Base description which applies to whole site

3.1 Het beeld van 2019

Op het terrein van SZW zijn in 2019 belangrijke resultaten geboekt op de maatregelen uit het regeerakkoord. Daarmee worden urgente problemen aangepakt, onder andere op het gebied van de arbeidsmarkt, het pensioenstelsel en armoede en schulden. Maar dit is niet genoeg. Het kabinet wil verdere stappen zetten om de arbeidsmarkt toekomstbestendig te maken en de structurele onevenwichtigheden aan te pakken. Het rapport van de Commissie Regulering van Werk (Commissie Borstlap) dat op 23 januari 2020 aan de Tweede Kamer is gestuurd vormt hiervoor een belangrijk vertrekpunt.

De economie en de werkgelegenheid kenden een positief beeld in 2019. De economie groeide in totaal met 1,7%. De werkgelegenheid is gegroeid. Het aantal vacatures is toegenomen tot 291.000. Het aantal werkenden nam ook toe. De werkloosheid is in 2019 gedaald tot een historisch laag niveau van 3,1% en later in het jaar weer licht gestegen. Dit komt doordat de mensen die geen betaald werk hadden werk zijn gaan zoeken en aangaven hier direct beschikbaar voor te zijn. Het werkloosheidspercentage in 2019 komt gemiddeld uit op 3,4%.

De koopkracht is in 2019 gegroeid. De mediane koopkrachtstijging kwam in 2019 uit op 1,0%. Dit is voornamelijk het gevolg van maatregelen van het kabinet om de lasten te verlichten. In 2019 is onder meer de eerste stap gezet naar de invoering van het tweeschijvenstelstel met lagere tarieven voor middeninkomens en zijn de algemene heffingskorting en arbeidskorting verhoogd. De hoger dan verwachte inflatie en lager dan verwachte contractloonstijging dempte de koopkrachtstijging licht.

Hieronder gaan we verder in op het beleid dat in 2019 is uitgevoerd en in gang is gezet. Dit doen we aan de hand van drie hoofdlijnen: 1) stimuleren van zekerheid en kansen in een nieuwe economie, 2) stimuleren dat mensen naar vermogen meedoen in de samenleving en 3) aandacht voor uitvoering en handhaving van beleid.

3.1.1 Zekerheid en kansen in een nieuwe economie: naar een nieuwe balans

Pensioenen

Het kabinet heeft met sociale partners een pensioenakkoord gesloten. Dat akkoord was hard nodig, want het pensioenstelsel is dringend aan vernieuwing toe. De gestegen levensverwachting, de veranderende arbeidsmarkt en ontwikkelingen op de financiële markten hebben de afgelopen jaren de kwetsbaarheden van het huidige stelsel blootgelegd. Daarom wordt de pensioenopbouw toekomstbestendig en persoonlijker en stijgt de AOW-leeftijd minder snel. Op basis van advies van de Sociaal-Economische Raad (SER) hebben kabinet en sociale partners afspraken gemaakt over een robuuster en persoonlijker tweede-pijler pensioen dat beter past bij de moderne arbeidsmarkt. De infographic hieronder vat de gemaakte afspraken samen. Samen met de sociale partners is begonnen met het uitwerken van de afspraken uit het pensioenakkoord.

Tegelijk met het pensioenakkoord zijn maatregelen aangekondigd voor oudere werknemers die moeite hebben om op gezonde wijze door te werken tot aan hun pensioen. Dit hangt samen met de snelle verhoging van de AOW-leeftijd in recente jaren en doordat er in het verleden niet altijd voldoende aandacht is geweest voor duurzame inzetbaarheid. Dit vraagt van werkgevers en werknemers blijvende aandacht voor duurzame inzetbaarheid. Daarom wordt het tijdelijk mogelijk voor werkgevers om oudere werknemers die niet in staat zijn om gezond door te werken tot de AOW-leeftijd eerder en makkelijker uit te laten treden. Sociale partners zullen per sector maatwerkafspraken maken over duurzame inzetbaarheid en de mogelijkheden om vervroegd uit te treden met gebruikmaking van de tijdelijke RVU-vrijstelling.

