Base description which applies to whole site

3. BELEIDSPRIORITEITEN

Dit verslag blikt terug op het eerste volledige ambtsjaar van de huidige Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BHOS). Het afgelopen jaar is de BHOS-nota Investeren in Perspectief gepresenteerd, die de kaders van het BHOS-beleid uiteenzet. Dit beleidsjaarverslag volgt de structuur van de Begroting 2018, met waar relevant verwijzingen naar de prioriteiten uit de beleidsnota.

De SDGs vormen het kader van het beleid voor buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking. Nederland zet hiermee een sterke en coherente beleidsagenda neer voor de hedendaagse mondiale uitdagingen. Daarin worden keuzes gemaakt op basis van Nederlandse belangen, doelen en meerwaarde. Om die keuzes te kunnen maken is het monitoren van de uitkomsten van het beleid, kwalitatief en kwantitatief, essentieel. Het afgelopen jaar zijn nieuwe begrotingsindicatoren toegevoegd op het terrein van handel en ontwikkelingssamenwerking (zie bijlage 3) en is de wijze van resultaatverantwoording over het ODA-budget verbeterd.

De eerste helft van 2018 stond in het teken van het formuleren van de BHOS-nota Investeren in Perspectief , inclusief een extra investering van gemiddeld EUR 400 miljoen per jaar. De tweede helft van het jaar stond in het teken van de doorvertaling en implementatie van dat beleid, in bijvoorbeeld de Handelsagenda, het landenbeleid, Theories of Change en het actieplan beleidscoherentie voor ontwikkeling. Hiermee ligt er een robuuste agenda voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking die inspeelt op de huidige ontwikkelingen in de wereld.

Het jaar 2018 werd gekenmerkt door toenemende internationale spanningen op handelsgebied. Er was sprake van frictie tussen de VS, China en de EU over unilaterale handelspolitieke maatregelen. Daarnaast liep de spanning op tussen de EU en de VS over de extraterritoriale werking van het Amerikaanse sanctieregime voor Iran. Het multilateraal handelssysteem stond verder onder druk door de staatsgeleide handelspraktijken van China. De uittredingsonderhandelingen tussen de EU en het VK over een Brexit verliepen uiterst moeizaam, hetgeen leidde tot onzekerheid over de toekomstige handelsrelatie. De EU wierp zich op als voorvechter van het multilaterale handelssysteem, maar werkte ondertussen ook aan de bilaterale handelsagenda. Zo sloten de EU en Japan een omvangrijk handelsakkoord.

De Rohingya-crisis, het aanhoudende conflict in de Syrië-regio en de burgeroorlog in Jemen zijn een greep uit het wereldnieuws van 2018. Deze en andere conflicten, extreme armoede en klimaatverandering bleven belangrijke punten van zorg voor Europa en Nederland. In het kader van deze uitdagingen werden beleidsprioriteiten opgesteld die de instrumenten van Buitenlandse Zaken, Ontwikkelingssamenwerking en Handel bundelen. De beleidsdoelen van armoedebestrijding, conflictpreventie, het stimuleren van de private sector en klimaatactie hangen immers nauw samen en versterken elkaar. Nederland zet zich in voor een geïntegreerde aanpak, zoals beschreven in de BHOS-nota.

In de afgelopen drie decennia heeft meer dan een miljard mensen zich ontworsteld aan extreme armoede. Desondanks zijn 736 miljoen mensen nog steeds extreem arm. Deze armoede concentreert zich steeds meer in Sub-Sahara Afrika. In de Nederlandse inzet in 2018 stond de bestrijding van de grondoorzaken van armoede, irreguliere migratie, terreur en klimaatverandering centraal. De focus van ontwikkelingssamenwerking verschoof naar de instabiele regio’s West-Afrika/ Sahel, de Hoorn van Afrika, het Midden-Oosten en Noord-Afrika: de focusregio’s.

De Klimaattop van Katowice in Polen leidde tot het verfijnen van de implementatierichtlijnen van het Akkoord van Parijs. Nederland breidde zijn internationale inzet op klimaatactie aanzienlijk uit. Om die inzet te bestendigen is Nederland covoorzitter van het NDC-Partnership en werkt het met ontwikkelingslanden gericht aan het verbeteren en uitvoeren van hun nationale actieplannen voor klimaat. Andere accenten van het Nederlandse ontwikkelingsbeleid waren de versterking van het maatschappelijk middenveld en rechtsstaatontwikkeling om tegenwicht te bieden aan krimpende maatschappelijke ruimte en aanhoudende mensenrechtenschendingen.

Veiligheid & Rechtsorde

De Nederlandse inzet op het gebied van veiligheid en rechtsorde richtte zich in 2018 onder andere op het vergroten van de professionaliteit van militairen en politie in fragiele staten en op het verbeteren van de toegang tot recht. Dit draagt bij aan betere fysieke en rechtsbescherming van burgers. Zo heeft Nederland ingezet op een veiligheid en rechtsorde intensivering van EUR 30 miljoen over een periode van vier jaar in Tunesië, met activiteiten op het terrein van o.a. toegang tot recht en een meer legitieme en capabele overheid. Ook is EUR 10 miljoen extra ingezet om radicalisering in de MENA-regio tegen te gaan. Dit wordt vormgegeven door ondersteuning van UNDP en een bijdrage aan het Global Community Engagement and Resilience Fund.

Op het gebied van fysieke veiligheid van burgers organiseerde Nederland in Den Haag een internationale workshop om het aantal vrouwelijke militairen en politieagenten binnen VN-vredesmissies te vergroten (het Canadese Elsie initiatief). Hier spraken beleidsmakers, militairen, academici en ngo’s over bestaande barrières en de oprichting van een fonds.

Om bij te dragen aan SDG16 (vrede, recht en sterke instituties), en specifiek het verbeteren van toegang tot recht, speelde Nederland als covoorzitter van de internationale Task Force on Justice, een actieve rol. Ook nam de VN-Veiligheidsraad unaniem een door Nederland geïnitieerde en gefaciliteerde resolutie over politie, justitie en het gevangeniswezen aan.

Humanitaire hulp

De Nederlandse humanitaire inzet richtte zich in 2018 op het lenigen van de wereldwijde humanitaire noden door humanitaire diplomatie en ongeoormerkte bijdragen aan humanitaire organisaties (VN, Rode Kruis en de Dutch Relief Alliance) die op basis van de humanitaire principes zelf konden besluiten waar de bijdrage het hardst nodig was, en via landenspecifieke bijdragen aan de humanitaire respons. De samenwerking met de Dutch Relief Alliance is versterkt, met name op het gebied van meerjarige responsprogramma’s in chronische crises waardoor hun lokale partners een grotere rol kunnen spelen in alle fases van de respons, mensen in nood betrokken worden bij de respons en het gebruik van cash bevorderd wordt waar dit mogelijk is.

Om op te kunnen komen voor de belangen van mensen in humanitaire crisissituaties zijn financiële bijdragen niet voldoende. Naast financiering van noodhulp heeft Nederland in 2018 daarom de diplomatieke inspanningen ten aanzien van humanitaire crises versterkt. Hierbij werd met name ingezet op het bevorderen van ongehinderde toegang voor humanitaire hulporganisaties, het waarborgen van veiligheid van humanitaire en medische hulpverleners, bescherming van burgers ten tijde van gewapend conflict (met speciale aandacht voor vrouwen en meisjes en voor geestelijke gezondheid en psychosociale zorg), het aan de kaak stellen van schendingen van humanitair recht en mensenrechten en het bijdragen aan verantwoording voor schendingen.

In dit kader heeft Nederland diverse multilaterale fora en bilaterale betrekkingen benut om humanitaire belangen verder te brengen. Zo heeft Nederland zich hard gemaakt om de verbanden tussen conflict en voedselonzekerheid bloot te leggen en de directe verantwoordelijkheid van de Veiligheidsraad op dit thema vast te leggen. Dit resulteerde in de unanieme aanname van resolutie 2417 in mei jl., die uithongering als oorlogstactiek strafbaar stelt. De resolutie is reeds in het geval van Jemen en Zuid-Soedan ingezet om de Raad aan te sporen tot actie. Ook was Nederland co-host van een high-profile pledging conferentie om duurzame oplossingen te vinden voor de vergeten crisis in de Democratische Republiek Congo.

