Base description which applies to whole site

Artikel 7 Oorlogsgetroffenen en Herinnering Tweede Wereldoorlog

1. Algemene beleidsdoelstelling

De zorg voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen uit de Tweede Wereldoorlog (WO II) is geborgd en mensen beseffen, mede op basis van de gebeurtenissen uit WO II, wat het betekent om in vrijheid te kunnen leven.

Het is belangrijk om de herinnering aan WO II levend te houden en te borgen dat blijvend betekenis kan worden gegeven aan het verhaal van «de oorlog». Ook dit is onderdeel van de leidende begrippen «ereschuld» en «bijzondere solidariteit» ten aanzien van de deelnemers aan voormalig verzet en de oorlogsgetroffenen. Het belang van het levend houden van de herinnering geldt niet alleen voor (nabestaanden van) mensen die deze oorlog hebben meegemaakt, maar juist ook voor nieuwe generaties. Generaties van nu en later moeten betekenis kunnen geven aan alle facetten van deze geschiedenis. Dat geldt zowel voor de oorlog zoals deze zich in Nederland en Europa heeft afgespeeld, en dan vooral de Holocaust als dieptepunt van het menselijk handelen, maar evenzo voor de oorlog (en de Bersiap-periode – 1945–1949) in voormalig Nederlands-Indië. De betekenis van het levend houden van de herinnering aan WO II is gerelateerd aan hedendaagse vraagstukken van grondrechten, democratie, (internationale) rechtsorde en vrijheid. We leven immers nog steeds in een wereld waarin deze begrippen niet voor iedereen vanzelfsprekend zijn.

2. Rol en verantwoordelijkheid Minister

De Minister vervult een leidende rol met betrekking tot het actueel houden van de wet- en regelgeving voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen WO II en een regisserende rol bij het in stand houden van een infrastructuur die het mogelijk maakt om de herinnering aan WO II blijvend betekenis te geven.

De Minister is verantwoordelijk voor:

Stimuleren:

  • De herinnering aan WO II blijvend betekenis laten houden.

Financieren:

  • Subsidiëring van begeleidende instellingen voor maatschappelijk werk en sociale dienstverlening aan erkende deelnemers aan het voormalig verzet en oorlogsgetroffenen.

  • Subsidiëring van instellingen die de herinnering aan de WO II levend houden.

Regisseren:

  • Het in stand houden van een infrastructuur die het mogelijk maakt de zorg- en dienstverlening aan verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen WO II te garanderen en de herinnering aan WO II blijvend betekenis te laten houden.

  • Het actueel houden van de wet – en regelgeving voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen WO II.

(Doen) uitvoeren:

  • Opdrachtgeven van en toezichthouden op de zelfstandige bestuursorganen Pensioen- en Uitkeringsraad (PUR) en de Sociale Verzekeringsbank (SVB) voor toepassing en uitvoering van de wetten en regelingen voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen WO II.

  • Opdrachtgeven van en toezichthouden op het Nationaal Comité 4 en 5 mei voor het in mandaat verstrekken van projectsubsidies.

3. Beleidsconclusies

Een bijzonder resultaat betreft het besluit om op morele gronden over te gaan tot een financiële regeling voor de genoegdoening van niet-uitbetaalde salarissen aan ambtenaren en militairen die in dienst waren van het Nederland-Indisch Gouvernement gedurende de Japanse bezetting (1942–1945) en nu zelf nog in leven zijn.

Daarnaast wordt ingezet op versterking van de bewustwording van het verleden in Nederlands-Indië, zodat de Nederlandse samenleving onze historie in Indië beter zal kennen en dit deel van onze geschiedenis blijvend aandacht krijgt. Voor de resultaten van de onderzoeken naar de «Indische kwestie» wordt verwezen naar de brief aan de Tweede Kamer van 12 oktober 2015 (TK 20 454, nr. 113). Voor de uitkeringsregeling (backpay) wordt verwezen naar de brief aan de Tweede Kamer van 8 december 2015 (TK 20 454, nr. 117). De eerste betalingen hebben plaatsgevonden vanaf medio januari 2016.

