Base description which applies to whole site

3. Beleidsprioriteiten

1. Inleiding

Met het uitbreken van de coronapandemie was 2020 ook voor LNV een bewogen jaar. Als gevolg van de lockdowns zagen diverse sectoren in de land- en tuinbouw en visserij zich geconfronteerd met acute vraaguitval. Exportmarkten en de grootste binnenlandse afzetmarkt, de horeca, vielen weg. De beschikbaarheid van seizoensarbeid, luchtvrachtcapaciteit en het open houden van markten vormden grote uitdagingen. De coronabesmettingen in de nertsenhouderij gaven uiteindelijk aanleiding tot een vervroegd verbod op de pelsdierhouderij in Nederland. Het kabinet nam generieke en sectorspecifieke steunmaatregelen om land- en tuinbouwbedrijven in deze moeilijke periode te ondersteunen.

Tegelijk werkte LNV in 2020 verder aan de ambitie om toe te bewegen naar kringlooplandbouw om onze voedselproductie meer in balans te brengen met de natuur. Leidend daarbij zijn de LNV-visie Waardevol en Verbonden, de structurele stikstofaanpak en het Klimaatakkoord, onderdeel landbouw en landgebruik, inclusief de maatregelen voor uitvoering van het Urgenda-vonnis. De ambities zijn hoog en vragen flinke inspanningen. Het is begrijpelijk dat daarover vragen zijn en ook onrust heerst onder boeren, tuinders en vissers. LNV is hierover in 2020 intensief met hen in gesprek geweest en blijft dat doen. Het ministerie neemt verantwoordelijkheid voor de transitie die het heeft ingezet door deze uit te werken naar concrete doelstellingen. LNV wil daarmee duidelijkheid geven voor de toekomst.

In 2020 gaf LNV de uitwerking van de ambities vorm met onder meer de aanbieding van het Wetsvoorstel stikstof en natuurverbetering en het bijbehorende programma Natuur. Dit pakket geeft een impuls aan de herstel van natuur in Nederland. LNV presenteerde ook een nieuw mestbeleid, evenals een ondernemerschapsagenda met een programma dat ondernemers financieel helpt in de omschakeling naar een meer duurzame bedrijfsvoering. Na een lange periode van overleg kon in 2020 ook het Uitvoeringsprogramma Toekomstvisie Gewasbescherming 2030 worden vastgesteld en is het Noordzeeakkoord gesloten.

2. Werk maken van kringlooplandbouw

De praktische doorvertaling van de transitie naar kringlooplandbouw krijgt vorm in vijf experimenteergebieden, waar in 2020 praktijkpilots zijn gestart, bijvoorbeeld ter versterking van de samenwerking tussen akkerbouw en veehouderij om kringlopen te sluiten. In 2020 is verder gewerkt aan een set kritische prestatie-indicatoren (KPI’s) voor kringlooplandbouw. Dit heeft geresulteerd in een overzicht van concrete doelen, die LNV, samen met een kennisconsortium van Wageningen University & Research (WUR), het Louis Bolk Instituut (LBI) en Boerenverstand zal uitwerken naar een integrale set KPI’s voor kringlooplandbouw. Het doel is dat boeren, aan de hand van hun prestaties, financieel ondersteund kunnen worden bij het maken van de omslag naar kringlooplandbouw.

Veel ondernemers willen wel investeren in duurzame landbouw, maar hun grote zorg is of ze die investeringen ooit terugverdienen. Daarom is in het najaar van 2020 Groeien naar morgen ontwikkeld, een online campagne over de ondersteuningsmogelijkheden die de overheid aanreikt aan agrarisch ondernemers. In video’s en advertenties vertellen agrariërs met een gemiddelde landbouwpraktijk over hun uitdagingen bij het maken van de omslag naar een toekomstbestendige landbouw. De campagne zet daar concrete ondersteuningsmogelijkheden tegenover, waaronder regelingen als het Bedrijfsovernamefonds en de Subsidiemodule Agrarische Bedrijfsadvisering en Educatie (Sabe), waarover in 2020 ook enkele webinars plaatsvonden. Tevens is de Kringlooplandbouwscan gelanceerd, die ondernemers inzicht biedt in relevante rijksregelingen, kennis en inspiratie.

De transitie naar kringlooplandbouw loopt samen met de uitvoering van het Klimaatakkoord, onderdeel landbouw en landgebruik. Het doel is de uitstoot van broeikasgassen omlaag te brengen en koolstof in de bodem, gewassen en bomen vast te leggen. Om samen met stakeholders uitvoering te geven aan de afspraken is in 2020 geïnvesteerd in een uitvoeringsstructuur. Aanvullend op het Klimaatakkoord verplicht het Urgenda-vonnis de staat om de emissies op korte termijn flink te reduceren. In april 2020 is het pakket van aanvullende beleidsmaatregelen, zoals de subsidiëring van ledverlichting in de glastuinbouw, vastgesteld, waarmee dat vonnis zal worden uitgevoerd. In de Klimaatnota en de monitor Klimaatbeleid 2020 is weergegeven dat er in de landbouw en het landgebruik inmiddels veel acties in gang zijn gezet, maar dat er tegelijk nog flinke stappen nodig zijn om het gestelde klimaatdoel voor 2030 te halen. De urgentie hiervan is toegenomen met het akkoord dat eind 2020 bereikt werd over aanscherping van het Europese klimaatdoel tot 55% reductie in broeikasemissies ten opzichte van 1990.

In de navolgende delen staat, uitgesplitst naar verschillende thema’s, hoe LNV de transitie naar kringlooplandbouw in 2020 verder vorm heeft gegeven.

2.1 Verduurzaming veehouderij

Bij het verduurzamen van de veehouderij komen meerdere opgaven samen: het verminderen van emissies, het verbeteren van dierenwelzijn, het sluiten van de voer-mestkringloop en het bewerkstelligen van een goed verdienmodel voor de boer. In 2020 heeft LNV de Subsidiemodules brongerichte verduurzaming stal- en managementmaatregelen (Sbv) gepubliceerd en voor het eerst opengesteld. Het doel is veehouders te ondersteunen bij de ontwikkeling en toepassing van innovaties voor integrale en brongerichte emissiereductie, gericht op ammoniak, methaan, geur en fijnstof. Dat betekent dat zo veel mogelijk wordt voorkomen dat emissies kunnen ontstaan, bijvoorbeeld door het snel scheiden van mest en urine.

