Base description which applies to whole site

17 Groen onderwijs van hoge kwaliteit

Algemene doelstelling

Doel is Groen onderwijs van hoge kwaliteit. Hierbij streeft de minister naar:

  • Voldoende gekwalificeerde beroepsbeoefenaren voor het agrofoodcomplex en de groene ruimte.

  • Kennisverspreiding en -benutting ten behoeve van EZ-beleid, met een actieve bijdrage van het groen onderwijs.

Het Groen onderwijs is zich meer en meer aan het heroriënteren op haar positie en ondersteuning van de topsectoren Agrofood, Tuinbouw & Uitgangsmaterialen en de groene ruimte (natuur). Deze omslag wordt gevraagd vanuit het beleid en het bedrijfsleven. Het beleidsinstrumentarium is erop gericht om vanuit vraagsturing de behoeften van de topsectoren en de groene ruimte zo goed mogelijk in te vullen. Daarnaast gaat het om een actieve betrokkenheid van het groene onderwijs bij maatschappelijke opgaven.

De aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt stond centraal in 2012 en zal ook in de komende jaren prominent op de agenda staan. De Human Capital Agenda’s voor de groene topsectoren zijn in uitvoering gebracht. Kansen en beperkingen zijn geïnventariseerd binnen het veld en worden aangepakt. Denk hierbij aan mogelijkheden om vakkrachten voor de klas te krijgen, waarbij in collectief verband de interpretatieruimte rondom regelgeving gericht op naleving onderwijstijd is verkend en vastgelegd in praktische voorbeelden.

Er is geïnvesteerd in Centers of Expertise gericht op Biobased Economy en Greenports. Deze zijn tot stand gekomen mede dankzij een financiële impuls vanuit de overheid. Binnen het Middelbaar beroepsonderwijs (MBO) is geïnvesteerd in de totstandkoming van twee Centra voor Innovatief Vakmanschap gericht op de twee groene topsectoren. De verdere uitrol zal in 2013 plaatsvinden. De beide groene topsectoren beschikken dan over kennis en innovatie centra, waarin het Hoger beroepsonderwijs (HBO) en Middelbaar Beroeps Onderwijs (MBO) samen met het (Groen) bedrijfsleven participeren.

De eerste resultaten omtrent voldoende gekwalificeerde beroepsbeoefenaren worden zichtbaar. Zo is een duidelijke toename geconstateerd van de studenteninstroom binnen de richting levensmiddelentechnologie (topsector Agrofood) en ligt de deelname aan het Groen (V)MBO, HBO en Wetenschappelijk Onderwijs (WO) in verhouding gemiddeld hoger dan bij het overig onderwijs.

In 2012 zijn ook prestatieafspraken gemaakt met de Hogere Agrarische Scholen en Wageningen Universiteit over studierendement en profilering. Het Groen HBO en WO was hierop goed voorbereid gelet op de eerdere totstandkoming van het Sectorplan Hoger Agrarisch Onderwijs (HAO) 2011–2015. De ontwikkel- en schakelrol van het HAO in de groene onderwijskolom is hierbij versterkt. De ingediende plannen zijn positief beoordeeld door de Reviewcommissie Hoger Onderwijs en Onderzoek.

Binnen de Groene Kennis Coöperatie, het samenwerkingsverband van groen onderwijs, onderzoek, en praktijkwereld, is via vraaggestuurde kennisprogramma’s aansluiting gezocht bij de kennisvraag en arbeidsbehoeften vanuit de sector op landelijk en regionaal niveau. Via de regeling Kennisverspreiding en innovatie groen onderwijs heeft het Groen onderwijs innovatieve projecten uitgevoerd.

Het Ministerie van Economische Zaken heeft ingezet op een betere ontsluiting van ontwikkelde kennis middels kennisverspreidingsprojecten. De focus hierbij was duurzame ontwikkeling.

Voorbeelden zijn Smaaklessen voor het basisonderwijs, Bedrijfsnetwerken biologische landbouw, en Verbetering van dierenwelzijn in de veehouderij.

Via Natuur- en milieueducatie is basiskennis over duurzaamheid, groen, voedsel, water, energie etcetera via regionale arrangementen bij basis- en voortgezet onderwijs, bedrijven en burgers onder de aandacht gebracht, dit in samenwerking met andere overheden.

