Base description which applies to whole site

3.2 Het beleid in 2017

3.2.1 Werken aan goed werk

Wet werk en zekerheid

Compensatie transitievergoeding

Het vorige kabinet heeft een wetsvoorstel voorbereid op het gebied van compensatie voor werkgevers voor de verschuldigde transitievergoeding (Tweede Kamer, 2016–2017, 34 699, nr. 2). Het gaat enerzijds om recht op compensatie bij ontslag van een werknemer wegens langdurige arbeidsongeschiktheid. Anderzijds gaat het om geen recht op transitievergoeding bij ontslag om bedrijfseconomische redenen, als er een cao-regeling van toepassing is. De Tweede Kamer heeft dit voorstel rond de verkiezingen controversieel verklaard. Het huidige kabinet zet het voorstel nu door, om enkele «scherpe kanten» van de verplichting tot het betalen van een transitievergoeding af te halen, vooral voor MKB-ers.

Aanpassingen dagloonbesluit werknemersregelingen

Toen het Dagloonbesluit werknemersverzekeringen per 1 juli 2015 veranderde als gevolg van de Wet werk en zekerheid, viel het verzekerde loon lager uit dan daarvoor voor bijvoorbeeld starters, herintreders en flexwerkers. Het verzekerde loon voor deze groepen is sinds 1 december 2016 weer opgehoogd. Voor de tussenliggende periode hebben deze mensen recht op een eenmalige tegemoetkoming. Deze is na 1 april 2017 aan de betrokkenen betaald. Daarnaast is in 2017 gewerkt aan verdere aanpassingen van het Dagloonbesluit.

Arbeidsvoorwaarden

Aanpassingen (jeugd)minimumloon

In 2017 steeg de beloning voor specifieke groepen vanwege aanpassingen rond het minimumloon. Ten eerste steeg per 1 juli 2017 het minimumjeugdloon voor 18- tot 21-jarigen en daalde de leeftijd waarop het volwassenminimumloon ingaat naar 22 jaar (Stb. 2017, 24). Deze wijzigingen sluiten aan bij de sociaaleconomische en maatschappelijke ontwikkelingen en bij wat internationaal gangbaar is. Diezelfde wet borgt ook dat het minimumloon vanaf 2018 gaat gelden als een werknemer stukloon krijgt. Verder is in 2017 besloten dat opdrachtnemers per 1 januari 2018 ook recht hebben op minstens het minimumloon (Stb. 2017, 290). Tot slot is in 2017 een internetconsultatie gehouden over de mogelijkheid om een wettelijk minimumuurloon in te voeren in plaats van een minimumloon per maand.

Gelijk loon voor gelijk werk

Ongelijke beloning voor hetzelfde werk is onwenselijk en onrechtvaardig. Daarom zet Nederland in EU-verband in op gelijk loon voor gelijk werk. Op 23 oktober 2017 heeft de Raad van Ministers ingestemd met een algemene oriëntatie op het voorstel voor een herziene detacheringsrichtlijn (Tweede Kamer, 2017–2018, 21 501 31, nr. 459). De oriëntatie komt in grote mate overeen met de Nederlandse inzet. Nu onderhandelt de Raad nog met het Europees Parlement over de definitieve tekst. Deze onderhandelingen begonnen eind 2017 en lopen in 2018 door. Ook discriminatie is een oorzaak van ontoelaatbare beloningsverschillen. Daarom liep in 2017 de campagne «Zet een streep door discriminatie». Een van de onderwerpen in de campagne is genderdiscriminatie.

Arbeid en zorg

Arbeidgerelateerde zorg

Op 1 juli 2017 trad de wijziging van de Arbeidsomstandighedenwet in werking (Stb. 2017, 22). Deze wijziging versterkt de positie van de bedrijfsarts en vergroot de betrokkenheid van werkgevers en werknemers bij de arbodienstverlening en preventie in het bedrijf. De implementatie is ondersteund door communicatieactiviteiten en stimulering van sectorale en regionale activiteiten.

