragen x € 1 000Stand 31-12-2004Stand 31-12-2003
Debiteuren50 38813 204
Voorziening voor dubieuze vorderingen– 1 000– 690
Totaal debiteuren49 38812 514

De toename van de debiteuren ten opzichte van 2003 wordt nagenoeg geheel verklaard door de factuur voor het eerste kwartaal 2005 van de integrale werkplekdiensten. Conform het contract wordt deze factuur voor aanvang van het kwartaal verzonden.

De voorziening dubieuze vorderingen wordt gevormd voor crediteringen van facturen uit voorgaande boekjaren. De hoogte van de voorziening per balansdatum wordt bepaald door de hoogte en ouderdom van de nog uitstaande vorderingen.

Voorziening voor dubieuze vorderingen
Bedragen x € 1 000 
Stand per 31 december 2003690
Dotatie in 2004631
Onttrekkingen in 2004– 321
Stand per 31 december 20041 000

Nog te ontvangen/Overlopende activa

Overlopende activa
Bedragen x € 1 000Stand 31-12-2004Stand 31-12-2003
Overlopende activa24 53713 385

De toename van de overlopende activa wordt grotendeels verklaard door nog te factureren bedragen in het kader van de dienstverlening OWD 2004. De contracten zijn eind 2004 getekend, de facturen zijn begin 2005 opgesteld.

Liquide middelen

Deze post betreft de rekening-courant met het ministerie van Financiën. Het hoge saldo per 31 december 2004 wordt deels verklaard door de overname van de werkplekken van de defensieonderdelen in 2004. De lening ten behoeve van de overname is in 2004 opgenomen, terwijl de overnameprijs door de DTO in 2005 is betaald. Een andere belangrijke verklaring is het hoge resultaatniveau. Tevens wordt het saldo voor een deel veroorzaakt door de salariskosten over de maand december 2004 die nog verrekend moeten worden met het ministerie van Defensie.

Passiva

Eigen vermogen

Overzicht vermogensontwikkeling(bedragen x € 1 000)
Baten-lastendienst Defensie Telematica Organisatie20002001200220032004 begr. 2004 real.
1.Eigen vermogen per 1 januari9 6326 10615 54415 40512 00037 640
2.Saldo van baten en lasten voorafgaand jaar– 3 5269 4383 90525 6402928 288
3a. Uitkering aan moederdepartement  – 4 044– 3 4050– 24 840
3b. Bijdrage moederdepartement ter versterking van eigen vermogen      
3c. Overige mutaties in eigen vermogen      
3.Totaal directe mutaties in eigen vermogen00– 4 044– 3 4050– 24 840
4.Eigen vermogen per 31 december (1+2+3)6 10615 54415 40537 64012 02941 088

Voorstel winstverdeling 2004:

Toevoeging eigen vermogen 0

Uit te keren aan moederdepartement 28 288

Onverdeeld resultaat 2004 28 288

Het eigen vermogen is reeds 5% van de gemiddelde omzet over de laatste drie jaren. Derhalve wordt geen toevoeging of onttrekking eigen vermogen voorgesteld.

Leningen bij het ministerie van Financiën

Leningen bij het ministerie van Financiën
(Bedragen x € 1000)Balans 31-12-2004Balans 31-12-2003
Leningen bij het ministerie van Financiën  
–Vermogensconversielening48 47352 883
–Investeringslening79 38537 376
Totaal leningen ministerie van Financiën (lange termijn)127 85890 259

Per 31 december 1999 zijn de vaste activa van de agentschappen van toen geconverteerd naar een zogenaamde vermogensconversielening bij het ministerie van Financiën. Voorts zijn leningen opgenomen ter financiering van de investeringen. Het aflossingsschema is gebaseerd op de afschrijvingen van de daarmee gefinancierde vaste activa.

Voorzieningen
(Bedragen x €1 000)Balans 31-12-2003Dotaties 2004Vrijval 2004Onttrekkingen 2004Balans 31-12-2004
Garantie-aanspraken1 300100  1 400
Reorganisatievoorziening     
–Ontwikkelstraten1 834 376601 137
–Herstructurering Telefooncentrales2 335 1 314390631
–Herstructurering Berdix/Lotex876 49693287
–Herstructurering Platformservices66 5511
–Herstructurering Werkplekken12 140 10 838 1 302
–Herstructurering Corporate Services2 792 1 26991 514
–Herstructurering regio's240  240
–Herstructurering facilitair129  129
–FPU+6 5191 465 1 4846 500
      
Overige voorzieningen     
–Verlieslatende contracten145 81 64
Totaal aan voorzieningen28 0071 93414 0902 64713 204

Dotaties

De voorziening «garantieaanspraken» is gesteld op 5% van de omzet aangaande advies en ontwikkeling. In 2004 is deze omzet weer aangetrokken na een tijdelijke daling in het boekjaar 2003.

De verschillende onderdelen in het kader van de herstructurering worden jaarlijks opnieuw vastgesteld.

De defensielocatie Seedorf in Duitsland wordt gesloten. De daar werkzame medewerkers hebben bij verhuizing naar Nederland recht op een verhuisvergoeding. Er is een voorziening gevormd voor de naar verwachting te betalen verhuisvergoedingen.

De facilitaire groepen worden opnieuw ingericht. Deze herinrichting geeft fundamentele veranderingen in het functiehuis waardoor bijna alle bestaande functies komen te vervallen en nieuwe functies ontstaan. Deze nieuwe functies zijn breder qua taakopzet, wat tot gevolg heeft dat de medewerkers fors bijgeschoold dan wel omgeschoold moeten worden teneinde er voor te zorgen dat de medewerkers allen herplaatst kunnen worden.

Vrijval

Jaarlijks wordt de benodigde voorziening voor salariskosten en bijkomende kosten voor de herplaatsings- en wachtgeldperiode herzien. Inmiddels is duidelijk geworden dat er minder personeel van de defensieonderdelen wordt overgedragen aan de DTO. Tevens blijkt dat de herplaatsingskandidaten sneller dan verwacht herplaatst kunnen worden. Dit heeft tot gevolg dat de niet meer benodigde voorziening vrijvalt.

Onttrekkingen

De kosten voor het ombouwen van applicaties als gevolg van het saneren van ontwikkelstraten zijn in mindering gebracht op de voorziening. De salariskosten en bijkomende kosten van herplaatsingskandidaten zijn conform de doelstelling van deze voorziening ten laste gebracht van de voorziening.

Kortlopende schulden

Crediteuren

De toename van de crediteuren wordt in belangrijke mate veroorzaakt door het vervallen van de Verrekenregeling 1996. De salariskosten worden met ingang van 2004 gefactureerd aan de baten-lastendiensten en binnen 30 dagen na ontvangst van de factuur betaald. De post crediteuren bevat voor € 10,3 miljoen salariskosten. Hiernaast heeft eind 2004 een grote hardwarelevering plaatsgevonden die pas in 2005 aan de leverancier betaald is.

Nog te betalen/overlopende passiva

Overlopende passiva
Bedragen x € 1 000Stand 31-12-2004Stand 31-12-2003
Salarissen en sociale lasten6 7916 618
Aflossingen leningen ministerie van Financiën32 30116 967
Overige overlopende passiva92 60320 682
Totaal overlopende passiva131 69544 267

De post «salarissen en sociale lasten» betreft reserveringen voor vakantiedagen, vakantiegeld en de interim ziektekostenregeling. De post aflossing op de langlopende leningen van het ministerie van Financiën betreft de aflossing in het eerstvolgende boekjaar. In de post «overige overlopende passiva» is begrepen een post voor vooruit gefactureerde omzet van ongeveer € 44 miljoen (2003: € 2 miljoen). Deze post wordt grotendeels verklaard door de factuur van € 39 miljoen voor de werkplekdiensten Defensie voor het eerste kwartaal 2005. De vorderingen van de defensieonderdelen in het kader van de activa-overdracht werkplekken van € 29,1 miljoen zijn ook verantwoord onder de overlopende passiva.

In de post «overige overlopende passiva» is tevens een post opgenomen voor nog te ontvangen facturen van ongeveer € 4 miljoen (2003: ongeveer € 13 miljoen).

9.2. Dienst Gebouwen, Werken en Terreinen

9.2.1. Rekening van baten en lasten

(bedragen x € 1 000)(1)(2)(3)=(2)-(1)
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieVerschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
BATEN   
Opbrengst moederdepartement82 80088 0305 230
Opbrengst overige departementen200123– 77
Opbrengst derden1 000765– 235
Netto-omzet84 00088 9184 918
Mutatie onderhanden werk0783783
Vrijval voorzieningen01 0071 007
Rentebaten2 2001 258– 942
Bijzondere baten01 2611 261
Buitengewone baten000
Totaal baten86 20093 2277 027
LASTEN   
Apparaatskosten:   
*personele kosten61 50063 5012 001
*uitbesteding4 0003 736– 264
*materiële kosten12 10010 355– 1 745
Rentelasten3 8002 483– 1 317
Afschrijvingskosten:000
*materieel2 9002 256– 644
Dotaties voorzieningen5008 0417 541
Bijzondere lasten0833833
Buitengewone lasten000
Totaal lasten84 80091 2056 405
Saldo van baten en lasten1 4002 022622

TOELICHTING OP DE REKENING VAN BATEN EN LASTEN

Algemeen

In 2004 zijn door de DGW&T producten en diensten geleverd van vastgoed- en ingenieursdiensten, gebruikssteun, beleidsvoorbereiding, specialistisch onderzoek en advies (BSOA) en out of area ondersteuning.

