Base description which applies to whole site

6 Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedselketens

Algemene doelstelling

EZ streeft naar internationaal toonaangevende, concurrerende, sociaal verantwoorde, veilige, en dier- en milieuvriendelijke agro-, visserij- en voedselketens.

Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van EZ is verantwoordelijk voor:

Stimuleren

  • Het versterken van de positie van de Nederlandse agro-, visserij- en voedselketens, het stimuleren van groene economische groei via energie- en klimaatbeleid voor de landbouw en het bevorderen van transparantie en ketenverantwoordelijkheid in de Nederlandse agro- visserij- en voedselketens.

  • Het stimuleren van een adequate en duurzame voedselvoorziening/voedselzekerheid, voedselkwaliteit op Europees en mondiaal niveau evenals het bijdragen aan het Europese en internationale landbouw- en visserijbeleid.

  • Het stimuleren van kennisontwikkeling, innovatie en nieuwe technologieën in de land- en tuinbouw.

  • Het stimuleren van verduurzaming van de productie en de consumptie van dierlijke en plantaardige producten door middel van nieuwe vormen van ketensamenwerking en nieuwe marktstrategieën.

  • Het versnellen van de verduurzaming van gewasbescherming, evenals het borgen en verbeteren van plant- en diergezondheid en dierenwelzijn.

Regisseren

  • Het borgen van voedselveiligheid. Producenten en partijen uit de voedselketen zijn primair verantwoordelijk voor de veiligheid van hun producten en productiewijze. De Minister van VWS is verantwoordelijk voor wetgeving voor voedselveiligheid, met uitzondering van wetgeving voor het slachten van dieren en het keuren en uitsnijden van vlees, waar de Minister van EZ verantwoordelijk voor is.

Uitvoeren

  • Het doen uitvoeren van een effectief beleid ter realisatie van de doelstellingen uit de Europese regelgeving.

  • Het uitvoeren van adequaat veterinair en fytosanitair beleid.

  • Het uitoefenen van toezicht en het handhaven van de regelgeving op het gebied van dier- en plantgezondheid, dierenwelzijn, mest, natuur en voedselveiligheid (primaire productie en slachterijfase).

  • Het uitvoeren van het gemeenschappelijk landbouw- en visserijbeleid.

Beleidsconclusies

Onderstaand wordt ingegaan op enkele concrete resultaten, onder meer voor een aantal speerpunten die genoemd zijn in de begroting van 2017.

Duurzame veehouderij en mestbeleid

Voor de uitvoering van het Actieplan vitalisering varkenshouderij is € 20 mln ter beschikking gesteld uit de eerste nationale envelop Europese crisismiddelen. Hiervoor zijn in 2017 door de Producenten Organisatie Varkenshouderij private regelingen opgesteld en in uitvoering genomen. De resultaten en effecten hiervan op de vitalisering van de varkenshouderij zullen in 2018 beschikbaar komen.

De aangekondigde activiteiten en beleidswijzigingen op het gebied van mestbeleid zijn gerealiseerd. In de Vierde kwartaalrapportage fosfaatreductieplan (Kamerstuk, 33 037, nr. 252) is gemeld dat de fosfaatproductie in Nederland is afgenomen tot onder het plafond, waarmee de overtreding van deze voorwaarde uit de derogatiebeschikking ongedaan is gemaakt. Het plan is afgerond. De Europese commissie heeft goedkeuring gegeven aan het fosfaatrechtenstelsel, dat op 1 januari 2018 in werking is getreden (zie Kamerstuk, 33 037, nr. 232). De algemene conclusie uit de evaluatie van de Meststoffenwet (Kamerstuk, 33 037, nr. 193/D) is dat het mestbeleid en de mestregelgeving effectief is, maar dat op onderdelen nog ruimte is voor verbetering. Daarnaast is de conclusie dat de huidige regel- en handhavingspraktijk tegen zijn grenzen aanloopt.

Het beleidsdoel van maximaal 50 milligram nitraat per liter in het bovenste grondwater wordt bijna overal in Nederland gehaald, met uitzondering van het zuidelijk zandgebied en het lössgebied. Op 22 december 2017 is het zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn aan Tweede en Eerste Kamer aangeboden (Kamerstuk, 33 037, nr. 250/J). In het zesde actieprogramma zijn voor de komende vier jaar de aanvullende maatregelen vastgelegd om het doel van de nitraatrichtlijn te bereiken.

