Base description which applies to whole site

1. Inzetbaarheidsdoelstellingen

De in de begroting opgenomen inzetbaarheidsdoelstellingen van de krijgsmacht geven weer welke capaciteiten voor welke duur moeten kunnen worden ingezet in het licht van de hoofdtaken van Defensie en de daaruit voortvloeiende strategische opgaven. Bij het bepalen van deze doelstellingen draait het om de vraag welke mate van inzetbaarheid de regering nodig of wenselijk acht. Hierbij gaat het om het, doorgaans in internationaal verband, gelijktijdig en in voldoende omvang kunnen uitvoeren en volhouden van uiteenlopende missies in verschillende inzetgebieden en om de snelle inzetbaarheid van de krijgsmacht als de omstandigheden daar om vragen. Tevens moet de krijgsmacht in staat zijn om, onder het gezag van civiele autoriteiten, de nationale taken in Nederland en het Caribisch deel van het Koninkrijk uit te voeren.

Algemeen

In vergelijking met de rapportage in het Jaarverslag 2015 zijn er geen wijzigingen opgetreden. Wel werpen de inspanningen ten behoeve van het herstel hun vruchten af en is de dalende trend gestopt. In 2016 heeft Defensie met beperkingen kunnen voldoen aan de inzetbaarheidsdoelstellingen. Het gaat om de volgende beperkingen:

  • Ondersteuning/enablers. Zoals bekend kan de krijgsmacht, bij gelijktijdige inzet op land, zee, lucht of ter verdediging van het eigen en het bondgenootschappelijke grondgebied, niet of niet volledig voorzien in de eigen (gevechts)ondersteuning (combat support (CS) en combat service support (CSS)), tenzij het gaat om een missie in hetzelfde operatiegebied. Vooral vuursteun, medische ondersteuning, bevoorradings-, communicatie- en informatiecapaciteit zijn beperkt beschikbaar. Dit laat onverlet dat er tijdens inzet in 2016 (gevechts)ondersteunende eenheden gebruikt zijn.

  • Geoefendheid. Langdurige en eenzijdige inzet heeft per definitie gevolgen voor de generieke geoefendheid, zo ook in 2016. Wel is de basis gelegd voor een verbeterde generieke geoefendheid in 2017, onder meer door voorbereiding te treffen voor grote oefeningen als Bison Drawsko en Red Flag.

  • Materiële gereedheid. Ook beperkingen in de materiële gereedheid en tekorten aan gespecialiseerd personeel beïnvloeden de operationele gereedheid. Zoals bekend pakt Defensie deze problematiek met prioriteit aan, onder andere met de intensiveringen in de begrotingen van 2016 en 2017 en het plan van aanpak ter verbetering van de materiële gereedheid.

Inzetbaarheidsdoelstellingen

Hieronder wordt per inzetbaarheidsdoelstelling gerapporteerd over de stand van zaken in 2016.

  • 1. De verdediging van het eigen en het bondgenootschappelijke grondgebied, inclusief de Caribische delen van het Koninkrijk, zo nodig met alle beschikbare middelen. Deze taak wordt in bondgenootschappelijk verband uitgevoerd. In dat kader kan ook de NAVO een beroep doen op Nederland.

Deze doelstelling gaat uit van de inzet van alle beschikbare middelen. Defensie heeft in 2016 met beperkingen aan deze inzetbaarheidsdoelstelling kunnen voldoen. Aan de verbetering van de gereedheid, en daarmee de inzetbaarheid, wordt met behulp van de intensiveringen van dit kabinet intensief gewerkt. Ook het beschikbaar hebben van voldoende (gevechts)ondersteuning is een belangrijke bouwsteen in het kader van het meerjarig perspectief. Zoals bekend, is de NAVO hogere eisen gaan stellen aan de inzetbaarheid en gereedheid van de bondgenootschappelijke strijdkrachten. Dit vraagt dus ook om extra inspanningen van de Nederlandse krijgsmacht. Uiteraard zijn de Nederlandse eenheden geoefend om geplande missies uit te voeren. De genoemde beperkingen hebben echter wel gevolgen voor de generieke geoefendheid en dus de inzetbaarheid in het gehele geweldsspectrum op korte termijn. De in 2016 gemaakte keuzes maken het mogelijk om in het oefenprogramma van 2017 over de gehele breedte van het takenpakket te oefenen en te trainen.