Nieuw wetsvoorstel geboorteverlof

Het vorige kabinet wilde het betaalde kraamverlof voor partners uitbreiden van twee naar vijf dagen. UWV zou dan de drie extra dagen betalen. Het nieuwe kabinet heeft besloten dit wetsvoorstel in te trekken en te vervangen door drie extra dagen geboorteverlof, betaald door de werkgever. De wetswijziging gaat in per 1 januari 2019. Hier bovenop krijgen partners per 1 juli 2020 vijf weken lang van UWV gedeeltelijk betaald kraamverlof.

Handhaving

Inspectie control framework

Om eerlijk, gezond en veilig werk te borgen houdt de Inspectie SZW toezicht op bedrijven, instellingen en werkenden. Dit doet ze door in te zetten op thema’s en sectoren met de grootste risico’s en de meest kwetsbare groepen door middel van inspecties, opsporing, handhavingscommunicatie, ketensamenwerking en branchebeïnvloeding. Naar aanleiding van het rapport «Werken met effect», voortvloeiend uit de motie Heerma c.s. over de toereikendheid van de capaciteit van de Inspectie SZW, is in 2017 een Inspectie Control Framework (ICF) opgesteld (Tweede Kamer, 2016–2017, 34 550 XV, nr. 74). Het ICF maakt de relatie inzichtelijk tussen enerzijds de maatschappelijke problemen, risico’s en verwachtingen op het domein van SZW en anderzijds de inzet van de Inspectie SZW. Met de ICF als basis heeft het kabinet-Rutte III in het regeerakkoord extra geld uitgetrokken voor de handhavingsketen, waar de Inspectie SZW deel van uitmaakt. Het bedrag loopt jaarlijks op tot structureel € 50 miljoen in 2022. In 2017 bereidde de Inspectie zich voor om personeel te werven dat invulling gaat geven aan het regeerakkoord.

3.2.2 Meedoen in de samenleving

Inburgering en integratie

Migranten sneller aan de slag

De arbeidsmarktpositie van Nederlanders met een migratieachtergrond en asielstatushouders moet beter. Dit blijkt onder meer uit een beleidsdoorlichting uit 2017 (Tweede Kamer, 2016–2017, 30 982, nr. 31). Dit kabinet zet zich in om een groter aandeel van de mensen met een migratieverleden aan het werk te krijgen. Ook in 2017 waren er maatregelen op dit vlak. Zo is ingezet op het koppelen van asielmigranten aan (vrijwilligers)werk. In 2017 leidde dat tot 6.141 koppelingen. Als uitwerking van het bestuurlijk akkoord Rijk-gemeenten (Stb. 2017, 78) over de verhoogde instroom van vluchtelingen, volgde een proces van screening en matching. Hierbij wordt gescreend op opleiding, (werk)ervaring en werkambities om onder meer de instroom naar opleiding en werk te bevorderen. In 2017 vonden 2.696 screeninggesprekken plaats. Ook waren er 8.302 begeleidinggesprekken over participatie met vergunninghouders en 496 met asielzoekers.

Snellere en betere inburgering

Ook op het gebied van inburgering zijn in 2017 aanpassingen doorgevoerd. De Wet Inburgering bevat sinds 1 oktober de participatieverklaring en maatschappelijke begeleiding (Stb. 2017, 285). Als onderdeel van het inburgeringexamen dienen kandidaten wettelijk te verklaren dat zij kennisgenomen hebben van de Nederlandse kernwaarden vrijheid, gelijkwaardigheid en solidariteit en dat zij deze respecteren. Ook verklaren zij actief een bijdrage te willen leveren aan de Nederlandse samenleving. De maatschappelijke begeleiding richt zich op het wegwijs maken van asielstatushouders en hun nareizende familieleden. Zij krijgen in de eerste periode van hun verblijf ondersteuning en begeleiding in praktische zaken, hulp bij inburgering en begeleiding gericht op integratie en actieve participatie. De gemeenten krijgen middelen om de participatieverklaring en maatschappelijke ondersteuning uit te voeren. Verder kwamen er maatregelen (Tweede Kamer, 2016–2017, 32 824, nr. 182) als reactie op onderzoek van de Algemene Rekenkamer (Tweede Kamer, 2016–2017, 32 824, nr. 181). Het gaat om betere informatievoorziening aan inburgeraars over het cursusaanbod, het houden van toezicht op de kwaliteit van het cursusaanbod en het stimuleren van inburgering op een hoger niveau dan strikt noodzakelijk. Ook openden er nieuwe examenlocaties om beter te kunnen voldoen aan de vraag. Tot slot is het in 2017 mogelijk geworden om mensen een uitkering te weigeren als zij zich hebben ingelaten met jihadistische en terroristische organisaties (Stb. 2017, 78).

