Base description which applies to whole site

TOELICHTING BIJ DE BATEN-LASTENDIENSTEN

Agentschap NL

Baten en lasten

Verantwoordingsstaat baten en lasten 2010 (in € 1 000)
 

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

Baten

   

Opbrengst moederdepartement

157 829

179 864

22 035

Opbrengst overige departementen

91 099

93 404

2 305

Opbrengst derden

7 499

7 481

– 18

Rentebaten

200

– 200

Vrijval uit voorzieningen

61

61

Bijzondere baten

1 286

– 1 286

Totaal baten

257 913

280 810

22 897

    

Lasten

   

Apparaatskosten

   

* personele kosten

171 064

195 116

24 052

* materiële kosten

80 990

80 725

– 265

Rentelasten

450

21

– 429

Afschrijvingskosten

   

* materieel

4 786

3 412

– 1 374

* immaterieel

74

872

798

Overige lasten

   

* dotaties voorzieningen

262

2 259

1 997

* buitengewone lasten

Totaal lasten

257 626

282 405

24 779

Saldo van baten en lasten

287

1 595

1 882

Toelichting op de opmerkelijke verschillen in de exploitatie

Toelichting op de baten

Algemeen

Door de fusie van de EVD, OCNL en SN per 1 januari 2010 en de verschillen in de waarderingsgrondslagen in 2009, is het niet mogelijk om voor 2009 vergelijkende cijfers voor Agentschap NL op te stellen. Met instemming van het Ministerie van Financiën wijkt Agentschap NL daarom eenmalig af van de RBV en neemt de begrotingscijfers 2010 op als vergelijkende cijfers in plaats van de realisatiecijfers 2009.

Bij het opstellen van de begroting 2010 was uitgegaan van een beperkte volumestijging van 0,6%. De gerealiseerde opbrengst is hoger dan de begroting (8,8%). Deze toename doet zich met name voor bij het moederdepartement en het Ministerie van VROM.

Opbrengst moederdepartement

De opbrengst van het moederdepartement is ten opzichte van de oorspronkelijke begroting met 14,0% gestegen. De stijging wordt grotendeels veroorzaakt door het programma eDienstverlening als gevolg van de intensivering in de uitvoering daarvan, en de presentatie van de VRD gelden en PRIMA subsidie onder opbrengst moederdepartement. In de oorspronkelijke begroting waren deze onder bijzondere baten opgenomen. Daarnaast wordt de stijging onder andere verklaard door de regelingen WBSO, BMKB, IPC, Innovatieagenda Energie, Partners voor Water en overgang van de regeling Economische versterking postennet van Buitenlandse Zaken naar EL&I. Het aandeel van EL&I in de totale opbrengst van Agentschap NL bedraagt 64,1%.

Opbrengst overige departementen

De opbrengst van VROM is ten opzichte van de oorspronkelijke begroting met 7,4% gestegen. Het aandeel van VROM in de totale opbrengst bedraagt 20,4%. Deze stijging wordt voornamelijk verklaard door een aanvullende opdracht bij Terra. Verder wordt deze omzetstijging ook veroorzaakt door volumestijgingen en meerwerk bij de Sloopregeling, regeling Milieu & Technologie, Subsidieregeling Maatschappelijke Organisaties en Milieu, Stralingsbescherming en de regeling Milieu Investeringsaftrek (crisismaatregel).

De opbrengst van de ministeries van Buitenlandse zaken, Verkeer en Waterstaat en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, is ten opzichte van de oorspronkelijke begroting gedaald met 4,3%. De daling wordt verklaard door daling van de opdrachten voor Schoon & Zuinig, Veilige Stille Banden, AIS transporters en Het Nieuwe Rijden 3. Het aandeel in de totale opbrengst van de overige departementen (exclusief VROM) bedraagt 12,8%.

Opbrengst derden

De opbrengst derden betreft de opbrengst die buiten de Rijksoverheid wordt gerealiseerd. De opbrengst derden heeft betrekking op opdrachten voor de Europese Unie en diverse overige opdrachtgevers. De opbrengst overige opdrachtgevers is ten opzichte van de oorspronkelijke begroting gedaald met 0,2%. Het aandeel in de totale opbrengst bedraagt 2,7%.

Toelichting op de lasten

Algemeen

De lasten zijn ten opzichte van de begroting met 9,1% gestegen. Hieronder worden de opmerkelijke verschillen toegelicht.

