Base description which applies to whole site

Betere en betaalbare zorg

a. Betere kwaliteit, veiligheid en meer transparantie

Kwaliteitsverbetering van de ouderenzorg was een van de hervormingen uit het vorige regeerakkoord. In het afgelopen jaar is onder andere ingezet op het versterken van het toezicht voor ouderen door de IGZ (Programma Toezicht voor Kwetsbare Ouderen) en is verdere uitvoering gegeven aan het actieplan Ouderen in veilige handen. De Wet cliëntenrechten zorg (Wcz) en de Beginselenwet zijn vanwege de demissionaire status van het vorige kabinet in het voorjaar van 2012 controversieel verklaard. De vijf belangrijkste onderdelen uit de Wcz worden afzonderlijk een stap verder gebracht, waarbij een nota van wijziging met betrekking tot de regeling van klachten en geschillen en de wijziging van de Kwaliteitswet zorginstellingen in april 2013 aan de Kamer wordt verzonden. Over behandeling van de Beginselenwet neemt de Kamer in 2013 een besluit (TK 32 620, nr. 78).

Arbeidsmarkt en opleiding

Om in de toekomst aan de groeiende zorgvraag te kunnen voldoen is het aantal bekostigde opleidingsplaatsen voor de studie geneeskunde met 200 plaatsen naar 3.050 verhoogd met ingang van het studiejaar 2012/2013. Deze plaatsen worden via zogeheten zijinstroom in de master geneeskunde gerealiseerd, zoals is aanbevolen door de Vereniging van Samenwerkende Universiteiten (VSNU) en de Nederlandse Federatie van Universitaire Medische Centra (NFU). Het afstudeerrendement van deze zijinstroomstudenten is hoger dan dat van reguliere studenten geneeskunde (95% versus 81%). Door deze maatregel zullen voldoende basisartsen beschikbaar komen voor de door het kabinet gewenste verhoging van de instroom in de medische vervolgopleiding, die moet leiden tot 25% meer werkzame artsen in 2025. Ook vergroot het kabinet het aantal plaatsen voor de hbo-masteropleidingen tot verpleegkundig specialist en physician assistant met 300 opleidingsplaatsen ten opzichte van de huidige 400 plaatsen per jaar. Hiermee krijgt de taakherschikking in de zorg een extra stimulans (TK 29 282, nr. 148).

In maart 2012 hebben de minister en staatssecretaris van VWS het Actieplan «Veilig Werken in de Zorg» aan de Kamer aangeboden, mede namens de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en de minister van Veiligheid en Justitie (VenJ). Hierin zijn maatregelen uiteengezet om de veiligheid van zorgverleners te vergroten. VWS bekijkt samen met de partners in het onderwijs wat de mogelijkheden zijn om dit in het initiële zorgonderwijs op te nemen. Anti-agressiebeleid wordt geïmplementeerd en zorgprofessionals worden aangemoedigd om incidenten te melden bij de werkgever, waarbij het belangrijk is dat de werkgever aangifte doet (TK 29 282, nr. 150).

Voorwaardelijke vergoeding

In 2012 is gestart met de voorwaardelijke toelating van geneeskundige zorg en specialistische geneesmiddelen tot het verzekerde pakket. Specifiek bij geneesmiddelen is de inzet van voorwaardelijke pakkettoelating meer inzicht te krijgen in de therapeutische meerwaarde, de verhouding tussen de (meer-)kosten en baten (kosteneffectiviteit) en de effectieve toepassing van het geneesmiddel. In meer algemene zin maakt voorwaardelijke toelating het mogelijk om nieuwe veelbelovende interventies en middelen sneller toe te laten tot het verzekerde pakket, om artsen en patiënten snel toegang te geven tot behandelingen die mogelijk beter zijn dan bestaande behandelingen. Voorwaardelijke toelating vindt voor een beperkte periode plaats.

Bij nieuwe interventies wordt onderzoek naar de effectiviteit uitgevoerd tijdens de periode van voorwaardelijke toelating. Nieuwe specialistische geneesmiddelen worden toegelaten onder voorwaarde dat binnen afzienbare termijn meer informatie beschikbaar komt over de waarde en kosteneffectiviteit van het middel in de praktijk, waarbij wordt nagegaan of meerkosten worden gerechtvaardigd door betere zorguitkomsten. Op basis hiervan volgt een definitief pakketbesluit over definitieve instroom dan wel uitstroom uit het pakket. Zo wordt behalve snelle toegang tot nieuwe geneesmiddelen ook een betere kostenbeheersing van dure geneesmiddelen bewerkstelligd (TK 29 447, nr. 186).

