Base description which applies to whole site

9.2 Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg (CIBG)

Tabel 29 Staat van baten en lasten van het baten-lastenagentschap CIBG over 2020 (bijdragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil (3) = (2) - (1)

Realisatie 2019 (4)

Baten

    

- Omzet

84.551

84.712

161

95.063

waarvan omzet moederdepartement

41.180

35.881

‒ 5.299

26.807

waarvan omzet overige departementen

7.245

7.393

148

9.914

waarvan omzet derden

36.126

41.438

5.312

48.432

Rentebaten

Vrijval voorzieningen

Bijzondere baten

17.074

17.074

9.910

Totaal baten

84.551

101.786

17.235

95.063

     

Lasten

    

Apparaatskosten

80.830

93.425

12.595

81.502

- Personele kosten

35.175

34.874

‒ 301

30.520

waarvan eigen personeel

24.907

22.121

‒ 2.786

21.071

waarvan inhuur externen

8.883

11.364

2.481

7.844

waarvan overige personele kosten

1.385

1.389

4

1.605

- Materiële kosten

45.655

58.551

12.896

50.982

waarvan apparaat ICT

4.996

10.539

5.543

4.921

waarvan bijdrage aan SSO's

8.889

10.384

1.495

9.684

waarvan overige materiële kosten

31.770

37.628

5.858

36.377

Rentelasten

1

23

22

1

Afschrijvingskosten

3.720

3.408

‒ 312

5.128

- Materieel

waarvan apparaat ICT

waarvan overige materiële afschrijvingskosten

- Immaterieel

3.720

3.408

‒ 312

5.128

Overige lasten

1.230

1.230

783

waarvan dotaties voorzieningen

waarvan bijzondere lasten

1.230

1.230

783

Totaal lasten

84.551

98.086

13.535

87.414

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

0

3.700

3.700

7.649

Agentschapsdeel Vpb-lasten

0

755

755

777

Saldo van baten en lasten

0

2.945

2.945

6.872

Toelichting bij de staat van baten en lasten

Algemeen

Het positieve resultaat van € 2,9 miljoen heeft voor € 2,3 miljoen betrekking op medicinale cannabis.

De verwachting was dat de vraag in 2020 zou afnemen vanwege een dalende export als gevolg van landen die zelf gaan produceren (met name Duitsland). Deze ontwikkeling heeft zich echter niet voorgedaan en wederom blijkt de buitenlandse vraag naar medicinale cannabis lastig voorspelbaar te zijn.

De realisatie van zowel de baten als lasten over 2020 is aanzienlijk hoger dan de vastgestelde begroting. Hieraan liggen meerdere oorzaken ten grondslag: een hogere vraag naar medicinale cannabis, de invoering van de nieuwe donorwet, de migratie van UZI in verband met de nieuwe aanbesteding en de realisatie van de I-visie, waarbij een groot gedeelte van het ICT-landschap is gemigreerd naar KPN.

De gerealiseerde lasten over 2020 zijn € 10,9 miljoen hoger dan over 2019 vanwege de invoering van de nieuwe donorwet, een hogere vraag naar medicinale cannabis, de migratie van UZI en aanvullende opdrachten zoals de CoronaMelder App en LCH (Landelijk Consortium Hulpmiddelen).

Dit verklaart ook waarom de gerealiseerde baten over 2020 hoger zijn dan vorig jaar. Vanwege de gerealiseerde meeropbrengsten UZI over 2019 van € 4,1 miljoen is het verschil met € 6,7 mln. minder groot dan ten opzichte van de begroting.

Met ingang van 2020 is de verantwoordingswijze van tariefdemping door het moederdepartement gewijzigd. Hierbij gaat het om bijdragen van het moederdepartement ter ondersteuning van omzet derden, waarbij sprake is van niet kostendekkende en gemaximeerde tarieven. Deze worden niet langer als omzet moederdepartement verantwoord, maar als bijzondere baten. De vergelijkende cijfers zijn aangepast voor wat betreft de realisatie 2019.