Kwetsbare groepen

Quotumactivering overheid en banenafspraak

Werkgevers hebben in 2016 in totaal 22.554 extra banen gerealiseerd voor mensen met een arbeidsbeperking (Tweede Kamer, 2016–2017, 33 981, nr. J). Het gaat om 18.957 banen bij de sector markt en 3.597 banen bij de sector overheid. Werkgevers in de sector markt voldoen hiermee aan de doelstelling uit de banenafspraak van 14.000 banen, maar dit geldt niet voor de sector overheid (6.500 banen). Hierom heeft het vorige kabinet in 2017 de quotumregeling voor de sector overheid geactiveerd. De daadwerkelijke quotumheffing is een jaar uitgesteld, zodat overheidswerkgevers de tijd krijgen om een inhaalslag te maken. Als de sector overheid de banenafspraak alsnog haalt, is het mogelijk het quotum weer te deactiveren. Om de aarzeling bij werkgevers weg te nemen om duurzame banen te creëren, is in 2017 besloten dat de uniforme no-riskpolis voor de doelgroep banenafspraak en beschut werk ook vanaf 2021 voor alle gemeenten beschikbaar is. Verder is er nu een extra toegangsroute tot de doelgroep van de banenafspraak: de Praktijkroute. Het wetsvoorstel ter vereenvoudiging en stroomlijning van de Participatiewet bevatte maatregelen om de kansen voor mensen uit de doelgroep banenafspraak verder te vergroten vanaf 2017. Zo kunnen zij nu sneller aan het werk bij een werkgever met een loonkostensubsidie van de gemeente.

Verplichtingstelling beschut werk

Beschutte werkplekken zijn bedoeld voor mensen die wel kunnen werken, maar zoveel begeleiding en/of aanpassingen nodig hebben dat het niet van een reguliere werkgever mag worden verwacht dat hij deze mensen in dienst neemt. Het aantal beschutte werkplekken bij gemeenten bleef sterk achter bij de verwachtingen (tabel 3.3). Daarom zijn gemeenten vanaf 2017 verplicht mensen een beschutte werkplek aan te bieden als zij over een positief advies van UWV beschikken. Ook kunnen vanaf 2017 niet alleen de gemeenten, maar ook mensen zelf hierover advies vragen bij UWV. Dit heeft geleid tot een sterke toename van het aantal positieve adviezen. In 2017 zijn in totaal circa 1.650 positieve adviezen beschut werk afgegeven. In 2015 en 2016 waren dat er in totaal ongeveer 500. Eind september waren er ruim 800 mensen daadwerkelijk aan het werk. Beschut werk komt dus op stoom, maar blijft nog achter bij de 2.600 plekken uit de ministeriële regeling (Stcrt. 2017, 4 882). Het kabinet wil gemeenten daarom extra ondersteunen via een zogeheten buddyproject waarbij gemeenten elkaar helpen bij zaken die spelen rond beschut werk. Dit project staat onder auspiciën van de Programmaraad. Om gemeenten verder tegemoet te komen, is een bonus per gerealiseerde beschutte werkplek van € 3.000 beschikbaar.

Tabel 3.3 Kerncijfers re-integratie
   

2015

2016

2017

Aantal gestarte banen na re-integratievoorziening door gemeenten (x 1.000)1

43

43

21

         

Werkenden met een voorziening Participatiewet (x 1.000, ultimo)2

33

35

44

 

waarvan personen met een loonkostensubsidie Participatiewet

1,2

2,2

7,7

 

waarvan personen met beschut werk

<0,1

<0,1

0,4

 

waarvan tijdelijke loonkostensubsidie voor werklozen of ID/WIW

5,2

3,7

3,4

         

Werknemersbestand WSW (x 1.000)3

96

91

90

Aantal detacheringen als percentage van het totaal aantal arbeidsplaatsen3

36

37

37

Aantal gerealiseerde plaatsen in begeleid werken als percentage van het totaal aantal arbeidsplaatsen3

6,6

6,5

6,6

         

Aantal voorzieningen Participatiewet/WWB (x 1.000, ultimo)4

209

222

256

         

Aantal personen met een voorziening Participatiewet/WWB (x 1.000, ultimo)4

166

174

190

1

CBS, Uitstroom na re-integratie. Het cijfer over 2017 betreft de eerste twee kwartalen.