Rol en verantwoordelijkheid

Voldoende gekwalificeerde beroepsbeoefenaren voor het agrofoodcomplex en de groene ruimte

  • Door bekostiging van het in stand houden van, op actuele beroepssituaties gerichte, voorzieningen voor onderwijs aan (toekomstige) beroepsbeoefenaren in de groene sector (stelselverantwoordelijkheid). De groene instellingen functioneren binnen het wettelijk stelsel dat voor het gehele onderwijs geldt. Hierbij wordt Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) conform gehandeld.

  • Via overleg en gerichte subsidies borgen van een hoog kwaliteitsniveau van onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.

  • Via gerichte subsidies en overleg met onderwijsinstellingen op basis van arbeidsmarktonderzoek voorwaarden scheppen om te voldoen aan de forse vervangingsvraag en de transitie naar een groene economie. Afspraken maken met instellingen over bevorderen doorstroom, verminderen aantal voortijdige schoolverlaters, om- her- en bijscholing, aanspreken van nieuwe groepen met name in de (rand)stedelijke omgeving.

  • Door middel van gerichte subsidies en afstemming met onderwijsinstellingen en het werkveld. Versterken van kwalificerende functies van het groen (voorbereidend) beroepsonderwijs voor de sector voedsel en groen.

  • In overleg met de instellingen accentueren van ondernemerschap waardoor leerlingen na afronding van hun opleiding een basis hebben voor de start van een eigen bedrijf in het groene domein.

Kennisverspreiding en -benutting ten behoeve van EZ-beleid, onder meer door actieve inzet van het groen onderwijs.

  • Door middel van overlegvormen en gerichte subsidies stimuleren van kennisuitwisseling tussen bedrijven, maatschappelijke organisaties, overheden, onderzoek en onderwijs (stimuleren van de gouden driehoek in de groene sector).

  • Door middel van overlegvormen en gerichte subsidies stimuleren van kennisverspreiding en -benutting ter ondersteuning van de topsectoren Tuinbouw & Uitgangsmaterialen en Agrofood. Bijvoorbeeld de totstandkoming en borging van Greenports, Food Valley, Duurzame Veehouderij en Precisielandbouw.

  • Kaders stellen voor, initiëren en subsidiëren van Natuur- en milieueducatie en het programma Leren voor Duurzame Ontwikkeling, die gezamenlijk vanaf 2013 onder een nieuw programma Duurzaam Door worden vormgegeven.

Indicator

Referentiewaarde

Peildatum

Raming 2012

Realisatie 2011

Bron

Aanbod adequaat voor de vraag op de arbeidsmarkt

48 %

2009

49 %

1 %

ROA

De rapportage verschijnt tweejaarlijks, het laatst bekende realisatiecijfer is van 2011. De volgende publicatie verschijnt in augustus 2013. Voor de indicator «aanbod adequaat voor de vraag op de arbeidsmarkt» wijkt het resultaat sterk af van de streefwaarde. In de agrarische beroepsklasse zullen op de middellange termijn (grote) problemen ontstaan om voldoende vakkrachten, vertegenwoordigers en bedrijfshoofden te vinden. Voor 99% van de werkenden in de agrarische beroepen worden nu knelpunten onderkend, waarvan bij 54% van de werkenden grote tot zeer grote knelpunten. Het bevorderen van de aansluiting onderwijs arbeidsmarkt (door opstellen Human Capital Agenda’s, instellen Centra voor Innovatief Vakmanschap, inzet op loopbaanoriëntatie), het interesseren van nieuwe potentiële leerlinggroepen (aanboren culturele diversiteit), het tegengaan van voortijdig schoolverlaten en het vergroten van doorstroom naar hogere opleidingsniveaus zijn ingezet als middelen om het verwachte tekort te beperken.

Indicator

Referentiewaarde

Peildatum

Raming 2012

Realisatie 2011

Bron

Aantal aandachtvelden Wageningen Universiteit in top 5 op basis internationale citatie-impactscore

2

2010

2

1

ISI Web of Knowledge The Thomson Corpo-ration

Het laatst beschikbare realisatiecijfer betreft het jaar 2011.

