Base description which applies to whole site

14. JEUGD

Realisatie begrotingsuitgaven Justitie € 6 098,9 miljoen art. 14 Jeugd 7,3 %

Realisatie begrotingsuitgaven Justitie € 6 098,9 miljoen art. 14 Jeugd 7,3 %

Algemene doelstelling

Het beschermen van jeugdigen tegen aantasting van een goede opvoedings- en leefsituatie op het terrein van interlandelijke adoptie en internationale kinderontvoering en het bestrijden en voorkomen van jeugdcriminaliteit.

Doelbereiking en maatschappelijke effecten

Het justitieel jeugdbeleid omvat het beleid inzake de aanpak van jeugdcriminaliteit, interlandelijke adoptie en internationale kinderontvoering.

In 2010 is de beleidsdoorlichting jeugdsancties uitgevoerd (artikel 14.2). Er is goede vooruitgang geboekt bij de tenuitvoerlegging van jeugdsancties, zowel in het op orde brengen van vraag en aanbod van capaciteit als verbetering van de kwaliteit. De ontwikkeling en invoering van een aantal instrumenten is nog in volle gang, terwijl er gelijktijdig ook nieuwe beleidsmaatregelen worden genomen en worden ingevlochten in het systeem. De resultaten op terugdringen van recidive zijn pas over enkele jaren zichtbaar. De wijziging van focus van delictgebonden naar persoonsgericht is van grote betekenis geweest voor de aanpak van de jeugdcriminaliteit. Het sanctiearsenaal is uitgebreid en toereikend om bij de achterliggende problematiek maatwerk te kunnen leveren. Een trendbreuk in de jeugdcriminaliteit is al zichtbaar. In 2010 is er sprake van een daling van bijna alle sanctiemodaliteiten. Het is plausibel dat deze daling mede te danken is aan het gevoerde beleid. Het beeld is dat er minder vaak zware delicten worden gepleegd en dat vaker sprake is van overlast (TK 31 101, nr. 8).

Externe factoren

De Minister van Veiligheid en Justitie heeft geen invloed op het aantal kinderen dat voor interlandelijke adoptie in aanmerking komt. Als gevolg daarvan is de rol van het ministerie beperkt tot de handhaving van de regelgeving en de controle en het toezicht op het adoptieproces. Dit geldt ook voor het aantal kinderontvoeringen.

De omvang van jeugdcriminaliteit is deels afhankelijk van ontwikkelingen in de samenleving, zoals sociale problemen en demografische veranderingen.

Maatschappelijk effect: Jeugdrecidive

Realisatie meetbare gegevens bij de algemene doelstelling

De strafrechtelijke recidive is voor het tweede achtereenvolgende jaar over een vrij breed front gedaald. Het percentage daders dat binnen twee jaar opnieuw met Justitie in aanraking kwam is bij de minderjarige justitiabelen licht afgenomen. De daling van de strafrechtelijke recidive is volgens het WODC reëel, omdat de recidivecijfers zijn gecorrigeerd voor verschuivingen in de samenstelling van de onderzoekspopulatie en omdat er is gecontroleerd op het bestaan van registratie-effecten als gevolg van schommelingen in de aangiftebereidheid en het ophelderingspercentage. De belangrijkste uitkomsten van de Recidivemonitor zijn:

  • De strafrechtelijke recidive van minderjarige daders die in 2007 een straf kregen opgelegd naar aanleiding van het plegen van een misdrijf is gedaald van 39,3% in 2006 naar 37,3% in 2007.

  • De strafrechtelijke recidive van jeugdigen die in 2007 uitstroomden uit een justitiële jeugdinrichting is gedaald van 53,9% in 2006 naar 53,0% in 2007.

Bovenstaande gegevens zijn gecorrigeerde recidivepercentages over een tweejarige periode.