2

CBS, Statistiek re-integratie gemeenten. De cijfers 2017 betreffen het eind van het derde kwartaal.

3

Panteia, Wsw-rapportage. De cijfers 2017 betreffen de stand medio 2017.

4

CBS, Statistiek re-integratie gemeenten.

Lage-inkomensvoordeel in werking

Het lage-inkomensvoordeel (LIV) draagt ook bij aan de baankansen van kwetsbare groepen. Sinds 1 januari 2017 krijgen werkgevers een LIV-tegemoetkoming als zij werknemers in dienst hebben die rond het minimumloon verdienen. Dit stuwt de werkgelegenheid niet alleen voor reguliere werknemers aan de onderkant van de arbeidsmarkt, maar ook voor onder meer mensen op een beschutte werkplek, Wsw’ers en mensen met een loonkostensubsidie op grond van de Participatiewet.

Experimenten in de Participatiewet

Gemeenten kunnen vanaf april 2017 een aanvraag indienen om, binnen een periode van drie jaar, te mogen experimenteren bij de uitvoering van de Participatiewet (Stb. 2017, 69; Stcrt. 2017, 10 881). Het doel van de experimenten is om te onderzoeken wat het beste werkt om mensen vanuit de bijstand naar werk toe te leiden. Aangewezen deelnemers aan de experimenten zijn Groningen in samenwerking met Ten Boer, Deventer, Nijmegen, Tilburg en Wageningen. De experimenten in deze gemeenten zijn in de zomer van 2017 van start gegaan en duren twee jaar.

Afronding herindeling Wajong

Eind 2017 heeft UWV de herindeling van de Wajong nagenoeg afgerond (Tweede Kamer, 2017–2018, 34 352, nr. 76). In totaal heeft UWV in de periode 2015–2017 een groep van circa 172.000 oWajongers en ruim 64.000 Wajong2010-gerechtigden ingedeeld in de categorieën «arbeidsvermogen» of «duurzaam geen arbeidsvermogen». UWV verwacht dat na afronding van alle beoordelingen ruim 120.000 Wajongers in de categorie «arbeidsvermogen» zitten, van wie bijna 72.000 oWajongers.

Tussenevaluatie sectorplannen

De eerste tussenevaluatie van de sectorplannen laat zien dat de effecten van de tot eind augustus 2017 afgeronde sectorplannen zich vooral voordoen op individueel niveau (Tweede Kamer, 2017–2018, 33 566, nr. 101). Via sectorplannen zijn maatregelen gefinancierd die anders niet of in mindere mate waren uitgevoerd, bijvoorbeeld het creëren van leerwerkplekken en het aanbieden van opleidingen. De afgeronde sectorplannen boden bijna 91.000 deelnemers een opleiding en bijna 24.000 deelnemers een leerwerkplek. De uitvoering van de plannen heeft vertraging opgelopen, waardoor veel maatregelen pas aan het eind van de crisis in werking traden. In 2018 volgt de tweede tussenevaluatie van de sectorplannen.

Steekproef scholingsvouchers

Naast de sectorplannen waren gedurende 2017 ook scholingsvouchers beschikbaar die werkzoekenden hielpen zich om te scholen naar een kansberoep. Van mei 2016 tot eind 2017 zijn ruim 18.500 vouchers toegekend. UWV onderzoekt de besteding ervan. Uit de eerste steekproef van 500 vouchers blijkt dat 10% van de ontvangers van scholingsvouchers niet aan de voorwaarden heeft voldaan (Tweede Kamer, 2017–2018, 33 566, nr. 101). Deze resultaten geven aanleiding de steekproef uit te breiden.