Nederland heeft zich in 2018 ingespannen voor meer aandacht voor geestelijke gezondheid en psychosociale steun in noodhulp. De inzet voor seksuele en reproductieve gezondheid en rechten in crisissituaties is gecontinueerd, onder andere in de Rohingya-crisis, Jemen en de Democratische Republiek Congo. Nederland heeft de steun aan Education Cannot Wait , dat zich richt op onderwijs aan kinderen in crisis- en conflictsituaties, in fragiele landen of gebieden die moeilijk te bereiken zijn, in 2018 verlengd tot 2023. Tevens is Nederlandse deskundigheid ingezet bij crisisrespons, onder andere in de kampen met Rohingya-vluchtelingen (water en sanitaire voorzieningen) en in Sulawesi (search & rescue). Ter verbetering van de kwaliteit en efficiëntie van wereldwijde humanitaire hulp heeft Nederland bijgedragen aan humanitaire innovatie, onder andere door financiering van challenge funds, innovatieplatforms en dataprojecten.

Opvang en bescherming in de regio

Het belang van een duurzame aanpak van langdurige vluchtelingensituaties is stevig verankerd in de beleidsnota. Het kabinet heeft zich in 2018 op verschillende fronten ingezet voor een ontwikkelingsgerichte aanpak van langdurige ontheemding. De aanname van het Global Compact for Refugees door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN) in december 2018 was een belangrijke stap. In lijn met de inzet van het kabinet, roept het VN-Vluchtelingenpact op tot steun voor landen die grote aantallen vluchtelingen opvangen, zodat zij deze ontheemden kunnen integreren in lokale voorzieningen (onderwijs, gezondheidszorg) en de arbeidsmarkt.

Nederland is in 2018 een meerjarig partnerschap aangegaan met vijf organisaties: UNICEF, UNHCR, de Wereldbank, IFC en ILO. Dit partnerschap zet zich in om de perspectieven van zowel vluchtelingen als gastgemeenschappen te verbeteren. De nadruk ligt op basis- en vakonderwijs en werkgelegenheid in Libanon, Jordanië, Irak en de Hoorn van Afrika. Een belangrijk deel van de Nederlandse steun voor opvang in de regio kwam terecht bij kinderen en jongeren. Daarnaast leverde Nederland een bijdrage aan het bevorderen van economische ontwikkeling en banengroei. Om de Nederlandse steun voor opvanglanden kracht bij te zetten, bezocht de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking in 2018 de focuslanden Jordanië, Irak en Libanon.

Ook in Europees verband draagt Nederland bij aan adequate opvang en bescherming van vluchtelingen en gastgemeenschappen. Zo steunde Nederland in 2018 opnieuw het EU Regional Trust Fund in Response to the Syrian Crisis . Europa heeft via dit fonds in 2018 ongeveer vijftig projecten gefinancierd, die gezamenlijk meer dan twee miljoen mensen bereiken op het gebied van onderwijs, werkgelegenheid, gezondheidszorg en bescherming. Nederland zet in op strategische coördinatie met de Europese Trust Funds, zodat de gezamenlijke Europese inzet elkaar aanvult en versterkt.

Klimaat, voedselzekerheid en water

Om de klimaatdoelen van Parijs te halen moet wereldwijd de klimaatinzet fors omhoog. Het kabinet breidt de inzet op klimaat aanzienlijk uit en besloot eind september een intensieve klimaatcampagnete starten. Samen met andere ambitieuze landen wil Nederland andere landen bewegen tot meer actie en tot vastlegging van ambitieuze klimaatvoornemens in de nieuwe klimaatplannen (Nationally Determined Contributions) die in 2020 moeten worden ingediend bij de VN. Nederland neemt het co-voorzitterschap van het NDC Partnerschap voor twee jaar op zich samen met Costa Rica. Binnen de EU is het doel verhoging van de reductiedoelstelling naar 55 procent in 2030.

Het in het regeerakkoord aangekondigde Nationaal Klimaatfonds is opgezet. Naast een versneld traject, gerealiseerd via een bijdrage aan het Access to Energy Fund, is een subsidiekader opgesteld voor het Dutch Fund for Climate and Development, waarvoor via een subsidietender een fondsmanager wordt gezocht.

De veiligheidsrisico’s van honger, waterstress en klimaatverandering zijn onderdeel van de Geïntegreerde Buitenland- en Veiligheidsstrategie. Deze relatie is internationaal bediscussieerd als onderdeel van het Planetary Security Initiative , met regionale verbijzondering naar onder meer de Sahel. Nederland heeft het Water, Peace and Security Partnership opgezet en gepresenteerd aan de VNVR. Dit partnerschap ondersteunt landen en gemeenschappen met data-analyse, capaciteitsopbouw en bemiddeling bij het vroegtijdig onderkennen en mitigeren van mogelijke conflicten over water.

Mede in het licht van de door de VN gerapporteerde toename van honger in de wereld (SOFI 2018) werd de samenwerking ter bestrijding van honger en ondervoeding met UNICEF en GAIN voortgezet. De inzet op inclusieve duurzame groei in de agrarische sector wordt ook klimaatsensitiever, met als doel de weerbaarheid van de bevolking te vergroten. Er wordt gewerkt aan een geïntegreerde aanpak op het terrein van voedselzekerheid, water, hernieuwbare energie en klimaat in de Sahel. Met deze inzet zal ook worden bijgedragen aan het tegengaan van landdegradatie en waar mogelijk aan landrestauratie (motie Diks 34775-XVII-22).

Het High-Level Panel on Water, waarin de Minister-President de grote aanjager was voor de betere waardering van water, startte in 2018 een wereldwijde campagne om water-gerelateerde SDGs hoger op de agenda te krijgen. Zo is een initiatief gelanceerd om de waarde van water beter in politieke besluitvorming te reflecteren (Valuing Water). Het kabinet heeft een samenwerking met de Unie van Waterschappen opgezet voor samenwerking met lokale waterbeheerders. Een groeiend aantal landen en organisaties maakt gebruik van de door Nederland gesteunde FAO Water Productivity Database voor de allocatie van water en gewaskeuze.

Zoals gesteld in de beleidsnota leveren Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen een belangrijke bijdrage aan de bestrijding van honger en ondervoeding en verbetering van de landbouwproductie. De Nederlandse kennis en ervaring in de watersector wordt ingezet voor verduurzaming van waterbeheer, drinkwater- en sanitaire voorzieningen in de focusregio’s.

Vrouwenrechten en gendergelijkheid

Gendergelijkheid en een versterkte positie van vrouwen en meisjes (SDG5) zijn een rode draad in het Nederlandse beleid voor buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking. In de nota Investeren in perspectief zijn SDG 5 en de doelen van het Nederlandse internationale genderbeleid voor het eerst integraal opgenomen en doorvertaald naar alle beleidsterreinen. Nederland heeft zich gedurende 2018 in de VN ingezet voor de bescherming van vrouwen in conflictsituaties en de versterking van hun rol in conflictpreventie en -beslechting. Dit resulteerde onder andere in aandacht voor gendergelijkheid in mandaatverlengingen voor VN-vredesmissies. Als VNVR-voorzitter nodigde Nederland vrouwelijke ngo-vertegenwoordigers uit in de Raad om hun ervaringen in conflictsituaties te delen.

Genderspecifieke programma’s als Funding Leadership Opportunities for Women , Leading from the South en Nationaal Actieplan 1325 hebben honderden vrouwenrechtenorganisaties en ngo’s ondersteund. Met deze steun konden de organisaties zich inzetten voor meer invloed en zeggenschap van vrouwen op politiek, sociaal en economisch gebied, waaronder in situaties van geweld en conflict.

Nederland organiseerde samen met de Wereldbank en de Wereldhandelsorganisatie een conferentie over gender en handel. Daar werd aandacht gevraagd voor de impact van handelsbeleid op de positie van vrouwen en werd het belang onderstreept van goede data en onderzoek voor effectief beleid.

Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten, inclusief HIV/AIDS

In 2018 vond de tweejaarlijkse wereldwijde aidsconferentie plaats in Amsterdam. De Nederlandse doelstellingen voor de conferentie zijn vrijwel geheel gerealiseerd. Zo stond het belang van een op mensenrechten gestoelde benadering centraal, evenals inclusiviteit, aandacht voor gemarginaliseerde groepen en gelijke rechten voor LHBTI. Ook was er aandacht voor de toenemende politieke tegenstand tegen effectief beleid als spuitomruil en methadonverstrekking, informatie en zorg voor groepen die extra risico lopen en toegankelijke voorlichting en dienstverlening voor jongeren. Meer jongeren dan ooit namen deel aan de conferentie en leverden substantiële bijdragen.

De Nederlandse inzet op randvoorwaarden voor seksuele en reproductieve gezondheid heeft er onder andere aan bijgedragen dat UNESCO nieuwe richtlijnen voor seksuele voorlichting heeft aangenomen. SheDecides , de beweging die mede op Nederlands initiatief in 2017 werd opgezet om keuzevrijheid op dit gebied voor vrouwen en meisjes te vergroten, is in 2018 versterkt, onder andere door additionele bijdragen van EUR 13,6 miljoen aan door de Mexico City Policy getroffen organisaties, via West African Health Organisation; UNFPA Mali; Marie Stopes International Yemen; Yamaan Foundation Yemen en Family Guidance Association Ethiopia.