BATEN

Opbrengst moederdepartement

De reorganisaties binnen Defensie en de daarmee samenhangende wijzigingen in infrastructuur hebben in het verslagjaar geleid tot een grote vraag naar de diensten van de DGW&T.

Opbrengst derden

De opbrengst derden betreffen voornamelijk werkzaamheden die in rekening worden gebracht aan buitenlandse krijgsmachten die op basis van internationale verdragen verblijven op Nederlands grondgebied. Tevens is hierin opgenomen de vergoeding voor aan aannemers verkochte bestekken (omzet ongeveer € 0,2 miljoen).

De verdeling van de netto-omzet naar defensieonderdelen en belangrijkste productcategorieën is als volgt:

Verdeling van de netto-omzet
 VastgoeddienstenIngenieursdienstenGebruikssteunOverigeTotaal
 RealisatieBegrotingRealisatieBegrotingRealisatieBegrotingRealisatieBegrotingRealisatieBegroting
Koninklijke marine4%4%6%5%4%3%0%0%14%12%
Koninklijke landmacht12%14%16%10%12%11%1%1%41%36%
Koninklijke luchtmacht8%9%11%13%8%8%0%0%27%30%
Koninklijke marechaussee1%1%2%2%1%1%0%0%4%4%
CDC1%1%1%1%1%1%0%0%3%3%
CO3%1%1%1%0%0%5%10%9%12%
Overige0%0%1%0%0%1%1%2%2%3%
Totaal29%30%38%32%26%25%7%13%100%100%

Mutatie onderhanden werk

In de begroting is deze post op nihil gesteld. De positieve mutatie op onderhanden werk hangt samen met een toename van lopende (deel)opdrachten aan het einde van het boekjaar.

Vrijval voorzieningen

Doordat voor gehuurde huisvesting alsnog een nieuwe huurder is gevonden kon een groot deel van een voorziene afkoopsom voor de huur vrijvallen. Een herbeoordeling en correctie van de voorziening voor wachtgelduitkeringen hebben geleid tot een vrijval.

Rentebaten

Onder de rentebaten zijn tevens opgenomen de aan de Koninklijke marechaussee in rekening gebrachte bouwrente (€ 1,1 miljoen) voor de in aanbouw zijnde huisvesting. Voor deze huisvesting in eigendom van de DGW&T, is een langlopende gebruiksovereenkomst met de Koninklijke marechaussee overeengekomen. De bouwrente maakt geen deel uit van de gebruiksvergoeding die verschuldigd is zodra het gebouw in gebruik wordt genomen (verwacht 2007). Deze rentebate is in de begroting voor € 2,0 miljoen opgenomen bij de «opbrengsten moederdepartement».

Bijzondere baten

De bijzondere baten betreffen de opbrengsten uit de gewone bedrijfsuitoefening van voorgaande boekjaren.

Buitengewone baten

Deze post bevat opbrengsten die niet voortvloeien uit de gewone bedrijfsuitoefening.

LASTEN

Personele lasten

De realisatie van de bezetting in 2004 ten opzichte van de begroting is als volgt:

(vte'n)Begroting 2004Realisatie per 31-dec-04
Militair personeel3332
Burgerpersoneel966903
   
Overige categorieën:  
*tijdelijke ambtenaren, inhuur, uitzendkrachten163192
*herplaatsers en BDOS01
Totaal1 1621 128
Gemiddelde prijs per vte (x € 1 000)  
*ambtenaren4950
*inhuur en uitzendkrachten8092

De personele lasten zijn hoger dan begroot ondanks een afname van de personele omvang. De afname van het burgerpersoneel is voornamelijk het gevolg van de 57+ maatregel waarvan medewerkers gebruik hebben gemaakt. De loonkosten zijn toegenomen door extra inhuur van personeel om aan de grote vraag naar de diensten van de DGW&T te kunnen voldoen. De lasten voor de inhuur van tijdelijk personeel (inhuur en uitzendkrachten) bedragen ongeveer € 7,0 miljoen.

Uitbesteding

In de realisatie van de uitbesteding is € 2,7 miljoen opgenomen voor ingekochte diensten (onderzoeken voor beleidsvoorbereiding, specialistisch onderzoek en advies) die transparant worden doorgefactureerd aan het moederdepartement. Het restant betreft ingekochte diensten (uitbestede werkzaamheden) die direct bijdragen aan de producten voor de klanten.

Materiële lasten

De materiële lasten bevatten lopende exploitatielasten. De hoofdbestanddelen zijn: huisvesting (€ 3,4 miljoen), automatisering (€ 3,8 miljoen) en transport (€ 0,9 miljoen). In de materiële lasten is de mutatie in de voorziening voor vermoedelijk oninbare debiteuren verwerkt (– € 0,4 miljoen).

Rentelasten

De rente die verschuldigd is voor de leningen voor de investeringen zijn inclusief de bouwrente voor de in aanbouw zijnde huisvesting. Voor deze huisvesting te Schiphol is een langlopende gebruiksovereenkomst met de Koninklijke marechaussee overeengekomen. Als gevolg van de lagere dan geplande leningen zijn ook de rentelasten lager dan begroot.

Afschrijvingen

Op automatiseringsmiddelen, transportmiddelen en gebouwen is minder afgeschreven dan voorzien was in de begroting.

Dotaties aan voorzieningen

Zie de toelichting bij de balans.

Bijzondere lasten

Dit zijn de lasten van de gewone bedrijfsuitoefening uit voorgaande boekjaren.

Buitengewone lasten

Deze post bevat de lasten die niet voortvloeien uit de gewone bedrijfsuitoefening.

Bestemming saldo van baten en lasten

Het saldo van baten en lasten zal worden toegevoegd aan het eigen vermogen waarbij het meerdere dat de vijf procent van de gemiddelde jaaromzet van de afgelopen drie jaar overschrijdt, in 2005 wordt afgedragen aan het moederdepartement. De grens voor het eigen vermogen is voor 2004 € 4,4 miljoen.

9.2.2. Kasstroomoverzicht voor het jaar 2004

(bedragen x € 1 000)(1)(2)(3)=(2)-(1)
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieVerschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
Rekening courant RHB 1 januari12 63924 35911 720
1.Kasstroom uit operationele activiteiten4 3003 620– 680
    
Totaal Investeringen– 32 400– 4 76027 640
Totaal boekwaarde desinvesteringen20024141
2.Kasstroom uit investeringsactiviteiten– 32 200– 4 51927 681
    
Eénmalige uitkering aan moederdepartement– 1 40001 400
Eénmalige storting door moederdepartement000
Aflossing op leningen– 3 000– 2 308692
Beroep op leenfaciliteit32 4006 965– 25 435
3.Kasstroom uit financieringsactiviteiten28 0004 657– 23 343
    
Rekening courant RHB 31 december12 73928 11715 378

TOELICHTING OP HET KASSTROOMOVERZICHT

Kasstroom uit operationele activiteiten

De operationele kasstroom is lager dan de begroting. De belangrijkste oorzaak is een hoger dan begroot bedrijfsresultaat, een hogere dotatie aan de voorzieningen en een relatief grotere toename van het benodigd werkkapitaal.

Kasstroom uit investeringsactiviteiten

De leningen voor de in aanbouw zijnde huisvesting te Schiphol zijn lager dan begroot door verschuivingen van geplande projectuitgaven van 2004 naar 2005 en verder.

Kasstroom uit financieringsactiviteiten

De mutaties in de kasstroom uit financieringsactiviteiten zijn het gevolg van een kleiner beroep op de leenfaciliteit voor investeringen.

9.2.3. Balans per 31 december 2004

(bedragen x € 1 000)stand 31-dec-04stand 31-dec-03
ACTIVA    
     
Immateriële vaste activa 0 0
     
Materiële vaste activa    
Grond en gebouwen48 124 44 946 
Automatiseringsmiddelen1 572 1 839 
Transportmiddelen2 121 2 585 
Overige1 747 1 931 
  53 564 51 301
     
Vlottende activa    
Onderhanden werk6 051 5 268  
Debiteuren5 754 4 357  
Overlopende activa8 379 4 723* 
Liquide middelen28 070 24 346  
  48 254 38 694
TOTAAL ACTIVA 101 818 89 995
PASSIVA    
     
Eigen vermogen    
Exploitatiereserve4 633 2 978 
Verplichte reserve0 0 
Onverdeeld resultaat2 022 1 655 
  6 655 4 633
     
Voorzieningen 13 496 7 170
     
Langlopende schulden 58 391 53 616*
     
Kortlopende schulden    
Crediteuren3 541 3 508  
Overlopende passiva19 735 21 068* 
  23 276 24 576
TOTAAL PASSIVA 101 818 89 995

* bedragen zijn aangepast.

TOELICHTING BIJ DE BALANS

Activa

Materiële vaste activa

De verloopstaat voor de materiële vaste activa ziet er als volgt uit:

(bedragen x € 1 000)Grond en gebouwenAutomatise-ringsmiddelenTransportmiddelenOverige materiële vaste activaTotaal
Boekwaarde 31-dec-0344 9461 8392 5851 93151 301
Investeringen3 6755443082334 760
Desinvesteringen0– 82– 100– 59– 241
Afschrijvingen– 497– 729– 672– 358– 2 256
Boekwaarde 31-dec-0448 1241 5722 1211 74753 564

Grond en gebouwen

Bij de start van de baten-lastendienst in 1996 zijn de gebouwen en verhardingen gewaardeerd op basis van taxaties waarbij de herbouwwaarde is vastgesteld. Deze (actuele) herbouwwaarden zijn door middel van bouwkostenindexcijfers herleid tot historische kostprijzen in het stichtingsjaar van elk gebouw. De terreinen zijn gewaardeerd tegen de verkoopwaarde van 1996 omdat de historische uitgaafprijzen vaak niet te achterhalen waren. De investeringen voor de in aanbouw zijnde huisvesting voor de Koninklijke marechaussee te Schiphol bedragen per einde verslagjaar totaal € 24,7 miljoen.