  • 2. De deelname aan operaties wereldwijd ter bevordering van de internationale stabiliteit en rechtsorde, voor noodhulp bij rampen en humanitaire crises en voor de bescherming van de belangen van het Koninkrijk. Deze operaties worden meestal in internationaal verband uitgevoerd, waarbij bijdragen van verschillende partners in samengestelde eenheden worden geïntegreerd. In dat kader kan de krijgsmacht de volgende bijdragen leveren:

    • Op land: Eenmalig een samengestelde taakgroep van brigadeomvang of langdurig een samengestelde taakgroep van bataljonsomvang. Naast de langdurige inzet van een bataljonstaakgroep kunnen gedurende kortere tijd een tweede bataljonstaakgroep en langere tijd kleinere bijdragen worden ingezet (inclusief de presentie in het Caribisch gebied).

    • Op en vanaf zee: Eenmalig een maritieme taakgroep van vijf schepen of langdurig twee schepen afzonderlijk, waarbij vloot en mariniers geïntegreerd optreden.

    • In de lucht: Tot de vervanging van de F-16 (voorzien in 2023) eenmalig een groep van acht jachtvliegtuigen of langdurig een groep van vier jachtvliegtuigen. Na de vervanging van de F-16 voorzien in 2023) eenmalig of langdurig een groep van vier jachtvliegtuigen. Helikopters ondersteunen het optreden op land en zee.

    • Speciale operaties: Langdurige deelneming van compagniesomvang aan een joint taakgroep Special Forces.

    • Cyberoperaties: defensieve en offensieve cybertaken evenals inlichtingenvergaring.

    • Nichecapaciteiten (naast Special Forces en offensieve cybercapaciteit): onderzeeboten, het Duits-Nederlandse Legerkorpshoofdkwartier, Luchttransport, Air-to-Air Refueling, Patriots en het Civil-Military Interaction commando.

Al deze vormen van inzet zijn inclusief ondersteunende eenheden, zowel de gevechtsondersteuning (combat support) als de logistieke ondersteuning (combat service support). Vooral voor logistieke ondersteuning moet een beroep worden gedaan op internationale partners. Andersom is de ondersteuning van internationale partners door onze krijgsmacht eveneens mogelijk. De inzet van afzonderlijke modules van ondersteunende capaciteiten is ook een optie.

Ook in 2016 heeft Defensie met beperkingen aan deze inzetbaarheidsdoelstelling kunnen voldoen. Deze beperkingen manifesteren zich bij langdurige inzet, bij bepaalde (en vooral hoge) dreigingsniveaus of als er sprake is van meer dan één inzet tegelijkertijd. Onder meer de verminderde operationele gereedheid voor de organieke taken van sommige eenheden ligt hieraan ten grondslag. Dit betreft onder meer de special forces, NH-90, de CH-47 Chinook, de AH-64 Apache en de F-16. De inzet van deze eenheden in missies is bewust verminderd om herstel van de gereedheid mogelijk te maken. De Patriots zijn nog tot 2021 in groot onderhoud en daardoor niet of beperkt inzetbaar. De knelpunten bij de CS/CSS-eenheden, zoals helikopters, verbindingen, medische en inlichtingencapaciteit, leiden ook tot beperkingen in de ondersteuningsmogelijkheden voor de oefening en training van andere eenheden.