Beleidsconclusies

De volgende in de begroting 2012 opgenomen actiepunten zijn in 2012 conform beleidsinzet verlopen:

Algemeen onderwijsbeleid

  • De Agrarische Opleidingscentra (AOC) zijn in 2012 gestart met de voorbereidingen van de nieuwe experimenten vanuit het Ministerie van OCW met doorlopende leerlijnen Voortgezet Middelbaar Beroepsonderwijs (VMBO)/Middelbaar Beroepsonderwijs (MBO). De beoogde startdatum is 1 augustus 2014.

  • Het Hoger Agrarisch Onderwijs en Wageningen Universiteit zijn gestimuleerd om actief in te spelen op de doelen van de strategische agenda hoger onderwijs, onderzoek en wetenschap met als speerpunten 1) studiecultuur, studiesucces en onderwijskwaliteit, 2) een meer geprofileerd en gedifferentieerd onderwijsaanbod, 3) onderzoek: meer profiel en meer impact, 4) bekostiging: belonen van kwaliteit en profiel.

Onderwijs en beroepspraktijk

  • De meerjarenafspraken 2011–2015 met het Groen onderwijs: School als Kenniscentrum fase I inclusief kennisverspreiding, internationalisering en professionalisering, zijn door de Groene Kennis Coöperatie, het samenwerkingsverband groen onderwijs en onderzoek, uitgevoerd.

  • Het aantal regionale kennisprogramma’s waarin ondernemers, overheden en instellingen samenwerken is verbreed.

  • In Groene Kennis Coöperatie-verband hebben de Agrarisch Opleidingscentra, Hoger Agrarisch Onderwijs en WUR (Wageningen Universiteit en Research) nadere afspraken gemaakt over behoud en versterking van de primaire opleidingen (opleidingen voor de oorspronkelijke landbouwberoepen), behoefte aan voorzieningen voor praktijkleren en een keurmerk hiervoor.

  • Met het oog op snellere circulatie van actuele kennis is gestimuleerd dat studenten en docenten betrokken worden bij innovatieve programma’s van/voor het bedrijfsleven en andere doelgroepen. Samenwerking tussen onderwijs en onderzoek is verder geïntensiveerd. Bij de beoordeling van de werkplannen Dienst Landbouwkundig Onderzoek (DLO) is sterker dan voorgaande jaren de nadruk gelegd op vraaggestuurde samenwerking tussen groen onderwijs, onderzoek en bedrijfsleven.

  • Het Agro-opleidingshuis is versterkt met de Hortibedrijfsschool om de scholing voor de tuinbouwsectoren te verbeteren. Bezien wordt of dit concept kan worden verbreed naar de voedingsindustrie.

  • Het sectorplan Hoger Agrarisch Onderwijs 2011–2015 met doel actief in te spelen op maatschappelijke veranderingen, ontwikkelingen op de arbeidsmarkt, stelselontwikkelingen hoger onderwijs en het topsectorenbeleid is geïmplementeerd. De ontwikkel- en schakelrol van het Hoger Agrarisch Onderwijs in de groene onderwijskolom is versterkt. De internationale oriëntatie groene instellingen en samenwerking met bedrijfsleven is gestimuleerd. Onder andere om stedelijke en allochtone jongeren te interesseren voor de sector en groen onderwijs is ingezet op Sectororiëntatie en imagoverbetering.

Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit

Het Kennisnetwerk Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit (OBN) heeft concreet bruikbare aanbevelingen opgeleverd voor maatregelen gericht op efficiënt natuurbeheer, wegnemen van belemmeringen voor de economie, vergroten doelrealisatie Natura 2000, biodiversiteit en kaderrichtlijn water en tot slot voor kansen om natuurdoelen te koppelen met andere maatschappelijke belangen (veiligheid, klimaatverandering, waterkwaliteit- en kwantiteit.

Natuur- en Milieueducatie

  • Het jaarprogramma 2012 Natuur- en milieueducatie /Leren voor Duurzame Ontwikkeling, als overgangsjaar van lopende programma’s 2008–2011, is uitgevoerd. Hierin was aandacht voor lokale/regionale arrangementen op gebied van biodiversiteit, voedsel, energie en water. Een op Informatie Communicatie Technologie gebaseerde kennisinfrastructuur (Groen Gelinkt), het verbinden van Natuur- en milieueducatie /Leren voor Duurzame Ontwikkeling aan het groene kennissysteem via Groene Kennis Coöperatie programma’s als Regionale Transitie en Groene Kennis voor Burgers en professionalisering van de sector zijn verder ontwikkeld. Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft aan dit jaarprogramma bijgedragen vanuit haar rijksverantwoordelijkheid op het thema duurzaamheid.