Door monitoring en bijsturing van ontwikkelingen op het terrein van de zorg- en dienstverlening en op het terrein van de herinnering WO II, is bijgedragen aan continuïteit en kwaliteit van het stelsel van voorzieningen en organisaties. Voor de herinnering WOII is hiertoe door de commissie Cohen een analyse en voorstel opgesteld om te komen tot een toekomstvaste infrastructuur. Alle partijen hebben zich hieraan gecommitteerd. VWS ondersteunt deze hoofdlijn en informeert de Tweede Kamer in 2016 over de inhoudelijke gevolgen daarvan voor het beleid rond herinnering WO II.

De geoormerkte rechtsherstelmiddelen, na de ontbinding van het Nederlands Instituut Sinti en Roma, zijn na overleg met de Sinti en Roma opnieuw bestemd. Vanaf 2015 kunnen op grond van het «Beleidskader voor de subsidiering van projecten en activiteiten ten behoeve van de participatie en emancipatie van de Sinti en Roma in Nederland» subsidies worden verleend. Het doel van het beleidskader is om de Sinti en Roma in Nederland zelf in staat te stellen om in de komende jaren hun positie in de maatschappij te verstevigen. Op deze wijze worden middelen, die als rechtsherstel Tweede Wereldoorlog zijn toegekend, ingezet voor een betere toekomst. Voor meer informatie over het beleidskader en de verschillende thema’s daarbinnen, wordt verwezen naar de brief aan de Tweede Kamer van 9 april 2015 (TK 32 824, nr. 91).

Er is vertraging opgetreden in de afwikkeling van de Stichting Afwikkeling Rechtsherstel Sinti Roma (Sarsr). De finale afwikkeling zal derhalve in 2016 worden afgerond. De Tweede Kamer is hierover op 7 december 2015 geïnformeerd middels de tweede suppletoire begroting van VWS (TK 34 350-XVI, nr. 2).

4. Budgettaire gevolgen van beleid
Begrotingsuitgaven (bedragen x € 1.000)
     

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Verschil

     

2012

2013

2014

2015

2015

2015

Verplichtingen

340.290

322.143

320.591

574.550

309.002

265.548

                 

Uitgaven

343.020

341.447

321.328

301.646

309.002

– 7.356

             

1. De zorg- en dienstverlening aan verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen WO II en de herinnering aan WO II

 

16.459

16.165

16.262

20.257

– 3.995

               
 

Subsidies

 

16.123

16.051

16.107

14.767

1.340

   

waarvan onder andere:

         

   

Nationaal Comité 4 en 5 mei

 

5.519

5.603

5.803

5.485

318

   

Nationale herinneringscentra

 

2.052

1.788

1.814

1.837

– 23

   

Sinti en Roma

 

0

0

146

0

146

   

Zorg- en dienstverlening

 

6.958

6.295

5.955

5.031

924

               
 

Bekostiging

 

0

0

0

962

– 962

                 
 

Opdrachten

 

336

114

155

2.427

– 2.272

                 
 

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

 

0

0

0

100

– 100

                 
 

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

 

0

0

0

2.001

– 2.001

             

2. Pensioenen en uitkeringen voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen WO II

 

324.988

305.163

285.384

288.745

– 3.361

               
 

Inkomensoverdrachten

 

304.946

287.516

271.095

272.846

– 1.751

   

waarvan onder andere:

           
   

Wuv vervolgingsslachtoffers

 

169.567

161.600

153.200

155.900

– 2.700

   

Wet uitkering burger oorlogsgetroffenen

 

73.400

69.900

67.500

68.500

– 1.000

   

Wbp via Stichting 1940–1945

 

51.800

43.200

41.300

41.900

– 600

   

Backpay

 

0

0

0

0

0

               
 

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

 

20.043

17.647

14.289

15.899

– 1.610

   

waarvan onder andere:

           
   

SVB

 

13.398

11.889

10.956

9.787

1.169

   

PUR

 

4.428

3.815

3.160

3.644

– 484

   

Stichting Administratie Indonesische Pensioenen

 

1.928

1.943

37

2.468

– 2.431

             

Ontvangsten

1.043

1.298

9.125

3.765

901

2.864

Bovenstaande informatie is bedoeld voor de Staten-Generaal. Aan dit overzicht kunnen geen rechten worden ontleend.