Arbeidsongeschiktheid en ziekte

Aanpassingen rond de WIA

Op het gebied van arbeidsongeschiktheid en de WIA springt een aantal ontwikkelingen in 2017 in het oog. Zo is het interdepartmentaal beleidsonderzoek (IBO) «Geschikt voor de arbeidsmarkt» in 2017 afgerond (Tweede Kamer, 2016–2017, 29 544, nr. 780). Het rapport leverde verschillende beleidsopties om de arbeidsparticipatie van mensen met een WIA-uitkering te bevorderen. Het kabinet heeft een aantal opties overgenomen in het regeerakkoord. Een andere ontwikkeling in 2017 is dat de WIA-taakstelling uit het sociaal akkoord niet meer doorgaat, omdat er geen zicht was op concrete maatregelen van de sociale partners. Wel nam de tegemoetkoming arbeidsongeschikten in 2017 af van € 212,06 naar € 175,63 netto per jaar. Tot slot is de Wet verbetering hybride markt sinds 1 januari 2017 in werking. De wet heeft de premiesystematiek van het UWV aangepast zodat deze meer aansluit bij de systematiek van de private markt. Dit heeft als doel dat werkgevers hun keuze meer gaan baseren op de kwaliteit van re-integratie en activering.

Beleidsdoorlichting en no-riskpolis Ziektewet

In 2017 vond op het terrein van de Ziektewet (ZW) en de Wet arbeid en zorg (WAZO) een beleidsdoorlichting plaats (Tweede Kamer, 2016–2017, 30 982, nr. 33). Het kabinet geeft gehoor aan de aanbeveling uit deze beleidsdoorlichting om met de verbeteringen in de informatievoorziening aan de slag te gaan (Tweede Kamer, 2017–2018, 30 982, nr. 37). SZW en UWV bekijken welke informatie het meest nuttig en leverbaar is. Verder startte in het eerste kwartaal van 2017 een experiment in de ZW om te onderzoeken of vervroegde inzet van de no-riskpolis leidt tot meer arbeidsparticipatie. Dit experiment geldt voor mensen in de ZW die geen werkgever meer hebben en na een jaar ziekte door het UWV beoordeeld zijn.

Kinderopvang

Betere en betaalbare kinderopvang

Goede kinderopvang biedt kinderen een vertrouwde en veilige omgeving waarin zij zich kunnen ontwikkelen en bevordert de arbeidsparticipatie van ouders (tabel 3.4 en 3.5). Daarom is vanaf 2017 jaarlijks € 200 miljoen extra beschikbaar voor de toegankelijkheid en kwaliteit van de kinderopvang. Een belangrijk deel van dit geld gaat naar de kinderopvangtoeslag. Verder zijn in 2017 de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang (Stb. 2017, 251) en de Wet harmonisatie peuterspeelzaalwerk en kinderopvang (Stb. 2017, 252) aangenomen. De wijzigingen zijn van kracht per 1 januari 2018 en moeten de kwaliteit van de kinderopvang borgen en de verschillen in de kwaliteitseisen van peuterspeelzaalwerk en kinderopvang verkleinen.

Tabel 3.4 Kerncijfers netto arbeidsparticipatie (%)
 

2015

2016

2017

Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar1

65,4

65,8

66,7

       

Moeders (lid van ouderpaar)1

76,7

77,6

78,5

Vaders (lid van ouderpaar)1

90,4

90,8

91,2

       

Alleenstaande moeders1

59,5

62,2

63,1

Alleenstaande vaders1

75,5

76,3

73,8

       

Moeders met jonge kinderen (0–11)2

75,9

76,5

77,2

Vaders met jonge kinderen (0–11)2

93,0

93,3

93,5

1

CBS, Statline.

2

CBS, Enquête beroepsbevolking (EBB).

Tabel 3.5 Kerncijfers gewerkte uren per week (gemiddelde binnen de groep vrouwen met een baan van meer dan 1 uur, jaarcijfers)1
 

2015

2016

2017

Vrouwen 15 tot 75 jaar

25,3

25,6

25,9

Moeders met jonge kinderen (0–11 jaar)

25,5

25,8

26,4

1

CBS, Enquête beroepsbevolking (EBB).