Door het partnerschap met de Global Financing Facility for Every Woman, Every Child (GFF) steunt Nederland landen in hun eigen verantwoordelijkheid voor een duurzame gezondheidssector. Met deze investering oefent Nederland ook een positieve invloed uit op de mate waarin gezondheidsinvesteringen zich richten op keuzevrijheid voor vrouwen en jongeren.

2018 was het tweede en laatste jaar waarin Nederland een bestuurszetel vervulde in Gavi, de wereldwijde vaccinatie-organisatie. Gavi vaccineerde de afgelopen jaren 700 miljoen kinderen, waardoor tien miljoen sterfgevallen zijn voorkomen. Een belangrijk resultaat waar Nederland als bestuurslid op heeft ingezet is de duurzame transitie van landen uit het Gavi financieringssysteem: van de twintig landen die in 2020 zelfvoorzienend moeten zijn in hun vaccinatieprogramma’s, hebben zestien landen dat doel nu al bereikt. Acht van hen hebben ook al meer dan een jaar dezelfde mate van vaccinatie als voorheen.

Versterkt maatschappelijk middenveld

Maatschappelijke organisaties zijn fundamenteel in een democratische samenleving. Zij vertolken de stem van burgers, ook van gemarginaliseerde en gediscrimineerde groepen, en fungeren soms als waakhond voor meer inclusief beleid van overheden en bedrijfsleven. Ook in 2018 heeft Nederland zich onder andere via het programma Samenspraak en Tegenspraak ingezet voor politieke ruimte van deze organisaties. Dat is nodig omdat wereldwijd sprake is van een zorgelijke trend van afnemende politieke ruimte : in veel landen werd restrictieve wetgeving aangenomen en steeds meer maatschappelijke organisaties hebben te maken met intimidatie en geweld vanuit de overheid of conservatieve groeperingen. Sinds de start van het programma in 2016 ondersteunt Nederland meer dan tweeduizend lokale organisaties en zijn bijna achtduizend initiatieven mogelijk gemaakt. Mede daardoor zijn meer dan twaalfhonderd wetten en maatregelen (aan)genomen die democratie en mensenrechten stimuleren, vrede en veiligheid bevorderen en klimaatverandering tegengaan.

Onderwijs, werk en jongeren

Onderwijs heeft weer een stevige plek in het BHOS-beleid als onderdeel van de aanpak van grondoorzaken van armoede. Inzet op (beroeps)onderwijs voorkomt uitsluiting en biedt perspectief aan jongeren en vrouwen. Het recht op onderwijs is het uitgangspunt van de Nederlandse inzet langs vier sporen: steun aan inclusief basisonderwijs in ontwikkelingslanden die achterblijven, steun aan beroepsonderwijs in focusregio’s om jongeren en vrouwen meer kansen te geven op de lokale arbeidsmarkt, inzet op een sterker hoger beroepsonderwijs in ontwikkelingslanden en de inzet op «onderwijsdiplomatie». In 2018 is het onderwijsprogramma in de steigers gezet met onder andere een bijdrage aan het Global Partnership for Education (GPE) van EUR 100 miljoen voor vijf jaar (2018–2022). Het GPE heeft sinds 2015 18,5 miljoen kinderen bereikt en heeft eraan bijgedragen dat bijna tachtig procent van de GPE-partnerlanden zijn eigen onderwijsbijdrage minimaal behouden of verhoogd heeft.

Jaarlijks treden er meer jongeren tot de arbeidsmarkt toe in ontwikkelingslanden dan dat er nieuwe banen bijkomen. Nederland spande zich daarom in voor jong ondernemerschap en jeugdwerkgelegenheid in landen met weinig economisch perspectief. Zo werd in 2018 bijgedragen aan een nieuw innovatief fonds voor jong ondernemerschap van de African Development Bank, en werd gewerkt aan het Youth Employment Challenge mechanisme, dat in de loop van 2019 operationeel zal zijn. Intensivering van de inzet op jeugdwerkeloosheid loopt ook via bestaande programma’s als het Local Employment in Africa for Development programma (LEAD) en PUM Netherlands Senior Experts en CNV internationaal. Ook zijn er Orange Corners geopend (Mozambique, Angola, Marokko) waarmee het ondernemingsklimaat voor Start-ups wordt verbeterd. Agriterra werkte aan het aantrekkelijk maken van landbouw voor jongeren.

Versterkte kaders voor ontwikkeling door versterkte multilaterale betrokkenheid

In mei 2018 werd een akkoord bereikt over de versterking van het VN-ontwikkelingssysteem. Diverse hervormingen zullen worden doorgevoerd om de VN slagvaardiger en effectiever te maken. Een onderdeel hiervan is bijvoorbeeld een sterkere rol van de VN-landenvertegenwoordiger. VN-fondsen en programma’s zullen hun ondersteuning meer moeten integreren en gezamenlijk richten op de nationale SDG-agenda van de landen waarin ze werken. De maatregelen bieden ook kansen voor een meer geïntegreerde benadering van conflictpreventie, ontwikkeling, mensenrechten en humanitaire hulp. Verder is een nauwere samenwerking met maatschappelijke partners voorzien. In aanvulling op de internationale afspraken zet Nederland de eigen uitvoering van de SDGs voort. De tweede nationale rapportage aan de Tweede Kamer over de Nederlandse implementatie van de SDGs in 2018 gaf aanleiding tot het besluit de CBS-rapportage over de SDGs en de Monitor Brede Welvaart vanaf 2019 te integreren.

De onderhandelingen over het Global Compact for Migration mondden uit in aanname van het Compact door de AVVN in New York in december 2018. In december werd ook het Global Compact for Refugees (GCR) door de AVVN aangenomen.

In 2018 is ook politieke overeenstemming bereikt over de kapitaalverhoging van de International Bank for Reconstruction and Development (IBRD – het loket voor middeninkomenslanden) en de International Finance Corporation (IFC – het loket voor de private sector) van de Wereldbankgroep («de Bank»). De inleg van USD 13 miljard stelt de Bank in staat om tot 2030 gemiddeld USD 100 miljard per jaar aan leningen te verstrekken. Mede dankzij Nederlandse inzet is een aantal beleidsafspraken gekoppeld aan deze kapitaalverhoging. De Bank zal bijvoorbeeld zelf meer kapitaal vrijspelen voor investeringen, het aandeel klimaat-gerelateerde financiering zal in 2030 stijgen naar 32 procent, en ten minste 55 procent van de projecten van de IBRD zal in 2030 bijdragen aan het verminderen van genderongelijkheid.

Toezicht op partners

Begin 2018 verscheen berichtgeving over grensoverschrijdend gedrag bij samenwerkingspartners van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Hieruit bleek dat de aanpak van Sexual Exploitation and Abuse (SEA) en (seksuele) intimidatie op de werkvloer van internationale organisaties en ngo’s tekortschiet. Nederland heeft met het VK de discussie aangevoerd tijdens de Voorjaarsconferentie 2018 van de Wereldbank. In het voorjaar is ook een coalitie gesmeed van gelijkgezinde landen die samen negentig procent van de ODA-middelen wereldwijd beslaan, om de aanpak van SEA en (seksuele) intimidatie op de werkvloer structureel te versterken. Dit heeft geleid tot een versterkte internationale inzet en 22 toezeggingen , die tijdens de Safeguarding Conference in oktober 2018 in Londen zijn gepresenteerd. Minister Kaag hield daar ook een keynote speech voor vijfhonderd vertegenwoordigers van de ontwikkelings- en humanitaire sector. Het integriteitsbeleid van Nederlandse ngo’s is aangepast. Nederland heeft deze initiatieven concreet opvolging gegeven door te starten met implementatie van een beleid van zero tolerance for not acting: wanneer er ondanks preventieve maatregelen toch incidenten zijn, moeten ze gedegen worden aangepakt. Dit is geagendeerd bij de bestuursraden van de verschillende VN-organisaties en Internationaal Financiële Instellingen en in bilaterale gesprekken.

Private sector ontwikkeling

Het MASSIF-fonds heeft inclusieve financiering voor moeilijk bereikbare groepen zoals vluchtelingen, migranten, jongeren en vrouwen meegenomen in bijvoorbeeld het NASIRA-programma, dat met een EU-garantie van EUR 75 miljoen naar verwachting EUR 500 miljoen aan financiering beschikbaar kan stellen voor werkgelegenheid voor deze groepen.

