Base description which applies to whole site

4.1 Belastingen

4.1.1 Fiscaal beleid en wetgeving

Algemene doelstelling

Het ontwerpen van beleid gericht op het genereren van inkomsten en het realiseren van niet-fiscale doelstellingen van het overheidsbeleid.

Doelbereiking en maatschappelijke effecten

In 2010 heeft de nadruk van het kabinet gelegen op constructie- en fraudebestrijding, constructies waarmee belasting wordt ontweken en fraude waarmee de belasting (strafbaar) wordt ontdoken. Daarnaast zijn maatregelen getroffen ter bevordering van (innovatief) ondernemerschap en ter ondersteuning van de woningmarkt. Tot slot zijn ook de fiscale maatregelen getroffen die verbonden waren aan het stopzetten van het project kilometerheffing. Deze enigszins beperkte agenda is een gevolg van de demissionaire status van het kabinet ten tijde van bijvoorbeeld het indienen van het Belastingplan. Na het aantreden van het nieuwe kabinet zijn aanvullende maatregelen vastgesteld die primair in het teken stonden van het weer gezond maken van de overheidsfinanciën. Daarbij is vooral gekeken naar de mogelijkheden om de zogenoemde belastinguitgaven te beperken. De daaruit voortvloeiende verhoging van onder andere de assurantiebelasting is voor bedrijven gecompenseerd via de WBSO (Wet bevordering speur- en ontwikkelingswerk) en de vennootschapsbelasting.

In 2010 is ook de wetgeving met betrekking tot het nieuwe fiscale stelsel voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (BES-eilanden) behandeld en afgerond. Dit nieuwe fiscale stelsel doet recht aan de bijzondere positie die de BES-eilanden sinds 10 oktober 2010 binnen Nederland innemen.

In het tweede kwartaal van 2010 heeft de Studiecommissie belastingstelsel haar werkzaamheden afgerond. In het rapport «Continuïteit en vernieuwing – een visie op het belastingstelsel» doet de commissie aanbevelingen ter verbetering van het belastingstelsel.

Externe factoren

Door tijdige parlementaire afronding en kwalitatief hoogwaardige fiscale wet- en regelgeving is de algemene doelstelling grotendeels behaald. De in 2009 ingediende voorstellen met betrekking tot de uniformering van het loonbegrip zijn in 2010 na het demissionair worden van het toenmalige kabinet door de Tweede Kamer controversieel verklaard. In december 2010 heeft de Tweede Kamer een nader verslag vastgesteld.

4.1.2 Operationele doelstellingen
4.1.2.1 Operationele doelstelling 1: Het genereren van inkomsten.

Doelbereiking

De fiscale maatregelen in het Belastingplan 2011 c.a. zijn van invloed geweest op het totale lastenbeeld dat is beschreven in de Miljoenennota 2011. In het Belastingplan 2011 zijn verschillende dekkingsmaatregelen genomen. De belangrijkste zijn:

  • Constructie- en fraudebestrijding;

  • verhoging van de accijns op sigaretten en shag;

  • Podiumkunsten, kunst en verzamelvoorwerpen naar 19% btw;

  • Afschaffen heffingskortingen box 3 voor ondermeer groene beleggingen en niet invoeren Alternext;

  • Verhoging assurantiebelasting met 2%.

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

Meetbaar gegeven is de realisatie van geplande belastingontvangsten. Hiervoor wordt verwezen naar het Financieel Jaarverslag van het Rijk 2010.

4.1.2.2 Operationele doelstelling 2: Het realiseren van niet-fiscale doelstellingen van kabinetsbeleid.

Doelbereiking

Naast een inkomstengenererende functie worden met het belastinginstrument ook niet-fiscale doelstellingen beoogd. Hierbij kan onder andere worden gedacht aan het bevorderen van het ondernemerschap en de vergroening.

Fraude- en constructiebestrijding draagt uiteraard bij aan het realiseren van de juiste belastingheffing. Tegelijkertijd zorgt fraude- en constructiebestrijding echter voor een level playing field voor alle (eerlijke) ondernemers. Op verschillende punten zijn in dit kader maatregelen vastgesteld. Deze hebben betrekking op de overdrachtsbelasting (constructies met rechtspersonen waarin onroerende zaken zijn ondergebracht), de vennootschapsbelasting (aanscherping van de bestaande antimisbruikbepaling over handel in lege vennootschappen) en een uitbreiding van de grondslag voor automatische gegevensuitwisseling van gegevens over spaartegoeden, effectenbezit en verzekeringsproducten.

Ook in het Belastingplan 2011 wordt (innovatief) ondernemerschap extra gestimuleerd, met de nadruk op het midden- en kleinbedrijf. In dit kader is de voor 2009 geconstateerde budgetoverschrijding in de WBSO gedekt uit het belastingplan en niet door een aanpassing van die WBSO. Voorts is de WBSO verruimd. Tevens zijn extra middelen gereserveerd voor voorziene budgetoverschrijdingen in de WBSO. Het kabinet heeft de tijdelijk verlengde schijf van het MKB-tarief in de vennootschapsbelasting (20% tot een winst van € 200 000) structureel gemaakt. Tevens is het algemene Vpb-tarief van 25,5% naar 25% verlaagd. Daarmee is de financiële positie van (MKB-)bedrijven en het Nederlandse vestigingsklimaat verbeterd. Het kabinet heeft voorts de liquiditeitspositie van bedrijven versterkt door de verruimde mogelijkheden voor achterwaartse verliesverrekening en de tijdelijke willekeurige afschrijvingen met een jaar te verlengen en de verruimde mogelijkheid om de btw per kwartaal aan te geven, structureel te maken.

Het kabinet heeft een aantal maatregelen getroffen om de woningmarkt een steun in de rug te geven. Deze maatregelen zien op een verruiming van de termijnen voor het behoud van de hypotheekrenteaftrek bij verhuizing en een verlenging van de maatregel voor herleving van de hypotheekrenteaftrek na tijdelijke verhuur. De termijn van zes maanden in de overdrachtsbelasting voor de doorverkoop van woningen is tijdelijk verlengd van zes naar twaalf maanden. Verder is het btw-tarief voor de renovatie van woningen tijdelijk verlaagd van 19% naar 6%.