Personele kosten

De totale personeelskosten zijn ten opzichte van de oorspronkelijke begroting met 14,1% gestegen. De loonkosten zijn met 15,2% gestegen. Dit wordt veroorzaakt door hogere omvang van het opdrachtenpakket en de daarmee samenhangende stijging van het aantal medewerkers. Daarnaast is de exogene stijging van de loonkosten als gevolg van CAO-Rijk hoger ten opzichte van de ontwerpbegroting. De overige personeelskosten zijn met 15,6% gedaald in verband met lagere realisatie op opleidingskosten en werving en selectiekosten.

Het gemiddelde aantal fte’s is ten opzichte van de begroting (2 282 fte) gestegen met 169,5 fte naar 2 451,5 fte (7,4%). Deze groei betreft voornamelijk een groter aantal inhuurkrachten (+117 fte) ten behoeve van het uitvoeren van extra opdrachten.

De gemiddelde loonkosten per fte bedragen € 78 149 voor ambtenaren € 74 206 en voor inhuurkrachten € 84 753. Dit is gemiddeld hoger dan begroot.

Materiële kosten

De materiële kosten liggen per saldo 0,3% onder de raming. Deze daling wordt vooral veroorzaakt door lagere communicatiekosten (stroomlijning van de activiteiten), lagere kosten interne projecten (minder projecten) en de overige kosten.

Rentelasten

De rentelasten bedragen € 20 524. Deze betreffen de wettelijke rente. Agentschap NL heeft geen uitstaande leningen bij het Ministerie van Financiën.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten zijn lager dan begroot. Dit wordt grotendeels veroorzaakt door de lagere investeringen in hard- en software. Daarnaast hebben een aantal grote investeringen pas eind 2010 plaatsgevonden.

De afschrijvingstermijnen bedragen tien tot vijftien jaar voor bouwkundige zaken en installaties, vijf jaar voor meubilair/overig, twee of drie jaar voor hardware en drie jaar voor software en voor andere vaste bedrijfsmiddelen drie tot vijf jaar. Op de afschrijvingskosten is de jaarlijkse vrijval van de egalisatierekening huisvesting in mindering gebracht, waarmee in het verleden de investeringsuitgaven van de huisvesting te Den Haag zijn gefinancierd.

Overige lasten

Er heeft een dotatie plaatsgevonden aan een aantal personele voorzieningen ten gevolge van wijziging van de bezetting en afronding van de reorganisatie in 2010. Daarnaast is € 0,4 mln gedoteerd aan de voorzieningen onderhanden werk en dubieuze debiteuren.

Saldo van baten en lasten

Het Agentschap NL sluit het jaar af met een negatief resultaat van € 1,6 mln, op de totale omzet van € 280 mln. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de benodigde dotatie aan de personele voorziening ten gevolge van de reorganisatie. Het negatieve resultaat wordt gedekt door de afname van het eigen vermogen. Het vaststellen van de financiële verantwoording is de bevoegdheid van de Secretaris Generaal van EL&I.

Balans

Balans per 31 december 2010 (vóór resultaatsbestemming, in € 1 000)
 

31-12-2010

Beginbalans per 1-1-2010 1

Activa

  

Immateriële vaste activa

1 271

1 285

Materiële vaste activa

  

* grond en gebouwen

* installaties en inventarissen

15 420

13 574

* overige materiële vaste activa

2 015

1 870

Voorraden

Debiteuren

8 607

5 500

Nog te ontvangen

7 075

6 051

Liquide middelen

56 723

47 588

Totaal Activa

91 111

75 868

   

Passiva

  

Eigen vermogen

  

* exploitatiereserve

12 821

16 348

* onverdeeld resultaat

– 1 595

Leningen bij het MvF

Egalisatierekening

487

671

Voorzieningen

8 904

8 813

Crediteuren

14 862

14 666

Nog te betalen kosten

55 632

35 370

Totaal Passiva

91 111

75 868

1

Tweede Kamer, vergaderjaar 2009–2010, 32 395 XII, nr. 2

Eigen vermogen

De exploitatiereserve is gemaximeerd tot 5% van de opbrengst 2010 (€ 280,7 mln). Dit houdt in dat de maximaal toegestane omvang van de exploitatiereserve € 14,04 mln bedraagt. Inclusief het resultaat over 2010 bedraagt het saldo van de exploitatiereserve € 11,2 mln (€ 12,8 mln–€ 1,6 mln).