Arbeidsmarkt in balans

We werken aan een arbeidsmarkt die in balans is. De Wet arbeidsmarkt in balans is in 2019 aangenomen door het parlement. Deze wet bevat maatregelen om de verschillen in kosten en de risico’s te verkleinen tussen vaste en flexibele contracten. In Nederland is een groot verschil tussen de bescherming die vaste en flexibele contracten bieden. Het vaste contract is heel vast en het flexibele contract heel flexibel. Werkgevers geven aan daarom huiverig te zijn hun werknemers een vast contract aan te bieden. De stapeling van kosten en risico’s schrikt hen af, waardoor flexcontracten goedkoper en aantrekkelijker lijken. Groepen werkenden belanden zo onnodig vaak in flexbanen en hebben nauwelijks perspectief op zekerheid. De Wet arbeidsmarkt in balans is een pakket van verschillende maatregelen. Hiermee krijgen mensen in een kwetsbare positie meer zekerheid in werk en inkomen terwijl flexwerk mogelijk blijft en voor werkgevers het vaste contract aantrekkelijker wordt.

Eind 2018 heeft het kabinet een pakket aan maatregelen voorgesteld dat de loondoorbetalingsverplichtingen van werkgevers makkelijk, duidelijker en goedkoper maakt. Daarmee worden de zorgen die met name kleine ondernemers hebben over loondoorbetaling verlicht. In 2019 is samen met de werkgevers en verzekeraars gewerkt aan een verzekering voor kleine werkgevers die het financiële risico rondom loondoorbetaling bij ziekte opvangt en hen ontzorgt. De MKB-verzuim-ontzorgpolis wordt vanaf 2020 door verzekeraars aangeboden.

Figuur 1 Werkzame beroepsbevolking: aandeel contractvorm naar opleidingsniveau (%)

Bron: CBS, Statline

Zelfstandigen

Het kabinet werkt hard aan de arbeidsmarktpositie van zelfstandigen. Uitgangspunt is dat wie voltijd werkt, van die inkomsten moet kunnen leven. Voor een aanzienlijk deel van de zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) is dat echter niet het geval. In 2017 had 8,6% van de zzp-huishoudens een inkomen onder het bestaansminimum tegenover 1,6% van de werknemers. Voor zzp’ers met lage tarieven is het bovendien onmogelijk om te sparen voor werkloosheid en om zich te verzekeren tegen ziekte en arbeidsongeschiktheid. In het pensioenakkoord is daarom besloten tot het inrichten van een verplichte verzekering tegen arbeidsongeschiktheid voor zelfstandigen en is aan de sociale partners gevraagd deze in overleg met zzp-organisaties verder vorm te geven, met het oog op een kabinetsvoorstel. Ook verlagen we in stappen de zelfstandigenaftrek en verhogen we de arbeidskorting waardoor we het verschil tussen zzp’ers en werknemers verkleinen zonder dat zzp’ers (tot een inkomen van € 100.000) er op achteruit gaan. Deze maatregelen passen in het bredere streven van het kabinet om toe te werken naar een situatie waarin niet instituties en kosten bepalend zijn voor de vorm waarin arbeid wordt aangeboden, maar de aard van het werk dat gedaan moet worden. Met de bovengenoemde maatregelen verwachten we ook dat de positie van werkende armen verbetert.