De Sbv bestaat uit twee modules: een innovatiemodule en investeringsmodule. De focus ligt eerst op innovatie en onderzoek, waarbij meetbare resultaten een vereiste zijn. Vervolgens worden via de investeringsmodule bewezen technieken toegepast. In totaal zijn voor de eerste openstelling van de innovatiemodule 60 aanvragen ingediend voor ruim €64 miljoen, verdeeld over de varkens-, melkvee-, melkgeiten- en vleeskalverhouderij. Dit aantal was boven verwachting. Na beoordeling door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) zijn 28 aanvragen goedgekeurd met een verwacht subsidiebedrag van ongeveer € 23,9 mln. Voor de eerste openstelling van de investeringsmodule voor de pluimveehouderij zijn 107 aanvragen ingediend, waarvan er 103 zijn goedgekeurd met een te verlenen subsidiebedrag van ruim € 4 mln.

Met de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen (Srv) wil LNV de geuroverlast van varkenshouderijen in concentratiegebieden verminderen en tegelijk reductie van stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden bewerkstelligen. Gelet op het belang van deze opgaven heeft het kabinet in 2020 besloten het subsidieplafond van € 180 mln. te verhogen met nog eens € 270 mln. De regeling stond open van 15 november 2019 tot 15 januari 2020. Er zijn 502 aanvragen ingediend, waarvan er 424 zijn beschikt. Diverse varkenshouders zijn op dit moment nog in gesprek met hun gemeente over de toekomstmogelijkheden op hun locatie. In 2021 zal duidelijk worden hoeveel varkenshouders met gebruikmaking van de regeling zullen stoppen en wat de gerealiseerde geur- en stikstofreductie is.

In het programma Duurzame veehouderij werken de grote dierlijke sectoren (melkvee, varkens, pluimvee, geiten) samen met LNV aan de realisatie van de integrale verduurzamingsplannen die zij in 2019 hebben opgesteld. Er is op een breed aantal onderwerpen voortgang geboekt, zoals het ontwikkelen van een uniforme methode om de CO2-voetafdruk van varkensvlees te bepalen, het ontwikkelen van een biodiversiteitsmonitor bij melkvee en het ontwikkelen van nieuwe technieken om fijnstof te reduceren in de pluimveesector. LNV zet in op het verbeteren van de condities om te verduurzamen, bijvoorbeeld door vraag naar duurzame dierlijke producten vanuit de markt te stimuleren. Op de conferentie ‘Advancing sustainable animal products’, die op 2 december 2020 plaatsvond, heeft een internationale groep van overheden, bedrijven en ngo’s uit Noordwest-Europa uitgesproken om gezamenlijk te gaan werken aan harmonisering van dierenwelzijnskeurmerken en duurzaamheidsmaatstaven. Om experimenten van veehouders en ketenpartijen te stimuleren en de opbrengsten daarvan te verspreiden heeft LNV in 2020 de inspiratiedag ‘de Veehouderij van Morgen’ georganiseerd.

2.2 Diergezondheid en dierenwelzijn

De nertsenhouderij werd in 2020 geconfronteerd met coronabesmettingen, waarbij in totaal 69 nertsenbedrijven besmet zijn verklaard. Om verspreiding van het virus zoveel mogelijk te voorkomen, zijn de getroffen bedrijven geruimd. Dit gebeurde onder toezicht van de NVWA. De ruiming van bedrijven was een complexe opgave die onder hoge tijdsdruk en samen met de betrokken nertsenhouders is uitgevoerd. Daarbij moest ook rekening worden gehouden met concrete volksgezondheidsrisico’s en het feit dat de werkzaamheden onder een (maatschappelijk) vergrootglas lagen. Ten behoeve van de kosten voor onderzoek, ruimingen en tegemoetkoming, is er vanaf de LNV begroting een bedrag € 71,8 mln. in het Diergezondheidsfonds (DGF) gestort. Omdat het een nieuwe ziekte betreft en voor nertsen geen diergezondheidsheffing werd geheven, zullen de kosten uiteindelijk voor rekening komen van de Rijksoverheid.

De constatering dat nertsen besmet waren was, samen met het risico op reservoirvorming op pelsdierhouderijen, de aanleiding om een vervroegd verbod op de pelsdierhouderij in te stellen. Dit ging samen met een vrijwillige en later een verplichte stoppersregeling. Ook komt er een nieuwe subsidieregeling voor sloop- en ombouwkosten en bestaat er een sociaal-economisch plan voor pelsdierhouders. Voor de nadeelcompensatie en het flankerend beleid is de komende jaren een totaalbedrag van € 166 mln. beschikbaar.

Naast de corona besmettingen bij nertsen werd de veehouderijsector in 2020 ook (opnieuw) geconfronteerd met uitbraken van het vogelgriepvirus bij pluimvee. De NVWA heeft 16 bedrijven geruimd (inclusief preventieve ruimingen) en bedrijven in de nabije omgeving van de besmette bedrijven gescreend om verdere verspreiding van het vogelgriepvirus te voorkomen.

Op het gebied van dierenwelzijn heeft LNV in 2020 een breed pakket aan activiteiten uitgevoerd. Om stalbranden preventief te kunnen aanpakken is brandveiligheid opgenomen als voorwaarde in de Subsidiemodule brongerichte verduurzaming stal- en managementmaatregelen en is de Maatlat Duurzame Veehouderij uitgebreid met brandveiligheidsmaatregelen.

Vervoer van dieren onder warme weersomstandigheden kan leiden tot hittestress. Er is per 2 juli 2020 een verbod in werking gesteld op het vervoer van dieren vanaf een buitentemperatuur van 35 graden. Daarnaast is geregeld dat transport van dieren, waarbij rustplaatsen buiten de EU moeten worden aangedaan, niet meer mogen plaatsvinden.

Om misstanden in de (illegale) hondenhandel tegen te gaan en tot effectievere handhaving te komen, zijn LNV, de politie, de NVWA en de landelijke inspectie dierenbescherming (LID) in maart 2020 met een taskforce hondenhandel gestart.

Een wetsvoorstel aanpak dierenmishandeling en dierverwaarlozing met een zelfstandig houdverbod van dieren is opgesteld en ligt voor advies voor aan de Raad van State.

Het antibioticumbeleid heeft in de periode 2009–2019 geleid tot een vermindering van het gebruik van antibiotica in de dierhouderij met 69,6%. Hiermee is de oorspronkelijke generieke 70% reductiedoelstelling voor de gehele dierhouderij, die inmiddels is vervangen door sectorspecifieke reductiedoelstellingen, zo goed als behaald. Het beleid richt zich momenteel op een sectorspecifieke aanpak, het verbeteren van de diergezondheid en een focus op zogenoemde ‘hooggebruikers’

Voor de transitie naar Proefdiervrije Innovatie heeft het Rijk een onderzoekscall ingebracht in de Nationale Wetenschapsagenda waarmee in een periode van drie jaar een impuls van maximaal € 3 mln. wordt gegeven aan vernieuwing van de veiligheidsbeoordeling van proefdiervrij onderzoek.