Het project Anders Betalen voor Mobiliteit is stopgezet. Een onderdeel van dit project betrof de afbouw van de BPM onder gelijktijdige verhoging van de motorrijtuigenbelasting, een en ander vooruitlopend op de introductie van de kilometerbeprijzing. Deze afbouw van de BPM, die tot 2013 al in de wetgeving was vastgelegd, is stilgezet. De buiten het project Anders Betalen voor Mobiliteit per 1 januari 2010 in gang gezette ombouw van de BPM van een belasting gebaseerd op de catalogusprijs naar een belasting gebaseerd op absolute CO2-uitstoot is wel behouden. In de tariefstelling vanaf 2011 is rekening gehouden met het stopzetten van de afbouw van de BPM. In het Belastingplan 2011 is voorts een onderzoek aangekondigd naar de wijze waarop de stimuleringsmaatregelen in de BPM, de MRB en de bijtelling ook in de toekomst een stimulans kunnen blijven om steeds te kiezen voor de zuinigste auto.

Het Belastingplan 2011 bevatte voorts een aantal maatregelen uit het Regeerakkoord die primair in het teken staan van het weer gezond maken van de overheidsuitgaven. Bij de keuze voor de maatregelen is allereerst gekeken naar de zogenoemde belastinguitgaven. Kort gezegd zijn dit voorzieningen in de wet die niet in overeenstemming zijn met de primaire heffingsstructuur van de diverse heffingswetten. In dit verband is de btw op podiumkunsten en kunst- en verzamelvoorwerpen verhoogd, is het tarief van de assurantiebelasting verhoogd en zijn de heffingskortingen box 3 en de persoonsgebonden aftrek voor verliezen op beleggingen in durfkapitaal afgeschaft. De verhoging van (onder andere) de assurantiebelasting voor bedrijven is gecompenseerd via de WBSO en de vennootschapsbelasting.

In 2010 zijn in het kader van het bevorderen van een gunstig vestigingsklimaat onderhandelingen gevoerd met onder andere Australië, België, Duitsland, Hong Kong, India, Indonesië, Jersey, Georgië, Guernsey, Panama, Kenia en Tsjechië. De belastingverdragen met Hong Kong, Japan, Panama en Zwitserland zijn in 2010 ondertekend.

Met ruim 12 landen zijn onderhandelingen gevoerd over verdragen ter uitwisseling van fiscale informatie. Het betreft met name TIEA’s (Tax Information and Exchange Agreements). In sommige situaties is een wijzigingsprotocol inzake een informatie-uitwisselingsbepaling tot stand gekomen. In 2010 zijn 9 van dergelijke verdragen ondertekend.

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

Naast het genereren van inkomsten is het inzetten van het fiscale instrument er ook op gericht om de niet-fiscale doelstellingen van het kabinetsbeleid te realiseren. Dit zijn, tenzij expliciet anders vermeld, grotendeels doelstellingen van andere departementen. De betreffende departementen verantwoorden zich over de mate van doelbereiking. Hierover worden derhalve geen meetbare gegevens opgenomen binnen de begroting en het jaarverslag IXB. In de komende begroting IXB van 2012 zullen de fiscale instrumenten die onder de verantwoordelijkheid van het Ministerie van Financiën vallen, worden opgenomen in de begroting IXB met hun budgettaire consequenties. Dientengevolge zal in volgende jaarverslagen verantwoording worden afgelegd over de belastinguitgaven die onder de verantwoordelijkheid vallen van het Ministerie van Financiën.

4.1.2.3 Operationele doelstelling 3: Het vereenvoudigen van wet- en regelgeving teneinde de administratieve lasten te verminderen en de taken door de Belastingdienst te vergemakkelijken.

Doelbereiking

Het in 2009 ingediende wetsvoorstel Uniformering loonbegrip is na het demissionair worden van het toenmalige kabinet door de Tweede Kamer controversieel verklaard. In december 2010 is de behandeling van dat wetsvoorstel weer gestart met de opstelling van een nader verslag door de Tweede Kamer.

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

De mate waarin het doel bereikt wordt, komt tot uiting bij de meetbare gegevens van de Belastingdienst (zie paragraaf 4.1.3).

4.1.2.4 Operationele doelstelling 4: Het evalueren van fiscale wet- en regelgeving.

Doelbereiking

Door de fiscale wet- en regelgeving te evalueren, wordt bezien of de uitgangspunten juist waren en of beoogde doelstellingen ook daadwerkelijk zijn gerealiseerd.

In de Miljoenennota 2011 zijn in bijlage 5 de evaluaties genoemd en samengevat die sinds de Miljoenennota 2010 gerealiseerd zijn. Dit zijn allereerst de evaluatie van de giftenaftrek in de inkomstenbelasting. Deze evaluatie is uitgevoerd door het Ministerie van Financiën. Ook is de evaluatie van de fiscale regelingen in de monumentenzorg in opdracht van het ministerie van Onderwijs, Cultuur & Wetenschap uitgevoerd door het onderzoeksbureau PricewaterhouseCoopers Advisory N.V. (PwC). Daarnaast is in de Miljoenennota 2011 melding gemaakt dat het op dit moment niet goed mogelijk is om op een objectieve wijze een evaluatie uit te voeren van diverse regelingen in verband met bedrijfsbeëindigingen. Het kabinet heeft daarom het voornemen geuit om over enkele jaren een evaluatie van de regelingen uit te laten voeren – mits de benodigde gegevens beschikbaar zijn – met als bijkomend voordeel dat de wetsaanpassingen enige tijd hebben gefunctioneerd en er een goede onderzoeksopzet kan worden uitgewerkt.

Verder is in de Miljoenennota 2011 melding gemaakt dat de beleidsdoorlichting evaluatie belastinguitgaven in juni 2010 aan de Tweede Kamer is gestuurd. In de aanbiedingsbrief behorend bij deze beleidsdoorlichting is voorgesteld om de evaluaties van belastinguitgaven af te stemmen qua timing en periodiciteit op de beleidsdoorlichtingen van de relevante departementale beleidsterreinen. Voor zover belastinguitgaven niet onder een bepaald beleidsartikel vallen, is een afwegingskader voorgesteld om te bepalen wanneer evaluaties van belastinguitgaven worden uitgevoerd.