Werk en zorg

Het kabinet kiest voor substantiële verlenging van het kraamverlof voor partners, om bij te dragen aan de ontwikkeling van het kind en gelijkwaardigheid op de arbeidsmarkt tussen man en vrouw. Sinds januari 2019 is daarom het geboorteverlof voor de partners verruimd van twee dagen naar een week. Vanaf 1 juli 2020 wordt dit verder aangevuld. Wie langer vrij wil, kan het eerste half jaar maximaal vijf weken extra geboorteverlof opnemen. In die periode hebben partners recht op een uitkering van 70 procent van het loon tot maximum dagloon. Het kabinet heeft kinderopvang aantrekkelijker gemaakt door te investeren in de betaalbaarheid en door maatregelen te nemen om de kwaliteit te verhogen. Daarom is in 2019 structureel € 248 miljoen geïntensiveerd in de kinderopvangtoeslag. Ook is de beroepskrachtkindratio aangepast van 1 beroepskracht per 4 baby’s naar 1 beroepskracht per 3 baby’s en is de pedagogisch beleidsmedewerker geïntroduceerd. In reactie op het advies van de commissie Vermeij heeft het kabinet aangekondigd in te willen zetten op een verhoging van de vaccinatiegraad binnen en buiten de kinderopvang via voorlichting en communicatie over het belang van vaccineren van kinderen. Daarnaast zal onderzoek worden gedaan naar vaccinatie als voorwaardelijke toegang tot de kinderopvang.

Bij het kindgebonden budget bleek dat in 2013-2019 deze toeslag niet altijd automatisch is toegekend, waar dat wel had gemoeten. In 2019 is begonnen met het herstel hiervan, en is € 160 miljoen aan herstelbetalingen uitbetaald.

Gezond en veilig werken

Werk mag niet leiden tot gezondheidsschade. Nog steeds worden veel werknemers ernstig ziek doordat zij op hun werk in aanraking komen met bijvoorbeeld kankerverwekkende stoffen. Beroepsziekten en arbeidsongevallen leiden tot (onnodige) uitval. In het belang van duurzaam inzetbare werknemers moeten deze misstanden worden tegengegaan. Dat kan onder meer door meer informatie en bewustwording bij werknemers en werkgevers. Er loopt daarom een meerjarige campagne om het aantal beroepsziekten terug te dringen. Daarnaast moeten werknemers die ziek zijn door hun werk sneller en eenvoudiger dan nu het geval is een schadevergoeding kunnen claimen. Dit stimuleert bovendien de werkgevers om meer bescherming te bieden. In 2019 is ook gewerkt aan de opzet van de regeling voor slachtoffers van het OPS-syndroom, de zogenaamde «schildersziekte». Deze is per 1 maart 2020 in werking getreden als «Regeling tegemoetkoming werknemers met CSE». De slachtoffers krijgen in 2020 recht op een eenmalige financiële tegemoetkoming van € 21.269. Tot slot is ook de Commissie vergemakkelijking schadeafhandeling beroepsziekten op 1 juli 2019 van start gegaan (de Commissie Heerts).

Internationaal

Nederland werkt aan een sociaal Europa en voert het gesprek over de toekomst van werk. Ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) is in 2019 een verklaring aangenomen over de toekomst van werk. Deze mondiale agenda stelt de mens centraal, en omvat onder meer het belang van levenlang leren, en de noodzaak tot sociale bescherming in relatie tot nieuwe vormen van werk. Ook worden gezonde en veilige arbeidsomstandigheden aangemerkt als fundamenteel onderdeel van fatsoenlijk werk. In 2019 is voorts een nieuw IAO-verdrag aangenomen ter bestrijding van geweld en intimidatie op de werkvloer.

Ook binnen de EU geeft Nederland proactief richting aan de Europese besluitvormingsprocessen als invloedrijke gesprekspartner, langs de lijnen die het kabinet heeft geschetst in de Kamerbrief van 24 mei 2019 over de verdere ontwikkeling van de sociale dimensie van de EU. Ten aanzien van de Brexit zijn de belangen van Nederlandse burgers in het VK (en vice versa) voor de eerste periode na de uittreding geborgd middels het uittredingsakkoord en nationale contingency maatregelen.