3.2.3 Solidair sociaal stelsel

Ouderen en pensioenen

AOW-leeftijd in 2023 niet omhoog

De verhoging van de AOW-leeftijd is vanaf 2022 gekoppeld aan de stijging van de levensverwachting. Dit houdt de overheidsfinanciën op lange termijn houdbaar. Op basis van nieuwe cijfers van het CBS over de levensverwachting, blijft de AOW-leeftijd in 2023 op 67 jaar en drie maanden, net als in 2022 (Tweede Kamer, 2017–2018, 32 163, nr. 45). In 2017 was de AOW leeftijd 65 jaar en 9 maanden.

Fit tot aan de pensioenleeftijd

Om mensen te helpen gezond en werkend de pensioenleeftijd te halen, zijn in 2017 meerdere activiteiten ontplooid. Zo richtte het programma «Duurzame inzetbaarheid» zich op thema’s als de aanpak van werkstress en duurzame inzetbaarheid in het MKB. Verder droeg het actieplan «Perspectief voor vijftigplussers» bij aan de arbeidsmarktpositie van ouderen. Onderdeel hiervan is het «Ontwikkeladvies 45-plus» uit december 2017 (Stcrt. 2017, 69 644). Werkenden van 45 jaar of ouder kunnen zich aanmelden voor persoonlijk loopbaanadvies om een beeld te krijgen van hun situatie op de arbeidsmarkt.

Aanvullende pensioenen

Ook op het gebied van aanvullende pensioenen waren er veranderingen in 2017. Zo is de Wet waardeoverdracht van kleine pensioenen aangenomen door het parlement (Stb. 2017, 505). Deze wet zorgt ervoor dat kleine aanspraken hun pensioenbestemming behouden. Hiermee verbetert de pensioenvoorziening van vooral werknemers met meerdere kortlopende dienstverbanden. Verder is in het najaar van 2017 het wetsvoorstel fuserende bedrijfstakpensioenfondsen ingediend (Tweede Kamer, 2017–2018, 34 801, nr. 2). Het wetsvoorstel biedt verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen de mogelijkheid om onder een aantal randvoorwaarden tijdelijk afgescheiden vermogens aan te houden. Dit maakt het uiteindelijk makkelijker voor bedrijfstakpensioenfondsen om te fuseren.

Vernieuwing van het pensioenstelsel

Het kabinet heeft de ambitie om het pensioenstelsel te vernieuwen. In 2017 zijn hiertoe voorbereidende stappen gezet. Het kabinet roept de SER op om hierover snel te adviseren en streeft ernaar om overeenstemming met sociale partners te krijgen over de invulling op hoofdlijnen binnen de kaders van de daarvoor in het regeerakkoord benoemde uitgangspunten. Ook de Europese Commissie beveelt Nederland aan om het pensioenstelsel aan te passen, om de tweede pijler van het pensioenstelsel transparanter, intergenerationeel billijker en schokbestendiger te maken.

Schulden en armoede

Verbetering aanpak schulden

Op verschillende terreinen verbeterde de aanpak van schulden in 2017. Met de inwerkingtreding van het Besluit breed moratorium per 1 april 2017, in combinatie met artikel 5 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, hebben gemeenten de mogelijkheid gekregen om bij de rechtbank een breed moratorium aan te vragen bij schuldhulpverlening (Stb. 2017, 83). Het Besluit geeft nadere invulling aan de voorwaarden waaronder een Breed Moratorium – een periode van maximaal 6 maanden waarin verhaals- en executiehandelingen richting de schuldenaar worden opgeschort – door de rechter kan worden verleend. De Eerste Kamer heeft de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet in 2017 aangenomen (Stb. 2017, 110). De wet heeft als doel te voorkomen dat schuldenaren bij beslaglegging te weinig geld overhouden om in basale levensbehoeften te voorzien. De datum van inwerkingtreding wordt later vastgesteld. Ook is de Rijksincassovisie in 2017 verder geconcretiseerd. Zo startte het interdepartementale project «Verbreding beslagregister». Onderzoek moet de kosten en baten van doorontwikkeling van het beslagregister duidelijk maken. Verder volgde op de evaluatie van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening een impuls om de schuldhulpverlening verder te professionaliseren. De NVVK, VNG, Divosa, Sociaal Werk Nederland en de LCR hebben met subsidie van SZW een leer- en ontwikkelprogramma ingericht onder de naam «Schouders eronder».