Nederland werkte samen met andere landen, internationale organisaties, de private sector en het maatschappelijk middenveld om groei duurzaam en inclusief te maken. Zo is de SDG Partnerschapfaciliteit van start gegaan. Zonder de private sector gaat het niet lukken de investeringskloof van 2.500 miljard per jaar voor SDGs in ontwikkelingslanden (UNCTAD) te overbruggen, en honderden miljoenen banen te creëren. Daarom investeert Nederland in de private sector van lage- en middeninkomenslanden en betrekt Nederland waar mogelijk de (Nederlandse) private sector bij het oplossen van maatschappelijke uitdagingen in ontwikkelingslanden. Met UNCTAD is een nieuw meerjarig Strategisch Partnerschap aangegaan, gericht op duurzame investeringen en digitale handel, met daarin speciale aandacht voor vrouwen en jongeren. Nederland ondersteunde het Compact With Africa -initiatief, dat particuliere investeringen moet bevorderen in Sub-Sahara Afrika. In West-Afrika steunt Nederland intraregionale handel via het nieuwe West Africa Trade Facilitation Program. Het Infrastructure Development Fund is verhoogd met EUR 100 miljoen. Het katalyseren van private investeringen heeft een impuls gekregen door nieuwe kapitaalinjecties in de Public-Private Infrastructure Advisory Facility en de Private Infrastructure Development Group . Daarnaast is – met het oog op de grote behoefte van financiers aan goed gestructureerde, bankable projecten – besloten om bij te gaan dragen aan het Public-Private Partnerships Advisory Fund van de International Finance Corporation, onderdeel van de Wereldbankgroep.

Om de 2030 SDG-doelen dichterbij te brengen, moeten we op nieuwe manieren te werk gaan, innovatieve vormen van financiering inzetten en nieuwe (digitale) technologieën gebruiken en stimuleren. De SDG-agenda biedt kansen aan het bedrijfsleven om met innovatieve oplossingen voor de SDGs nieuwe verdienmodellen te ontwikkelen. Daarom is in 2018 besloten tot een intensivering op innovatie. Zo is de bijdrage aan de internationale Small Business Innovation Research Programme (SBIR) pilot «Voedselzekerheid in Sub Sahara Afrika» opgewaardeerd met EUR 1 miljoen. Ook is gewerkt aan een nieuw op te richten Innovatiefonds, gericht op het stimuleren van innovaties door de private sector voor ontwikkelingsuitdagingen, in Nederland én in de focusregio’s. Het Innovatiefonds zal in de loop van 2019 operationeel zijn. In 2018 is eveneens een start gemaakt met het opstellen van een digitale agenda voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (zoals gemeld in de BHOS-nota en in de Nederlandse Digitaliseringsstrategie). Deze zal medio 2019 gereed zijn. Vooruitlopend op deze agenda is eind 2018 een aantal initiatieven op dit gebied gestart, zoals het programma IT4Development dat toepassing van nieuwe informatietechnologie in OS-activiteiten zal stimuleren. Daarnaast is samenwerking aangegaan met bijvoorbeeld de Belgische ontwikkelingssamenwerking en de Europese D4D-Coalition. De internationale samenwerking wordt in 2019 verder geïntensiveerd en verbreed.

Voor een optimale ondersteuning van het bedrijfsleven dat wil bijdragen aan de SDGs is de slagkracht van het financieringsinstrumentarium vergroot. Zo is verder gewerkt aan de vormgeving van de internationale kant van Invest-NL. Zoals aan de Kamer gemeld zal deze instelling internationale financieringsregelingen van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking combineren met activiteiten van FMO NL-Business. Daarnaast zullen de activiteiten van Atradius Dutch State Business worden aangesloten op deze instelling.

Via het Health Insurance Fund van PharmAccess is bijgedragen aan de ontwikkeling van een innovatief online platformvoor de financiering en levering van goede zorg in ontwikkelingslanden. De overheid van Lagos State, Nigeria, heeft dit platform in gebruik genomen om alle inwoners (23 miljoen) toegang te geven tot een ziektekostenverzekering. De inzet op agri-finance is verhoogd via uitbreiding van steun aan het One Acre Fund. In 2018 verstrekte dit fonds leningen aan meer dan 800.000 boeren.

Investeringen voor de SDGs zullen voor een groot deel ook uit publieke middelen van ontwikkelingslanden zelf moeten komen. Daarom is de inzet op technische assistentie ter versterking van fiscaal beleid en handhavingscapaciteit in ontwikkelingslanden versterkt. Met deze inzet geeft Nederland gehoor aan de oproep aan donorlanden tijdens de Financing for Development conferentie van 2015 om hun bestedingen aan technische assistentie binnen vijf jaar te verdubbelen.

Ketenverduurzaming en Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen

In 2018 werd de inzet op de verduurzaming van productie en handel in ontwikkelingslanden geïntensiveerd, met extra aandacht voor kinderarbeid, leefbaar loon en de palmoliesector. Met Nederlandse bedrijven en ngo’s werd gewerkt aan de aanpak van kinderarbeid via het Fonds Bestrijding Kinderarbeid en via de Coalitie Stop Kinderarbeid. Samen met de ILO werd gestart met het verbeteren van wetgeving en handhaving rondom kinderarbeid en met het ontwikkelen van leefbaar loon benchmarks. Op het gebied van palmolie werd een nieuw overheid-tot-overheid programma goedgekeurd gericht op de verduurzaming van palmolieproductie door kleine boeren in Indonesië, Maleisië, Ghana en Nigeria.

In lijn met het regeerakkoord werd het afsluiten en implementeren van IMVO-convenanten gefaciliteerd. Er werden nieuwe convenanten afgesloten met partijen in de voedingsmiddelensector, de verzekeringssector en de pensioensector. De kleding- en textielsector, bancaire sector, plantaardige eiwitten sector, houtsector, goudsector en steenkoolsector werkten aan de uitvoering van hun convenantafspraken. De lopende onderhandelingen over vier andere convenanten – natuursteen, sierteelt, land- en tuinbouw en metaal – vorderden gestaag en er waren veelbelovende gesprekken met de Nederlandse windenergiesector.

In de lopende convenanten werden de eerste resultaten zichtbaar. Deelnemende bedrijven kregen meer inzicht in de risico’s in hun internationale waardeketen en in de manier waarop zij hun invloed kunnen aanwenden om verbeteringen in productielanden te realiseren. De bewustwording over de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen groeide, door bijeenkomsten, workshops en trainingen die in alle convenanten plaatsvonden. Bij convenanten die langer lopen werden extra stappen gezet, zoals gesprekken met toeleveranciers over IMVO-risico’s, collectieve verbeterprojecten op het gebied van leefbaar loon en milieu en rapportages over mensenrechtenbeleid.

De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) ontwikkelde een overkoepelend IMVO-uitvoeringsbeleid voor het bedrijfsleveninstrumentarium voor BHOS. IMVO was ook onderdeel van handelsmissies. Zo werd tijdens de handelsmissie naar Colombia aandacht besteed aan mensenrechten en het milieu.

Nederland organiseerde in Brussel de high-level conferentie «De SDGs en initiatieven voor duurzame waardeketens». Een Europese aanpak van IMVO is van belang om binnen Europa een gelijk speelveld te creëren en om de impact van IMVO-initiatieven te vergroten. Nederland was ook actief binnen de OESO, met onder meer presentaties van de Nederlandse aanpak tijdens het OESO Global Forum on Responsible Business Conduct en het OESO Forum on Responsible Mineral Supply Chains. Het Nationaal Contactpunt OESO-richtlijnen (NCP) behandelde een groeiend aantal meldingen. Eind 2018 had het NCP acht lopende meldingen in verschillende stadia van behandeling, waarvan vijf in 2018 ingediend, vergeleken met drie lopende meldingen eind 2017.

Het Nederlandse voorzitterschap van het Voluntary Principles Initiative (VPI) werd in 2018 succesvol afgerond. Het oprichten van een nieuw secretariaat en het organiseren van een veldbezoek naar Nigeria waren daarbinnen spraakmakende initiatieven.

Handelspolitiek, handels- en investeringsverdragen

In 2018 werd de handelspolitieke agenda in toenemende mate bepaald door frictie tussen de VS, China en de EU. Er vonden echter ook positieve handelspolitieke ontwikkeling plaats, bijvoorbeeld op het terrein van bilaterale handelsakkoorden. De Economic Partnership Agreement tussen de EU en Japan werd in december door het Europese en het Japanse parlement goedgekeurd. In oktober tekende de EU en Singapore een bilateraal handelsakkoord en een bilateraal investeringsbeschermingsakkoord. In juni startte de EU-onderhandelingen met Australië en Nieuw-Zeeland over bilaterale handelsakkoorden. In april bereikten de EU en Mexico een politiek akkoord over modernisering van de bilaterale Global Agreement. Het nationale goedkeuringsproces voor het handelsakkoord tussen de EU en Canada (CETA) werd in 2018 gestart. Bedrijven werden gewezen op de voordelen van CETA en hoe zij daarvan optimaal gebruik kunnen maken.