Omzet moederdepartement

De gerealiseerde omzet van het moederdepartement is lager dan begroot. Reden is dat tariefdemping niet langer als omzet moederdepartement wordt verantwoord, maar als bijzondere baten.

De realisatie is wel hoger dan vorig jaar. Dit is het gevolg van de invoering van de nieuwe donorwet en aanvullende opdrachten zoals de CoronaMelder App en LCH (Landelijk Consortium Hulpmiddelen).

Tabel 30 Omzet moederdepartement (bijdragen x € 1.000)

Omschrijving

(1) Vastgestelde begroting

(2) Realisatie

(3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting

(4) Realisatie 2019

Macro-economische vraagstukken en arbeidsmarkt (MEVA)

11.322

1.264

‒ 10.058

1.736

Informatiebeleid CIO

5.060

5.831

771

4.247

Eenheid Secretariaten Tuchtcolleges en Toetsingscommissies (ESTT)

460

457

‒ 3

330

Geneesmiddelen en Medische Technologie (GMT)

11.321

15.217

3.896

10.568

Publieke Gezondheid (PG)

2.765

2.577

‒ 188

1.480

Patiënt en Zorgordening (PZo)

5.720

6.440

720

5.781

Directie Jeugd (DJ)

1.548

1.520

‒ 28

1.209

Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ)

2.463

2.067

‒ 396

1.011

Directie Maatschappelijke Ondersteuning (DMO)

411

452

41

413

Curatieve Zorg (CZ)

110

‒ 110

30

Langdurige Zorg (LZ)

28

28

2

Voeding, Gezondheidsbescherming en Preventie (VGP)

28

28

Omzet VWS

41.180

35.881

‒ 5.299

26.807

Omzet overige departementen

De gerealiseerde omzet van overige departementen is in lijn met de begroting. De daling ten opzichte van vorig jaar wordt met name veroorzaakt door de overdracht van twee schoolleidersregisters aan OCW per 1 januari 2020. De realisatie van ICTU is gerelateerd aan activiteiten op het gebied van National Contact Point E-Health (NCPeH).

Tabel 31 Omzet overige departementen (bijdragen x € 1.000)

Omschrijving

(1) Vastgestelde begroting

(2) Realisatie

(3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting

(4) Realisatie 2019

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW)

4.476

4.218

‒ 258

6.900

Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV)

1.306

1.417

111

1.244

Ministerie van Binnenlandse Zaken (BZK)

1.463

1.273

‒ 190

1.715

ICTU (ICT-Uitvoeringsorganisatie)

485

485

56

Omzet overige departementen

7.245

7.393

148

9.914

Omzet derden

De omzet van derden is hoger dan begroot vanwege een hogere vraag naar medicinale cannabis. De daling van UZI ten opzichte van de begroting en realisatie vorig jaar kent meerdere oorzaken. In 2019 was sprake van een versnelde uitgifte van passen vanwege een kortere levensduur (twee jaar in plaats van drie jaar) en vroegtijdige vervanging van de servercertificaten als gevolg van extra uitgifte-eisen. Hierdoor heeft er een verschuiving plaatsgevonden: meer productie en omzet in 2019 en minder in 2020. Tevens is de vraag naar UZI passen in 2020 gedaald, omdat er andere partijen op de markt zijn verschenen die alternatieve oplossingen bieden voor de UZI pas.

Tabel 32 Omzet derden (bijdragen x € 1.000)

Product

(1) Vastgestelde begroting

(2) Realisatie

(3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting

(4) Realisatie 2019

BIG-(her)registratie

5.454

5.269

‒ 185

5.629

Vakbekwaamheid

320

336

16

333

UZI-register

9.315

5.785

‒ 3.530

15.389

Vergunningen en ontheffingen

1.619

1.832

213

1.804

Medische hulpmiddelen

235

1.149

914

416

Opiaten

711

802

91

786

BMC

18.472

26.265

7.793

24.075

Omzet derden

36.126

41.438

5.312

48.432

Bijzondere baten

Bijzondere baten betreffen bijdragen van het moederdepartement ter ondersteuning van omzet derden, waarbij sprake is van niet kostendekkende en gemaximeerde tarieven. De begrote bijzondere baten zijn nihil, omdat de verantwoordingswijze van deze zogenaamde tariefdemping is gewijzigd toen de begroting 2020 al was vastgesteld (in de begroting 2020 is tariefdemping opgenomen onder omzet moederdepartement).

