Base description which applies to whole site

III Toelichting op de saldibalans per 31 december 2016

1 Uitgaven ten laste van de begroting (debet 2.885.429 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2016

31 december 2015

Uitgaven ten laste van de begroting

2.885.429

2.902.655

Onder deze post zijn de gerealiseerde uitgaven op de begroting van BH&OS in het jaar 2016 opgenomen. Splitsing van de uitgaven heeft plaatsgevonden o.b.v. de verdeling van de budgeteenheden per hoofdstuk.

Na goedkeuring van de slotwet door de Staten-Generaal wordt dit bedrag vereffend met het Ministerie van Financiën.

2 Ontvangsten ten gunste van de begroting (credit 252.473 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2016

31 december 2015

Ontvangsten ten gunste van de begroting

252.473

103.546

Onder deze post zijn de gerealiseerde ontvangsten in het jaar 2016 opgenomen. Splitsing van de ontvangsten heeft plaatsgevonden o.b.v. de verdeling van de budgeteenheden per hoofdstuk. Na goedkeuring van de slotwet door de Staten-Generaal wordt dit bedrag vereffend met het Ministerie van Financiën.

4a Rekening-courant RHB (credit 2.632.956 x EUR 1.000)

Omdat de administratie en de liquide middelen stroom voor beide begrotingen via één administratief systeem verlopen is er voor gekozen alle lopende rekeningen op te nemen op de balans van BuZa en het saldo van de uitgaven m.b.t. BH&OS achteraf middels een intern verrekenstuk tussen de RHB rekeningen van BuZa en BH&OS te verrekenen.

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2016

31 december 2015

Rekening-courant RHB BH&OS

2.626.151

2.801.863

Te verrekenen tussen BuZa en BH&OS

6.805

– 2.754

Totaal

2.632.956

2.799.109

Op de rekening-courant met de Rijkshoofdboekhouding is de financiële verhouding met het Ministerie van Financiën weergegeven. Het verschuldigde saldo op de rekening-courant met de Rijkshoofdboekhouding is in overeenstemming met de opgave van de RHB.

Door de splitsing van de balans tussen BH&OS en BuZa is er een te verrekenen bedrag tussen de twee balansen noodzakelijk om evenwicht te creëren. Gedurende het jaar wordt er per maand achteraf een verrekening gemaakt tussen de RHB rekening BH&OS en BuZa. Omdat dit alleen achteraf plaats kan vinden zal er per eindejaar altijd een nog te verrekenen bedrag overblijven. Het nog te verrekenen bedrag voor 2016 zal meegenomen worden in de eerste verrekening van 2017.

10 Vorderingen (debet 1.412.870 x EUR 1.000)

Dit betreffen vorderingen die reeds ten laste van de begroting zijn gebracht en extra-comptabel worden bewaakt. Deze vorderingen hebben vaak een langdurig karakter.

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2016

31 december 2015

Te ontvangen aflossingen op begrotingsleningen

190.118

175.151

Massif fonds

311.225

311.225

IDF (voorheen MOL fonds)

311.516

257.756

DGGF Fonds

188.093

117.218

NIO begrotingslening

119.000

132.000

Verrichte garantiebetalingen NIO

33.574

58.882

Diverse extra-comptabele vorderingen

259.344

338.150

Totaal

1.412.870

1.390.382

De extra-comptabele vorderingen met betrekking tot IDF (voorheen MOL fonds) en het Massif fonds staan uit bij de FMO en betreffen revolverende fondsen. De betaalde IDF-fondsen staan per 31 december 2018 en de Massif-fondsen per 31 december 2026 ter beschikking van de Minister en zijn als geconditioneerde vordering opgenomen.

De asset waarde van IDF per 31 december 2016 bedraagt op basis van informatie van FMO EUR 331,3 mln. De door BH&OS totaal ingebrachte fondsen tot en met 31 december 2016 bedroegen echter EUR 311,5 mln.

Het aandeel van BH&OS voor wat betreft het Massif fonds is per 31 december 2016 vastgesteld op EUR 496,8 mln. De door BH&OS totaal ingebrachte fondsen t/m 31 december 2016 bedroeg echter EUR 311,2 mln. De genoemde asset waarden zijn voorlopige cijfers zoals bekend bij het opstellen van de saldibalans, het zijn dus nog geen definitieve cijfers. Deze zullen uit de jaarrekening 2016 van het FMO blijken.

Voor het DGGF (Dutch Good Growth Fund) zijn leningen verstrekt aan RVO.nl en PWC/TJ gericht op het midden- en kleinbedrijf voor investeringen in ontwikkelingslanden.

Aan RVO.nl is een lening verstrekt van EUR 62,3 mln. Aan PWC/TJ is een lening verstrekt van EUR 125,8 mln.

