Base description which applies to whole site

2. LEESWIJZER

Algemeen

Voor u ligt het jaarverslag 2018 van het Ministerie van Financiën, begrotingshoofdstuk IX (Financiën en Nationale Schuld) van de Rijksbegroting. Het jaarverslag is de spiegel van de begroting. In het jaarverslag worden de gerealiseerde beleidsdoelen, gebruikte instrumenten en ingezette middelen verantwoord ten opzichte van de begroting. Simpel gezegd: heeft de Minister van Financiën bereikt wat hij wilde bereiken, op de manier zoals voorzien, met de financiële middelen die daarvoor stonden? Belangrijke verschillen met de begroting, zowel op beleidsmatig als cijfermatig gebied, worden op hoofdlijnen toegelicht in het jaarverslag. Waar relevant wordt verwezen naar Kamerstukken of andere beschikbare verantwoordingsinformatie. De Rijksbegrotingsvoorschriften (RBV) en de Comptabiliteitswet (CW) vormen het regelgevend kader voor het jaarverslag.

Het algemeen financieel-economische beleid en het begrotingsbeleid worden primair verantwoord in het Financieel jaarverslag van het Rijk (FJR). Daarin worden ook de belastingontvangsten toegelicht.

Vanwege tussentijdse afrondingen op duizenden, miljoenen of miljarden euro’s kan het voorkomen dat de som der delen afwijkt van het totaal in de tabellen.

Opbouw van het jaarverslag

Het jaarverslag bestaat, conform RBV, uit de volgende onderdelen:

  • Algemeen;

  • Beleidsverslag;

  • Jaarrekening;

  • Bijlagen.

A. Algemeen

Dit gedeelte bestaat uit de aanbieding van het jaarverslag met een verzoek tot dechargeverlening en deze leeswijzer (hoofdstukken 1 en 2).

B. Beleidsverslag

In het beleidsverslag wordt allereerst ingegaan op de beleidsprioriteiten (hoofdstuk 3): welke resultaten zijn bereikt in 2018? Hierin wordt teruggekeken op de beleidsagenda uit de begroting 2018, waarin de belangrijkste beleidsdoelen voor 2018 staan. Ook is een samenvatting van de Nationale Schuld opgenomen. Hoofdstuk 3 wordt afgesloten met een overzicht van de gerealiseerde beleidsdoorlichtingen en een overzicht risicoregelingen.

Daarna wordt in beleidsartikelen (hoofdstuk 4) en niet-beleidsartikelen (hoofdstuk 5) per artikel op hoofdlijnen gerapporteerd over de bereikte resultaten in 2018. Waar relevant en beschikbaar worden de realisaties van indicatoren of kengetallen weergegeven om te laten zien in welke mate de doelstellingen op een beleidsterrein zijn behaald.

Hoofdstuk 4 bevat de volgende beleidsartikelen Financiën en Nationale Schuld:

  • artikel 1 Belastingen;

  • artikel 2 Financiële markten;

  • artikel 3 Financieringsactiviteiten publiek-private sector;

  • artikel 4 Internationale financiële betrekkingen;

  • artikel 5 Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen;

  • artikel 6 Btw-compensatiefonds;

  • artikel 11 Financiering staatsschuld (Nationale Schuld);

  • artikel 12 Kasbeheer (Nationale Schuld).

De beleidsartikelen in het jaarverslag hebben volgens de RBV standaard de volgende indeling:

  • A. Algemene doelstelling;

  • B. Rol en verantwoordelijkheid;

  • C. Beleidsconclusies;

  • D. Tabel Budgettaire gevolgen van beleid;

  • E. Toelichting op de instrumenten.

Ter nadere onderbouwing van de Beleidsconclusies in onderdeel C, is voor artikel 1 Belastingen (Grote Uitvoerende Dienst) een nadere toelichting opgenomen in een aanvullend onderdeel F:

  • F1. Fiscaal beleid en wetgeving;

  • F2. Belastingdienst.

Het verslag van de Nationale Schuld heeft twee specifieke eigenschappen. De eerste eigenschap is dat de rente-uitgaven en renteontvangsten op transactiebasis worden verantwoord, in plaats van op kasbasis zoals bij alle andere onderdelen van de Rijksbegroting. Dit is vastgelegd in de CW 2001, artikel 7, derde lid. Met de registratie van rente op transactiebasis voor de Nationale Schuld wordt aangesloten bij de Europese voorschriften van het Europees Stelsel van Rekeningen (ESR) 2010. De tweede eigenschap is dat voor beide artikelen het kasstelsel wordt gevoerd en daarbij wordt uitgegaan dat de aangegane financiële verplichtingen gelijk zijn aan de uitgaven (kas = verplichtingen).