De hogere realisatie ten opzichte van vorig jaar ligt voornamelijk bij UZI en BIG. Bij UZI was in 2019 sprake van een versnelde uitgifte van passen en vroegtijdige vervanging van de servercertificaten, waardoor de omzet derden van het UZI-register in 2019 dusdanig hoog was dat een aanvullende bijdrage van het moederdepartement (directie I-CIO) niet nodig was.

BIG kende in 2020 een uitstel van de herregistratie-verplichting vanwege COVID-19. Hierdoor waren er minder aanvragen voor herregistratie en was de omzet derden lager. Hierdoor was in 2020 een hogere bijdrage van het moederdepartement (directie MEVA) nodig.

Tabel 33 Bijzondere baten (bijdragen x € 1.000)

Product

Opdrachtgever

(1) Vastgestelde begroting

(2) Realisatie

(3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting

(4) Realisatie 2019

BIG-(her)registratie

MEVA

6.957

6.957

5.328

Vakbekwaamheid

MEVA

3.893

3.894

3.321

UZI-register

I-CIO

5.407

5.406

Vergunningen en ontheffingen

GMT

169

169

322

Medische hulpmiddelen

GMT-IGJ

575

575

922

Opiaten

GMT-IGJ

73

73

17

Bijzondere baten

 

0

17.074

17.074

9.910

Lasten

Personele kosten

De gerealiseerde kosten van eigen personeel zijn lager dan begroot vanwege een relatief lage bezetting: het is lastig om geschikt ICT-personeel te vinden en daarnaast worden vacatures terughoudend ingevuld. Ten opzichte van vorig jaar is er sprake van een toename van de kosten van eigen personeel vanwege een licht hogere bezetting en loonsverhoging vanwege de Cao Rijk.

De realisatie van externe inhuur is met € 11,4 miljoen duidelijk hoger dan zowel de begroting als de realisatie vorig jaar. Deze stijging is met name het gevolg van het sturen op een integraal i-portfolio op het gebied van infra- en applicatielandschap, bijvoorbeeld door de inrichting van het CIO Office CIBG, het werken onder Architectuur en het opstellen en concreet maken van de Visie Gezond Applicatielandschap. Daarnaast was externe inhuur nodig voor de nieuwbouw van applicaties.

Ondanks de ophoging van de reservering vakantiedagen met € 0,9 miljoen (vanwege COVID-19 is minder verlof opgenomen) is de realisatie van de overige personele kosten ad € 1,4 miljoen in lijn met de begroting. Reden is dat er een meevaller van € 0,3 miljoen uit voorgaande jaren tegenover stond en de realisatie van een aantal kosten lager uitviel dan in de begroting zoals studie, interne representatie en reis- en verblijfskosten (deels COVID-gerelateerd).

Materiële kosten

De gerealiseerde materiële kosten bedragen € 58,6 miljoen en zijn daarmee € 12,9 miljoen hoger dan begroot. Deze stijging is vooral het gevolg van hogere inkoopkosten voor medicinale cannabis vanwege een sterk toegenomen vraag vanuit het buitenland (+ € 6,3 miljoen), hogere portokosten vanwege de invoering van de nieuwe donorwet (+ € 2,8 miljoen), hogere kosten van derdelijns support (+ € 1,7 miljoen) en hogere hostingkosten (+ € 1,4 miljoen).

De realisatie over 2020 is € 7,6 mln. hoger dan de realisatie vorig jaar. Dit verschil is € 5,3 miljoen kleiner dan het verschil met de begroting van € 12,9 miljoen. Hiervan heeft € 4,7 miljoen betrekking op de inkoopkosten voor medicinale cannabis: de realisatie van deze kosten was € 1,6 miljoen hoger dan de realisatie vorig jaar, terwijl het overschot ten opzichte van de begroting zoals eerder vermeld

€ 6,3 miljoen bedroeg.