Daarnaast is in 2012 begonnen met het afsluiten van financiële arrangementen tussen overheid en fabrikanten van geneesmiddelen. Deze arrangementen kunnen betrokken worden bij pakketbesluiten over geneesmiddelen die niet kosteneffectief blijken te zijn of erg kostbaar zijn (TK 29 447, nr. 209). Zo is eind 2012 bij de opname van nieuwe antistollingsmiddelen in het pakket een prijs/volumearrangement afgesloten tussen overheid en fabrikanten. Zo kon de patiënttoegang tot deze middelen worden gewaarborgd tegen aanvaardbare kosten en financiële risico’s.

Toezicht IGZ

Ook in 2012 heeft VWS geïnvesteerd in de kwaliteit en veiligheid van zorg. Het toezicht op de gezondheidszorg en uitvoering daarvan door de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) speelt daarbij een belangrijke rol. Vanaf 2012 is structureel € 10 miljoen extra per jaar toegekend aan de IGZ. Met deze middelen heeft de IGZ het afgelopen jaar extra capaciteit toegevoegd van ongeveer 100 nieuwe medewerkers. Deze nieuwe medewerkers worden primair ingezet ter versterking van de toezichts- en handhavingscapaciteit op de sectoren met de grootste risico’s voor patiënten. Het gaat hierbij onder meer om ouderenzorg, disfunctionerende beroepsbeoefenaren, medicatieveiligheid en nieuwe toetreders in de zorg.

Naast deze lopende versterking is in 2012 door de heer Van der Steenhoven en mevrouw Sorgdrager onderzocht of de IGZ robuust genoeg is om de toezichtsvisie van de minister (TK 33 149, nr. 4) uit te voeren. De onderzoekers constateren dat verschillende verbeteringen reeds in gang zijn gezet. Geconcludeerd wordt dat de IGZ tegelijkertijd haar slagkracht nog op verschillende fronten moet verbeteren om toezicht te kunnen houden conform de toezichtsvisie. In de kabinetsreactie op beide onderzoeksrapporten wordt een verbetertraject voor de IGZ aangekondigd. De focus in het verbetertraject zal liggen op de core business van de IGZ: het toezicht houden op de kwaliteit en veiligheid van de zorg en maatregelen nemen als die in gevaar is (TK 33 149, nr. 17).

Patiëntveiligheid

In de curatieve zorg zijn enkele jaren geleden landelijke veiligheidsprogramma’s geïnitieerd en uitgevoerd in de eerste lijn, de tweede lijn en de ggz. Het doel van de programma’s is het verminderen van vermijdbare schade en sterfte door meer aandacht voor veiligheid, het ontwikkelen van methoden en interventies en het structureel inbedden van veiligheid in zowel de primaire zorgprocessen als in de werkcultuur in de zorginstellingen. De programma’s richten zich vooral op de zorgaanbieders en professionals, maar ook andere partijen zoals zorgverzekeraars, schadeverzekeraars en patiëntenconsumentenorganisaties zijn de afgelopen jaren actief aan de slag gegaan met het verhogen van patiëntveiligheid. Voor het VMS-veiligheidsprogramma ziekenhuizen (2008–2012) geldt dat 2012 het laatste jaar was. In 2012 is een landelijk veiligheidsprogramma gestart ten behoeve van de zelfstandige behandelcentra. Het veiligheidsprogramma in de curatieve ggz loopt nog tot halverwege 2013 en het programma in de eerstelijns curatieve zorg is afgerond in 2012.

