Base description which applies to whole site

18 Natuur en regio

Algemene doelstelling

EZ streeft naar een concurrerende ruimtelijk-economische structuur, een veelzijdige natuur en een wederzijdse versterking van ecologie en economie.

Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van EZ is verantwoordelijk voor:

Een concurrerende ruimtelijk-economische structuur

Stimuleren en financieren

  • De Minister is systeemverantwoordelijk voor een gezonde ruimtelijke economische structuur en stimuleert en financiert daarbinnen de versterking van de regionale en ruimtelijke uitwerking van het EZ beleid. Hierbij is het van belang om agenda’s van verschillende overheden te verbinden ten einde schaalvoordelen te benutten, overheidsinspanningen te versterken en versnippering tegen te gaan.

Regisseren en financieren

  • De Minister is lidstaatverantwoordelijk en heeft een regisserende rol voor het Europees Fonds Regionale Ontwikkeling (EFRO). Binnen EFRO bestaan, behalve de nationale programma’s, ook vier grensoverschrijdende programma’s (INTERREG A – ETS) Dit zijn: Euregio Maas-Rijn, Duitsland-Nederland, Vlaanderen-Nederland en Twee Zeeën. De Minister stelt budget beschikbaar in het kader van de nationale cofinanciering voor de landsdelige en de grensoverschrijdende programma’s.

Een veelzijdige natuur en een wederzijdse versterking van ecologie en economie

Stimuleren

  • Om de wederzijdse versterking van ecologie en economie te bevorderen en de maatschappij meer te betrekken bij natuur (Rijksnatuurvisie «Natuurlijk Verder»), stimuleert het rijk acties en initiatieven van bedrijven, natuurorganisaties en andere maatschappelijke actoren. Met behulp van een subsidieregeling worden innovaties op het gebied van groene groei gestimuleerd. In de uitvoeringsagenda natuurvisies wordt verder invulling gegeven aan stimuleringsacties.

Regisseren

  • De Minister van EZ is systeemverantwoordelijk voor het behoud en duurzaam gebruik van de nationale biodiversiteit – mede als natuurlijke hulpbron – en voor de zekerstelling van de aanwezigheid van natuur op lange termijn.

  • De Minister van EZ is tevens medeverantwoordelijk voor het behoud en duurzaam gebruik van de internationale biodiversiteit. Op grond daarvan is de Minister verantwoordelijk voor het stellen van kaders voor de omvang en kwaliteit van natuurgebieden, voor soortenbescherming zowel op het land, in de zee, als ook overzees in Caribisch Nederland en voor Europese en internationale afspraken over de handel in en het gebruik van planten, dieren en natuurlijke grondstoffen zoals bijvoorbeeld tropisch hardhout.

(Doen) Uitvoeren

  • Onderdeel van de decentralisatieafspraken over natuur (Bestuursakkoord Natuur en Natuurpact) is dat provincies binnen de gestelde rijkskaders verantwoordelijk zijn voor het realiseren en beheren van het Natuurnetwerk Nederland en de daarin gelegen N2000 gebieden en, naar aanleiding van het regeerakkoord: herstelbeheer, soortenbeleid binnen en buiten het Natuurnetwerk Nederland en agrarisch natuurbeheer.

Prestatiemeting

Kengetal

2012/2013

2013/2014

2014/2015

2015/2016

2016/2017

Niveau Clusterontwikkeling

4.9

5.2

5.3

5.2

5.3

NL positie

15

9

7

11

7

Bron: The World Competitiveness report, World Economic Forum

Het beleid richt zich op het faciliteren van clusters om de concurrentiepositie te versterken. In internationale vergelijking is de mate van clustervorming (specialisatie en samenhang tussen bedrijven, kennisinstellingen, diensten, infrastructuur) in Nederland relatief hoog en is sprake van een positieve trend. Inmiddels heeft Nederland een score van 5,3 op een schaal van 1–7 en bekleedt Nederland de 4e positie binnen de EU en de 7e positie wereldwijd.

Beleidsconclusies

De onderstaande beleidsconclusies geven een kernachtig beeld van de belangrijkste programma-uitgaven en de belangrijkste resultaten van het beleid in 2016.

