Base description which applies to whole site

3. Beleidsprioriteiten

Inleiding

Het werkveld van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) bevat complexe en uitdagende opgaven. Nationaal en internationaal heeft Nederland zich gecommitteerd aan fundamentele doelen op het gebied van natuur en biodiversiteit (Vogel- en Habitatrichtlijn), klimaat (Klimaatakkoord) en waterkwaliteit (Kaderrichtlijn Water). Het kabinet heeft nieuwe stappen gezet in de opgave om stikstof- en broeikasgasuitstoot te verminderen, onder meer om de kwetsbare natuur in Nederland te herstellen. Het ministerie van LNV zet in op een duurzame productie binnen de grenzen van de milieugebruiksruimte en in evenwicht met de natuur met een goed verdienvermogen voor ondernemers. In de komende jaren zijn hiervoor verdere stappen nodig die gepaard zullen gaan met soms moeilijke keuzes. Van álle betrokken partijen zullen ingrijpende veranderingen worden gevraagd. In dit proces neemt LNV de regie. Door duidelijk te zijn over de doelen en door samenspel te organiseren met betrokken partijen om deze doelen te kunnen realiseren.

De stappen die in 2022 zijn genomen hebben veel losgemaakt in de samenleving. Daarom heeft het kabinet in 2022 Johan Remkes verzocht om de gesprekken te leiden tussen het kabinet, medeoverheden, de agrarische sector en andere belanghebbende organisaties om weer te komen tot een verstandhouding waarbij de inhoud en het gesprek over een duurzame toekomst voor agrarische ondernemers en het landelijk gebied centraal staan. Dit heeft geleid tot het rapport ‘Wat wel kan, uit de impasse en een aanzet voor perspectief’. In de daaropvolgende Kamerbrief schrijft het kabinet in haar appreciatie dat de denklijnen en aanbevelingen uit zijn rapport worden omarmd. De heer Remkes heeft 25 aanbevelingen gegeven en heeft een aanpak geschetst langs drie lijnen: (1) Nederland van het slot af en ruimte maken, (2) een langjarig perspectief voor de agrarische sector en het landelijk gebied en (3) de gebiedsgerichte transitie realiseren. Het landbouwakkoord vormt een belangrijk middel om hier gezamenlijk aan bij te dragen. In al deze lijnen heeft LNV in 2022 belangrijke stappen voorwaarts gezet die te lezen zijn in dit beleidsverslag.

Op 25 november 2022 is de Kamer geïnformeerd over de toekomst van de landbouw met de uitwerking van het coalitieakkoord en het rapport van de heer Remkes. Daarnaast is een hoofdlijnenbrief over het NPLG verstuurd waarin we de belangen van de boeren, natuur, water en klimaat samenbrengen met het oog op een vitaal platteland. In deze hoofdlijnenbrief staan ook de landelijke doelstellingen op het gebied van water klimaat en natuur. In dit brievenpakket zat voorts ook een brief over de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 2 november 2022 met betrekking tot het gebruik van de bouwvrijstelling.

Overkoepelende thema’s

Toekomst landbouw en landbouwakkoord

In 2022 is er, onder meer naar aanleiding van het rapport van de heer Remkes, gestart met de onderhandelingen om tot een landbouwakkoord te komen.

In het Landbouwakkoord worden afspraken vastgelegd over het toekomstperspectief van de agrarische sector en keuzes en ondersteuning die nodig zijn om te komen tot een toekomstbestendige Nederlandse landbouw in 2040 op zowel regionaal, nationaal, Europees en mondiaal niveau. Het akkoord beschrijft een toekomstbestendige positie van de landbouw als strategisch belangrijke economische sector, producent van duurzaam voedsel en grondstoffen en essentiële drager van een vitaal platteland en de bijdrage van de landbouw aan de opgaven op het gebied van natuurherstel, water en klimaat. De agrarische sector heeft daarbij te maken met verschillende onontkoombare doelen op natuur, klimaat, stikstof en water (Kamerstuk 33 576, nr. 265).

In de Kamerbrief Toekomst Landbouw van 25 november 2022 is tevens aangegeven dat het kabinet in totaal € 226,6 miljoen reserveert voor 2023 en 2024 vooruitlopend op en ter ondersteuning van de gebiedsprogramma’s en no-regretmaatregelen die de transitie van de landbouw een impuls geven. Daarbinnen reserveert het kabinet € 101 miljoen om boeren nu al in staat te stellen zich voor te bereiden op de transitie en op de gebiedsgerichte aanpak. Hiervoor worden boeren ondersteund in het denken over de toekomst van hun bedrijven en daar ook plannen voor te maken. Hiervan is € 64 miljoen gereserveerd voor onafhankelijk advies aan individuele ondernemers en € 37 miljoen voor duurzame praktijkproeven op boerderijen.

Gebiedsgerichte aanpak en Transitiefonds

Het ministerie van LNV pakt de omvangrijke opgaven in het landelijk gebied in samenhang aan, om zo de stikstofuitstoot te verlagen, de natuur en waterkwaliteit te verbeteren en de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. Dit geeft de landbouw en andere ruimtelijke functies in het landelijk gebied op lange termijn perspectief en draagt het bij aan de vitaliteit van het platteland. Omdat de uitdagingen in elk gebied anders zijn, vraagt het realiseren van de ambities om een gebiedsgerichte aanpak. In het Coalitieakkoord is een gebiedsgerichte, integrale aanpak voor de samenhangende uitdagingen op het gebied van stikstof, klimaat, water, biodiversiteit en de transitie naar kringlooplandbouw gepresenteerd. Deze majeure operatie krijgt vorm in een Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) en met een Transitiefonds van €24,3 miljard. n het NPLG gaan Rijk, provincies, waterschappen, gemeenten en maatschappelijke partners, zoals (agrarisch) ondernemers, grondeigenaren en grondgebruikers, samen op zoek naar oplossingen per gebied. Om op Rijksniveau adequaat te kunnen opereren heeft LNV het bestaande programma-DG Stikstof omgezet in een lijn-DG (LG&S) en is voor de uitvoering van de transitie van het landelijk gebied de Regieorganisatie Transitie Landelijk Gebied (RTLG) opgericht.

Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG)

Het NPLG bevat kerndoelen en kaders op het gebied van natuur, water en klimaat. Het uitgangspunt is dat water en bodem sturend zijn voor de structurele keuzes in het landelijk gebied. De overheid wil vóór 2030 de natuur ruimte bieden voor herstel en versterking, de kwaliteit van water en bodem verbeteren en meer doen tegen klimaatverandering. Provincies dienen hiertoe uiterlijk 1 juli 2023 hun eerste versie van de plannen per gebied klaar te hebben. In deze plannen staan bijvoorbeeld de regionale doelen voor emissiereductie, natuurherstel en water, en hoe die doelen bereikt moeten worden. Begin 2022 zijn de kerndoelen voor natuur, water en klimaat vastgesteld in de startnotitie NPLG. Een eerste concrete uitwerking van de doelen is opgenomen in het Ontwikkeldocument NPLG van november 2022. Dit document is voor het kabinet de basis voor de verdere uitwerking van de gebiedsprogramma’s en om in gesprek te gaan met de betrokken partijen. Ook de Handreiking voor de gebiedsprogramma’s NPLG en Spelregels Meerjarenprogramma’s Transitie Landelijk Gebied helpen hierbij. De Ecologische Autoriteit beoordeelt deze programma’s. Provincies kunnen op basis van door het rijk goedgekeurde gebiedsplannen financiering verkrijgen uit het Transitiefonds

Regieorganisatie Transitie Landelijk Gebied (RTLG)

In 2022 is in een korte tijd een volledig nieuw DG opgezet om bij te dragen aan de realisatie van het Nationaal Programma Landelijk Gebied. Het DG-RTLG onderscheidt zich van de andere DG's binnen het ministerie van LNV, omdat het geen ‘beleidsDG’ is. DG-RTLG is een tussenorganisatie tussen beleid en uitvoering en heeft daarmee een bijzondere rol.

Met het opzetten van het DG-RTLG is ook een belangrijke afspraak uit het regeerakkoord gerealiseerd, namelijk het bouwen van een krachtige regieorganisatie om het NPLG-proces te ondersteunen en bij te sturen waar nodig. De Spelregels Meerjarenprogramma Transitie Landelijk Gebied zijn in 2022 vastgesteld. Met dit spelregelkader is het voor decentrale overheden mogelijk een aanvraag voor een Rijksbijdrage uit onder andere het Transitiefonds te doen. Hiermee draagt het DG-RTLG bij aan de ondersteuning van de decentrale overheden om de NPLG-beleidsdoelen te realiseren.

In 2022 is de Nationale Grondbank opgericht. Die heeft tot doel om, in aanvulling op provinciaal grondinstrumentarium, de grondmobiliteit ten behoeve van de transitie in het landelijk gebied te versnellen (voor zover gekoppeld aan de realisatie van de opgaven van het Nationaal Programma Landelijk Gebied – NPLG). Dit gebeurt in nauwe afstemming met de provincies.

In 2022 zijn voorts de aanvragen van de versnellingsaanpak, ook wel de provinciale uitvraag genoemd, opgepakt en goedgekeurd. Hiermee kunnen de provincies vooruitlopend op het NPLG al aan de slag met de transitie van het landelijke gebiedHet Ministerie van LNV heeft in 2022 hiervoor extra middelen toegekend en overgemaakt aan de provincies voor de uitvoeringskosten. Daarnaast was dit voorschot in de uitvoeringskosten ook bedoeld voor de voorbereidingskosten ten behoeve van het NPLG en de PAS-melders.

Structurele aanpak stikstofproblematiek

Het kabinet heeft € 250 mln. naar voren gehaald uit de tweede tranche van de Landelijke beëindigingsregeling veehouderij (Lbv) om de provincies in staat te stellen maatwerk te leveren en de PAS-meldingen versneld te legaliseren.

Verder heeft het kabinet besloten € 400 miljoen extra uit te trekken voor schoon en emissieloos bouwen. Ook is € 200 miljoen gereserveerd voor een aantal specifieke (bovenwettelijke) nader te bepalen stikstofmaatregelen op het gebied van industrie, bouw en mobiliteit, waaronder de industriële piekbelasters.

Verder is de aanpak piekbelasters aangekondigd op 25 november 2022. Met een eenmalige vrijwillige regeling voor ondernemers die piekbelaster zijn, wil het kabinet op korte termijn een forse reductie van de stikstofneerslag realiseren. Als uiteindelijk blijkt dat op basis van vrijwillige inzet onvoldoende stikstofreductie plaatsvindt, kan het kabinet, conform het advies van de heer Remkes, ook verplichtend instrumentarium inzetten.

PAS-meldingen

LNV hecht groot belang aan de legalisering van PAS-melders. In samenwerking met de bevoegde gezagen is het doel om de PAS-melders en meldingsvrije activiteiten uiterlijk drie jaar na het in 2022 vastgestelde programma te legaliseren. Daarin is opgenomen dat de eerst beschikbare ruimte uit de aanpak piekbelasters aan de meldingen wordt toegekend. In 2022 zijn 6 PAS-meldingen gelegaliseerd met restruimte uit de Srv. Daarnaast is besloten een schadecommissie in te stellen waar PAS-melders een schadevergoeding kunnen aanvragen.

AERIUS

Begin 2022 is AERIUS Calculator geactualiseerd en is het stikstofregistratiesysteem (SSRS) opengesteld voor PAS-meldingen en woningbouwclusters. Medio 2022 is de landelijke verlaging van de maximumsnelheid op snelwegen als bronmaatregel voor stikstofruimte voor het SSRS geschrapt. In samenhang daarmee is AERIUS- versie beschikbaar gekomen, die is gevuld met het eerste deel van de stikstofruimte uit de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen.