Vijf jaar geleden had geen enkel Nederlands ziekenhuis een gecertificeerd Veiligheidsmanagementsysteem (VMS) waarmee ziekenhuizen continu risico’s signaleren, verbeteringen doorvoeren en beleid vastleggen, evalueren en aanpassen. In een tweetal rapporten (november 2012) over de voortgang van de invoering van het VMS-veiligheidsprogramma3 constateert de IGZ dat ziekenhuizen meer hebben ondernomen dan in voorgaande jaren om de patiëntveiligheid te vergroten. Eind 2012 hebben ruim 60 ziekenhuizen een geaccrediteerd of gecertificeerd VMS. De andere dertig ziekenhuizen hebben een toetsbaar VMS, maar de accreditatie moet nog plaatsvinden. In de loop van 2013 zullen alle ziekenhuizen naar verwachting accreditatie behaald hebben. Wanneer dat het geval is, is een belangrijke doelstelling van het VMS-programma bereikt. Ook zijn vrijwel alle ziekenhuizen met de tien VMS-thema’s aan de slag gegaan en hebben die ingevoerd of zijn daar ver mee gevorderd.

Tegelijkertijd wordt benadrukt dat het hebben van een VMS nog onvoldoende garantie is voor veiligheid. Ziekenhuizen zijn volgens de IGZ nu zelf aan zet en moeten algemene regels omzetten in dagelijks gedrag en in niet-vrijblijvende, concrete verbetermaatregelen. Daarvoor is een cultuuromslag nodig in alle lagen van het ziekenhuis. De IGZ zal aansluiten bij de eigen initiatieven van de sector, de sector ondersteunen en waar nodig ook druk uitoefenen (TK 31 016, nr. 33). Ook de rol van verzekeraars is cruciaal. Verzekeraars hebben via zorginkoop op basis van geleverde prestaties een krachtig instrument in handen om kwaliteit van zorg te bevorderen. Patiëntveiligheid is daar een belangrijk onderdeel van.

IBO UMC’s

Mede gezien de veranderingen in de financiering van de zorg, zoals prestatiebekostiging, heeft het vorige kabinet een Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) ingesteld. Onderzocht is of de huidige manier van financiering en aansturing van de Universitaire Medische Centra nog doelmatig is, dan wel of vernieuwing van de verdeelgrondslagen en/of eventueel bundeling van de geldstromen en aanpassing van de aansturing wenselijk is. Op 23 mei 2012 is het rapport over het IBO UMC’s aan de Tweede Kamer gezonden (TK 33 278, nr. 1).

Oprichting Kwaliteitsinstituut

Op 24 april 2012 is het wetsvoorstel ter oprichting van het Kwaliteitsinstituut ingediend (TK 33 243, nrs. 1 t/m 3), en dit voorstel is in februari 2013 door de Tweede Kamer behandeld. Het doel van het wetsvoorstel dat bevoegdheden van het Kwaliteitsinstituut regelt, is bestaande taken en verantwoordelijkheden op het gebied van kwaliteit van zorg, die op dit moment zijn ondergebracht bij verschillende organisaties, efficiënter vorm te geven. Daardoor komt men tot een permanente verbetering van de cliëntgerichtheid, kwaliteit, veiligheid, doeltreffendheid, en doelmatigheid van zorg. Om de efficiëntere vormgeving te bereiken is ervoor gekozen om bestaande taken van vijf (programma)organisaties te bundelen en onder te brengen in één onafhankelijk van de minister opererende organisatie. Het gaat daarbij om taken van het Centrum Klantervaring Zorg, het Coördinatieplatform Zorgstandaarden, kiesBeter, de Regieraad Kwaliteit en het programmabureau Zichtbare Zorg. Om te voorkomen dat een extra instituut in de gezondheidszorg wordt opgericht, is ervoor gekozen om aan te sluiten bij een bestaand bestuursorgaan, namelijk het College voor zorgverzekeringen (CVZ). Vanaf de inwerkingtreding van het wetsvoorstel zal het CVZ Zorginstituut Nederland heten. Het Kwaliteitsinstituut krijgt bij het uitblijven van zeer gewenste en noodzakelijke ziekenhuisprotocollen doorzettingsmacht. Ook zal de informatie over kwaliteit transparant en publiek toegankelijk worden gemaakt.

