Base description which applies to whole site

3. BELEIDSPRIORITEITEN

De beleidsagenda

In 2012 heeft Defensie verder uitvoering gegeven aan de beleidsbrief Defensie na de kredietcrisis van 8 april 2011 (Kamerstuk 32 733, nr. 1). Belangrijke elementen daaruit waren de voortzetting van de reorganisaties en het afstoten van vastgoed en materieel. De krijgsmacht boet, als gevolg van de in gang gezette maatregelen uit deze beleidsbrief, aan voortzettingsvermogen en gevechtskracht in. De maatregelen zijn pijnlijk en hebben een grote weerslag op het personeel. Temeer omdat eind 2012 duidelijk is geworden dat de implementatie van de reorganisaties een tot nu toe onbekende vertraging oploopt, waardoor de onzekerheid wordt verlengd. Defensie is in 2012 op tal van plekken operationeel ingezet. Zowel internationaal in Kunduz en ter bestrijding van piraterij, als ruim 1900 keer in eigen land. Daarnaast werd geïnvesteerd in de toekomst van de krijgsmacht, zijn nieuwe patrouillevaartuigen in de vaart genomen en werden de cybercapaciteiten verder versterkt.

Sinds het jaarverslag over 2011 wordt de Kamer bij de begroting en in het jaarverslag met key performance indicators geïnformeerd over de voortgang bij de reorganisatie en het op orde brengen van de krijgsmacht. De Kamer heeft de laatste rapportage ontvangen bij de begroting 2013 (Kamerstuk 32 733, nr. 81). In bijlage 6 bij dit jaarverslag treft u dit overzicht opnieuw aan, met daarbij een toelichting en kleurcodering. U bent op 14 februari 2013 geïnformeerd over de wijzigingen in de rapportage (Kamerstuk 32 733, nr. 116).

Naar een kleinere krijgsmacht

Reorganisatie

In totaal worden 95 aparte reorganisatieprojecten binnen Defensie uitgevoerd. Volgens de planning zal het merendeel van de defensieonderdelen hun reorganisaties in 2013 voltooien. In verband met de complexiteit en diversiteit en besluitvorming lopen enkele projecten (bij het CLAS, het CDC en bij de Bestuursstaf) nog door tot in 2016.

Een behoorlijk aantal reorganisaties is in 2012 geheel gereed met het opstellen van alle documenten, inclusief het voltooien van het formele overleg met de medezeggenschap en de bonden. Dit is een resultaat van inspanningen van velen en van de coöperatieve instelling van de medezeggenschap op alle niveaus. Deze reorganisaties staan op het punt te worden geïmplementeerd. Eind 2012 is met de centrales van overheidspersoneel overeenstemming bereikt over de kaders en spelregels die leidend zijn bij de uitvoering van de (lopende) reorganisatietrajecten. Tevens is overeenstemming bereikt over de synchronisatie van de reorganisaties van de staven van de defensieonderdelen en de Divisie Personeel & Organisatie Defensie (DPOD). Door de start van het traject, het moment van vacaturestelling en de werving- en selectieprocedure op elkaar af te stemmen, kan het personeel gerichte keuzes maken voor bepaalde functies, zodat de medewerkers eerlijke en gelijke kansen krijgen. Daarnaast is dat relevant voor een zo soepel mogelijke voortgang van de uitvoering van de werkzaamheden. Dit heeft wel voor enkele maanden vertraging gezorgd in de implementatie van de reorganisaties van de staven en de DPOD. Ondanks de overeenstemming met de centrales van overheidspersoneel over de randvoorwaarden moet tot op heden de implementatie van de staven en DPOD en van de overige reorganisatietrajecten nog starten. Het overleg met de centrales van overheidspersoneel inclusief het (informele) overleg over reorganisaties is eind 2012 opgeschort in verband met de discussie tussen Defensie en de centrales van overheidspersoneel over de wijze waarop Defensie de negatieve effecten van de Wet Uniformering Loonbegrip (WUL) wil compenseren. Dit levert een tot nu toe onbekende vertraging op. Begin 2013 is het overleg hervat.

Afstoting materieel en maatregelen operationeel domein

Met de beleidsbrief is besloten tot de afstoting en verkoop van specifiek materieel. Daaraan is in 2012 verder uitvoering gegeven. Wel is besloten veertig Fenneks, drie van de zes pantserhouwitsers en vier van de negentien F-16»s aan te houden voor hergebruik van reservedelen (Kamerstuk 32 733, nr. 64 van 25 mei 2012). Naar aanleiding van de door de Tweede Kamer aangenomen moties zijn enkele belangrijke wijzigingen doorgevoerd ten opzichte van de beleidsbrief. Deze moties zijn uitgevoerd. Het betreft de vier patrouilleschepen, die alle vier in de vaart zijn genomen en vanaf 2013 operationeel worden ingezet. Het betreft ook acht Cougar-transporthelikopters, die tot en met 2017 worden gehandhaafd. Voor de search & rescue (SAR) taken op de Noordzee zijn in 2012 de AB412-helikopters vanaf vliegveld Leeuwarden ingezet. Voor de nacht werd gebruik gemaakt van een ingehuurde helikopter, omdat de AB412 deze taak ’s nachts niet kan uitvoeren. Voor zowel de SAR-taken als het patiëntenvervoer was een Cougar-transporthelikopter als reserve beschikbaar. Het derde DC-10 transportvliegtuig blijft inzetbaar tot uiterlijk 31 december 2013. Materieel dat op basis van de beleidsbrief en eerdere beslissingen is afgestoten, wordt ter verkoop aangeboden. Defensie zoekt daarvoor actief potentiële buitenlandse kopers. Door de slechte situatie op de verkoopmarkt voor strategisch defensiematerieel is het niet gelukt in 2012 grote verkoopcontracten af te sluiten. Daarnaast ging de beoogde verkoop van Leopard 2-tanks aan Indonesië niet door. Verschillende landen hebben inmiddels interesse getoond voor een aantal wapensystemen.