Automatiseringsmiddelen

De automatiseringsmiddelen bestaan uit hardware, inclusief de standaard bijgeleverde (besturings)software. Activering van separaat gekochte en ontwikkelde software vindt niet plaats.

Transportmiddelen

De transportmiddelen bestaan uit dienstpersonenauto's, servicewagens en terreinwagens.

Overige

De overige materiële vaste activa bestaan uit communicatiemiddelen, inventaris en ondersteunende middelen.

Vlottende activa

Onderhanden werk

Het onderhanden werk omvat de lopende projecten voor voornamelijk ingenieursdiensten. Het onderhanden werk is toegenomen door verhoudingsgewijs meer nog lopende opdrachten per einde van het boekjaar.

Debiteuren

Bij de post «debiteuren» wordt rekening gehouden met het vermoedelijke oninbare deel. Het vermoedelijke oninbare deel is bepaald op ongeveer € 0,9 miljoen, waarbij vorderingen ouder dan één jaar volledig worden voorzien en vorderingen korter dan één jaar, maar ouder dan zes maanden, voor vijftig procent worden voorzien.

Overlopende activa

(bedragen x € 1 000)31-dec-0431-dec-03
Vooruitbetaalde bedragen1 287569
Nog te ontvangen bedragen3 3502 624
Overlopende termijnen*3 7551 528
Te ontvangen goederen/diensten220
Posten in onderzoek– 352
Totaal8 3794 723

* Aan de defensieonderdelen nog te factureren ingenieursdiensten voor lopende (niet afgeronde) nieuwbouw- en bodemsaneringsprojecten. De omzetname van afzonderlijk afgeronde projectfasen loopt vooruit op de afrekening met de defensieonderdelen. Deze afrekening vindt jaarlijks plaats op basis van het totaal gerealiseerde bouwvolume van alle lopende en in dat jaar afgeronde projecten.

Op de post nog te ontvangen bedragen zijn onder andere verantwoord de nog van de defensieonderdelen te ontvangen bedragen van de eindafrekeningen over de vastgoeddiensten van 2004, alsmede een bedrag (€ 0,45 miljoen) dat is betaald, onder ontvangst van een bankgarantie, in afwachting van de afwikkeling van een arbitragezaak. De posten in onderzoek hebben betrekking op disputen met leveranciers.

Liquide middelen

De post liquide middelen omvat de volgende posten:

(bedragen x € 1 000)31-dec-0431-dec-03
Gelden in rekening courant bij het ministerie van Financiën28 11724 359
Kruisposten– 62– 26
Gelden in kassen1513
Totaal28 07024 346

Passiva

Eigen vermogen

Vermogensontwikkeling 2000–2004
(bedragen x € 1 000)20002001200220032004 begroting2004 realisatie
Eigen vermogen per 1 januari642– 1 1671 0152 9784 1784 633
       
Saldo van baten en lasten– 1 809– 2 3561 9631 6551 4002 022
       
Directe mutaties in het eigen vermogen:      
*Uitkering aan moederdepartement0000– 1 4000
*Exploitatiebijdrage door moederdepartement000000
*Overige mutaties04 5380000
Eigen vermogen per 31 december– 1 1671 0152 9784 6334 1786 655

De grens voor het eigen vermogen is voor 2004 € 4,4 miljoen. Het meerdere wordt in 2005 afgedragen aan het moederdepartement.

Voorzieningen

De verloopstaat voor de voorzieningen:

(bedragen x € 1 000)Stand 31-dec-2003DotatieOnttrekkingVrijvalStand 31-dec-2004
Groot onderhoud1 1551 117110382 124
Garantieverplichtingen1555761400591
Contractrisico's270000270
Wachtgelduitkeringen2 43602886361 512
Reorganisatievoorziening3 1546 3481703338 999
Totaal7 1708 0417081 00713 496

Voorziening «groot onderhoud»

Deze voorziening wordt gevormd ter egalisatie van de kosten voor het planmatig onderhoud aan de gebouwen in economisch eigendom. De dotaties betreffen het onderhoud aan het eigen vastgoed. In deze voorziening is € 0,25 miljoen opgenomen voor een bodemsanering van een dienstkringlocatie.

Voorziening «garantieverplichtingen»

Deze voorziening dient ter dekking van aansprakelijkheidsrisico's, met inbegrip van de beroepsaansprakelijkheid. Conform de «Regeling van de verhouding tussen opdrachtgever en adviserend ingenieursbureau» (RVOI) is de DGW&T in bepaalde gevallen aansprakelijk te stellen tot de hoogte van het honorarium van het betreffende project. Tot 2001 vonden dotaties plaats op basis van een bepaald percentage van de omzet. De dotatie van 2002 en 2003 is gebaseerd op toegewezen claims en een percentage (0,09%) van de netto omzet. Doordat dit percentage ontoereikend is gebleken is in 2004 het percentage verhoogd is tot 0,27%. Hierdoor is in vergelijk met 2003 € 0,16 miljoen meer gedoteerd.

Voorziening «contractrisico's»

Deze voorziening dient voor de dekking van risico's in situaties waarbij de DGW&T contracten afsluit ten behoeve van derden. Voor deze risico's wordt geen verzekering afgesloten. Het eindsaldo is ter afdekking van een ingediende claim die voor 50% op de DGW&T verhaald kan worden.

Voorziening «wachtgelduitkeringen»

De voorziening dient ter dekking van de verplichtingen voortvloeiend uit wachtgeldaanspraken van voormalige medewerkers. Lasten van wachtgeld, VUT en herplaatsers, die ontstaan en voortvloeien uit maatregelen genomen na 1 januari 2003, komen ten laste van de DGW&T. Een herbeoordeling en correctie van deze voorziening hebben geleid tot een vrijval.

Reorganisatievoorziening

Met de defensiebrede reorganisatie is aan medewerkers van 57 jaar en ouder de mogelijkheid geboden om onder bepaalde voorwaarden Defensie te verlaten. De reorganisatievoorziening is gedoteerd voor de kosten van de medewerkers waarvan hun verzoek om gebruik te maken van de 57+-regeling, in 2004 is gehonoreerd. Door de reorganisatie van Defensie en het overgaan van de DGW&T in de nog op te richten Dienst Vastgoed Defensie (DVD) zal de Directie Duitsland van de DGW&T worden afgebouwd. De kosten van de voortijdige beëindiging van het huurcontract van het gebouw van Directie Duitsland zijn in 2003 in de reorganisatievoorziening opgenomen. Als gevolg van het vinden van een nieuwe huurder voor dit gebouw is een deel van de hiervoor getroffen voorziening vrijgevallen (€ 0,333 miljoen).

Langlopende schulden

(bedragen x € 1 000)31-dec-04 31-dec-03 
Leningen bij het ministerie van Financiën    
Vermogensconversielening (2000)6 314 6 433 
Leningen voor nieuwe investeringen44 907 40 013 
  51 221 46 446
     
Voorschot Koninklijke landmacht 7 170 7 170
Totaal 58 391 53 616

Met de leningen van het ministerie van Financiën worden de materiële vaste activa gefinancierd. De looptijden van de leningen worden afgesloten in overeenstemming met de economische levensduur van de materiële vaste activa. De vermogensconversielening loopt tot 2038 met een rente van 5,0%. De overige leningen hebben een looptijd die varieert van 10 jaar tot circa 50 jaar tegen diverse rentepercentages, variërend van 3,2% tot 5,6%. De materiële vaste activa zijn gefinancierd met leningen van het ministerie van Financiën. Dit rentedragend vermogen, inclusief het kortlopend deel de korte termijn aflossingen, bedraagt € 53,4 miljoen.

De Koninklijke landmacht bezit een vordering op de DGW&T. In 2001 is de methodiek voor het verrekenen van ingenieursdiensten met de Koninklijke landmacht gewijzigd waarbij door DGW&T ontvangen voorschotten zijn omgezet in een permanent voorschot van € 7,17 miljoen (standdatum 1 januari 2001). Bij een vroegtijdige bedrijfsbeëindiging dient dit voorschot te worden vereffend.

Kortlopende schulden

Overlopende passiva

(bedragen x € 1 000)31-dec-0431-dec-03
Aflossingen leningen van het ministerie van Financiën2 1902 308
Vooruitontvangen bedragen2 9415 571
Met betrekking tot huidig boekjaar te betalen bedragen*10 74910 274
Te betalen vakantiegelden1 9182 036
Te betalen gelden interimuitkering ziektekosten860745
Betalingen onderweg1 077134
Totaal19 73521 068

* Het saldo is inbegrepen de met de dienst PSA te verrekenen loonkosten van december (2004 € 5,6 miljoen; 2003 € 6,0 miljoen) en € 0,67 miljoen voor nog met Koninklijke landmacht te verrekenen huren.

Niet uit de balans blijkende verplichtingen

Voor de in eigendom van de DGW&T in aanbouw zijnde huisvesting Schiphol is een langlopende gebruiksovereenkomst met de Koninklijke marechaussee overeengekomen (vijftien jaar met telkenmale een eenzelfde verlenging). De DGW&T maakt hiervoor gebruik van de leenfaciliteit voor de baten-lastendiensten. Dit is in lijn met de stelselwijziging Rijkshuisvesting, zoals die met betrekking tot de Rijksgebouwendienst (RGD) in 2000 is doorgevoerd.

