Base description which applies to whole site

10.2 Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND)

De Immigratie- en Naturalisatiedienst is dé toelatingsorganisatie van Nederland die als uitvoeringsorganisatie het immigratie- en asielbeleid effectief en efficiënt uitvoert in samenwerking met de partners in de keten. Dit houdt in dat de IND de aanvragen beoordeelt van vreemdelingen die in Nederland willen verblijven of Nederlander willen worden.

Staat van baten en lasten

Tabel 10.2.1 Staat van baten en lasten per 31 december 2015 (x € 1.000)

Omschrijving

Vastgestelde begroting

(1)

Realisatie 2015

(2)

Verschil realisatie en vastgestelde begroting

(3 = 2 – 1)

Realisatie (4) 2014

Baten

       

Omzet moederdepartement

278.503

352.235

73.732

322.125

Omzet overige departementen

0

0

0

0

Omzet derden

53.860

56.150

2.290

53.447

Rentebaten

0

1

1

17

Vrijval voorzieningen

0

641

641

450

Bijzondere baten (bv. zaagtand)1

0

217

217

0

Totaal baten

332.363

409.245

76.882

376.039

         

Lasten

       

> Apparaatkosten

265.870

332.534

66.664

314.910

– Personele kosten

196.560

250.315

53.755

239.685

Waarvan eigen personeel

171.560

196.725

25.165

194.439

Waarvan externe inhuur

25.000

52.778

27.778

38.641

Waarvan overige personele kosten

0

812

812

6.605

– Materiële kosten

69.310

76.351

7.041

69.752

Waarvan apparaat ICT

1.000

1.257

257

1.119

Waarvan bijdrage aan SSO's

31.000

33.726

2.726

31.669

Waarvan overige materiële kosten

0

41.368

41.368

36.964

– Afschrijvingskosten materieel2

10.000

5.757

– 4.244

5.286

– Rentelasten2

353

111

– 242

187

> Programmakosten

44.500

66.924

22.424

58.458

– Afschrijvingskosten immaterieel2

10.933

12.737

1.804

11.234

– Rentelasten2

707

221

– 485

373

Overige lasten

1.060

5.029

3.969

1.753

– Dotaties voorzieningen

0

5.029

5.029

1.753

– Bijzondere lasten

0

0

0

0

Totaal lasten

332.363

404.487

72.124

375.121

         

Saldo van baten en lasten

0

4.758

4.758

918

1

De zaagtand is het deel van de bevroren gebruiksvergoeding RVB dat bestemd is voor onderhoud in 2015 maar niet wordt besteed. Dit is door het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) teruggestort aan VenJ, als onderdeel van één verrekening waarbij ook MR-besluitvorming over het resultaat 2015 is meegenomen. Bij het vermoedelijk beloop over augustus is een compensatie voor de zaagtand uitgedeeld aan de diensten. Terug storting aan de diensten vindt plaats via de Rekening-Courant. Deze eenmalige terug ontvangen bijdrage wordt door de diensten expliciet gemaakt in de jaarrekening 2015 onder de bijzondere baten.

2

De IND heeft in de «Staat van baten en lasten» de rentekosten en afschrijvingskosten toegerekend naar de rubricering van Apparaatskosten en Programmakosten.

Baten

Omzet moederdepartement

De van het moederdepartement te ontvangen baten zijn in een opdrachtbrief vastgelegd en er wordt afgerekend conform de tussen IND en moederdepartement overeengekomen bekostigingsafspraken. In 2015 is een omzet moederdepartement gerealiseerd van € 352 miljoen.

