Base description which applies to whole site

SALDIBALANS

Tabel 1: Saldibalans per 31 december 2010 van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (x € 1 000)

Uitgaven ten laste van de begroting

37 172 699

Ontvangsten ten gunste van de begroting

2 550 901

Liquide middelen

2 986

  

Rekening-courant RHB

 

Rekening courant RHB

34 633 092

Te verrekenen extern museaal aankoopfonds

54 491

Begrotingsreserve museaal aankoopfonds

54 491

Rekening-courant risicopremie garantstelling

1 509

Reserve risicopremie garantstelling

1 509

Uitgaven buitenbegrotingsverband

(= intracomptabele vorderingen)

16 445

Ontvangsten buiten begrotingsverband

(= intracomptabele schulden)

8 137

Extra comptabele vorderingen

17 090 775

Tegenrekening extra comptabele vorderingen

17 090 775

Voorschotten

5 872 552

Tegenrekening voorschotten

5 872 552

Tegenrekening garantieverplichtingen

1 911 426

Garantieverplichtingen

1 911 426

Tegenrekening openstaande verplichtingen

24 575 449

Openstaande verplichtingen

24 575 449

Deelnemingen

PM

Tegenrekening deelnemingen

PM

Totaal

86 698 332

Totaal

86 698 332

Toelichting bij de saldibalans

Uitgaven/ontvangsten 2010

De uitgaven over 2010 zijn uitgekomen op € 37 172 699 279,47 en de ontvangsten op € 2 550 901 425,44. In de departementale jaarrekening komen de uitgaven uit op € 37 172 706 000,00 en de ontvangsten op € 2 550 902 000,00.

Het verschil tussen de werkelijke uitgaven en de realisatie volgens de departementale jaarrekening 2010 wordt veroorzaakt door de in deze rekening gehanteerde afrondingsregels.

Liquide middelen

Deze balansrekening geeft de saldi van de bank- en girotegoeden weer. De samenstelling is als volgt:

Tabel 2: Liquide middelen (x € 1 000)
 

Openstaand per 31-12-2010

Openstaand per 31-12-2009

Informatie Beheer Groep

0

0

Cultuurinstellingen

2 986

2 583

Overige kasbeheerders

0

1

Totaal

2 986

2 584

Rekening-Courant RHB

Op de rekening-courant wordt de financiële verhouding met het Ministerie van Financiën geadministreerd. Tevens worden door middel van deze administratie de begrotingsuitgaven en ontvangsten met het Ministerie van Financiën afgewikkeld.

Begrotingsreserve museaal aankoopfonds

In 1998 is het museaal aankoopfonds opgericht. Dit is een intra-comptabel fonds met het karakter van een interne reserverekening. Op deze rekening wordt bijgehouden hoeveel geld er voor kunstaankopen voor latere jaren beschikbaar is.

In 2010 heeft de volgende mutatie plaatsgevonden:

  • Bijdrage van € 700 000,= ten behoeve van de aankoop van het werk de The Paintings van Gilbert & George door het Kröller-Müller Museum.

Tabel 3: Rekening-courant museaal aankoopfonds (x € 1 000)

Saldo 1 januari 2010

53 600

Rentebijschrijving 2010

1 591

Bijdrage aankopen 2010

700

Saldo per 31 december 2010

54 491

Rekening courant museaal aankoopfonds

Voor de begrotingsreserve museaal aankoopfonds wordt een rekening-courant aangehouden bij het ministerie van Financiën.

Reserve risicopremie garantstelling onderwijsinstellingen

In 2004 is de regeling Schatkistbankieren van kracht geworden. Idee is dat instellingen bij het Ministerie van Financiën een schatkistlening ontvangen op basis van een strikte hypothecaire zekerheid. Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap staat garant voor deze leningen. Hiervoor ontvangt het Ministerie van OCW een risicopremie van 0,1%-punt per jaar gedurende de gehele looptijd van de schatkistlening. Deze premie wordt gestort op een begrotingsreserve.

Op deze rekening wordt bijgehouden hoeveel geld er voor eventuele tegenvallers voor latere jaren beschikbaar is. Dit is een intra-comptabele rekening met het karakter van een interne reserverekening.

Rekening courant risicopremie garantstelling onderwijsinstellingen

Voor de begrotingsreserve risicopremie garantstelling onderwijsinstellingen wordt een rekening-courant aangehouden bij het ministerie van Financiën.