3.1.2 Meedoen in de samenleving

Het kabinet stimuleert mensen om te werken. Werk is de sleutel tot een inkomen, maatschappelijke participatie en integratie. Sommige mensen ervaren drempels om een baan te vinden, zoals mensen met een arbeidsbeperking of met een migratie-achtergrond. Het kabinet heeft in 2019 werk gemaakt van het verder verlagen van deze drempels en gezorgd dat (meer) werken loont. Dat wordt onder meer geregeld in het wetsvoorstel dat de Wajong aanpast en dat in 2019 door de Tweede Kamer is aangenomen.

Breed offensief

Voor mensen met een beperking zijn we aan de slag met de aanpak «Het Breed Offensief». Het kabinet wil beter aansluiten op de behoeften en mogelijkheden van de mensen om wie het gaat. Daarnaast worden werkgevers geholpen mensen met een beperking in dienst te nemen. In 2019 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de stand van zaken van deze aanpak, in opvolging van de in 2018 aangekondigde maatregelen. In 2019 zijn wetswijzigingen voorbereid die in 2020 ingaan. Met het wetsvoorstel Breed offensief worden de Participatiewet en de Ziektewet gewijzigd, waaronder het vereenvoudigen en verbeteren van het instrument loonkostensubsidie. Het wetsvoorstel Vereenvoudiging banenafspraak vereenvoudigt de complexiteit van het huidige systeem. Uitgangspunt wordt dát iemand werkt.

Samen met UWV en de gemeenten heeft het kabinet maatregelen genomen om de werkgeversdienstverlening en de matching in arbeidsmarktregio's te verbeteren. In 2019 is extra geld beschikbaar gesteld voor het versterken van de arbeidsmarktregio's vanuit het programma «Perspectief op werk». Voor alle vijfendertig arbeidsmarktregio's wordt € 1 miljoen beschikbaar gesteld. Daarnaast is een wijziging van het besluit SUWI voorbereid met de ingangsdatum van 1 januari 2021. Hiermee wordt de regelgeving op het vlak van samenwerking van UWV en gemeenten in de arbeidsmarktregio’s en de werkgeversdienstverlening aangepast.

De Participatiewet is in 2019 geëvalueerd door het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). Het SCP heeft de Participatiewet getoetst met het oog op haar doelen, aannames en uitvoeringspraktijk. De evaluatie laat zien dat de baankans van jonggehandicapten met arbeidsvermogen is toegenomen. In vergelijking met de Wajong-groep is de baankans gestegen van 29% naar 38%. Hiermee zijn we met een belangrijke doelstelling van de Participatiewet op de goede weg. We zijn er echter nog lang niet. Uit de eindevaluatie komt ook naar voren dat de inkomenspositie van jonggehandicapten is verslechterd. Daarnaast blijkt dat de Wsw-groep, 11.000 mensen die eind 2014 op de Wsw-wachtlijst stonden, een 15% lagere baankans hebben sinds de invoering van de Participatiewet. Verder is de baankans voor de klassieke bijstandsgerechtigden laag (8%). Zoals benoemd in de kabinetsreactie, komen uit de evaluatie belangrijke aandachtspunten waar het kabinet de komende jaren verder aan wil werken.

Armoede en schulden

Het kabinet vindt dat armoede kinderen niet mag belemmeren bij hun ontwikkeling en talentontplooiing. In 2019 heeft het kabinet samen met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) vier ambities geformuleerd om de armoede onder kinderen te reduceren en acties gepresenteerd om deze ambities te realiseren. Uitgangspunt is om nagenoeg alle kinderen in armoede te bereiken, zodat ieder kind dat opgroeit in een gezin met een laag inkomen kan meedoen.