Programma Stikstofreductie en Natuurverbetering

In december 2022 heeft de minister voor Natuur en Stikstof het programma Stikstofreductie en Natuurverbetering vastgesteld. Dit programma bevat de maatregelen voor het verminderen van stikstofdepositie op stikstofgevoelige habitats in Natura 2000-gebieden en voor het bereiken van de instandhoudingsdoelstellingen voor deze habitats. Vaststelling van dit programma is een verplichting op grond van de Wet stikstofreductie en natuurverbetering (Wsn). (Kamerstuk 35334, nr. 213).

De voortgang en resultaten van het Programma stikstofreductie en natuurverbetering wordt gemonitord door een consortium onder regie van het Planbureau voor de Leefomgeving. Ieder jaar, voor het eerst in 2022, onderzoekt het RIVM namens het consortium of de stikstofdoelen die in de Wet stikstofreductie en natuurverbetering (Wsn) zijn opgenomen, haalbaar zijn (Monitor stikstofdepositie in Natura 2000-gebieden 2022).

Toestemmingverlening algemeen

Samen met provincies en betrokken departementen is verkend hoe het systeem van toestemmingverlening kan worden versterkt en vereenvoudigd, zodat meer zekerheid geboden kan worden aan initiatiefnemers en bevoegde gezagen. In 2023 zal hier verder vorm aan worden gegeven.Vergunningplicht intern salderen

Er is besloten om een vergunningplicht voor intern salderen in te voeren. De plannen worden in de loop van 2023 verder uitgewerkt. De vergunningplicht is gericht op het voorkomen van feitelijke depositiestijgingen door intern salderen, waaronder het in gebruik nemen van latente ruimte. Daarnaast is het gericht op het versterken van toestemmingsverlening door een voorgenomen investering te beoordelen op mogelijkheden om de natuur verdergaand te beschermen. Voorts is het gericht op het aanpassen van de vergunning waardoor na een relevante wijziging de vergunning overeenkomt met wat er op het bedrijf gebeurt. Dit biedt initiatiefnemers en het bevoegd gezag meer zekerheid en grip en zorgt ervoor dat toezichthouders beter in staat zijn om vast te stellen of een initiatiefnemer een activiteit overeenkomstig de wet uitvoert. De vergunningplicht wordt wettelijk verankerd en zal per 1 januari 2024 in werking treden.

Latente ruimte

Samen met provincies en betrokken departementen is verkend hoe ongewenste ingebruikname van latente ruimte voorkomen kan worden. Dat heeft geresulteerd in het vastleggen van een aanpak langs twee sporen. Spoor 1 is het beperken van latente ruimte in natuurvergunningen. Door natuurvergunningen te actualiseren sluiten deze aan bij wat er op een bedrijf gebeurt en zit er automatisch geen latente ruimte in. Spoor 2 is het beperken van de ingebruikname van latente ruimte voor nieuwe ontwikkelingen. Voor extern salderen worden de voorwaarden aangescherpt en voor intern salderen worden nieuwe voorwaarden ingevoerd. Daarnaast is een definiëring van latente ruimte vastgelegd, waarbij latente ruimte wordt onderscheiden van bedrijfsmatige ruimte.

Beweiden en bemesten

Op 12 oktober en 21 december 2022 heeft de Raad van State uitspraken gedaan dat geen natuurvergunning vereist is voor het beweiden van vee als dit kan worden weggestreept tegen bemesten. De Afdeling geeft handvatten hoe dit beoordeeld kan worden. Om dit in de praktijk te kunnen toepassen is in het vierde kwartaal van 2022 in samenwerking met de provincies gestart met het opstellen van een handreiking voor deze beoordeling bij toestemmingverlening voor natuurvergunningen, waarbij ook ingegaan wordt op specifieke situaties.

Samenwerking in grensgebieden

Samen met de overheden van Vlaanderen, Noordrijn-Westfalen en Nedersaksen geeft LNV uitvoering aan de afspraken om te komen tot grensoverschrijdende samenwerking in de aanpak van het stikstofprobleem in de grensgebieden. In Europees verband spant LNV zich in voor een uitvoering van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid die ten goede komt aan het behalen van stikstofdoelen en verankering van stikstofreductie in instrumenten zoals de richtlijnen voor de Green Deal en Nationale Emissieplafonds.

Realiseren klimaatopgave landbouw en landgebruik

In het Coalitieakkoord heeft het kabinet een stevige klimaatambitie voor Nederland neergezet, met een nationaal reductiedoel voor 2030 van 55%, en een beleidsinzet gericht op 60% emissiereductie in 2030. In 2022 is de klimaatambitie vertaald naar sectorale emissiedoelen voor 2030, waaronder doelen voor de landbouw en voor het landgebruik. De indicatieve doelen zijn in 2022 bekend gemaakt en uitgewerkt in een ontwerp-beleidsprogramma klimaat, dat de minister voor Klimaat en Energie in juni 2022 namens het kabinet naar de Kamer heeft gestuurd. Het ontwerp-beleidsprogramma klimaat bevat de maatregelen die voorzien zijn voor de landbouw en het landgebruik.

Een groot deel van de emissiereductie in de landbouw en het landgebruik moet worden gerealiseerd met het Nationaal Programma Landelijk Gebied, waarvan de realisatie via de gebiedsprogramma’s van de provincies zal lopen. In 2022 zijn de kaders opgesteld voor uitvoering van de klimaatopgave op provinciaal niveau. In afstemming met de provincies is voorbereid hoe de klimaatopgave over de 12 provincies wordt verdeeld.

In 2022 is de Nationale Methaanstrategie gepubliceerd (Kamerstuk 32813, nr. 1118) die uiteenzet op welke wijze het kabinet de methaanuitstoot in 2030 met 30% zal verminderen ten opzichte van 2020. Met deze strategie geeft het kabinet op nationaal niveau invulling aan de Global Methane Pledge die Nederland heeft ondertekend tijdens de klimaattop in Glasgow. Het methaanreductiedoel is met name voor de landbouw van belang, aangezien 75% van de methaanemissie in Nederland afkomstig is van de landbouw.

