Base description which applies to whole site

Bijlage 1: Gerealiseerde uitgaven die in verband met het koningschap kunnen worden beschouwd

De gerealiseerde uitgaven worden hieronder per begroting nader toegelicht.

Tabel 12 Buitenlandse Zaken (begroting V, artikel 4) (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie 2020

Vastgestelde begroting 2020

Buitenlandse Zaken

957

2.000

In 2020 heeft de Koning een staatsbezoek gebracht aan Indonesië. Verder vonden er werkbezoeken plaats aan Israël, Auschwitz en woonde de Koning de begrafenisplechtigheid bij van de Sultan van Oman. Door de COVID-19 crisis konden veel geplande bezoeken niet doorgaan.

Tabel 13 Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (begroting VII, artikel 9) (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie 2020

Vastgestelde begroting 2020

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

12.655

15.922

De bijdrage van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) aan het RVB voor de huisvesting (Paleizen) van het Koninklijk Huis bedroeg in 2020 € 12,7 mln. Dit bedrag is lager dan begroot, omdat een aantal activiteiten vanwege de COVID-19 crisis niet kon worden uitgevoerd.

Genoemd bedrag voor de paleizen bestaat uit een aantal componenten. In 2020 heeft het RVB circa € 6,3 mln. in rekening gebracht voor rente en afschrijvingen en huur. De rente en afschrijvingen zijn voor investeringen die vanaf 2010 via de leenfaciliteit zijn gefinancierd en zijn geactiveerd op de balans van het RVB.

Voor de vergoeding voor regulier dagelijks en planmatig onderhoud is circa € 4,2 mln. afgerekend en voor vergoeding voor kleinere investeringen, functionele verbeteringen en projecten op basis van wet- en regelgeving circa € 2,2 mln.

Huis ten Bosch

In 2020 zijn er geen renovaties of verbouwingen uitgevoerd.

Paleis Noordeinde

In 2020 zijn er geen renovaties of verbouwingen uitgevoerd.

Koninklijk Paleis Amsterdam

Het multidisciplinair bouwhistorisch onderzoek naar de Burgerzaal is in 2020 afgerond.

Defensie (begroting X, artikel 5), uitgaven bewaking leden koninklijke huis

De Minister van Defensie is beheersverantwoordelijk en verantwoordelijk voor de vaststelling van de omvang, samenstelling en de vereiste mate van gereedheid van de KMar. De uitvoering is opgedragen aan de KMar. Het gezag over de KMar berust bij meerdere ministeries. Afhankelijk van de betreffende taak zijn dat de ministeries van Justitie en Veiligheid (inclusief de Directoraat-Generaal Migratie, het Openbaar Ministerie en de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid), Buitenlandse Zaken, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Defensie. In artikel 4 van de Politiewet (2012) wordt de KMar onder meer het bewaken en beveiligen van koninklijke paleizen opgedragen

Justitie en Veiligheid (begroting VI, artikel 36)

Op basis van onder andere de Politiewet heeft de minister de verantwoordelijkheid voor de veiligheid van de leden van het Koninklijk Huis en is daarmee verantwoordelijk voor een adequate en proportionele uitvoering van de beveiliging rondom de leden van het Koninklijk Huis en hun woon- en werkverblijven. De Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Defensie zorgen voor de uitvoering daarvan in personele zin. Deze ministers hebben middelen voor deze beveiligingstaken op hun begroting staan, ongeacht of deze uitgaven voor beveiliging betrekking hebben op leden van het kabinet, van de Kamers der Staten-Generaal of het Koninklijk Huis. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties zorgt voor een adequate uitvoering van fysieke beveiliging van woon- en werkverblijven. Vanwege veiligheidsrisico’s worden deze uitgaven niet nader toegerekend, omdat daar informatie over de beveiliging aan zou kunnen worden ontleend naar de te beveiligen objecten en personen.

Licence