De omzet moederdepartement kan als volgt worden gespecificeerd:

Tabel 10.2.2 Specificatie omzet (x € 1.000)
 

Realisatie 2015

Realisatie 2014

Omzet (P*Q) Asiel

115.199

105.469

Omzet (P*Q) Naturalisatie

8.600

8.995

Omzet (P*Q) Ketenondersteuning Procesvertegenwoordiging

3.265

3.024

Omzet (P*Q) Regulier

108.577

83.340

Indirecte omzet (lumpsum)

157.033

153.179

Overige omzet

8.258

15.585

Subtotaal

400.932

369.592

– /– Ontvangen leges

48.696

47.467

Totaal

352.235

322.125

Conform de managementafspraken van 2015, zijn de kostprijzen van de IND herijkt. In oktober 2015 zijn deze door DGVZ vastgesteld. De aanleiding voor deze herijking ligt in het feit dat de prijs per product voor het laatst in 2011 is geverifieerd. Daarnaast is de productopbouw per 1 januari 2015 gewijzigd, zodat een herijking van de kostprijzen noodzakelijk werd. Door middel van een tijdregistratie-onderzoek is tot de nieuwe kostprijzen gekomen, waarbij is voldaan aan de vooraf gestelde voorwaarde dat de herijking van de kostprijzen binnen het financiële kader viel. Een en ander heeft geleid tot verschuivingen binnen de verschillende productgroepen: zo zijn de prijzen van Regulier in het algemeen gestegen, terwijl die van Asiel naar beneden zijn bijgesteld. De stijging van de omzet van Asiel met ongeveer € 10 miljoen te verklaren door de verhoogde instroom en de daaraan gerelateerde afhandeling op beslis AA en VA.

Het verschil van € 24 miljoen inzake de omzet van Regulier wordt veroorzaakt door de nieuwe kostprijzen en hogere productie ten opzichte van 2014.

Omzet derden

In de omzet derden worden onder andere de leges voor het aanvragen van vergunningen, de bijdrage uit internationale projecten en doorbelastingen voor huisvesting verantwoord. De omzet derden bedraagt tot en met december 2015 bedraagt € 56 miljoen.

Rentebaten

De rentebaten zijn hoger dan begroot. Deze baat was in 2015 niet begroot.

Vrijval voorzieningen

In 2015 heeft er een vrijval plaatsgevonden op de post dubieuze debiteuren en van de reorganisatievoorziening VWNW 2014 ter grootte van € 0,6 miljoen.

Bijzondere baten

De Bijzondere baten zijn als volgt opgebouwd:

Tabel 10.2.3 Bijzondere baten x € 1.000

Omschrijving

Toelichting

31-12-2015

31-12-2014

Bijzondere baten

Zaagtand gelden

141

0

Bijzondere baten

Waarborgsommen BES

76

0

Totaal

 

217

0

Het kabinet heeft besloten tot een teruggave van de RVB van € 96,3 mln. in 2015 voor de VenJ-begroting. Onderdeel van deze teruggave waren de zogenaamde zaagtandmiddelen voor noodzakelijk onderhoud bij taakorganisaties. Deze middelen zijn centraal VenJ ontvangen. Hiermee verviel de uitdeling van de zaagtand door de RVB aan de uitvoeringsorganisaties. Er is besloten om € 50,1 mln. van deze terug ontvangst in te zetten voor VenJ-brede problematiek en dat de overige € 46,2 mln. aan taakorganisaties wordt uitgedeeld als compensatie van de gedorven zaagtandmiddelen voor 2015 voor noodzakelijk onderhoud.

Lasten

Apparaatskosten

Apparaatskosten zijn verdeeld in twee subcategorieën:

  • Personele kosten

  • Materiële kosten

Personele kosten

Het gemiddelde aantal fte’s ambtelijk personeel over 2015 bedraagt 2.902. De bijbehorende gemiddelde loonsom per fte bedraagt € 67.806. De kosten voor eigen personeel zijn hoger dan begroot. De stijging van de personele kosten ten opzichte van 2014 wordt verklaard door een stijging van de externe inhuur. De stijging van externe inhuur heeft voornamelijk betrekking op de inhuur van uitzendkrachten. De uitzendkrachten zijn ingezet in het primaire proces ter ondersteuning van de toenemende werkzaamheden als gevolg van de verhoogde instroom in 2015.

