Base description which applies to whole site

Dienst van de Huurcommissie

Inleiding

Het werkterrein van de Huurcommissie wordt gevormd door het gereguleerde deel van de markt voor huurwoonruimte. Als huurders en verhuurders er onderling niet uitkomen, doet de Huurcommissie op verzoek uitspraken in geschillen tussen huurders en verhuurders omtrent de hoogte van huurprijzen en servicekosten. Duidelijke informatie over de huurprijswetgeving kan meningsverschillen tussen huurders en verhuurders in een vroeg stadium oplossen en zo procedures bij de Huurcommissie voorkomen.

De Huurcommissie is een landelijk functionerend zelfstandig bestuursorgaan (ZBO). Dit ZBO wordt ondersteund door de Dienst van de Huurcommissie (DHC), die de status van baten-lastenagentschap heeft. Hierdoor wordt het mogelijk om het verband te leggen tussen de kostprijzen enerzijds en de kwantiteit en kwaliteit van de diensten anderzijds.

Jaarlijks verstrekt de directie Woningmarkt (onderdeel van DG Bestuur en Wonen) een opdracht aan DHC voor de uitvoering van de huurgeschilbeslechtings- en overige werkzaamheden. Het leeuwendeel van die werkzaamheden wordt afgerekend op basis van het aantal afgewikkelde zaken en de daarvoor geldende tarieven.

Staat van baten en lasten van de baten-lastenagentschap 2016 DHC (bijdragen x € 1.000)
 

(1)

(2)

(3)=(2)-(1)

(4)

Omschrijving

Vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en vastgestelde begroting

Realisatie 2015

Baten

       

Omzet moederdepartement

12.102

10.935

– 1.167

11.416

Omzet overige departementen

 

0

0

Omzet derden

1.136

748

– 388

888

Rentebaten

0

0

Vrijval voorzieningen

1.375

1.375

68

Bijzondere baten

1.499

1.499

2.902

Totaal baten

13.238

14.557

1.319

15.274

         

Lasten

       

Apparaatskosten

12.250

11.000

– 1.250

12.262

– Personele kosten

6.529

5.796

– 733

6.670

Waarvan eigen personeel

5.859

4.879

– 980

5.525

Waarvan externe inhuur

670

800

130

1.064

Waarvan overige personele kosten

117

117

81

– Materiële kosten

5.721

5.204

– 517

5.592

Waarvan apparaat ICT

2.825

2.698

– 127

3.011

Waarvan bijdrage aan SSO's

0

Waarvan overige materiele kosten

2.896

2.506

– 390

2.581

Rentelasten

 

0

Afschrijvingskosten

988

941

– 47

831

– Immaterieel

964

915

– 49

808

– Materieel

24

26

2

23

Overige lasten

1.798

1.798

2.154

– Dotaties voorzieningen

5

5

378

– Bijzondere lasten

1.793

1.793

1.776

Totaal lasten

13.238

13.739

501

15.247

Saldo van baten en lasten

818

818

27

Toelichting

Baten

Omzet moederdepartement

De voornaamste bate van DHC bestaat uit de vergoeding door de opdrachtgevende beleidsdirectie Woningmarkt (Wm) voor het aantal afgewikkelde verzoeken om geschilbeslechting. Deze vergoeding wordt in principe bepaald door de gerealiseerde aantallen afgewikkelde verzoeken te vermenigvuldigen met het tarief per soort geschil. Met betrekking tot huurverhogingsgeschillen op grond van inkomen is in 2016 (net als in voorgaande jaren) in overeenstemming met de opdrachtgever afgeweken van deze systematiek. Met de opdrachtgever is afgesproken dat de hieraan verbonden extra uitvoeringskosten op basis van daadwerkelijk gemaakte kosten vergoed worden. Deze vergoeding is verantwoord onder de bijzondere baten. Over 2016 is de opbrengst derhalve als volgt berekend:

Berekening opbrengst uit productie

Soort zaak

Aantal zaken

Tarief

Vergoeding

Huurprijsgeschillen

5.254

€ 1.327

€ 6.972.058

Servicekostengeschillen

2.207

€ 1.432

€ 3.160.424

Huurverhogingsgeschillen op grond van punten

499

€ 1.373

€ 685.127

Huurverhogingsgeschillen op grond van inkomen

1.391

n.v.t.

n.v.t.

Redelijkheid huurprijzen1

12

€ 802

€ 9.624

WOHV-geschillen2

9

€ 12.023

€ 108.207

Totaal

9.372

 

€ 10.935.440

Toegezegd en bevoorschot in 2016

   

– € 11.816.000

Terug te betalen aan opdrachtgever

   

€ 880.560

1

Verzoeken van de Belastingdienst in het kader van de behandeling van Huurtoeslag-aanvragen.