Uitvoering overige moties operationeel domein beleidsbrief

Conform de aangenomen moties bij de behandeling van de beleidsbrief is minder bezuinigd op sportinstructeurs, waardoor er 50 meer in dienst konden blijven. De vullingsgraad bij de Koninklijke marechaussee voor militair personeel bereikte in 2012 90 procent, waar 98 procent het streven was. Het totaal aantal dienstauto’s zal verminderen met 1200 eind 2013, de beoogde vermindering van 200 extra dienstvoertuigen is daarvan onderdeel. Voor de reductie van deze 200 voertuigen is het budget voor de exploitatie met ingang van 2014 met € 0,5 miljoen verlaagd.

Herbelegging vastgoed

In 2012 is verder gewerkt aan de invulling van het Herbeleggingsplan Vastgoed Defensie. Fase 1 is inmiddels uitgewerkt en besproken met de Kamer. In het jaarverslag over 2011 werd gemeld dat ook de besluiten over fase 2 en fase 3 van de vastgoedoperatie zouden volgen in 2012. De uitwerking van enkele maatregelen heeft echter langer op zich laten wachten dan gepland, omdat deze veelal samenhangen met reorganisaties die nog niet zijn uitgewerkt. Hierdoor kon ook de besluitvorming over een aantal vastgoedtrajecten nog niet worden voltooid in 2012. De Kamer is in het eerste kwartaal van 2013 alsnog geïnformeerd over het restant van fase 2. Bij dit jaarverslag ontvangt de Kamer separaat een uitgewerkt overzicht met alle maatregelen die in het kader van de herbelegging zijn genomen. Daarbij wordt ook zichtbaar gemaakt in hoeverre de uitvoering van het Herbeleggingsplan Vastgoed Defensie de beoogde besparingen heeft opgeleverd. Bij de begroting en in het jaarverslag van 2013 zal de Kamer worden geïnformeerd over de voortgang van de herbelegging van het vastgoed.

Beleidsconclusie

De uitvoering van de reorganisatie is in volle gang, maar loopt een vertraging op waardoor de periode van onzekerheid voor het personeel wordt verlengd. De plannen voor de afstoting van materieel zijn uitgevoerd. Materieel is afgestoten en wordt voor verkoop aangeboden. De uitwerking van enkele vastgoedmaatregelen heeft langer geduurd dan was voorzien, waardoor de besluitvorming over het herbeleggingsplan niet in 2012 kon worden voltooid.

Inzetbaarheid en inzet

Hoewel de operationele inzetbaarheid in 2012 aan beperkingen onderhevig is geweest, is de krijgsmacht, zowel nationaal als internationaal, onder uiteenlopende omstandigheden ingezet. In 2012 zijn in totaal ongeveer 3300 militairen ingezet bij crisisbeheersingsoperaties en de opbouw van veiligheidsorganisaties in Afghanistan, Afrika, het Midden-Oosten en op de Balkan. Zij doen dit veelal in internationaal verband, vooral binnen de NAVO en de EU.

Internationale inzet

Afghanistan

In 2012 heeft Defensie bijgedragen aan de geïntegreerde politietrainingsmissie in Afghanistan. De Police Training Group heeft met trainers de basisopleiding voor agenten en onderofficieren gegeven en met Police Mentoring and Liaison Teams (POMLT’s) aanvullende opleidingen verzorgd en de civiele politie in de praktijk begeleid in vier districten van de provincie Kunduz. De basisopleiding wordt vanaf de tweede helft van 2012 gegeven door Afghaanse trainers die worden begeleid door de Nederlandse trainers. De Nederlandse F-16 jachtvliegtuigen in de Air Task Force zijn in 2012 ingezet vanaf Mazar-e-Sharif.

Piraterijbestrijding

In 2012 heeft Nederland opnieuw bijgedragen aan de piraterijbestrijdingsoperaties Atalanta en Ocean Shield in de wateren voor de kust van Somalië. Schepen voor het Wereld Voedsel Programma (WFP) van de Verenigde Naties (VN) en voor de African Union Mission in Somalia (AMISOM) hebben mede daardoor veilig hun havens kunnen bereiken. Daarnaast is bescherming geboden aan koopvaardijschepen in de International Recommended Transit Corridor (IRTC).

Nederland heeft ter bescherming van de schepen van het WFP vanaf begin 2012 tot half oktober 2012 een Autonomous Vessel Protection Detachement (AVPD) ingezet aan boord van het schip de MV Caroline Scan als onderdeel van de EU-operatie Atalanta. De humanitaire hulp die voor grote delen van de Somalische bevolking essentieel is, kon mede dankzij de inzet van het AVPD worden beveiligd en afgeleverd. Bovendien was door de inzet van het AVPD escortering door een marineschip niet meer nodig. Hierdoor kwam een marineschip beschikbaar om andere Atalanta-taken uit te voeren. Militaire middelen worden op die manier doelmatig ingezet. Van april tot en met mei nam Hr.Ms. Van Amstel deel aan Atalanta.