De Wet Dieren is in 2020 geëvalueerd. Belangrijke conclusie uit deze evaluatie is dat wanneer de Wet Dieren in 2021 volledig in werking is getreden, er sprake is van een integraal en samenhangend stelsel met overzichtelijke uitvoeringsregelingen. Uit de evaluatie volgt ook het knelpunt dat de open normen in de wet nog onvoldoende handvatten bieden voor de handhaving. LNV en de NVWA hebben daarom een gezamenlijk proces opgezet om de open normen nader in te vullen. Open normen die evident lastig handhaafbaar zijn en van groot belang zijn voor het beschermingsniveau van dieren worden met voorrang opgepakt. Een aantal normen is in 2020 reeds ingevuld.

2.3 Hervorming mestbeleid

In september 2020 heeft LNV, na consultatie van stakeholders, de contouren voor het toekomstig mestbeleid gepresenteerd. Het doel daarvan is om te komen tot een eenvoudiger meststelsel, waarmee kringlopen van grondstoffen meer gesloten worden. Dit vraagt een beweging naar grondgebondenheid van de melkvee- en rundvleeshouderij, betere afvoer en verwaarding van mest en een gebiedsgerichte aanpak op die locaties waar de waterkwaliteitsdoelstellingen uit de Kaderrichtlijn Water nog niet gehaald worden.

De implementatie van de maatregelen uit het 6e Actieprogramma Nitraatrichtlijn (2018-2021) is in 2020 nagenoeg afgerond. Samen met stakeholders is LNV gestart met de inrichting van het 7e Actieprogramma met ook aandacht voor het langetermijnperspectief. Centraal in de actieprogramma’s staat de uitvoering van concrete maatregelen om de verontreiniging van water door nitraten uit agrarische bronnen te verminderen. Een voorbeeld van een geïmplementeerde maatregel is het verschuiven van de uitrijdperiode voorafgaand aan de teelt van mais, waardoor de bemesting van mais preciezer plaatsvindt en leidt tot minder uitspoeling van meststoffen en daarmee het verbeteren van de waterkwaliteit.

In de zomer van 2020 heeft de Europese Commissie Nederland derogatie verleend voor de periode 2020 ‒ 2021. Derogatie houdt in dat boeren in Nederland onder voorwaarden meer stikstof uit dierlijke mest mogen gebruiken dan de norm van 170 kilogram per hectare die is vastgelegd in de Nitraatrichtlijn. 

2.4 Verduurzaming plantaardige eiwitten

Het benutten van eiwitten uit reststromen biedt veel kansen voor het realiseren van een circulair voedselsysteem. Zoals toegelicht in het realisatieplan van de LNV-visie, is het streven om de Nederlandse productie van plantaardige eiwitten en de benutting van eiwitten uit reststromen en andere bronnen te vergroten. Dit kan bijdragen aan het realiseren van kringlooplandbouw, aan het verbeteren van de bodemkwaliteit en de biodiversiteit, aan de verduurzaming van de veehouderij, aan een sterke agrofoodeconomie, aan vermindering van emissies en voedselverspilling en aan een duurzamer, gezonder en plantaardiger eetpatroon van de Nederlandse consument. De Nationale Eiwitstrategie is eind 2020 aan de Tweede Kamer gestuurd. De focus in de strategie ligt op teelt, innovatie, insecten, reststromen en een gebalanceerde consumptie van eiwitten. De acties in de strategie worden uitgewerkt in een uitvoeringsplan.

2.5 Gezonde bodems en gewassen

Nationaal Programma Landbouwbodems

Een gezonde bodem staat aan de basis van kringlooplandbouw. In het Nationaal Programma Landbouwbodems werkt LNV, samen met publieke en private partijen, aan een duurzaam beheer van alle landbouwbodems in Nederland in 2030. LNV heeft in het najaar van 2020 een online bodemtop gehouden. Met ketenpartijen zijn afspraken gemaakt over het eenduidig meten van bodemkwaliteit, belonen van duurzaam beheer, delen van kennis, databeheer en innovatieopgaven. Op circa 1200 percelen door het hele land is in 2020 een meting gedaan van bodemkwaliteit, die inzicht geeft in de kwaliteit van de Nederlandse landbouwbodems op zowel chemische, fysische als biologische indicatoren. Het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer heeft een meerjarige subsidie gekregen om de kennis over duurzaam bodembeheer beter te verspreiden.

Weerbare gewassen

In september 2020 hebben de organisaties achter de Toekomstvisie Gewasbescherming 2030 een Uitvoeringsprogramma bij die toekomstvisie vastgesteld. In het Uitvoeringsprogramma zijn acties opgenomen voor vermindering van de afhankelijkheid van gewasbeschermingsmiddelen. Dit gebeurt door ontwikkeling van meer weerbare planten en teeltsystemen, versterking van de verbinding tussen landbouw en natuur en het terugdringen van emissies tot nagenoeg nul.

Met plantveredeling worden nieuwe plantrassen ontwikkeld, die beter bestand zijn tegen een veranderend klimaat en waarvoor minder gebruik van gewasbeschermingsmiddelen nodig is. Voor veredeling is onbelemmerde toegang tot genetische bronnen noodzakelijk. Deze toegang kwam de afgelopen jaren onder druk te staan door het toegenomen octrooieren van planteigenschappen. Met de uitspraak van de Vergrote Kamer van Beroep van het Europees Octrooibureau in een beroepszaak over een octrooi op pepers is vast komen te staan dat er geen octrooien op klassiek veredelde groenten kunnen worden verleend. Hiermee is de wens van Nederland, waar vanaf 2009 nationaal en internationaal op is ingezet, uitgekomen.

In 2020 is de Europese Commissie gestart met onderzoek naar de toepassing van nieuwe veredelingstechnieken, waarbij tevens wordt bekeken of de regelgeving nog afdoende is toegepast op nieuwe ontwikkelingen. De uitkomsten van dit onderzoek zullen leiden tot conclusies van de Europese Commissie en, indien gepast, een voorstel voor wijziging van regelgeving. Dit is een belangrijke stap voor verruiming van de toepassing van nieuwe veredelingstechnieken, zoals CRISPR-Cas.

In 2020 zijn ook verdere voorbereidingen getroffen voor een nieuw fytosanitair stelsel, dat uitgaat van een Europese, risicogerichte aanpak bij de invoer van risicovolle planten en plantproducten. De Plantgezondheidswet en de onderliggende regelgeving hiervoor treden begin 2021 in werking.

De ambitie uit het Klimaatakkoord is toe te werken naar een klimaatneutrale glastuinbouw in 2040. In 2020 is een transitiecollege ingesteld dat toeziet op de voortgang van de afspraken in het Klimaatakkoord. Met de uitvoering van het programma Kas als Energiebron zijn in 2020 diverse kennis- en innovatieprojecten voor energiebesparing en verduurzaming in de glastuinbouw gestimuleerd. Voor de Regeling investeringen in energie-efficiëntie glastuinbouw (EG-regeling) is € 10 mln. aan aanvragen gehonoreerd en er zijn nieuwe investeringscategorieën gemeld bij de Europese Commissie, waaronder ledverlichting en verhoging van de isolatiewaarde.