In 2012 heeft het CVZ, samen met de medewerkers van de organisaties die in het toekomstig Kwaliteitsinstituut opgaan, grote stappen gezet ter voorbereiding op de toekomstige bevoegdheden. (TK 33 243, nr. 8)

Ouderen in veilige handen

In maart 2011 is het Actieplan «Ouderen in veilige handen» naar de Tweede Kamer gestuurd (TK 29 389, nr. 36). In 2012 heeft het kabinet langs de lijnen van dit actieplan verder gewerkt om mishandeling van ouderen te bestrijden, waarbij de gemeenten een regierol vervullen. Er zijn verschillende resultaten geboekt (TK 33 400 XVI, nr. 14), zoals de ontwikkeling van de zogenoemde virtuele handreiking, waarin de producten van het Actieplan, eventuele nieuwe instrumenten en goede voorbeelden aan gemeenten ter beschikking worden gesteld. Op 15 juni is op de VN-dag van de bestrijding van de ouderenmishandeling de handreiking «Vrijwilligers tegen ouderenmishandeling» gepresenteerd. De handreiking is bestemd voor organisaties die met vrijwilligers werken en biedt algemene informatie, een leidraad voor het management en praktische tips voor vrijwilligers zelf. In oktober verscheen de e-learning module «Ouderen in veilige handen», die bedoeld is voor specialisten, verpleegkundigen en verzorgenden. Eind 2012 hebben ruim 2000 mensen deze module gebruikt. Verder is in november de voorlichtingscampagne «Ouderen in veilige handen» van start gegaan. Deze campagne voert VWS uit samen met de vier ouderenbonden, te weten de ANBO, PCOB, UnieKBO en het Netwerk van organisaties van oudere migranten. Het Actieplan «Ouderen in veilige handen» loopt nog tot en met 2014.

b. Gelijkwaardige relatie professional en cliënt

Wet cliëntenrechten zorg/Beginselenwet zorginstellingen

De Wet cliëntenrechten zorg (Wcz) en de Beginselenwet zorginstellingen beogen wetgeving over de rechten en plichten van cliënten te stroomlijnen en de positie van cliënten in relatie tot zorgaanbieders te versterken. De Wcz richt zich hierbij zowel op de curatieve als de langdurige zorg en versterkt de positie van de cliënt. De Beginselenwet richt zich op de dialoog tussen zorgverlener en cliënt in de langdurige zorg. Het kabinet heeft de Tweede Kamer bij brief (TK 33 400 XVI, nr. 18) geïnformeerd dat beide wetsvoorstellen vooralsnog aangehouden worden. In februari 2013 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de voorgenomen trajecten van beide wetsvoorstellen (TK 32 620, nr. 78). De Wcz zal worden opgeknipt in delen, omdat de losse onderdelen afzonderlijk in dit parlement kunnen worden behandeld en zo het tempo van wetsbehandeling kan worden bevorderd.

c. Zorg belonen naar prestatie

De invoering van prestatiebekostiging in de medisch-specialistische zorg was één van de hervormingen uit het regeerakkoord Rutte–Verhagen. Onderdeel hiervan is het uitbreiden van de vrije prijsvorming en de invoering van DOT-zorgproducten. Ook gaan verzekeraars meer risico lopen doordat de macronacalculatie is afgeschaft per 2012.

Prestatiebekostiging

In 2012 zijn flinke stappen gezet om te komen tot meer doelmatige zorg en zorg van hogere kwaliteit. Ten eerste is de medisch-specialistische zorg overgegaan van een budgetsystematiek naar prestatiebekostiging op basis van DOT-zorgproducten. Een systeem van prestatiebekostiging biedt zorgverzekeraars en zorgaanbieders de prikkels en mogelijkheden om afspraken te maken over het toepassen van meer doelmatige werkwijzen en het verbeteren van kwaliteit. Zorgaanbieders die overgegaan zijn op prestatiebekostiging hebben te maken met een transitiemodel van twee jaar. Verder heeft het kabinet in 2012 het vrije segment vergroot naar 70% van de zorgproducten. Dit betekent dat voor dat deel van de ziekenhuisomzet vrije tarieven gelden waarover moet worden onderhandeld met de verzekeraar (TK 29 248, nr. 236). Per 1 januari 2012 zijn ook vrije tarieven en nieuwe prestaties voor extramurale farmaceutische zorg ingevoerd, waardoor meer ruimte is ontstaan voor zorgaanbieders en verzekeraars om afspraken te maken met apotheken over goede zorg en de beloning daarvan. Ten slotte zijn forse stappen gezet met het afschaffen van de ex-post risicoverevening. Hierdoor wordt de prikkel voor zorgverzekeraars vergroot om scherp in te kopen en het volume te beperken.