9.2.4. Kengetallen

In het statuut van de DGW&T zijn drie kengetallen opgenomen die niet direct gerelateerd kunnen worden aan de baten en lasten. Deze zijn:

 2004 Begroting2004 realisatie2003 realisatie
Productiviteit per directe medewerker (x € 1 000)9410199
Verhouding indirect/totaal26%22%26%
Flexibiliteit (inclusief uitbestedingsequivalent)17%19%14%

Productiviteit

Het kengetal voor de productiviteit is de som van de netto-omzet en de mutatie onderhanden werk gedeeld door het gemiddeld aantal directe medewerkers, uitgedrukt in vte'n. De directe medewerkers betreffen de vaste directe medewerkers, inhuurkrachten, tijdelijke medewerkers en de zogeheten uitbestedingsequivalent (totaalrealisatie gemiddeld 873 vte'n in 2004). De realisatie is hoger dan begroot als gevolg van een hogere som van de netto-omzet en de mutatie onderhanden werk.

Verhouding indirect/totaal personeel

Dit kengetal geeft de verhouding weer van het aantal indirecte medewerkers ten opzichte van het totaal personeel, beide uitgedrukt in vte'n. Het percentage indirect/totaal is lager dan begroot als gevolg van het beëindigen van diverse dienstverbanden.

Flexibiliteit

Het kengetal van de flexibiliteit is gedefinieerd als het quotiënt van het aantal inhuurkrachten, uitzendkrachten, tijdelijk contractanten, het uitbestedingsequivalent en het totaal aantal directe medewerkers.

10. SALDIBALANS 2004 VAN HET MINISTERIE VAN DEFENSIE (X)

Saldibalans per 31 december 2004 (EUR 1000)
1)Uitgaven ten laste van de begroting7 551 5112)Ontvangsten ten gunste van de begroting392 333
3)Liquide middelen33 6064a)Rekening-courant RHB7 130 394
4)Rekening-courant RHB06)Ontvangsten buiten begrotingsverband131 261
5)Uitgaven buiten begrotingsverband68 871   
7)Openstaande rechten07a)Tegenrekening openstaande rechten0
8)Extra-comptabele vorderingen121 4478a)Tegenrekening extra-comptabele vorderingen121 447
9a)Tegenrekening extra-comptabele schulden09)Extra-comptabele schulden0
10)Voorschotten1 547 39310a)Tegenrekening voorschotten1 547 393
11a)Tegenrekening garantieverplichtingen011)Garantieverplichtingen0
12a)Tegenrekening openstaande verplichtingen6 327 94312)Openstaande verplichtingen6 327 943
13)Deelnemingen2 42013a)Tegenrekening deelnemingen2 420
 Totaal15 653 191 Totaal15 653 191

Toelichting behorende bij de saldibalans van het ministerie van Defensie per 31 december 2004 (alle bedragen x EUR 1000, tenzij anders vermeld).

ad 3. Liquide middelen

Het saldo op de saldibalans bedraagt EUR 33 606 en bestaat uit de volgende saldi:

 
Kasbeheerders33 606
Concernrekeningen0
Valutarekeningen0
Totaal33 606

De verdeling is als volgt:

 
Kas17 987
Bank15 619
Totaal33 606

ad 5. Uitgaven buiten begrotingsverband (Derdenrekeningen vordering)

Het saldo op de saldibalans bedraagt EUR 68 871.

Als criterium voor de toelichting naar grootte van vorderingen geldt een grensbedrag van > EUR 2 500. Hieronder volgt, voor zover van toepassing, per defensieonderdeel een specificatie.

Koninklijke landmacht

Een contract van EUR 8 600 betreft de verrekening van de salariskosten van Nederlands personeel in dienst van US/254th Base Support Battalion (BSB) te Schinnen in Limburg. Het bedrag betreft de bij de Verenigde Staten in rekening gebrachte salariskosten van april 2003 tot en met december 2004. Het US/254th BSB heeft aangegeven dat er betalingsachterstanden zijn die in 2005 ingelopen zullen worden.

Een contract van EUR 1 400 betreft de verrekening van de salariskosten van het Nederlands personeel in dienst van US/254th BSB. Het bedrag betreft de bij de Verenigde Staten in rekening gebrachte salariskosten en betreft voor EUR 600 de salarissen van maart 2003 die in het eerste kwartaal 2005 zijn betaald en de overige EUR 800 zijn betwiste salarisbedragen tot en met eind 2003 waarvoor nadere analyse van beide zijden nodig is. Afgesproken was dat in 2004 op hoger niveau (Landmachtstaf en Verenigde Staten) onderhandelingen zouden plaatsvinden om deze slepende problematiek op te lossen. De inspanningen die zijn gedaan, hebben, door meerdere functiewisselingen, niet tot het gewenste resultaat geleid.

Commando DienstenCentra

Twee contracten met de baten-lastendiensten DGW&T en DTO inzake salariskosten, waar respectievelijk EUR 5 300 en EUR 8 900 van te ontvangen was per 31-12-2004. De bedragen zijn inmiddels ontvangen.

Uitgaven buiten begrotingsverband, groter dan EUR 500, gedaan in 2003 of eerder en die in 2004 nog niet werden terugontvangen.

Koninklijke landmacht

Een bedrag van EUR 3 600 (onderdeel uitmakend van de hierboven vermelde EUR 8 600) te ontvangen van 254th BSB. Dit betreft salariskosten die als gevolg van verwerkingsachterstanden bij de US nog niet zijn betaald. Aangegeven is dat getracht zal worden de achterstanden in 2005 in te lopen.

Een bedrag van EUR 1 400 betreft de verrekening van de salariskosten van het Nederlands personeel in dienst van US/254th BSB. Zie ook de hierboven vermelde tekst.

Koninklijke luchtmacht

Een vordering van EUR 540 is een restant van onderzoek in EPAF (European Participating Air Forces)-verband naar het Helmet Mounted Cueing Display. Door de diverse reorganisaties, die in 2004 hun beslag kregen, is door interne prioriteitsstelling het vorderen van het resterende bedrag doorgeschoven naar 2005.

Een bedrag van EUR 1 129 betreffende uitgaven op het Kamp van Zeist inzake de huisvestiging van asielzoekers en bolletjesslikkers (ten behoeve van het ministerie van Justitie). Afwikkeling vindt plaats in 2005.

Een bedrag van EUR 1 452 betreffende de bijdrage van de civiele medegebruiker van vliegbasis Twenthe, Enschede Airport Twenthe (EAT), voor het verzwaren van de start- en landingsbaan. De vordering is ontstaan in augustus 2001. Van medio 2002 tot medio 2003 verkeerde EAT in surséance van betaling. Gezien het feit dat in de periode na het opheffen van de surseance van betaling en privatisering nauwelijks enige vooruitgang is geboekt om EAT te bewegen over te gaan tot het betalen van de vordering, is deze kwestie voorgelegd aan de landsadvocaat.

Een bedrag van EUR 1 392 betreffende een samenwerkingsproject tussen de Koninklijke luchtmacht en de gemeente Eindhoven (Eindhoven Airport). Door interpretatieverschillen ten aanzien van contractuele afspraken, en daarmee ook de financiering, heeft nog geen vordering van het bedrag plaatsgevonden. In 2005 zal worden onderzocht of het openstaande bedrag, of een gedeelte daarvan, nog invorderbaar is. Indien dit niet het geval blijkt te zijn, dan zal, conform vigerende regelgeving, de uitgaven alsnog ten laste van de begroting worden gebracht.

Algemeen

Een bedrag van EUR 650 staat open op het Joint Force Command (JFC) in Brunssum inzake betaalde energierekeningen. JFC is in afwachting van de eindcontrole van de jaarafrekening.

ad 6. Ontvangsten buiten begrotingsverband (Derdenrekeningen schuld)

Het saldo op de saldibalans bedraagt EUR 131 261.

Dit bedrag bestaat uit af te dragen loonheffing en sociale lasten (EUR 81 404), voor EUR 37 348 uit vooruitontvangen gelden van derden voor nog te maken uitgaven (de zogenaamde negatieve derdenrekeningenvorderingen) en het restant (EUR 12 509) betreft gelden die aangehouden worden (bij de defensiekassiers) voor derden.

Het saldo voor de invulling van pseudo-waivers is eind 2004 nihil.

ad 7. Openstaande rechten

Het saldo op de saldibalans is nihil.

ad 8. Extra-comptabele vorderingen

Het saldo op de saldibalans bedraagt EUR 121 447 en is als volgt te specificeren.

Aard van de vordering Bedrag
Vorderingen op de Verenigde Naties8 482
Vorderingen NSK marine3 871
Vorderingen NSK landmacht2 851
Vorderingen NSK luchtmacht2 030
Vorderingen NSK marechaussee554
Exploitatiekosten buitenlandse mogendheden17 393
Schadeverhaal884
Aanrijdingen/aanvaringen810
KM diversen8 347
Belastingdienst teruggaaf BTW KM2 493
Koninklijke Schelde Groep lening20 420
Aruba Kustwacht (inclusief deel BZK)7 867
Materiële aanschaffingen KL3 586
Materiële aanschaffingen Klu4 881
Baten-lastendiensten Defensie52 249
Infrastructuur KL4 741
CDC CMH/MRC6 275
Diversen11 461
Subtotaal159 195
Af: openstaand op rekeningen buiten begrotingsverband, zg. derdenrekeningen– 37 748
Balanssaldo extracomptabele vorderingen121 447

Opmerkingen:

Door de Koninklijke marine zijn vorderingen ingesteld op de Raad van Ministers van de Nederlandse Antillen en de Directeur Financiën van Aruba met betrekking tot de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba. Een aantal van deze vorderingen is door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voldaan aan de Koninklijke marine en zijn daarmee afgedaan. Overeengekomen is dat de Koninklijke marine de schuldpositie van de Nederlandse Antillen en Aruba volledig blijft registreren. Dit betekent dat deze bedragen alsnog als extracomptabele vorderingen geregistreerd blijven als vorderingen op de Directeur Financiën van Aruba. De ontvangen bedragen worden overgemaakt naar het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties (BZK).