Daarnaast is in 2020 besloten tot het uitwerken van een regeling om de glastuinbouw tegemoet te komen in de lastenstijging als gevolg van de aanpassingen in de Opslag Duurzame Energie (ODE). Voor de komende twee jaar heeft het kabinet aanvullende middelen beschikbaar gesteld. De oplossing voor de middellange termijn moet gezocht worden in een zodanige aanpassing van het tariefstelsel van de ODE dat de klimaattransitie in de glastuinbouw wel gestimuleerd wordt.

Daarnaast is extra CO2-levering aan de glastuinbouw nodig. In 2020 is duidelijk geworden dat het huidige beleid CO2-opslag bevordert ten koste van CO2-levering. Een mogelijke oplossing is gevonden, waarmee in ieder geval het huidige leveringsvolume van CO2 aan de glastuinbouw behouden kan blijven. In een pilot wordt dit uitgewerkt en getoetst. Door de ontwikkelingen bij met name de ODE en de CO2-opslag heeft de klimaattransitie van de glastuinbouw vertraging opgelopen.

Klimaatadaptatie

In 2020 is het Actieprogramma klimaatadaptatie landbouw gereed gekomen en zijn diverse bijeenkomsten georganiseerd over de regionale implementatie. Het doel van het Actieprogramma is dat alle ondernemers in de land- en tuinbouw in 2030 voorbereid zijn op de veranderingen in het klimaat, zoals neerslagextremen, droogte, hitte en verzilting. De Brede Weersverzekering is in 2020 toegankelijker geworden voor boeren. Er wordt geen assurantiebelasting meer op deze verzekeringen geheven en de schadedrempel is verlaagd naar 20%. Risico’s die boeren lopen bij de productie van gewassen in het open veld zijn hierdoor beter beheersbaar.

2.6 Natuurinclusieve kringlooplandbouw

De landbouw heeft, als grootste grondbeheerder en een van de drukfactoren op de natuur, de potentie om een grote bijdrage te leveren aan het herstel van biodiversiteit. De transitie naar kringlooplandbouw vraagt een meer natuurinclusieve manier van werken. Dit betekent het zo veel mogelijk sluiten van kringlopen, waarbij zo veel mogelijk gebruik wordt gemaakt van de natuurlijke bronnen die samen met de agrarische natuurwaarden worden beheerd en versterkt. De omschakeling naar deze vorm van landbouw vraagt aanpassingen van de boer en van andere partijen in de voedselketen. In 2020 is gestart met een onderzoek door WUR naar de bijdragen die natuurinclusieve kringlooplandbouw kan leveren aan de opgaven die op het boerenerf samenkomen: klimaat, natuur, stikstof, waterkwaliteit en landschap. Ook zijn er pilots en studies gestart naar voorbeelden van verdienvermogen, ondernemerschap en gebiedssamenwerkingen van succesvolle natuurinclusieve landbouwbedrijven. In 2020 heeft Staatsbosbeheer overeenkomsten gesloten met 14 pachters, die hun bedrijf natuurinclusief maken.

2.7 Condities voor kringlooplandbouw

Versterken marktmacht, verdienvermogen en ondernemerschap

Voor de transitie naar kringlooplandbouw is het belangrijk dat agrarisch ondernemers financieel gezond zijn. Met voldoende verdienvermogen kunnen duurzaam investeringen worden gedaan. Hiervoor presenteerde LNV in 2020 een agrarische ondernemerschapsagenda opgebouwd uit vier pijlers: het stimuleren van (nieuw) ondernemerschap, het belonen van publieke diensten, het versterken van de marktmacht van agrariërs en het bevorderen van een gelijker speelveld.

Onevenwichtigheid in marktmacht tussen schakels in de voedselketen geeft aanleiding om de positie van boeren ten opzichte van hun afnemer te versterken. Om boeren meer duidelijkheid te verschaffen over de mogelijkheden tot samenwerking wordt de nationale mededingingswetgeving aangepast. Het wetsvoorstel tot wijziging van de Mededingingswet is eind 2020 aangeboden aan de Raad van State. Aanvullend is aan de Tweede Kamer een wetsvoorstel voorgelegd om een zestiental handelspraktijken te verbieden die een negatieve invloed hebben op innovatie, investeringen en ontwikkeling van economisch vitale boerenbedrijven. Het gaat bijvoorbeeld om praktijken als het niet tijdig betalen van leveringen door een afnemer of het op het laatste moment afzeggen van een order voor bederfelijke producten.

In het najaar van 2020 presenteerde de Autoriteit Consument & Markt (ACM), in opdracht van LNV, de eerste resultaten van de Agro-nutrimonitor. Deze monitor geeft empirisch inzicht in de margeverdeling en prijsontwikkeling in de keten van landbouwproducten voor de reguliere (gangbare) en biologische productie. Voor de meeste van de zes onderzochte producten blijkt dat primaire producenten die zijn omgeschakeld naar biologische productie een gemiddelde meerprijs ontvangen die de gemiddelde meerkosten dekt en dat primaire producenten een groter aandeel hebben in de consumenteneuro bij biologische producten dan bij reguliere producten. Aan de hand van verdere analyse en duiding moet de Agro-nutrimonitor inzicht geven in de mechanismen achter prijsvorming.

In 2020 is de borgstellingsregeling voor Vermogensversterkende kredieten (VVK), onderdeel van het bedrijfsovernamefonds voor jonge boeren, van start gegaan. De VVK stelt jonge boeren in staat, aansluitend op een bedrijfsovername, te investeren in duurzame bedrijfsontwikkeling. Een deel van het fonds wordt aangewend voor ondersteuning bij het overnameproces en het versterken van ondernemerschap van jonge boeren. In 2020 is op grond van de VVK aan twee bedrijven ten bedrage van in het totaal € 1.689.934 aan krediet aan starters en overnemers van een land- en tuinbouwbedrijf verstrekt. Om de bekendheid van de VVK te vergroten is, samen met boerenorganisaties en de Rabobank, een webinar georganiseerd. In 2020 heeft LNV ook een pilot gestart voor coaching bij het overnameproces en het versterken van ondernemerschap.