Uitgaven buiten begrotingsverband (= intra-comptabele vordering)

Tabel 4: Uitgaven buiten begrotingsverband (x € 1 000)
 

Openstaand per 31-12-2010

Openstaand per 31-12-2009

Te verrekenen personeel en voormalig personeel

18

3

Informatie Beheer Groep

1 155

508

Cultuurinstellingen

42

22

Overige kasbeheerders

 

0

Overig

15 230

4 319

Totaal

16 445

4 852

De post overig bestaat voor het grootste deel (14 miljoen) uit vooruitbetaalde ESF-gelden.

Ontvangsten buiten begrotingsverband (= intra-comptabele schulden)

Tabel 5: Ontvangsten buiten begrotingsverband (x € 1 000)
 

Openstaand per 31-12-2010

Openstaand per 31-12-2009

Loonheffing en overige inhoudingen salarissen

4 922

5 077

Informatie Beheer Groep

 

0

Cultuurinstellingen

1 712

1 130

Overige Kasbeheerders

 

0

Diversen

1 503

10 799

Totaal

8 137

17 006

De af te dragen loonheffing en overige inhoudingen salarissen (departementaal personeel) hebben betrekking op de maand december 2010. In januari 2011 is dit verschuldigd bedrag betaald.

De post diversen bestaat voor:

  • € 0,5 miljoen uit vooruit ontvangen ESF-geld;

  • € 0,5 miljoen teveel ontvangen gelden Landbouwonderwijs van het Ministie van Economische Zaken Landbouw en Innovatie;

  • € 0,2 miljoen ten onrechte ontvangen gelden.

Extra comptabele vorderingen

De stand van de debiteuren per 31-12-2010 wordt als volgt gespecificeerd naar beleidsartikel en overige onderdelen:

Tabel 6: Stand debiteuren (x € 1 000)
 

Openstaand per 31-12-2010

Openstaand per 31-12-2009

   

01 Primair onderwijs

3 043

4 010

03 Voortgezet onderwijs

2 587

4 162

04 Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

287

1 518

06 Hoger beroepsonderwijs

55

28

07 Wetenschappelijk onderwijs

3

71

08 Internationaal onderwijsbeleid

  

09 Arbeidsmarkt en personeelsbeleid

2 779

25

10 Informatie- en communicatietechnologie

  

11 Studiefinanciering

16 924 031

15 374 807

12 Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

12 702

11 201

13 Lesgelden

126 829

119 264

14 Cultuur

8 410

1 991

15 Media

  

16 Onderzoek en wetenschappen

70

76 699

18 Bestuursdepartement

686

593

19 Inspecties

 

0

24 Kinderopvang

10

0

25 Emancipatie

283

0

Wachtgelden onderwijspersoneel

 

0

Solvabiliteitsbuffers Participatiefonds en Vervangingsfonds

9 000

9 000

Totaal

17 090 775

15 603 369

De openstaande vorderingen studiefinanciering (beleidsartikel 11) betreffen de door de productgroep Studiefinanciering van de Directie Uitvoering Onderwijs Groningen verstrekte leningen en voorschotten aan studenten ingevolge de oude regeling studiefinanciering en de nieuwe Wet studiefinanciering.

De verstrekte leningen en voorschotten aan studenten kunnen als volgt worden gespecificeerd:

Tabel 7: Verstrekte leningen en voorschotten (x € 1 000)
 

Openstaand per 31-12-2010

Openstaand per 31-12-2009

Rentedragende leningen

16 861 964

15 305 511

Renteloze voorschotten

30 156

33 213

Overige vorderingen

31 911

36 083

Totaal

16 924 031

15 374 807

De specificatie van het verloop van de posten rentedragende leningen en renteloze voorschotten is als volgt:

Tabel 8: Verloop van de posten rentedragende leningen en renteloze voorschotten (x € 1 000)
 

Rentedragende Leningen

Openstaande Voorschotten

Openstaande bedragen per 01-01-2010

15 305 510

33 213

Nieuw verstrekt

2 278 352

4 288

Afgelost

– 549 453

– 5 145

Overige mutaties, w.o. buiten invordering en kwijtschelding

– 165 381

– 2 195

Correctie, w.o. omzettingen

– 7 064

– 5

Totaal

16 861 964

30 156

Voor de bedragen voor rentedragende leningen en renteloze voorschotten geldt de nominale waarde. De werkelijke waarde (uiteindelijk inbaar) hiervan wordt grotendeels beïnvloed door:

  • de mate waarin de als voorlopige rentedragende leningen uitgekeerde studiefinanciering (prestatiebeurs) zullen worden omgezet in beurzen, vanwege het voldoen aan de eerstejaars prestatienorm en/of diploma norm;

  • het sociaal risico bij de (aflosbaar gestelde) langlopende leningen en renteloze voorschotten in verband met de wettelijk beperkte aflossingstermijnen;

  • de mate waarin de achterstallige vorderingen studiefinanciering (achterstallig lager recht en aflosbaar gestelde leningen en voorschotten) uit het deurwaarderstraject geïnd kunnen worden.