Op het terrein van investeringen werden belangrijke stappen gezet. Na een internetconsultatie stelde het kabinet de nieuwe modeltekst voor Nederlandse bilaterale investeringsakkoorden vast en deelde deze met het parlement. De modeltekst zal als basis dienen voor de heronderhandeling van deze akkoorden. Binnen de EU bogen de lidstaten zich over het voorstel van de Europese Commissie voor een Europese investeringstoets.

In opdracht van het Ministerie van Buitenlandse Zaken werd er onderzoek gedaan naar het gebruik van handelsakkoorden door Nederlandse bedrijven, belemmeringen in het gebruik ervan, en informatievoorziening over deze akkoorden. Het onderzoek werd, vergezeld van een appreciatie, aan de Kamer gestuurd.

Op het gebied van duurzaamheid was Nederland een van de aanjagers van de discussie binnen de EU over effectieve implementatie van duurzaamheidshoofdstukken in handelsverdragen. Het kabinet verfijnde, na uitvoerige discussie en consultaties met het maatschappelijk middenveld, zijn inzet ten aanzien van de implementatie van duurzaamheidshoofdstukken.

De SDGs dienden als leidraad voor een groter accent op gender binnen het handelsbeleid. Nederland organiseerde, samen met de Wereldbank en WTO, een internationale conferentie over «handel en gender». De conferentie richtte zich op de invloed van handelsbeleid op de positie van vrouwen en mannen als ondernemer, werknemer en consument, en de manieren waarop de positie van vrouwen verbeterd kan worden.

Voor een verantwoorde export van strategische goederen was de herziening van de EU dual use-verordening van belang. De verordening moet worden gemoderniseerd en versterkt. Nederland verleende actieve steun aan de voorzitter van de Raad om voor eind 2018 tot een Raadspositie te komen. Helaas bleek de Raad te verdeeld om onder het Oostenrijkse voorzitterschap tot een standpunt te komen.

De herziene anti-folterverordening werd nationaal geïmplementeerd in wetgeving en de vergunningenpraktijk. De wetgeving reguleert internationale handel in goederen die gebruikt kunnen worden voor marteling of uitvoering van de doodstraf. De herziening was op Europees niveau afgerond onder het Nederlandse EU-voorzitterschap in 2016.

Succes voor Nederlandse bedrijven in het buitenland

Nederland staat in het Competitiveness Report van het World Economic Forum op de 6e plaats en is volgens de Global Innovation Index de tweede innovatieve economie ter wereld. Om deze sterke basis vast te houden en erop voort te bouwen heeft het kabinet ook in 2018 gewerkt aan effectieve economische dienstverlening, toegang tot financiering voor bedrijven, toegang tot nabije en groeimarkten en intensievere publiek-private samenwerking.

Op 5 oktober jl. is de Handelsagenda aan de Kamer toegestuurd. De uitvoering van beleid en resultaatmeting staan in deze actiegerichte brief centraal met als belangrijk uitgangspunt het internationale kader van de Sustainable Development Goals en de bijdrage van Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen aan het realiseren van deze doelstellingen.

Economische missies

In 2018 hebben op kabinetsniveau 11 uitgaande economische missies plaatsgevonden, waarin grote en kleine ondernemingen, kennisinstellingen, en vertegenwoordigers van publiek-private organisaties, veelal in samenwerking met VNO-NCW, gezamenlijk economische kansen hebben benut. Onder leiding van de Minister voor BHOS zijn de economische componenten georganiseerd van de inkomende officiële bezoeken van Panama, Mexico en China en bij de staatsbezoeken van Singapore en Kaapverdië. Ten slotte werden ook verschillende, niet op ministerieel niveau geleide, economische missies georganiseerd naar opkomende- of ontwikkelde markten. De participatie van vrouwelijke ondernemers is stabiel gebleven in 2018 (gemiddelde deelname rond de 20%). Twee keer per jaar wordt aan de Tweede Kamer over de economische missies gerapporteerd, zoals rapportage over eerste helft 2018.

DTIF

Via het Dutch Trade and Investment Fund (DTIF) hebben Nederlandse bedrijven financiering kunnen aantrekken voor investeringen in o.a. een ledverlichtingproject in Maleisië en een houtverwerkingsinstallatie in Oekraïne. Ook zijn er exportkredieten verstrekt voor de levering van (medische) apparatuur aan een buitenlandse afnemer in Ecuador en Turkije.

Publiek-private samenwerking

Ter versterking van het publiek-private dienstverlenende netwerk is voor vijf jaar (2017–2021) EUR 10 miljoen beschikbaar gesteld. Met deze middelen zijn drie organisaties opgericht en in 2018 officieel van start gegaan: de publieke krachtenbundelaar Trade and Innovate NL (TINL), de publiek-private Werkplaats en de private krachtenbundelaar NLinBusiness (NLIB). Ook heeft het eerste Internationaal Strategisch Overleg (ISO NL) plaatsgevonden.

De inzet vanuit TINL richt zich op de VS, China, Duitsland en het thema Smart Cities en zorgt voor een groter bereik onder het MKB en een effectievere inzet van capaciteit en middelen. Dit kwam naar voren in de samenwerking tussen het publieke Rotterdam Partners, Amsterdam in Business en Brainport Eindhoven in de voorbereiding van de Smart City New York-missie. Verder is een inventarisatie gemaakt van activiteiten van verschillende publieke actoren op China, zodat onderling aansluiting kan worden gevonden en overlap wordt vermeden.

NLinBusiness identificeert, informeert en deelt kennis met (nog niet) exporterend MKB, betrekt en bereidt bedrijven voor economische missies voor en volgt deze op. Op deze manier zorgt zij dat leads nog vaker leiden tot contracten. In 2018 is NLIB begonnen met het opzetten van haar organisatie in de zes pilot steden: Warschau, Pearl River Delta, München, Ho Chi Minh City, Mexico City en Dubai. Ook is een digitaal platform in ontwikkeling om ondernemers optimaal te verbinden.

De Werkplaats ondersteunt en ontwikkelt consortia van Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen rondom grote en complexe projecten. In 2018 zijn acht projecten opgezet, zoals High Tech Farming in China en primaire gezondheidszorg in Kenia. Vereiste is dat projecten oplossingen bieden voor mondiale maatschappelijke uitdagingen en gekoppeld zijn aan SDGs.

Startups

Startups en scale-ups zijn van belang voor innovatie en productiviteitsgroei in de Nederlandse economie. In 2018 stond Nederland op de 2e plek van de Global Innovation Index en op plek 19 van de Genome World Ranking (het Global Startup Ecosystem Report). Afgelopen jaar zijn er prioritaire- en oriëntatiehubs aangewezen ter intensivering van samenwerking en zijn op de prioritaire hubs (Londen, Berlijn, Parijs, New York/Boston, San Francisco/LA, Singapore) Startup Liaison Officers aangewezen. In 2018 hebben we Nederlandse missies aan internationale startupbeurzen gefaciliteerd.

Rapportage over resultaten: indicatoren en streefwaarden

Zoals vermeld in de leeswijzer is uitvoering gegeven aan motie-Smaling c.s., waarbij doelen en resultaten nog inzichtelijker worden gepresenteerd. In de begroting voor 2018 zijn voor de tweede keer 15 indicatoren en streefwaarden opgenomen. De gerapporteerde waarden in dit jaarverslag vormen de referentiewaarde voor de realisaties in de komende jaren (zie Kamerbrief). Uit de tabel blijkt dat voor 8 van de 15 indicatoren het gerealiseerde resultaat boven de streefwaarde ligt. Voor 6 indicatoren ligt de realisatie onder de streefwaarde. Vorig verslagjaar was deze verhouding 11 indicatoren boven de streefwaarden en 3 eronder. Er is 1 indicator zonder streefwaarde, maar daarvan kan wel worden vastgesteld dat de realisatie op een aanzienlijk hoger niveau ligt dan het vorige verslagjaar. Voor 3 indicatoren geldt dat de realisatie voor het tweede jaar onder de streefwaarde ligt: (1) aantal boeren met toegenomen productiviteit en inkomen; (2) aantal hectare landbouwgrond dat eco-efficiënter wordt gebruikt; (3) aantal vrouwen en meisjes dat toegang heeft tot moderne anticonceptie in 69 FamilyPlanning2020 focuslanden.