In 2016 zijn de in het verleden via de NIO verrichte garantiebetalingen voor Cuba omgezet in een begrotingslening met een totaalsaldo van EUR 38,6 mln. per 31 december 2016. Dit saldo bestaat voor een deel uit nog te ontvangen boeterente ad. EUR 7,3 mln. Indien Cuba aan haar betalingsverplichting voldoet zal jaarlijks een deel van deze boeterente worden kwijtgescholden.

Navolgend overzicht geeft inzicht in de mate van opeisbaarheid van de extra-comptabele vorderingen en de ouderdom.

Specificatie x 1.000 EUR

Totaal

2016

2015

2014

2013 en ouder

Op termijn opeisbaar aflossing begrotingsleningen

190.118

38.603

0

0

151.515

Op termijn opeisbaar begrotingslening

119.000

0

0

0

119.000

Op termijn opeisbaar overige vorderingen

675

0

0

0

675

Totaal op termijn opeisbare vorderingen

309.793

38.603

0

0

271.190

Direct opeisbaar garantiebetalingen

33.574

132

2.668

618

30.156

Direct opeisbaar overige vorderingen

19.868

6.585

2.361

1.167

9.755

Totaal direct opeisbare vorderingen

53.442

6.717

5.029

1.785

39.911

Geconditioneerde vorderingen

1.049.635

       

Totaal

1.412.870

       
Te ontvangen aflossingen op begrotingsleningen

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2016

31 december 2015

Openingsbalans

175.151

198.331

Bij: Consolidaties

39.237

0

Af: Aflossingen

24.147

23.180

Af: Kwijtscheldingen

123

0

Eindbalans

190.118

175.151

De begrotingsleningen zijn voornamelijk met OS-landen afgesloten. In overeenstemming met de in de leningovereenkomsten vastgestelde aflossingsschema’s zal het saldo per 31 december 2016 in de volgende jaren worden afgelost. Hierbij is geen rekening gehouden met eventuele toekomstige kwijtscheldingen en nog op te nemen begrotingsleningen (consolidaties).

Jaar

Aflossingen

Rente

Totaal

2017

25.502

35

25.537

2018

25.461

193

25.654

2019

22.669

228

22.897

2020

20.778

263

21.041

2021

16.526

353

16.879

Na 2021

71.831

6.279

78.110

Totaal

182.767

7.351

190.118

Verrichte garantiebetalingen Ned. Investeringsbank voor Ontwikkelingslanden (NIO)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2016

31 december 2015

Openingsbalans

58.882

56.136

Bij: Overmakingen aan de NIO (garanties)

132

212

Bij: Correctie kwijtschelding boeterente MMR

0

2.534

Af: Kwijtscheldingen

0

0

Af: Consolidaties

25.440

0

Eindbalans

33.574

58.882

Diverse extra-comptabele vorderingen

De post diverse extra-comptabele vorderingen bestaat uit:

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2016

31 december 2015

TCX Currency Exchange Fund

59.811

54.500

IFC-GAFSP

87.225

71.484

AEF Fund

60.820

53.320

Lening PIDG

29.250

29.900

Te ontvangen rente op begrotingsleningen en garantiebetalingen (NIO)

10.352

23.018

Ingevorderde voorschotten (inclusief restfondsen bij VN en Wereldbank)

7.784

98.950

Vorderingen RSS

675

796

Buiteninvordering gestelde vorderingen

1.696

1.112

Overige

1.731

5.070

Totaal

259.344

338.150

De assetwaarde van het AEF Fund bedraagt per 31 december 2016 EUR 81,2 mln. De totaal door BH&OS ingebrachte fondsen bedroegen echter EUR 60,8 mln. Het betreft een voorlopig cijfer, bekend bij het opstellen van de saldibalans. De definitieve waarde zal blijken uit de jaarrekening 2016 van het FMO.

12 Voorschotten (debet 5.958.122 x EUR 1.000)

Dit betreffen nog openstaande voorschotten, waarvan de uitgaven reeds ten laste van de begroting zijn gebracht. Afwikkeling vindt plaats op basis van ontvangen verantwoordingen. Afhankelijk van de begroting waarop het voorschot is verstrekt wordt het voorschot op de BuZa of de BH&OS balans verantwoord.

