Base description which applies to whole site

1.2 Budgettaire gevolgen

Bedragen (x € 1.000)

Uitkeringen aan de leden van het koninklijk huis

     

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2009

2010

2011

2012

2012

2012

Verplichtingen

6.961

7.095

7.163

7.208

7.216

– 8

Uitgaven

6.961

7.095

7.163

7.208

7.216

– 8

Ontvangsten

nihil

nihil

nihil

nihil

nihil

nihil

De grondwettelijke uitkeringen zijn opgebouwd uit twee componenten: een A-component, die het inkomensbestanddeel vormt, en een B-component, die betrekking heeft op personele en materiële uitgaven. De personele uitgaven hebben betrekking op de personeelsleden, die hun instructie rechtstreeks van de Koning of van (de echtgenote van) de vermoedelijke opvolger van de Koning ontvangen en/of in de onmiddellijke omgeving van hen verkeren en voor wie het dienstverband zich grotendeels in de familiesfeer voltrekt.

De verplichtingen en de uitgaven in dit begrotingsartikel betreffen de definitieve bedragen.

Grondwettelijke uitkering aan: (bedragen x € 1.000)
 

A

B

Totaal

De Koning

821

4.363

5.184

De vermoedelijke opvolger van de Koning

243

1.153

1.396

De echtgenote van de vermoedelijke opvolger van de Koning

243

385

628

Totaal

   

7.208

Het inkomen van de leden van het koninklijk huis volgt het netto inkomen van de vicepresident van de Raad van State. Dat inkomen volgt de salarisontwikkeling van de rijksambtenaren. Zowel het inkomensbestanddeel van de uitkeringsgerechtigde leden van het koninklijk huis als de salarissen van de hofhouding volgen de salarisontwikkeling van de rijksambtenaren. Voor het gedeelte voor de materiële uitgaven in de B-component geldt een indexatie aan de consumptieprijsindex die in de WFSKH is vastgelegd.

Licence