Voorzieningen

Verloop voorzieningen (in € 1 000)
 

Voorzieningen 1 januari 2010

Dotatie

Onttrekking

Vrijval

Voorzieningen 31 december 2010

Waarvan

langlopend

Voorziening Ambtsjubilea

4 689

572

– 209

5 052

4 726

Voorziening Verlieslatende contracten/personeel

541

– 115

– 61

364

299

Voorziening Verlieslatende contracten/projecten

2 500

– 1 061

1 439

Voorziening reorganisatie

 

708

  

708

425

Voorziening Wachtgelden

1 083

569

3– 12

1 340

1 005

Totaal

8 813

1 849

– 1 697

– 61

8 904

6 455

De mutaties aan de voorzieningen bedragen per saldo € 0,1 mln (exclusief voorziening voor onderhanden werk en dubieuze debiteuren).

Kasstroomoverzicht

Tabel Kasstroomoverzicht 2010 (in € 1 000)
 

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

1. Rekening courant RHB en overige liquide middelen per 1 januari 2010

20 622

47 588

26 966

2. Totaal operationele kasstroom

823

15 585

14 762

-/- totaal investeringen

– 5 420

– 6 479

– 1 059

+ totaal boekwaarde desinvesteringen

29

29

3. Totaal investeringskasstroom

– 5 420

– 6 450

– 1 030

-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement

+ eenmalige storting door moederdepartement

-/- aflossingen op leningen

– 1 246

1 246

+ mogelijk beroep op leenfaciliteit

4 500

– 4 500

4. Totaal financieringskasstroom

3 254

– 3 254

    

5. Rekening courant RHB en overige liquide middelen per 31 december

19 279

56 723

37 444

Doelmatigheid

 

2008

2009

2010

Inputindicatoren

SN

EVD

OCNL

SN

EVD

OCNL

AGNL

Kernindicatoren

       

Verhouding direct/indirect personeel in fte’s

1 339 fte

363 fte

104 fte

1 504 fte

362 fte

86 fte

2 018 fte

(excl. TWA)

233 fte

74 fte

17 fte

261 fte

93 fte

33 fte

409 fte

Verklarende variabelen

       

Loonkosten per fte

€ 69 838

€ 67 790

€ 67 058

€ 75 514

€ 70 295

€ 74 000

€ 78 149

Totaal aantal fte’s

1 572 fte

467 fte

121 fte

1 765 fte

479 fte

119 fte

2 451,5 fte

Kosten inhuur externen op basis van PAO-definitie (x 1 000)

€ 37 192

€ 3 056

€ 1 280

€ 54 857

€ 13 930

€ 1 430

€ 76 887

Outputindicatoren

SN

EVD

OCNL

SN

EVD

OCNL

AGNL

Kernindicatoren

       

Uurtarief

– 0,95% reële tariefdaling

0,1% reële tariefstijging

– 2,2% reële tariefdaling

2,4% reële tariefstijging

3,4% reële tariefstijging

– 3,6% reële tariefdaling

1% reële tariefstijging

Aantal declarabele uren per fte en totaal

1 452 uren per fte/2,28 mln uren totaal

1 432 uren per fte/519 816 uren totaal

1 139 uren per fte/134 000 uren totaal

1 444 uren per fte/2,53 mln uren totaal

1 434 uren per fte/552 090 uren totaal

1 146 uren per fte/136 329 uren totaal

1 468 uren per fte/2,96 mln uren totaal

Aantal werkbare en bruto/netto beschikbare uren

2 032 werkbare uren

2 023 werkbare uren

2 032 werkbare uren

2 032 werkbare uren

2 032 werkbare uren

2 032 werkbare uren

2 040 werkbare uren

 

1 656 bruto

1 659 bruto

1 663 bruto

1 656 bruto

1 659 bruto

1 663 bruto

1 671 bruto

 

1 568 netto

1 584 netto

1 592 netto

1 568 netto

1 568 netto

1 592 netto

1 579 netto

        

Verklarende variabelen

       

Bedrijfsresultaat / omzet (x 1 000)

€ 3 148

€ 761

€ 1 076

€ 5 080

€ 0

€ 387

– € 1 595

 

€ 139 311

€ 76 219

€ 14 960

€ 168 692

€ 42 000

€ 16 791

€ 280 749

Kwaliteitsindicatoren

SN

EVD

OCNL

SN

EVD

OCNL

AGNL

Kernindicatoren

       

Klanttevredenheid

7,4

7

7,7

7,5

7

7,8

7,3

Doorlooptijd processen

Verleningen: 81,7%

Declaraties: 94,3%

Declaraties < 50%;

20 dagen.