Een effectief middel om overschrijdingen van uitgavenplafonds in de curatieve zorg het hoofd te bieden is noodzakelijk. Dit instrument – het macrobeheersingsinstrument (MBI) – kan een wezenlijke bijdrage leveren aan een robuust systeem van uitgavenbeheersing in de ziekenhuiszorg. Het kabinet zal de Tweede Kamer in de loop van 2013 informeren over de verdere vormgeving van het MBI (TK 29 248, nr. 236).

In juni van 2012 is met vertegenwoordigers van zorgaanbieders, beroepsverenigingen en zorgverzekeraars het bestuurlijk toekomstakkoord ggz afgesloten voor de periode 2013–2014, waarmee aan de voorwaarden voor de invoering van prestatiebekostiging in de tweedelijns curatieve zorg wordt voldaan (TK 25 424, nr. 183). In het jaar 2012 is in de tweedelijns curatieve ggz voor het laatst gewerkt met instellingsbudgetten op basis van oude AWBZ-parameters (waarmee de dbc-opbrengsten van instellingen worden verrekend). In transitiejaar 2013 wordt prestatiebekostiging ingevoerd in de tweedelijns curatieve ggz, en worden instellingen afgerekend op basis van geleverde en afgesproken dbc’s. De ggz heeft een eenjarige transitie (TK 25 424, nr. 160).

Hoofdlijnenakkoorden

Na het tot stand komen van akkoorden over de bekostiging van medisch specialisten en de ziekenhuizen (voor de periode 2012 tot en met 2014) zijn in 2012 bestuurlijke akkoorden gesloten over de toekomst van de ggz (voor 2013 en 2014) en de huisartsenzorg (voor 2013). In deze akkoorden zijn afspraken gemaakt over beheerste groei van de zorguitgaven en over tal van ontwikkelingen, zoals zorg dicht bij huis, het stimuleren van substitutie, het tegengaan van onnodige praktijkvariatie, het afbouwen van overbodige zorgcapaciteit, ambulantisering, het bevorderen van transparantie en het doelmatig voorschrijven van geneesmiddelen. Het akkoord over de toekomst van de ggz kenmerkt zich ook door meer inhoudelijke afspraken tussen partijen, waaronder het opzetten van een destigmatiseringsprogramma, een ambitieus kwaliteitsprogramma voor de ontwikkeling van behandelrichtlijnen en bijbehorende instrumenten, en het streven dwangtoepassingen verder terug te dringen en de tweedeling tussen somatische en psychiatrische zorg op te heffen. Over de bestuurlijke akkoorden en de uitvoering daarvan is met regelmaat overleg gevoerd met de veldpartijen. Op deze wijze zijn in 2012 in samenspraak met het veld concrete stappen gezet om het zorgstelsel in de curatieve zorg, dat in 2006 is ingevoerd, optimaal te laten functioneren.

Het bestuurlijk akkoord ggz en het afgesloten akkoord met de huisartsenzorg beogen een significante bijdrage te leveren aan beheerste uitgavenontwikkeling in de curatieve zorg. Voor de ziekenhuiszorg geldt dat de eerder gemaakte afspraken van kracht zijn geworden. In het regeerakkoord Rutte–Asscher is vervolgens de ambitie uitgesproken de bestuurlijke afspraken na 2014 te bestendigen met een jaarlijkse groei (exclusief loon- en prijsbijstelling) van maximaal 2%.

De verschillende akkoorden laten zien dat alle partijen zich verantwoordelijk voelen voor betere kwaliteit en beheerste uitgavenontwikkeling. Zorgaanbieders dragen hierbij zorg voor het aanbieden van doelmatige en gepaste zorg, zorgverzekeraars voor een doelmatige zorginkoop en de overheid is op systeemniveau verantwoordelijk voor de betaalbaarheid, toegankelijkheid en kwaliteit van zorg.