Plantaardige productie en plantgezondheid

De CO2-reductie van de glastuinbouw ligt op koers. In 2016 ligt de CO2-emissie van de glastuinbouw met 5,6 Mton al 0,6 Mton onder het huidige doel voor 2020 (de emissie 2017 wordt in 2018 bekend). Uit de tussentijdse evaluatie Meerjarenafspraak Energietransitie Glastuinbouw 2014–2020 blijkt dat de gemaakte afspraken door de partijen zijn nagekomen. De CO2-emissiereductie, voortgang bij de ambities, de kennis- en techniekontwikkeling en de kennisuitwisseling verlopen volgens plan, zoals beschreven in het convenant (zie Kamerstuk, 32 677, nr. 27). De convenantspartijen hebben op basis van resultaten van de evaluatie van de CO2-sturing (zie Kamerstuk, 32 813, nr. 149) afgesproken het CO2-doel voor 2020 technisch aan te scherpen van 6,2 Mton naar 4,6.

In 2017 is een Green Deal Groene gewasbeschermingsmiddelen afgerond. Dit resulteerde onder meer in zes nieuwe toelatingen voor groene gewasbeschermingsmiddelen en leverde aanbevelingen op voor een vervolgtraject. Laagrisico middelen moeten op grond van de Verordening (EG) nr. 1107/2009 binnen 120 dagen worden toegelaten. Om deze termijn te halen heeft het Ctgb binnen de afgesloten Green Deal Groene gewasbeschermingsmiddelen al enige tijdwinst gerealiseerd door het instellen van een speciaal Green Team van beoordelaars en een coördinator biologische middelen. Daarnaast bestaan financiële stimulansen voor groene, laagrisico middelen. Sinds 2017 gelden fiscale voordelen voor producenten die laagrisico middelen willen ontwikkelen via de zogeheten innovatiebox. Ook gelden (beperkt) voordelen voor toelatingsaanvragen bij het Ctgb. Zo hanteert het Ctgb voor enkele laagrisico stoffen en middelen lagere voorschotten en wordt aan aanvragers in het pré-aanvraag traject informatie via de service desk geboden (geen kosten tot 4 uur advies).

Diergezondheid en dierenwelzijn

In 2016 is het antibioticagebruik in de dierhouderij verder gedaald. Eind 2016 is op basis van verkoopcijfers een totale daling van het antibioticumgebruik van 64,4% gerealiseerd ten opzichte van het referentie jaar 2009. De verkoop van antibiotica voor dieren is in 2016 met 14,5% gedaald ten opzichte van 2015. Dit blijkt uit de cijfers die de Stichting diergeneesmiddelenautoriteit (SDa) in mei 2017 heeft gepubliceerd (Kamerstuk, 29 683, nr. 231). In 2018 zal de Minister sectorspecifieke reductiedoelstellingen vaststellen. Tot die tijd blijft de generieke doelstelling van 70% reductie van het antibioticumverkoop ten opzichte van 2009 in stand.

Het percentage bedrijven met weidegang is in 2017 gestegen tot 80,4% van de melkveebedrijven. Volledige weidegang vond plaats op 73,2% van de melkveebedrijven, op de resterende bedrijven was sprake van deeltijdweidegang. Zie https://www.nzo.nl/nl/nieuws/sterke-toename-weidegang/. Het aantal melkkoeien dat in 2017 weidegang had, wordt in de tweede helft van 2018 gepubliceerd door het CBS.

Beleidsinformatie

Kengetal

2012

2013

2014

2015

2016

2017

1. Maatschappelijke appreciatiescore1

Bron: TNS/NIPO

7,5

7,6

Geen meting

7,6

Geen meting

7,7

2. Mate van vertrouwen consumenten in voedsel2

Bron: NVWA monitor

Geen meting

3,2

Geen meting

3,2

Geen meting

Geen meting

3. Export van agrarische producten uit Nederland3 (bedragen x € mln)

           

– Duitsland

20.125

21.079

20.820

20.711

22.229

23.365

– België

7.856

8.479

8.652

8.581

9.317

10.373

– Verenigd Koninkrijk

7.358

7.843

8.067

8.269

8.461

8.621

– Frankrijk

7.296

7.481

7.122

3.183

7.129

8.048

– Italië

3.776

3.787

3.479

6.714

3.409

3.701

– Overige landen

30.476

32.287

33.561

33.926

34.973

37.594

Totaal

76.887

80.955

81.702

81.384

85.517

91.703

Bron: 2010–2016 CBS, 2017 Wageningen Economic Research/CBS

           
1

Indicator betreft de maatschappelijke waardering onder de Nederlandse bevolking van de landbouw vastgelegd in een rapportcijfer. Meting vindt vanaf 2013 om de twee jaar plaats.