Declaraties > 50%;

34 dagen

Vastgelegd in Wettelijke bepalingen

Verleningen: 86%

Declaraties: 95,5%

Declaraties < 50%;

23 dagen.

Declaraties > 50%;

32 dagen

Vastgelegd in Wettelijke bepalingen

Handelstransacties: 92%

Verleningen: 81,1%

Doorlooptijd octrooien: 100%

Gehonoreerde bezwaarschriften

404 (30,1% van totaal)

7 (44% van totaal)

< 0,1%

605 (32,3% van totaal)

10 (20% van totaal)

83 (<0,1%)

954 (36,3% van het totaal)

Aantal klachten

24

2

Nvt

23

3

Nvt

53

Medewerkertevredenheid

Geen meting

7,9

7

7,5

7,6

7,4

7,2

        

Verklarende variabelen

       

Ziekteverzuim %

4,8%

4,1%

5,22%

4,3%

4%

4,3%

4,1%

De in het model 3.80 van de RBV opgenomen «kostprijs per product» en «omzet per product» worden nog niet gepresenteerd. Daarnaast maakt EL&I nog geen gebruik van de indexering en het specifieke deel (ICT-, Subsidie- en Inspectiediensten) van het model.

Inputindicatoren

Naast de specifieke activiteiten in het kader van de fusie, stond 2010 vooral in het teken van harmonisatie van de processen. In de bedrijfsvoering is sprake geweest van meer tijdelijke inhuur waardoor met name de inputindicatoren minder doelmatig zijn dan gewenst. De kosten inhuur externen zijn inclusief de inhuur uit hoofde van de flexibele schil van € 43,8 mln inhuur.

Outputindicatoren

In 2010 is de declarabiliteit onverminderd hoog met gemiddeld 1 468 declarabele uren per fte. Dit gemiddelde ligt met 99 uren ruimschoots boven de richtlijn volgens de handleiding overheidstarieven van het Ministerie van Financiën (1 369 uur).

Kwaliteitsindicatoren

Agentschap NL streeft naar een zo efficiënt mogelijke afhandeling van aanvragen, betalingen en bezwaarschriften. De doorlooptijd van de verleningen is met 81,1% redelijk laag te noemen. Door de hoeveelheid en diversiteit aan regelingen is echter niet eenduidig aan te geven waar dit door komt. Op afzonderlijk opdrachtniveau wordt wel degelijk gerapporteerd over en rekening gehouden met het verbeteren van de doorlooptijd.

De doorlooptijden van de betalingen van de handelstransacties (92%) in 2010 ligt boven de EL&I norm van 90% betalingen binnen 30 dagen. Het Directie Team heeft in 2010 sterk gestuurd op de afwikkeling van inkoopfacturen en is voornemens om dit onverminderd voort te zetten in 2011.

De grotere afwijkingen in prestatiegegevens ten opzichte van 2009 zitten met name in het aantal juridische bezwaren en klachten. De afhandeling van bezwaarschriften heeft in 2010 wederom een grote vlucht genomen (2 626 stuks tegenover 1 923 over 2009). Het percentage gehonoreerde bezwaarschriften is 36,3%. De regelingen die het met name betreft, zijn regelingen gericht op consumenten zoals de regeling Bevordering Eigen Woningbezit en de regeling Maatwerkadviezen voor woningen. Daarnaast hebben de Innovatievouchers en de WBSO-regeling een groot aandeel in het aantal gehonoreerde bezwaarschriften.

In 2010 zijn er 53 klachten ontvangen, waarvan er 49 zijn afgehandeld (36 binnen zes weken, 10 binnen 10 weken en bij 3 klachten is er, na instemmen van de klager, langer dan 10 weken over gedaan).