Figuur Gecorrigeerde percentages algemene recidive twee jaar na oplegging van de straf c.q. vertrek uit de inrichting; naar jaar van oplegging/uitstroom

Figuur Gecorrigeerde percentages algemene recidive twee jaar na oplegging van de straf c.q. vertrek uit de inrichting; naar jaar van oplegging/uitstroom
Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

Omschrijving

Doelstelling

Start

Afgerond

Vindplaats

Beleidsdoorlichting

    

Doorlichting tenuitvoerlegging van jeugdsancties

14.2

2010

2010

TK 31 101, nr. 8

     

Effectenonderzoek ex-post

    

Procesevaluatie van het Handboek Jeugdreclassering

«De jongere aanspreken»

14.2

2009

2010

www.wodc.nl

Evaluatie pilots landelijk kader instrumentarium jeugdstrafrechtketen

14.2

2008

2010

www.wodc.nl

     

Overig evaluatieonderzoek

    

Evaluatie gedragsmaatregel jeugdstrafrecht

14.2

2005

2011

1

Procesevaluatie Agressie Regulatie op Maat

14.2

2009

2011

2

De gedragsinterventie Tools4u

14.2

2009

2010

www.wodc.nl

Procesevaluatie van YOUTURN

14.2

2009

2010

www.wodc.nl

Bruikbaarheid van diagnostische instrumenten t.b.v. noodzaak gedragsinterventie

14.2

2010

2011

3

Doel van de PIJ- maatregel en rechtsvergelijkend onderzoek naar

mogelijke alternatieve maatregelen voor PIJ-doelgroep

14.2

2009

2010

www.wodc.nl4

Beleving van de werkstraf in de buurt door jeugdigen

14.2

2009

2010

www.wodc.nl

1

Herziene opleverdatum in verband met vertraging bij toegang tot de dataverzameling.

2

Opleverdatum was aanvankelijk 2010.

3

Werktitel luidt «Validering/verbetering landelijk instrumentarium jeugdstrafrechtsketen».

4

Werktitel luidt «Vergelijking van de PIJ-maatregel met bestaande alternatieven wettelijke afdoeningen 2010».

Budgettaire gevolgen van beleid x € 1 000
      

Realisatie

Begroting

Verschil

  

2006

2007

2008

2009

2010

2010

 

Verplichtingen

501 849

1 015 149

481 470

528 109

419 600

490 316

– 70 716

waarvan garanties1

83 943

80 673

0

0

0

69 813

– 69 813

         

Programma-uitgaven

732 505

802 018

517 921

526 011

445 177

490 316

– 45 139

         

14.1

Uitvoering jeugdbescherming

305 215

339 487

8 635

7 020

6 721

11 052

– 4 331

14.1.1

RvdK – civiele maatregelen

115 935

115 593

4 960

5 070

4 798

4 728

70

14.1.2

Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO)

3 265

4 206

0

0

0

0

0

14.1.3

Bureaus jeugdzorg – (gezins)voogdij

171 814

205 096

0

0

0

0

0

14.1.4

Overig

14 201

14 592

3 675

1 950

1 923

6 324

– 4 401

         

14.2

Tenuitvoerlegging justitiële sancties jeugd

391 810

442 739

509 286

518 991

438 448

479 264

– 40 816

14.2.1

DJI – jeugd

299 075

337 872

333 010

324 912

253 982

271 680

– 17 698

14.2.2

RvdK – strafzaken

31 283

45 556

97 564

102 679

98 264

89 446

8 818

14.2.3

HALT

11 761

11 742

12 909

12 540

12 986

12 572

414

14.2.4

Bureaus jeugdzorg – Jeugdreclassering

49 691

47 569

53 390

57 877

60 194

65 203

– 5 009

14.2.5

Overig

0

0

12 413

20 983

13 022

40 363

– 27 341

         

14.3

Voogdij AMV’s

 

19 792

0

0

0

0

0

14.3.1

NIDOS – opvang

 

11 998

0

0

0

0

0

14.3.2

NIDOS – voogdij

 

7 794

0

0

0

0

0

         

Ontvangsten

18 442

11 838

4 010

12 850

8 048

1 487

6 561

1

Het feitelijk risico van de verleende garanties aan particuliere jeugdinrichting betreft borgstellingen ten behoeve van het restantbedrag van leningen die particuliere inrichtingen zijn aangegaan ter financiering van de gebouwen. Het daadwerkelijke risico dat het Ministerie van Veiligheid en Justitie loopt vanwege de verleende garantie kan als laag worden gekwalificeerd.