De Tweede Kamer is met de Klimaatnota (Kamerstuk 32813, nr. 1112) over de voortgang van de uitvoering van het klimaatbeleid voor de landbouw en het landgebruik geïnformeerd. Deze is gebaseerd op de resultaten van de Klimaat- en Energieverkenning 2022 van PBL en het dashboard klimaatbeleid. De vorderingen op de specifieke onderdelen van het beleid zijn in de navolgende delen van dit jaarverslag weergegeven. Uit de emissieramingen blijkt dat de doelen voor de landbouw en het landgebruik voor 2030 niet binnen bereik zijn en dat aanvullende maatregelen nodig zijn. Zoals in de Klimaatnota is aangekondigd zal het kabinet hier in het voorjaar van 2023 over besluiten. Het uitgangspunt daarbij is dat het beleid sterker stuurt op te behalen resultaat, via normeren en beprijzen, en dat emissies structureel en integraal worden gereduceerd.

Kennis en innovatie

Via de integrale programmering wordt met kennis en innovatie bijgedragen aan de missies die geformuleerd zijn voor kringlooplandbouw, klimaatneutrale productie, duurzaam, veilig en gezond voedsel, klimaatbestendig landelijk en stedelijk gebied, duurzame en veilige wateren en sleuteltechnologieën. De kennis- en innovatieagenda Landbouw-Water-Voedsel is hierin leidend. Met de Topsectoren Agri&Food en Tuinbouw&Uitgangsmaterialen wordt het publiek-private spoor ingevuld waarbij bedrijven en kennisinstellingen gezamenlijk werken aan kennis en innovatie voor de missies. Dit heeft dit jaar geresulteerd in 92 nieuwe PPS projecten waarop LNV 39,2 mln euro inzet (WR capaciteit) gespreid over 4-5 jaar.

LNV investeert daarnaast ook missiegericht via publieke instrumenten in kennisontwikkeling, kennisoverdracht en onderwijs voor onderwerpen waarvoor (nog) geen markt bestaat, maar die wel maatschappelijk urgent zijn, of voor onderzoek dat direct ondersteunend is aan het beleid. De huidige kennis- en innovatieagenda loopt nog in 2023 door. In 2022 zijn de eerste uitgangspunten gedefinieerd voor het vormgeven van de vernieuwde agenda die in 2024 van start zal gaan.

Een ambitieuze internationale aanpak voor biodiversiteitsherstel

Als onderdeel van de Europese Biodiversiteitsstrategie (EBS) heeft de Europese Commissie in juni een voorstel voor een Verordening Natuurherstel gepubliceerd. In oktober heeft het kabinet een appreciatie van deze verordening in een BNC fiche naar de Kamer gestuurd (Kamerstuk 22 112, nr. 3530). In het najaar zijn in de raadswerkgroep van de Milieuraad de discussies over het Commissievoorstel tussen de lidstaten gestart die medio 2023 tot een algemene positie van de Raad moeten leiden.

Met behulp van onderzoek van de Universiteit Wageningen heeft het ministerie gewerkt aan een voorstel (‘pledge’) voor een billijke bijdrage aan het in de EBS opgenomen Europese doel van 30% bescherming op zee en op land in 2030. Deze bijdrage wordt in het eerste kwartaal van 2023 naar de Commissie gestuurd.

Na een aantal malen uitstel door de strenge Covid-maatregelen in China heeft de 15de vergadering van de partijen bij het Verdrag inzake biologische diversiteit (CBD) uiteindelijk in december 2022 onder Chinees voorzitterschap plaatsgevonden in Montreal, Canada. Hier is overeenstemming bereikt over een strategisch plan voor de periode tot 2030 van de CBD, het zogeheten Global Biodiversity Framework (GBF), het zgn Kunming-Montreal akkoord. Dit raamwerk bevat onder meer een mondiale doelstelling van beschermingsmaatregelen voor 30% van het land en zeeoppervlak, verhoging van de publieke financiering voor biodiversiteitsmaatregelen en verdere afspraken over monitoring en rapportage. Nederland zal zijn bijdrage aan deze afspraken in 2023 in een National Biodiversity Strategy and Action Plan (NBSAP) vastleggen.

Bescherming en beheer van soorten

Dit jaar werd duidelijk dat het niet goed gaat met de soorten waarop jacht plaatsvindt. Om die reden heeft de minister voor Natuur en Stikstof besloten om de jacht op konijn landelijk en op de haas in drie provincies niet te openen. Om te komen tot een toekomstbestendige aanpak voor faunabeheer en de jacht zijn er verschillende acties gestart.

De wolf is terug in Nederland en brengt een aantal dilemma’s met zich mee. De minister voor Natuur en Stikstof heeft de Raad voor de Dieraangelegenheden gevraagd om een brede maatschappelijk dialoog te gaan organiseren over het samenleven met de wolf in Nederland.

Daarnaast zijn er positieve ontwikkelingen op het gebied van Europese en Internationale soortenbescherming. Met ingang van 2 augustus 2022 zijn 22 nieuwe soorten op de Europese unielijst van invasieve uitheemse soorten geplaatst. De bestrijding van deze soorten, die ernstige schade aan het ecosysteem kunnen toebrengen, kan nu op Europees niveau worden opgepakt. Tot slot is mede dankzij inzet van Nederland tijdens de CITES COP de beschermingsstatus van een aantal soorten verhoogd, waaronder die van een groot aantal haaiensoorten die in Nederland in het Caribisch gebied voorkomen.

Uitvoering programma Natuur

Met de uitvoering van het Programma Natuur werken LNV en de provincies aan natuurherstel en -ontwikkeling om de negatieve gevolgen van overmatige stikstofdepositie tegen te gaan. Na een eerste tussenevaluatie bepaalt LNV in 2022 waar aanscherping van het programma Natuur nodig is. Om tot systeemherstel in de Natura 2000-gebieden te komen is het van belang ook maatregelen in de overgangsgebieden te nemen. LNV inventariseert de kansen en knelpunten in deze gebieden en neemt hierna een besluit over de inzet van het instrumentarium om de gestelde doelen te realiseren.