Het gaat om de volgende nog resterende vorderingen met een totaalbedrag van EUR 4 164:

• een vordering uit 2001 op de Directeur Financiën van Aruba van EUR 2 239.

• een vordering uit 2002 op de Directeur Financiën van Aruba van EUR 1 925.

Als criterium voor de toelichting naar grootte van vorderingen geldt een grensbedrag van > EUR 2 500. Hieronder volgt, voor zover van toepassing, per defensieonderdeel een specificatie.

Koninklijke marine

Een vordering, ingesteld in 2002, op de Belastingdienst Grote Ondernemingen van EUR 2 493 vanwege de terug te vorderen BTW over verstrekte en gerepareerde helikopteronderdelen van aan boord gestationeerde helikopters. In 2004 is overeenstemming bereikt over de hoogte van het bedrag. Dit bedrag is begin 2005 betaald.

Een vordering, ingesteld in 1999, op de Directeur van Financiën van Aruba van EUR 785 vanwege het aandeel in de exploitatie-/investeringskosten van de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba 1999, die niet reeds door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties (BZK) is voldaan. Gelet op de liquiditeitspositie van de Directeur Financiën van Aruba wordt verwacht dat de afwikkeling van deze vordering verdere vertraging zal ondervinden. In 2005 zal een overleg gestart worden met BZK om de schuld van Aruba over 1999 met betrekking tot de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba ten laste te laten komen van BZK, conform de vordering op Aruba over de jaren 2001 en 2002.

Een vordering, ingesteld in 2000, op de Directeur van Financiën van Aruba van EUR 2 918 vanwege het aandeel in de exploitatie-/investeringskosten van de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba 2000, die niet reeds door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties is voldaan. Gelet op de liquiditeitspositie van de Directeur Financiën van Aruba wordt verwacht dat de afwikkeling van deze vordering verdere vertraging zal ondervinden. In 2005 zal een overleg gestart worden met BZK om de schuld van Aruba over 2000 met betrekking tot de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba ten laste te laten komen van BZK, conform de vordering op Aruba over de jaren 2001 en 2002.

Ten aanzien van bovengenoemde vorderingen op Aruba kan worden verwezen naar de door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties verzonden brief aan de voorzitter van de Tweede Kamer (kenmerk: 2003/CZK/KR 69 729 d.d. 16 juni 2003) over de financiering van de KWNA&A. «In het kader van de zogenaamde Aruba-deal zijn afspraken gemaakt over de afbouw van de ontwikkelingshulp aan Aruba, alsmede over de sanering van de schulden. De voornaamste voorwaarde daarbij is dat dit pas aan de orde is, als de begroting van Aruba in evenwicht is. In dat kader moet de wens worden beoordeeld tot kwijtschelding van achterstallige bijdragen. Met Aruba zullen afspraken worden gemaakt voor de betaling van achterstallige bijdragen.»

Een vordering, ingesteld in 2004, op de Koninklijke Schelde Groep B.V. van EUR 20 420. Het betreft een vordering ten behoeve van een aan de Koninklijke Schelde Groep verstrekt krediet. Dit krediet dient ter (gedeeltelijke) financiering van de investeringen (herinrichting/verhuizing) die noodzakelijk zijn voor een nieuwe bouwplaats voor marineactiviteiten op de locatie Sloegebied te Vlissingen. Dit krediet dient te worden terugbetaald in tien jaarlijkse termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt per 31-07-2009.

Een vordering, ingesteld in 2004, op de Defensie Telematica Organisatie (DTO) van EUR 6 927. Deze vordering betreft de overname van activa (werkplekken en de telefooncentrale van de Koninklijke marine) door de Defensie Telematica Organisatie.

Koninklijke landmacht

Een vordering van EUR 7 200 betreft een schulderkenning van november 2001 van het toendertijd agentschap van Defensie zijnde DGW&T aan de Koninklijke landmacht die als overgangsmaatregel is overeengekomen bij de totstandkoming van de nieuwe verrekensystematiek inzake de dienstverlening voor «Ingenieursdiensten». De DGW&T heeft deze verplichting voor onbepaalde tijd per 1 januari 2001 als schuld erkend. Deze schuld dient bij een vroegtijdige bedrijfsbeëindiging te worden vereffend.

Een vordering, ingesteld in 2004, op de Defensie Telematica Organisatie van EUR 15 920. Deze vordering betreft de overname van hardware.

Crisisbeheersingsoperaties

Een aantal vorderingen op de Verenigde Naties, ingesteld in 1995, met een totale waarde van EUR 5 518, betreft de operatie UNTAC in Cambodja. De hoogte van de claim is gecertificeerd door de UN Claimoffice maar betaling is afhankelijk van de beschikbare middelen voor UNTAC die door de lidstaten nog moeten worden opgebracht. Het is meer dan twijfelachtig dat de lidstaten alsnog voor deze operatie zullen gaan bijdragen maar om de claims niet in vergetelheid te laten belanden, worden zij vooralsnog aangehouden.

Koninklijke marechaussee

Een vordering, ingesteld in 2004, op de Defensie Telematica Organisatie van EUR 6 438. Deze vordering betreft de overdracht van de activa ingevolge de overgang van het werkplekbeheer van de Koninklijke marechaussee naar de DTO.

Verdeling vorderingen naar ouderdom

De verdeling van de extra-comptabele vorderingen naar ouderdom is hieronder in een grafiek weergegeven.

Ouderdom vorderingen (ultimo 2004)

kst-30100-X-1-3.gif

Vorderingen groter dan EUR 500 die zijn ingesteld vóór 2003. Hieronder volgt, voor zover van toepassing, per defensieonderdeel een specificatie (mits niet reeds hierboven opgenomen).

Algemeen

Een vordering uit 1997 op Simon Engineering van EUR 589 (£ 360). Een procedure tegen de Lloyds Bank, in zake betaling van de bankgarantie, heeft geen resultaat opgeleverd. Een verhaalsmogelijkheid op Simon Engineering is onderzocht, maar het verhaalsrecht wordt minimaal geacht. In samenwerking met de Koninklijke luchtmacht, die ook een procedure tegen Simon Engineering heeft lopen, is alsnog geprobeerd een deel te verhalen. Maar ook dit heeft geen resultaat opgeleverd. Vordering zal worden voorgedragen om definitief buiten invordering te stellen.

Koninklijke landmacht

Een vordering uit 2002 op de firma RDM Technology B.V. van EUR 601. Dit bedrijf is in 2004 failliet gegaan. In de periode die daaraan vooraf gegaan is, heeft men getracht om met de RDM tot een schuldvereffening te komen. Op dit moment is niet duidelijk welk deel nog ontvangen zal worden uit de boedel. Overleg met de curator zal plaatsvinden.

Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties

Vier vorderingen op de Verenigde Naties voor een totaalbedrag van EUR 484 met betrekking tot de UNMEE-operatie uit 2001. De Verenigde Naties beroepen zich daarentegen op een nog openstaande vordering op Nederland voor een bedrag van USD 322 inzake geleverd water en brandstof. Bij de Koninklijke marine loopt het onderzoek naar de juistheid van deze claim. Door de lange periode die inmiddels verstrekken is, wordt het opleveren van de gewenste bewijsstukken steeds moeilijker. De verwachting is dan ook dat wederzijdse claims op elkaar weggestreept zullen gaan worden.

ad 9. Extra-comptabele schulden.

Het saldo op de saldibalans is nihil.

ad 10. Voorschotten.

Het saldo op de saldibalans bedraagt EUR 1 547 393. De voorschotten zijn gewaardeerd tegen de op het moment van verstrekking geldende koers.

De verdeling van de voorschotten naar ouderdom is vermeld in onderstaande tabel.

(bedragen x EUR 1,0 miljoen)

Jaar van ontstaanAlgemeenP&UKMKLKLUCBOOverigenTotaal
≤ 20000,20,245,89,766,22,90,0125,0
20010,20,038,018,023,31,60,081,1
20021,80,087,42,548,93,10,1143,8
200314,90,0149,026,4155,79,91,5357,4
200484,60,0223,5201,8312,83,713,7840,1
Totaal101,70,2543,7258,4606,921,215,31 547,4

De post Overigen bestaat uit CDC (EUR 14,7 miljoen) en de KMAR (EUR 0,6 miljoen).

Ten opzichte van de stand t/m 31-12-2003 is een bedrag verrekend van EUR 1 687,7 miljoen. In 2004 zijn voorschotten verstrekt voor totaal EUR 1 052,3 miljoen, waarvan in 2004 reeds EUR 212,2 miljoen werd verrekend. De totale mutatie in de voorschottenstand ten opzichte van 2003 komt daardoor uit op – EUR 847,6 miljoen.

Als criterium voor de toelichting naar grootte van voorschotten geldt een grensbedrag van > EUR 25 000. Hieronder volgt, voor zover van toepassing, per defensieonderdeel een specificatie.