Afschrijvingskosten

ICT-systemen worden afgeschreven vanaf het moment van ingebruikname middels dechargeverlening van een project. De afschrijvingskosten zijn in lijn met de begroting, maar aanzienlijk lager dan de realisatie over 2019. Belangrijkste oorzaak van deze daling is de overdracht van twee schoolleidersregisters aan OCW per 1 januari 2020.

Bijzondere lasten

De bijzondere lasten ad € 1,2 miljoen hebben betrekking op de afwaardering van immateriële vaste activa.

Rentelasten

De rentelasten zijn hoger dan vorig jaar vanwege de versnelde aflossing van leningen in verband met de afwaardering van immateriële vaste activa.

Agentschapsdeel Vpb-lasten

Dit zijn de kosten van de vennootschapsbelasting vanwege het positieve resultaat over 2020 op de verkoop van medicinale cannabis.

Tabel 34 Balans van het baten-lastenagentschap CIBG per 31 december 2020 (bedragen x € 1.000)
 

Balans 2020

Balans 2019

Activa

  

Vaste activa

11.472

12.671

Materiële vaste activa

waarvan grond en gebouwen

waarvan installaties en inventarissen

waarvan projecten in uitvoering

waarvan overige materiële vaste activa

Immateriële vaste activa

11.472

12.671

Vlottende activa

57.223

47.014

Voorraden en onderhanden projecten

4.813

4.331

Debiteuren

1.867

5.911

Overige vorderingen en overlopende activa

4.282

2.847

Liquide middelen

46.261

33.925

Totaal activa:

68.695

59.685

   

Passiva

  

Eigen Vermogen

6.201

9.687

Exploitatiereserve

3.256

2.815

Onverdeeld resultaat

2.945

6.872

Voorzieningen

Langlopende schulden

5.466

8.677

Leningen bij het Ministerie van Financiën

5.466

8.677

Kortlopende schulden

57.028

41.321

Crediteuren

3.039

4.680

Belastingen en premies sociale lasten

56

1.096

Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën

2.037

2.331

Overige schulden en overlopende passiva

51.896

33.214

Totaal passiva

68.695

59.685

Toelichting op de balans per 31 december 2020

Immateriële vaste activa

De boekwaarde bedroeg eind 2019 € 12,7 miljoen. In 2020 is er geïnvesteerd voor € 3,4 miljoen en bedroegen de afschrijvingen € 3,4 miljoen. Daarnaast was er sprake van afwaarderingen voor € 1,2 miljoen. Per saldo resulteren deze mutaties in een daling van de boekwaarde per 31 december 2020 met € 1,2 miljoen tot € 11,5 miljoen.

Voorraden en onderhanden projecten

De voorraden betreffen de aangekochte cannabis (Bedrocan, Bediol, Bedica, Bedrolite en Bedrobinol) voor de levering (verkoop) aan apothekers en buitenlandse afnemers.

Debiteuren

Het debiteurensaldo van € 1,9 miljoen bestaat voor € 0,1 miljoen uit vorderingen op het moederdepartement en voor € 1,8 miljoen uit vorderingen op derden. Hiervan heeft € 0,9 miljoen betrekking op UZI-passen en € 0,5 miljoen op medicinale cannabis.

Overige vorderingen en overlopende activa

Het saldo van € 4,3 miljoen aan overige vorderingen en overlopende activa bestaat voor € 2,2 miljoen uit vorderingen op opdrachtgevers in verband met af te rekenen voorschotten 2020 (€ 1,9 miljoen moederdepartement en € 0,3 miljoen overige departementen), nog te ontvangen BTW vanwege de verkoop van medicinale cannabis aan het buitenland (€ 1,1 miljoen), vooruitbetaalde bedragen aan derden (€ 0,5 miljoen) en nog te factureren bedragen aan derden (€ 0,5 miljoen, waarvan € 0,4 miljoen betrekking heeft op Farmatec).