2022 was het eerste volledige jaar van uitvoering van het Programma Natuur. In december 2022 is de verdere ontwikkeling voor de VHR-monitoring interbestuurlijk geaccordeerd. In het najaar van 2022 is besloten de verdere ontwikkeling van de natuurcompensatiebank te stoppen, wegens twijfels over de haalbaarheid om daadwerkelijk op de middellange termijn de juiste habitats te kunnen ontwikkelen.

Uitbreiding van het natuur- en bosareaal

De ambities vanuit de bossenstrategie zijn in 2022 vertaald in het ontwikkeldocument en de handreiking voor de gebiedsprogramma’s NPLG die in 2023 gestalte krijgen. Inzichtelijk is geworden welke bostypen moeten worden gerealiseerd in verband met een goede staat van instandhouding van de VHR-doelen, waarvoor wettelijke verplichtingen gelden. In alle provincies zijn inmiddels de provinciale bossenstrategieën uitgewerkt. De programmering van nieuw bos binnen het Natuurnetwerk Nederland (NNN) is door de provincies voor 10.000 hectare uitgewerkt. Voor nieuw bos buiten het NNN zijn verkenningen beschikbaar gekomen. Waterschappen hebben onderzocht waar bos in beekdalen mogelijk is. Vanuit de Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW) is beschikbaar waar in rivierenland ooibossen toegevoegde waarde hebben. In de verstedelijkingsstrategieën is in beeld gekomen welke ambities er zijn met betrekking tot groen/bos in relatie tot de woningbouwopgave. De uitvoeringsdiensten van het Rijk hebben geanalyseerd of er mogelijkheden zijn om rijksgronden breder in te zetten voor maatschappelijk doelen, in combinatie met bos. Deze bouwstenen ondersteunen het provinciaal programma landelijk gebied.

Het afgelopen jaar is de zevende Nederlandse Bosinventarisatie over de periode van 2017-2021 gepubliceerd. Deze fungeert als nul-situatie voor het uitvoeringstraject van de bossenstrategie. Het onderzoek is uitgevoerd door Wageningen Environmental Research in opdracht van het ministerie van LNV. De totale oppervlakte bos in Nederland is volgens dit onderzoek in de afgelopen jaren licht afgenomen tot 363.801 hectare in 2020. De forse ontbossing uit de periode 2013 ‒ 2017 lijkt daarmee voorbij. De aanleg van nieuw bos bleef vooralsnog achter ten opzichte van eerdere periodes. Een versnelling van het planten van nieuw bos die is ingezet in het huidige beleid zal pas later zichtbaar worden, omdat het gemiddeld zo’n 5 jaar duurt voordat nieuwe bossen op de kaart staan. Desalniettemin is na 2 jaar implementatie van de bossenstrategie de 1000 ha nieuw aangeplant bos wel gepasseerd. Staatsbosbeheer heeft daar een grote rol in gespeeld.

Ook aan de ambities met betrekking tot revitalisering van bestaand bos is in 2022 invulling gegeven. De provincies hebben in samenspraak met terreinbeheerders revitaliseringsplannen gemaakt.

Natuurversterking in de Noordzee, Waddenzee en Grote Wateren

In lijn met het Noordzeeakkoord beschermt LNV ecologisch waardevolle gebieden in de Noordzee. In 2022 zijn de voorstellen voor instandhoudingsmaatregelen in de vorm van visserijbeperkingen besproken met de relevante Europese lidstaten. In 2023 wordt dit Europese proces voorgezet met het doel een gezamenlijk voorstel zo snel als mogelijk in te dienen bij de Europese Commissie. Ook onderzoekt LNV hoe de ecologische kansen van de aanleg van windparken op de Noordzee beter benut kunnen worden. Binnen de Programmatische Aanpak Grote Wateren worden streefbeelden opgesteld om de toekomstige maatregelen voor realisatie van Natura2000-doelen te bepalen. Op 20 december 2022 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de derde tranche PAGW. Het opstellen van streefbeelden is in lijn met de stappen uit het Natuurwinstplan, een strategie om te komen tot ecologisch robuuste deltanatuur, ontwikkeld binnen programma LIFE IP Deltanatuur. Dit programma is in 2022 afgerond. Tijdens de conferentie van Wilhelmshaven zijn er op 30 november 2022 met Duitsland en Denemarken afspraken gemaakt over de bescherming van de Waddenzee. Op 20 december 2022 zijn in een Kamerbrief de kaders en planning van het Beleidskader Natuur Waddenzee uiteengezet. Het doel van het beleidskader is om te voorzien in de leemte die momenteel bestaat ten aanzien van cumulatie en het stringenter toepassen van het voorzorgsbeginsel. In het Nederlandse deel van de Waddenzee geeft de Beheerautoriteit Waddenzee uitvoering aan het Integraal Beheerplan.

Bouwen aan de Agenda Natuurinclusief

LNV heeft in lijn met kamerbrief als reactie op de Agenda Natuurinclusief een programmabureau opgezet dat de uitvoering van de Agenda Natuurinclusief regisseert en faciliteert. Het programmabureau ondersteunt de inrichting en uitvoering van 9 domeinen. De domeinen voeren acties Agenda 1.0 uit, en stellen ambitie en plannen op als input voor Agenda Natuurinclusief 2.0, die in 2023 aan de Ministerraad wordt aangeboden.

Duurzaam perspectief voor de Nederlandse landbouw, tuinbouw en visserij

Versterken agrarisch ondernemerschap en verdienvermogen

Cruciaal in de transitie naar een duurzamere landbouw is het bieden van economisch perspectief. Met de ondernemerschapsagenda (Kamerstuk 32670, nr. 199) wordt daar middels de volgende vier pijlers invulling aangegeven: (i) het stimuleren van (nieuw) ondernemerschap, (ii) het belonen van publieke diensten, (iii) het versterken van de marktmacht van agrariërs en (iv) het bevorderen van een gelijker speelveld. Op alle vier de pijlers zijn stappen ondernomen om het verdienvermogen van de agrarische ondernemers tijdens de transitie te versterken.