2

De NVWA meet op een schaal van 1–5 het vertrouwen van de consument in de veiligheid van voedsel. Meting vindt om de 2 jaar plaats. Vanwege het fipronil incident heeft de NVWA in 2017 geen onderzoek uitgevoerd naar de mate van vertrouwen van consumenten in voedsel. Dit onderzoek wordt in 2018 uitgevoerd en zal als kengetal in het jaarverslag van 2018 komen te staan.

3

Het betreft hier de export van primaire en secundaire agrarische producten. Uitgesloten zijn dus de tertiaire goederen, zoals bijvoorbeeld melkrobots. De exportcijfers aangaande het afgelopen jaar, zijn voorlopig en nog niet helemaal stabiel. Daarnaast worden bij berekeningen van exportcijfers door de statische bureaus soms lichte correcties in eerdere jaren doorgevoerd.

Indicator

Referentiewaarde

Peildatum

Realisatie

2016

Raming 2016

Realisatie

2017

Raming 2017

Bron

Percentage integraal duurzame stallen

0%

2008

13,6%

14%

Publicatie in 20181

15%

Wageningen UR Livestock Research

1

De gegevens over 2017 zijn in het eerste kwartaal van 2018 beschikbaar. De monitor duurzame stallen wordt daarom in het tweede kwartaal van 2018 gepubliceerd.

Indicator

Referentiewaarde

Peildatum

Realisatie 2016

Raming 2016

Realisatie 2017

Raming 2017

Streefwaarde

Planning

Bron

Totale CO2-emissie glastuinbouw1

Circa 7,5 Mton

2013

5,6 Mton

6,9 Mton

Publicatie in 2018

6,7Mton

6,2 Mton

2020

LEI-WUR

Energie-efficiency index

voedings- en genot-middelenindustrie (VGI)2

100%

2005

82%

82%

Publicatie in 2018

80%

70%

2020

RVO.nl

1

De totale CO2-emissie van de glastuinbouw daalde in 2016 met 0,2 Mton naar 5,6 Mton en ligt daarmee 0,6 Mton onder het oorspronkelijke doel van 6,2 Mton voor 2020.

2

De voedings- en genotmiddelenindustrie ligt qua energie-efficiency op schema. Hoe lager het percentage, hoe efficiënter.

Indicator

Referentiewaarde

Peildatum

Realisatie 2016

Realisatie 2017

Raming 2017

Streefwaarde

Planning

Bron

Mate van afname van antibiotica- in de dierhouderij1

Antibioticaverkoop in 2009

2009

64,4%

Publicatie in 2018

Is nog niet bepaald

70% reductie (t.o.v. 2009)

Is nog niet bepaald

SDa

1

Uit de jaarlijkse rapportage van de Stichting Diergeneesmiddelenautoriteit (SDa) blijkt dat de verkoop van antibiotica in de periode 2009–2016 is gedaald met 64,4%.

Indicator

Referentiewaarde

Peildatum

Realisatie 2017

Raming 2017

Streefwaarde

Planning

Bron

Nalevingsniveau HACCP-verplichting

80%

April 2009

88,8%

90%

90%

2018

NVWA

In 2017 hebben de vleesproductiebedrijven waarvoor de Hazard Analysis and Critical Control Points (HACCP) verplicht is, voldaan aan 88,8% van de HACCP regels op de inspectielijst van de NVWA.

Indicator

Referentiewaarde

Peildatum

Realisatie 2015

Raming 2015

Realisatie 2016

Raming 2016

Streefwaarde

Planning

Bron

Verhouding duurzame – totale investeringen

36%

2013

33%

24,5%

Publicatie in 2018

27%

30%

2017

Wageningen Economic Research

Bovenstaande indicator betreft de verhouding tussen de bedragen in duurzame investeringen en de totale investeringen in de landbouw, tuinbouw en visserij. Voorbeelden van duurzame investeringen in de land- en tuinbouw zijn Groen Label Kassen en Maatlat Duurzame Veehouderij stallen.