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2016

31 december 2015

Voorschotten

5.958.122

5.551.276

Totaal

5.958.122

5.551.276

Ouderdomsanalyse (x 1.000 EUR)

31 december 2016

31 december 2015

Verstrekt in 2007

322

321

Verstrekt in 2008

3.228

20.790

Verstrekt in 2009

17.310

39.733

Verstrekt in 2010

20.349

47.573

Verstrekt in 2011

57.130

90.179

Verstrekt in 2012

300.672

421.393

Verstrekt in 2013

1.005.492

1.184.712

Verstrekt in 2014

1.355.190

1.848.246

Verstrekt in 2015

1.524.620

1.898.329

Verstrekt in 2016

1.673.809

0

Totaal

5.958.122

5.551.276

Opbouw openstaande voorschotten:

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2016

31 december 2015

Openingsbalans

5.551.276

3.923.024

Bij: Verstrekte voorschotten

1.773.770

1.861.491

Af: Verantwoorde voorschotten

1.316.827

545.083

Af: Herwaardering naar nieuwe corporate rate

50.097

– 311.844

Eindbalans

5.958.122

5.551.276

13 Garantieverplichtingen (credit 2.717.530 x EUR 1.000)

Deze post kan als volgt worden gespecificeerd

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2016

31 december 2015

Asian Development Bank

1.303.306

1.323.994

Inter American Development Bank

293.076

299.589

African Development Bank

668.304

673.101

Council of Europe Development Bank

176.743

176.743

Fonds Opkomende Markten

73.785

78.432

Dutch Good Growth Fund

35.711

16.593

NIO

166.605

184.377

Totaal

2.717.530

2.752.829

De garantieverplichting die uitstaat bij de regionale ontwikkelingsbanken (Asian Development Bank, Inter American Development Bank, African Development Bank en de Council of Europe Development Bank) betreft de niet volgestorte aandelen.

Alleen bij de African Development Bank is sprake van een toename van de nominale garantstelling in 2016 in SDR.

De uiteindelijke afname in EUR wordt veroorzaakt door koersverschillen. Slechts indien de banken in ernstige financiële problemen komen, kan om storting (vol- of bijstorting) van het garantiekapitaal worden gevraagd.

De garantie bij het Fonds Opkomende Markten betreft een garantie aan de FMO voor financieringen aan lokale dochterondernemingen of joint-ventures van Nederlandse bedrijven, terwijl de garantie in het kader van het Dutch Good Growth Fund betrekking heeft op ontwikkelingsrelevante en risicodragende investeringen en exporttransacties. Voor beide regelingen is een begrotingsreserve gevoIn 2015 werd de garantieverplichting voor het Dutch Good Growth Fund gewaardeerd op basis van de transactiewaarde (maximaal risico voor de Staat) minus de uitbetaalde wisselfinancieringen. Met een wisselfinanciering wordt de exporteur uitbetaald en neemt Atradius DSB de inning van de termijnbetaling door de importeur over. De uitgekeerde wisselfinancieringen zijn lager dan de transactiewaarde, omdat er rekening wordt gehouden met een eigen bijdrage van de exporteur. Tevens is de berekening van de wisselfinanciering gebaseerd op de netto contante waarde van de totale transactie. Het verschil van EUR 0,51 mln. tussen de transactiewaarde en de uitgekeerde wisselfinanciering is opgenomen in de balansstand per 31 december 2015. Met de uitbetaling van de wisselfinanciering op een transactie wordt het totaal risico voor de Staat verlaagd tot het bedrag van de wisselfinanciering.

In 2016 is de waarderingsgrondslag aangepast en wordt alleen het openstaande risico van de Staat opgenomen in de stand van de garantieverplichting. Het bedrag van EUR 0,51 mln. dient in minder gebracht te worden op de balansstand per 31 december 2015 om deze met de balansstand per 31 december 2016 te kunnen vergelijken.

14 Andere verplichtingen (credit 5.705.603 x EUR 1.000)
Opbouw openstaande verplichtingen:

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2016

31 december 2015

Openingsbalans

6.012.336

6.512.308

Bij: Aangegane verplichtingen

2.578.696

2.402.683

Af: Tot betaling gekomen verplichtingen

2.885.429

2.902.655

Eindbalans

5.705.603

6.012.336

Conform deze toelichting worden de negatieve bijstellingen niet separaat in de toelichting op de saldibalans weergegeven. Overigens worden omvangrijke negatieve bijstellingen op de verplichtingen wel toegelicht bij de financiële toelichting van het beleidsartikel waar de negatieve bijstelling betrekking op heeft.

Af te dragen vennootschapsbelasting

Vanaf 1 januari 2016 is de vennootschapsbelasting ook van toepassing op overheidsinstellingen. Overheidsinstellingen kunnen op basis van de fiscale wet- en regelgeving voor bepaalde activiteiten worden gekwalificeerd als ondernemer. Het resultaat van deze activiteiten is onderhevig aan de vennootschapsbelasting. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft een inventarisatie gemaakt van activiteiten waarop de vennootschapsbelasting van toepassing zou kunnen zijn. Deze inventarisatie is verricht met behulp van de handreiking Vennootschapsbelasting Rijksoverheid, opgesteld door het Fiscaal Loket van het Ministerie van Financiën.