In 2019 heeft het kabinet maatregelen uitgevoerd en in gang gezet in het kader van het «Actieplan brede schuldenaanpak». Problematische schulden zijn ingrijpend voor wie er direct of indirect mee te maken heeft. Ook de maatschappelijk gevolgen zijn groot. Om schulden bespreekbaar te maken is het kabinet in 2019 een campagne gestart. Centraal staan schuldambassadeurs die voor hun schuldprobleem uitkomen. Om gemeenten expliciet toe te staan signalen van betalingsachterstanden te gebruiken, heeft het kabinet in 2019 een wetswijziging voorbereid voor de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening. Een correct toegepaste beslagvrije voet door alle beslagleggers draagt bij aan zekerheid van voldoende inkomen voor de schuldenaar.

Caribisch Nederland

Het kabinet heeft in 2019 een ijkpunt voor een sociaal minimum in Caribisch Nederland vastgesteld, een richtbedrag dat iemand tenminste nodig heeft om in de kosten van levensonderhoud te kunnen voorzien. Hiermee is een belangrijke stap gezet om de levensomstandigheden van de inwoners van Caribisch Nederland te verbeteren. Het richtbedrag is voor een alleenstaande vastgesteld op ongeveer 945 dollar per maand op Bonaire, 1.056 dollar op Sint Eustatius en 1.077 dollar op Saba. Om dit richtbedrag te bereiken moeten de kosten van basale uitgaven teruggebracht worden tot een redelijk niveau en moeten tegelijkertijd de inkomens van inwoners worden verhoogd. Per 1 januari 2019 en 1 januari 2020 zijn het wettelijk minimumloon, de uitkeringen en de kinder­bijslag verhoogd. Verder neemt het kabinet in 2020 maatregelen om de kosten van levensonderhoud te verlagen, bijvoorbeeld als het gaat om de kosten voor wonen en kinderopvang.

Integratie

De snelste weg voor inburgeraars om mee te doen in de maatschappij is het leren van de Nederlandse taal en het vinden van een baan. Om dit te bereiken werkt het kabinet aan een nieuw inburgeringsstelsel. Het kabinet heeft de Tweede Kamer in 2019 geïnformeerd over de stand van zaken van het nieuwe stelsel. Tevens is de Tweede Kamer in 2019 geïnformeerd dat het nieuwe stelsel met een half jaar vertraging in werking treedt, namelijk per 1 januari 2021. Om de inrichting van het nieuwe stelsel nauw aan te laten sluiten op de gemeentelijke uitvoeringspraktijk, is een pilotprogramma opgesteld. In de pilots worden nieuwe instrumenten en werkwijzen getest. Daarnaast heeft het kabinet in 2019 € 20 miljoen beschikbaar gesteld aan gemeenten, onder andere voor de ondersteuning en begeleiding van de groep inburgeraars die nog op grond van de huidige wet aan de inburgeringsvereiste moet voldoen.

De arbeidsmarktpositie van mensen met een niet-westerse migratieachtergrond blijft structureel achter. Ondanks de krapte op de arbeidsmarkt kunnen veel getalenteerde en goed opgeleide mensen met een niet-westerse migratieachtergrond geen baan vinden. Het programma Verdere Integratie op de Arbeidsmarkt (VIA) richt zich op loopbaanmomenten waar zij deze achterstand op de arbeidsmarkt oplopen. Het kabinet heeft in 2019 de Tweede Kamer geïnformeerd over de stand van zaken van VIA. Alle acht VIA-pilots zijn het afgelopen jaar uitgewerkt. Eén pilot is al afgerond, vier pilots lopen en drie starten in 2020. Uit onderzoek blijkt dat werkgevers in 2019 nog steeds discrimineren op migratieachtergrond, maar wel minder dan in 2015. Mensen met een migratieachtergrond hebben daardoor nog steeds minder kans om succesvol te solliciteren. Met het Actieplan Arbeidsmarktdiscriminatie zet het kabinet in op het tegengaan van discriminatie op de arbeidsmarkt en het stimuleren van een inclusieve werkomgeving. In 2019 is de internetconsultatie van de Wet toezicht discriminatievrije werving en selectie gestart.