Materiële kosten

De materiële kosten zijn hoger dan begroot. Dit wordt veroorzaakt doordat in de begroting de vooruit gefinancierde projecten niet zijn opgenomen. De kosten die samenhangen met de uitvoering van de projecten worden evenwel over meerdere jaren gerealiseerd. Dit betreft de projecten IND bij de Tijd en de archiefbewerking door Doc. Direct.

De vergelijkende cijfers laten een stijging zien van de materiële kosten. Verklaring voor deze stijging ontstaat door de verhoogde instroom in 2015. Deze verhoogde instroom heeft onder andere invloed gehad op de kosten huisvesting en de in-en uitbesteding voor wat betreft medisch advies.

Programmakosten

De programmakosten bestaan o.a. uit automatiseringskosten, proceskosten en tolkenkosten. De lasten nemen toe door de verhoogde instroom.

Afwijkingen lasten ten opzichten van begroting

De posten «Waarvan overige personeelskosten» en «Waarvan overige materiele kosten» zijn hoger dan begroot. De begroting wordt opgesteld middels P*Q/Lumpsum financiering waarbij geen onderscheid wordt gemaakt op de bovengenoemde onderdelen. De post «Dotaties voorzieningen» is niet begroot gezien de onvoorspelbaarheid van het verloop.

Lasten – apparaatskosten

De apparaatskosten nemen per saldo toe door de verhoogde asielinstroom. Hierdoor namen onder andere de lasten huisvesting toe zoals bijvoorbeeld beveiligingskosten en schoonmaak.

Lasten – externe inhuur

De lasten externe inhuur nemen toe doordat er in 2015 meer externen zijn ingehuurd. De lasten eigen personeel nemen in 2015 af. Per saldo zijn de personele kosten redelijk in lijn met de begroting 2015.

Lasten – afschrijvingskosten materieel

De lasten afschrijvingskosten materieel zijn lager dan begroot. In de begroting 2015 waren meer materiele investeringen geraamd.

Lasten – rentelasten

De rentelasten zijn lager dan begroot. In de begroting 2015 was rekening gehouden met het aantrekken van meer leningen. Dit was voor 2015 niet noodzakelijk.

Balans

Tabel 10.2.4 Balans per 31 december 2015 (x € 1.000)
 

31-12-2015

31-12-2014

Activa

   

Immateriële activa

49.751

51.181

Materiële vaste activa

8.544

10.734

– grond en gebouwen

2.148

2.868

– installaties en inventarissen

1.523

2.208

– overige materiële vaste activa

4.872

5.658

Voorraden

1.724

693

Debiteuren

3.072

2.445

Nog te ontvangen

7.140

8.342

Liquide middelen

83.031

50.473

Totaal Activa

153.262

123.868

Passiva

   

Eigen vermogen

7.727

2.970

– exploitatiereserve

2.969

2.052

– onverdeeld resultaat

4.758

918

Voorzieningen

5.061

2.625

Leningen bij het Ministerie van Financiën

41.790

43.598

Crediteuren

6.720

1.211

Nog te betalen

91.964

73.464

Totaal Passiva

153.262

123.868

Toelichting op de Balans per 31 december 2015

Het eigen vermogen bestaat uit de exploitatiereserve en het onverdeelde resultaat uit het verslagjaar. Onderstaand is het verloop opgenomen van het Eigen Vermogen:

Tabel 10.2.5 Overzicht Eigen vermogen x € 1.000
 

Exploitatiereserve

Onverdeeld resultaat

Totaal

Stand 01-01-2015

2.970

0

2.970

Toevoeging door moederdepartement (+)

0

0

0

Storting aan moederdepartement (–/–)

0

0

0

Onverdeeld resultaat 2015 (+/–)

0

4.758

4.758

Stand 31-12-2015

2.970

4.758

7.724

Ontwikkeling eigen vermogen in relatie tot gemiddelde omzet afgelopen 3 jaar

Het eigen vermogen is gebonden aan een maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet berekend over de laatste drie jaar (artikel 27 lid 4 c van de Regeling agentschappen).