Verplichtingen

Financiële toelichting

Het verschil tussen vastgestelde begroting 2010 en de realisatie over 2010 wordt voornamelijk verklaard doordat er minder meerjarige verplichtingen met meerjarige kasgevolgen zijn aangegaan, voor onder andere het programma «Aanpak jeugdcriminaliteit» en de Stichting Adoptie Voorzieningen (SAV).

Waarvan garanties

Het verschil tussen de vastgestelde begroting 2010 en de realisatie over 2010 wordt verklaard doordat in het kader van de scheiding van straf- en civielrechtelijk geplaatste pupillen een deel van de particuliere JJI-capaciteit is overgedragen aan het gesloten jeugdzorgdomein. In 2010 heeft de formele overdracht van de aan deze capaciteit gerelateerde garantstellingen aan het Programmaministerie van Jeugd en Gezin plaatsgevonden.

Uitgaven

Het verschil tussen vastgestelde begroting 2010 en de realisatie over 2010 wordt voornamelijk verklaard door:

  • 14.1.4: een vertraging in de regeling tegemoetkoming adoptiekosten heeft geleid tot onderbesteding van € 4 miljoen. Het wetsvoorstel ligt in de Tweede Kamer, maar is nog niet in werking getreden.

  • 14.2.1: een verlaging van de bijdrage met € 13,9 miljoen in verband met de tijdelijke overdracht van twee locaties van Justitiële jeugdinrichtingen naar de gesloten jeugdzorg.

  • 14.2.2: Overheveling van middelen uit het programma «jeugdcriminaliteit» (€ 11,8 miljoen) en vertraging in de uitvoering van het ICT-project «Gemeenschappelijk Casus Overleg Systeem (GCOS)» (– € 2,6 miljoen) dat nu begin 2011 wordt opgeleverd.

  • 14.2.4: een lager aanbod van cliënten bij de Bureaus Jeugdzorg dan geraamd (€ 4,6 miljoen).

  • 14.2.5: een verlaging van € 27,5 miljoen op het programma jeugdcriminaliteit. Een deel wordt verklaard door een taakstellende bijstelling van het kader. Daarnaast heeft een overheveling van budget plaatsgevonden naar DJI en de Raad voor de Kinderbescherming in verband met het uitvoeren van plannen uit het Programma «Aanpak jeugdcriminaliteit». Daarnaast is de instroom voor de Gedragsbeïnvloedende maatregel (GBM) en de Multidimensional Treatment Foster Care (MTFC ) lager uitgevallen.

Ontvangsten

Het verschil tussen vastgestelde begroting 2010 en de realisatie over 2010 wordt voornamelijk verklaard door:

  • Ontvangsten voortkomend uit de definitieve afrekening outputfinanciering van de DJI over 2009.

  • Extra ontvangsten als gevolg van de in 2010 definitieve afrekening over de subsidie 2009 van Halt Nederland en Legers des Heils.

Operationele doelstelling 14.1

Een zorgvuldige uitvoering van en toezicht op interlandelijke adoptie en zaken van internationale kinderontvoering in het licht van de relevante verdragen en Europese verordeningen op dit terrein.