3.1.3 Aandacht voor uitvoering en handhaving van beleid

Uitvoering

Het kabinet maakt beleid dat werkt in de praktijk, met veel oog voor de uitvoering. Het is belangrijk dat de doelen die het kabinet nastreeft met beleid, ook uitvoerbaar zijn voor gemeenten, uitvoeringsorganisaties en andere betrokkenen. Dit betekent dat uitvoerders goed betrokken worden bij uitwerking en vormgeving van beleid en regelgeving, en met professionals wordt gekeken welke methoden voor re-integratie effectief zijn. Hierbij heeft het kabinet oog voor de complexiteit en impact van regelgeving, ook in relatie tot het doenvermogen van mensen.

In de uitvoering gaat veel goed, maar moet er ook veel worden verbeterd. Afgelopen jaar is een aantal trajecten in gang gezet om de uitvoering te verbeteren. De publicatie «Stand van de uitvoering» geeft een beeld van de uitdagingen. Bij UWV en de SVB gaat dat bijvoorbeeld over het toekomstbestendig en wendbaar maken van het IT landschap en over het bewaken van de balans tussen de opdrachten die aan de zbo’s zijn verleend en de middelen die hen hiervoor ter beschikking staan. Daarnaast is er aandacht voor de balans tussen het leveren van goede dienstverlening, efficiënte uitvoering en controle en handhaving.

Ook kabinetsbreed is er aandacht voor de uitvoering. In februari 2020 is een probleemanalyse opgeleverd met handelingsperspectieven bij 4 grote uitvoerders (BD, UWV, SVB en DUO). Daarnaast is begin januari een kabinetsreactie op het rapport «maatwerk in dienstverlening» aan de Tweede Kamer gezonden.

Vanuit het regeerakkoord is vanaf 2019 structureel € 70 miljoen beschikbaar voor persoonlijke dienstverlening door UWV aan mensen met een WW, WGA of Wajong uitkering. Met deze investering biedt UWV onder andere persoonlijke dienstverlening aan alle WW-gerechtigden met een zwakke en matige arbeidsmarktpositie. Uitgangspunt is persoonlijke dienstverlening op het juiste moment en op maat, gedurende de gehele WW-periode. Ook is UWV op 1 oktober 2019 gestart met een effectenonderzoek voor de dienstverlening WGA, waarbij drie groepen WGA-uitkeringsgerechtigden verschillende niveaus van activerende dienstverlening ontvangen.

In 2019 hebben UWV en SZW de balans opgemaakt rond de benodigde en beschikbare artsencapaciteit voor de uitvoering van sociaal-medische beoordelingen. UWV heeft het afgelopen jaar veel werk verzet om die balans te verbeteren. De voorraad herbeoordelingen die UWV moet verrichten, stijgt daardoor minder snel dan voorheen, maar er is nog altijd sprake van groei. Daarom worden er aanvullende maatregelen genomen om te zorgen dat in de toekomst iedere uitkeringsgerechtigde op het juiste moment een (nieuwe) sociaal-medische beoordeling krijgt. UWV heeft opdracht gekregen om taakdelegatie zo snel en zo breed mogelijk verdergaand in te voeren.

Handhaving

Het kabinetsbeleid is gericht op het bestrijden van fraude met uitkeringen. Misbruik van de sociale zekerheid ondermijnt het draagvlak voor het stelsel van sociale zekerheid. In 2019 is de aanpak van fraude verbeterd en is de handhaving in het sociaal domein verstevigd. De sociale zekerheid is doorgelicht op fraudegevoeligheid met behulp van drie externe onderzoeken: één bij de SVB, één over de Participatiewet en een breder onderzoek bij UWV. De onderzoeken bevestigen het beeld dat uitvoeringsorganisaties de risico’s die voortvloeien uit regelgeving in beeld hebben. Naar aanleiding van de fraude in de WW wordt de Tweede Kamer in meer detail geïnformeerd over de risico’s bij UWV. Dat gebeurt onder andere via de jaarlijkse signaleringsbrief (over risico’s bij UWV, SVB en gemeenten) en via de systematische risico-inventarisatie en -beheersing op basis van het afwegingskader.