Aanpak coronacrisis

Veel land- en tuinbouwbedrijven zijn geraakt door de maatregelen tegen verspreiding van het coronavirus. In 2020 heeft LNV intensief gewerkt aan generieke en sectorspecifieke steunmaatregelen om hard geraakte land- en tuinbouwbedrijven te ondersteunen. Het gaat naast de generieke steunpakketten om de ‘Regeling tegemoetkoming sierteelt en onderdelen voedingstuinbouw’ voor enkele specifieke sectoren, maar ook om de mogelijkheid een voorschot aan te vragen voor de uitbetaling van de basis- en vergroeningsbetaling uit het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB). Daarnaast hebben banken in 2020 voor € 80 mln. aan borgstellingskredieten verstrekt aan ondernemers onder de tijdelijke kredietfaciliteit, om de gevolgen van de coronacrisis te overbruggen (BL-C). Het gaat om kredietverlening aan in totaal 201 bedrijven in met name de glasbloemensector, potplantensector en bloembollensector, maar ook om kredieten in de overige land- en tuinbouwsectoren en in de zee- en kustvisserij en aquacultuur. In Europees verband heeft LNV steeds het belang benadrukt van tijdige en passende marktmaatregelen door de Europese Commissie. Gedurende het jaar is de marktsituatie intensief gemonitord, niet alleen ten aanzien van de economische gevolgen voor de land- en tuinbouwsectoren, maar ook met het oog op het garanderen van de voedselvoorziening.

Waardering voor voedsel

In de zomer 2020 heeft LNV een publiekscampagne over houdbaarheid van voedsel en voedselverspilling gestart. De campagne heeft 79% van de doelgroep (gezinnen met jonge kinderen) bereikt en werd goed gewaardeerd. Daarnaast heeft de campagne #Verspillingsvrij in 2020 veel mensen bereikt met onder andere een verspillingvrije week en een verspillingsvrije kerst. Samen met bedrijven, maatschappelijke organisaties en experts is een inventarisatie gemaakt van de (wettelijke) belemmeringen bij het tegengaan van voedselverspilling. Op basis van impact en de haalbaarheid is een top 10 gemaakt van de meest kansrijke mogelijkheden om de regels te veranderen.

Uit de monitor voedselverspilling 2018 blijkt dat de voedselverspilling in Nederland niet meer, maar ook niet minder is geworden. Sinds die tijd zijn er veel maatregelen doorgevoerd, waarvan het effect nog niet zichtbaar is in de cijfers. Uit de monitor voedselverspilling update 2018 blijkt dat in de keten in 2018 tussen de 96 en 149 kilo voedsel werd verspild. In de hoeveelheid voedselverspilling in de totale keten kan in de jaren 2009-2018 geen stijgende, maar ook geen dalende trend worden waargenomen. De consument verspilde de afgelopen jaren steeds minder; in 2019 was dat 7 kilo minder dan in 2016 en 29% minder in negen jaar tijd. Dit bleek vorig jaar uit de Monitor voedselverspilling bij huishoudens in Nederland 2019.

LNV stimuleert korte ketens. In het voorjaar van 2020 heeft LNV de campagne Support your locals van de Taskforce Korte Keten ondersteund. In de zomer is een videoserie over pioniers in de korte keten opgenomen. Daarnaast vond de Nationale Handelsmissie plaats via een webcast met ondernemers, gedeputeerden en de Taskforce Korte Keten. Tijdens de webcast is een catering deal (Eten uit de Korte Keten) en een intentieverklaring tussen de Taskforce Korte Keten, provincies en LNV getekend om korte ketens te blijven stimuleren.

Kennis en innovatie

De Kennis- en Innovatieagenda (KIA) Landbouw, Water en Voedsel is gericht op kennisontwikkeling en innovatie die bijdraagt aan het realiseren van gestelde beleidsdoelen. In 2020 zijn in het kader van de KIA 107 publiek-private onderzoeksprojecten gehonoreerd. Deze hebben een looptijd van drie tot vier jaar en omvatten een budget van €134 miljoen, waarvan de overheid € 70 mln. financiert.

De Subsidiemodule agrarische bedrijfsadvisering en educatie (Sabe) is in 2020 voor het eerst opengesteld. Boeren en tuinders konden vouchers aanvragen voor de financiering van advisering door een onafhankelijke agrarisch adviseur of voor de financiering van een stikstofcursus bij één van de groene hogeronderwijsinstellingen. In 2020 was een budget van € 3 mln. beschikbaar waarmee 2000 advies- en cursusvouchers uitgegeven konden worden. Ook konden projectsubsidies worden aangevraagd voor praktijknetwerken van boeren die samen willen leren en kennis willen uitwisselen over duurzame landbouw. Voor adviseurs waren vouchers voor een opleiding tot stikstofadviseur beschikbaar.

Binnen het Groenpact stond in 2020 het programma Praktijkkennis voor Voedsel en Groen centraal. In dit programma wordt praktijkgericht onderzoek gefinancierd dat aansluit op de opgaven voor kringlooplandbouw. Tien calls zijn opengesteld en de eerste kringlooplandbouwlector is aangesteld. In 2020 is gestart met het Centrum voor Innovatief Vakmanschap (CIV) Groen dat als doel heeft de samenwerking in de groene onderwijskolom verder te bevorderen.

LNV presenteerde in 2020 de Uitvoeringsagenda van de Nationale Agenda Precisielandbouw. Deze agenda bevat acties om de ontwikkelingen in sleuteltechnologieën te versnellen. Een voorbeeld is Precisielandbouw 4.0, een project om een ICT-infrastructuur in de akkerbouw te realiseren. In 2020 is het project Nationale Proeftuin Precisielandbouw (NPPL) uitgebreid met nieuwe technieken waaronder precisie-irrigatie, zaaien en bespuiten en diverse roboticatoepassingen. In Lelystad is de Boerderij van de Toekomst (BvdT) geopend; een innovatie-, test- en demonstratiefaciliteit voor nieuwe kringlooplandbouwconcepten in de vollegrondsteelten.

3. Aanpak stikstofproblematiek

Op 24 april 2020 presenteerde het kabinet de structurele aanpak stikstof. De hoofddoelstelling van de structurele aanpak is het realiseren van een gunstige staat van instandhouding van de natuur met een geloofwaardig en effectief pakket maatregelen, gericht op stikstofreductie en natuurverbetering. De structurele aanpak is ook noodzakelijk om geleidelijk weer meer ruimte te realiseren voor de toestemmingsverlening voor economische activiteiten.

In lijn met het eindadvies van het Adviescollege Stikstofproblematiek wordt de structurele aanpak wettelijk verankerd in de Wet stikstofreductie en natuurverbetering (WSN). In de WSN zijn resultaatverplichtingen opgenomen voor stikstofreductie. In 2025 dient 40% van de stikstofgevoelige gebieden onder de kritische depositiewaarde (KDW) te zijn gebracht, in 2030 is dat 50% en in 2035 gaat het om 74% van deze gebieden. In 2035 moet dus circa driekwart van het stikstofgevoelige areaal aan Natura 2000-gebieden onder de KDW zijn gebracht. Daarvoor dient de stikstofuitstoot gehalveerd te worden. Daarnaast is in de WSN een verplichting opgenomen tot vaststelling van een programma voor het legaliseren van PAS-melders en de meldingsvrije activiteiten, dat binnen drie jaar na vaststelling moet zijn uitgevoerd. Het proces van legalisering is al van start gegaan.