In onderstaand overzicht is de ontwikkeling van het eigen vermogen in relatie tot het plafond van 5% van de gemiddelde omzet in de afgelopen drie jaar opgenomen.

Tabel 10.2.6 Ontwikkeling eigen vermogen in relatie tot gemiddelde omzet afgelopen 3 jaar

Jaar

Omzet (x € 1.000)

Eigen vermogen (x € 1.000)

%

2015

408.385

7.727

2%

2014

375.572

4.453

1%

2013

370.552

3.535

1%

Stelselwijziging

Per 1-1-2015 heeft de IND een stelselwijziging voor de waardering van (vaste) activa doorgevoerd. Dit betekent dat activa met een waarde van kleiner dan € 2.000,– per stuk (m.u.v. licenties) niet meer als activa opgenomen worden in de balans doch in het zelfde jaar ten laste van resultaat gebracht dienen te worden. Voorheen hanteerde de IND geen grensbedrag voor het activeren van bepaalde artikelen.

Dit heeft per 1-1-2015 geleid tot een herwaardering van de boekwaarde van de activa. Deze herwaardering is conform de regelgeving direct ten laste gebracht van de exploitatiereserve per die datum. Het gaat in zijn totaliteit om een afwaardering van de activa met € 1,483 mln. Het effect op het resultaat bedraagt € 0,6 miljoen.

Effect stelselwijziging op het eigen vermogen

Zoals vermeld heeft de Immigratie- en Naturalisatiedienst een stelselwijziging ten aanzien van de materiele vaste activa doorgevoerd.

Het effect van de stelselwijziging bedraagt € 1,5 miljoen en is als volgt verwerkt als een rechtstreeks vermogensmutatie in het eigen vermogen:

Tabel 10.2.7 Effect stelselwijziging op het eigen vermogen (x € 1.000)

Beginstand eigen vermogen 01–01- 2015 voor stelselwijziging

4.453

Effect stelselwijziging

1.483

Eindstand eigen vermogen 01-01-2015 na stelselwijziging

2.970

De voorzieningen zijn als volgt te specificeren:

Tabel 10.2.8 Voorzieningen x € 1.000

Omschrijving voorziening

Stand per

1-1-2015

Vrijval

in 2015

Dotatie

in 2015

Onttrekking

in 2015

Stand per

31-12-2015

Voorziening ACS

1.382

– 18

0

– 1.364

0

Voorziening Reorganisatie 2014

1.243

– 441

400

– 620

582

Voorziening Reorganisatie 2015 – Vrijwillig

0

0

585

0

585

Voorziening Reorganisatie 2015 – Verplicht

0

0

3.894

0

3.894

Totaal

2.625

– 459

4.879

– 1.984

5.061

Onderstaand zijn de onderstaande categorieën van de nog te ontvangen en vooruitbetaalde bedragen toegelicht.

Onverdeeld resultaat

Het onverdeelde saldo van baten en lasten over 2015 bedraagt € 4,8 miljoen positief.

Niet opgenomen vakantie-uren

De stand van de niet opgenomen vakantiedagen, de nog te betalen (resterende) verlofdagen, zijn als kortlopende schuld opgenomen op de balans. Naast vakantieverlof, zijn er binnen de overheid ook een aantal bijzondere verlofsoorten, zoals ouderschapsverlof en pasverlof deze zijn buiten de berekening gelaten.

Tabel 10.2.9 Kortlopende schuld niet opgenomen vakantiedagen x € 1.000

Omschrijving

31-12-2015

31-12-2014

Vakantiedagen

5.426

4.795

Totaal

5.426

4.795

Kasstroomoverzicht

Tabel 10.2.10 Kasstroomoverzicht per 31 december 2015 x € 1.000
   

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil

   

1

2

3 (= 2 – 1)

1

Rekening Courant RHB 1 januari 2015 +/+ stand depositorekeningen

19.608

50.423

30.815

 

Totaal ontvangsten operationele kasstroom(+/+)

 

486.155

486.155

 