Algemeen

De declaraties met betrekking tot de regeling «Ziektekostenvoorziening Defensiepersoneel (ZVD)» en de Stichting ziektekostenverzekering krijgsmacht (SZVK) zijn in de saldibalans verwerkt als extra-comptabele voorschotten voor een totaal bedrag van respectievelijk EUR 69 237 en EUR 7 250 (qua ouderdom volledig opgenomen in 2004). De definitieve vaststelling van het te verrekenen bedrag zal plaatsvinden in 2005. De subsidies inzake het Defensie Vrouwennetwerk (DVN) en de Stichting Bijzondere scholen voor onderwijs op algemene grondslag (STOAG) zijn in de saldibalans verwerkt als extra-comptabele voorschotten voor een totaal bedrag van EUR 4 663 (qua ouderdom volledig opgenomen in 2004). De definitieve vaststelling van het te verrekenen bedrag zal plaatsvinden in 2005.

Koninklijke marine

Een voorschot van EUR 55 400 is verstrekt voor het opstarten van de productielijn en de verwerving van twintig NH-90 helikopters.

Een voorschot van EUR 77 400 is verstrekt voor de verwerving van sonar-C2 systemen ten behoeve van de mijnenbestrijdingsvaartuigen (IMCMS).

Een voorschot van EUR 59 400 is verstrekt voor de modernisering van tien P-3C Orion maritieme patrouillevliegtuigen.

Een voorschot van EUR 31 100 is verstrekt voor het bouwmeestercontract ten behoeve van de Luchtverdedigings- en Commandofregatten.

Een voorschot van EUR 30 100 is verstrekt voor het verwerven van 40 stuks Evolved Sea Sparrow Missiles ten behoeve van de Luchtverdedigings- en Commandofregatten van de Koninklijke marine. De verwerving vindt plaats op basis van een Memorandum Of Understanding (MOU) door het Nato Seasparrow Project Office (NSPO) in de Verenigde Staten. De leveringen staan vooralsnog gepland in het najaar 2005.

Een voorschot van EUR 58 600 is verstrekt voor het verwerven van 55 stuks Standard Missiles 2 ten behoeve van de Luchtverdedigings- en Commandofregatten van de Koninklijke marine. De verwerving vindt plaats op basis van een Memorandum Of Understanding (MOU) door het Standard Missile Project Office van het Program Executive Office for Intergrated Warfare Systems (PEO IWS) in de USA. De leveringen staan gepland voor 2007.

Levering en verrekening van bovenstaande voorschotten is conform de schema's die zijn opgenomen in de contracten.

Koninklijke landmacht

Een contract bestaat uit de aanschaf van een serie van 202 Lichte Verkennings- en Bewakingsvoertuigen (LVB), type Fennek, en de aanschaf van een serie van 208 Fennek Mini-Range Anti-Tank Algemene Diensten (MTAT AD). De uitbetaalde voorschotten bedragen EUR 27 300 voor het LVB-type Fennek en EUR 21 100 voor de Fennek MRAT-AD. In de jaren 2005 tot en met 2008 zullen de voorschotten worden verrekend.

Een contract betreft de aanschaf van een serie tactische indoor simulatiesystemen(TACTIS). In de jaren 2005 tot en met 2007 zal het voorschot van EUR 26 000 worden verrekend.

Een contract betreft de aanschaf van een serie van 184 infanterie-gevechtsvoertuigen (IGV). In de jaren 2005 tot en met 2010 zal het voorschot van EUR 82 400 worden verrekend.

Koninklijke luchtmacht

Vervanging F-16 (JSF). Dit betreft openstaande voorschotten voor een totaalbedrag van EUR 173 700 voor deelname aan de SDD-fase van het JSF-programma. De basis voor de verrekening is opgenomen in het Financial Management Procedures Document (FMPD) en het Klu-verificatieplan. Op grond hiervan is in 2004 met de verrekening gestart.

Follow-on-support F-16 (QBK). Een nog openstaand voorschot van EUR 52 900 voor de follow-on-Support F-16. Het betreft technische ondersteuning van het wapensysteem waarbij leveringen, en daarmee gelijkopgaand verrekeningen, zullen plaatsvinden tot medio 2008.

Follow on support Apache (VZL). Het saldo openstaande voorschotten bedraagt EUR 30 200. Implementatie van door de directies Control en Materieel van de Koninklijke luchtmacht aan de US Army gedane voorstellen om het saldo te verlagen door het temporiseren van nog te verrichten betalingen en het verrekenen van leveringen leiden tot een geleidelijke verlaging van het openstaande voorschot.

ad 11. Garantieverplichtingen.

Het saldo op de saldibalans is nihil.

Voor de garantieverplichtingen wordt geen separate administratie gevoerd. Aanwezige garantieverplichtingen worden opgenomen onder de balanspost «openstaande verplichtingen».

ad 12. Openstaande verplichtingen.

Het saldo op de saldibalans bedraagt EUR 6 327 943. De met termijncontracten afgedekte verplichtingen zijn opgenomen tegen de betreffende termijnkoers.

De niet op termijn afgedekte US$-verplichtingen zijn gewaardeerd tegen een koers van EUR 1.

Bij de nieuw aangegane verplichtingen is uitgegaan van de methode van het opnemen in de rekening van zowel de positieve als negatieve bijstellingen van oude verplichtingen. Daar waar nieuw aangegane verplichtingen negatief zouden uitvallen is deze stand op nihil gesteld, waardoor voor die artikelen (op VBTB-niveau) wel een negatieve bijstelling is opgenomen.

 
Verplichtingen 1/1/20044 840 948
Aangegane verplichtingen in verslagjaar9 272 448
Subtotaal14 113 396
Tot betaling gekomen in verslagjaar7 785 453
Openstaande verplichtingen per 31/12/20046 327 943

Als bijlage is gevoegd een blad met de opbouw van de garantieverplichtingen.

Als criterium voor de toelichting naar grootte van openstaande verplichtingen geldt een grensbedrag van > EUR 50 000. Hieronder volgt, voor zover van toepassing, per defensieonderdeel een specificatie.

Koninklijke marine

Een openstaande verplichting van EUR 511 200 inzake het opstarten van de productielijn en de verwerving van twintig NH-90 helikopters. De leverancier is NAHEMA en de levering vindt plaats in 2007 tot en met 2012.

Een openstaande verplichting van EUR 86 300 inzake de verwerving van sonar-C2 systemen ten behoeve van de mijnenbestrijdingsvaartuigen (IMCMS). De leverancier is Atlas Elektronik GmbH in Duitsland. Het betreft hier een samenwerkingsverband met België. Daarom is van het totale bedrag van de openstaande verplichting een bedrag van EUR 31 600 geregistreerd op een contract buitenbegrotingsverband (derdenrekening vordering).

Een openstaande verplichting van EUR 71 200 inzake de modernisering van tien P-3C Orion maritieme patrouillevliegtuigen. De overeenkomst is via de FMS-procedure met de Amerikaanse overheid gesloten. De oplevering vindt plaats van 2004 tot en met 2008.

Een openstaande verplichting van EUR 88 200 inzake de verwerving van het Landing Platform Dock 2 (LPD-2). De overeenkomst is gesloten met de Koninklijke Schelde Groep. Het project eindigt in 2007.

Een openstaande verplichting van EUR 110 000 inzake de levering van Integrale werkplekdiensten.

De overeenkomst is door tussenkomst van de Defensie ICT-Uitvoeringsorganisatie afgesloten met de Defensie Telematica Organisatie en heeft een looptijd tot en met 2009.

Een negatieve bijstelling op een verplichting groter dan EUR 25 000 heeft plaatsgevonden op het contract van de Werkplekdiensten met de Defensie Telematica Organisatie. De diensten van dit contract zijn per 6 december 2004 opgenomen in het nieuwe Integrale Werkplekdiensten-contract (zie hierboven). Het gaat om een bijstelling van EUR 30 900.

Koninklijke landmacht

Een verplichting van EUR 345 600 betreft de levering van 202 stuks lichte verkennings- en bewakingsvoertuigen (LVB Fennek) en 208 MRAT/AD-voertuigen door de nieuwe hoofdleverancier Krauss Maffei Wegmann GmbH.

De levering van de eerste voertuigen heeft vertraging opgelopen (inmiddels zijn er vier voertuigen geleverd). Na overeenstemming over een nieuw leveringsschema (oorspronkelijke leverschema 2003 tot en met 2007) zullen deze wijzigingen in de begroting worden verwerkt.

Een verplichting van EUR 892 250 betreft de levering van 184 stuks Infanterie gevechtsvoertuigen (IGV) inclusief munitie door de leverancier Lands Systems Hägglunds AB uit Zweden.

De kasgeldprognose is: 2005 EUR 97 000; 2006: EUR 55 300; 2007: EUR 149 000; 2008: EUR 176 800; 2009: EUR 163 400 en 2010: EUR 152 750. In 2004 is EUR 98 000 betaald.

Een verplichting van EUR 51 400 betreft de levering van 112 stuks Transport opleggercombinatie (TROPCO) door DAF Trucks NV. Het betreft leveringen van de serie, inclusief btw-betalingen.

Prijsbijstelling heeft het openstaande verplichte bedrag thans op de stand van EUR 52 400 gebracht.

Een verplichting van EUR 159 600 betreft de levering van 515 stuks wissellaadsysteem (WLS) door Scania. Dit betreft de levering van de serie (EUR 118 700) en de BTW-betalingen (EUR 22 900) met een kasgeldprognose van EUR 61 300 in 2005 en EUR 80 300 in 2006. Er is reeds EUR 18 000 betaald. Dit betreft het voertuigdeel, waaronder de pré-serie, voorschotbetalingen en proefladingen.