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

Het Ministerie van Financiën verricht in nauwe samenwerking met de betrokken departementen periodiek evaluaties van alle belastinguitgaven zoals opgenomen in bijlage 5 van de Miljoenennota. Ieder jaar wordt in deze bijlage een overzicht gegeven van de afgeronde evaluaties van het afgelopen jaar en van de geplande evaluaties in het komende jaar. Hierbij wordt ook verslag gedaan van de mate van doelbereiking en van de doelmatigheid van het fiscale instrument. In 2010 is een hele cyclus van het evaluatieprogramma van belastinguitgaven voltooid. Daaropvolgend is in juni 2010 de beleidsdoorlichting evaluaties belastinguitgaven en de conclusies die het Kabinet hieruit trekt naar de Tweede Kamer verzonden.

4.1.3 Belastingdienst

Algemene doelstelling

Burgers en bedrijven zijn bereid hun wettelijke verplichtingen ten aanzien van de Belastingdienst na te komen (compliance).

Doelbereiking en maatschappelijke effecten

De doelstellingen zijn gerealiseerd.

Externe factoren

Externe factoren zijn de economische ontwikkelingen en de eenvoud van de (fiscale) wet- en regelgeving. Deze worden toegelicht in de Miljoenennota.

Realisatie meetbare gegevens bij de algemene doelstelling

Prestatie-indicatoren (in %)

0-meting 2009

Realisatie 2010

Belastingontduiking is onaanvaardbaar

92

93

Zelf belasting ontduiken is vrijwel uitgesloten

87

90

Belasting betalen betekent iets bijdragen

31

35

Bron: Fiscale monitor

Toelichting

De mate van compliance wordt jaarlijks getoetst door middel van een set enquêtevragen aan burgers en bedrijven in de Fiscale Monitor. De Fiscale Monitor is een enquête onder bijna 5 000 personen verdeeld over zes doelgroepen: particulieren, toeslaggerechtigden, ondernemers, douaneklanten, fiscaal adviseurs en toeslagintermediairs. De Fiscale Monitor is in 2010 vernieuwd in aanpak, (soort) uitkomsten en wijze van rapporteren. De gebruikelijke 4-puntschaal (zeer slecht–slecht–goed–zeer goed) is vervangen door een 5-puntschaal (de mogelijkheid «neutraal» is toegevoegd). Dit geeft een beter beeld van de uitkomsten. Ook de vraagstelling is in veel gevallen aangepast. Zo is ten opzichte van 2009 de vraag aan geënquêteerden of zij vinden dat «belasting betalen betekent dat zij iets moeten bijdragen» vervangen door «belasting betalen betekent iets bijdragen».

In 2009 is parallel aan de uitvoering van de Fiscale Monitor 2009 een nulmeting met de nieuwe Fiscale Monitor gehouden. In de tabel wordt een vergelijking gemaakt tussen 2009 en 2010 met deze nulmeting, omdat die wijze van meten volledig vergelijkbaar is.

Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 1 Belastingen
Bedragen x € 1 000

Algemene beleidsdoelstelling: Het ontwerpen van beleid gericht op het genereren van inkomsten en het realiseren van niet-fiscale doelstellingen van het overheidsbeleid.

 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2006

2007

2008

2009

2010

2010

2010

Verplichtingen

3 456 408

3 635 552

3 652 322

3 868 142

3 346 024

3 701 884

– 355 860

        

Uitgaven

3 438 191

3 625 570

3 572 425

3 759 696

3 414 784

3 701 884

– 287 100

        

Programma-uitgaven

       

Doelstelling 2 Toezicht en opsporing

       

Heffing- en invorderingsrente

600 594

754 416

615 078

843 823

466 035

800 000

– 333 965

Overige programma-uitgaven

64 588

61 274

62 861

9 210

4 940

9 602

– 4 662

        

Apparaatsuitgaven

2 773 009

2 809 880

2 894 486

2 906 663

2 943 809

2 892 282

51 527

        

Ontvangsten

111 562 458

117 950 276

119 560 914

104 564 951

112 796 839

110 781 297

2 015 542

        

Programma-ontvangsten

       

Algemene beleidsdoelstelling

       

Belastingontvangsten

110 378 381

116 649 325

118 263 240

103 304 531

111 828 592

109 618 172

2 210 420

        

Doelstelling 2 Toezicht en opsporing

       

Heffing- en invorderingsrente

858 348

917 115

919 902

867 065

580 676

795 000

– 214 324

Overige programma-ontvangsten

282 032

318 638

343 038

360 794

359 297

347 153

12 144

        

Apparaatsontvangsten

43 697

65 198

34 734

32 561

28 274

20 972

7 302

Toelichting bij tabel budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen (– € 356 mln.)

Voor een toelichting op het verschil tussen ontwerpbegroting en realisatie wordt verwezen naar de toelichting op de uitgaven. Het verschil tussen de totalen van de gerealiseerde verplichtingen en de gerealiseerde uitgaven wordt verklaard door een lagere stand van de openstaande betalings- en garantieverplichtingen ultimo 2010.

Uitgaven (– € 287 mln.)

Programma-uitgaven (– € 339 mln.)

Heffings- en invorderingsrente (– € 334 mln.)

De realisatie is lager dan geraamd vanwege de (meerjarige doorwerking van de) lage rentestand.

Overige programma-uitgaven (– € 5 mln.)

Het depotstelsel zal naar verwachting niet eerder dan in 2014 worden ingevoerd 24. De voor 2010 geraamde rentevergoeding (€ 5 mln.) komt te vervallen.

Apparaatsuitgaven (+ € 52 mln.)

Het verschil wordt als volgt verklaard:

Correctie voor BTW als gevolg van de liberalisering van de postmarkt (+ € 9,8 mln.)

In het kader van de liberalisatie van de postmarkt, heeft het kabinet besloten dat per 1 april 2009 de BTW-vrijstelling op meerstukszendingen van post vervalt. Dit betekent dat de Belastingdienst BTW moet betalen over zijn postzendingen. Het budget is hiervoor opgehoogd.