In hoofdstuk 5 komen de niet-beleidsartikelen aan bod:

  • artikel 8 Apparaat kerndepartement;

  • artikel 10 Nominaal en onvoorzien.

Zowel de beleidsartikelen als de niet-beleidsartikelen bevatten een tabel «Budgettaire gevolgen van beleid» met een toelichting op de verschillen tussen de begrote en gerealiseerde bedragen. Niet alle verschillen in verplichtingen, uitgaven en ontvangsten worden toegelicht. Voor het opnemen van een toelichting zijn op het niveau van financiële instrumenten onderstaande normen gehanteerd, conform de RBV.

Ondergrenzen toelichtingen (bedragen x € 1 mln.)

Omvang verplichtingen/uitgaven/ontvangsten

begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting)

Ondergrens beleidsmatige mutaties

Ondergrens technische mutaties

< 50

1

2

≥ 50 en < 200

2

4

≥ 200 en < 1.000

5

10

≥ 1.000

10

20

Hoofdstuk 6 is de bedrijfsvoeringsparagraaf met relevante aandachtspunten in de bedrijfsvoering van het Ministerie van Financiën. De bedrijfsvoeringsparagraaf heeft het karakter van een uitzonderingsrapportage. Er wordt onder andere ingegaan op de door de Algemene Rekenkamer (AR) geconstateerde onvolkomenheden bij het vorige jaarverslag (2017) en de maatregelen die zijn getroffen om deze onvolkomenheden in het verantwoordingsjaar (2018) en de jaren daarna weg te werken.

C. Jaarrekening

De hoofdstukken 7 tot en met 9 vormen de jaarrekening. Hoofdstuk 7 geeft de verantwoordingsstaten weer, hoofdstuk 8 de saldibalans met toelichtingen en hoofdstuk 9 de verantwoording betreffende de Wet Normering Topinkomens (WNT).

D. Bijlagen

Tot slot zijn vier bijlagen opgenomen. Bijlage 1 bevat een overzicht van Rechtspersonen met een Wettelijke Taak (RWT’s) en Zelfstandige Bestuursorganen (zbo’s) waarvoor het Ministerie van Financiën beleidsmatig verantwoordelijk is. Bijlage 2 geeft een overzicht van afgerond evaluatie- en overig onderzoek. Bijlage 3 geeft informatie betreffende externe inhuur en bijlage 4 is een lijst van afkortingen.

Controlenormen financiële en niet-financiële gegevens

Het jaarverslag bevat financiële en niet-financiële gegevens, die aan diverse kwaliteits- en controlenormen onderhevig zijn. Deze normen vloeien voor het jaarverslag 2018 voort uit de CW 2001 en de RBV 2019. De Auditdienst Rijk (ADR) voert als accountant periodiek controles uit op de financiële gegevens en stelt op basis hiervan de controleverklaring op. De AR biedt op verantwoordingsdag (derde woensdag in mei) een rapport aan de Tweede Kamer aan omtrent resultaten van het verantwoordingsonderzoek 2018. Hierin staan onder andere oordelen over de kwaliteit van de financiële informatie en de beleids- en bedrijfsvoeringsinformatie in dit jaarverslag en over de kwaliteit van de bedrijfsvoering zelf.

Groeiparagraaf

Ten opzichte van het jaarverslag Financiën en Nationale Schuld 2017 zijn een aantal verbeteringen doorgevoerd.

Het budgetrecht van de Kamer begint bij de autorisatie voor het aangaan van verplichtingen. Daarom was tijdens de verantwoording over 2017 het thema verplichtingen ook een focusonderwerp. Ook in de verantwoording 2018 besteedt het Ministerie van Financiën aandacht aan verplichtingen. Om meer inzicht in de verplichtingen te faciliteren, geeft het departement vanaf dit jaarverslag in de budgettaire tabellen per beleidsartikel naast het totaalbedrag aan garantieverplichtingen, ook het totaalbedrag aan betalingsverplichtingen weer (hoofdstuk 4, voor elk beleidsartikel onderdeel D). Daarnaast worden in de budgettaire tabellen meer individuele betalingsverplichtingen inzichtelijk gemaakt. Hiermee zijn de majeure betalingsverplichtingen beter te volgen. Om aanvullend meer inzicht te bieden in de vervallen verplichtingen, wordt in de saldibalans van dit jaarverslag voor de garantie- en overige verplichtingen het verloop tussen de stand ultimo 2017 en stand ultimo 2018 cijfermatig verder uitgesplitst (hoofdstuk 8.2, saldibalansposten 13 en 14). Tijdens het wetgevingsoverleg over de verantwoording 2017 en opnieuw in de brief van de vaste commissie van Financiën in reactie op de begroting 2019,1 bleek dat er inderdaad veel interesse is in de verplichtingen. Middels bovenstaande verbeteringen geven we de Kamer gedegen inzicht in verplichtingen.