Als gevolg van afronding kan de som van de delen afwijken van het totaal.

5. Toelichting op de instrumenten

1. De zorg- en dienstverlening aan verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen WO II en de herinnering aan WO II

Bijna acht op de tien Nederlanders vinden de jaarlijkse herdenking op 4 mei (heel) belangrijk.

Het gecombineerde percentage «belangrijk» en «heel belangrijk» ligt dit jaar op 79%.

Ongeveer driekwart van de Nederlanders vindt het belangrijk dat jaarlijks 5 mei wordt gevierd. Dit blijkt uit het Nationaal Vrijheidsonderzoek 2015 van het Nationaal Comité 4 en 5 mei dat sinds 2001 jaarlijks wordt uitgevoerd.

Verplichtingen

In 2015 zijn er voor € 265,5 miljoen meer aan verplichtingen vastgelegd omdat naast de registratie van de verplichting voor pensioenen en uitkeringen voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen WO II in 2015 ook die van 2016 zijn vastgelegd.

Subsidies

Nationaal Comité 4 en 5 mei en nationaal herinneringscentra

In 2015 zijn instellingssubsidies verleend aan de nationale herinneringscentra (Kamp Vught, Kamp Westerbork, Kamp Amersfoort en het Indisch Herinneringscentrum) (circa € 1,8 miljoen) en het Nationaal Comité 4 en 5 mei (circa € 4,7 miljoen).

Het Nationaal Comité 4 en 5 mei heeft ook (in mandaat van de Minister van VWS) projectsubsidies (circa € 1 miljoen) verstrekt aan derden op het terrein van de educatie over de gebeurtenissen uit WO II.

Sinti en Roma

Het beleidskader voor de subsidiëring van projecten en activiteiten ten behoeve van de participatie en emancipatie van de Sinti en Roma in Nederland is in 2015 in werking getreden. In 2015 gaat het om een bedrag van circa € 0,1 miljoen.

Zorg- en dienstverlening

Om zorg- en dienstverlening (maatschappelijk werk, sociale dienstverlening) aan (erkende) verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen mogelijk te maken, zijn subsidies (circa € 6 miljoen) verleend aan gespecialiseerde instellingen, waaronder stichting de Basis, Joods Maatschappelijk Werk en Stichting 1940–1945.

Opdrachten

Er is voor circa € 2,3 miljoen minder aan opdrachten verstrekt voor zorg- en dienstverlening (maatschappelijk werk, sociale dienstverlening) en minder opdrachten ten behoeve van de herinnering aan WO II dan geraamd.

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

Om de administratieve lasten rond het subsidieverleningproces te beperken hebben de ministeries van Defensie en VWS onderzoek gedaan naar integratie van de subsidiabele activiteiten van Defensie en van VWS (één subsidie voor Stichting de Basis) welke zo spoedig mogelijk kan worden gerealiseerd. Hiertoe zijn op dit moment de processen en tijdlijnen gestroomlijnd naar één integrale jaarplanning. Tevens worden gelijkluidende definities gehanteerd. Dit kan een opmaat zijn naar een werkelijk geïntegreerde subsidie vanuit Defensie, VWS en mogelijk ook Veiligheid en Justitie.

2. Pensioenen en uitkeringen voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen WO II

Inkomensoverdrachten

Wetten en regelingen voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen

De wetten en regelingen voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen worden alleen nog bijgesteld als wijzigingen in aanpalende wetten, bijvoorbeeld op het terrein van zorg en sociale zekerheid, dat noodzakelijk maken. In het kader van de wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen uit WO II (Wuv, Wubo, Wiv en Wbp) worden onder andere tegemoetkomingen (inkomensafhankelijk) en vergoedingen (inkomensonafhankelijk) voor bijzondere voorzieningen toegekend als onderdeel van de totale uitkering. Het betreft met name uitgaven voor medische voorzieningen, huishoudelijke hulp, «deelname maatschappelijk verkeer» en overige voorzieningen zoals vervoer en extra vakantie.