AWBZ: betalen voor kwaliteit en resultaat

In de langdurige zorg is in 2012 verder gewerkt aan uitgavenbeheersing. Zo is de contracteerplicht afgeschaft voor de intramurale zorg. Dit geeft zorgkantoren de mogelijkheid om in hun contractafspraken met zorgaanbieders afhankelijk van het kwaliteitsniveau meer te differentiëren in de vergoedingen. In het ultieme geval kan het contract met een slecht presterende aanbieder worden verbroken. Daarnaast zijn de exploitatiekosten van nieuwe capaciteit in de AWBZ onder de contracteerruimte gebracht. Dit zorgt voor een beter overzicht van zorgkantoren op de totale exploitatiekosten AWBZ waardoor de totale kosten beter kunnen worden beheerst.

Vanaf 1 januari 2012 is sprake van integrale tarieven in de langdurige zorg. Dit betekent dat naast de vergoeding voor het zorgzwaartepakket (ZZP) ook een vergoeding is opgenomen voor de huisvesting passend bij dat ZZP. Op die manier krijgen cliënten de zorg die bij hen past en wordt leegstand van zorggebouwen vanaf 2012 gaandeweg steeds minder vergoed. De middelen voor de zorg en de huisvesting volgen beide de cliënt (TK 30 597, nr. A). De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft het afgelopen jaar gemonitord of zorginstellingen in de problemen zijn gekomen door het nieuwe regime. De algemene indruk is dat de nieuwe regelgeving voldoende ruimte biedt om met een actief (vastgoed-)beleid te zorgen voor kwalitatief goede huisvesting en dat instellingen actiever bezig zijn met hun vastgoed en de relatie vastgoed en zorgverlening (TK 30 597, nr. 254).

d. e-Health

Het gebruik van ICT kan helpen de specifieke uitdagingen binnen de zorg het hoofd te bieden, zoals het verbeteren van kwaliteit en veiligheid, het versterken van vrijheid en zelfredzaamheid van patiënten en het beperken van kostenstijgingen binnen de zorg. e-Health betreft specifieke ICT-toepassingen ter ondersteuning of verbetering van de gezondheid of de gezondheidszorg: deze zullen in komende jaren van groot belang zijn voor de sector.

De sector zelf is inmiddels een groot aantal succesvolle e-Healthinitiatieven gestart. Dit beperkt zich echter vaak tot kleinschalige initiatieven waarbij de potentie van ICT in de gezondheidszorg niet ten volle wordt benut. Een initiatief van zorggebruikers, zorgverleners en zorgverzekeraars betreft de «Nationale Implementatieagenda E-health». Gezamenlijk willen zij zich inspannen om e-health initiatieven te introduceren en op te schalen.

Het afgelopen jaar is ingezet om de ontwikkelingen van e-Health verder mogelijk te maken. Standaardisatie van techniek en informatie ten behoeve van e-Health en gegevensuitwisseling ondersteund zijn door een subsidie van € 5 miljoen aan Nictiz. Deze organisatie kijkt daarbij ook samen met het Kwaliteitsinstituut naar manieren om kwaliteit én adequate informatie-uitwisseling vast te leggen in de professionele standaarden.

De huidige bekostigingstructuur van zowel de huisartsenzorg als de ziekenhuiszorg maakt inbedding van e-Health in de zorgverlening al goed mogelijk. Voor de huisartsenzorg gelden er aparte prestaties en tarieven in het kader van Modernisering en Innovatie (M&I modules). Door de invoering van prestatiebekostiging in ziekenhuizen en de uitbreiding van de vrije prijsvorming per 1 januari 2012 hebben partijen daarnaast ruimte om afspraken over e-Health te maken (TK 27 529, nr. 108).

Om de voortgang ten aanzien van e-Health te monitoren is in 2012 is de e-Health monitor van start gegaan. De resultaten van de eerste monitor worden in de eerste helft van 2013 verwacht.

Een groot deel van de ggz-instellingen in ons land biedt vormen van e-mental health aan. Dit is relatief betaalbaar, omdat het vaak een forse reductie van de arbeidstijd van therapeuten met zich mee brengt. Bovendien is het gebruik laagdrempelig, kan het anoniem plaatsvinden en verhoogt het het zelfmanagement van de patiënt. In 2012 en 2013 is voor zover het anonieme e-mental health betreft € 2 miljoen overgangsfinanciering uitgetrokken om initiatieven op dit vlak te subsidiëren, opdat die niet verloren gaan in de overgang naar een andere wijze van financiering.

e. Een toekomstbestendige langdurige zorg

In 2012 is gewerkt aan de hervorming van de AWBZ om deze houdbaar te maken (TK 30 597, nr. 255). Onderdelen hiervan zijn de inperking van de pgb-regeling, het decentraliseren van ondersteuning en zorg naar gemeenten en het extramuraliseren van lichte zorgzwaartepakketten.