Onderdeel van de structurele aanpak is een omvangrijk programma met maatregelen op het vlak van natuurherstel, natuurinclusieve ruimtelijke inrichting, bronmaatregelen en periodieke monitoring en bijsturing om zeker te stellen dat het doel wordt gehaald. Voor natuurmaatregelen is in totaal circa € 3 mld. gereserveerd tot 2030 en voor bronmaatregelen circa €2 mld.. Ten behoeve van de vrijstelling van de vergunningplicht met betrekking tot stikstof voor activiteiten tijdens de bouwfase, is in het najaar van 2020 aanvullend €1 miljard beschikbaar gesteld. Hiervan wordt € 500 mln. ingezet om het structurele pakket te versterken met kosteneffectieve stikstofreducerende maatregelen binnen de bouwsector. De resterende € 500 mln. wordt gereserveerd om te borgen dat de doelstelling van de structurele aanpak wordt gehaald, door middel van het nemen van additionele kosteneffectieve maatregelen in of buiten de bouw.

In het najaar van 2020 is de Regeling gerichte opkoop veehouderijen gepubliceerd waarmee een eerste tranche van € 100 mln. euro beschikbaar is gemaakt voor opkoop van veehouderijen die veel stikstof uitstoten nabij Natura 2000-gebieden. De regeling gaat uit van vrijwillige deelname van agrarische ondernemers en zorgt ervoor dat er binnen gebieden ruimte komt voor andere ontwikkelingen en het legaliseren van de meldingen zonder dat dit natuurherstel in de weg staat.

Het kabinet werkt aan een steeds betere wetenschappelijke onderbouwing van het Nederlandse stikstofbeleid. In 2020 is LNV gestart met het Nationaal Kennisprogramma Stikstof (NKS) om een transparante en wetenschappelijk robuuste onderbouwing te bieden voor het huidige en toekomstige Nederlandse stikstofbeleid met oog op de lange termijn. Dit gebeurt door: (1) de onzekerheid in de huidige modellen te reduceren, (2) meetnetuitbreidingen te realiseren en (3) het verbeteren van emissiefactoren ter onderbouwing van de bronmaatregelen. Hiermee wordt onder meer invulling gegeven aan de adviezen van het Adviescollege Meten en Berekenen Stikstof.

4. Versterking natuur en biodiversiteit

Programma Natuur

Onderdeel van de structurele aanpak stikstof is het programma Natuur dat een impuls geeft aan de natuur in met name overbelaste stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden. Tot en met 2030 heeft het kabinet hiervoor een bedrag oplopend tot € 300 mln. per jaar aan extra middelen beschikbaar gesteld. Samen met provincies en terreinbeherende organisaties heeft LNV in 2020 een uitvoeringsprogramma opgesteld.

Natuurinclusieve samenleving

Een ander spoor van het Programma Natuur is het opstellen van een Agenda Natuurinclusief. Nederland staat voor een grote opgave om de biodiversiteit te verbeteren. Naast het meer en gerichter versterken en verbeteren van natuur in het Natuurnetwerk Nederland, is het ook noodzakelijk dat overal de kwaliteit van de natuur verbetert. Die opgave vraagt inzet van alle maatschappelijke partijen en sectoren. Samen met de provincies en een groot aantal maatschappelijke partijen is LNV in 2020 gestart met het opstellen van de Agenda Natuurinclusief. In 2020 is een impuls gegeven aan het beleid om natuurinclusiviteit te vergroten met onder meer de organisatie van een hackathon over groen in de stad, deelname van het Rijk en enkele Nederlandse financiële instellingen aan de voorbereidende fase van de Task Force on Nature-related Financial Disclosure. Daarnaast is de samenwerking met het Deltaplan Biodiversiteitsherstel en International Union for Conservation of Nature and Natural Resources (IUCN) Nederland geïntensiveerd. In 2020 is LNV ook gestart met een programma om de interdepartementale samenwerking op het thema biodiversiteit te versterken.

Internationaal natuurbeleid

De onderhandelingen over een mondiaal biodiversiteitsverdrag hebben vanwege de coronacrisis vertraging opgelopen. Hoewel ongewenst, bood de vertraging de mogelijkheid tot verdieping, nieuwe samenwerkingsverbanden en meer concrete actie. LNV zet zich samen met stakeholders in voor ambitieuze doelen in het biodiversiteitsverdrag. Dit moet gepaard gaan met een versterkt implementatiemechanisme dat bijdraagt aan naleving van de afspraken. In 2020 is Nederland lid geworden van de High Ambition Coalition for Nature and People en is tijdens de VN Nature Summit de Leader’s Pledge for Nature ondertekend. In deze internationale gremia maakt Nederland zich sterk voor meer transparantie over de gevolgen van het handelen van de private en financiële sector voor de biodiversiteit.

Uitbreiding bosareaal

In 2020 heeft LNV de Bossenstrategie van Rijk en provincies gepresenteerd. Alle partijen hebben zich verbonden aan de ambitie om ruim 18.000 hectare extra bos te realiseren; aanvullend wordt de aanleg van nog eens 19.000 hectare bos verkend. De Bossenstrategie richt zich ook op de revitalisering van bestaande bossen, het compenseren van bomenkap en herstel van heggen en bomensingels in agrarische gebieden.

Grote wateren

LNV werkt samen met het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat aan de Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW) om natuur, energie en voedsel in deze wateren meer in evenwicht te brengen. In 2020 zijn MIRT-startbeslissingen genomen voor de Noord-Hollandse Markermeerkust, de Friese IJsselmeerkust, Binnendijkse slibsedimentatie/Groote Polder en Verzachten randen van het Wad. Ook is het MIRT-voorkeursbesluit genomen voor Buitendijkse slibsedimentatie. Het ontwerp voor een Nationaal Waterplan (NWP) is gereedgekomen, waarin het LNV-beleid verankerd is in het waterbeleid. Dit zijn belangrijke stappen voor de versterking van de ecologische waterkwaliteit en natuur in de grote wateren. In het kader van LIFE IP Deltanatuur heeft een groot aantal partijen een whitepaper ondertekend om te komen tot een gezamenlijke strategie voor het versterken van natuur en het behalen van de Natura 2000-doelen in de grote wateren: het Natuurwinstplan.