Agentschap Telecom

Baten en lasten

Verantwoordingsstaat baten en lasten 2010 (in € 1 000)
 

Oorspronkelijk vastgestelde begroting 2010

Realisatie 2010

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie 2009

Baten

    

Opbrengst moederdepartement

11 369

12 395

1 026

11 885

Opbrengst overige departementen

38

470

432

625

Opbrengst derden

18 858

21 245

2 387

19 133

Rentebaten

61

63

2

39

Vrijval voorzieningen

0

31

31

275

Bijzondere baten

300

164

– 136

138

Totaal baten

30 626

34 368

3 742

32 095

     

Lasten

    

Apparaatskosten

    

* personele kosten

19 509

19 728

219

19 502

* materiële kosten

8 636

8 649

13

9 133

Rentelasten

150

140

– 10

53

Afschrijvingskosten

    

* materieel

2 393

2 060

– 333

2 086

* immaterieel

0

7

7

14

Overige lasten

    

* dotaties voorzieningen

50

1 909

1 859

531

* bijzondere lasten

0

0

0

0

Totaal lasten

30 738

32 493

1 755

31 319

     

Saldo van baten en lasten

– 112

1 875

1 987

776

Toelichting op de opmerkelijke verschillen in de exploitatie

Toelichting op de baten

Opbrengst moederdepartement

De hogere opbrengst moederdepartement van ruim € 1,0 mln is het gevolg van onder andere verschuiving van de veiling 2,6 GHz naar 2010, nieuwe (verdeel)projecten zoals GSM 900/1800 en meer inzet op het project BREAD.

Opbrengst overige departementen

Aanvullende activiteiten voor het Kennisplatform EMV&G en het doorschuiven van activiteiten voor Anders betalen voor mobiliteit (voormalig V&W) en steunpunt Hoogspanningslijnen (voormalig VROM) naar 2010 zorgen voor een hogere opbrengst.

Opbrengst derden

De hogere opbrengst komt met name door uitgifte van meer vergunningen voor vaste verbindingen ten behoeve van de mobiele netwerken. De providers, met name T-Mobile en Vodafone, zijn hun netwerken aan het upgraden door capaciteitsuitbreiding in verband met onder andere Smartphones.

Voor de satellietoperators is de opbrengst hoger door de doorbelasting van hogere kosten voor ITU-filings (planning en coördinatie satelliet).

Bijzondere baten

De bijzondere baten betreffen huisvesting, personeel en overige, elk voor ongeveer een gelijk deel.

Toelichting op de lasten

Personele kosten

De gerealiseerde personeelslasten zijn € 0,2 mln, zijnde 1%, hoger dan de begroting.

In 2010 was de totale gemiddelde bezetting 276,6 fte, waarvan 252,5 fte ambtelijk. De begroting voor 2010 ging uit van gemiddeld 277,5 fte, waarvan 253 fte aan ambtelijk personeel. De gemiddelde loonkosten per ambtelijk fte waren € 67 129 in 2010 (begroot: € 65 252). Dit houdt in dat de realisatie 2,8% hoger was dan de begroting.

Voor de inhuur waren de kosten ca. € 90 332. Dit is bijna 2% hoger dan de begroting (€ 88 572), maar een daling ten opzichte van 2009 (€ 120 927).

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten zijn lager dan begroot omdat de investeringen in 2010 lager zijn dan begroot.

Overige lasten

De dotatie aan voorzieningen betreft onder andere de dotatie die voortvloeit uit de verplichtingen uit wachtgeldregelingen en FLO-regelingen. Eind 2010 waren er zes personen opgenomen in de wachtgeldvoorziening, waarbij het bijvoorbeeld gaat om ontslag wegens onvoldoende functioneren of tijdelijke, niet-verlengde contracten waarna werkloosheid volgt. In verband met deze niet altijd te voorziene ontwikkelingen is bijna € 1,8 mln gedoteerd. In de dotatie is ook de mutatie voor de voorziening dubieuze debiteuren verwerkt.

Saldo van baten en lasten

Het onverdeelde resultaat over 2010 bedraagt € 1,87 mln. Door meevallers in de omzet heeft het begrote negatieve resultaat van € 0,1 mln zich niet voorgedaan. Tegelijkertijd is er sprake geweest van een beheerste kostenontwikkeling bij personele en materiële kosten (exclusief voorzieningen).