Liquide middelen

Het CIBG maakt gebruikt van schatkistbankieren en heeft liquide middelen als gevolg hiervan bij het Ministerie van Financiën ondergebracht. Eind 2020 was er sprake van een positief saldo van € 46,2 miljoen. Dit saldo aan liquide middelen is relatief hoog en is nodig in verband met de betaling van de kortlopende schulden.

Eigen vermogen

Eind 2019 bedroeg het eigen vermogen € 9,7 miljoen. Hiervan was 4,1 miljoen gerelateerd aan een positief resultaat op UZI en € 2,4 miljoen aan een positief resultaat op de verkoop van medicinale cannabis. Deze gelden zijn in 2020 via afroming terugbetaald aan de eigenaar. Hierdoor bedroeg de genormaliseerde omvang van het eigen vermogen per 31 december 2019 € 3,3 miljoen (bij een maximum van € 3,8 miljoen).

Toevoeging van het onverdeelde positieve resultaat over 2020 van € 2,9 miljoen aan het eigen vermogen leidt ertoe dat dit eind 2020 € 6,2 miljoen bedraagt. Dit saldo is € 2,0 miljoen hoger dan het maximum eigen vermogen dat per 31 december 2020 € 4,2 miljoen bedraagt.

Conform de Regeling agentschappen wordt bij de eerste suppletoire begrotingswet minimaal dit surplus afgeroomd door de eigenaar.

Voorzieningen

Het CIBG neemt, onder verwijzing naar artikel 27 van de Regeling agentschappen, geen voorziening op voor bezwaar & beroep en ambtsjubilea. De kosten hiervoor worden genomen in het jaar dat ze voorkomen.

Langlopende schulden

Eind 2019 bedroeg het saldo van de langlopende schulden € 8,7 miljoen. In 2020 is er voor 1,2 miljoen versneld afgelost vanwege de afwaardering van immateriële vaste activa en de overdracht van RIN naar het ministerie van Binnenlandse Zaken. Er zijn geen nieuwe leningen aangegaan bij het ministerie van Financiën. Daarnaast is er € 2,0 miljoen overgeheveld naar het kortlopende deel van de leningen (af te lossen in 2021), zodat de boekwaarde van de langlopende schulden per 31 december 2020 € 5,5 miljoen bedraagt. De boekwaarde van de vaste activa is per 31 december 2020 hoger dan de boekwaarde van de schulden.

Crediteuren

Het saldo crediteuren bedraagt eind 2020 € 3,0 miljoen, dit betreft facturen over 2020 die begin 2021 worden betaald. Dit saldo heeft voor € 1,3 miljoen betrekking op het moederdepartement en voor € 1,7 miljoen op derden.

Belastingen en premies sociale lasten

Deze post heeft betrekking op de nog betalen vennootschapsbelasting. Vanwege betaalde voorschotten is dit bedrag lager dan de kosten van de vennootschapsbelasting over 2020.

Kortlopend deel leningen ministerie van Financiën

Dit betreft het deel van de leningen dat in 2021 dient te worden afgelost.

Overige schulden en overlopende passiva

Het saldo van deze post bedraagt € 51,9 miljoen en bestaat uit nog te betalen bedragen voor € 27,1 miljoen en vooruitontvangen bedragen voor € 24,8 miljoen.

De nog te betalen bedragen ad € 27,1 miljoen zijn opgebouwd uit de volgende componenten:

  • Af te rekenen voorschotten moederdepartement : € 4,9 miljoen;

  • Af te rekenen voorschotten overige departementen : € 0,3 miljoen;

  • Nog te betalen kosten aan moederdepartement : € 3,3 miljoen;

  • Nog te betalen kosten aan overige departementen : € 5,3 miljoen;

  • Nog te betalen kosten aan derden : € 11,3 miljoen;

  • Reservering personele kosten : € 2,0 miljoen.

De vooruitontvangen bedragen ad € 24,8 miljoen bestaan uit overlopende projectgelden (€ 19,1 miljoen, waarvan € 13,0 miljoen betrekking heeft op het project rondom de invoering van de nieuwe donorwet), vooruitontvangen BIG-gelden (€ 4,9 miljoen) en vooruitontvangen BMC-gelden (€ 0,8 miljoen).