Doelbereiking

Om te voldoen aan de uitgangspunten en waarborgen van het Haags Adoptieverdrag en het Internationaal Verdrag voor de rechten van het Kind is gewaarborgd dat ouders voorlichting krijgen (uitgevoerd door de Stichting Adoptie Voorziening), is toezicht gehouden op de vergunninghouders (deze zijn verantwoordelijk voor de adoptiebemiddeling) en is vormgegeven aan het gezinsonderzoek (uitgevoerd door de Raad voor de Kinderbescherming). De Centrale Autoriteit internationale kinderontvoering voerde activiteiten uit ter bescherming van jeugdigen in het kader van internationale kinderontvoering. Onder meer door het geven van voorlichting en het bieden van procesvertegenwoordiging. Tevens is de duur van de teruggeleidingsprocedure bij inkomende zaken verkort.

Interlandelijke adoptie

Instrumenten

Naar aanleiding van de aardbeving in Haïti zijn in januari 2010 105 kinderen die in aanmerking kwamen voor interlandelijke adoptie versneld naar Nederland overgekomen. Door de inspanning en samenwerking van diverse betrokken partijen zijn deze kinderen in Nederland goed opgevangen en is passende nazorg georganiseerd voor ouders en kinderen. Deze kinderen zijn inmiddels allemaal ondergebracht bij adoptieouders in Nederland, die tevens de voogdij hebben gekregen over deze kinderen. Naar omstandigheden gaat het met de Haïtiaanse adoptiekinderen over het algemeen redelijk; bij enkele kinderen is sprake van problematiek die terug te voeren is op de situatie in Haïti voor en tijdens de aardbeving.

Om de kwaliteit van het adoptieproces te verbeteren is gedurende het jaar 2010 ingezet op toezicht op de kwaliteit van de «matching».

  • Zo zijn de vergunningen voor de vergunninghouders interlandelijke adoptie verlengd op basis van de resultaten van onderzoek van de Inspectie jeugdzorg en een externe audit naar de implementatie van het kwaliteitskader voor vergunninghouders. Er wordt op toegezien dat de aanbevelingen van de Inspectie jeugdzorg worden geïmplementeerd.

  • Het wetsvoorstel wijziging Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie om de Regeling Tegemoetkoming adoptiekosten te kunnen invoeren, is ingediend bij de Tweede Kamer en inmiddels in behandeling genomen.

Internationale kinderontvoering

  • De Centrale Autoriteit biedt ondersteuning bij teruggeleiding van het ontvoerde kind, zowel naar als uit Nederland. Daarnaast bemiddelt de Centrale Autoriteit ook in internationale omgangszaken. De procesvertegenwoordigende taken van de Centrale Autoriteit worden later dan gepland beëindigd. De behandeling van het wetsvoorstel is vertraagd.

  • Wat betreft internationale kinderontvoering van en naar Nederland is in 2010 beoogd de duur van de teruggeleidingsprocedure bij inkomende zaken te verkorten. Hiertoe heeft een pilot plaatsgevonden. De resultaten van de evaluatie van deze pilot zijn positief. De pilot wordt in 2011 voortgezet en geformaliseerd. Door de verkorting van de teruggeleidingsprocedure bij inkomende zaken van internationale kinderontvoering wordt de doorlooptijd verkort tot zes maanden, inclusief de tenuitvoerlegging van de teruggeleidingsbeschikking.

I. Interlandelijke adoptie

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

Onderstaande tabel geeft inzicht in het aantal kinderen dat in een jaar in adoptiegezinnen is geplaatst (realisatiecijfer) alsmede de aantallen afgegeven beginseltoestemmingen (aantal geschikte ouders).

Beginseltoestemmingen
     

Realisatie

Begroting

Verschil

 

2006

2007

2008

2009

2010

  

Verstrekte beginseltoestemmingen

1 644

1 546

1 047

946

959

900

59

Ter adoptie opgenomen kinderen
     

Realisatie

Begroting

Verschil

 

2006

2007

2008

2009

2010

  

Ter adoptie opgenomen kinderen

816

782

767

682

705

  

II. Uitvoering adoptieprocedures

Doorlooptijden
     

Realisatie

Begroting

Verschil

 

2006

2007

2008

2009

2010

  

Zaken binnen de norm voor doorlooptijden: adoptieonderzoek (norm 90 dagen, in %)

60

57

53

52

57

60

– 3

Toelichting kengetallen

Het percentage zaken binnen de normtijd ligt met 57% slechts iets lager dan de norm van 60%. De lagere realisatie komt onder andere door de verhoogde instroom op verlengings- c.q. aanvullingsonderzoeken op adoptie, doordat het aanbod van buitenlandse kinderen, die beschikbaar zijn voor adoptieadoptie, is afgenomen.