Indicator

Referentie-waarde

Peildatum

Realisatie 2016

Realisatie 2017

Raming 2017

Streef-waarde

Planning

Bron

1 Klanttevredenheid

8,7

2014

8,7

8,3

8,0

8,0

2018

PROSU/WR

2 Kennisbenutting door beleid, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties

84%

2014

97%

97%

>80%

>80%

2020

PROSU/WR

3 Percentage innoverende agrarische bedrijven

11,6%

2006

17%

Publicatie in 2018

15%

10%

2018

LEI

De indicator innoverende agrarische bedrijven geeft het percentage bedrijven weer dat product- of procesinnovaties heeft doorgevoerd. Het gaat om bedrijven die als eerste iets nieuws hebben geïmplementeerd en om innovatieve volgers.

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 6 (Bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2013

2014

2015

2016

2017

2017

2017

VERPLICHTINGEN

676.537

729.130

623.541

673.900

662.357

650.823

11.534

Waarvan garantieverplichtingen

37.707

28.537

28.430

37.690

49.379

120.000

– 70.621

UITGAVEN

666.001

660.124

667.686

642.217

614.513

538.382

76.131

               

Subsidies

71.753

78.379

90.430

103.230

47.117

31.674

15.443

Duurzame veehouderij

16.241

6.256

14.088

10.702

16.464

10.181

6.283

Bedrijfsbeëindiging melkveehouderij (Stoppersregeling)

       

13.713

 

13.713

Maatregelen fosfaatreductiepakket

         

7.000

– 7.000

Investeringsregeling duurzame stallen

10.565

1.476

7.663

6.719

762

40

722

Regeling fijnstofmaatregelen

 

1.491

3.261

3.077

1.246

2.014

– 768

Overig

5.676

3.289

3.164

906

744

1.127

– 383

Plantaardige productie

15.396

12.724

9.562

9.917

7.496

7.937

– 441

Energie-efficiency en hernieuwbare energie glastuinbouw (EHG)

     

6.124

3.984

7.100

– 3.116

Marktintroductie energie innovaties (MEI)

13.689

8.642

4.788

3.537

3.290

789

2.501

Overig

1.707

4.082

4.774

256

221

48

173

Visserij

8.774

5.416

6.229

3.729

7.195

7.360

– 165

Regelingen onder het nieuwe EFMZV

   

5.017

2.304

6.970

7.360

– 390

Overige (uitfinanciering regelingen onder EVF)

8.774

5.416

1.212

1.425

225

 

225

Agrarisch ondernemerschap

9.785

8.824

9.496

4.972

5.695

5.324

371

Brede weersverzekering

1.471

1.403

3.550

4.672

5.651

5.324

327

Investeringsregeling Jonge Agrariërs

3.349

2.235

3.940

300

44

 

44

Overig

4.965

5.186

2.006

       

Kennisontwikkeling en (agrarische) innovatie

4.340

2.091

3.416

586

34

872

– 838

Overig (onder meer tegemoetkoming Vamil)

4.340

2.091

3.416

586

34

872

– 838

Apurement

12.269

35.247

11.799

65.329

8.312

 

8.312

Regeling apurement

12.269

35.247

11.799

65.329

8.312

 

8.312

Begrotingsreserves

 

3.001

32.472

8.003

1.920

 

1.920

Begrotingsreserve landbouw

 

2.511

3.525

 

1.812

 

1.812

Begrotingsreserve apurement

 

490

28.947

8.003

108

 

108

               

Garanties

27.119

27.191

33.862

6.652

2.682

2.515

167

Bijdrage begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit

3.000

3.056

3.008

3.008

632

8

624

Verliesdeclaraties Borgstellingsfaciliteit

24.119

24.135

28.347

3.644

2.050

2.500

– 450

Garantstelling Marktintroductie Innovaties (GMI)

   

2.507

   

7

– 7

               

Opdrachten

145.478

156.959

136.504

121.118

117.395

111.866

5.531

Duurzame veehouderij

8.463

2.908

4.282

4.044

2.896

2.866

30

Mestbeleid

6.539

13.007

9.161

3.411

2.950

2.292

658

Plantaardige productie

4.541

5.334

1.057

1.462

1.416

2.306

– 890

Plantgezondheid

2.500

1.605

1.758

1.666

1.360

1.980

– 620

Diergezondheid en dierenwelzijn

10.011

9.075

8.044

9.301

6.680

5.654

1.026

Voedselagenda

7.137

5.909

3.820

5.562

4.412

20.000

– 15.588

Voedselzekerheid en internationaal en Europees landbouwbeleid

3.743

4.382

1.741

4.695

11.138

3.635

7.503

Visserij

1.923

1.388

3.398

1.683

1.243

1.029

214

Agrarisch ondernemerschap

4.655

2.547

2.849

1.728

2.114

2.398

– 284

Kennisontwikkeling en (agrarische) innovatie

95.966

110.804

100.394

87.566

83.189

69.706

13.483

               