Kosten voor vervolging (+ € 25,0 mln.)

Wanneer een belastingplichtige niet op tijd een opgelegde aanslag betaalt, gaat de Belastingdienst over tot invordering. De kosten van de invordering – zoals de kosten van aanmaningen, dwangbevelen, beslagopdrachten, verkoopdrachten en de inzet van deurwaarders – worden doorbelast aan de belastingplichtigen. De kosten van invordering en de daarmee samenhangende opbrengsten zijn toegenomen, mede door toename van het aantal belastingplichtigen en toeslaggerechtigden. Voor deze toename zijn de uitgaven en opbrengsten voor een gelijk bedrag structureel opgehoogd.

Uitvoering van werkzaamheden Bonaire, Sint Eustatius en Saba (BES) (+ € 10,0 mln.)

De Nederlandse regering is per 10-10-2010 verantwoordelijk voor de inrichting en uitvoering van het fiscale stelsel op de BES eilanden (zie Belastingwet BES en de Douane- en Accijnswet BES). De uitvoeringstaken op rijksniveau zijn bij de Belastingdienst belegd. De uitgaven betreffen zowel incidentele uitgaven zoals kosten voor de projectorganisatie, investeringen in ICT-systemen, opleidingen en uitgaven voor de inrichting van de douane, als structurele uitgaven voor o.m. personeel, huisvesting, communicatie en beheer en onderhoud van de ICT-systemen.

Overig (+ € 6,7 mln.)

Het betreft een saldo van diverse kleine (technische) mutaties, waaronder overboekingen van en naar andere departementen en uitvoeringskosten in het kader van fiscale wet- en regelgeving (zoals het Belastingplan 2010).

Ontvangsten (+ € 2,02 mrd.)

Programma-ontvangsten (+ € 2,0 mrd.)

Belastingontvangsten (+ € 2,21 mrd.)

Voor een toelichting op de belastingontvangsten wordt verwezen naar het Financieel Jaarverslag van het Rijk.

Heffings- en invorderingsrente (– € 214 mln.)

De realisatie is lager dan geraamd vanwege de (meerjarige doorwerking van de) lage rentestand.

Overige programma-ontvangsten (+ € 12 mln.)

Het verschil is een saldo van hogere ontvangsten aan doorberekende vervolgingskosten (+ € 37,1 mln.), hogere ontvangsten aan schikkingen (+ € 2,4 mln.) en lagere boeteontvangsten (– € 27,4 mln.).

Apparaatsontvangsten (+ € 7 mln.)

Werkzaamheden voor derden (+ € 7 mln.)

De Belastingdienst verricht werkzaamheden in opdracht van derden (zoals voor P-Direkt). De uitgaven hiervoor worden aan de opdrachtgevers doorbelast. In 2010 zijn de ontvangsten € 7,3 mln. hoger dan geraamd.

4.1.4 Operationele doelstellingen
4.1.4.1 Operationele doelstelling 1: Burgers en bedrijven dienstverlening aanbieden op de manier die hen past.

Doelbereiking

Niet alle doelstellingen zijn gerealiseerd. Dit betreft de norm voor de kwaliteit van de antwoorden op status- en procesvragen door de BelastingTelefoon en de tijdige afhandeling van bezwaarschriften. De telefonische bereikbaarheid is in vergelijking met 2009 sterk verbeterd. Dit geldt ook voor de tijdige afhandeling van klachten.

Realisatie meetbare gegevens 1 bij de operationele doelstelling

Prestatie-indicator (in %)

Realisatie 2006

Realisatie 2007

Realisatie 2008

Realisatie 2009

Streefwaarde 2010

Realisatie 2010

Bereikbaarheid Belastingtelefoon (BT) 2

86

81

81

74

80–85

83

Eén contact

   

91

90–95

90

Kwaliteit beantwoording fiscale vragen BT

66

74

81

80–85

87

Kwaliteit status en procesvragen BT

85

87

90–95

89

Tijdige reactie op complexe vragen

      

• binnen 2 werkdagen

84

85

91

94

85–90

87

• binnen 4 werkdagen

  

94

98

90–100

93

Versnellen van de processen

      

• afhandeling BTW- en loonheffingnummer < 5 werkdagen

  

87

95

95–98

97

• verlenen VAR verklaring < 5 werkdagen

  

85

93

90–100

92

Afgehandelde bezwaren binnen AWB-termijn

 

91

87

87

95–98

87

Afgehandelde klachten binnen AWB-termijn

 

n.v.t.

88

94

95–100

98

Klanttevredenheid

      

• Internet

 

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

70–75

89

• Balie

 

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

75–85

91

• Telefonie

 

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

70–75

 

– algemeen

     

78

– intermediairs

     

87

Bron: Fiscale monitor en Belastingdienst/Centrale Administratie

1

De streefwaarden van de Belastingdienst worden voor zover mogelijk weergegeven in bandbreedtes. Hiermee geeft de Belastingdienst per prestatie-indicator aan wat de onder- en de bovengrens is.

2

Met ingang van 2007 gemeten volgens de nieuwe definitie. In de oude definitie wordt bereikbaarheid aangegeven als het procentuele aandeel van burgers en bedrijven dat wordt geholpen door de BelastingTelefoon, ongeacht de wachttijd, wanneer zij een belpoging (in het keuzemenu) doen binnen de werktijden van de callcenters. Vanaf 2007 wordt in het percentage óók het aanbod meegenomen van degenen die niet aan een keuze in het menu toekomen omdat het te druk is op het KPN-platform. Dit leidt automatisch tot een daling van het percentage van de feitelijke bereikbaarheid.

Toelichting

In 2010 is de bereikbaarheid van de Belastingtelefoon ten opzichte van de vorige jaren gestegen tot 83%. Daarmee is – in tegenstelling tot 2009 – de doelstelling gehaald. Van de 14 miljoen aangenomen gesprekken in 2010 heeft zo'n 43% betrekking op particulieren, 27% op toeslagen en 20% op ondernemingen. De overige 10% heeft betrekking op de Douane en de werkstromen auto en buitenland.