In operatie Ocean Shield is van februari tot april een onderzeeboot ingezet. Daarnaast zijn in de periode van juni tot december Hr.Ms. Evertsen en Hr.Ms. Rotterdam ingezet voor deze NAVO-operatie. Tijdens deze inzet heeft Nederland tevens het bevel gevoerd over Ocean Shield. Ook is een onderzeeboot ingezet.

De internationale beveiliging van de vaarroute door de Golf van Aden is effectief. Er is sprake van een forse daling van het aantal kapingen. In 2012 zijn in de wateren voor de Somalische kust acht schepen gekaapt, waarvan de laatste in mei. In 2011 waren dat er nog 23 en in 2010, 2009 en 2008 ieder jaar meer dan veertig. De daling is het gevolg van de meer proactieve militaire operaties. Met gerichte acties worden piraten vroegtijdig afgeschrikt, opgespoord en opgepakt. De Nederlandse inzet is belangrijk geweest voor de uitvoering van operaties vlak voor de kust van Somalië. Daarmee is de bewegingsvrijheid van piraten verder beperkt. Daarnaast heeft de inzet van beveiligingsteams bijgedragen aan de dalende trend van kapingen. In 2012 hebben VPD’s met succes in totaal 32 zeetransporten beschermd die voeren onder koninkrijksvlag. Het aantal kapingen is ten opzichte van eerdere jaren gedaald. Defensie heeft de financiële bijdrage die reders moeten betalen voor de inzet van een VPD in 2012 verlaagd.

Overige missies

Daarnaast zijn Nederlandse militairen in 2012 bij overige missies in de wereld ingezet. Zie voor een nadere toelichting artikel 20 – Inzet.

Beleidsconclusie

Nederland heeft in 2012, ondanks de ingrijpende veranderingen in de organisatie, succesvol bijgedragen aan een scala aan operaties op diverse plekken in de wereld. De inzet in militaire operaties en van beveiligingsteams heeft bijgedragen aan de dalende trend van kapingen.

Nationale inzet

Bij de behandeling van de defensiebegroting over 2013 is toegezegd dat in het jaarverslag en bij de begroting verslag zal worden gedaan van de nationale inzet van de krijgsmacht. In 2012 is de krijgsmacht ruim 1900 keer nationaal ingezet. Zie voor het overzicht daarvan artikel 20 – Inzet. Behalve incidentele bijstand op verzoek van de civiele autoriteiten voert de krijgsmacht een groot aantal reguliere taken uit, zowel nationaal als in het Koninkrijk der Nederlanden. Daarbij is het van belang dat civiele en militaire autoriteiten elkaar bij crises blindelings kunnen vinden.

Defensie zet vrijwel dagelijks actief haar capaciteiten in ter ondersteuning van de civiele autoriteiten. Het betreft bijvoorbeeld de toenemende inzet van advanced search teams en combat trackers om de politie te ondersteunen bij het speuren naar vermiste personen, verborgen goederen en contrabande. Defensie gebruikt hierbij de ervaring die is opgedaan in Irak en Afghanistan. De inzet hiervan ter ondersteuning van de politie, de FIOD en de douane is succesvol en heeft in 2012 meerdere miljoenen euro’s crimineel geld opgeleverd. Ook zet de krijgsmacht regelmatig de Raven in. Deze kleine onbemande vliegtuigjes worden ingezet bij het opsporen van criminelen, criminele activiteiten, brandstichting en hennepkwekerijen. Ook zijn de toestellen ingezet ter ondersteuning van de brandweer bij grote bos- en heidebranden en voor de handhaving van de openbare orde zoals tijdens de jaarwisseling. Defensie zet de F-16 jachtvliegtuigen niet alleen in ter onderschepping van onbekende vliegtuigen in ons luchtruim, maar ook om de politie te assisteren bij het zoeken naar vermiste personen, hennepkwekerijen en voor het maken van infrarood beelden van de dijken en overstromingsgebieden van de Maas, zoals in Noord-Limburg. Specialisten van het ISTAR-bataljon worden regelmatig door de politie gevraagd steun te verlenen bij analyse en onderzoek in complexe recherchezaken. Duikers van de Defensie Duik Groep (DDG) worden frequent ingezet om te zoeken naar vermiste personen, wapens, munitie en ander bewijsmateriaal gerelateerd aan misdrijven. De Chinook- en Cougar-helikopters werden ingezet voor bluswerkzaamheden.

Op 8 november 2012 is de tweede verdedigingscompagnie voor chemische, biologische, radiologische en nucleaire besmetting (CBRN) opgericht. Met de oprichting hiervan heeft Defensie de laatste, gegarandeerde capaciteit beschikbaar gesteld in het kader van de Intensivering Civiel Militaire Samenwerking (ICMS). De eenheid zal in 2014 volledig operationeel zijn. Samen met de andere CBRN-compagnie levert zij dan ontsmettingscapaciteit. De CBRN-specialisten van Defensie ondersteunen de lokale autoriteiten met kennis en kunde bij calamiteiten waarbij sprake is of kan zijn van CBRN-omstandigheden. Het team is voorzien van speciale voertuigen en een uitgebreid scala aan verbindingsmiddelen.

De ICMS-afspraken uit 2007 zijn aan herijking toe. Defensie kan als structurele veiligheidspartner op veel terreinen de civiele autoriteiten ondersteunen. Zowel in de voorbereiding voor inzet, tijdens de inzet en de na-fase daarvan. Defensie werkt daarom samen met het ministerie van Veiligheid en Justitie aan de verdere versterking van deze samenwerking. Het doel is de veiligheid van de Nederlandse burgers nog effectiever en doelmatiger te waarborgen.

