Base description which applies to whole site

B. Het beleidsverslag kent de volgende elementen:

  • 1. Beleidsverslag

  • 2. De beleidsartikelen

  • 3. De niet-beleidsartikelen

  • 4. Bedrijfsvoeringparagraaf

1. Beleidsverslag

In het beleidsverslag kijken we terug op de activiteiten in 2015. Daarbij wordt per beleidsterrein aangegeven welke stappen zijn gezet. Daarnaast is een tabel opgenomen met indicatoren per doelstelling en de realisaties in 2015, een tabel met de gerealiseerde beleidsdoorlichtingen en een overzicht van de risicoregelingen.

In het beleidsverslag wordt tevens aandacht besteed aan de zogenoemde focusonderwerpen; onderwerpen waaraan op verzoek van de Tweede Kamer aandacht wordt besteed in de jaarverslagen en in de Verantwoordingsbrief van de Minister-President. Voor OCW zijn dit de onderwerpen studievoorschot en de bekostiging van het MBO.

2. De beleidsartikelen

Met ingang van begroting 2013 is de opbouw van de beleidsartikelen aangepast conform de richtlijnen voor verantwoord begroten. De huidige begrotingsmethode richt zich duidelijker op de verantwoordelijkheid van de Minister. De beleidsartikelen bestaan uit de volgende onderdelen:

  • Een algemene doelstelling met een toelichting daarop.

  • Een passage gewijd aan de verantwoordelijkheid van de Minister.

  • De beleidsconclusies.

  • De tabel budgettaire gevolgen van beleid.

  • Een toelichting op de financiële instrumenten.

Tabel budgettaire gevolgen van beleid

  • De tabel budgettaire gevolgen van beleid bevat een vaste indeling naar soorten financiële instrumenten volgens de voorschriften van «verantwoord begroten».

  • Om de bedragen bij de financiële instrumenten aan te laten sluiten bij de bedragen realisatie 2013 en stand begroting 2014 is besloten de apparaatskosten voor het jaar 2011 niet meer op te nemen bij de beleidsartikelen, maar in de standen bij artikel 95.

Relatie verplichtingen versus uitgaven

In de tabel budgettaire gevolgen van beleid vindt u naast de uitgaven en de ontvangstenmutaties ook verplichtingenmutaties. Bij de verplichtingen wordt ook aangegeven welk deel garantieverplichtingen betreft. Het gaat hier met name om zogenaamde garanties voor her- en nieuwbouw in het onderwijs in het kader van schatkistbankieren en kredietgaranties/verzekeringen in de cultuursector. In verband met een herziening van de afspraken tussen de Ministeries van Financiën en OCW staat OCW vanaf 2012 tevens garant voor de rekening courantlimieten die instellingen aanhouden bij het Ministerie van Financiën. Bij kredietgaranties/verzekeringen moet gedacht worden aan een indemniteitsregeling voor kunstvoorwerpen die op uitleenbasis in een Nederlands museum zijn tentoongesteld.

Toelichting financiële instrumenten

In de toelichting op de financiële instrumenten zoals opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid worden de voornaamste verschillen verklaard tussen de oorspronkelijke begroting en de realisatie. De kasuitgaven zijn voor deze toelichting leidend. In het algemeen is er in de begroting sprake van een vaste verhouding tussen de verplichtingen en uitgaven die gerelateerd is aan het bekostigingsmoment voor scholen/instellingen. Er geldt daarom alleen een aanvullende, aparte toelichting voor de verplichtingmutaties als er sprake is van een opmerkelijk verschil met de uitgavenmutaties. Hiervoor wordt het procentuele realisatieverschil bij de verplichtingen vergeleken met het procentuele realisatieverschil bij de uitgaven. En als het verschil tussen deze percentages meer dan 10 bedraagt, dan worden de verplichtingenmutaties apart toegelicht.

In de toelichting op de financiële instrumenten wordt daarnaast toegelicht waarvoor de instrumenten bedoeld waren. Hierbij wordt aangesloten bij de toelichting uit de begroting. Indien relevant wordt op bondige wijze ingegaan op verschillen tussen de budgettaire raming en de realisatie in het verslagjaar. Voor de toe te lichten instrumenten wordt een keuze gemaakt op basis van financieel belang en/of politieke relevantie. Als norm voor financieel belang geldt de voorgeschreven staffel uit de Rijksbegrotingsvoorschriften.

3. De niet-beleidsartikelen

Er zijn twee zogenaamde niet-beleidsartikelen:

  • Artikel 91 Nominaal en onvoorzien;

  • Artikel 95 Apparaatskosten.

Op artikel 91 (Nominaal en onvoorzien) wordt een overzicht gegeven van de verdelingen van tijdelijk geparkeerde middelen, zoals de loon- en prijsbijstelling.

Met ingang van begroting 2013 zijn de niet-beleidsartikelen 92 tot en met artikel 94 samengevoegd tot het artikel 95 Apparaatskosten. Op artikel 95 worden de apparaatsuitgaven van het kerndepartement, inspecties en adviesraden en de apparaatskosten van de baten-lastenagentschappen en een aantal ZBO’s en RWT’s verantwoord.

4. Bedrijfsvoeringparagraaf

In de bedrijfsvoeringparagraaf wordt verslag gedaan over de bedrijfsvoering. De paragraaf bevat tevens de mededeling bedrijfsvoering. Deze heeft betrekking op het financieel- en materieel beheer en de daarvoor bijgehouden administraties.

Licence