Operationele doelstelling 14.2

Het voorkomen dat jeugdigen delicten plegen en wanneer zij dat wel doen, niet in herhaling vervallen (het verminderen van recidive).

Doelbereiking

Jeugdcriminaliteit brengt zowel de samenleving, als de ontwikkeling van de individuele jongere schade toe en dient daarom voorkomen te worden. Speerpunten voor het jaar 2010 waren de uitrol van de gedragsbeïnvloedende maatregel, de doorontwikkeling van het landelijk instrumentarium jeugdstrafrechtketen en het verbeteren van doorlooptijden.

In 2010 is voortvarend verder gegaan met de uitvoering van het verbetertraject van de justitiële jeugdinrichtingen (JJI’s). De gezamenlijke inspecties hebben in hun eindrapport geconstateerd dat in de JJI’s de randvoorwaarden zijn gerealiseerd om een goed leef-, behandel- en werkklimaat te bieden. Het verbetertraject is daarmee succesvol afgesloten. Verdere inspanningen zijn gericht op het behouden en borgen van de gerealiseerde kwaliteitsverbeteringen (TK 24 587, nr. 402).

In 2010 zijn de aanpassingen van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) door de Tweede en Eerste Kamer aanvaard. Het betreft onder meer een wettelijke regeling voor nachtdetentie, een wettelijke regeling van de pedagogische «time-out»-maatregel en een regeling voor verplichte nazorg voor jeugdigen na verblijf in een JJI (EK 31 915).

In juli 2010 is de beleidsdoorlichting jeugdsancties over de periode 2004–2009 aan de Tweede Kamer gezonden (TK 31 101, nr. 8).

Toelichting instrumenten

Programma «Aanpak Jeugdcriminaliteit»

In het programma «Aanpak Jeugdcriminaliteit» is een samenhangend pakket van maatregelen ondergebracht. Dit pakket betreft:

Vroegtijdig ingrijpen

In het kader van de verbeterde aanpak van 12-minners is in 2009 gestart met het verbeteren van de registratie van 12-minners met politiecontacten. In 2010 is een eerste meting met verbeterde registratie door de politie van 12-min verdachten uitgevoerd. Begin 2011 wordt het rapport verwacht.

Daarnaast is er voor 12-minners een signaleringsinstrument, ProKid, ontwikkeld met als doel risicovol gedrag bij 12-minners te signaleren. Dit instrument is in 2010 in 4 politieregio’s, gedurende een langere periode tot 1 december, getest. Het instrument «Prokid» wordt geëvalueerd, waarna besloten wordt over de landelijke uitrol.

Voortbouwend op de samenwerking tussen de politie en Bureau Jeugdzorg wordt een nieuwe, sluitende aanpak voor delictplegende 12-minners en hun ouders voorbereid. In deze aanpak signaleert de politie 12-minners, spreekt de ouders aan en leidt ze op basis van de uitkomst van «Prokid» door naar het Bureau Jeugdzorg (BJZ). Naar aanleiding van resultaten uit het eerste gedeelte van de pilot periode is besloten dat deze aanpak in 2011 landelijk wordt uitgerold.

In 2010 is op 2 plaatsen een pilot verhoging pakkans uitgevoerd. In Tilburg is een pakket aan maatregelen op bestaande jeugdgroepen vormgegeven en uitgetest. In Roermond is vooral gewerkt aan het aspect burgerparticipatie om de (subjectieve) pakkans te verhogen. Voor beide projecten is voorzien in een evaluatie in 2011.