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

120.616

105.610

82.746

78.720

79.327

78.125

1.202

Medebewind en overige voormalige publieke PBO-taken

23.750

25.477

4.774

1.535

1.144

903

241

Wageningen Research kennisbasis

       

13.532

13.458

74

Wageningen Research wettelijke taken

94.819

77.341

75.221

75.232

60.911

62.060

– 1.149

College Toelating Gewasbeschermingsmiddelen en Biociden

2.047

2.792

2.751

1.953

3.740

978

2.762

Centrale Commissie Dierproeven

         

726

– 726

               

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

5.577

3.145

14.064

12.253

21.263

9.863

11.400

Diergezondheidsfonds

5.577

3.145

14.064

12.253

21.263

9.863

11.400

               

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

12.615

10.647

10.519

10.042

9.975

9.378

597

FAO en overige contributies

12.615

10.647

10.519

10.042

9.975

9.378

597

               

Bijdragen aan agentschappen

282.843

278.193

299.561

310.202

336.754

294.961

41.793

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

144.817

130.740

141.829

152.451

157.072

154.810

2.262

Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland

129.197

138.948

149.999

148.985

165.342

127.233

38.109

Dienst Landelijk Gebied

221

222

         

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu

     

897

6.827

5.620

1.207

Rijksrederij

8.608

8.283

7.733

7.869

7.513

7.298

215

               

ONTVANGSTEN

329.393

357.416

123.539

136.431

110.457

57.398

53.059

Agroketens

24

3.430

267

1.015

10.222

 

10.222

Mestbeleid

6.324

5.884

3.324

10.724

6.917

7.209

– 292

Diergezondheid en dierenwelzijn

7.320

3.327

2.399

3.165

6.580

500

6.080

Plant- en diergezondheid

1.440

605

328

679

253

 

253

Agr. Innovatie en overig

647

707

1.800

754

268

 

268

Agrarisch ondernemerschap (2017 waaronder Stoppersregeling)

       

11.331

245

11.086

Voedselzekerheid en internationaal en Europees landbouwbeleid

278.854

227.930

40.697

20.411

14.428

15.926

– 1.498

Visserij

6.265

8.891

9.154

7.496

5.688

6.993

– 1.305

Voedselveiligheid en kwaliteit

288

94

46

       

Kennisontwikkeling en (agrarische) innovatie

15.902

20.177

13.617

13.307

23.326

12.062

11.264

Voedselzekerheid

390

357

32

18

     

Garanties (provisies Borgstellingsfaciliteit)

2.300

2.004

1.696

2.008

2.682

1.800

882

Agentschappen

483

15

5.689

3.089

471

 

471

Begrotingsreserves

9.156

83.995

44.490

73.765

28.290

12.663

15.627

Toelichting op de verplichtingen

De hogere verplichtingen van € 11,5 mln zijn een saldo. Voor circa € 70 mln zijn er minder garantieverplichtingen aangegaan dan het plafond voor leningen waarop een garantstelling van de Borgstelling MKB landbouwkredieten (BL) rust. De hogere realisatie op reguliere verplichtingen ten opzichte van de begroting komt daarmee op circa € 80 mln en hangt grotendeels samen met de hogere uitgaven. De belangrijkste verklaringen voor de hogere verplichtingen zijn de volgende:

  • Het bedrijfsleven heeft bijgedragen aan de uitvoering van de Regeling bedrijfsbeëindiging melkveehouderij (stoppersregeling) en het fosfaatreductieplan (zie toelichting subsidies).

  • Er zijn verplichtingen aangegaan aan Wageningen Research en RIVM waarvoor budget werd toegevoegd uit andere begrotingsartikelen en van departementen (zie toelichting opdrachten).

  • Er zijn uitgaven gedaan ten laste van de begrotingsreserve apurement en de reserve visserij, waarvoor om technische redenen gelijktijdig een verplichting is aangegaan.