2

Geschillen op grond van de Wet op het overleg huurders verhuurder

De totale productie was niet veel lager dan vermeld in de begroting, maar ruim 11% lager dan vermeld in de offerte en opdracht voor 2016, zoals blijkt uit de volgende tabel.

Productie

Soort zaak

Begroting 2016

Offerte/opdracht 2016 (1)

Realisatie 2016 (2)

Verschil

(3=2–1)

Huurprijsgeschillen

4.800

5.780

5.254

– 526

Servicekostengeschillen

1.900

2.720

2.207

– 513

Huurverhogingsgeschillen op grond van punten

2.300

620

499

– 121

Huurverhogingsgeschillen op grond van inkomen

300

1.260

1.391

131

Redelijkheid huurprijzen1

280

170

12

– 158

WOHV-geschillen2

20

10

9

– 1

Totaal

9.600

10.560

9.372

– 1.188

1

Verzoeken van de Belastingdienst in het kader van de behandeling van Huurtoeslag-aanvragen.

2

Geschillen op grond van de Wet op het overleg huurders verhuurder

De lagere totale productie hangt samen met de lagere instroom dan verwacht: indien minder verzoeken tot geschilbeslechting worden ontvangen, dan zijn er ook minder verzoeken af te wikkelen. Dit deed zich vooral bij huurprijsgeschillen voor, zoals blijkt uit de volgende tabel. Voorts heeft de Belastingdienst de verzoeken aan DHC in het kader van de behandeling van Huurtoeslagen-aanvragen gestaakt.

Instroom

Soort zaak

Offerte/opdracht 2016

(1)

Realisatie 2016

(2)

Verschil

(2–1)

Huurprijsgeschillen

6.384

4.968

– 1.416

Servicekostengeschillen

2.657

2.534

– 123

Huurverhogingsgeschillen op grond van punten

665

511

– 154

Huurverhogingsgeschillen op grond van inkomen

1.500

1.458

– 42

Redelijkheid huurprijzen1

250

6

– 244

WOHV-geschillen#

14

6

– 8

Totaal

11.470

9.483

– 1.987

1

Verzoeken van de Belastingdienst in het kader van de behandeling van Huurtoeslag-aanvragen.

Omzet derden

De opbrengst van de leges is lager dan bij de vastgestelde en bijgestelde begroting geraamd is. Dit is onder meer veroorzaakt doordat in 2016 een groot aantal verzoeken om geschilbeslechting is afgewikkeld zonder legesveroordeling; het ging daarbij om ruim 1.000 verzoeken

Vrijval voorzieningen

Een aantal voorzieningen kon verlaagd worden gelet op de verwachte kosten in de periode 2017 en latere jaren.

Bijzondere baten

Ten behoeve van een aantal specifieke projecten heeft het moederdepartement in eerdere jaren en in 2016 specifieke bijdragen toegezegd en bij wijze van voorschot betaald. Jaarlijks wordt de definitieve hoogte van deze bijdragen bepaald en (na afloop van het desbetreffend jaar in rekening gebracht) op basis van daadwerkelijk gemaakte kosten.

Lasten

Apparaatskosten: personele kosten

De kosten die ten laste van deze post zijn gebracht waren lager dan begroot omdat personele kosten die zijn gemaakt voor specifieke projecten aldaar zijn verantwoord. De kosten voor externe inhuur waren hoger dan aanvankelijk begroot, maar lager dan het bedrag dat geraamd was in de Eerste suppletoire begroting 2016. Externe medewerkers zijn ingeschakeld in de reguliere processen van geschilbeslechting opdat vaste medewerkers daarvan vrijgesteld konden worden en ingezet konden worden in nieuwe processen ter verbetering van de dienstverlening aan huurders en verhuurders.

Apparaatskosten: materiële kosten

De materiële kosten waren in 2016 lager dan aanvankelijk begroot door een scherp inkoopbeleid en terughoudendheid bij aanpassingen van de ICT-systemen.

Bijzondere lasten

In 2016 zijn in projectvorm kosten gemaakt ter voorbereiding van de vervanging van ICT-systemen, de verbetering van de dienstverlening aan huurders en verhuurders alsmede de behandeling van huurverhogingsgeschillen op grond van inkomen. Ook de waardevermindering van onderhanden werk is onder deze post verantwoord.

Saldo van baten en lasten

Het resultaat in de vorm van een positief saldo van € 0,8 mln. is het gevolg van hogere baten dan begroot. Die hogere totale baten waren op zich weer het saldo van aan de ene kant een lagere opbrengst uit afgewikkelde verzoeken en lagere legesbaten dan begroot, en aan de andere kant een niet begrote vrijval van voorzieningen en bijzondere baten, met name door bijdragen van BZK voor bijzondere projecten.