Het Ministerie van Financiën vindt het ook belangrijk om te verantwoorden hoeveel middelen er vanuit de Aanvullende Post worden vrijgemaakt. Daarmee geven we een vollediger beeld van de budgettaire gevolgen van ons beleid. In de toelichting op de instrumenten bij de budgettaire tabel van beleidsartikel 1 Belastingen wordt daarom vermeld hoeveel budget op basis van bestedingsplannen in 2018 is vrijgegeven uit de Aanvullende Post voor Beheerst vernieuwen (hoofdstuk 4, artikel 1, onderdeel E). In het Algemeen Overleg Rijksbrede ontwikkelingen in begroting en verantwoorden op 14 februari 2019, kwam recent nog ter sprake dat de Tweede Kamer hierover graag wordt geïnformeerd.

Ten slotte bevat conform RBV 2019, de bijlage Toezichtrelaties RWT’s en zbo’s meer financiële informatie over de RWT’s en zbo’s die onder het toezicht van het ministerie vallen, ook wat betreft het extern gefinancierde gedeelte (bijlage 1).

Rijksbreed wordt in het FJR 2018, conform toezegging,2 invulling gegeven aan de kans en impact op risicoregelingen, waar de risicoregelingen van Financiën uit hoofdstuk 3.4 deel van uitmaken.

Voor de verantwoording over het jaar 2018 is het thema «de onderbouwing van de ramingen van inkomsten en uitgaven» als focusonderwerp aangewezen.3 Hieraan wordt invulling gegeven in het FJR 2018, met casussen van verschillende departementen. Voor het Ministerie van Financiën zijn voorbeelden opgenomen van de ramingen voor de rentelasten op de staatsschuld (onderdeel van beleidsartikel 11 & 12) en de ramingen voor de rentebeperking-maatregel in het wetsvoorstel Anti Tax Avoidance Directive 1 (ATAD1; onderdeel van belastingontvangsten op beleidsartikel 1).

Overgangsrecht CW

Op grond van het overgangsrecht in artikel 10.2 van de CW 2016 blijven voor de presentatie en inrichting van de jaarverslagen en slotwetten over 2018 de bepalingen uit de CW 2001 en de daarop berustende bepalingen van toepassing zoals deze golden voor de inwerkingtreding van de CW 2016 per 1 januari 2018. Voor de dechargeverlening inzake het jaar 2018 over het gevoerde financieel beheer en materieelbeheer zijn de bepalingen van de CW 2016 en de daarop gebaseerde regelgeving van toepassing. Dit is conform de brief aan het parlement over het overgangsrecht in de CW 2016 (Vergaderjaar 2018–2019, 34 426, nr. 33). Om die reden moet telkens bij de verwijzingen naar de bepalingen van de CW worden gelezen de artikelen van de CW 2001 voor de presentatie en inrichting en voor de begrotingsuitvoering de artikelen van de CW 2016 conform de transponeringstabel bij de CW 2016, Stb. 2017, 139.

Artikelen in CW 2016 en CW 2001

Art. in CW 2016

Art. in CW 2001

2.19

7, derde lid

3.2 – 3.4

19, eerste lid; 21, eerste en tweede lid

3.5

22, eerste lid; 26, eerste lid

3.8

58, eerste lid, onderdeel a, en derde lid; 61, derde lid

3.9

58, eerste lid, onderdeel b en c

2.37

60, tweede en derde lid; 63, eerste en vierde lid

2.35

61, tweede tot en met vierde lid

2.40

64

7.12

82, eerste lid; 83, eerste lid

7.14

82, vijfde lid; 83, tweede tot en met vierde lid

1

Bijlage bij Kamerstukken II 2018–2019, 35 000, nr. 10.

2

Bijlage bij Kamerstukken II 2018–2019, 35 000, nr. 10.

3

Kamerstukken II 2017–2018, 31 597, nr. 14.

Licence