Regio

Vanuit de vier landsdelige EFRO programma’s voor de periode 2014–2020 werd in 2016 een breed pakket aan regelingen opengesteld voor innovatiestimulering (onder andere valorisatie, proeftuinen, R&D samenwerking en clustervorming) en het realiseren van een koolstofarme economie. Eind 2016 was voor wat betreft het gehele budget van € 507 mln voor de periode 2014–2020, gemiddeld over de landsdelen 24% gecommitteerd voor innovatiestimulering en 16% voor de prioriteit koolstofarme economie. Rijkscofinanciering wordt ingezet voor projecten die bijdragen aan het realiseren van nationale beleidsdoelen op het gebied van innovatie en energie (TK, 21 501-08, nr. 489). In dit verband is aan een aantal fieldlabs van de Actieagenda Smart Industry EFRO-subsidie en Rijkscofinanciering toegekend (TK, 29 697, nr. 23) en dat geldt ook voor diverse grote Publiek-Private R&D samenwerkingsverbanden en projecten in of rond innovatieve clusters.

Voor de programma’s voor grensoverschrijdende samenwerking (INTERREG A) zijn bij het Duitsland-Nederland programma tot en met 2016 82 projecten goedgekeurd voor een totale investering van € 314 mln waarvan € 14,38 mln Rijkscofinanciering. Het gaat met name om projecten op het gebied van HTSM, energie-efficiency en health & life sciences. Het Vlaanderen-Nederland programma heeft in 2016 26 projecten goedgekeurd waarvan 9 Rijkscofinanciering ontvangen. Het gaat vooral om projecten op het gebied van duurzame energie, energie-efficiency en bio-based economy. Het programma Twee-Zeeën heeft in 2016 23 projecten goedgekeurd, waarvan twee Rijkscofinanciering hebben gekregen. Het grootste gedeelte van het budget ging naar projecten op het gebied van koolstofarme technologieën, daarna naar klimaatverandering en technologische innovatie. Het Euregio MaasRijn programma heeft in 2016 de eerste projecten goedgekeurd waarna de tweede call is opengesteld. Onder de projecten in de eerste call zijn geen projecten die Rijkscofinanciering ontvangen. Zie ook de «Bijlage Europese geldstromen».

Natuur

  • Het begin van 2016 heeft in het teken van het Nederlandse voorzitterschap van de Europese Unie gestaan. Hiervoor is een conferentie over «wildlifecrime» gestart met 14 actiegerichte initiatieven (Wildlife Deals). Ook zijn er raadsconclusies aangenomen voor actieplan tegen wildlife crime en over de verordening voor Forest Law Enforcement, Governance en Trade (FLEGT). Daarnaast is belangrijke voortgang geboekt op het terrein van behoud van biodiversiteit. Bij de mondiale vergadering van het verdrag over handel in beschermde soorten (CITES), zijn resoluties aangenomen over onder andere het bestaande handelsverbod in ivoor, het verder aan banden leggen van de invoer van jachttrofeeën en beperking in handel van kwetsbare soorten. Bij de vergadering van het verdrag over biodiversiteit heeft Nederland een informeel samenwerkingsverband («coalition of the willing») over behoud en bescherming van bestuivers gelanceerd.

  • In 2016 is de natuurwetgeving afgerond door vaststelling van de Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB) en ministeriële regeling (MR) natuurbescherming. Voor het goed laten landen van de nieuwe wet zijn er succesvolle regiobijeenkomsten georganiseerd met provincies en gemeenten. Met de inwerkingtreding van de Wet natuurbescherming op 1 januari 2017 (TK, 33 348, nr. 192) zijn afspraken over decentralisatie van delen van het natuurbeleid en de bijbehorende bevoegdheidsverdeling nu wettelijk verankerd en operationeel gemaakt. Naast vereenvoudiging, zorgt de nieuwe wet voor een betere aansluiting op het Europese recht en op het Omgevingsrecht.