Kinderen met lager inkomen ondersteunen

Speciale aandacht lag in 2017 op het steunen van kinderen in huishoudens met een laag inkomen. Vanaf 2017 is jaarlijks € 100 miljoen extra beschikbaar om te zorgen dat ook kinderen uit armere huishoudens kunnen sporten, aan cultuur kunnen doen, hun verjaardag kunnen vieren en op school kunnen meedoen. Daarnaast was er in 2017 extra geld voor het kindgebonden budget, dat de inkomenspositie van gezinnen met lagere en middeninkomens ondersteunt.

Handhaving sociale zekerheid

Opsporing UWV, SVB en gemeenten

Het ontvangen van een uitkering gaat gepaard met diverse verplichtingen, zoals het tijdig verstrekken van gegevens over inkomen en het melden van samenwonen. De naleving van deze verplichtingen is een belangrijke voorwaarde voor een werkend stelsel van sociale zekerheid. Het UWV, de SVB en gemeenten zetten verschillende instrumenten in om te bevorderen dat wet- en regelgeving wordt nageleefd en gehandhaafd, zowel preventief als sanctionerend (tabel 3.6 en 3.7).

Tabel 3.6 Kerncijfers opsporing UWV, SVB en gemeenten
 

Aantal geconstateerde overtredingen met financiële benadeling (x 1.000)

Totaal benadelingsbedrag (x € 1 mln)

Totaal opgelegd boetebedrag (x € 1 mln)

 

2015

2016

2017

2015

2016

2017

2015

2016

2017

UWV1

33

17

13

62

41

46

16

9,7

7,6

SVB2

3,3

2,6

2,4

9,6

8,8

7,8

1,7

1,9

1,7

Gemeenten3

11

12

11

66

71

69

14

9,0

8,8

Totaal

47

32

26

137

121

123

32

21

18

1

UWV, Jaarverslag, berekening SZW.

2

SVB, Jaarverslag, berekening SZW.

3

CBS, Bijstandsdebiteuren- en fraudestatistiek.

Tabel 3.7 Kerncijfers incassoratio en geïnd bedrag UWV, SVB en gemeenten
 

2015

2016

2017

2014

2015

2016

2013

2014

2015

Incassoratio (%)

na 1 jaar

na 1 jaar

na 1 jaar

na 2 jaar

na 2 jaar

na 2 jaar

na 3 jaar

na 3 jaar

na 3 jaar

UWV1

30

25

22

48

54

51

61

58

64

SVB2

21

24

23

40

41

46

62

46

46

Gemeenten3

14

16

14

22

25

26

37

28

31

Totaal

22

20

18

39

39

40

56

47

47

                   

Geïnd bedrag (x € 1 mln)

                 

UWV1

23

13

12

69

41

26

58

83

49

SVB2

2,4

2,6

2,2

4,3

4,6

4,9

8,4

4,9

5,2

Gemeenten3

11

13

11

18

20

26

10

23

25

Totaal

36

28

25

91

66

57

76

111

80

1

UWV, Jaarverslag.

2

SVB, Jaarverslag.

3

CBS, Bijstandsdebiteuren- en fraudestatistiek.

Nieuwe Fraudewet

Per 1 januari 2017 is als onderdeel van de Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving (de nieuwe Fraudewet) de mogelijkheid uitgebreid om een waarschuwing te geven in plaats van een boete. Hierdoor neemt ook het aantal overtredingen met financiële benadeling af. De kengetallen op het gebied van opsporing en de incassoratio’s tonen voor de rest een vergelijkbaar beeld met voorgaand jaar. De incassoratio zal de komende jaren nog verder toenemen, omdat de Fraudewet bepaalt dat het benadelingsbedrag en de boete minimaal 10 jaar teruggevorderd moeten worden. Zo is de incassoratio van de over 2013 terug te vorderen uitkeringen en boetes in 2017 opgelopen tot 66%, 74% en 47% voor respectievelijk de SVB, UWV en gemeenten.

Licence