Het kabinet investeert in de Inspectie SZW. Om de handhaving en fraudebestrijding te versterken is in het Regeerakkoord – geleidelijk oplopend naar 2022 – jaarlijks € 50 miljoen extra vrijgemaakt voor versterking van de handhavingsketen van de Inspectie SZW, conform het Inspectie Control Framework. Deze middelen zijn met name bedoeld voor de bevordering van een eerlijke arbeidsmarkt, de bevordering van gezond en veilig werken, en het aanpakken van schijnzelfstandigheid. In 2018 is begonnen met de versterking van de Inspectie SZW. Na jaren van daling, neemt het aantal medewerkers in de Inspectieketen toe. Na selectie, opleiding en training leidt dit tot meer inzetbare Inspectiecapaciteit. In 2019 hebben de eerste groepen inspecteurs hun opleiding en praktijkbegeleiding afgerond en zijn inzetbaar geworden. Zij zijn in 2020 ingezet in de programma’s. In 2019 is de Inspectie verder uitgebreid met 172 medewerkers, waarvan 99 inspecteurs en rechercheurs.

3.1.4 Kerncijfers

Handhaving sociale zekerheid

Bij het ontvangen van een uitkering gelden diverse verplichtingen, zoals het tijdig verstrekken van gegevens over het inkomen en het melden van samenwonen. De naleving van deze verplichtingen is een belangrijke voorwaarde voor een goed werkend stelsel van sociale zekerheid. UWV, de SVB en de gemeenten zetten diverse instrumenten in om de naleving en handhaving van wet- en regelgeving te bevorderen. Het gaat zowel om voorkomen (bijvoorbeeld door gedragsbeïnvloeding en voorlichting) als om controleren en sanctioneren (bijvoorbeeld opleggen van boetes). In tabellen 1 en 2 is een overzicht gegeven van de kerncijfers op het gebied van handhaving bij UWV, SVB en gemeenten.

De kerncijfers opsporing van de SVB laten een flinke groei zien van het aantal opgespoorde overtredingen en het totale benadelingsbedrag. Deze stijging wordt veroorzaakt doordat in 2018 de handhaving op het inkomen van 16- en 17-jarigen met Kinderbijslag heeft stilgelegen. In 2019 is dit met terugwerkende kracht weer opgepakt. De gemiddelde incassoratio in het eerste invorderingsjaar is licht gestegen, maar bij de AOW en Algemene Nabestaandenwet sterk gedaald. De oorzaak hiervan is te vinden in het geringe aantal vorderingen waardoor de incassoratio per jaar een grillig verloop kan hebben.

De kerncijfers opsporing van UWV zijn stabiel, na een trendbreuk in 2018 veroorzaakt door een daling van aantal verstrekte WW-uitkeringen en automatische verrekening van inkomsten van WW-gerechtigden. De gemiddelde incassoratio in het eerste invorderingsjaar is licht gedaald, de gemiddelde incassoratio in het tweede invorderingsjaar laat een grotere afname zien. De reden voor de daling is niet bekend.

De kerncijfers van de gemeenten laten een stabiel beeld zien. De incassoratio van gemeenten blijft iets achter bij UWV en SVB. Dit is te verklaren door het vangnetkarakter van de Participatiewet.