Met een balanswaarde ultimo 2010 van € 1,55 mln heeft de exploitatiereserve het toegestane maximum bereikt. Daarom wordt voorgesteld het resultaat ad € 1,87 mln naar rato van de bijdrage in de omzet voor € 0,64 mln toe te wijzen aan het moederdepartement en het restant vanaf 2011 te verwerken in de tarieven. De Secretaris-generaal van EL&I besluit na vaststelling van de financiële verantwoording over de resultaatsbestemming.

Balans

Balans per 31 december 2010 (vóór resultaatsbestemming, in € 1 000)
 

2010

2009

Activa

  

Immateriële vaste activa

332

8

Materiële vaste activa

  

* installaties en inventarissen

1 818

1 990

* overige materiële vaste activa

6 317

6 534

Debiteuren

3 126

3 466

Nog te ontvangen en vooruitbetaalde bedragen

9 453

6 528

Liquide middelen

15 003

5 844

Totaal Activa

36 049

24 370

   

Passiva

  

Eigen vermogen

  

* exploitatiereserve

1 550

1 453

* onverdeeld resultaat

1 875

776

Leningen bij het MvF

1 940

3 076

Voorzieningen

2 729

1 291

Crediteuren

2 900

824

Te verrekenen met vergunninghouders c.a.

4 650

4 263

Overige schulden en nog te betalen kosten

20 405

12 687

Totaal Passiva

36 049

24 370

Eigen vermogen

Per 31 december 2010 bedraagt het eigen vermogen, inclusief het onverdeelde resultaat, € 3,4 mln.

Voorzieningen

Verloop voorzieningen

(in € 1 000)

Boekwaarde 1/1/10

Dotaties

Onttrekkingen

Vrijval

Boekwaarde 31/12/10

Wachtgeld en FLO

961

1 763

271

0

2 453

Ambtsjubilea

330

0

23

31

276

Totaal

1 291

1 763

294

31

2 729

Op grond van de best mogelijke inschatting van de risico’s per balansdatum is gedoteerd aan de voorziening Wachtgeld en FLO, op basis van de contante waarde van de benodigde voorziening.

De voorziening dubieuze debiteuren is niet in de tabel opgenomen, maar verwerkt in de post Debiteuren.

Kasstroomoverzicht

Tabel Kasstroomoverzicht 2010 (in € 1 000)
 

Oorspronkelijk vastgestelde begroting 2010

Realisatie 2010

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

1. Rekening-courant RHB per 1 januari 2010

2 671

5 844

3 173

+ stand depositorekeningen

   
    

2. Totaal operationele kasstroom

2 331

10 029

7 698

    

3a. Totaal investeringen (-/-)

– 3 000

– 2 002

998

3b. Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

0

0

3. Totaal investeringskasstroom

3 000

2 002

998

    

4a. Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

141

– 292

– 433

4b. Eenmalige storting door moederdepartement (+)

0

0

0

4c. Aflossingen op leningen (-/-)

– 845

– 1 451

– 606

4d. Beroep op leenfaciliteit (+)

1 800

0

– 1 800

4e. Eenmalige uitkering aan vergunninghouders (-/-)

0

0

0

4. Totaal financieringskasstroom

1 096

1 743

2 839

    

5. Rekening-courant RHB per 31 december 2010

3 098

12 128

9 030

+ stand depositorekeningen

   

Doelmatigheid

  

2008

2009

2010

Inputindicatoren

    

Kernindicatoren

    

Verhouding direct/indirect personeel in fte’s

 

172,5/93,0

175,7/90,4

183,0/93,6

     

Verklarende/achterliggende variabelen

    

Personeelskosten per fte

 

€ 71 258

€ 73 316

€ 71 323

Totaal aantal fte’s

 

265,5

266,0

276,6

Kosten Inhuur externen o.b.v. PAO-definitie (x € 1 000)

 

€ 3 300

€ 2 479

€ 1 867

Outputindicatoren

    

Kernindicatoren

    

Uurtarief (met stijging/daling in reële termen, opgebouwd uit diverse P-en M-kostencomponenten)

 

– 2,65 %

– 0,01%

2,90%

Declarabiliteit (aantal declarabele uren per fte en totaal)

 

1475/1696

1420/1660

1429/1667

 

87%

86%

86%

Aantal werkbare en bruto/netto beschikbare uren

werkbaar

1 829

1 829

1 836

bruto

1 696

1 660

1 667

netto

1 619

1 578

1 588

     