Ten behoeve van het stimuleren van nieuw ondernemerschap is de inzet op het stimuleren van korte ketens verder versterkt. LNV werkt daarbij samen met de Taskforce Korte Keten, de provincies en het netwerk Stadslandbouw. Met sectorpartijen wordt er samengewerkt aan het ontwikkelen en stimuleren van multifunctionele landbouwsector (MFL) in het Platform MFL.

Met de ontwikkeling van het Omschakelprogramma Duurzame Landbouw worden boeren die willen omschakelen naar een stikstofarme, meer extensieve en meer duurzamere bedrijfsvoering ondersteund. De pilot van het Investeringsfonds Duurzame Landbouw bij het Nationaal Groenfonds met een jaar verlengd t/m juni 2023. Met het pilot-fonds worden agrarische ondernemers ondersteund bij de financiering van investeringen t.b.v. de omschakeling. In 2022 wederom een openstelling geweest van de bedrijfsplanvoucherregeling binnen de SABE-regeling, daarbij zijn alle beschikbare bedrijfsplanvouchers verstrekt. Begin 2022 is ook de nieuwe module werkkapitaal voor omschakeling in de borgstellingsregeling (BL-O) open gegaan. Daarnaast is in 2022 het Vermogensversterkend Krediet (VVK) geëvalueerd, waarover de Kamer in 2023 wordt geïnformeerd.

Onevenwichtigheid in marktmacht tussen de verschillende schakels in de keten heeft aanleiding gegeven om in te zetten op het versterken van de positie van boeren. In 2022 is de geschillencommissie oneerlijke handelspraktijken landbouw- en voedselvoorzieningsketen in werking getreden, in aanvulling op de handhaving van de ACM op de Wet Oneerlijke Handelspraktijken die in 2021 in werking is getreden. Om de positie van de boer verder te versterken is op 26 april 2022 een wijziging in de Mededingingswet gepubliceerd waarin duidelijk wordt gemaakt wat de geldende uitzonderingen zijn voor de landbouwsector en heeft de ACM de Leidraad samenwerking landbouwers gepubliceerd. Met de Agro-nutrimonitor van de ACM wordt empirisch inzicht geboden in de margeverdeling en prijsontwikkeling in de keten voor reguliere en duurzame landbouwproducten. In oktober 2022 publiceerde de ACM de derde monitor (Kamerstuk 31532, nr 276).

In het coalitieakkoord 2021-2025 is afgesproken dat een niet-vrijblijvende bijdrage wordt verwacht van ketenpartijen in het versterken van de positie van de boer. LNV is gestart met de voorbereiding van de ketenaanpak verduurzaming landbouw. In de ketenaanpak worden de mogelijkheden onderzocht voor het inzetten van beleidsinstrumenten voor het vergroten van de markt voor duurzame producten en het (financieel) ondersteunen van boeren om dergelijke producten te kunnen leveren. De ketenaanpak zal een vervolg krijgen in het Landbouwakkoord en waar nodig aangevuld worden met juridisch instrumentarium.

Verduurzaming veehouderij

LNV stelt gefaseerd onderdelen van de Subsidiemodules brongerichte verduurzaming stal- en managementmaatregelen (Sbv) open. Veehouders kunnen hiermee innovatieve technieken en/of managementmaatregelen ontwikkelen en deze vervolgens breder toepassen. Dit moet resulteren in een vermindering van de uitstoot van ammoniak, methaan, geur en fijnstof en het verbeteren van dierenwelzijn en brandveiligheid. In 2022 heeft de derde openstelling van de innovatiemodule plaatsgevonden die is gericht op onderzoek en ontwikkeling. Nieuwe inzichten, over onder andere de effectiviteit van emissiearme stalsystemen in de praktijk (Kamerstuk 29 383, 28 973, nr. 382) en de adviezen van de kwartiermaker (Kamerstuk 30252/35334, nr. 35), maken het nodig om opnieuw naar de subsidieregeling als zodanig te kijken en te bezien hoe verdere openstellingen van beide modules er in de toekomst uit kunnen komen te zien, of dat ondersteuning van innovatie wellicht in een andere vorm wenselijk is.

Daarnaast werkt LNV aan de transitie naar een systeem met het werken met doelvoorschriften in combinatie met realisatie van emissiedoelen op bedrijfsniveau. LNV ondersteunt de ontwikkeling van meettechniekenom concentraties in de stal en emissies naar het milieu vanuit bedrijfssystemen te kunnen bepalen. Deze ontwikkeling is noodzakelijk om te komen tot een systeem op basis van doelvoorschriften. LNV ziet een belangrijke meerwaarde in de samenwerking tussen alle betrokken partijen om de benodigde versnelling op innovatie van stalsystemen te behalen en werkt om die reden aan het opzetten van een regieorgaan.

In het kader van het marktprogramma Verduurzaming dierlijke productie is samen met alle partijen uit de keten samengewerkt aan pilots en initiatieven om de vraag naar duurzame dierlijke producten te vergroten.

Duurzaam diervoeder

In 2022 is een start gemaakt, samen met de diervoedersector, aan een monitor Duurzaam Diervoeder. Doel is om met concrete doelstellingen te komen voor een aantal duurzaamheidscriteria voor de komende jaren en dat deze monitor inzicht geeft in het voldoen aan deze doelen. Dit onderwerp wordt ook besproken binnen het Landbouwakkoord.

Verminderen stikstofdepositie met het beëindigen van veehouderijbedrijven

Het afgelopen jaar is er verder gewerkt aan de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties (Lbv). In de eerste helft van het jaar heeft besluitvorming plaatsgevonden over de uiteindelijke vormgeving van de regeling, met als belangrijk onderdeel de subsidiepercentages. In mei 2022 heeft publieke consultatie plaatsgevonden. Een aangepaste regeling is eind 2022 aan de Europese Commissie voorgelegd ter pre-notificatie.