Persoonsgerichte aanpak

De ontwikkeling van gedragsinterventies voor jeugdigen verloopt voorspoedig. Inmiddels zijn 18 gedragsinterventies (voorlopig) erkend. Het doel is in 2011 een volledig pakket aan erkende gedragsinterventies (circa 20) beschikbaar te hebben. In 2010 zijn in overleg met de betrokken ketenpartners en ontwikkelaars van gedragsinterventies standaarden en minimumvereisten voor kwaliteitszorg en -monitoring ontwikkeld. In de JJI’s krijgt inmiddels ruim driekwart van de langverblijvers een erkende gedragsinterventie aangeboden. Bij de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) is een start gemaakt met de implementatie van de gedragsinterventie Tools4u. Er zijn 3 evaluatiestudies van erkende gedragsinterventies opgestart.

Vanaf oktober 2009 wordt in een tweetal pilotgebieden in Nederland het landelijke instrumentarium jeugdstrafrechtketen uitgetest. De eerste fase is in maart 2010 afgesloten en vervolgens geëvalueerd. Naar aanleiding van de uitkomst van de evaluatie is in september 2010 is een tweede pilotfase in een groter gebied met een iets aangepast instrumentarium van start gegaan. Deze tweede fase loopt tot maart 2011, waarna een beslissing zal worden genomen over de landelijke uitrol.

Sinds 1 februari 2008 wordt gewerkt aan de implementatie van de Gedragbeïnvloedende maatregel (GBM). Niet alleen het aantal opgelegde gedragsmaatregelen neemt toe, maar ook het aantal arrondissementen waar de gedragsmaatregel wordt opgelegd. In totaal is sinds de inwerkingtreding van de wet (peildatum 1 november 2009) aan ongeveer 180 jongeren een gedragsmaatregel opgelegd (15 vonnissen in 2008, 78 in 2009 en ruim 90 in ultimo 2010). Om deze stijgende lijn voort te zetten heeft de projectgroep samen met ketenpartners, mede op basis van de tweede impactanalyse dit jaar een landelijk model uitvoeringsproces ontwikkeld, vastgesteld en verspreid onder alle belanghebbenden. Bovendien zijn ketenpartners voorzien van een digitale toolkit GBM.

Snelle en consequente jeugdketen

In 2010 is in de pilot Amsterdam-West gewerkt aan een snelle risicotaxatie, een betere combinatie van straf en zorg en het substantieel versnellen van de doorlooptijden in de jeugdstrafrechtketen. Daar de nieuwe werkwijzen nog niet voldoende binnen de organisaties waren ingebed, is de evaluatie verschoven naar begin 2011.

Verbeteringen in de doorlooptijden in de jeugdstrafrechtketen zijn geïmplementeerd; good practices zijn binnen de keten uitgewisseld, een ideaaltypisch proces OM/ZM is geformuleerd en de good practices worden geborgd in het Landelijk strafprocesreglement voor rechtbank en het Openbaar Ministerie en in de Landelijke aanwijzing «Effectieve afdoening jeugdstrafzaken». Arrondissementen zijn aan de slag gegaan met het implementeren van de good practices en de uitkomsten van de dossieronderzoeken. De resultaten worden gemonitord.

In de periode van februari 2010 tot oktober 2010 heeft in arrondissement Breda een pilot plaatsgevonden waarin verbetermaatregelen zijn uitgetest. Deze maatregelen hadden tot doel het toezicht op naleving van voorwaarden te verbeteren. Uit de pilot is gebleken dat het toezicht voor jeugdigen, met name in het kader van de maatregel «Hulp & Steun» de nodige verbetering behoeft. De resultaten van de procesevaluatie van de pilot worden daarom meegenomen in het landelijke en bredere onderzoek wat per 1 december draait; Redesign Toezicht Jeugd. Hierop wordt de komende jaren ingezet.