Persoonsgebonden budget (pgb)

Het kabinet ziet het persoonsgebonden budget als een waardevol instrument voor mensen met een levenslange zorgvraag. Door een groot beroep op de regeling dreigt het pgb echter aan zijn eigen succes ten onder te gaan. Om die reden zijn met ingang van 1 januari 2012 maatregelen genomen om het verwachte financiële tekort op het pgb van € 700 miljoen bij ongewijzigd beleid in 2015 te kunnen compenseren. Besloten is de toegang tot het pgb te beperken; cliënten met een extramurale AWBZ-indicatie van minder dan 10 uur per week kunnen niet meer voor een pgb kiezen. Voor cliënten met een extramurale indicatie boven de 10 uur is een Vergoedingsregeling persoonlijke zorg geïntroduceerd. Het resultaat van deze maatregelen is nauwgezet gevolgd. Hieruit is naar voren gekomen dat cliënten met minder dan 10 uur zorg ook in de nieuwe situatie passende zorg binnen de zorg in natura vinden (TK 25 657, nr. 93). In het Begrotingsakkoord 2013 is vervolgens afgesproken om vanaf volgend jaar structureel € 150 miljoen extra beschikbaar te stellen. Vanuit dit nieuwe financiële perspectief (een verwacht tekort van € 550 miljoen in 2015) zijn in het Begrotingsakkoord 2013 nieuwe afspraken gemaakt. Die gaan over de toegang (o.a. het 10-uurscriterium vervalt voor cliënten met de functies persoonlijke verzorging en/of verpleging, geen pgb voor cliënten met een zorgvraag van korter dan 1 jaar), het solide maken van het pgb-instrument (onder andere meer persoonlijke gesprekken met cliënten bij de indicatie, het pgb komt via trekkingrecht beschikbaar) en de tarieven voor verblijf, die worden gelijkgetrokken met de beschikbare middelen voor zorg bij zorg in natura-tarieven. In het Begrotingsakkoord 2013 is tevens een bedrag van in totaal € 30 miljoen (€ 15 miljoen per jaar) beschikbaar gesteld voor 2013 en 2014 voor de aanpak van fraude. Dit is van belang omdat fraude met pgb's de solidariteit in de zorg onder druk zet. De extra middelen worden ingezet voor het uitbreiden van de opsporingscapaciteit met 22 extra rechercheurs, het verhogen van het aantal een-op-een gesprekken van zorgkantoren met nieuwe pgb-houders en meer huisbezoeken bij bestaande pgb-houders om daarmee ook malafide zorgbemiddelingsbureaus op te kunnen sporen.

Overige maatregelen AWBZ

Een aantal maatregelen uit het regeerakkoord Rutte–Verhagen is met het Begrotingsakkoord 2013 en het regeerakkoord Rutte–Asscher aangepast of alternatief ingevuld. Zo is in het Begrotingsakkoord 2013 invulling gegeven aan het voornemen om wonen en zorg te scheiden in de AWBZ door de laagste zorgzwaartepakketten (ZZP 1–3) te extramuraliseren. Dit betekent dat cliënten met een dergelijke zorgzwaarte vanaf 2013 geen zorg meer in een instelling zullen ontvangen, maar thuis. In het huidige regeerakkoord is voorts afgesproken dat dit vanaf 2016 ook gaat gelden voor ZZP 4. Dit sluit aan bij de wensen van de cliënt om zo lang mogelijk thuis te kunnen blijven wonen.