Verklarende/achterliggende variabelen

    

Bedrijfsresultaat (x € 1 000)

 

– € 3 202

€ 776

€ 1 875

Omzet (x € 1 000)

 

€ 27 237

€ 32 094

€ 34 368

Kwaliteitsindicatoren

    

Kernindicatoren

    

Klanttevredenheid:

    

opdrachtgevers

   

zie toelichting

bedrijven

   

zie toelichting

     

Doorlooptijd primaire processen:

    

Vergunningaanvragen 95% binnen

8 weken

93%

98%

93%

 

6 weken

88%

97%

89%

 

4 weken

81%

95%

83%

 

2 weken

64%

89%

63%

     
     

Reactietijd storingsklachten

norm

   

* Klachten van levensbelang =< 4 uur

100%

100%

100%

100%

* Klachten van maatschappelijk belang =< 12 uur

98%

100%

98%

97%

* Klachten van individueel belang =< 3 werkdagen

80%

89%

92%

92%

     

Gehonoreerde bezwaarschriften aantal

norm

22

18

25

 

=< 5%

13,2%

10,8%

14,3%

Aantal klachten

 

4

7

14

Medewerkertevredenheid

 

Niet in 2008

7

7,6

     

Verklarende/achterliggende variabelen

    

Ziekteverzuim

=< 5%

4,20%

4,71%

4,00%

De in het model 3.80 van de RBV opgenomen «kostprijs per product» en «omzet per product» worden nog niet gepresenteerd. Daarnaast maakt EZ nog niet gebruik van de indexering en het specifieke deel (ICT-, Subsidie- en Inspectiediensten) van het model.

Toelichting op doelmatigheid

Personeelskosten per fte

Door meer gebruik te maken van goedkopere flexibele schil inhuur zijn de gemiddelde personeelskosten per fte lager dan in 2009.

Klanttevredenheid

De resultaten van het Klanttevredenheidsonderzoek 2010 zijn voor drie doelgroepen nader gespecificeerd:

  • Doelgroep hoog belang: algemene klanttevredenheid 3,8 (op 5-puntsschaal)

  • Doelgroep midden belang: algemene klanttevredenheid 4,0 (op 5-puntsschaal)

  • Doelgroep laag belang: algemene klanttevredenheid 4,0 (op 5-puntsschaal)

Gemiddeld leidt dit tot een algemene klanttevredenheid van 3,9. waarmee het agentschap bij de hoogste 20% van de deelnemende inspecties zit.

De opzet van het onderzoek wijkt op twee punten af van de prestatie-indicator voor klanttevredenheid:

  • 1) de opsplitsing is nu in drie groepen, voorheen in twee (grootzakelijk en kleinzakelijk)

  • 2) er wordt nu een vijfpuntschaal gehanteerd, voorheen een tienpuntschaal; de vijfpuntschaal kan niet simpelweg getransponeerd worden naar de tienpuntsvariant, zo meldde de onderzoeker van TNS-NIPO.

Doorlooptijd vergunningaanvragen

De doorlooptijden van de vergunningaanvragen zijn langer dan voorzien door:

  • afhankelijkheid van buitenlandse frequentiecoördinaties. Deels wordt het veroorzaakt door een tekort aan verwerkingscapaciteit m.n. bij de conversies van de «oude» maritieme vergunningen en bij de vergunningaanvragen voor maritieme walstations.

  • onvolledige aanvragen met bijbehorend verzuimherstel. Deels wordt het veroorzaakt door een tekort aan verwerkingscapaciteit m.n. bij de behandeling van evenementvergunning in combinatie met het frequentietekort voor sommige toepassingen en complexe groepsaanvragen.

  • een tekort aan verwerkingscapaciteit m.n. bij de behandeling van overdrachtsdossiers in verband met de complexiteit in het onderzoek naar eigendomsverhoudingen, de toegenomen mate van maatwerkplanning bij lokale omroep door de overvolle frequentieband en verlengingen voor publieke omroepen.

Aantal klachten

Het aantal AWB-klachten lag boven het geprognosticeerde aantal. Een aantal klachten hing samen met de wettelijke verankering van het Antenneregister. Aangezien het Antenneregister een nieuw fenomeen is, hangt de stijging van het aantal klachten hier voor een deel mee samen.

Licence