  • Het voorgenomen beleid voor Nationale Parken is uitgevoerd. De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd door de tussenbalans programma Nationale Parken (TK, 33 576, nr. 88). Het georganiseerde «Festival of inspiration» liet een groot draagvlak zien voor de in gang gezette ontwikkeling van Nationale Parken. Tijdens dit festival is de Nationale Parken Deal ondertekend waarmee de meest betrokken partijen zich hebben verbonden aan het programma. De op het festival aangekondigde verkiezing van het mooiste natuurgebied van Nederland eindigde in oktober succesvol met vier winnende gebieden waar EZ de beoogde ontwikkeling ondersteunt. De verkiezing heeft geleid tot een grotere belangstelling en betrokkenheid bij Nationale Parken in de gebieden zelf en bij een groot deel van de Nederlanders.

  • In 2016 heeft de Europese Commissie onder de LIFE regeling het programma Delta Natuur goedgekeurd. Dit programma, met een duur van 6 jaar en een samenwerking van 24 partijen, heeft als doel om de Natura 2000 doelen in de grote wateren dichterbij elkaar te brengen door de natuuropgave te verbinden met waterveiligheid en duurzaam gebruik van de grote wateren.

  • Er zijn belangrijke stappen gezet in de bescherming van de natuur in de Noordzee en Waddenzee met de aanwijzing van Natura 2000 gebieden in de Exclusief Economische Zone en de Eems Dollard. Ook op andere aspecten van Natura 2000 zijn belangrijke stappen gezet. Bijna al de oorspronkelijk aan te wijzen gebieden zijn aangewezen en de laatste beheerplannen van Natura 2000-gebieden waarvoor het Rijk verantwoordelijk is, worden afgerond voor definitieve vaststelling in 2017.

  • De aanpak om invulling te geven aan de fitness check van de Vogel- en Habitatrichtlijn heeft vertraging opgelopen door het uitblijven van een standpunt van de Europese Commissie. Dit standpunt is uiteindelijk pas in december 2016 bekend gemaakt.

  • Eind 2016 is de tweede partiële herziening van de Programmatische aanpak stikstof (PAS) voor inspraak ter inzage gelegd. Naar verwachting zal deze in het voorjaar van 2017 in werking treden.

  • 2016 was het eerste jaar waarin het collectieve stelsel voor agrarisch natuur- en landschapsbeheer van start ging. Door te werken met 40 gecertificeerde collectieven die een samenhangende aanvraag per gebied uitvoeren, zal het stelsel efficiënter en effectiever worden. De weidevogelstand ontwikkelt zich al een aantal jaren niet goed. In 2016 is een aanpak voor weidevogels opgesteld, die moet bijdragen aan het keren van deze tendens.

  • Partijen in de bos-, en houtsector hebben een actieplan opgesteld om vanuit de sector een bijdrage te leveren aan de aanpak van het klimaatvraagstuk en het bevorderen van hun bijdrage aan de groene economie.

  • In 2016 zijn verschillende beleidstrajecten afgerond die ten doel hadden om te verkennen hoe bedrijven, financiële instellingen en overheden hun impacts op en afhankelijkheden van natuurlijk kapitaal kunnen meewegen als ze besluiten nemen.

  • Het Platform Biodiversiteit, Ecosystemen en Economie (Platform BEE)3 presenteerde de resultaten van vijf jaar samenwerking tussen bedrijfsleven en natuurorganisaties en geeft in de brochure «Natuurlijk Kapitaal. Ondernemen met oog voor de toekomst» relevante praktijkvoorbeelden. De Green Deal Transparantie van Natuurlijk en Sociaal Kapitaal is afgerond met de conclusie van deelnemende bedrijven en organisaties dat de tijd rijp is om het gebruik van beschikbare instrumenten en methoden voor het meewegen van natuurlijk kapitaal op te schalen4.

  • De financiële sector heeft op basis van de afgesloten Community of Practice «Financiële Instellingen en Natuurlijk Kapitaal» de eerste ervaringen gepubliceerd5.

  • Dit jaar zijn de laatste projecten ingediend door de eilandbesturen van Caribisch Nederland voor de bijzondere uitkering natuur en zijn de startafspraken gemaakt over de evaluatie van het Natuurbeleidsplan Caribisch Nederland. In de zee bij Bonaire en Saba is het zeezoogdieren- en haaienreservaat Yarari ingesteld.