Tabel 35 Kasstroomoverzicht van het baten-lastenagentschap CIBG over 2020 (bedragen x € 1.000)
 

(1) Vastgestelde begroting1

(2) Realisatie

(3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting

Rekening-courant RHB 1 januari 20.. + stand depositorekeningen

16.798

33.925

17.127

Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

84.551

103.913

19.362

Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)

80.831

79.432

‒ 1.399

Totaal operationele kasstroom

3.720

24.481

20.761

Totaal investeringen (-/-)

3.720

3.438

‒ 282

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

1.229

1.229

Totaal investeringskasstroom

‒ 3.720

‒ 2.209

1.511

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

6.431

6.431

Eenmalige storting door het moederdepartement (+)

0

0

0

Aflossingen op leningen (-/-)

2.971

3.505

534

Beroep op leenfaciliteit (+)

3.720

0

‒ 3.720

Totaal financieringskasstroom

749

‒ 9.936

‒ 10.685

Rekening-courant RHB 31 december 2020 + stand depositorekeningen  (=1+2+3+4), de maximale roodstand is 0,5 miljoen €.

17.547

46.261

28.714

1

Stand inclusief amendementen, moties en NvW

Toelichting kasstroomoverzicht

Het saldo aan liquide middelen is in 2020 met € 12,3 miljoen gestegen tot € 46,2 miljoen positief.

Tegenover een positieve operationele kasstroom van € 24,5 miljoen stonden een investerings- en financieringskasstroom met een negatieve gezamenlijke waarde van € 12,2 miljoen.

Belangrijkste redenen voor de positieve operationele kasstroom zijn de toename van de vooruitontvangen projectgelden in 2020 met € 15,2 miljoen (met name vanwege het project rondom de invoering van de nieuwe donorwet), de toename van nog te betalen kosten aan derden (€ 4,3 miljoen) en het positieve resultaat op medicinale cannabis van € 2,3 miljoen.

De investeringen ad € 3,4 miljoen zijn gerelateerd aan de ontwikkeling van immateriële vaste activa. De boekwaarde van investeringen van € 1,2 miljoen heeft betrekking op de afwaardering van immateriële vaste activa.

De eenmalige uitkering aan het moederdepartement ad € 6,4 miljoen heeft betrekking op de gerealiseerde positieve resultaten op UZI en de verkoop van medicinale cannabis over 2019. Deze gelden zijn in 2020 via afroming terugbetaald aan de eigenaar.

Er is in 2020 voor € 3,5 miljoen afgelost, waarvan € 2,3 miljoen regulier en € 1,2 miljoen versneld vanwege de afwaardering van immateriële vaste activa en de overdracht van RIN naar het ministerie van Binnenlandse Zaken.

Er is een groot verschil tussen het begrote en uiteindelijk gerealiseerde saldo aan liquide middelen. Het verschil wordt met name veroorzaakt door het beginsaldo aan liquide middelen per 1 januari 2020 en de zojuist genoemde grote positieve operationele kasstroom in 2020.

Tabel 36 Overzicht doelmatigheidsindicatoren van het baten-lastenagentschap CIBG per 31 december 2020

Omschrijving generiek deel

Realisatie

Vastgestelde begroting

 

2017

2018

2019

2020

2020

Generiek

     

1. Kostprijzen per product (groep)

     

- Beschikking BIG (her)registratie

201

122

139

165

125

- Vakbekwaamheidverklaring

6.186

6.021

4.698

5.381

6.449

- Vergunning en ontheffingen

1.914

1.776

2.205

2.563

2.695

- UZI-pas/certificaat

329

296

262

293

346

- Wilsbeschikking donorregister

13

7

4

7

8

      

2. Omzet per productgroep

     

(PxQ en x € 1.000)

     

- BIG-register + herregistratie

3.692

8.023

5.629

5.269

11.608

- Vakbekwaamheid

3.054

3.296

3.652

4.229

4.321

- Farmatec

1.669

1.751

1.807

1.832

2.409

- UZI-register

8.582

8.530

15.389

5.785

11.670

- Donorregister

2.365

3.117

4.309

3.743

3.752

      