De openstaande vorderingen op de onderwijsbeleidsartikelen hebben onder meer betrekking op de afrekeningen van voorschotten.

In het bestuurlijk akkoord dat in 2003 met de fondsen is gesloten, is een aanvullende buffer voor mogelijke tijdelijke insolvabiliteit afgesproken van € 9,0 miljoen (Vervangingsfonds € 6,0 miljoen en Participatiefonds € 3,0 miljoen) voor mogelijke insolvabiliteit.

Voorschotten

De stand van de voorschotten per 31-12-2010 wordt als volgt naar beleidsartikel gespecificeerd:

Tabel 9: Voorschotten naar beleidsartikel (x € 1 000)
 

Openstaand per 31-12-2010

Openstaand per 31-12-2009

01 Primair onderwijs

441 757

335 977

03 Voortgezet onderwijs

248 765

262 011

04 Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

801 797

718 270

06 Hoger beroepsonderwijs

340 358

253 530

07 Wetenschappelijk onderwijs

132 787

116 403

08 Internationaal onderwijsbeleid

21 187

11 986

09 Arbeidsmarkt en personeelsbeleid

281 623

219 220

10 Informatie- en communicatietechnologie

0

0

11 Studiefinanciering

965 396

967 270

14 Cultuur

1 265 206

1 152 891

15 Media

306 996

215 127

16 Onderzoek en Wetenschappen

871 499

906 711

18 Bestuursdepartement

75 057

49 308

19 Inspecties

2

0

24 Kinderopvang

105 323

75 713

25 Emancipatie

14 799

15 841

   

Permanente voorschotten

0

0

Totaal

5 872 552

5 300 258

Het bedrag openstaande voorschotten bij Studiefinanciering betreft de voorlopige vergoedingen 2010 en 2011 aan de OV-bedrijven.

De stand van de voorschotten per 31-12-2010 wordt als volgt gespecificeerd naar vergoedingsjaar:

Tabel 10: Voorschotten naar vergoedingsjaar (x € 1 000)
 

Openstaand per 31-12-2010

Openstaand per 31-12-2009

2000

0

906

2001

0

0

2002

0

0

2003

1 370

3 267

2004

43 923

74 837

2005

113 253

203 277

2006

284 067

449 532

2007

410 929

623 909

2008

501 244

1 261 844

2009

2 167 417

2 682 686

   

Subtotaal scholen en instellingen

3 522 203

5 300 258

2010

2 350 349

0

Totaal scholen en instellingen

5 872 552

5 300 258

Permanente voorschotten

0

0

Totaal-Generaal

5 872 552

5 300 258

Van een achterstand in de afrekening van de oude jaargangen voorschotten is geen sprake, omdat deze vooral betrekking hebben op langlopende projecten op de verschillende beleidsterreinen.

Garantieverplichtingen

In het verleden zijn instellingen zelfstandig op de kapitaalmarkt leningen aangegaan ter financiering van bouwinvesteringen, onder garantiestelling van het Rijk jegens de geldverschaffers voor de rente en aflossingsverplichtingen. De destijds vigerende garantieregelingen zijn inmiddels niet meer van kracht. Het bedrag van de garantieverplichtingen (nog openstaande rente en aflossingsverplichtingen op lopende leningen) is het theoretisch maximale risico dat het ministerie ultimo 2010 nog loopt in verband met garantiestellingen op bouwleningen en overige garantieleningen. In onderstaand overzicht zijn de openstaande garanties gespecificeerd opgenomen in vergelijking met ultimo 2009:

Tabel 11: Garantieverplichtingen (x € 1 000)
 

Openstaand per 31-12-2010

Openstaand per 31-12-2009

Bouwleningen aan academische ziekenhuizen

295 749

310 546

Bouwleningen aan scholen en instellingen vo

1 634

2 415

Bouwleningen aan scholen en instellingen bve

278

426

Bouwleningen aan scholen en instellingen hbo

0

154

Leningen studiefinanciering

  

Garanties cultuur

625 820

390 861

Garantie Vervangingsfonds

23 000

23 000

Garantie Participatiefonds

7 000

7 000

Garanties onderzoek en wetenschappen

32 962

38 336

Garantie Wetenschappelijk Onderwijs

160 000

50 000

Garanties Hoger beroepsonderwijs

433 154

356 595

Garanties Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

294 029

273 137

Garanties Voortgezet onderwijs

18 667

30 733

Garanties Primair onderwijs

19 133

19 817

Totaal

1 911 426

1 503 020

Voor de academische ziekenhuizen is sinds 1991 de garantieregeling niet meer van kracht, met uitzondering van enkele op dat moment in gang gezette bouwprojecten. Sinds 1996 zijn geen garanties meer verstrekt. Deze leningen hebben gemiddeld een looptijd van 40 jaar. Expiratie van deze leningen zal omstreeks het jaar 2035 volledig hebben plaatsgevonden.