Een openstaande verplichting van EUR 54 400 voor de verwerving van het Medium Range Anti-Tankwapen. De kasgeldprognose is EUR 41 400 in 2005 en EUR 13 000 in 2006. Tot en met 2004 is reeds EUR 114 000 betaald.

Een verplichting van EUR 395 000 betreft de levering van 57 stuks Panzer Houwitzer (PzH) door Krauss Maffei Wegmann.

De kasgeldprognose is: 2005: EUR 29 900; 2006: EUR 97 500; 2007: EUR 81 300; 2008: EUR 79 200; 2009: EUR 79 300 en 2010: EUR 6 700.

Tot en met 2004 is reeds EUR 21 100 betaald. De munitie en AFSIS moeten nog worden verplicht (EUR 57 500).

Een verplichting van EUR 244 500 betreft de levering van de integrale werkplekdiensten Koninklijke landmacht (IWD) door de Defensie Telematica Organisatie (DTO).

De kasgeldprognose is EUR 48 900 per jaar voor 2005 tot en met 2009.

Een verplichting van EUR 73 200 betreft de levering van «Exoten werkplekdiensten Koninklijke landmacht» (EWD) door Defensie Telematica Organisatie (DTO).

De kasgeldprognose is EUR 14 600 per jaar voor de periode 2005 tot en met 2009.

Een negatieve bijstelling op een verplichting groter dan EUR 25 000 heeft plaatsgevonden op het contract Uitbesteding Telematicadiensten. De diensten van dit contract zijn per 6 december 2004 opgenomen in het nieuwe Integrale Werkplekdiensten-contract (zie hierboven). Het gaat om een bijstelling van EUR 141 600.

Koninklijke luchtmacht

PAC 3 (WBV). Dit betreft de verbetering van de Patriot-capaciteit voor de verdediging tegen ballistische raketten en omvat de aanpassing van de lanceerinrichtingen naar PAC-3 standaard en de verwerving van 32 PAC-3 raketten. De openstaande verplichting bedraagt EUR 93 900.

MTADS (WBW). Het betreft een openstaande verplichting ad EUR 72 800 inzake de verbetering van de doelaanwijzing en richtmiddelen van de AH-64D door middel van de aanschaf van de benodigde modificatiekits en reservedelen, het uitvoeren van de modificatie zelf en de bijbehorende ondersteuning.

Vervanging F-16 (JSF). De Nederlandse bijdrage aan de SDD-fase van het JSF-programma bedraagt USD 800 000. Van deze bijdrage wordt USD 750 000 rechtstreeks aan de Amerikaanse overheid betaald en USD 50 000 aan leveranciers die rechtstreeks door Nederland worden ingeschakeld voor JSF-gerelateerde opdrachten. De (openstaande) verplichting ad EUR 449 700 (prijspeil 2004) wordt in de periode 2005 t/m 2012 betaald.

Integrale werkplekdiensten Koninklijke luchtmacht. Dit betreft de levering van integrale werkplekdiensten door de DTO. De verplichting van EUR 111 400 leidt van 2005 tot en met 2009 tot betalingen.

ad 13. Deelnemingen.

Het saldo op de saldibalans bedraagt EUR 2 420.

Naam van de onderneming: Eurometaal N.V.

Wijze van deelneming: aandelen.

Het ministerie van Defensie is per 31 december 2004 in het bezit van 13,3% van de aandelen (2666 stuks). De waarde bedroeg, uitgedrukt in de oorspronkelijke aankoopprijs, 13,3% van EUR 18 200 = EUR 2 420.

Specificatie Garantieverklaringen per 31 december 2004 (RDB 5.8)
Niet-beleids- artikelBasis voor het aangaan van garantieverplich- tingenAard van de verbintenisGegarandeerd bedragVerleende garantiesLooptijdOpenstaande garantie verplichtingen per 31-12-2003Mutatie garantie verplichtingenOpenstaande garantie verplichtingen per 31-12-2004
90Derde wijzigings-over- eenkomst op de raamovereenkomst betreffende Eurometaal N.V. d.d. 19 maart 1990Borgstelling in verband met aan te gane geldleningen, 1/3 deel van maximaal EUR 2 723. Onder aantekening dat in geval het maximumbedrag van EUR 2 723 niet voldoende mocht blijken, betrokken partijen over een eventuele verhoging van dit bedrag nader met elkaar in overleg zullen treden.EUR 908Borgstelling ten behoe- ve van Eurometaal N.V. voor de door genoemde vennootschap op te nemen geldleningen ter verdere financiering van de vennootschap.DoorlopendEUR 363nihilEUR 363
         
90Overeenkomst met de Vereniging Verbond van VerzekeraarsRegeling van de verhouding tussen Defensie en de Vereniging met als doel om de belemmeringen die defensieambtenaren in het maatschappelijk verkeer ondervin- den als gevolg van uitsluitingsclausules bij levensverzekeringen, gekoppeld aan de financiering van een woning, weg te nemen.Niet nader geregeld OnbepaaldP.M.P.M.P.M.

D. BIJLAGEN

11. BIJLAGE 1: TOEZICHTRELATIES EN ZBO's/RWT's

De bevoegdheden van de minister ten aanzien van de Stichting Ziektekostenverzekering Krijgsmacht (SZVK) en het gebruik dat hij daarvan in het verslagjaar heeft gemaakt:

A. Ingevolge artikel 90b van het Algemeen militair ambtenarenreglement (AMAR) bestaan de volgende controlemechanismen:

a. de voorzitter en de overige leden van het bestuur worden benoemd en ontslagen door de minister (artikel 90b, tweede lid);

b. wijzigingen in de statuten van de rechtspersoon worden ter goedkeuring aan de minister voorgelegd (artikel 90b, derde lid);

c. de rechtspersoon verstrekt de minister desgevraagd informatie met betrekking tot de uitvoering van de verzekering, waaronder jaarlijks een jaarrekening (artikel 90b, vijfde lid);

d. de minister kan de aanwijzing van de rechtspersoon ter uitvoering van de verzekering intrekken, wanneer de rechtspersoon tekortschiet in de uitvoering van de verzekering dan wel de verplichtingen genoemd in artikel 90b niet nakomt (artikel 90b, zesde lid).

De minister heeft in het verslagjaar alleen (regulier) gebruik gemaakt van zijn bevoegdheid onder a.

B. Opbouw van de vermogenspositie naar de stand van 31 december van het verslagjaar.

Deze informatie kan nog niet worden verstrekt omdat er door de ZBO niet eerder dan uiterlijk voor 1 juni een jaarverslag wordt ingediend.

Onderstaande gegevens hebben betrekking op het verslagjaar 2003:

Aantal verzekerden

Actief dienende militairen en gewezen militairen met een uitkering op basis van de Uitkeringswet Gewezen Militairen nemen verplicht deel. Gezinsleden kunnen op vrijwillige basis deelnemen. Het totaal aantal deelnemers bedroeg per ultimo 2003 108 022.

Vermogenspositie

Het vermogen per ultimo 2003 bedroeg € 25,380 miljoen. Het betreft een verplichte solvabiliteitsreserve van € 6,840 miljoen en een overige reserve van € 18,540 miljoen. De overige reserve wordt benut voor premiemitigering.

12. BIJLAGE 2: TOEZEGGINGEN AAN DE ALGEMENE REKENKAMER

In onderstaande tabel wordt ingegaan op de toezeggingen aan de Algemene Rekenkamer naar aanleiding van het Rapport bij het jaarverslag Defensie 2003 en de getroffen maatregelen.

ToezeggingResultaten 2004
Verificatie zal in de reguliere verbeterplansystematiek en/of in het reguliere periodieke ambtelijke overleg tussen de Algemene Rekenkamer en het ministerie aan de orde komen.Het reguliere verificatieproces verloopt beheerst. Bij de oprichting van het CBD en Paresto was sprake van enige aanloopproblemen in het verificatieproces.
  
De minister neemt maatregelen om te komen tot een strikte naleving van de vigerende wet- en regelgeving; dit geldt ook voor de noodzaak om inhuur nadrukkelijk te toetsen en nauwlettend toe te zien op het volgen van de juiste procedures.Het inhuurproces verloopt nagenoeg geheel correct. Op incidentele afwijkingen, zoals bij DICTU, wordt zonodig actie ondernomen.
  
Met ingang van 2004 is bij de Centrale organisatie een nieuwe risicogestuurde procedure geïntroduceerd voor voorafgaand financieel toezicht. Het voorafgaand financieel toezicht is van voldoende niveau.
  
Verplichtingenbeheer zal in de reguliere verbeterplansystematiek en/of in het reguliere ambtelijk periodieke overleg tussen de Algemene Rekenkamer en het ministerie aan de orde komen.Naar verwachting zouden de risico's op dit vlak voldoende worden afgedekt in de ingezette reorganisatietrajecten. Aan het einde van het jaar bleken desondanks nog veel correcties nodig om de verplichtingenstanden op orde te krijgen.
  
De voorraadadministraties wachten niet langer op de komst van nieuwe (digitale) systemen, maar er wordt actie ondernomen om direct de betrouwbaarheid van de huidige systemen te vergroten (onder meer door het opvolgen van de gegeven aanbeveling).De betrouwbaarheid van de voorraadadministraties is verbeterd. Voor het Marine Bedrijf is de administratie op orde terwijl voor het LBBKL/KPU en het LCKLu/LDW de verbeteringen zich nog verder door zullen moeten zetten.
  