Balans per 31 december 2016 DHC (bedragen x € 1.000)
 

Balans 2016

Balans 2015

Activa

   

Immateriële vaste activa

392

1.307

Materiële vaste activa

55

81

– Grond en gebouwen

34

47

– Installaties en inventarissen

21

34

– Overige materiële vaste activa

Vlottende activa

   

– Voorraden en onderhanden projecten

1.674

2.005

– Debiteuren

415

376

– Overige vorderingen en overlopende activa

81

– Liquide middelen

4.324

4.282

Totaal activa

6.860

8.132

     

Passiva

   

Eigen Vermogen

1.553

735

– Exploitatiereserve

735

708

– Onverdeeld resultaat

818

27

Voorzieningen

421

2.245

– Leningen bij het MvF

– Crediteuren

210

354

– Overige verplichtingen en overlopende passiva

4.676

4.798

Totaal passiva

6.860

8.132

Toelichting

Activa

Immateriële vaste activa

De immateriële activa bestaan uit aangeschafte software en het Themis bedrijfssoftwarepakket dat in opdracht van de Huurcommissie door derden in 2010 is ontwikkeld en in januari 2011 in gebruik is genomen. Op bedragen van de post Themis wordt afgeschreven vanaf het moment van ingebruikname, dus vanaf 2011.

Materiële vaste activa

De materiële activa bestaan uit inventaris, hardware, installaties en verbouwingen die in de afgelopen jaren zijn gedaan aan het kantoor Den Haag en de DHC-ruimte in het Havengebouw te Amsterdam. DHC huurt zijn kantoorruimten, deze panden staan daarom niet op de balans als activa.

Het grootste deel van de activa is begin deze eeuw aangeschaft waardoor de restwaarde beperkt is. Veel activa worden nog gebruikt terwijl ze inmiddels afgeschreven zijn.

Voorraden en onderhanden projecten

Dit betreft het onderhanden werk.

Debiteuren

Deze post heeft in de eerste plaats betrekking op nog te ontvangen leges van huurders en verhuurders die een verzoek tot behandeling van een huurgeschil hebben ingediend en van huurders en verhuurders die (geheel of gedeeltelijk) in het ongelijk zijn gesteld en als niet-indiener deze leges niet als voorschot hadden betaald en derhalve veroordeeld zijn tot het betalen van leges. In totaal gaat het daarbij om € 265.000 in de categorie «derden». Daarnaast betreft het een bedrag van € 150.000 van nog te ontvangen bedragen van andere ministeries, met name in verband met detacheringen

Passiva

Eigen vermogen

Het eigen vermogen wordt gevormd door enerzijds de exploitatiereserve en anderzijds het onverdeeld resultaat over 2016. De exploitatiereserve is in 2016 gemuteerd door verwerking van het onverdeeld resultaat 2015. Na toevoeging van het onverdeeld resultaat 2016 bedraagt het eigen vermogen € 1,55 mln. Daarmee is de omvang van het eigen vermogen gestegen boven het in de Regeling agentschappen vermelde maximum van 5% van de gemiddelde gerealiseerde jaaromzet in de jaren 2014–2016; dit maximum bedraagt € 0,7 mln. Het surplus eigen vermogen ad € 0,85 mln. zal uiterlijk bij eerste suppletoire begroting 2017 worden afgedragen aan het moederdepartement.

Voorzieningen

De voorzieningen die op de balans staan, betreffen kosten in verband met de reorganisaties in 2009 en 2012 en onzekere legesontvangsten.

Overzicht voorzieningen per 31 december 2016 (x € 1.000)

Bestemming

Stand per

1-1-2016

Onttrekking

Vrijval

Dotatie

Saldo per

31-12-2016

Reorganisatie 2009:

167

38

0

5

134

Reorganisatie 2012:

1.985

383

1.342

0

260

Legesontvangsten

93

33

33

0

, 27

Totaal

2.245

454

1.375

5

421

Crediteuren

Dit betreft in 2016 ontvangen maar per ultimo 2016 nog niet betaalde facturen voor gemaakte kosten die betrekking hebben op 2016; dit betreft in alle gevallen derden.

Overige verplichtingen en overlopende passiva

Deze post bestaat uit nog te ontvangen facturen, legesvoorschotten, vooruitontvangen vergoedingen door de opdrachtgever alsmede verplichtingen jegens het personeel (x € 1.000):

* moederdepartement

3.548

* derden

1.128

* totaal

4.676

Kasstroomoverzicht over 2016 DHC (bedragen x € 1.000)
   

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil realisatie en vastgestelde begroting (3)=(2)-(1)

1.

Rekening-courant RHB 1 januari 2016 + stand depositorekeningen

4.918

4.282

– 636

Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

 

13.912

 

Totaal uitgaven operationele kasstroom (–/–)

 

13.870

 

2.