Ten opzichte van 2009 is het aantal binnengekomen gesprekken in 2010 gedaald met zo’n 3 miljoen. Deze afname is gerealiseerd door te sturen op een betere afstemming van processen. Daardoor wordt nu bij massale verzendingen (verzoek om aangifte, voorlopige en definitieve aanslagen, voorlopige en definitieve toeslagen) beter rekening gehouden met de beschikbare capaciteit van de BelastingTelefoon en andersom. Daarnaast hebben zich in vergelijking met voorgaande jaren in 2010 minder gevallen van damage en technische storingen voorgedaan waardoor er ook minder aanleiding voor (extra) telefoontjes was. Deze factoren hebben er tevens aan bijgedragen dat meer belastingplichtigen in één klantcontact geholpen zijn, waardoor onnodig herhaalverkeer is voorkomen.

De kwaliteit van de afhandeling van fiscale vragen is de afgelopen vier jaar gestegen naar 87% en ligt boven de gestelde doelstelling van 80–85%. Voor de kwaliteit van de beantwoording van status- en procesvragen is de doelstelling net niet gerealiseerd. De belangrijkste oorzaak daarvoor is de vertraagde implementatie van het informatiesysteem waarbij de klantcontacthistorie voor de medewerkers van de BelastingTelefoon terug te vinden is. Vanaf februari 2011 is dit informatiesysteem operationeel.

Voor de complexere vragen die de BelastingTelefoon doorgeeft aan de regio’s van de Belastingdienst is de doelstelling dat 85 tot 90% van de vragen binnen twee werkdagen beantwoord moet worden. In 2010 is deze doelstelling behaald met een percentage van 87%. Ten opzichte van 2009 is dit een daling. Dit wordt met name veroorzaakt door het grote aanbod van terugbelafspraken bij de inning van toeslagen.

Het percentage tijdig afgedane bezwaarschriften blijft achter bij de norm. Een uitsplitsing naar bedrijfsonderdelen laat zien dat de belastingregio’s met 84% tijdig afgedane bezwaarschriften te laag scoren. De andere bedrijfsonderdelen halen de doelstelling wel. Over 2010 zijn enkele productiestoringen opgetreden waardoor het afdoen van bezwaren bij belastingregio’s is opgehouden. Daar komt bij dat in de zomer de laatste stap is gezet van de overgang naar een nieuw systeem voor de aanslagbelastingen. Om deze migratie gecontroleerd te laten verlopen, is de aangiftestroom een tijd stilgelegd. Daardoor zijn ook de gedurende die tijd ingediende bezwaren pas later ter behandeling op de belastingregio’s door het systeem aangeboden. Wat de uitvoeringspraktijk tot slot parten speelt is het niet tijdig beschikbaar zijn van de juiste managementinformatie waarmee het proces kan worden gestuurd. Ook hiervan zijn ICT-problemen de oorzaak.

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

Prestatie-indicator (in %)

0-meting

Streefwaarde 2010 1

Realisatie 2010

Ervaren duidelijkheid correspondentie

83

80–85

85

Ervaren snelheid afhandeling

81

65–70

87

Ervaren bereikbaarheid

72

65–70

75

Nakomen van afspraken (ervaren door burgers en bedrijven)

80

85–90

92

Bron: Fiscale monitor en Belastingdienst/Centrale Administratie

1

Door de nieuwe opzet van de Fiscale monitor zullen de streefwaarden opnieuw worden geijkt voor de begroting 2012.

Toelichting

Over de hele linie zijn in 2010 de doelstellingen van de ervaren kwaliteit gehaald. In 2009 is een nulmeting gehouden met de vernieuwde Fiscale Monitor. Ten opzichte van deze meting is een verbetering te zien in de ervaren kwaliteit.

4.1.4.2 Operationele doelstelling 2: Door toezicht en opsporing bevordert de Belastingdienst dat belasting- en premieplichtigen en toeslaggerechtigden hun wettelijke verplichtingen nakomen.

Doelbereiking

Alle instrumenten zijn ingezet. Niet alle doelstellingen zijn gerealiseerd. Het betreft de productiedoelstellingen voor middelgrote en grote ondernemingen, het aantal te behandelen aangiften Inkomstenbelasting particulieren en het aantal processen-verbaal dat leidt tot een veroordeling of transactie. Onder de tabel realisatie meetbare gegevens worden de resultaten toegelicht.

Algemeen

Binnen het toezicht worden vier segmenten onderscheiden: Particulieren, Midden- en kleinbedrijf (MKB), Middelgrote ondernemingen (MGO) en Zeer grote ondernemingen (ZGO). De instrumenten die de Belastingdienst tot zijn beschikking heeft variëren van voorlichting, bedrijfsbezoeken, fiscale surveillance, handhavingscommunicatie, boekenonderzoeken, bestuurlijke boetes tot strafrechtelijke vervolging. Het werken in de actualiteit en de samenwerking met andere overheidsorganisaties zijn dragende principes voor het toezicht. De Belastingdienst zet in op horizontaal toezicht door het afsluiten van convenanten met grote organisaties, brancheorganisaties binnen het midden- en kleinbedrijf en met fiscale intermediairs. Het toezicht op toeslagen heeft plaatsgevonden op basis van een met de betrokken departementen afgestemd toezichtsplan. De kern hiervan is het administratieve toezicht dat bestaat uit massale vergelijkingen tussen de aanvragen en gegevens van derden waaruit de onjuistheid of twijfel over een aanvraag kan blijken.

Misbruik en oneigenlijk gebruik

Belastingheffing is gevoelig voor misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O), omdat de hoogte van de heffing en de verplichting tot betalen afhankelijk zijn van gegevens die belastingplichtigen zelf verstrekken. Dit kan van invloed zijn op de volledigheid van de belastingontvangsten. Bij alle uit te voeren fiscale taken wordt de Belastingdienst in meer of mindere mate geconfronteerd met de problematiek van M&O. Het tegengaan van M&O bij de uitvoering van wet- en regelgeving vormt derhalve een geïntegreerd onderdeel van het rechtshandhavingsbeleid. In het Beheersverslag van de Belastingdienst wordt dit meer uitgebreid toegelicht.