De minister van Defensie voert het beheer over de Kustwacht en die taak is belegd bij de marine. Vanuit het kustwachtcentrum worden eenheden ingezet voor verschillende handhavings- en dienstverleningstaken op de Noordzee. In het Caribische deel van het Koninkrijk is de krijgsmacht permanent actief met een compagnie op Aruba en op Curaçao. Het Commando zeestrijdkrachten (CZSK) vervult de kustwachttaken en de Koninklijke marechaussee (Kmar) de reguliere militaire politietaak. Defensie ondersteunt de civiele autoriteiten in het Caribische deel van het Koninkrijk. Een voorbeeld daarvan is de ondersteuning door de Kmar tijdens de Bonaire-dag.

Beleidsconclusie

In 2012 is de krijgsmacht ruim 1900 keer in eigen land actief geweest in de ondersteuning van de civiele autoriteiten. Defensie heeft tevens de tweede CBRN-verdedigingscompagnie beschikbaar gesteld waarmee een nieuwe, gegarandeerde defensiecapaciteit beschikbaar is gekomen. In koninkrijksverband leverde Defensie structureel en incidenteel ondersteuning in het Caribische deel van het Koninkrijk.

Innovatie en intensivering

Defensie blijft, ondanks de bezuinigingen, investeren in nieuwe capaciteiten. Op die manier wordt de blijvende inzetbaarheid van de krijgsmacht versterkt en worden nieuwe dreigingen het hoofd geboden. In dat kader verwerft Nederland een Medium Altitude Long Endurance Unmanned Aerial Vehicle MALE-UAV (onbemande luchtcapaciteit). De voorbereidingen daarvoor zijn in 2012 gestart en de Kamer is daarover geïnformeerd op 14 december 2011 (Kamerstuk 30 806, nr. 10). De UAV’s zijn inzetbaar in Nederland, in delen van het luchtruim die voor dat doel zijn vrijgemaakt, de zogenoemde segregated areas. Defensie beziet momenteel hoe de toestellen zo spoedig mogelijk in het volledige Nederlandse luchtruim kunnen worden ingezet.

Defensie draagt in het kader van de Nationale Cyber Security Strategie ook bij aan de digitale weerbaarheid van de Nederlandse samenleving. Defensie heeft op 27 juni 2012 de Defensie Cyber Strategie aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstuk 33 321, nr. 1). Deze strategie bevat zes speerpunten waarmee de cyberintensivering wordt ingevuld. Inmiddels is de Taskforce Cyber opgericht en zijn de defensieve capaciteiten (Defcert) operationeel. Defensie heeft een liaison in het Nationale Cyber Security Centrum en draagt bij aan de Nationale Cyber Security Strategie 2.0. Verder is er in juni bij de Nederlandse Defensie Academie (NLDA) een universitair hoofddocent Cyber aangesteld.

Defensie investeert ook in de bescherming tegen geïmproviseerde explosieven. In 2012 zijn de voorbereidingen voltooid om de Joint C-IED organisatie in 2013 te kunnen oprichten. Defensie vervult op dit vlak ook in internationaal verband een voortrekkersrol.

In 2012 is begonnen met de uitwerking van de verdere samenwerking tussen het Korps Commandotroepen en het Korps Mariniers op het gebied van speciale operaties. Dit behelst de uitwerking van een operatieconcept, de oprichting van een kenniscentrum en een gezamenlijke opleidingsmodule. Nederland wenst voorts binnen de NAVO zijn sterke positie op het gebied van raketverdediging te behouden. Daarom investeert Defensie in sensorcapaciteit en worden de SMART-L radars aan boord van de luchtverdedigings- en commandofregatten gemodificeerd. In juni 2012 is het contract daartoe gesloten en Nederland krijgt daarmee vanaf 2018 als eerste Europese NAVO-lidstaat de beschikking over de sensorcapaciteit om ballistische raketten te detecteren. Deze kunnen vervolgens met raketten van bondgenoten of met Patriot-rakketten worden onderschept.

Beleidsconclusie

Defensie voert de bezuinigingen uit en blijft tegelijkertijd investeren in toekomstige technologieën. Defensie investeert daarom in onder meer UAV’s, cyber en raketverdediging.

Internationale defensiesamenwerking

Nederland werkt op diverse terreinen samen met internationale partners. Mede in het licht van de bezuinigingen is het belang van internationale militaire samenwerking de afgelopen jaren sterk toegenomen. Internationale militaire samenwerking is een belangrijke manier om militaire effectiviteit en doelmatigheid te optimaliseren. Alle landen in Europa bezuinigen momenteel onder invloed van de actuele mondiale economische ontwikkelingen op de krijgsmacht. Niet zozeer om opgelegde bezuinigingen te realiseren, maar primair om slagkracht te behouden of om over capaciteiten te kunnen beschikken die landen alleen niet meer kunnen bekostigen. Landen zoeken naar mogelijkheden de internationale samenwerking met hun partners verder te intensiveren.

Defensie heeft de afgelopen jaren nieuw beleid ontwikkeld om recht te doen aan het toegenomen belang van internationale militaire samenwerking. Op 11 mei 2012 heeft de minister van Defensie de Kamer hierover geïnformeerd met de nota internationale militaire samenwerking (Kamerstuk 33 279, nr. 3). Samenwerking roept de vraag op hoe deze zich verhoudt tot de nationale soevereiniteit. De Adviesraad Internationale Veiligheid (AIV) stelt dat handelingsvermogen als een wezenlijk onderdeel van ons soevereiniteitsbegrip moet worden beschouwd. Vormen van samenwerking die het handelingsvermogen van staten vergroten, maken geen inbreuk op de nationale soevereiniteit, maar kunnen daartoe juist bijdragen. In haar reactie op dit advies onderschrijft de regering die opvatting (Kamerstuk 33 279, nr. 2).