  • Er is een meerjarenvisie op Natuur- en milieueducatie (NME)/Leren voor Duurzame Ontwikkeling (LvDO) voor de periode ná 2012 ontwikkeld en een uitvoeringsconvenant tussen Rijk, provincies, waterschappen en gemeenten en werkveld opgesteld. De werkvelden NME en LvDO zullen in een nieuwe stijl onder de titel «Duurzaam Door: sociale innovatie voor een groene economie» worden voortgezet.

Budgettaire gevolgen van beleid

Bedragen x € 1 mln

2009

2010

2011

2012

Vastgestelde begroting 2012

Verschil

Verplichtingen

793,4

798,7

792,8

805,1

779,0

26,1

waarvan garantieverplichtingen

     

9,0

 

9,0

Uitgaven

777,7

774,1

775,4

788,4

780,9

7,5

Waarvan juridisch verplicht (percentage)

           
             

Bekostiging

           

Wageningen Universiteit

159,6

157,4

162,2

165,5

155,4

10,1

HBO-groen

63,5

64,7

67,5

78,1

66,2

11,9

MBO-groen

149,6

144,7

146,4

152,1

147,7

4,4

VOA

9,1

9,3

11,4

11,8

9,5

2,3

Wachtgelden

 

12,5

12,3

13,2

12,6

0,6

VMBO-groen

292,9

287,9

278,6

276,3

297,6

–21,4

Aequor

8,1

8,0

7,2

7,2

6,6

0,6

             

Subsidies

           

Groene Kennis Coöperatie

4,3

5,0

5,5

5,1

4,1

1,0

School als Kenniscentrum

33,6

31,4

30,5

26,8

37,3

–10,5

Kennisverspreiding en innovatie groen onderwijs

5,4

3,8

5,6

5,7

6,2

–0,5

Aanvullende onderwijssubsidies

41,7

36,0

34,6

32,8

25,9

6,9

Ontwikkeling en beheer natuurkwaliteit

1,7

2,7

2,7

1,7

1,6

0,1

NME/Leren voor Duurzame Ontwikkeling

4,3

5,5

5,0

7,5

4,0

3,5

             

Opdrachten

           

Kennisverspreiding

3,9

5,2

5,9

4,6

6,2

–1,6

             

Ontvangsten

1,1

0,3

0,4

5,2

0,1

5,1

Toelichting financiële instrumenten

Toelichting op de verplichtingen

Er werden in 2012 € 10 mln hogere verplichtingen ten behoeve van de bekostiging vastgelegd. Het betrof deels verplichtingen die in 2011 (ten behoeve van 2012) nog niet vastgelegd konden worden en verplichtingen ten behoeve van de bekostiging 2013. De resterende € 7 mln meerverplichtingen zijn een gevolg van uitgaven voor OCW-volgende subsidies op het onderdeel aanvullende onderwijssubsidies. Daarnaast zijn voor € 9,0 mln garantieverplichtingen aangegaan ten behoeve van de sector Groen Onderwijs die niet in de oorspronkelijke begroting zijn opgenomen.

Toelichting op de uitgaven

Toelichting op de bekostiging

De € 10,1 mln hogere uitgavenrealisatie op de bekostiging van Wageningen Universiteit heeft de volgende oorzaken:

  • € 1 mln doordat een subsidie die voorheen uit de aanvullende onderwijssubsidies werd verstrekt nu binnen de bekostigingssystematiek wordt toegekend, deze uitgaven worden gedekt uit aanvullende onderwijssubsidies. Per saldo is deze budgetneutraal.

  • € 1 mln door het terugdraaien van de langstudeerderskorting.

  • € 1 mln door toekennen van de loon- en prijsbijstelling.

  • € 7,1 mln door stijgende deelnemersaantallen die nog niet meerjarig in de budgetten waren verwerkt, deze meeruitgaven worden gedekt uit minderuitgaven voor het VMBO-groen.