  • Samen met de provincies is het programma Tweede Natuur opgezet, bedoeld om maatschappelijke initiatieven rond natuurcombinaties te stimuleren en hier lessen voor het beleid uit te trekken. Het programma heeft in 2016 18 initiatieven ondersteund. Mede via deze ondersteuning zijn innovatieve natuurconcepten in en rond steden gestart (zoals Kleine wildernis en Voedselbossen), is het areaal Tijdelijke natuur gegroeid, werken grote infrastructuur-partijen (zoals Prorail, RWS en Tennet) samen met natuurorganisaties aan natuur rond infrastructuren (Infranatuur) en is via crowdfunding de financiering van bijzondere natuurprojecten gerealiseerd. In een voor het programma uitgevoerde studie van NSOB en Alterra naar een aantal van deze initiatieven is benoemd hoe overheden en initiatiefnemers (burgers, bedrijven, organisaties) effectiever kunnen samenwerken.

Prestatiemeting

Indicator

1995

2006

2014

2016

Percentage «niet bedreigde soorten»

61,4%

61,2%

61,8%

Publicatie juni 2017

Bron: CBS

Deze indicator geeft het percentage soorten dat NIET op de rode lijst van bedreigde soorten staat. Bij een waarde van 100% staan er geen zoogdieren, vogels, reptielen, amfibieën, vlinders, libellen of vaatplanten meer op een Rode Lijst.

Indicator

Referentie waarde

Peildatum

Raming 2015

Realisatie 2015

Raming 2016

Realisatie 2016

Bron

Aantal definitief aangewezen Natura 2000 gebieden

34

2010

160

154

160

159

EZ

Aantal definitief door Staatssecretaris vastgestelde EZ- beheerplannen

0

2012

40

6

40

33

EZ

Het aantal definitief aangewezen Natura 2000 gebieden betreft het aantal tot en met 2016. Voor elk Natura 2000 gebied dient een beheerplan te worden vastgesteld. EZ is in 2016 leidend geweest bij het opstellen van 40 beheerplannen. Na inwerkingtreding van de Natuurwet is de bevoegdheid voor de EZ gebieden overgedragen aan de provincies. De vaststelling van de resterende zeven beheerplannen zal in samenwerking met de provincies worden afgerond in 2017.

Indicator

Referentie

waarde

Peildatum

Streefwaarde 2015

Realisatie 2015

Streefwaarde

2016

Realisatie 2016

Bron

Percentage stikstofgevoelige N2000 gebieden waar PAS ontwikkelings-

ruimte creëert

0

2015

>95%

100%

>95%

100

Aerius (PBL)

In 2016 heeft er geen verandering plaatsgevonden van het aantal van deze gebieden.

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 18 (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2012

2013

2014

2015

2016

2016

2016

VERPLICHTINGEN

397.322

342.143

392.375

184.073

195.169

151.579

43.590

UITGAVEN

480.042

440.797

337.416

255.582

222.060

210.728

11.332

               

Subsidies

97.991

108.999

75.285

74.892

39.787

49.987

– 10.200

Zuiderzeelijn

6.862

7.281

5.490

6.315

3.835

3.835

0

Cofinanciering EFRO, inclusief ETS

40.884

46.461

44.461

52.380

15.389

29.590

– 14.201

Bijdrage aan ROM’s

5.460

3.985

5.205

5.380

5.532

6.337

– 805

Pieken in de Delta

31.294

22.377

13.391

4.569

7.199

6.226

973

Programma Natuurlijk Ondernemen en Green Deals

 

1.064

1.591

1.364

1.008

1.098

– 90

Regelingen Natuur (Burgereducatie, RDN, SBL, VNBL & beheer Kroondomeinen)

13.491

27.831

5.147

4.884

6.824

2.901

3.923

«waarvan beheer Kroondomeinen»

669

573

749

633

595

772

– 177

               

Leningen

31.163

31.369

30.489

28.747

28.001

29.175

– 1.174

Rente en aflossingen voor bestaande leningen (EHS & PNB)

31.163

31.369

30.489

28.747

28.001

29.175

– 1.174

               

Opdrachten

34.744

32.598

33.519

28.803

34.170

33.520

650

Onderzoeksmiddelen

54

80

30

325

96

460

– 364

NURG/Maaswerken

3.655

4.218

9.354

8.476

5.321

3.815

1.506

Mainport Rotterdam

6.826

6.963

7.102

7.244

7.389

7.410

– 21

Programma Rijke Waddenzee

1.287

1.215

1.627

159

170

623

– 453

Deltaprogramma

867

349

1.424

       