Verbeteren diergezondheid en dierenwelzijn

Diergezondheid

Afgelopen jaar zijn we, net als 2021, in Nederland en in Europa geconfronteerd met een ongekende en zeer ernstige situatie met vogelgriep. In 2022 zijn er 107 uitbraken van hoog-pathogene aviaire influenza (HPAI, vogelgriep) geweest op commerciële- en hobby-locaties. Ook heel veel wilde vogels zijn besmet geraakt. Nieuw ten opzichte van andere jaren is dat veel uitbraken gedurende de zomermaanden optraden en dat uitbraken zich in vrijwel heel Nederland hebben voorgedaan. In 2022 zijn ruim 4,9 miljoen vogels op besmette locaties in Nederland geruimd; en nog eens ruim 1,4 miljoen dieren op bedrijven zijn preventief geruimd bij 44 bedrijven. In 2022 is daarom het intensiveringsplan preventie vogelgriep aangekondigd (Kamerstuk 28807, nr. 269). Daarvan maken onderzoeken naar de effectiviteit van enkele vaccins deel uit.

Op 6 juli 2022 werd het Nationaal actieplan versterken zoönosenbeleid 2022-2026 aan de Kamer verzonden (Kamerstuk 25295, nr. 1935). Verschillende adviezen zijn benut bij de totstandkoming van het actieplan, de uitvoering van dit actieplan is in volle gang.

In 2022 zijn in opdracht van LNV twee onderzoeken uitgevoerd naar de beroepsgroep dierenartsen. De onderzoeken richten zich op de rol en positie van de dierenarts en de kwaliteitsborging van de diergeneeskunde en daarnaast op de arbeidsmarkt voor dierenartsen en de tekorten die daar spelen. De rapporten zijn eind 2022 naar de Kamer gestuurd (Kamerstuk 2022Z26358).

Dierenwelzijn

Het proces voor de in het coalitieakkoord opgenomen convenant voor de ontwikkeling naar een dierwaardige veehouderij is gestart (Kamerstukken 28286 nr. 1265). De zes leidende principes die de Raad voor Dieraangelegenheden (RDA) formuleert in de zienswijze dierwaardige veehouderij vormen het uitgangspunt van het convenant. LNV voert diverse acties uit ter verbetering van het slachtsysteem, het voorkomen van hittestress in de gehele veehouderijketen en de vormgeving van regelgeving als onderdeel van de verstevigde aanpak stalbranden (Kamerstukken 28286 nr. 1267, nr 1255 en nr. 1261.

Om de fysieke en mentale gezondheid van gezelschapsdieren te verbeteren, is in 2022 gewerkt aan de invoering van een voorgenomen huis- en hobbydierenlijst (Kamerstuk 28 286, nr. 1260) die bepaalt welke zoogdiersoorten gehouden kunnen worden. Er heeft een verkenning plaatsgevonden om de problematiek en mogelijke oplossingsrichtingen rondom loslopende huis- en zwerfkatten in beeld te brengen. LNV werkt aan het terugdringen van schadelijke (uiterlijke) kenmerken bij honden en katten en heeft een pilot lopen om een huisvestings- en behandelingsprotocol op te stellen voor complexe honden. Daarnaast is LNV voorzitter van de werkgroep die de opties verkent rondom EU-dierenwelzijnswetgeving voor honden en katten die worden gehouden/verhandeld met commercieel oogmerk.

Beter benutten mest, verbeteren waterkwaliteit, minder gebruik kunstmest

Eind 2021 is het zevende actieprogramma Nitraatrichtlijn vastgesteld voor de periode 2022-2025. De maatregelen uit het voorgestelde actieprogramma bleken onvoldoende voor het behalen van de doelen voor betering van de waterkwaliteit. Om die reden is begin 2022 een addendum opgesteld met aanvullende maatregelen. Met het zevende actieprogramma en het bijbehorende addendum wordt invulling gegeven aan de verplichtingen van de Nitraatrichtlijn. In 2022 is gewerkt aan de uitwerking van verschillende maatregelen uit het actieprogramma en het addendum.

Zo zijn in 2022 wijzigingen in het mestbeleid voorbereid die per 1 januari 2023 van kracht zijn geworden. De uitrijperiode van vaste strorijke mest op gras- en bouwland op zand- en lössgronden is vervroegd naar 1 januari. Drijfmest of vloeibaar zuiveringsslib op bouwland mag pas vanaf 16 maart worden uitgereden, dit is kort voor de inzaai. Verder wordt op zand- en lössgronden een 1 op 4 rotatie van rustgewassen verplicht. Met deze wijzigingen wordt een positieve bijdrage geleverd aan het verminderen van de nitraatuitspoeling, de verbetering van de bodem- en waterkwaliteit. Ook is in 2022 veel inzet gedaan ter voorbereiding van de implementatie van het realtime Vervoersbewijs Dierlijke Meststoffen (rVDM), welke per 1 januari 2023 is ingevoerd.

Op 30 september 2022 heeft de Europese Commissie de derogatiebeschikking van de Nitraatrichtlijn gepubliceerd, waarin aan Nederland voor de jaren 2022 tot en met 2025 een derogatie voor het uitrijden van dierlijke mest wordt verleend. Conform de derogatiebeschikking krijgen landbouwers tot en met 2025 de mogelijkheid om meer dan 170 kg N/ha uit dierlijke mest uit te rijden. Er geldt een afbouw pad voor de derogatie vanaf 2023 en vanaf 2026 zal er geen derogatie meer zijn. Aan de beschikking zijn voorwaarden verbonden, zoals het verplicht aanleggen van bufferstroken, het aanwijzen van nutriënten verontreinigde gebieden, het verlagen van de mestproductieplafonds en voortzetting van de Versterkte Handhavingsstrategie Mest (VHS). Vanwege de afbouw van de derogatie heeft het kabinet besloten een transitietegemoetkomingsregeling op te stellen. In 2022 is deze regeling uitgewerkt die begin 2023 zal worden gepubliceerd, zodat bedrijven hiermee rekening kunnen houden bij het aanvragen van derogatie.