De IQ-maatregel is ingetrokken, waarbij de toegang tot AWBZ-zorg voor mensen met een IQ tussen de 70 en 85 werd beperkt (TK 33 280, nr. 1). Hierdoor wordt de beoogde besparing die met deze maatregel samenhangt niet gerealiseerd. Als compenserende maatregel is daarom in het begrotingsakkoord opgenomen dat de tariefverhoging in de sectoren gehandicaptenzorgen geestelijke gezondheidszorg ongedaan wordt gemaakt vanaf 2013. In de ouderenzorg is het tarief ongewijzigd gebleven (TK 33 000-XVI, nr. 2).Tot slot is in het Begrotingsakkoord 2013 afgesproken dat de vervoerskosten voor dagbesteding en -behandeling in groepsverband voor AWBZ-instellingen vanaf 2013 worden geharmoniseerd. Dit levert een besparing op van € 150 miljoen. De verschillen in kosten tussen de aanbieders zijn op dit moment onverklaarbaar hoog.

Daarnaast wordt met de overheveling van de geriatrische revalidatiezorg van de AWBZ naar de Zorgverzekeringswet beoogd de aansluiting tussen ziekenhuisbehandeling en geriatrische revalidatie te verbeteren. Door het kabinet-Rutte–Asscher zijn maatregelen aangekondigd waarmee de hervorming van de langdurige zorg met kracht wordt doorgezet. In het voorjaar van 2013 zullen de in het regeerakkoord aangekondigde maatregelen nader worden uitgewerkt.

f. Een toekomstbestendige jeugdzorg

Stelselherziening jeugdzorg

Het jeugdstelsel wordt sterk hervormd. Alle ondersteuning, hulp en zorg bij opgroeien en opvoeden wordt per 1 januari 2015 gedecentraliseerd naar gemeenten. Doel van de stelselwijziging is een omslag naar preventie en aansluiten bij de eigen mogelijkheden en het sociale netwerk van jongeren en hun ouders. Door eerder de juiste hulp op maat te bieden kan het beroep op specialistische hulp worden verminderd. Voor de meest kwetsbare kinderen met ernstige problemen is het van belang goede zorg tijdig in te zetten. In voorbereiding op de stelselwijziging hebben het ministerie van VWS, het ministerie van VenJ, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Interprovinciaal Overleg (IPO) in 2012 een gezamenlijke transitieagenda (TK 31 839, nr. 189) opgesteld. Eind september 2012 is de Transitiecommissie Stelselherziening Jeugd van start gegaan met als taak de voortgang van de transitie volgen. Gemeenten worden bij de voorbereiding ondersteund door het Transitiebureau Jeugd (VNG, VWS en VenJ).

Medio 2012 is een conceptvoorstel Jeugdwet voor consultatie naar de veldpartijen gestuurd. Op grond van de consultatie en het overleg met de VNG is het wetsvoorstel ingrijpend gewijzigd. In het Wetgevingsoverleg Jeugd van 3 december 2012 is de Tweede Kamer over de stand van de voorbereiding geïnformeerd. Naar verwachting kan het wetsvoorstel medio 2013 aan de Tweede Kamer worden aangeboden.

Commissie-Samson

Kinderen in Nederland moeten veilig kunnen opgroeien. Kinderen die uit huis zijn geplaatst door de kinderrechter hebben sinds 1945 niet altijd de bescherming tegen seksueel misbruik gekregen die ze hadden moeten genieten, zo heeft de commissie-Samson in haar eindrapport op 8 oktober 2012 geconcludeerd. Het eindrapport van de commissie-Samson (TK 33 345, nr. 1) heeft iedereen doordrongen van de ernst van de problematiek. Het kabinet heeft excuses uitgesproken tegenover de slachtoffers. Met instellingen, provincies en gemeenten en alle bij jeugdzorg betrokken partijen is het kabinet aan de slag om de noodzakelijke verbeteringen in de jeugdzorg door te voeren. Het kabinet richt zich op de hulp aan de slachtoffers van misbruik en het creëren van zoveel mogelijk waarborgen om seksueel misbruik in de jeugdzorg te voorkomen. Daarbij wordt er ook scherp op toegezien dat de aanbevelingen die aan de instellingen zijn gericht door deze instellingen onder verantwoordelijkheid van Jeugdzorg Nederland adequaat en tijdig worden uitgevoerd. Jeugdzorg Nederland heeft zich hieraan gecommitteerd namens de instellingen (TK 33 435, nr. 3).

3

Accreditatie van het veiligheidsmanagementsysteem in ziekenhuizen is haalbaar, van integraal risicomanagement is nog geen sprake en Het resultaat telt: Veiligheidsindicatoren 2009, 2010 en 2011. De veiligheid telt.

Licence