In het verbeterplan KL 2004 is een groot aantal maatregelen opgenomen ten aanzien van het materieel beheer voor de gehele Koninklijke landmacht. De implementatie van deze maatregelen bij het Divisie Gevechtssteun Commando zal zowel vanuit de Landmachtstaf als vanaf centraal niveau met bijzondere aandacht gevolgd worden.Het materieelbeheer bij het Combat Support Command (in 2003 nog het Divisie Gevechtssteun Commando) is sinds medio 2004 op orde.
  
De maatregelen, waaronder het aanscherpen van de procedures, ten aanzien van het wapen- en munitiebeheer zijn inmiddels opgenomen in de verschillende verbeterplannen. De minister heeft het Directoraat-generaal Financiën en Control (DGFC) en de directeur Defensie Materieel Organisatie (DMO) gevraagd deze plannen te beoordelen op realistische ambities, deugdelijkheid en haalbaarheid. De minister heeft de directeur DMO gevraagd hem in het derde kwartaal 2004 te adviseren over de te nemen maatregelen voor afstoting en vernietiging van incourante munitie.In 2004 is grote prioriteit gegeven aan het verbeteren van het wapen- en munitiebeheer. Het wapenbeheer is nagenoeg op orde. Verdere verbeteringen op dit gebied lopen door in 2005. Het munitiebeheer is verbeterd maar nog niet op orde. Ook op dit gebied lopen verbeteringen door in 2005.Voor een deel van de incourante voorraden munitie zijn in 2004 contracten afgesloten.
  
De registratie van apparaatsgoederen bij het Commando Diensten- Centra zal in de reguliere verbeterplansystematiek en/of in het reguliere periodieke ambtelijk overleg tussen de Algemene Rekenkamer en het ministerie aan de orde komen.De registratie van apparaatsgoederen is op orde.
  
Tekort aan deskundigheid en beschikbare capaciteit van (financieel-economisch) personeel. Er ligt inmiddels een blauwdruk voor de herinrichting van het controlveld. Functies in de interne controle (IC) en in de uitvoering van bedrijfsvoeringsonderzoeken worden ontzien bij de reorganisatie. De nieuwe IC-structuur zal versneld worden ingevoerd (per 1 mei 2005) om uitholling van IC-capaciteit te voorkomen.De IC- en onderzoeksfuncties worden bij de reorganisaties ontzien. Daarnaast is de invoering van de OIB (onderzoeken interne beheersing)-structuur reeds 1 januari 2005 gestart. Het jaar 2005 staat in het teken van de verdere implementatie van deze structuur zodat in 2006 volledig volgens een gestandaardiseerde aanpak zal worden gewerkt.
  
Het Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksdienst zal in de reguliere Verbeterplansystematiek en/of in het reguliere periodieke ambtelijk overleg tussen de Algemene Rekenkamer en het ministerie aan de orde komen.De invoering van het Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksdienst is nagenoeg afgerond. In de instandhoudingsfase ligt de nadruk op het blijven voldoen aan de regelgeving.
  
Betrouwbaarheid toprapportages. De uitvoering van de eind 2003 goedgekeurde voorstellen tot verbetering van de toprapportages is inmiddels in gang gezet. De eerste resultaten zullen in juni 2004 zichtbaar worden. In 2004 is een pilot gestart voor vervanging van de toprapportages. De nieuwe managementrapportage is in de tweede helft van 2004 reeds gegroeid. De kwaliteit van de gepresenteerde informatie is inmiddels zichtbaar verbeterd.
  
Vaak ontbreekt in (begroting en) jaarverslag informatie over de effecten van het beleid en over de geleverde prestaties. Er wordt gewerkt aan een nieuwe manier om de operationele gereedheid te meten en te presenteren. Dit zal bijdragen aan de VBTB-conformiteit van begroting en jaarverslag.De nieuwe managementrapportage richt zich nadrukkelijk op de prestaties van de krijgsmacht. De kwaliteit van de in de pilot geleverde informatie wordt verder verbeterd, mede op basis van een intern onderzoek van de Auditdienst.

13. BIJLAGE 3: OVERZICHT PERSONELE EN MATERIËLE INZET BIJ CRISISBEHEERSINGSOPERATIES

De personele aantallen in onderstaande tabellen betreffen de gemiddelde bezetting voor de duur van de missie. Om deze functies permanent te vullen roteert het defensiepersoneel gedurende de loop van het jaar. In 2004 zijn hiervoor totaal voor alle operaties 9 050 militairen uitgezonden.

RESULTATEN

Bescherming van de integriteit van eigen en bondgenootschappelijke territorium incl. Aruba en de Nederlandse Antillen

OperatieLocatiePeriodeBijdrageMaterieelPersonele aantallen
MIDDELLANDSE ZEE     
Active EndeavourMiddellandse ZeegebiedTot 2 juni 2004Maritieme patrouille1 x fregat167

Bevordering internationale rechtsorde en stabiliteit c.q. deelname crisisbeheersingsoperaties

OperatieLocatiePeriodeBijdrageMaterieelPersonele aantallen
EUROPA     
SFOR/EUFOR (per 1-12–2005)Bosnië-HerzegovinaGehele verslagperiodeInfanterie Compagnie10 x YPR20 x wielvoertuigen107
   Contingentscom-mando8
   Liaison Observation Teams22 White Fleet63
   KMar detachement6 x MB12
   National Support Element95 x wielvoer- tuigen1 X YPR155
   Medisch detachement 9
   CIS COY VHF4 x Verbindings- voertuig17
   ISR detachement18
   Militairen t.b.v. diverse multinationale HQ's69
 Nederland (NTM) Mortier peloton120 mm mortierenGeen
      
European Union Police Mission (EUPM)Bosnië-HerzegovinaGehele verslagperiodeMarechausseesGeen22 (+ 12 civiele politie)
      
Bosnië Herzegovina Mine Action Centre (BHMAC) Gehele verslagperiodeTechnical advisorGeen1 (per 1 juli 2004 is deelname beëindigd)
     
EU Police Mission «Proxima» in Former Yugoslavian Republic of MacedoniaFYROMVanaf 26 januari '04Politieadviseurs en -mentorenGeen6 Kmar (+ 7 civiele politie)
      
EU Monitoring Mission (EUMM)Servië/Kosovo/AlbaniëGehele verslagperiodeWaarnemersGeen3
      
Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE)MoldaviëGehele verslagperiodeWaarnemerGeen1 (Bijdrage per 20 sept. '04 beëindigd)
FYROMGehele verslagperiodeAdviseur KmarGeen1 (Bijdrage is per feb. '04 beëindigd)
      
Bosnia-Kosovo Air Component (BKAC)NL aanbod liep tot 31 dec 2004. Vanaf 1 januari 05 niet meer benodigd in SORNederland (notice to move)Niet ingezet in de verslagperiodeJachtvliegtuigenAir to Air RefuelingMedische evacuatie4 x (R)F-16 A/B MLU1 x KDC10 (AAR)1 x F 60 MedevacGeen
ItaliëGehele verslagperiodeMilitairen deel uitmakend van het hoofdkwartierGeen2
 Zes weken in verslagpriodeVerkennings-capaciteit1 x P3-C Orion20
MIDDEN-OOSTEN     
Stabilisation Force Irak (SFIR)IrakGehele verslagperiodeInf Bataljon17 x PATRIA382 x wielvoer- tuigen verdeeld over de gehele SFIR bijdrage732
   KMAR Peloton25
   Verkenningspeloton24
   Contingentscom-mando64
   Kmar detachement13
   SSR-projectverster- king 28
   Helikopterdetachement3 Chinooks (tot 1 aug 2004)3 Cougars (vanaf 1 aug 2004)6 Apaches (vanaf 28 mei 2004)177
   Genieconstructie detachement75
   National Support Element154
   Medisch detachementField Dressing Station/MOGOS59
   PodPel78
   Personeel bij diverse hoofdkwartieren5 + 8 + 318 = Bagdad14 = Basrah5 = Ad Diwaniyah
      
NTIM-IBagdadVanaf 14 augustus 2004StafofficierenGeen11
      
UN World Food Program IraqJordanië/AmmanTot 1 augustus 2004Transportvliegtuig1 x F-60 U15
      
UN Truce Supervision Organisation (UNTSO)Israël/Syrië/LibanonGehele verslagperiodeWaarnemersGeen12
      
Operatie Enduring FreedomGolfregioVanaf 2 oktober 2004 tot 15 januari '05 Waarnemings, inlichtingen, escorte- en patrouille-taken1 x Fregat167 militairen
AFGHANISTAN     
ISAFAfghanistanVanaf Augustus '04Militairen deel uitmakend van het NAVO HQ en andere ondersteuning aan ISAFGeen31 militairen
  Vanaf 29 maart '04 tot 31 maart '05Helikopterdeta-chement6 x Apache-gevechtsheli- kopters, 29 augustus is 1 Apache-helikopter neergestort2 x Patria-ambulance118 militairen
  Vanaf 23 augustus '04 tot 1 oktober '04Transportvliegtuig voor opbouw PRTC-13015 militairen
  Vanaf 25 augustus '04Provincial Reconstruction Team5 Patria's,10 MB's1 DAF 5 ton1 DAF 4 ton144 militairen
  Vanaf 7 septem- ber '04 tot 10 november '04VerkiezingsondersteuningLichte infanterie detachement78 militairen
  Van 15 september '04 tot 15 novem- ber '04Verkiezings-ondersteuning6 x F-161 x KDC-10170 militairen
AFRIKA     
ONUBBurundiVanaf 21 septem- ber '04StafofficierGeen1
      
UN Advance Mission SudanSudan23 juli tot 23 oktober '04StafofficierGeen1 (Teruggekeerd)
Licence