In het hoger beroepsonderwijs (hbo) zijn sinds 1985 geen garanties op bouwleningen meer verstrekt.

In het voortgezet onderwijs (vo) en beroepsonderwijs en volwasseneneducatie (bve) worden eveneens geen garanties op bouwleningen meer verstrekt. Dit in verband met de decentralisatie van de huisvesting vo en de OKF-operatie bve. De meeste van deze leningen hebben een looptijd van gemiddeld 25 jaar. Expiratie van deze leningen zal omstreeks het jaar 2013 volledig hebben plaatsgevonden. Het feitelijk risico op deze garanties wordt als beperkt ingeschat.

De uitstaande garanties bij Cultuur bedragen € 625,8 miljoen. Hiervan is € 163,7 miljoen verstrekt door het Nationaal Restauratiefonds en € 458,0 miljoen betreft een garantie onder de indemniteitsregeling.

Voorts is er een kredietgarantie verleend ad € 3,5 miljoen aan de Stichting Nederlands Letterenfonds.

De uitstaande garanties participatie- en vervangingsfonds zijn het gevolg van het bestuurlijk akkoord dat in 2003 met de fondsen is gesloten en houden verband met garantstelling in verband met het schatkistbankieren.

De uitstaande garanties bij Onderzoek en Wetenschappen bedragen € 33 miljoen. Hiervan is een bedrag van € 3,3 miljoen een garantie aan de Stichting AAP voor de investeringen die Stichting AAP pleegt voor de huisvesting van de van het BPRC afkomstige chimpansees. Voorts heeft OCW zich garant gesteld voor een lening van Stichting Biomedical Primate Research Center (BPRC) bij de Bank Nederlandse Gemeenten (€ 29,7 miljoen).

De uitstaande garanties bij Beroepsonderwijs en volwasseneneductie (€ 294,0 miljoen) het Hoger beroepsonderwijs (€ 433,2 miljoen) het Wetenschappelijk onderwijs (160,0 miljoen) het Voortgezet onderwijs ( € 18,7 miljoen) en het Primair Onderwijs ( 19,1 miljoen) hebben betrekking op de door het Ministerie van Financiën onder hypothecaire zekerheid verstrekte geldleningen aan onderwijsinstellingen.

Openstaande verplichtingen

De opbouw van de stand van de aangegane verplichtingen kan als volgt worden weergegeven:

Tabel 12: Openstaande verplichtingen (x € 1 000)

Stand 1 januari 2010

25 350 248

Af: correcties op de beginstand

0

Gecorrigeerde stand 1 januari 2010

25 350 248

  

Bij: aangegaan in 2010

37 368 930

Waarvan garantieverplichtingen

971 030

Totaal aangegaan in 2010

36 397 900

  

Af: Tot betaling gekomen in 2010

37 172 699

Stand 31 december 2010

24 575 449

De specificatie van de openstaande verplichtingen per beleidsartikel ultimo 2010 is hieronder opgenomen.

Tabel 13: Openstaande verplichtingen naar beleidsartikel (x € 1 000)

01 Primair onderwijs

5 148 833

03 Voortgezet onderwijs

6 190 233

04 Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

3 196 474

05 Technocentra

0

06 Hoger beroepsonderwijs

2 509 061

07 Wetenschappelijk onderwijs

4 021 864

08 Internationaal onderwijsbeleid

54 173

09 Arbeidsmarkt en personeelsbeleid

145 859

10 Informatie- en communicatietechnologie

0

14 Cultuur

1 457 731

15 Media

831 163

16 Onderzoek en wetenschappen

984 656

18 Bestuursdepartement

0

19 Inspecties

0

24 Kinderopvang

25 421

25 Emancipatie

9 981

Totaal

24 575 449

Deelnemingen

Het betreft hier de deelneming in NOB- Holding. De deelneming is om niet verkregen en wordt derhalve voor € 0,00 verantwoord op de saldibalans. De begrote verkoopprijs bedraagt € 70,3 miljoen.

Licence