3. Saldo baten en lasten (% van de baten)

‒ 27%

4%

7%

3%

0%

      

4. Aantal fte totaal (exclusief externe inhuur)

281

283

274

288

290

      

Specifiek

     

1. Productievolume

     

- Beschikking BIG (her)registratie

42.875

164.508

41.040

25.278

37.900

- Vakbekwaamheidverklaringen

664

611

776

786

670

- Vergunningen en ontheffingen

757

845

964

909

894

- UZI-passen en certificaten

28.423

33.904

55.001

21.800

33.700

- Wilsbeschikkingen donorregister

198.770

482.553

963.899

500.000

400.000

      

2. Aantal klachten / bezwaar en beroep

     
      

- Vakbekwaamheidverklaringen

9

2

3

1

10

- Wilsbeschikkingen donorregister

7

15

1

30

4

      

3. Doorlooptijden (dagen)

     

- Wilsbeschikkingen donorregister

7

7

7

9

7

Toelichting op realisatie 2020

Kostprijzen, omzet en volumes

De kostprijzen zijn gebaseerd op de werkelijk gerealiseerde kosten en werkelijke outputvolumes.

De kostprijzen voor BIG en UZI zijn voor het eerst berekend op basis van voortschrijdende gemiddeldes van respectievelijk vijf en drie jaar (de termijn van een BIG-(her)registratie is vijf jaar en een UZI pas is drie jaar geldig), omdat dit leidt tot een betere vergelijkbaarheid van deze kostprijzen over de jaren heen. De vergelijkende cijfers zijn hierop aangepast.

De kostprijs voor BIG is in 2020 relatief hoog als gevolg van het uitstel van de herregistratie vanwege COVID-19, waardoor er minder aanvragen waren.

Het aantal uitgegeven passen en certificaten bij UZI was in 2020 relatief laag en daarmee de omzet. In 2019 was sprake van een versnelde uitgifte van passen vanwege een kortere levensduur (twee jaar in plaats van drie jaar) en vroegtijdige vervanging van de servercertificaten als gevolg van extra uitgifte-eisen. Hierdoor heeft er een verschuiving plaatsgevonden: meer productie en omzet in 2019 en minder in 2020. Tevens is de vraag naar UZI passen in 2020 gedaald, omdat er andere partijen op de markt zijn verschenen die alternatieve oplossingen bieden voor de UZI pas.

Vanwege de invoering van de nieuwe donorwet (actieve donorregistratie) was het totale aantal registraties met ruim 2,5 miljoen veel hoger dan normaal. In bovenstaand overzicht is bij de berekening van de kostprijs voor een wilsbeschikking donor uitgegaan van de reguliere kosten en de begrote reguliere aantallen van 500.000 (praktisch gezien was het niet mogelijk een onderscheid te maken tussen reguliere registraties en registraties op basis van de nieuwe donorwet).

Bij de productievolumes van vergunningen en ontheffingen zijn naast de ontvangen aanvragen voor fabrikantenvergunningen, groothandelsvergunningen en opiumontheffingen ook de vergunningen API-BEM, vergunningen donortestlaboratorium en erkenningen weefselinstelling meegenomen. De vergelijkende cijfers zijn zo nodig aangepast.

Klachten en bezwaar en beroep

Als norm voor de klachten en bezwaren wordt gehanteerd de afspraak die met de opdrachtgever is vastgelegd. De implementatie van de nieuwe donorwet met de daaruit volgende ruim 2,5 miljoen registraties verklaart waarom het aantal klachten hoger is dan gebruikelijk. In de begroting was uitgegaan van de norm voor het reguliere aantal registraties.

Doorlooptijd

Als norm voor de doorlooptijd wordt gehanteerd de wettelijke maximale termijn. De implementatie van de nieuwe donorwet met de daaruit volgende hoge productiecijfers verklaart waarom de doorlooptijd hoger is dan gebruikelijk. Deze ligt echter nog steeds binnen de wettelijke norm.

Licence