Programma Natuurlijk Ondernemen en Green Deals

1.028

2.446

3.647

3.230

4.221

4.035

186

Natuurvisie

   

450

3.488

4.597

7.220

– 2.623

Regiekosten regionale functie

617

1.257

968

355

295

886

– 591

Kaderrichtlijn Marine Strategie/Noordzee

346

1.081

315

230

256

569

– 313

Natura 2000

2.026

919

441

212

321

2.149

– 1.828

Monitoring

3.571

4.189

2.469

1.691

1.375

1.672

– 297

Internationale biodiversiteit

1.154

687

41

171

1.256

362

894

Caribisch Nederland

495

1.113

980

686

1.267

1.137

130

Invasieve soorten

1

           

Nationale parken

     

149

885

0

885

Overig

12.817

8.081

4.671

2.387

6.721

3.182

3.539

               

Bijdragen aan mede-overheden

123.552

74.404

33.599

12.069

32.553

22.355

10.198

Uitfinanciering Sterke Regio’s en Nota Ruimte

   

27.849

5.247

30.961

10.664

20.297

Bedrijventerreinen

3.709

           

Sterke regio’s

12.719

6.200

         

MER

24

           

Programmatische Aanpak Stikstof

5.359

8.204

5.171

5.509

0

2.507

– 2.507

Westerschelde

 

60.000

   

0

7.028

– 7.028

Caribisch Nederland

   

579

1.313

1.592

2.006

– 414

Decentralisatiemiddelen natuur

       

0

150

– 150

Decentralisatie uitkering ILG

101.741

           
               

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

37.575

40.659

26.604

30.476

29.508

25.947

3.561

Staatsbosbeheer

37.575

40.659

26.604

30.476

29.508

25.947

3.561

               

Bijdragen aan (inter)nationale

organisaties

 

468

785

551

1.040

1.115

– 75

Diverse contributies

 

468

785

551

1.040

1.115

– 75

               

Bijdragen aan agentschappen

155.017

152.300

137.135

80.044

57.000

48.629

8.371

Dienst Landelijk Gebied

91.568

93.126

75.291

6.833

     

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

55.804

50.736

52.719

65.124

47.144

39.284

7.860

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

7.645

8.438

9.125

8.087

9.856

9.345

511

               

ONTVANGSTEN

53.712

87.438

118.525

126.077

130.688

100.957

29.731

Landinrichtingsrente

40.645

38.580

51.357

47.225

43.539

42.161

1.378

Bijdragen van derden

3.149

23.355

0

50

273

0

273

EU-bijdragen

486

 

1

       

Jachtakten

1.420

1.322

913

1.036

1.217

1.031

186

Verkoop gronden

 

16.820

58.177

45.000

59.300

50.000

9.300

Overige

8.012

7.361

8.077

32.766

26.359

7.765

18.594

Toelichting op de verplichtingen

De hogere verplichtingen van € 43,6 mln door onder meer de meerjarige verplichting aan Staatsbosbheer voor de opdracht tot uitvoering van het project NURG/Maaswerken (€ 20 mln) en de structuurversterkende investeringen in Limburg (€ 8 mln) en de noordelijke provincies Friesland, Groningen en Drenthe (€ 19,4 mln) conform de afspraken voor de aandelenverkoop LIOF en NOM (zie ook de toelichting bij de uitgaven «Bijdragen aan medeoverheden»).

Toelichting op de uitgaven

Subsidies

  • De lagere uitgaven van € 14,2 mln bij Co-financiering EFRO inclusief ETS door een vertraging in de uitfinanciering (– € 12 mln) en een budgetoverheveling naar de Auditdienst Rijk (– € 2,7 mln) voor een audit voor het EFRO-programma.

  • De overschrijding van € 3,9 mln bij de Regelingen Natuur heeft voor € 3,7 mln betrekking op de eenmalige uittreedvergoeding aan het Recreatieschap Midden Delfland die samenhangt met de decentralisatie van natuurtaken van Rijk naar lagere overheden.