Een rijke Waddenzee

In 2020 is de Beheerautoriteit Waddenzee van start gegaan voor het bevorderen en versterken van de samenhang van natuur-, vis- en waterbeheer in de Waddenzee, opdat de natuurkwaliteit van de Waddenzee verbetert. LNV heeft overeenstemming bereikt tussen de mosselsector en de Coalitie Wadden Natuurlijk over een addendum op het convenant Transitie mosselsector en natuurherstel Waddenzee. De komende jaren wordt de bodemzaadvisserij in de Waddenzee stapsgewijs afgebouwd met behoud van economisch perspectief voor de mosselsector. Naast het terugbrengen van de mosselzaadvisserij zetten partijen zich de komende jaren verder in voor natuurherstel in de Waddenzee.

5. Naar een veerkrachtige visserijsector in een multifunctionele ruimte

In 2020 zijn het Noordzeeakkoord en de bijbehorende kottervisie aangeboden aan de Tweede Kamer. Deze bevatten een samenhangend maatregelenpakket voor een nieuwe balans tussen de benodigde ruimte op de Noordzee voor duurzame energie, natuurherstel en toekomstperspectief voor de visserij. In het kader van het Noordzeeakkoord is € 200 mln. beschikbaar gekomen voor onder meer monitoring en onderzoek, innovatie en sanering van de visserij, versterking van de handhaving en doorvaart in de windparken bij nacht. Het Noordzeeakkoord zet in op uitbreiding van het areaal aan voor visserij gesloten natuurgebieden. Het bevat kaders voor inpassing van nieuwe windparken en medegebruik. Met de middelen voor de visserij kan de sector de stap maken naar een kleinere duurzame en rendabele vloot op een veranderende Noordzee.

De partijen die werken aan het Actieplan toekomstbestendig visserijbeheer IJsselmeergebied zijn in 2020 gekomen tot een breed gedragen pakket van maatregelen. Afgesproken is te komen tot een maximaal toegestane vangst, het juridisch verankeren van maatregelen en toetsing aan staatssteun door de Europese Commissie. Vervolgens kan de vrijwillige saneringsregeling worden opengesteld en kunnen maatregelen worden geëffectueerd.

Het meerjarig onderzoek naar de pulsvisserij is met een positief advies van International Council for the Exploration of the Sea (ICES) opgeleverd en onder de aandacht gebracht van de Europese Commissie en lidstaten. Dit heeft nog niet geleid tot aanpassing van het pulsverbod, maar dat blijft wel de inzet van het kabinet. Het Europese Hof van Justitie heeft in 2020 geen uitspraak gedaan in de door Nederland aangespannen rechtszaak.

In 2020 is verder onderhandeld over de Europese Verordening voor het nieuwe Fonds voor Visserij, Maritieme Zaken en Aquacultuur. De vaststelling van het Fonds zal begin 2021 zijn, waarna ook de operationele programma’s kunnen worden ingediend bij de Europese Commissie. De voorbereiding voor de nieuwe fondsperiode en de invulling van de Nederlandse enveloppe is in 2020 gestart zodat het operationele programma zo goed als gelijk met de vaststelling van de Verordening ingediend kan worden. Onder het huidige fonds EMFZV zijn diverse coronamaatregelen ten behoeve van de sector genomen. Vanuit de nationale innovatie-envelop zijn middelen toegekend aan de zogeheten MIT-regeling ten behoeve van innovatieprojecten in de visserij en aan de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) ten behoeve van fundamenteel onderzoek in de visserij.

6. Samenwerking in de regio

Regio Deals

De Regio Deals hebben als doel de brede welvaart te versterken. Met de totstandkoming van veertien nieuwe Regio Deals uit de derde tranche in het najaar van 2020 zijn nu in totaal 30 Regio Deals vastgesteld, verdeeld over landelijke en stedelijke gebieden in Nederland. Voor de selectie van de voorstellen en de toedeling van de middelen zijn lessen getrokken uit de vorige tranche. De versterkte samenwerking tussen de regio’s en het Rijk werpt steeds meer zijn vruchten af. De regionale cofinanciering verloopt conform afspraken en in diverse regio’s brengt een Regio Deal nieuwe samenwerkingsverbanden tot stand. Inzicht in de resultaten van de deals wordt gegeven via het online platform krachtvanderegio.nl. Voor de transitie naar kringlooplandbouw en het versterken van de biodiversiteit zijn de Regio Deals Foodvalley, Achterhoek, Bodemdaling Groene Hart en Natuurinclusieve landbouw belangrijk. De Regio Deal Noordelijk Flevoland draagt bij aan de verduurzaming van de IJsselmeervisserij.

Interbestuurlijke Programma Vitaal Platteland

Het interbestuurlijk Programma Vitaal Platteland heeft als doel om samen met Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen een toekomstbestendig landelijk gebied te realiseren. Dit gebeurt door middel van een samenhangende aanpak van maatschappelijke opgaven zoals voedselproductie, waterveiligheid en energietransitie. In 2020 zijn de vijftien voorstellen van regio’s in uitvoering gekomen, waarvoor zowel Rijk als gebiedspartijen geld beschikbaar hebben gesteld. Daarnaast is in het programma gewerkt aan het ophalen en borgen van de ervaringen, de oogst, de lessen en adviezen voor de toekomst.

7. Europa en internationaal

Gemeenschappelijk landbouwbeleid

In 2020 is belangrijke vooruitgang geboekt in het besluitvormingsproces over de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB). In het najaar bereikten de EU-ministers van Landbouw een akkoord over drie verordeningen die de basis vormen voor het nieuwe GLB vanaf 2023. De Europese Raad staat een ombuiging voor van inkomenssteun naar doelgerichte betalingen voor maatschappelijke diensten. Op nationaal niveau heeft LNV, samen met provincies, voortgang geboekt in het opstellen van het GLB-Nationaal Strategisch Plan. In dit plan worden de nationale en regionale keuzes gemaakt waarmee de GLB-middelen zodanig worden ingezet dat zij optimaal bijdragen aan de Europese doelstellingen. Op een conferentie eind 2020 hebben betrokken stakeholders besloten dat Nederland met middelen uit het nieuwe GLB het toekomstbestendig boeren meer gaat belonen. De nadruk komt te liggen op het belonen van prestaties op het gebied van milieu, klimaat, biodiversiteit met aandacht voor versterking van het aanpassingsvermogen en de innovatiekracht van landbouwbedrijven.

Internationaal 

De coronapandemie maakte vooral in de eerste helft van 2020 duidelijk hoe belangrijk de internationale context is voor de Nederlandse agrarische sector. De beschikbaarheid van seizoensarbeid, de luchtvrachtcapaciteit en het openhouden van markten vormden grote uitdagingen voor LNV, waarbij Landbouwraden een belangrijke rol vervulden in de informatievoorziening en het oplossen van knelpunten. De maatregelen die China verkoos om het coronavirus te beheersen hebben grote en nadelige invloed gehad op de export van Nederlandse vlees- en visproducten naar China. LNV heeft zich, ook in Europees verband, ingezet om stilvallen te voorkomen of stilgevallen export weer mogelijk te maken.