  • De bijdrage aan het Diergezondheidsfonds is verhoogd (zie toelichting DGF).

  • De verplichtingen aan RVO.nl en de NVWA zijn verhoogd, voornamelijk als gevolg van (incidentele) aanvullende opdrachten en meerwerk (zie toelichting agentschappen).

Toelichting op de uitgaven

Subsidies

Duurzame veehouderij (Bedrijfsbeëindiging melkveehouderij/Stoppersregeling)

Het bedrijfsleven en EZ hebben conform afspraken bijgedragen aan de Subsidieregeling bedrijfsbeëindiging melkveehouderij (ook wel «Stoppersregeling» genoemd) uit het Fosfaatreductieplan (Kamerstuk, 34 532, nr. 45). Omdat bij deze regeling ook Europese middelen zijn betrokken, zijn niet alle uitgaven op de EZ begroting zichtbaar. Totaal was het budgettaire beslag van deze regeling circa € 32,6 mln. Via de EZ begroting is hieraan € 13,7 mln uitgegeven (aandeel bedrijfsleven + EZ). Bij de totstandkoming van de begroting 2017 was nog niet bekend op welke wijze betrokken partijen een bijdrage zouden leveren en om deze reden waren de bedragen oorspronkelijk niet begroot.

Duurzame veehouderij (Maatregelen fosfaatreductiepakket)

Dit betreft de reservering die EZ bij nota van wijziging (Kamerstuk, 34 550 XIII, nr. 66) op de begroting 2017 heeft getroffen voor de maatregelen om de fosfaatproductie te beteugelen. De middelen (€ 7 mln) zijn gedurende het jaar overgeheveld en ingezet ten behoeve van de Stoppersregeling en het Actieplan vitalisering varkenshouderij (omdat de varkenshouderij ook een bijdrage levert aan het Fosfaatreductieplan).

Plantaardige productie (Energie-efficiency en hernieuwbare energie glastuinbouw (EHG) en Marktintroductie energie innovaties (MEI)

De EHG (– € 3,1 mln) en de MEI (+ € 2,5 mln) zijn communicerende vaten omdat het allebei energiesubsidieregelingen zijn (maar ze hebben betrekking op een ander stadium van het proces, MEI zet accent op ontwikkeling, EHG zet accent op uitrol). Om deze reden is gedurende het jaar budget overgeheveld van de EHG naar de MEI om een volwaardige openstelling van de MEI in 2017 mogelijk te maken. Daarnaast is sprake van lagere uitgaven bij de EHG 2017 budget. Dit heeft mede te maken met het uitfinancieringsritme over de jaren heen, dit verloopt trager dan oorspronkelijk gepland.

Apurement

De hogere uitgaven voor apurement van € 8,3 mln hebben betrekking op correcties van de EU met betrekking tot de uitvoering van regelingen van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) en het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB), omdat declaraties na audits niet volledig zijn goedgekeurd. Het betreft correcties voor onder andere het plattelandsontwikkelingsprogramma, vergoeding schoolfruit en betaaltermijnen. In de Nationale Verklaring over het financieel beheer van de Europese fondsen in gedeeld beheer worden de correcties nader toegelicht.

Begrotingsreserves

De realisatie van de Begrotingsreserve landbouw is het gevolg van middelen uit rentebaten van het cacaobufferstockfonds dat beheerd werd door het voormalig Productschap Akkerbouw en die ontvangen zijn van de Vereffeningsorganisatie PBO’s. De middelen zijn toegezegd voor projecten die bijdragen aan een duurzame cacaoconsumptie en productie. Omdat de uitgaven over meerdere jaren plaatsvinden, is een deel van het ontvangen bedrag in de reserve landbouw gestort en wordt daar in de komende jaren weer uit onttrokken (zie 2e supppletore begroting 2017).