Uit analyse blijkt dat een oorzaak voor een (ruim) hogere realisatie gevonden kan worden in het hoger dan verwachte aantal programma’s dat aan het einde van zijn levensduur is. Vaak geldt dat in de eindfase van programma’s de meeste resultaten worden geboekt, omdat de vruchten pas enige tijd na de investering geplukt kunnen worden. Tevens droegen grote multilaterale programma’s meer bij dan ingeschat aan de resultaten op sommige indicatoren. Aan de andere kant heeft de afronding van een aantal van dit soort grotere programma’s ook tot lagere realisaties geleid bij andere indicatoren.

Externe factoren zoals politieke en marktontwikkelingen, nationaal beleid of gevolgen van natuur en klimaat kunnen ook invloed hebben, zowel positief als negatief. Belangrijke (andere) oorzaken voor lagere realisaties is dat sommige programma’s trager tot resultaten leiden dan verwacht bijv. vanwege capaciteitsgebrek, logistieke problemen bij het bereiken van mensen of het op internationaal niveau achterblijven van de benodigde inspanningen. Soms kan methodologisch niet altijd het daadwerkelijk aantal bereikte mensen worden vastgesteld, omdat data ontbreken of niet betrouwbaar blijken te zijn.

Samengevat vindt Ontwikkelingssamenwerking in een complexe, onvoorspelbare en dus niet altijd beheersbare omgeving plaats. Manieren om realisaties dichter bij streefwaardes te brengen zijn: betere methodes voor meting en schatting; opschaling van activiteiten, o.a. in de focusregio’s; andere financieringsvormen, zoals Results Based Financing; voeren van internationale dialoog; en eventueel het bijstellen van de streefwaarden na 2020. Aan deze punten zal in de komende begrotingen aandacht worden besteed. Tevens moeten de resultaten op deze indicatoren worden bezien in het bredere verband van de Theories of Change en de resultatenrapportage (online resultatenrapportage via www.osresultaten.nl), zie ook leeswijzer.

In lijn met de BHOS-begroting 2018 en de toezegging van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking tijdens het wetgevingsoverleg over het BHOS-jaarverslag 2017 d.d. 20 juni 2018, zijn twee nieuwe begrotingsindicatoren ontwikkeld voor opvang en bescherming in de regio. De indicatoren richten zich op onderwijs en werkgelegenheid en zijn opgenomen in de BHOS-begroting 2019. Ook is een Theory of Change ontwikkeld en gepubliceerd ten behoeve van adequate verantwoording. Ook zijn er nieuwe indicatoren ontwikkeld voor Buitenlandse Handel welke zijn gepresenteerd in de handelsagenda op 5 oktober 2018. Deze indicatoren zijn gericht op internationaal ondernemen en Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen.

Onderstaande tabel geeft de behaalde resultaten weer en zet deze af tegen de streefwaarden. De nieuwe indicatoren voor opvang in de regio en handel zijn hierin voor de volledigheid opgenomen. Omdat voor deze indicatoren nog geen rapportageverlichting is en de meeste data niet beschikbaar zijn voor dit verslagjaar, is het aantal kengetallen beperkt. In bijlage 3 zijn een nadere toelichting en analyse per indicator opgenomen, waaronder ook eerste analyses voor de nieuwe indicatoren op basis van de (beperkte) beschikbare gegevens.

Tabel: indicatoren en streefwaarden 20181

Thema

Resultaatgebied

Indicator

Realisatie2 2018

Streefwaarde 20183

Realisatie 20184

Cumulatief

Streefwaarde 20205

SDG

Private sector ontwikkeling (PSD)

Artikel 1

Bedrijfsontwikkeling

Aantal banen ondersteund door PSD-programma’s (direct jobs supported naar internationaal geharmoniseerde definitie)

255.000

2017: 217.000

220.000

N.v.t.

180.000

SDG 8 Inclusieve en duurzame groei

Aantal bedrijven (Nederlandse en lokale ondernemingen) met een ondersteund plan voor investering, handel of dienstverlening

8.800

2017: 5.576

3.000

N.v.t.

2.500

Voedsel-zekerheid

Artikel 2

Uitbannen van de huidige honger en ondervoeding

Aantal mensen met verbeterde inname van voedsel

11.400.000

2017: 15.500.000

18.000.000

N.v.t.

20.000.000

SDG 2

Einde maken aan honger

Stimuleren van duurzame en inclusieve groei van de landbouwsector

Aantal boeren met toegenomen productiviteit en inkomen

1.200.000

2017: 1.950.000

4.000.000

N.v.t.

5.500.000

Creëren van ecologisch duurzame voedselsystemen

Aantal hectare landbouwgrond dat eco-efficiënter wordt gebruikt

635.000

2017: 370.000

3.000.000

N.v.t.

5.000.000

Water

Artikel 2

Drinkwater, sanitaire voorzieningen en hygiëne6

Het aantal mensen met toegang tot een verbeterde waterbron

2.200.000

2017: 2.504.187

2016: 1.330.000

1.600.000

6.000.000

8.000.000, cumulatief

(30.000.000, cumulatief in 2030)

SDG 6 Toegang tot een duurzaam beheer van water

Het aantal mensen met toegang tot verbeterde sanitaire voorzieningen en voorlichting over hygiënische leefomstandigheden

3.600.000

2017: 2.440.175

2016: 1.270.000

2.300.000

7.300.000

12.000.000, cumulatief

(50.000.000, cumulatief in 2030)

Verbeterd stroomgebied beheer en veilige delta’s

Het aantal mensen dat voordeel ondervindt van verbeterd stroomgebied beheer en veiligere delta’s

2.400.000

2017: 10.200.000

2016: 3.110.000

3.000.000

15.700.000

20.000.000, cumulatief

Klimaat

Artikel 2

Hernieuwbare energie

Aantal mensen met toegang tot hernieuwbare energie

2.600.000

2017: 2.700.000

2016: 1.900.000

2.500.000

7.200.000

11.500.000, cumulatief

(50 miljoen, cumulatief in 2030)

SDG 7 Toegang tot duurzame en moderne energie

Vrouwenrechten en gender-gelijkheid

Artikel 3

Verbeterde randvoorwaarden voor vrouwenrechten en gender gelijkheid

Aantal aantoonbare bijdragen door publieke instanties en bedrijven aan betere randvoorwaarden voor vrouwenrechten en gendergelijkheid (outcome)

150

2017: 103

200

N.v.t.

500

SDG 5 Sekse-gelijkheid en zelfontplooiing van vrouwen

Versterkte capaciteit van maatschappelijke organisaties

Aantal maatschappelijke organisaties met versterkte capaciteit voor de bevordering van vrouwenrechten en gendergelijkheid (output)

820

2017: 113

200, cumulatief

805

350, cumulatief

Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten (SRGR) en HIV

Artikel 3

Toegang tot family planning

Aantal vrouwen en meisjes dat toegang heeft tot moderne anticonceptie in 69 FamilyPlanning2020 focuslanden

2.499.288, cumulatief

2017: 2.420.560, cumulatief

2016: 1.800.000, cumulatief

4.000.000 extra vrouwen en meisjes, cumulatief

(ten opzichte van het basisjaar 2012)

2.499.288

6.000.000 extra vrouwen en meisjes, cumulatief

(ten opzichte van het basisjaar 2012)

SDG 3 Goede gezondheid en welzijn

SDG 5 Sekse-gelijkheid en zelfontplooiing van vrouwen

Rechten

Tevredenheid van de SRGR partners over de mate waarin barrières in SRGR voor gediscrimineerde en kwetsbare groepen zijn afgenomen in hun focuslanden

53%

2017: 34,7%

n.v.t.

 

Tevredenheid (minimale score 4 op 1–5 schaal) in 80% van de focus landen

Veiligheid & Rechtsorde

Artikel 4

Rechtstaat ontwikkeling

Aantal mensen (man/vrouw) dat toegang heeft tot rechtspraak via een juridische instelling (formeel of informeel), om zo hun grondrechten te beschermen, strafbare feiten te laten berechten en geschillen te beslechten

136.912, waarvan 42.939 vrouwen (32%)

2017: 147.000, waarvan 56.000 vrouwen (38%)

2016: 22.607, waarvan 5.578 vrouwen (25%)

In 6 fragiele of post-conflict landen 100.000, waarvan minstens de helft vrouwen7

305.639, waarvan 104.517 vrouwen (34%)

In 6 fragiele of post-conflict landen 200.000, waarvan minstens de helft vrouwen, cumulatief

SDG 16 Vreedzame en inclusieve samenleving

 

Menselijke Veiligheid

Aantal m2 land dat is ontmijnd

15.185.086

2017: 18.000.000

7.000.000

 

24.000.000

SDG 16 Vreedzame en inclusieve samenleving

 

Opvang en bescherming in de regio

Aantal mensen dat formeel/ informeel onderwijs en trainingen volgt

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

SDG 4 Kwaliteitsonderwijs

   

Aantal mensen ondersteund in het ontwikkelen van inkomsten genererende activiteiten

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

SDG 8 Inclusieve en duurzame groei

1

De gerapporteerde resultaten zijn gedeeltelijk behaald in 2018 en voor het overige voornamelijk in 2017. Zie voor toelichting de Leeswijzer.