De € 11,9 mln hogere uitgavenrealisatie op bekostiging HBO-groen heeft de volgende oorzaken:

  • € 8 mln doordat subsidies in het kader van de regeling praktijkleren en groene plus ingaande 2012 meegenomen worden in de bekostigingssystematiek. Deze uitgaven worden gedekt uit minderuitgaven voor School als Kenniscentrum, aangezien het budget daar was gereserveerd. Per saldo is deze budgetneutraal.

  • € 1 mln door het terugdraaien van de langstudeerderskorting als gevolg van het schrappen van de langstudeerdersboete uit het Regeerakkoord 2010.

  • € 2,9 mln door stijgende deelnemersaantallen die nog niet meerjarig in de budgetten waren verwerkt, deze meeruitgaven worden gedekt uit minderuitgaven voor het VMBO-groen.

De € 4,4 mln hogere uitgavenrealisatie op de bekostiging MBO-groen heeft met name de volgende oorzaken:

  • € 1 mln door toekennen van de loon- en prijsbijstelling.

  • € 3,4 mln door stijgende leerlingaantallen MBO-groen, die nog niet meerjarig in de budgetten waren verwerkt, die meeruitgaven worden gedekt uit minderuitgaven voor het VMBO-groen.

De € 2,3 mln hogere uitgavenrealisatie op Bekostiging VOA is veroorzaakt door stijgende deelnemersaantallen die nog niet meerjarig in de budgetten waren verwerkt, die meeruitgaven worden gedekt uit minderuitgaven voor het VMBO-groen.

De lagere uitgavenrealisatie (€ 21,4 mln) op Bekostiging Voorgezet Middelbaar Onderwijs-groen heeft de volgende oorzaken:

  • € 6 mln door overboeking naar het budget Aanvullende onderwijssubsidies, omdat de betreffende regelingen via dit begrotingsonderdeel dienen te lopen voor het jaar 2012.

  • € 15,4 mln veroorzaakt door dalende leerlingaantallen VMBO-groen. Die daling was nog niet meerjarig in de budgetten verwerkt. De minderbesteding is benut voor de bekostiging van stijgende deelnemersaantallen bij de andere bekostigingsonderdelen.

Bekostigde aantallen binnen het groene onderwijs

Instrument

Type studenten/ getuigschriften/ promoties

Aantallen

Prijs

Bedrag * € 1.000

Uitgaven 2012

* € 1.000

Bekostiging WU

Inschrijvingen

4.142

5.598

23.185

 
 

Graden Bachelor

562

8.986

5.050

 
 

Graden Master

720

12.374

8.909

 
 

Promoties

205

94.438

19.360

 
 

Vaste componenten

   

109.031

165.535

Bekostiging HBO-

Inschrijvingen hoog

7.032

6.448

45.345

 
 

Graden hoog

1.420

6.448

9.157

 
 

Graden laag

9

5.038

45

 
 

Vaste componenten

   

23.590

78.137

Bekostiging MBO-groen

studenten beroeps-opleidende leerweg

18.622

6.024

112.180

 
 

studenten beroeps-begeleidende leerweg

11.424

3.497

39.950

152.130

Bekostiging VOA

leerlingen niveau 1

leerlingen niveau 2

3.102

6.871

2.019

808

6.262

5.551

11.813

Aequor

Vaste component

     

7.213

Wachtgelden

Vaste component

     

13.152

Bekostiging VMBO-groen

leerlingen VMBO/VBO

18.300

7.071

129.399

 
 

leerlingen VMBO/LWOO

13.400

10.721

143.661

 
 

Vaste componenten

   

3.253

276.313

Toelichting op de subsidies

De € 10,5 mln lagere uitgavenrealisatie bij School als Kenniscentrum wordt veroorzaakt doordat subsidies in het kader van de regeling praktijkleren en groene plus ingaande 2012 meegenomen worden in de bekostiging (€ 7 mln). Daarnaast is minder toegekend op basis van de betreffende regeling aan de onderwijsinstellingen (€ 3,5 mln).

De € 6,9 mln hogere uitgavenrealisatie bij Aanvullende onderwijssubsidies is voor € 6 mln een gevolg van een technische verschuiving van eerder aan bekostigingsmiddelen toegevoegde middelen die besteed zijn binnen het onderdeel Aanvullende onderwijssubsidies. Het betreft middelen voor onder andere de kwaliteitsagenda VO, functiemix en gratis lesmateriaal. Daarnaast zijn er intensiveringsmiddelen toegekend met name voor prestatiebeloning Middelbaar Beroeps Onderwijs en Voortgezet Onderwijs.