Opdrachten

Voedselagenda

Voor de Voedselagenda is totaal € 20 mln gereserveerd. Gedurende het jaar is vanuit de Voedselagenda bijgedragen aan onderwerpen die op de agenda betrekking hebben. Zo is bij Voorjaarsnota 2017 € 12,5 mln overgeheveld. Het ging hierbij om overhevelingen inzake de subsidieregeling Duurzaam door/jong leren eten (€ 4,6 mln), het project Data en ICT-gedreven technologie voor een duurzaam voedselsysteem (€ 1,3 mln), het project Bestuivers en Groene gewasbescherming (€ 1,3 mln), het project nieuwe eiwitten (€ 1 mln), de doorontwikkeling van de aardappelveredelingstechniek (€ 1,5 mln), diverse projecten zoals onderzoek uitgangsmaterialen topsector tuinbouw en transparantie in de voedselketen (1,5 mln). Daarnaast heeft een meerjarige overboeking van € 0,9 mln naar VWS ten behoeve van het project Gezonde School plaatsgevonden. Voor meer toelichting zie ook de 1e suppletoire begroting 2017 (Kamerstuk, 34 730 XIII, nr. 2).

Voedselzekerheid en internationaal en Europees Landbouwbeleid

De € 7,5 mln hogere uitgaven hebben betrekking op uitgaven betreffende Europese fondsen die niet door de EC worden vergoed. Het betreft voornamelijk uitgaven die in voorgaande jaren zijn gedaan en die zijn gedeclareerd bij het Europees Visserijfonds, maar waarop de Europese Commissie correcties heeft opgelegd. Deze uitgaven zijn nu uit nationale middelen binnen de begroting verantwoord en gedekt uit de begrotingsreserve visserij.

Kennisontwikkeling en agrarische innovatie

De € 13,5 mln hogere uitgaven hebben met name betrekking op additionele projecten bij Wageningen Research overgeheveld uit het budget van de Voedselagenda (€ 5,9 mln) en projecten op andere gebieden zoals energiebeleid, bodemvruchtbaarheid, voedselzekerheid, visserijbeleid (€ 5,8 mln). Ook was er toevoeging van loon- en prijsbijstelling (€ 1,8 mln).

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

College Toelating Gewasbeschermingsmiddelen en Biociden

In 2017 zijn middelen toegevoegd aan het Ctgb (totaal € 2,8 mln). Deels bestaat deze toevoeging uit de jaarlijkse bijdragen van andere departementen (VWS, IenW, SZW) aan de kosten van het Ctgb. Daarnaast zijn middelen toegevoegd in verband met een stijging van de kosten met betrekking tot WOB-verzoeken en bezwaar- en beroepsprocedures in 2017. Tevens heeft een gedeelte nog betrekking op de afrekening 2016.

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

Als gevolg van de fipronil-besmetting in 2017 kunnen pluimveehouders uitstel van betaling aanvragen. Op grond van de verwachting dat een groot deel van de heffingen voor de pluimveesector die in het najaar van 2017 zijn opgelegd, pas in 2018 zal worden ontvangen, is een extra storting van circa € 11 mln in het Diergezondheidsfonds gedaan.

Bijdragen aan agentschappen

De hogere uitgaven voor de NVWA zijn het gevolg van de uitkering van loon- en prijsbijstelling.

De hogere uitgaven voor RVO.nl worden veroorzaakt door het in overeenstemming brengen van het RVO.nl-budget met de initiële opdracht 2017, door de overheveling van het budget voor de opdracht aan de ZBO Centrale Commissie Dierproeven die bij RVO.nl is ondergebracht, door aanvullende opdrachten en meerwerk en door de uitkering van loon- en prijsbijstelling. De belangrijkste aanvullende opdrachten zijn de uitvoering van de regeling bedrijfsbeëindiging melkveehouderij (stoppersregeling), het fosfaatreductieplan (waarvoor de zuivelsector het grootste deel van de kosten heeft betaald, zie ook ontvangsten) en implementatie van het stelsel van fosfaatrechten. Daarnaast is er meerwerk toegekend voor taken, waarvan de omvang kan fluctueren afhankelijk van het aantal aanvragen/registraties (zoals dierregistratie).

Toelichting op de ontvangsten

Agroketens

De zuivelsector heeft conform afspraken bijgedragen aan de uitvoeringskosten in 2017 van het fosfaatreductieplan. Deze ontvangst betreft met name de bijdrage (€ 10,1 mln) voor werkzaamheden die door RVO.nl zijn uitgevoerd met betrekking tot zuivelheffingen die zijn opgelegd. Het ontvangen bedrag is aan de RVO.nl opdracht toegevoegd (zie ook toelichting op de uitgaven bij Bijdragen aan agentschappen).

Diergezondheid en dierenwelzijn

De meerontvangsten (€ 6,1 mln) komen met name voort uit bestuurlijke boetes voor overtreding van de bepalingen van de Gezondheid- en welzijnswet voor dieren en de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden ontvangen. Deze worden niet geraamd, omdat de inkomsten fluctueren.