Tegen deze achtergrond is gekozen voor een (nieuwe) benadering van internationale militaire samenwerking die tot doel heeft het handelingsvermogen te vergroten, zonder te veronachtzamen dat er capaciteiten zijn waarover Nederland altijd zelfstandig zal willen beschikken. De nadruk zal komen te liggen bij die thema’s en strategische partners die Nederland, en ook zijn partners, in staat stellen de krijgsmacht effectiever en doelmatiger in te richten en te gebruiken. Het soevereiniteitsvraagstuk is een overweging bij internationale samenwerking, maar dient geen struikelblok te zijn. De vrijheid van handelen kan in de meeste samenwerkingsverbanden worden gegarandeerd.

Ook in de dagelijkse praktijk van internationale militaire samenwerking zijn er in 2012 belangrijke stappen gezet. Zo beziet de landmacht met Duitsland de mogelijkheden om tot verdere integratie te komen van training, oefening en opleiding. Ook is het Air to Air Refueling initiatief ter versterking van de Europese tankercapaciteit tot stand gekomen. Op 18 april 2012 hebben de ministers van Defensie van de drie Benelux landen in een gemeenschappelijke verklaring aangekondigd de samenwerking te zullen intensiveren. Een groot aantal concrete samenwerkingsmogelijkheden is onderkend en dit zal in 2013 tot concrete resultaten moeten leiden. Vergaande samenwerking ligt mogelijk in het verschiet tussen de Belgische en Nederlandse luchtmacht, onder meer op het gebied van helikopters, luchttransport en jachtvliegtuigen.

Beleidsconclusie:

Nieuwe mogelijkheden voor internationale militaire samenwerking zijn geïdentificeerd en zullen op korte termijn verder concrete vormen aannemen. Voordat concrete resultaten kunnen worden geboekt, moeten voorbereidende werkzaamheden worden uitgevoerd. In de loop van 2013 moeten meer concrete resultaten van samenwerking zichtbaar worden.

Personeel

Opleiding

In 2012 zijn goede ervaringen opgedaan met de erkenning van eerder verworven competenties (EVC) en het ervaringscertificaat. In 2012 heeft Defensie afspraken gemaakt met Regionale Opleidingscentra (ROC’s), verenigd in de Coöperatie Paars Partnerschap, om in 2013 projectmatig interne defensieopleidingen te vergelijken met civiele opleidingen op mbo-niveau. Deze vergelijking leidt tot de ontwikkeling van korte diplomatrajecten. Deze opleidingen sluiten aan bij het opleidingsniveau en de ervaringsopbouw van de individuele militair. De medewerker kan hiermee in een betrekkelijk kort tijdsbestek een civiel mbo-diploma verkrijgen, waardoor zijn kansen op de arbeidsmarkt worden vergroot. De ROC’s leveren de noodzakelijke deskundigheid voor dit project.

Toekomstige officieren die met succes een opleiding aan de Faculteit Militaire Wetenschappen van de NLDA voltooien, ontvangen vanaf 2012 een erkend bachelor diploma. Dankzij een positieve beoordeling door de Nederlands Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO) verzorgt Defensie hoger onderwijs op universitair niveau. Defensie is hiermee als toekomstige werkgever voor kandidaten die het Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs hebben afgerond, nog aantrekkelijker. Daarnaast bevordert deze erkenning de doorstroom naar masteropleidingen die officieren na hun bacheloropleiding kunnen volgen.

Defensie heeft met de inzetbrief de centrales van overheidspersoneel voorgesteld in 2012 bij initiële officiersopleidingen een zakgeldregeling in te voeren. Na overleg met de centrales van overheidspersoneel heeft Defensie er uiteindelijk voor gekozen van deze voorgenomen maatregel af te zien.

Ontwikkeling Personeelssterkte

Het in-, door- en uitstroomplan (IDU-plan) 2012 was bij de ontwerpbegroting van 2012 nog niet definitief vastgesteld. Met de 1e suppletoire begroting 2012 is in het IDU-plan een gemiddelde personeelssterkte opgenomen van totaal 57.439 vte’n voor militairen en burgers. De realisatie is in 2012 uitgekomen op 56.540. De afwijking in de personeelssterkte in 2012 ten opzichte van het plan is vooral het gevolg van een lagere instroom van militair personeel en een hogere uitstroom van burgerpersoneel.

Ontwikkeling Personele uitgaven.

De personele uitgaven in de ontwerpbegroting 2012 bedragen € 2768 miljoen. Hierin zijn de reducties in personele omvang van de maatregelen uit de beleidsbrief verwerkt. Bij de actualisering van het IDU-plan zijn de personele uitgaven in de 1e suppletoire begroting vastgesteld op € 2817 miljoen. De realisatie van de personele uitgaven is in 2012 uitgekomen op circa € 2890 miljoen. De afwijking in de realisatie van de uitgaven ten opzichte van de begroting is een gevolg van de vaststelling van het IDU-plan in 2012, de stijging van de salarissen met 1 procent, de verhoging van de eindejaarsuitkering en de actualisatie van sociale premies inclusief de herstelpremie ABP. Daarnaast wordt het verschil veroorzaakt door de nadelige looneffecten van rang- en schaalopbouw van het aanwezige personeel eind 2012 ten opzichte van het IDU-plan 2012.