Tabel 1 Kerncijfers opsporing UWV, SVB en gemeenten
 

Aantal geconstateerde overtredingen met financiële benadeling (x 1.000)

Totaal benadelingsbedrag ­(x € 1 mln)

Totaal opgelegd boetebedrag ­(x € 1 mln)

 

2017

2018

2019

2017

2018

2019

2017

2018

2019

UWV1

19

8,3

9

47

26

25

7,6

4,9

4,8

SVB2

3,5

3,9

10,5

7,8

7,9

10,6

1,7

1,3

1,4

Gemeenten3

31

33

31

69

70

67

8,8

8,7

7,9

Totaal

4

4

4

123

104

103

18

14

14

1

UWV, Jaarverslag, berekening SZW.

2

SVB, Jaarverslag, berekening SZW.

3

CBS, Bijstandsdebiteuren- en fraudestatistiek.

4

Dit kerncijfer betreft het aantal vorderingen wegens overtreding van de inlichtingenplicht. Eén overtreding kan meerdere vorderingen tot gevolg hebben. Het aantal overtredingen ligt dus lager. Om die reden toont deze kolom geen totaal. Uit CBS onderzoek naar de lopende vorderingen in maart 2019 (BDFS K – Gesplitste vorderingen) blijkt dat het aantal overtredingen circa 11% lager ligt dan het aantal vorderingen. CBS onderzoekt in 2020 of het mogelijk is de jaarlijkse gegevens hier structureel voor te corrigeren.

Tabel 2 Kerncijfers incassoratio en geïnd bedrag UWV, SVB en gemeenten
 

2017

2018

2019

2016

2017

2018

2015

2016

2017

Incassoratio (%)

na 1 jaar

na 1 jaar

na 1 jaar

na 2 jaar

na 2 jaar

na 2 jaar

na 3 jaar

na 3 jaar

na 3 jaar

UWV1

23

28

22

48

51

39

65

63

58

SVB2

23

21

27

42

43

35

46

48

51

Gemeenten3

14

14

11

25

25

23

29

31

31

Totaal

18

23

15

35

36

28

46

44

43

          

Geïnd bedrag (x € 1 mln)4

         

UWV

13

8

6,6

24

28

12

50

32

32

SVB

2,2

1,9

2,5

4,5

4,1

3,2

5,2

5,1

4,8

Gemeenten

11

11

8,3

20

20

18

23

25

24

Totaal

26

27

17

50

51

33

78

62

61

1

UWV, jaarverslag.

2

SVB, Jaarverslag.

3

CBS, Bijstandsdebiteuren- en fraudestatistiek.

4

Berekeningen SZW op basis van Jaarverslagen SZW, UWV en Bijstandsdebiteuren- en fraudestatistiek CBS.

Re-integratie

Tabel 3 geeft weer hoeveel mensen met een arbeidsbeperking UWV aan het werk heeft geholpen. In 2019 vonden 13.100 mensen met een arbeidsbeperking een baan; iets minder dan in 2018. Deze daling doet zich vooral voor in de Wajong en de ZW. Omdat er in de Wajong geen nieuwe instroom met arbeidsvermogen meer is bestaat de doelgroep uit steeds moeilijker plaatsbare Wajongers. Ondanks dat is de streefwaarde wel behaald. In het kader van de WIA heeft UWV meer plaatsingen gerealiseerd. Dit is mogelijk het gevolg van de intensivering van de WGA-dienstverlening.

Tabel 3 Aantal door UWV aan het werk geholpen mensen met een beperking
 

Realisatie 2015

Realisatie 2016

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Begroting 2019

Verschil 2019

Mensen met recht op WAO-/WAZ-uitkering

500

400

300

400

300

1

Mensen met recht op Ziektewetuitkering

2.000

2.000

1.800

1.000

700

1

Mensen met recht op WIA-uitkering

2.400

2.400

2.500

2.900

3.500

Mensen met recht op Wajong

8.400

7.700

8.400

9.000

8.600

8.000

600

Totaal

13.300

12.500

13.000

13.300

13.100

Bron: UWV, Jaarverslag.

1

Door de aard van deze regelingen kan geen streefwaarde worden opgesteld.

Licence