Agrarisch ondernemerschap (2017 waaronder Stoppersregeling)

De zuivelsector heeft conform afspraken bijgedragen bij aan de Subsidieregeling bedrijfsbeëindiging melkveehouderij (ook wel «Stoppersregeling» genoemd). De bijdrage van het bedrijfsleven (€ 11 mln) is als ontvangst geboekt en ten behoeve van de subsidieregeling aangewend. Zie ook toelichting op de uitgaven bij subsidies.

Kennisontwikkeling en (agrarische) innovatie

De meerontvangst bij kennisontwikkeling en agrarische innovatie is een saldo van een vervroegde aflossing op een lening door Wageningen Research van € 13 mln en een minderontvangst op Europese visserijsubsidies van € 1,7 mln.

Begrotingsreserves

De hogere ontvangsten (€ 15,6 mln) hebben betrekking op hogere onttrekkingen uit de reserve apurement en de reserve visserij ten behoeve van betaling van EU-correcties, en lagere onttrekkingen uit de reserve landbouw en de begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit.

Toelichting op de begrotingsreserves

Begrotingsreserve Visserij

Bedragen x € 1 mln

Stand 1/1/2017

18,7

+ Storting

6,0

– Onttrekking

7,2

Stand per 31/12/2017

17,4

De storting is het niet bestede deel van de nationale cofinanciering voor de regelingen van het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij 2014–2020 die behouden blijft voor toekomstige uitgaven.

De onttrekking uit de reserve visserij heeft betrekking op uitgaven die in voorgaande jaren zijn gedaan en die zijn gedeclareerd bij het Europees Visserijfonds, maar waarop de Europese Commissie correcties heeft opgelegd. Deze uitgaven worden nu uit nationale middelen binnen de begroting verantwoord onder Voedselzekerheid en internationaal en Europees Landbouwbeleid en gedekt uit de begrotingsreserve visserij.

Begrotingsreserve Landbouw

Bedragen x € 1 mln

Stand 1/1/2017

28,1

+ Storting

1,8

– Onttrekking1

3,2

Stand per 31/12/2017

26,7

1

Bruto onttrekking is € 5,6 mln waarvan € 2,4 mln betrekking heeft op Cacaobufferstockfonds

De storting is een gevolg van middelen uit rentebaten van het cacaobufferstockfonds dat beheerd werd door het voormalig Productschap Akkerbouw en die ontvangen zijn van de Vereffeningsorganisatie PBO’s. De middelen zijn beschikbaar gesteld voor projecten die bijdragen aan een duurzame cacaoconsumptie- en productie. Omdat de uitgaven over meerdere jaren plaatsvinden, is een deel van het ontvangen bedrag in de reserve landbouw gestort en wordt daaruit in volgende jaren onttrokken. De onttrekking wordt gedaan om uitgaven voor verplichtingen die eerder zijn aangegaan, te kunnen doen. De grootste posten zijn uitgaven voor het landelijk meetnet mestbeleid en voor het aanhouden van een crisisorganisatie bij de Gezondheidsdienst voor Dieren, waardoor gekwalificeerd personeel aanwezig is bij verdenkingen van dierziekten.

Begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit

Bedragen x € 1 mln

Stand 1/1/2017

13,5

+ Storting

0,6

– Onttrekking

 

Stand per 31/12/2017

14,2

De ontvangen provisies zijn hoger dan nodig is ter dekking van betaalde verliesdeclaraties. Het verschil is in de reserve gestort ten behoeve van toekomstige verliesdeclaraties.

Begrotingsreserve apurement

Bedragen x € 1 mln

Stand 1/1/2017

117,2

+ Storting

0,1

– Onttrekking

15,5

Stand per 31/12/2017

101,8

De uitgaven hebben betrekking op correcties van de EU met betrekking tot de uitvoering van regelingen van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) en het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB), omdat declaraties na audits niet volledig zijn goedgekeurd. Het betreft correcties voor onder andere het plattelandsontwikkelingsprogramma, vergoeding schoolfruit en betaaltermijnen. In de Nationale Verklaring over het financieel beheer van de Europese fondsen in gedeeld beheer worden de correcties nader toegelicht. Daarnaast is de begrotingsreserve naar beneden bijgesteld, omdat de reserve naar huidige inzichten toereikend is.

Licence