Integriteit

In 2012 heeft Defensie de uitvoering van de aanbevelingen van de Commissie Integriteitszorg ter hand genomen. Het betreft de aanbevelingen die zijn beschreven in de brief van 22 november 2011 (Kamerstuk 32 678, nr. 15). De regelgeving inzake integriteit is vereenvoudigd en gebundeld in een aanwijzing van de secretaris-generaal waarin de rol van de leidinggevenden en de medewerkers wordt beschreven. Voorts is de uiteenlopende regelgeving geharmoniseerd en zijn de klachtenregelingen samengevoegd. Het betreft de klachtenregeling Defensie en de klachtenregeling ongewenst gedrag en vermoedens van misstanden. Over deze regeling moet nog overleg worden gevoerd met de centrales van overheidspersoneel. Ook is het systeem aangepast waarmee medewerkers integriteitsschendingen kunnen melden (melding voorvallen). Het is mogelijk de afwikkeling van voorvallen te volgen, waardoor ook inzichtelijk wordt welke maatregelen zijn genomen naar aanleiding van een integriteitsschending. In bijlage 4 is een overzicht opgenomen van vermoedelijke integriteitsschendingen en genomen maatregelen.

De toezichthouder Integriteit, de Hoofddirectie Personeel, heeft in 2012 drie onderzoeken uitgevoerd waarmee het systeem van integriteitszorg verder wordt verbeterd. Zoals uiteengezet in de brief van 22 november 2011 is integriteit niet uitsluitend een kwestie van regelgeving en onderzoeken. Van minstens zo groot belang is de bewustwording bij leidinggevenden en medewerkers. Voor de hoofden van de defensieonderdelen en leidinggevenden is een specifieke rol weggelegd. Het is hun opdracht om voorbeeldgedrag te tonen, ondergeschikten te doordringen van het belang van integriteit en de regels op dat gebied te handhaven.

Veteranen

De Veteranenwet die is gepubliceerd in maart 2012 (Staatsblad 2012, nr. 133) zal in werking treden na de publicatie van het Veteranenbesluit. Een concept hiervoor is in 2012 opgesteld en voorgelegd aan de centrales van overheidspersoneel. Hierna zal het normale traject van wetgeving worden doorlopen, dat naar verwachting midden 2013 zal zijn voltooid. In overleg met de zorgpartners wordt verder gewerkt aan het inrichten van het Veteranenloket, zodat de zorg voor de veteranen en hun relaties verder wordt verbeterd.

Ereschuld invalide veteranen

In 2012 is overeenstemming bereikt met de Centrales van Overheidspersoneel over de zogenaamde Ereschuldregeling voor invalide veteranen. De uitvoering van deze regeling is voortvarend opgepakt en de meeste uitkeringen zijn in het laatste kwartaal uitbetaald. In 2012 is hiervoor € 169,2 miljoen uitgegeven. Van een aantal invalide veteranen moet nog worden vastgesteld wat de hoogte van de uitkering zal zijn. Naar verwachting ontvangen zij in 2013 hun uitkering.

Beleidsconclusie

Defensie heeft in 2012 voortgang geboekt door intern Defensie opgedane ervaringen te certificeren (EVC). De medewerker kan daarmee in een betrekkelijk kort tijdsbestek een civiel mbo-diploma verkrijgen, waardoor zijn kansen op de arbeidsmarkt worden vergroot. In 2012 heeft Defensie de uitvoering van de aanbevelingen van de Commissie Integriteitszorg ter hand genomen. De Veteranenwet is in maart 2012 gepubliceerd en treedt naar verwachting midden 2013 in werking. In 2012 is de zogenaamde Ereschuldregeling voor invalide veteranen opgesteld en daaraan is uitvoering gegeven.

Flexibele en slagvaardige organisatie

Sourcing

In 2012 heeft Defensie voortgang geboekt met verschillende sourcingtrajecten. Het betreft de projecten: P&O diensten (waarin verscheidene projecten zijn samengevoegd), de vervanging van de dienstmotoren van de Kmar, de instandhouding van landsystemen, de instandhouding en opleidingen MALE UAV, de mainframe hosting, kalibratie meet- en testapparatuur en het Nationaal Militair Museum. De bouwwerkzaamheden voor het museum zijn in het najaar van 2012 begonnen. Bij een aantal projecten werkt Defensie, in afwachting van formele besluitvorming, aan de vervolgfase zonder daarbij onomkeerbare stappen te zetten. De Kamer heeft 1 november 2012 een rapportage over de voortgang van sourcingprojecten ontvangen (Kamerstuk 31 125, nr. 17).

Defensie wil afspraken maken met de centrales van overheidspersoneel over hun betrokkenheid bij sourcingprojecten, omdat in veel gevallen de overdracht van personeel aan een marktpartij aan de orde is. In een concept Sociaal Statuut Uitbesteding zijn de voorwaarden en de uitgangspunten vastgelegd die gelden bij de overname van arbeidsvoorwaarden. Het is niet gelukt hierover in 2012 afspraken te maken door het opschorten van het overleg.

Defensie heeft in 2012 in overeenstemming met de motie-Knops (Kamerstuk 33 000-X, nr. 20) een stappenplan gemaakt om sourcingvoorstellen van het midden- en kleinbedrijf te toetsen en waar mogelijk van deze initiatieven gebruik te maken. Defensie beoordeelt samen met het bedrijfsleven welke voorstellen met deze methode begin 2013 wordt beproefd. In het kader van ontbureaucratisering bij Defensie is eind 2012 besloten de stuurgroep sourcing op te heffen.