  • EZ verstrekt jaarlijks een subsidie aan de Kroondrager, als privaatrechtelijk vruchtgebruiker van het eigenlijke Kroondomein, voor beheers- en inrichtingsmaatregelen van Kroondomein Het Loo. De Kroondrager kan, net als iedere andere private exploitant van bos- en natuurterreinen, onder dezelfde voorwaarden gebruikmaken van de betreffende subsidieregelingen. De subsidie betreft derhalve geen uitgaaf die samenhangt met de uitoefening van het koningschap. De in 2016 verstrekte subsidie bedroeg € 0,6 mln. Er is circa € 0,2 mln minder uitgegeven dan begroot omdat er minder aanvragen zijn ingediend.

Opdrachten

  • De hogere uitgaven ad. € 3,5 mln bij Overige opdrachten heeft voor € 1,2 mln betrekking op uitgaven voor de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS). Dit door een herrubricering van de PAS van de categorie «Bijdrage aan mede overheden» naar de categorie «Opdrachten». Verder betreft het nagekomen kosten voor de Landelijke vereffeningspot, die samenhangt met herverkaveling natuurgronden.

Bijdragen aan medeoverheden

  • De overschrijding bij de post Uitfinanciering Sterke Regio’s en Nota Ruimte ad. € 20,3 mln heeft voor € 27,4 mln betrekking op de afspraken die met de provincies Groningen, Friesland, Drenthe en Limburg zijn gemaakt voor de aandelen verkopen van de Regionale ontwikkelingsmaatschappijen LIOF en NOM. De Staten-Generaal is over de voorgenomen aandelentransacties per brief geïnformeerd (TK, 28 165, nr. 211 en TK, 29 697, nr. 24). Zoals gemeld wordt een deel van de aandelenopbrengst geherinvesteerd in de regio’s. De overeengekomen bedragen voor structuurversterkende investeringen zijn beschikbaar gesteld aan de provincie Limburg (€ 8 mln) en de provincie Drenthe (€ 19,4 mln). Daarnaast is een budget van € 4,8 mln overgeheveld naar het provinciefonds voor het project Brainport Eindhoven. Dit betreft de herstructurering en ontsluiting van het bedrijventerrein De Run Oost door gemeente Veldhoven. Verder lopen er een paar projecten waarvoor eindbetaling in 2016 was voorzien door naar 2017.

  • Voor de onderuitputting op de PAS ad. € 2,5 mln, zie de toelichting onder «Opdrachten». Daarnaast heeft een budgetoverheveling plaats gevonden van circa € 1,2 mln naar Artikel 16 voor een programma in dit kader dat bij RIVM loopt.

  • Er is sprake van onderuitputting op het onderdeel Westerschelde (€ 7 mln) omdat het begrote bedrag een reservering was voor risico’s van meerkosten die door vertraging niet in 2016 aangesproken hoefde te worden.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

De hogere bijdrage aan Staatsbosbeheer (SBB) van € 3,6 mln heeft voor € 2 mln betrekking op de overeenkomst over de uittreed vergoeding met het Recreatieschap Midden Delfland (zie toelichting hiervoor onder Subsidies), als bijdrage in de ontwikkelingsagenda in het werkingsgebied van het Recreatieschap. Daarnaast meerwerkopdrachten voor deelprojecten van LIFE-IP en loonprijsbijstelling.

Bijdragen aan agentschappen

De hogere uitgaven voor RVO.nl door meerwerkopdrachten voor onder andere afronding inrichtingskosten van het Agrarisch Natuur en landschapsbeheer (ANLb) die noodzakelijk zijn voor de implementatie van het nieuwe collectieve stelsel van ANLb, de nieuwe natuurwetgeving en voor de natuurambitie grote wateren.

Toelichting op de ontvangsten

  • De hogere ontvangsten op Verkoop gronden van € 9,3 mln door de opbrengst van de verkoop van grond via het Bureau Beheer Landbouwgronden (BBL).

  • De hogere Overige ontvangsten van € 18,6 mln heeft voor € 8,6 mln betrekking op verkoop van grond via BBL. En verder onder andere op een terugontvangst van RVO.nl over de afrekening van het jaar 2015.

3

Platform Biodiversiteit, Ecosystemen en Economie is een samenwerking tussen VNO-NCW en IUCN Nederlands Comité, ondersteund door het Ministerie van Economische Zaken.

Licence