De € 3,5 mln hogere uitgavenrealisatie bij NME/Leren voor Duurzame Ontwikkeling is een gevolg van afrekening van in eerdere jaren aangegane meerjarige subsidieverplichtingen. Dit naast de huidige systematiek van toekenningen via de verzameluitkering van Binnenlandse Zaken die geheel ten laste gaat van het verslagjaar.

Toelichting op de ontvangsten

Hogere ontvangsten betreffen in 2012 door DUO teruggestorte bedragen die in 2011 niet aan de onderwijsinstellingen werden uitbetaald.

Indicator

Referentiewaarde

Peildatum

Raming 2012

Realisatie 2011

Bron

Percentage afgestudeerden dat minimaal werkt op het nivo van de opleiding

72 %

2009

75%

71 %

ROA

Toelichting

Het realisatiecijfer is van 2011. Gegevens 2012 zijn nog niet beschikbaar. De gerealiseerde waarde 2011 ligt iets lager dan de referentiewaarde. De waarde is een gemiddelde van Beroepsopleidende Leerweg (BOL)4 en HBO in het groen onderwijs.

Indicator

Referentiewaarde

Peildatum

Raming 2012

Realisatie

2012

Bron

Kwaliteitsnivo groen onderwijs

88%

2010

89%

83%

Inspectie voor het onderwijs

Toelichting

De inspectie voor het onderwijs bepaalt periodiek op basis van meerdere gestandaardiseerde criteria welk percentage groene scholen voldoende kwaliteit heeft. Hoe hoger het percentage, hoe meer groene Middelbaar Beroepsonderwijs en Voortgezet Onderwijs (VO)-scholen gemiddeld genomen een voldoende scoren op kwaliteit. De opgenomen waarden zijn het gemiddelde van VO, 67,6% en MBO, 98,7%. De realisatie is weliswaar lager dan de raming, maar wel hoger dan de realisatie 2011 (was 82%).

Indicator

Referentie-waarde

Peildatum

Raming 2012

Realisatie 2012

Bron

Aandeel niet-westerse allochtonen in het groene onderwijs (VMBO, MBO, HBO, WO)

4,4 %

2010

5,3 %

5,1 %

DUO

Het realisatiecijfer is van 2011. Gegevens 2012 zijn nog niet beschikbaar. De gerealiseerde waarde 2011 ligt hoger dan de referentiewaarde.

Indicator

Referentie-waarde

Peildatum

Raming 2012

Realisatie 2012

Bron

Aantal studenten uit ontwikkelingslanden opgeleid door het groene onderwijs

876

2010

927

913

DUO

Toelichting

De gerealiseerde waarde ligt iets lager dan de raming maar hoger dan de referentiewaarde.

Indicator

Referentie-waarde

Peildatum

Raming 2012

Realisatie 2012

Bron

Voortijdig schoolverlaten

4,4%

2010

4,3%

4,3%

DUO

Toelichting

Het percentage Voortgezet Middelbaar Beroepsonderwijs 3–4 plus MBO leerlingen dat zonder startkwalificatie (minimaal MBO-2 niveau) het onderwijs verlaat, gemeten als percentage van het totaalaantal VMBO 3–4 plus MBO leerlingen.

Indicator

Referentiewaarde

Peildatum

Raming 2012

Realisatie 2011

Bron

Doorstroom MBO-BOL-4 naar hoger onderwijs

39%

2009

40%

45%

ROA

Toelichting

Het cijfer heeft betrekking op doorstroom in 2011. Gegevens over doorstroom 2012 komen in augustus 2013 beschikbaar.

Indicator

Referentie-waarde

Peildatum

Raming 2012

Realisatie 2011

Bron

Mate van spreiding en beschikbaarheid van NME

45%

2009

60%

51%

NME-programmabureau

Toelichting

Gemiddelde van de percentages locaties met beperkte Natuur- en milieueducatie (NME)-faciliteiten (78% met smalle thematiek en doelgroep) en anderzijds locaties met een brede invulling (24% met meerdere thema’s en doelgroepen). Het cijfer heeft betrekking op de locaties tot en met 2011. Gegevens over locaties 2012 zijn nog niet beschikbaar.

Licence