IV en ICT

De herinrichting van de informatievoorziening (IV) volgt de uitvoering van de reorganisaties. Dat geldt ook voor het Joint IV Commando (JIVC), één van de hoofdelementen uit de nieuwe structuur, dat de doelmatigheid en de doeltreffendheid van de informatievoorziening moet bevorderen, de integratie van operationele en bestuurlijke IV moet versterken en vraag en het aanbod van interne en externe leveranciers in het IV-domein beter op elkaar moet afstemmen.

Beleidsconclusie

In 2012 heeft Defensie voortgang geboekt op het gebied van sourcing. Verschillende sourcingtrajecten hebben voortgang geboekt en voorstellen van het midden- en kleinbedrijf kunnen worden beoordeeld. Door de opschorting van het overleg met de centrales van overheidspersoneel kon geen overeenstemming worden bereikt over een sociaal statuut uitbesteding

Verbetering van het financieel- en materieelbeheer

In 2012 heeft Defensie verder gewerkt aan de verbetermaatregelen beheer. De Tweede Kamer is over de voortgang geïnformeerd in de Bedrijfsvoeringsparagraaf van het Jaarverslag Defensie over 2011 en bij de Begroting 2013. In de Bedrijfsvoeringsparagraaf van dit Jaarverslag wordt verslag gedaan over de voortgang van het verbeterprogramma in 2012. In april 2012 heeft de Algemene Rekenkamer in haar Rapport bij het Jaarverslag van Defensie over 2011 zeventien onvolkomenheden geconstateerd, waaronder een nieuwe onvolkomenheid vanwege de achterstanden op het gebied van de screening van vertrouwensfunctionarissen door de MIVD. Eind 2012 bleek de voortgang op een aantal verbetermaatregelen achter te lopen bij de ambitie en bij de gestelde doelen. Daarop is besloten tot een herijking van het verbeterprogramma beheer. De herijking beheer is uitgevoerd in samenhang met de reorganisatie, SPEER en het op orde krijgen van de krijgsmacht. De Kamer is daarover in februari 2013 geïnformeerd.

Verbetering stuur- en verantwoordingsinformatie

In 2012 heeft het ministerie de verbetering van de informatie over de operationele gereedheid voortgezet in het programma Basisadministraties. Het programma zorgt ervoor dat gegevens die in meerdere processen worden gebruikt, beschikbaar worden gesteld vanuit basisadministraties. De gegevens over de personele gereedheid, materiële gereedheid en geoefendheid leiden tot de informatie over de operationele gereedheid van de krijgsmacht. In 2012 is de bepaling van de norm voor personele gereedheid geüniformeerd. In het verlengde hiervan wordt de komende jaren de kwaliteit verder verbeterd. De uniformering van de norm voor de materiële gereedheid is de volgende stap in het verbeteren van de stuur- en verantwoordingsinformatie. Deze informatie wordt gebruikt om de Kamer te rapporteren over de inzetbaarheidsdoelstellingen.

Beleidsconclusie

Ook in 2012 heeft Defensie verder gewerkt aan de verbetering van het beheer. In samenhang met de reorganisatie, SPEER en het op orde krijgen van de krijgsmacht zijn de doelstellingen in februari 2013 herijkt. De informatie over de operationele gereedheid van de krijgsmacht is in 2012 verder verbeterd en wordt bruikbaar gemaakt om daaruit verbeterde informatie over de inzetbaarheid van de krijgsmacht als geheel te genereren.

Beleidsdoorlichtingen

Planning

2011

2012

Toelichting/vindplaats

Artikel / Operationele doelstelling

     

Artikel 20; Inzet

     

Inzet defensiepersoneel en -materieel voor ISAF in het kader van de eindevaluatie ISAF, inclusief evaluatie Bos en Van Geel gelden (2008–2009).

V

 

27 925 nr. 436 en

32 733 nr. 12

       

Art.23; CLSK

     

Strategische luchttransportcapaciteit

 

V

Gereed. Kamer ontvangt beleidsdoorlichting in het tweede kwartaal 2013.

Artikel 24; CKmar

     

Mensenhandel/mensensmokkel

 

V

Gereed. Kamer ontvangt beleidsdoorlichting in het tweede kwartaal 2013.

Defensiebreed

     

Actieplan Werving en behoud

 

V

Gereed. Kamer ontvangt beleidsdoorlichting in het tweede kwartaal 2013.

Toelichting op bovenstaande tabel

De beleidsdoorlichting over het Actieplan werving en behoud die gepland stond voor 2011 is in 2012 uitgevoerd. De beleidsdoorlichtingen Strategisch Luchttransport en Mensenhandel/Mensensmokkel zijn eveneens in 2012 uitgevoerd. Alle drie de beleidsdoorlichtingen zijn ter besluitvorming aan het kabinet aangeboden en worden in het tweede kwartaal 2013 aan de Kamer verzonden.

Financiële gevolgen

Investeringsquote

De investeringsquote bestaat uit het percentage van de investeringen (het totaal van de investeringen, inclusief het investeringsdeel «Bijdragen aan de NAVO» en «Wetenschappelijk onderzoek») ten opzichte van het gecorrigeerde defensiebudget (gecorrigeerd met HGIS en het deel dat betrekking heeft op attachés). Het verloop van de investeringsquote van Defensie over 2012 is in onderstaande grafiek weergegeven:

De investeringsquote is in 2012 uitgekomen op 15,2 procent. Ten opzichte van de stand in de begroting (na nota van wijziging) is een lichte stijging van 0,3 procentpunt zichtbaar.