Nazorg na verblijf in een JJI op strafrechtelijke titel

Voor een geslaagde terugkeer in de samenleving is passende nazorg van groot belang.

In november 2010 is het Uitvoeringskader «Netwerk- en Trajectberaad Nazorg Jeugd», op basis waarvan de uitvoeringsorganisaties samenwerken bij het realiseren van de nazorg aan ex-gedetineerde jeugdigen, uitgebreid en opnieuw vastgesteld.

Het wetsvoorstel herziening Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) treedt in het voorjaar 2011 inwerking, gelijktijdig met de uitvoeringsregelgeving. Met de wet is het mogelijk om nazorg verplicht door de rechter op te laten leggen. Gedurende de periode dat de wet nog niet geldt wordt aan elke Pij-jongere, op vrijwillige basis nazorg aangeboden, zodra zij de JJI verlaten.

Op 23 september 2010 is de applicatie «ICT Nazorg Jeugd», die de netwerk- en trajectberaden ondersteunt, landelijk beschikbaar gekomen. In december 2010 is deze applicatie overgedragen aan de Raad voor de Kinderbescherming als ketenregisseur.

Verbeterplannen Justitiële Jeugdinrichtingen (JJI’s)

Het tegengaan van recidive vraagt om kwalitatief hoogwaardige behandeling en begeleiding van jeugdige delictplegers in de Justitiële Jeugdinrichtingen.

Het eindrapport over het verbetertraject van de Justitiële Jeugdinrichtingen is aangeboden aan de Tweede Kamer (TK 24 587, nr. 402). Een groot aantal verbeteringen is gerealiseerd: de basismethodiek YOUTURN is volledig geïmplementeerd en er wordt gewerkt met erkende gedragsinterventies. Ook is in 2010, in het kader van het certificeringstraject volgens het model van het instituut Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector (HKZ), een eerste Justitiële Jeugdinrichting gecertificeerd en is verder gewerkt aan het op grote schaal bijscholen van JJI-medewerkers op HBO-niveau.

Om de gerealiseerde kwaliteitsverbeteringen en de financiële houdbaarheid in de JJI-sector te kunnen borgen, is eind 2010 besloten de beschikbare capaciteit in de JJI’s fors terug te brengen. Daarmee zal de komende jaren de grote onderbezetting worden verminderd. De Tweede Kamer is hierover in november 2010 geïnformeerd (TK 24 587, nr. 403).

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

Doorlooptijden Jeugdstrafrechtketen
      

Realisatie

Begroting

Verschil

  

2006

2007

2008

2009

2010

2010

 

Percentage binnen de normtijd (%):

Norm

       

1e verhoor:

        

Haltverwijzing

7 dgn

64

67

74

76

76

80

– 4

Ontvangst pv

1 mnd

75

74

74

82

80

80

0

Start Halt-afdoening

2 mdn

68

63

72

76

69

80

– 11

Afdoening OM

3 mnd

79

77

79

79

81

80

1

Vonnis ZM

6 mnd

59

57

54

62

62

80

– 18

         

Melding Raad:

        

Afronding taakstraf

160 dgn

79

80

81

80

84

80

4

Rapport Basisonderzoek

40 dgn

66

60

63

65

72

80

– 8

Vervolgonderzoek

115 dgn

85

85

87

90

76

80

– 4

Toelichting

Nog niet op alle terreinen wordt de norm voor doorlooptijden behaald. Dit hangt samen met het feit dat de ketenpartners nog bezig zijn met het implementeren van verbetermaatregelen. Naar verwachting worden de resultaten van deze maatregelen in 2011 goed zichtbaar.

Bereik nazorgtraject in %
     

Realisatie

Begroting

Verschil

 

2006

2007

2008

2009

2010

  

Jongeren die nazorg aangeboden krijgen

70

80

85

100

100

0

Jongeren waarvoor trajectberaad is gehouden

90

100

90

10

Licence