2

Realisaties in deze kolom zijn per jaar (2018) met uitzondering van de indicator voor Familyplanning die alleen cumulatief wordt gemeten. Tevens zijn cursief de referentiewaarden toegevoegd van 2017 en de eerste rapportage over 2016, het eerste jaar waarin de indicatoren zijn toegepast.

3

Streefwaarden in deze kolom zijn per jaar (2018) met uitzondering van de indicator voor Familyplanning die alleen cumulatief wordt gemeten.

4

In deze kolom zijn waar van toepassing de cumulatieve realisaties opgenomen van 2016 t/m 2018 (2016 is het eerste jaar van de implementatie van de SDGs), met uitzondering van de indicator voor Familyplanning die vanaf 2012 wordt gemeten en die van maatschappelijke organisaties met versterkte capaciteit voor de bevordering van vrouwenrechten en gendergelijkheid die vanaf 2017 wordt gemeten.

5

Streefwaarden in deze kolom zijn per jaar (2020). Voor indicatoren waar cumulatieve waarden worden gemeten is dit vermeld.

6

In de memorie van toelichting 2018 zijn de streefwaarden voor drinkwater en sanitaire voorzieningen abusievelijk verwisseld. De juiste streefwaarden voor toegang tot een verbeterde waterbron is 1.600.000 en voor toegang tot verbeterde sanitaire voorzieningen is 2.300.000.

7

Voor 2018 is de streefwaarde voor toegang tot rechtspraak aangepast van 50.000 naar 100.000.

Indicatoren Buitenlandse Handel, toegevoegd na verschijnen van begroting 2018.

Thema

Resultaatgebied

Indicator

Realisatie 2018

Streefwaarde 2018

Realisatie 2018

Cumulatief

Streefwaarde 2020

SDG

Buitenlandse handel

Artikel 1

Duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen

Bevorderen van MVO onder het Nederlands bedrijfsleven

Het aandeel grote bedrijven in Nederland dat de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen expliciet onderschrijft als referentiekader voor hun internationale activiteiten

30%

Voor 2018 n.v.t.

n.v.t.

Streefwaarde 90% in 2023

SDG 8 Inclusieve en duurzame groei, SDG 12 Duurzame consumptie en productie

Bevorderen van internationaal ondernemerschap

Het aantal door RVO voor internationalisering ondersteunde ondernemingen, dat in de 3 jaar na de beleidsinterventie meer heeft geëxporteerd naar de doelmarkt

216 van 871

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

SDG 8 Inclusieve en duurzame groei, SDG 9 Innovatie en duurzame infrastructuur

De cumulatieve exporttoename van de betreffende bedrijven

EUR 247,1 miljoen

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Realisatie Beleidsdoorlichtingen – Begrotingshoofdstuk XVII – Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
 

Begrotingsartikel

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

Geheel artikel1

Behandeling in Tweede Kamer2

1

Duurzame handel en investeringen

             

nee

n.v.t.

1.1

Versterkt internationaal handelssysteem, met aandacht voor Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen3

                 

1.2

Versterkte Nederlandse Handels- en Investeringspositie en economische naamsbekendheid3

                 

1.3

Versterkte private sector en een verbeterd investeringsklimaat in ontwikkelingslanden

   

         

4; 33 625-96; 33 625-231

1.4

Dutch Good Growth Fund

                 

2

Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid en water

             

nee

 

2.1

Toename van voedselzekerheid

           

 

4; 34 124-15

2.2

Verbeterd waterbeheer, drinkwater en sanitaire voorzieningen

         

 

4; 31 271-5/9 (2012) 4; 34 124-16 (2018)

2.3

Duurzaam gebruik natuurlijke hulpbronnen, tegengaan van klimaatverandering en vergrote weerbaarheid van de bevolking tegen onafwendbare klimaatverandering

     

       

4/5; 33 625-191

3

Sociale vooruitgang

             

nee

 

3.1

Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten voor iedereen en een halt aan de verspreiding van HIV/aids

 

           

4; 33 625-92; 31 271-12

3.2

Gelijke rechten en kansen voor vrouwen

     

       

4/5; 33 625-211/225

3.3

Versterkt maatschappelijk middenveld

         

   

34 124-11;

3.4

Toename van het aantal goed opgeleide professionals, versterking van hoger- en beroepsonderwijsinstellingen en het bevorderen van beleidsrelevant onderzoek

                 

4

Vrede en veiligheid voor ontwikkeling

             

nee

 

4.1

Humanitaire hulp

     

       

4/5; 32 605-206; 31 271-21

4.2

Budget Internationale Veiligheid; voorkomen en terugdringen van conflictsituaties4

         

   

31 516-20

4.3

Rechtstaatontwikkeling, wederopbouw, vredesopbouw, versterkte legitimiteit van democratische structuren en tegengaan van corruptie

 

 

X5

       

Fragiele Staten: 4; 33 625-92; 31 787-9;

LA beleid: 3; 29 653-15

4.4

Noodhulpfonds

                 

5

Versterkte kaders voor ontwikkeling

             

nee

 

5.1

Versterkte multilaterale betrokkenheid

           

 

4; 31 271-29

5.2

Overig armoedebeleid

             

4; 31 271-6/9

5.3

Bijdrage aan migratie en ontwikkeling

                 
1

Tot 2018 was het bij BZ en BHOS gebruikelijk om beleidsdoorlichtingen niet over het gehele beleidsartikel uit te voeren maar één niveau lager, namelijk van beleidsdoelstellingen. Met ingang van 2019 worden beleidsdoorlichtingen van het gehele beleidsartikel geprogrammeerd.

2

Codering is: 1. voor kennisgeving aangenomen; 2. schriftelijk overleg of schriftelijke vragen met antwoorden voor kennisgeving aangenomen; 3. schriftelijk overleg of schriftelijke vragen en beantwoording in overleg; 4. betrokken bij overleg (in AO/wetgevingsoverleg/ notaoverleg); 5. technische briefing; 6. nog in behandeling. Vervolgnummer betreft het kamerstuk (bv. 31 271-4)

3

Deze beleidsdoelstellingen zijn toegevoegd n.a.v. de toevoeging van de DGBEB aan BZ.

4

Deze beleidsdoelstelling is sinds 2015 opgenomen in de begroting van het Ministerie van Defensie.

5

De beleidsdoorlichting Goed Bestuur is stopgezet. Onderdelen zijn al elders meegenomen of worden elders ondergebracht. Zie hiervoor de brief aan de TK over de aanpassing van de planning van de beleidsdoorlichtingen verstuurd op 18 augustus 2016 (Kamerstuk 34 124–8).

Overzicht van risicoregelingen

Overzicht verstrekte garanties (bedragen in duizenden euro's)

Artikel

Omschrijving

Uitstaande garantie ultimo 2017

Verleende garanties in 2018

Vervallen garanties in 2018

Uitstaande garantie ultimo 2018

Jaarlijks plafond

Totaal plafond

Totaalstand risicovoorziening

1 Duurzame handel en investeringen

Garantie FOM

49.597

0

24.837

24.760

 

24.760

44.449

1 Duurzame handel en investeringen

Garantie DTIF

5.791

3.620

1.187

8.224

 

140.000

9.801

1 Duurzame handel en investeringen

Garantie DRIVE

0

0

0

0

55.000

 

12.500

1 Duurzame handel en investeringen

Garantie DGGF

51.020

53.427

23.855

80.592

 

675.000

46.472

5 Versterkte kaders voor ontwikkeling

Garanties IS-NIO

154.770

0

16.767

138.003

 

138.003

 

5 Versterkte kaders voor ontwikkeling

Garanties IS-Raad van Europa1

176.743

 

0

176.743

 

176.743

 

5 Versterkte kaders voor ontwikkeling

Garanties African Development Bank (AfDB)

642.728

 

5.3122

637.416

 

637.416

 

5 Versterkte kaders voor ontwikkeling

Garanties Asian Development Bank (AsDB)

1.251.588

 

10.3442

1.241.244

 

1.241.244

 

5 Versterkte kaders voor ontwikkeling

Garanties Inter-American Development Bank (IDB)

286.563

 

9.7692

276.794

 

276.794

 
 

TOTAAL

2.618.800

57.047

92.071

2.583.776

55.000

3.309.960

113.222

1

Met ingang van de begroting 2020 worden deze garanties opgenomen in hoofdstuk V (Buitenlandse Zaken).

2

Vervallen in verband met koersinvloeden USD en SDR.