Realisatie meetbare gegevens

Prestatie-indicator * 1 000

Realisatie 2006

Realisatie 2007

Realisatie 2008

Realisatie 2009

Streefwaarde 2010

Realisatie 2010

Aantal actualiteitsbezoeken waarvan:

20

31

43

   

MKB

   

69

50–60

57,4

MGO

   

2,5

2,5–3

3,1

ZGO

   

0,5

0,4–0,5

0,3

Aantal boekenonderzoeken waarvan:

70

61

52

   

MKB

  

47

42

35–42

41

MGO

  

3,9

2,3

2,2–3,2

2,0

ZGO

  

1,1

0,5

0,4–0,5

0,4

Aantal uren acties

n.v.t.

n.v.t.

378

253

400–450

428

Aantal MKB ondernemingen onder een horizontaal toezichtconvenant

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t

n.v.t

60–120

106

Aantal behandelde aangiften IH particulieren

 

1 026

791

729

500–700

428

Aantal behandelde aangiften IH ondernemers waarvan:

      

– MKB

 

304

258

148

140–160

114

– MGO

 

7,6

7,9

10,6

4,4–5,4

6,3

– ZGO

 

3,2

3,0

4

1,8–2,0

1,8

Aantal behandelde aangiften Vpb waarvan:

      

– MKB

 

35

31

26

22–26

25

– MGO

 

9,1

9,4

9,2

4,5–5,5

7,1

– ZGO

 

4,5

5,8

5,7

3,5–4,5

5,2

       

Achterstand invordering (in %)

3,0

2,5

2,2

2,4

2,5–3,0

2,5

Bron: Fiscale monitor en Belastingdienst/Centrale Administratie

Toelichting

Voor MGO en ZGO zijn de meeste doelstellingen gerealiseerd. Voor het toezicht in de segmenten MGO en ZGO lag het zwaartepunt in 2010 op horizontaal toezicht en het werken in de actualiteit. Het traject van horizontaal toezicht doorloopt een aantal fasen. De uitvoering van de actualiteitsbezoeken en boekenonderzoeken in dit kader is afhankelijk van de ontwikkeling van die fasen. Bij MGO is het aantal geplande boekenonderzoeken niet gehaald; bij ZGO het aantal geplande actualiteitsbezoeken niet. Daarnaast vinden reguliere boekenonderzoeken plaats bij ondernemingen die (nog) niet in het traject van horizontaal toezicht zijn betrokken.

De doelstelling voor af te handelen aangiften IH particulieren en IH-winst MKB zijn niet gehaald. De reden voor het achterblijven van de productie ligt grotendeels bij de gekozen prioriteit voor de inkeerposten en VT-fraude. De met de inkeerregeling en VT-fraude gemoeide extra capaciteit bedroeg 100 000 uur meer dan gepland. Dat is het equivalent van 125 000 (niet) behandelde aangiften. De andere oorzaak was een systeemprobleem in het najaar waardoor de aangiften niet konden worden aangeboden op de belastingkantoren voor behandeling. Inmiddels loopt het proces en worden de aangiften op de kantoren behandeld.

Voor zowel de aangiften IH als de aangiften vennootschapsbelasting zijn in de segmenten MGO en ZGO in de meeste gevallen de bovengrenzen van de streefwaarden overschreden. De oorzaken hiervoor zijn gelegen in het feit dat er steeds meer gewerkt wordt in de actualiteit, waarbij de nadruk ligt op het snel afhandelen van binnengekomen aangiften, en het groeiend aantal behandelde aangiften afkomstig van organisaties waarmee een convenant is afgesloten. Deze worden binnen de aanpak van horizontaal toezicht als traditioneel afgedaan aangemerkt.

Prestatie-indicator

Realisatie 2006

Realisatie 2007

Realisatie 2008

Realisatie 2009

Streefwaarde 2010

Realisatie 2010

Aantal fiscale controles invoerrechten en accijnzen (* 1000)

103

92

86

90

110–130

122

Percentage processen-verbaal dat leidt tot veroordeling/transactie

81

79

84

86

82–85

76

Bron: Fiscale monitor en Belastingdienst/Centrale Administratie

Toelichting

Het percentage processen verbaal dat leidt tot een veroordeling is in 2010 onder de afgesproken bandbreedte uitgekomen. Tot en met augustus was hier geen aanwijzing voor. De verklaring hiervoor kan deels worden gevonden in de verschillende wijzen van registratie door enerzijds het OM/Functioneel Parket en anderzijds de FIOD. Een tweede verklaring voor de daling is gelegen in het feit dat het OM in de laatste maanden van 2010 oude werkvoorraden heeft opgeschoond, waardoor het aantal sepots is gestegen. Dit heeft ook gevolgen gehad voor de door de FIOD aangeleverde zaken. Het effect daarvan wordt geacht eenmalig te zijn.

Prestatie-indicator

Realisatie 2006

Realisatie 2007

Realisatie 2008

Realisatie 2009

Streefwaarde 2010

Realisatie 2010

Door belastingplichtige ervaren pakkans (in %)

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

86 1

75–85

88

Kwaliteitscore Belastingregio’s (index)

105

107

109

108

106–110

111

Kwaliteitscore Douane (index)

100

105

112

103

106–110

105

Bron: Fiscale monitor en Belastingdienst/Centrale Administratie

1

0-meting Fiscale Monitor 2009

Toelichting

In het kader van de jaarlijkse Fiscale Monitor is gemeten wat de door belastingplichtigen ervaren kans is dat de Belastingdienst ontdekt dat iemand in een aangifte of een aanvraag voor toeslag onjuiste informatie opgeeft. Dit wordt gemeten bij particulieren, ondernemers, toeslaggerechtigden en douaneklanten. In 2009 is een nulmeting gehouden met de vernieuwde Fiscale Monitor. Ten opzichte van deze meting is de ervaren pakkans licht gestegen.

De kwaliteitsscore FIX is voor de Douane gestegen van 103 naar 105. De score voor de Belastingregio’s is boven de doelstelling uitgekomen en is een voortzetting van de stijgende lijn die sinds 2005 is ingezet.