Totaal operationele kasstroom

988

42

– 946

Totaal investeringen (–/–)

– 988

988

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

3.

Totaal investeringskasstroom

– 988

988

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–)

– 2.400

2.400

Eenmalige storting door het moederdepartement (+)

Aflossingen op leningen (–/–)

Beroep op leenfaciliteit (+)

4.

Totaal financieringskasstroom

– 2.400

2.400

5.

Rekening-courant RHB 31 december 2016 + stand depositorekeningen (1+2+3+4), de maximale roodstand 0,5 miljoen €.

2.518

4.324

1.806

Toelichting op het kasstroomoverzicht

In 2016 is geen beroep gedaan op de leenfaciliteit. De voor 2016 begrote eenmalige uitkering aan het moederdepartement heeft begin 2017 plaatsgevonden.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2016 DHC

Omschrijving generiek deel

Realisatie

Vastgestelde

begroting

 

2013

2014

2015

2016

2016

% Huurprijsgeschillen afgerond binnen 4 maanden

58%

63%

77%

66%

90%

% Servicekostengeschillen afgerond binnen 5 maanden

68%

70%

72%

63%

90%

% Huurverhogingsgeschillen afgerond binnen 4 maanden

99%

96%

88%

92%

90%

% WOVH-geschillen afgerond binnen 4 maanden

44%

35%

25%

0%

90%

           

fte-totaal (excl. externe inhuur)

65

66

70

67

69

           

Saldo van baten en lasten (%)

– 10%

– 7%

0%

6%

0%

Doorlichting uitgevoerd cq. gepland in:

         

Toelichting

Doorlooptijden

De Huurcommissie heeft zich ook in 2016 ingezet om een zo groot mogelijk aantal zaken af te handelen binnen de daarvoor gestelde norm (de zogeheten doorlooptijd). In 2016 is de stijgende lijn van de afgelopen jaren echter niet gecontinueerd. Bij de huurverhogingsgeschillen rondde de Huurcommissie 92 procent van de verzoeken af binnen vier maanden, tegenover 88 procent in 2015. Bij de overige typen geschillen daalde het percentage zaken dat werd afgehandeld binnen de daarvoor geldende norm. Dat de stijgende lijn in het percentage zaken dat binnen de doorlooptijd werd afgehandeld voor de huurprijs- en servicekostengeschillen werd onderbroken, heeft vooral te maken met het project dat de Huurcommissie in 2016 is opgestart om haar dienstverlening te vernieuwen (inhoudelijke intake en bemiddeling). Om capaciteit voor dit project vrij te maken van zowel medewerkers binnen de dienst als zittingsvoorzitters, is ervoor gekozen het streven naar een steeds betere doorlooptijd niet de hoogste prioriteit te geven. Besloten is om niet de norm voor vier maanden aan te houden maar die voor vijf (huurprijsgeschillen) dan wel zes maanden (servicekostengeschillen) en deze constant te houden ten opzichte van 2015. 85 procent van de huurprijsgeschillen is in 2016 afgerond binnen vijf maanden (92 procent in 2015) en 80 procent servicekostengeschillen is afgerond binnen zes maanden (84 procent in 2015).

Personeel

Het aantal medewerkers in vaste dienst (uitgedrukt in fte) en de ontwikkeling daarvan in de loop der jaren is geen doelmatigheidsindicator, maar een kengetal.

Integrale kostprijzen

Op basis van de werkelijke kosten over 2016 en de werkelijke aantallen afgehandelde zaken, zijn de integrale kostprijzen per product berekend.

Integrale kostprijzen

Raming

Realisatie

Geschil Huurprijs en huurverhoging

€ 1.429

€ 1.448

Geschil Servicekosten

€ 1.546

€ 1.601

Geschil Huurverhoging

€ 1.429

€ 1.448

Verklaring redelijkheid huurprijs

€ 802

€ 819

WOHV-geschillen

€ 12.123

€ 10.971

De gerealiseerde integrale kostprijzen zijn (met uitzondering van de WOHV-geschillen) lager dan geraamd. De verklaring hiervoor is dat enerzijds de operationele kosten lager waren dan begroot doordat, in het licht van de lagere instroom van verzoeken om geschilbeslechting, medewerkers zijn ingezet voor specifieke projecten. Voor deze projecten is separate financiering verkregen. De daaraan verbonden personele kosten zijn daarom niet doorberekend in de integrale kostprijzen voor de behandeling van verzoeken om geschilbeslechting. Anderzijds was de productie als gevolg van die lagere instroom lager dan geraamd, en konden de operationele kosten derhalve aan minder afgewikkelde zaken worden toegerekend.

Licence