Totaal uitgaven operationele kasstroom (–/–)

 

– 437.687

– 437.687

2

Totaal operationele kasstroom

20.933

48.468

27.535

 

Totaal investeringen (–/–)

– 10.200

– 14.125

– 3.925

 

Totaal boekwaarden desinvesteringen (+/+)

0

0

0

3

Totaal investeringskasstroom

– 10.200

– 14.125

– 3.925

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–)

0

0

0

 

Eenmalige storting door het moederdepartement (+/+)

0

0

0

 

Aflossing op leningen (–/–)

– 20.212

– 15.809

4.404

 

Beroep op leenfaciliteit (+/+)

10.200

14.000

3.800

4

Totaal financieringskasstroom

– 10.012

– 1.809

8.204

5

Rekening-courant RHB 31 december 2015 +/+ stand depositorekeningen (=1+2+3+4). De maximale roodstand is € 0,5 miljoen

20.329

82.957

62.628

Algemeen

Het verschil tussen de begroting 2015 en realisatie 2015 ontstaat door de gewijzigde presentatie van het kasstroomoverzicht. Het kasstroomoverzicht volgens de begroting is opgesteld volgens de indirecte methode. De realisatiecijfers van het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode.

Investeringen

De investeringen hebben voor het grootste gedeelte betrekking op hardware, inventaris, installaties, verbouwingen en de ontwikkelkosten van het systeem Indigo en E-dienstverlening.

Aflossing op lening

De aflossing op de leningen is onder andere lager doordat in de begroting geen rekening is gehouden met de actuele renteontwikkeling.

Beroep op leenfaciliteit

In 2015 is het beroep op de leenfaciliteit hoger dan begroot. In de begroting is uitgegaan van minder afgesloten leningen.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren

Tabel 10.2.11 Doelmatigheidsindicatoren
         

Oorspronkelijke begroting

Omschrijving generiek deel

2012

2013

2014

2015

2015

IND-totaal

         

FTE-totaal (excl. externe inhuur)

2.916

3.008

2.984

2.902

2.668

Saldo van baten en lasten (%)

0,1

0,2

0,2

0,4

0

           

Asiel:

         

Doorlooptijd (wettelijke termijn) in %

88

85

93

96

89

Standhouden van beslissingen in %

86

86

87

87

85

Aantal klachten in %

1,5

0,6

0,7

0,2

0,2

Gemiddelde kostprijs (x € 1)

4.687

3.806

3.790

3.307

3.603

Omzet (P*Q)

155,9

165,9

197,7

166,0

155

           

Regulier:

         

Doorlooptijd (wettelijke termijn) in %

89

87

91

91

100

Standhouden van beslissingen in %

79

84

84

88

80

Aantal klachten in %

1,1

0,9

1,1

0,2

0,2

Gemiddelde kostprijs (x € 1)

736

712

795

848

718

Omzet (P*Q)

173,9

171,7

154

169,0

158

           

Naturalisatie:

         

Doorlooptijd (wettelijke termijn) in %

91

70

86

96

100

Aantal klachten in %

0,1

0,1

0,2

0,2

0,2

Gemiddelde kostprijs (x € 1)

458

770

690

610

616

Omzet (P*Q)

20,5

22,6

17,8

21,0

19

Doorlooptijden

In vergelijking met voorgaande jaren is een duidelijke stijging te zien in het aantal zaken dat binnen de wettelijke termijn worden afgehandeld. Door gerichte activiteiten (inzet van capaciteit op aanvragen die termijn dreigen te overschrijden en prioritering hierin) is vooral de stijging bij regulier en naturalisatie gerealiseerd. In tabel gepresenteerde percentages zijn gemiddelden over het gehele jaar; voor «Asiel» en «Naturalisatie» is een tijdigheid van 96% gerealiseerd. Daarmee ligt deze redelijk in lijn met de doelstelling voor het jaar 2015.

Aantal klachten in %

Het percentage klachten is in lijn met de begroting 2015.

Licence