Voor 2015 is een bedrag van circa € 271,1 miljoen in de vorm van pensioenen en uitkeringen verstrekt, waarvan het merendeel voor de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 (€ 153,2 miljoen).

Bedragen x € 1 miljoen

Bron: SVB

Wuv = Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945; Wubo = Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945; Wbp = Wet buitengewoon pensioen 1940–1945; AOR= Algemene Ongevallenregeling.

Bovenstaand figuur geeft een overzicht van (de ontwikkeling van) de totale gerealiseerde programma-uitgaven in het kader van de wetten en regelingen voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen over de periode 2014–2020. De uitgaven voor de periode vanaf 2015 betreffen ramingen inclusief een aanname voor de wettelijk verplichte indexering voor loon- en prijsbijstelling. De uitgaven dalen geleidelijk voor de Wuv en de Wubo met circa 5% per jaar en voor de Wbp met circa 15% per jaar.

Backpay

In november 2015 is besloten om een financiële regeling treffen voor de genoegdoening van niet uitbetaalde salarissen aan ambtenaren en militairen die in dienst waren van het Nederlands-Indisch Gouvernement gedurende de Japanse bezetting en nu zelf nog in leven zijn. Daarnaast wordt ingezet op versterking van de bewustwording van het verleden in Nederlands-Indië, zodat de Nederlandse samenleving onze historie in Indië beter zal kennen en dit deel van onze geschiedenis blijvend aandacht krijgt. De verwachte kosten hiervan bedragen circa € 20 miljoen. De Tweede Kamer is hierover op 7 december 2015 geïnformeerd middels de tweede suppletoire begroting van VWS (TK 34 350-XVI, nr. 2). Het is niet gelukt om in 2015 ook tot betalingen over te gaan, waardoor de middelen voor 2015 zijn vrijgevallen. De eerste betalingen hebben plaatsgevonden vanaf medio januari 2016.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

SVB

Om de pensioenen, uitkeringen en bijzondere voorzieningen te kunnen toekennen aan verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen, is in 2015 een bijdrage (in totaal circa € 11 miljoen) ter beschikking gesteld aan de SVB.

Indicator: percentage eerste aanvragen dat door de PUR en de SVB binnen de (verlengde) wettelijke termijn is afgehandeld.

Indicator: percentage eerste aanvragen dat door de PUR en de SVB binnen de (verlengde) wettelijke termijn is afgehandeld.

Bron: Rapportage SVB 3e tertaal 2015

De realisatie van de gestelde behandeltermijnen is voor de eerste aanvragen, ondanks het toevoegen van de uitvoering van de Algemene Oorlogsongevallenregeling Indonesië (AOR), in 2015 op hetzelfde niveau gebleven als in 2014. Het aantal nieuwe «eerste» aanvragen in 2013 was 619 en in 2014 546 per jaar en in 2015 (inclusief AOR) 797 per jaar.

De percentages voor de afhandeling van de eerste aanvragen betreffen een gewogen gemiddelde van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 (Wuv), de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945 (Wubo), de Wetten buitengewoon pensioen (Wbp) en de Algemene Oorlogsongevallenregeling Indonesië (AOR). De feitelijke behandeltijd is mede afhankelijk van derden (geldt met name voor medische gegevens). Er wordt door de SVB gestreefd naar minimale doorlooptijden. Het percentage aanvragen dat is afgehandeld binnen de (verlengde) wettelijke termijn is een cruciale indicator voor de kwaliteit van de wetsuitvoering.

Stichting Administratie Indonesische Pensioenen

De uitkeringen op grond van de Algemene Ongevallen Regeling (AOR) worden met ingang van 2015 door de SVB gedaan. Derhalve zijn er aan de SAIP geen uitvoeringskosten (€ 2,4 miljoen) meer toegekend.

Ontvangsten

Het overgrote deel (€ 3,6 miljoen) betreft terugontvangsten als gevolg van de verantwoording van de pensioenen en uitkeringen voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen WO II door de SVB over 2014 die in 2015 zijn vastgesteld.

Licence