Prestatie-indicator

Waarde 2007

Waarde 2008

Waarde 2009

Streefwaarde 2010

Waarde 2010

Toeslagen

n.v.t.

n.v.t.

Deels behaald

Het toezicht wordt volgens planning uitgevoerd.

Deels behaald

Bron: Belastingdienst/Centrale Administratie

Toelichting

Het toezicht op toeslagen vindt plaats op basis van een met de betrokken departementen afgestemd toezichtplan. De kern hiervan is het administratieve toezicht dat bestaat uit massale vergelijkingen tussen de gegevens uit de aanvragen en gegevens van derdeninstanties waaruit de onjuistheid van of twijfel over een aanvraag kan blijken. Het toezicht over het toeslagjaar 2008 is grotendeels afgerond in 2010. Er zijn 6,5 miljoen huur- en zorgtoeslagen definitief toegekend (93%). Verder zijn er 0,4 mln. toeslagen kinderopvang (85%) en 1,1 mln. aanvragen kindgebonden budget (95%) definitief vastgesteld.

Voor het toeslagjaar 2009 zijn 5,3 miljoen huur- en zorgtoeslagen (76%), 0,1 mln. toeslagen kinderopvang (19%) en 0,9 mln. aanvragen kindgebonden budget (80%) definitief vastgesteld.

Het toezicht in de voorschotfase is door systeemtechnische beperkingen van het huidige toeslagensysteem met name voor de huurtoeslag nog niet optimaal. In de Bedrijfsvoeringparagraaf wordt hierop nader ingegaan.

Naast administratief toezicht is er toezicht dat waarneming ter plaatse vereist. Hierbij werkt de Belastingdienst/Toeslagen samen met andere toezichthouders (Sociale Diensten van gemeenten, Sociale Verzekeringsbank, Gemeentelijke Gezondheidsdiensten, interventieteams). In 2010 heeft de samenwerking met deze partners geleid tot circa 1 100 stopgezette toeslagen.

In 2010 is door de Belastingdienst een fraudenetwerk opgespoord rond de kinderopvangtoeslag. De Belastingdienst heeft maatregelen genomen om de fraude met kinderopvangtoeslag tegen te gaan. Er is een apart team opgericht dat de aanpak van de fraude coördineert en een meldpunt ingesteld waar het publiek terecht kan met tips over misbruik of oneigenlijk gebruik. Aanvragen voor een kinderopvangtoeslag die met terugwerkende kracht worden gedaan, worden extra gecontroleerd: de Belastingdienst vraagt extra bewijsstukken op en doet navraag bij de kinderopvanginstelling.

4.1.4.3 Operationele doelstelling 3: Het leveren van een bijdrage aan de bescherming van de samenleving tegen ongewenste goederen.

Doelbereiking

De Douane heeft bijna alle doelstellingen gerealiseerd. De productiedoelstellingen voor fysieke controles koeriers/post en fysieke controles ambulant buitengrens zijn overschreden.

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

Prestatie-indicatoren

* 1 000

Realisatie 2006

Realisatie 2007

Realisatie 2008

Realisatie 2009

Streefwaarde 2010

Realisatie 2010

Scancontroles Vracht

87

83

93

98

90–110

105

Fysieke controles Vracht

129

86

94

99

90–110

106

Fysieke controles Koeriers/post

89

113

112

108

95–115

120

Fysieke controles Reizigers (luchtzijde)

724

730

805

823

750–820

854

Fysieke controles Ambulant buitengrens 1

28

44

42

30–37

42

Uren toezicht gebied- en objectgerelateerd

367

688

700

491

400–440

687

Bron: Belastingdienst/Centrale Administratie

1

Wordt vanaf 2007 afzonderlijk gemeten.

Toelichting

Het aantal fysieke controles koeriers/post is hoger uitgevallen dan oorspronkelijk gepland. De desbetreffende handelsstromen zijn in 2010 groter gebleken dat waarvan bij de planning was uitgegaan. Dat kan worden verklaard door een sneller economisch herstel in bepaalde sectoren en door een hausse in de internetaankopen. Ook zijn er meer fysieke controles ambulant buitengrens uitgevoerd dan gepland. Deze afwijking is ontstaan doordat ten tijde van de opstelling van de begroting IXB 2010 nog de verwachting leefde dat het toezicht bij de terminals in de Rotterdamse Haven zou kunnen afnemen. De gedachte was dat het bedrijfsleven deze toezichttaak voor een groot deel zou overnemen. Als gevolg van de economische crisis kon het bedrijfsleven hier onvoldoende vorm en inhoud aan geven.

Bij de passagierscontroles zijn alle 100% controles uitgevoerd. Door een lagere bezettingsgraad per vliegtuig en door minder vluchten uit de risicolanden valt het aantal 100% controles echter lager uit. De capaciteit die hierdoor beschikbaar kwam is ingezet voor overige reizigerscontroles.

Toekenning van de status van Authorised Economic Operator (AEO) betekent dat voor een bedrijf vereenvoudigde douaneprocedures en een lichter controleregime van toepassing zijn. Alle bedrijven komen in principe in aanmerking voor deze vorm van horizontaal toezicht. Bedrijven met een groot aandeel in de goederenstroom (ongeveer 400 bedrijven) worden actief benaderd. Deze bedrijven zijn goed voor zo'n 70% van de goederenstroom. Ultimo december hadden van deze bedrijven 115 (32%) een AEO-certificaat. Omgerekend gaat het hierbij om zo’n 60% van de invoerstroom en 50% van de uitvoerstroom. Bij 24 bedrijven (7%) was de aanvraag op dat moment in behandeling.

In totaal heeft de Douane ultimo 2010 aan 447 bedrijven de AEO-status toegekend en zijn er 133 aanvragen in behandeling. De Douane heeft de controles op de niet-gecertificeerde goederenstroom geïntensiveerd.

4.1.4.4 Operationele doelstelling 4: Efficiënte en soepele uitvoering van de massale processen.

Doelbereiking

De massale processen hebben zonder grote problemen gefunctioneerd. Het aantal procesverstoringen is gestabiliseerd.