De pandemie heeft ook de internationale voedselzekerheid onder druk gezet. Samen met de FAO, Wereldbank en het bedrijfsleven heeft LNV het initiatief genomen om in 2021 te komen tot investeringsprogramma’s in drie landen om voedselzekerheid te bevorderen en kwetsbaarheden in het voedselsysteem te verhelpen. Ook de voorbereiding van de Food System Summit in 2021 stond in het teken van het verbeteren van de voedselzekerheid.

Ondanks de effecten van de coronacrisis was er over 2020 opnieuw een agrarisch exportrecord van €95,6 miljard. Het handelsoverschot kwam daarbij op €27,3 miljard. Deze stijging komt vooral door de groei van de wederuitvoer en de stijging van de prijzen. Volgend op de uitgangspunten in de LNV-visie heeft LNV in 2020 een afwegingskader gehanteerd om te bepalen in welke mate Nederland zich zal inzetten om markttoegangsproblemen voor agrarische producten in derde landen op te lossen. Er werden in 2020 succesvolle missies opgezet naar onder meer Mexico (deze verliep digitaal), Vietnam en Indonesië.

Tijdens de overgangsperiode, waarin onderhandeld is over een handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk, hebben LNV en NVWA zich samen met stakeholders zo goed mogelijk voorbereid op de Brexit, om de negatieve gevolgen ervan te beperken. Er zijn voorbereidende maatregelen getroffen en LNV heeft zeven Brexit-stakeholderbijeenkomsten georganiseerd. Er is intensief overleg geweest met het bedrijfsleven over knelpunten. Ook hebben LNV en NVWA zich ervoor ingespannen dat het bedrijfsleven een inspectiepost voor levende dieren kan opzetten. Deze inspectiepost is sinds begin januari 2021 operationeel.

8. NVWA

Na de stopzetting van het ICT-systeem INSPECT in 2019 heeft de NVWA in 2020 een periode van herbezinning doorgemaakt en is een aantal onderzoeken verricht. Deloitte onderzocht de verhouding tussen de taken en de middelen van de NVWA en maakte daarmee inzichtelijk dat de NVWA voor 100 van de 152 taken in meer of mindere mate onvoldoende capaciteit heeft. KPMG deed onderzoek naar het kostprijsmodel van de NVWA, waaruit blijkt dat het model in belangrijke mate afhankelijk is van budgetten van overheidsopdrachtgevers en als onvoldoende transparant wordt ervaren. In samenspraak met het bedrijfsleven zijn inmiddels de voorbereidingen getroffen voor een integraal kostprijsmodel en het verder optimaliseren van een nieuw retributiestelsel. Tenslotte is er in 2020 een analyse uitgevoerd naar de wijze waarop voor de LNV-domeinen het stelsel voor keuren en toezicht is ingericht.

De herbezinning en voornoemde onderzoeken geven het beeld dat er bij de NVWA sprake is van een complexe problematiek die vraagt om een pragmatische veranderaanpak in beheersbare stappen. De aanpak hiervoor is inmiddels gestart. Daarbij gaat de aandacht onder meer uit naar een versterkte relatie tussen opdrachtgever en opdrachtnemer, professionalisering van de opdracht en het vakmanschap van de inspectie. Het toezicht van de NVWA wordt verder risicogericht en kennisgedreven ingericht.

Voorts is in 2020 doorgegaan met het inzetten van de middelen die met het Regeerakkoord beschikbaar zijn gekomen voor de aanscherping van de handhaving door de NVWA op dierenwelzijn en voedselveiligheid. De coronacrisis gaf voor de NVWA aanleiding om het toezicht op afstand te professionaliseren, onder meer via certificering op afstand.

Realistatie Beleidsdoorlichtingen

Realisatie beleidsdoorlichtingen

         
          

Art.

Naam artikel

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Geheel artikel?

          

11

Concurrerende, duurzame en veilige agro-, visserij- en voedselketens

 

x

   

x1

 

Ja

12

Natuur en biodiversiteit

 

x2

     

Ja

1

Artikel 11: In 2019 is deze beleidsdoorlichting aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstuk 31 104, nr. 6).

2

Artikel 12: De beleidsdoorlichting van voormalig artikel 18 is in december 2015 aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstuk 30 991, nr. 29).

Overzicht vertrekte garanties (x € 1000)

Artikel

Omschrijving

Uitstaande garanties 2019

Verleend 2020

Vervallen 2020

Uitstaande garanties 2020

Garantieplafond

Totaal plafond

Totaalstand risicovoorziening

Art 11 Een weerbaar, veerkrachtig en veilig agro-, voedsel en visserijsysteem

Verliesdeclaraties borgstellingsfaciliteit

329.853

91.691

‒ 35.399

386.145

120.000

 

386.145

art 12 Natuur, biodiversiteit en gebiedsgericht werken

Garanties Natuur

327.501

0

‒ 22.190

305.311

 

327.501

305.311

Etc.

        

Totaal

 

657.354

91.691

‒ 57.589

691.456

120.000

327.501

691.456

Overzicht uitgaven en ontvangsten garanties (x € 1000)

Artikel

Omschrijving

Uitgaven 2019

Ontvangsten 2019

Saldo 2019

Uitgaven 2020

Inkomsten 2020

Saldo 2020

Totaalstand mutatie volume risicovoorziening 2020 en 2019

Art 11 Een weerbaar, veerkrachtig en veilig agro-, voedsel en visserijsysteem

Verliesdeclaraties borgstellingsfaciliteit

686

0

686

  

0

686

art 12 Natuur, biodiversiteit en gebiedsgericht werken

Garanties Natuur

0

0

0

  

0

0

Etc.

        

Totaal

 

686

0

686

0

0

0

686

Overzicht verstrekte leningen (x € 1000)

Artikel

Omschrijving

Uitstaande lening

Looptijd lening

Totaalstand risicovoorziening 2019

Totaalstand mutatie volume risicovoorziening 2020 en 2019

Art 11 Een weerbaar, veerkrachtig en veilig agro-, voedsel en visserijsysteem

Wageningen Research

22.353

tot en met 2027

  

Art 11 Een weerbaar, veerkrachtig en veilig agro-, voedsel en visserijsysteem

Wageningen Research

4.825

tot en met 2022

  

Art 11 Een weerbaar, veerkrachtig en veilig agro-, voedsel en visserijsysteem

Wageningen Research

9.328

tot en met 2029

  

Art 11 Een weerbaar, veerkrachtig en veilig agro-, voedsel en visserijsysteem

Wageningen Research

2.016

tot en met 2030

  
Licence