Overzicht verstrekte garanties (bedragen in duizenden euro's)

Uitgaven en ontvangsten (bedragen in duizenden euro's)

Artikel

Omschrijving

Uitgaven 2017

Ontvangsten 2017

Saldo 2017

Uitgaven 2018

Ontvangsten 2018

Saldo 2018

Totaalstand mutatie volume risicovoorziening 2018 en 2017

1.2 (uitgaven) en 1.10 (ontvangsten)

Garantie FOM

1.589

412

– 1.177

0

426

426

– 751

1.2 (uitgaven) en 1.10 (ontvangsten)

Garantie DTIF

0

36

36

3.654

920

– 2.734

2.698

1.3 (uitgaven) en 1.10 (ontvangsten)

Garantie DRIVE

0

0

0

0

0

0

0

1.40 (uitgaven) en 1.10 (ontvangsten)

Garantie DGGF

5.569

1.468

– 4.101

1.857

1.355

– 502

– 4.603

5.2 (uitgaven) en 5.20 (ontvangsten)

Garanties IS-NIO

10

0

– 10

0

2.520

2.520

2.510

 

TOTAAL

7.168

1.916

– 5.252

5.511

5.221

– 290

– 146

Toelichting op overzicht risicoregelingen

DGGF

Het Dutch Good Growth Fund (DGGF) is een revolverend fonds dat financiering verschaft voor ontwikkelingsrelevante en risicodragende investeringen en exporttransacties en bestaat uit drie onderdelen. Binnen alle drie de onderdelen van het DGGF is het mogelijk om garanties te verstrekken. Voor onderdeel 2 houdt de fondsbeheerder zelf een reserve aan ter grootte van de verstrekte garanties, waardoor het begrotingsrisico voor BHOS beperkt is. Daarom wordt hieronder alleen ingegaan op onderdeel 1 en 3 van het DGGF. Door het verstrekken van garanties kan het DGGF onverwachts geconfronteerd worden met onvoorziene uitgaven indien de garantieverstrekking leidt tot claims. Er kan een flinke mismatch in de tijd optreden tussen inkomsten en uitgaven. Om een buffer op te kunnen bouwen en de schommelingen in de tijd op te kunnen vangen wordt voor onderdeel 1 en 3 van het DGGF, ingevolge artikel 5, vierde lid, van de Comptabiliteitswet 2001, gebruik gemaakt van het instrument «interne begrotingsreserve». De huidige omvang van de begrotingsreserve is gerelateerd aan de uitstaande garantieverplichtingen en de verwachte groei van de portefeuille in 2019. In 2018 is de begrotingsreserve per saldo met EUR 0,5 miljoen afgenomen. Dit saldo bestaat uit een storting van ontvangen premies en aflossingen van wisselfinancieringen ad EUR 1,355 miljoen en een onttrekking van EUR 1,857 miljoen. De begrotingsreserve komt daarmee per 31 december 2018 op EUR 46,472 miljoen. Voor het DGGF is een garantieplafond ingesteld in lijn met het garantiekader. Het cumulatieve bedrag dat op enig moment aan garanties binnen het DGGF kan uitstaan is gemaximeerd op EUR 675 miljoen. De hoogte van het garantieplafond zal in de beleidsevaluatie DGGF in 2020 geëvalueerd worden.

FOM

Voor Nederlandse bedrijven die actief zijn op buitenlandse markten is een effectief functionerend bedrijfsleveninstrumentarium evenals goede economische diplomatie van groot belang. In 2015 is gewerkt aan een herziening van het bestaande non-ODA financieringsinstrumentarium.

Opdat – op basis van additionaliteit van de overheid – optimaal ingespeeld wordt op veranderende marktomstandigheden, financieringsbehoeftes, en maatwerk en flexibiliteit wordt geboden. De Faciliteit Opkomende Markten (FOM) en Finance for International Business (FIB) zijn afgebouwd. De karakteristieken van deze regelingen zijn gecombineerd in het Dutch Trade and Investment Fund (DTIF) met als doel meer maatwerk te kunnen bieden, alsmede een meer homogene bediening aan het NL-bedrijfsleven, waardoor de doelgroep beter kan worden bereikt. De middelen die vrijkomen uit de bestaande begrotingsreserves voor de FOM en de FIB worden ingezet voor DTIF. Er is EUR 0,426 miljoen aan premies ontvangen. In 2018 is EUR 0 uit de begrotingsreserve FOM ingezet voor het DTIF. De begrotingsreserve FOM komt daarmee per 31 december 2018 op EUR 44,449 miljoen. In 2018 is EUR 0 uitbetaald aan schades. Omdat er geen nieuwe garanties meer worden verleend onder het FOM, is het plafond verlaagd naar EUR 24,760 miljoen. Dit is overeenkomstig het totaal aan uitstaande garanties.

DTIF

Het Dutch Trade and Investment Fund (DTIF) is een revolverend fonds dat financiering verschaft voor risicodragende investeringen en exporttransacties en bestaat uit twee onderdelen. Binnen beide onderdelen is het mogelijk om garanties te verstrekken. Binnen onderdeel twee worden garanties verstrekt in de vorm van wisselfinancieringen. Door het verstrekken van garanties kan het DTIF onverwachts geconfronteerd worden met onvoorziene uitgaven indien de garantieverstrekking leidt tot claims. Er kan een flinke mismatch in de tijd optreden tussen inkomsten en uitgaven. Om een buffer op te kunnen bouwen en de schommelingen in de tijd op te kunnen vangen wordt voor beide onderdelen van het DTIF, ingevolge artikel 5, vierde lid, van de Comptabiliteitswet 2001, gebruik gemaakt van het instrument «interne begrotingsreserve». De uiteindelijke hoogte van de begrotingsreserve is gerelateerd aan de hoogte van de garantieplafonds die voor de onderdelen van het DTIF zijn vastgesteld. Er is besloten een initiële storting van EUR 5 miljoen in de begrotingsreserve te doen bij de start van het DTIF ter dekking van het extra financiële risico dat de Staat kan gaan lopen door het verstrekken van garanties en wisselfinancieringen.

Per saldo is in 2018 voor EUR 2,433 miljoen aan garanties en/of wisselfinancieringen verstrekt.

In 2018 is de begrotingsreserve per saldo met EUR 2,734 miljoen afgenomen. Dit saldo bestaat uit een storting van ontvangen premies en aflossingen van wisselfinancieringen ad EUR 0,920 miljoen en een onttrekking van EUR 3,654 miljoen. Op basis van de verwachting voor 2019 is geen storting verricht. De stand van de begrotingsreserve komt per 31 december 2018 op EUR 9,801 miljoen.

Voor het DTIF is een garantieplafond ingesteld in lijn met het garantiekader. Het cumulatieve bedrag dat op enig moment aan garanties binnen het DTIF kan uitstaan is gemaximeerd op EUR 140 miljoen.

DRIVE

Met DRIVE faciliteert het Ministerie van Buitenlandse Zaken investeringen in publieke infrastructuurprojecten die bijdragen aan een goed ondernemingsklimaat en de ontwikkeling van de private sector in lage- en middeninkomenslanden. DRIVE doet dit middels het verstrekken van subsidies met of zonder terugbetalingsverplichting (lening of à fonds perdu) aan het bedrijfsleven. Ook kunnen garanties worden verstrekt en is er aanvullende Exportkredietverzekering (EKV) beschikbaar. Het garantieplafond voor DRIVE is vastgesteld op EUR 55 miljoen per jaar. Ter afdekking van de risico’s en ter compensatie van de mismatch in de tijd tussen (premie)inkomsten en uitgaven (ten behoeve van schades), is afgesproken een interne begrotingsreserve aan te houden volgens de hefboom 1:4. Er is besloten een initiële storting van EUR 12,5 miljoen in de begrotingsreserve te doen, bij start van DRIVE ter dekking van het extra financiële risico dat de Staat kan gaan lopen door het verstrekken van garanties en verzekeringen. Er zijn in 2018 geen garanties verstrekt vanuit DRIVE. De stand van de begrotingsreserve komt per 31 december 2018 op EUR 12,5 miljoen.

IS-NIO

De afname van de garanties met betrekking tot de NIO is te verklaren door de afname van de leningenportefeuille van de NIO, en daardoor de garantiestelling van BHOS. De debiteurenlanden betalen hun aflossingen en rentenota’s en daardoor neemt de som waarover risico wordt gelopen af.

IS-Raad van Europa

Geen mutaties.

Regionale ontwikkelingsbanken

De verleende garanties zijn voor een bedrag van EUR 25,4 miljoen gedaald als gevolg van herwaardering van vreemde valuta. Een gedetailleerde toelichting is opgenomen in de saldibalans bij de garantieverplichtingen.

Licence