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

Indicatoren

Realisatie 2006

Realisatie 2007

Realisatie 2008

Realisatie 2009

Streefwaarde 2009

Realisatie 2010

Aantal zendingen zonder fouten

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

99%

99–100%

100%

Tijdige verwerking van mutaties rekeningnummers (binnen 1 week)

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

100%

99–100%

100%

Tijdige verwerking van terugbetalingen (binnen 1 week)

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

87%

99–100%

100%

Tijdige verwerking van verrekeningen van teruggaven met nog openstaande aanslagen (binnen 2 weken)

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

100%

99–100%

100%

Aangiften IB voor 1 april ingediend; aanslag voor 1 juli

n.v.t.

99,7%

99,3%

99,9%

98–100%

99,9%

Tijdige verwerking eerste aanvragen en mutaties toeslagen (binnen 8 weken)

n.v.t.

n.v.t.

93,6 %

97,3%

96–100%

98,4%

Toelichting

De productiedoelstellingen zijn alle gerealiseerd. Het aantal procesverstoringen is gestabiliseerd: 113 verstoringen in 2010 tegenover 119 verstoringen in 2009. Hoewel de Belastingdienst er alles aan doet om procesverstoringen te voorkomen, zijn deze niet geheel uit te sluiten. In die gevallen is de inzet erop gericht overlast bij burgers en bedrijven zoveel mogelijk te voorkomen. Op verschillende plaatsen in het ontvangstproces zijn maatregelen getroffen om de goede ontvangst van berichten zeker te stellen. Daarnaast ziet de Belastingdienst er op toe dat belastingplichtigen de juiste berichten en gegevens ontvangen. Grote stromen beschikkingen (aanslagen, toeslagen, mailingen) worden voor verzending systematisch gecontroleerd op juistheid, volledigheid en inhoudelijke (fiscale) kwaliteit. In 2010 zijn 18 000 partijen steekproefsgewijs gecontroleerd. Deze partijen waren in totaal goed voor circa 154 miljoen poststukken. In circa 1,4% van de partijen zijn één of meerdere bevindingen gesignaleerd. Deze partijen zijn tegengehouden en pas na correctie verzonden.

De Belastingdienst maakt bij zijn uitvoeringsprocessen veel gebruik van automatisering. Daarmee wordt de informatie die nodig is voor het vaststellen van aanslagen en het verstrekken van toeslagen, op een snelle en efficiënte wijze verwerkt. In 2009 is de voortbrengingsketen die zich richt op het zorgen voor goede informatievoorziening, de zogeheten IV-keten, grondig doorgelicht. Op basis van de uitkomsten van deze doorlichting is gekozen voor een nieuwe prioriteitsvolgorde: het waarborgen van de continuïteit van de Belastingdienstprocessen staat voorop, daarna het implementeren van nieuwe wetgeving en ten slotte het innoveren van bestaande processen.

Alle activiteiten op het gebied van automatisering in 2010 zijn primair beoordeeld op hun bijdrage aan de continuïteit. De systemen worden beheerst en gefaseerd geïmplementeerd. Om de beheersing bij ICT-projecten te vergroten, geldt vanaf 2010 voor nieuwe projecten dat de noodzakelijke voorzieningen worden ontwikkeld in kleinere stappen (maximale doorlooptijd van een jaar) die elk minder dan € 10 mln. kosten. Tot slot is over 2010 in het kader van het programma transformatie IV-keten een groot aantal verbeteringen gerealiseerd dan wel in gang gezet. Er zijn in 2010 geen grote nieuwe ICT-projecten gestart. De voorbereidingen voor het nieuwe toeslagensysteem zijn voortgezet. Het nieuwe invorderingssysteem ETM is in productie gegaan voor de belastingmiddelen die lokaal worden geadministreerd. In 2011 wordt besloten op welke wijze in vervolgprojecten de invordering van de andere belastingmiddelen geautomatiseerd ondersteund gaat worden.

4.1.5 Overzicht afgeronde onderzoeken
Fiscaal beleid en wetgeving
 

Onderzoek onderwerp

AD of OD 1

Start

Afgerond

Vindplaats

Beleidsdoorlichting

Evaluaties belastinguitgaven

OD4

2008

2010

Kamerstukken II 2009/10, 31 935, nr. 6

Effectenonderzoek

ex post

     

Overig evaluatieonderzoek

     
1

AD is algemene doelstelling, OD is operationele doelstelling

Toelichting

De Vaste Commissie voor Financiën heeft over de beleidsdoorlichting evaluatie belastinguitgaven (Kamerstukken II 2009/10, 31 935, nr. 6) vragen gesteld. De Staatssecretaris van Financiën heeft deze vragen beantwoord bij brief van 10 februari 2011 (Kamerstukken II 2009/10, 31 935, nr. 8). Deze brief bevat als bijlage een programmering van de beleidsdoorlichtingen op beleidsartikelenniveau van de diverse departementale begrotingen voor de komende jaren inclusief de relevante belastinguitgaven die hiervan onderdeel uit maken.

Belastingdienst
 

Onderzoek onderwerp

AD of OD 1

Start

Afgerond

Vindplaats

Beleidsdoorlichting

Bijdrage ter verhoging van de compliance

AD

2009

2010

www.rijksbegroting.nl

Effectenonderzoek

ex post

     

Overig evaluatieonderzoek

Fiscale Monitor

AD OD1

OD2

Jaarlijks

 

De resultaten van Fiscale Monitor, FIX en audits zijn opgenomen in het Beheersverslag Belastingdienst 2010

 

FIX

OD2

OD3

Jaarlijks

 
 

Audits kleine middelen (belastingen op milieugrondslag)

OD2

Jaarlijks

 
 

Periodieke audits strategische projecten (Toeslagen, VIA, ETM, Basisregistraties, eCustoms)

OD2

OD4

Jaarlijks

  
 

Audits procesbeheersing (IV-keten)

OD2

OD3

OD4

Jaarlijks

  
1

AD is algemene doelstelling, OD is operationele doelstelling

24

Zie 7de Halfjaarsrapportage Belastingdienst (Kamerstukken 2010/11, 31 066, nr. 98).

Licence