Overzicht verloop begroting 2012

Stand begroting 2012 (inclusief Nota van Wijziging)

7.873.048

   

Beleidsmatige mutaties

 

Doorwerking eindejaarsmarge uit 2011

186.134

Overheveling van/naar andere departementen

– 30.918

Loonheffing schadeloosstelling veteranen

73.000

Doorschuiven schadeloosstelling veteranen

– 33.700

Bijstelling uitgaven

– 152.600

Bijstelling uitgaven crisisbeheersingsoperaties HGIS

– 1.331

Bijstelling ontvangsten

45.815

Loon / prijsbijstelling

79.321

Totaal beleidsmatige mutaties

165.721

Autonome mutaties

 

Bijstelling ontvangsten

17.121

Bijstelling uitgaven

3.582

Bijstelling ontvangsten HGIS

2.879

Bijstelling uitgaven HGIS

4.399

Totaal autonome mutaties

27.981

Totaal jaarrekening 2012

8.066.750

Beleidsmatige mutaties voor 2012

Doorwerking eindejaarsmarge uit 2011

Het defensiebudget is bijgesteld met een bedrag van € 186,1 miljoen als gevolg van de begrotingsuitvoering in 2011.

Overheveling van/naar andere departementen

Van het ministerie van Buitenlandse Zaken is € 16,1 miljoen ontvangen voor de uitvoering van de bescherming van ambassadepersoneel door de Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten (BSB) van het Commando Koninklijke marechaussee (CKmar). Tevens heeft het ministerie van Financiën de verkoopopbrengst van de Knoopkazerne omgezet in een structurele ophoging van de exploitatie van de Kromhoutkazerne (€ 1,3 miljoen). Het ministerie van Defensie draagt € 6,3 miljoen bij aan de centrale exploitatiekosten voor het project C2000. Daarnaast heeft Defensie over de business case voor de vervanging van de F-16 € 13,7 miljoen aan rente (EMU-lening) afgedragen voor de periode 2013 tot en met 2018. Ten slotte is € 27,4 miljoen vrijgegeven voor het niet relevante deel van de hoofdsom ABP-lening in het kader van het volledig op kapitaaldekking brengen van de militaire pensioenen. Dit deel is overgedragen aan het ministerie van Financiën. Ook zijn er tussen de departementen over en weer diverse kleinere budgetoverhevelingen gerealiseerd (per saldo – € 0,9 miljoen).

Schadeloosstelling veteranen

Met de Najaarsnota 2011 is de basis gelegd voor de totstandkoming van een schadeloosstelling voor veteranen. Ter eenmalige compensatie van veteranen die voor 1 juli 2007 gewond zijn geraakt als gevolg van inzet in voormalig missiegebieden is in totaal € 183 miljoen vrijgemaakt. Een deel van het gereserveerde bedrag (€ 33,7 miljoen) is per saldo doorgeschoven naar 2013, omdat van een kleine groep invalide veteranen nog moet worden vastgesteld wat de hoogte van de uitkering zal zijn. Naar verwachting ontvangen zij in 2013 hun uitkering. Tevens werd Defensie in 2012 in staat gesteld om van de € 183 miljoen een eindheffing af te dragen (€ 73 miljoen) om te voorkomen dat de uitkering van de schadeloosstelling effect heeft op de inkomensafhankelijke regelingen van de veteranen.

Bijstelling uitgaven

Met deze mutatie wordt voornamelijk het saldo van de beleidsuitgaven voor Defensie vrijgegeven. Dit betreft grotendeels de vrijval van budget bij de 2e suppletoire begroting met € 102,6 miljoen en de neerwaartse bijstelling van € 50 miljoen voor pensioenen als gevolg van de doorwerking van de in de najaarsnota 2011 bijgestelde begroting.

Bijstelling uitgaven crisisbeheersingsoperaties

Als onderdeel van de eindejaarsmarge in 2011 is het budget voor HGIS met de 1e suppletoire begroting verhoogd met € 27,1 miljoen voor eventuele nieuwe missies. Met de 2e suppletoire begroting 2012 is de voorziening met € 28,4 miljoen vrijgegeven. Per saldo heeft dit geleidt tot een mutatie van – € 1,3 miljoen.

Bijstelling ontvangsten

Dit betreft enerzijds een bijstelling als gevolg van vertraagde verkoopopbrengsten voor afstotingsprojecten van onroerende zaken (onder meer de complexen Hogeweg en Kanaalweg) in 2011 (€ 24,6 miljoen) en anderzijds de hogere ontvangsten (€ 21,2 miljoen) bij de bedrijven van het CDC voor onder meer bewakingsdiensten, vergoeding geneeskundig materieel en geleverde diensten voor transportcapaciteit en daarnaast de BTW-teruggave op de NAVO-projecten.

Loon- en prijsbijstelling

Dit betreft de reguliere uitkering van loon- en prijsbijstelling voor de defensiebegroting.

Autonome mutaties voor 2012

Bijstelling ontvangsten

De totale bijstelling van ontvangsten met € 20 miljoen heeft voor een groot deel betrekking op het beleidsartikel DMO (€ 8 miljoen) voor materiële ontvangsten en BTW-ontvangsten. De overige (kleinere) ontvangsten komen voort uit personele en materiële ontvangsten bij de defensieonderdelen.

Bijstelling uitgaven

De bijstelling van de uitgaven met € 8 miljoen wordt veroorzaakt door veel kleine mutaties bij alle defensieonderdelen.

Licence