  • 3. Het bijdragen aan de nationale veiligheid onder civiel gezag. In dat kader levert de krijgsmacht de bijdragen zoals vastgelegd in wettelijke en interdepartementale afspraken. Het gaat hierbij om:

    • De uitvoering van structurele nationale taken zoals de politietaken van de Koninklijke Marechaussee, de beveiliging van het Nederlandse luchtruim met jachtvliegtuigen, de coördinatie van – en de bijdrage aan de Kustwacht Nederland evenals de hydrografische taak;

    • Het samen met veiligheidspartners kunnen optreden tegen digitale bedreigingen en aanvallen (cybercapaciteit);

    • Militaire bijstand en steunverlening bij handhaving van de rechtsorde, de openbare orde en veiligheid, in het bijzonder met de in de ICMS-catalogus gegarandeerde capaciteiten;

    • Militaire bijstand bij de bestrijding van terrorisme, rampen en crises – zo nodig met alle op dat moment beschikbare eenheden.

De vraag in het kader van de nationale inzet blijft groeien, in het bijzonder op het terrein van de explosievenopruiming en de ondersteuning van strafrechtelijk onderzoek. Niettemin kon Defensie ook in 2016, weliswaar met beperkingen, aan deze doelstelling voldoen. Prioriteitstelling was hierbij onvermijdelijk, bijvoorbeeld in het geval van gelijktijdige nationale en internationale inzet. Dit heeft echter niet geleid tot negatieve effecten in de uitvoering.

Defensie heeft in 2016 een aantal capaciteiten uit de ICMS-catalogus beperkt kunnen leveren.

  • De middelzware en zware opvang van slachtoffers bij calamiteiten in defensiecomplexen kon niet altijd worden gegarandeerd. Deze vormen van opvang worden op dit moment herzien. De lichte vorm van opvang kon wel door alle defensiecomplexen worden uitgevoerd. Samen met de veiligheidspartners wordt onderzocht hoe ook de middelzware en zware opvang structureel kan worden gegarandeerd;

  • Door een modificatietraject en inzet in een crisisbeheersingsoperatie was er slechts één Raven UAV-systeem beschikbaar voor civiele inzet. De vraag naar Raven-capaciteit is onverminderd groot. Defensie kan niet aan alle verzoeken voldoen en dus is prioriteitstelling noodzakelijk.

  • De materiële gereedheid van de ziekenauto’s was nog niet op niveau. Hierdoor was het niet mogelijk om permanent een geneeskundige hulppost en een ziekenhuispeloton beschikbaar te stellen voor nationale inzet. Het project Defensiebrede Vervanging Operationele Wielvoertuigen (DVOW) voorziet in de vervanging van de ziekenauto’s vanaf 2018.

Door een groot beroep op de KMar voor onder meer bewakings- en grenscontroletaken was het niet mogelijk om de Crowd & Riot Control eenheid in 2016 op korte termijn operationeel gereed te stellen. Dit heeft tevens gevolgen voor de uitvoering van de militaire politietaak. Er waren in 2016 geen beperkingen op het gebied van militaire bijstand bij de bestrijding van terrorisme.

  • 4. Een permanente militaire presentie in het Caribisch gebied, zowel voor de verdedigingstaak (zie doelstelling 1) als voor de ondersteuning van lokale en regionale civiele autoriteiten (zie doelstelling 3, in het bijzonder de ondersteuning van de Kustwacht, de regionale drugsbestrijding, de politietaken van de Marechaussee en het beteugelen van woelingen). De permanente presentie bestaat uit een vaste compagnie van het CZSK en een roulerende compagnie van het CLAS, een bootpeloton, een groot bovenwaterschip, een ondersteuningsschip en een brigade Marechaussee. Als de situatie dit vereist, kan de militaire presentie in het Caribisch gebied worden vergroot. Dit zal dan wel ten koste gaan van de overige inzetmogelijkheden.

Aan deze doelstelling is in 2016 voldaan.

Licence