Het ministerie heeft de financieringen in het kader van BH&OS onderzocht ten aanzien van de vennootschapsbelasting.

De Minister voor BH&OS geeft uitvoering aan de begrotingswet. In de begroting is vastgelegd dat het kabinet de agenda voor hulp, handel en investeringen vormgeeft om extreme armoede uit te bannen, inclusieve en duurzame groei te bevorderen en succes voor Nederlandse bedrijven in het buitenland te bewerkstelligen. De inzet is om duurzame handel en investeringen te bevorderen door versterking van het internationaal handelssysteem. De Minister maakt hierbij onder andere gebruik van financieringsinstrumenten zoals leningen, garanties en deelnemingen. Het is beleid van de Minister om niet in concurrentie met de markt te handelen, maar juist om de markt voor anderen te ontwikkelen. Uit de interne analyse volgt dat het resultaat van deze financieringsinstrumenten mogelijk onderhevig is aan de vennootschapsbelasting. Dit geldt mogelijk voor de financieringen die namens de Minister voor BH&OS in het beheer van de FMO N.V. zijn.

Uit oogpunt van voorzichtigheid en transparantie is op basis van de gegevens van FMO N.V. de mogelijk af te dragen vennootschapsbelasting bepaald. Het bedrag bedraagt EUR 7,0 mln en is voorlopig als verplichting vastgelegd. Het ministerie komt op basis van de argumentatie dat sprake is van uitvoering van overheidstaken en van het niet in concurrentie uitvoeren van die taken mogelijk in aanmerking voor een vrijstelling van vennootschapsbelasting. Het ministerie werkt hiertoe aan een nadere onderbouwing, die aan de Belastingdienst ter besluitvorming in 2017 zal worden aangeboden.

Daarnaast biedt het ministerie andere financieringen aan via Atradius DSB, het DGGF en het DTIF. Op basis van een interne analyse concludeert het ministerie dat deze activiteiten niet door het poortje van de ondernemingstoets komen. De Minister beoogt met deze financieringen geen financiële winst. Op basis van de gemaakte analyse blijkt dat geen sprake is van het behalen van structurele overschotten. Daarmee vallen deze financieringen niet onder de vennootschapsbelasting. Ook heeft het ministerie een lening verstrekt aan The Currency Exchange Fund (TCX) waarover het een rentevergoeding ontvangt. Onduidelijkheid bestaat over wanneer sprake is van een fiscaal resultaat. Het ministerie zal de analyse ten aanzien van deze financieringen aan de Belastingdienst voorleggen ter beoordeling. Op basis van deze beoordeling wordt de definitief over 2016 af te dragen vennootschapsbelasting bepaald.

15 Deelnemingen (debet 158.167 x EUR 1.000)

De post deelnemingen bestaat uit aandelen in internationale instellingen.

Voor het niet volgestorte deel (callable capital) is een garantieverplichting verstrekt die onder 13. Garantie-verplichtingen is opgenomen.

De deelnemingen kunnen als volgt gespecificeerd worden. De laatste kolom van het overzicht vermeldt de voting power ultimo 2016. Naast de omvang van de deelneming in aandelen kan dit percentage ook beïnvloed zijn door bijvoorbeeld de omvang van de middelenaanvullingen.

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2016

31 december 2015

Voting power in %

Asian Development Bank

68.607

69.696

1,12

African Development Bank

44.682

41.536

0,88

Inter American Development Bank

13.169

13.462

0,22

Inter American Investment Corporation

9.639

9.853

1,35

Council of Europe Development Bank

22.070

22.070

3,63

Totaal

158.167

156.617

 

De waarde van de deelneming in de African Development Bank is in 2016 voor een bedrag van EUR 3,79 mln. toegenomen door een aanvullende kapitaalstorting (in valuta SDR) en met een bedrag van EUR 0,65 mln. afgenomen als gevolg van koerswijziging.

De waarde van de deelnemingen in de Asian Development Bank (in SDR), Inter American Development Bank (in USD) en de Inter-American Investment Corporation (in USD) zijn afgenomen als gevolg van koerswijzigingen.

Het aandeel in % in de Inter American Investment Corporation is verlaagd omdat Nederland niet heeft geparticipeerd in de tweede kapitaalverhoging.

Niet uit de saldibalans blijkende verplichtingen:

Verdragsmiddelen Suriname

Het restant van de verplichting uit hoofde van de Verdragsmiddelen Suriname Schenkingen bedraagt per 31 december 2016 EUR 1,0 mln.

Licence