Teneinde het gebruik van kunstmest te reduceren heeft LNV zich ingezet op verruiming van de Europese afspraken voor het gebruik van hoogwaardige producten uit dierlijke mest. De Europese Commissie heeft op 9 november 2022 een mededeling gepubliceerd over het gebruik en betaalbaarheid van meststoffen. In deze mededeling worden zogenaamde RENURE-criteria genoemd, die in 2023 in Europees verband verder worden bediscussieerd. In 2022 is de subsidieregeling hoogwaardige mestverwerking opgesteld, die van 1 december 2022 tot 12 januari 2023 is opengesteld.

In 2022 is aangekondigd dat in het landbouwakkoord afspraken zullen worden gemaakt over de twee sporen van het toekomstig mestbeleid (Kamerstuk 30252, nr. 77). Uitgangspunten van het toekomstig mestbeleid zijn een grondgebonden melk- en rundveehouderij en afvoer en verwerking van alle mest van niet-grondgebonden bedrijven (Kamerstuk 33037, nr. 374).

Gewasbeschermingsmiddelen en weerbare planten en teeltsystemen

Op het gebied van gewasbescherming is in 2022, naast de uitvoering van acties uit het Uitvoeringsprogramma Toekomstvisie gewasbescherming, met name aandacht gegeven aan beleidsontwikkeling op de ambities uit het coalitieakkoord voor gewasbescherming. Daarnaast is een geactualiseerd nationaal actieplan duurzaam gebruik gewasbeschermingsmiddelen opgesteld en is het Nederlands standpunt opgesteld voor een voorstel van de Europese Commissie voor een verordening inzake duurzaam gebruik (BNC-fiche). Op het gebied van de toelating van gewasbeschermingsmiddelen zijn de Nederlandse standpunten voorbereid voor voorstellen van de Europese Commissie voor de al dan niet goedkeuring of herbeoordeling van werkzame stoffen en het vaststellen van richtsnoeren.

Verduurzamen energiegebruik in de glastuinbouw

Door de sterk gestegen energieprijzen was 2022 een jaar met grote onzekerheden voor de glastuinbouw. Het borgstellingskrediet voor de landbouw biedt ruimte aan toekomstbestendige bedrijven om deze financieel moeilijke periode door te komen. In 2022 is het ‘Convenant Energietransitie Glastuinbouw 2022-2030’ ondertekend, aansluitend op de kamerbrief samenhangend pakket glastuinbouw (kamerstuk 32 627 nr. 39). Het convenant bevat diverse afspraken die bijdragen aan broeikasgasreductie in 2030. De ambitie voor 2040 is om zowel klimaatneutraal als economisch rendabel te zijn. Verder werd in 2022 de openstelling van de subsidieregeling Energie-efficiëntie Glastuinbouw (EG) ruim overtekend. Daarom is het openstellingsbudget opgehoogd tot 60 miljoen euro en volledig beschikt. Ook het openstellingsbudget van de subsidieregeling Marktintroductie Energie-innovaties (MEI) werd volledig benut. Naast een infrastructuurproject van Warmte Systeem Westland, worden door de gehonoreerde Groeifonds-aanvraag van het consortium Nieuwe Warmte Nu! twee glastuinbouwprojecten van duurzame warmte-infrastructuur voorzien.

In december 2022 heeft het kabinet besloten om voor glastuinbouwbedrijven die liquiditeitsproblemen hebben als gevolg van de hoge energieprijzen en die op langere termijn een goed perspectief hebben in het licht van de energietransitie met een borgstelling voor overbruggingskredieten te ondersteunen.

Fytosanitair

Op 5 december 2022 is de evaluatie van het handhavings-instrumentarium van de keuringsdiensten in het agrodomein aan de Tweede Kamer aangeboden (brief nr. 2022Z24081). Het betreft het instrumentarium van de Bloembollenkeuringsdienst , Controle Orgaan Kwaliteits Zaken , Kwaliteits-Controle-Bureau , Nederlandse Algemene Keuringsdienst , Naktuinbouw en Skal Biocontrole . Het rapport concludeert dat het huidige systeem goed functioneert. De hiervoor genoemde diensten ervaren echter wel problemen omdat sprake is van ingewikkelde regelgeving die niet altijd makkelijk handhaafbaar is. In 2022 is begonnen met de opvolging van de aanbevelingen uit dit rapport.

Plantenrassen kunnen worden beschermd via het kwekersrecht. De beschermingsduur voor asperges, bepaalde houtige fruitgewassen en bepaalde houtige sierplanten is per 1 januari 2023 verlengd van 25 naar 30 jaar. Aanleiding van deze wijziging is de lange tijd die gemoeid is met het veredelen van deze gewassen en dus de mogelijkheid om de investering terug te verdienen. Met deze wijziging is de beschermingsduur voor deze gewassen in het Nederlandse kwekersrecht gelijkgetrokken met het Europese kwekersrecht waar eenzelfde aanpassingdoorgevoerd is.

De Europese Commissie is in 2020 gestart met onderzoek naar de toepassing van nieuwe veredelingstechnieken. In 2022 heeft Nederland mee gewerkt aan de voorbereiding van een Europees wetsvoorstel via onder andere stakholder-bijeenkomsten.

Stimuleren groei van biologische productie en consumptie

De Europese Commissie heeft in 2021 haar actieplan voor de ontwikkeling van de biologische sector uitgebracht. Hierin is de ambitie opgenomen om de biologische sector te laten groeien en het roept de lidstaten op tot de ontwikkeling van een nationale strategie met actieplan. Het Nederlandse ‘actieplan voor groei van biologische productie en consumptie’ is op 19 december 2022 naar de Tweede Kamer gestuurd (Kamerstuk 30252-78). Het plan zet in op een groei naar 15% van het landbouwareaal in 2030. Voor de stimulering van omschakeling naar biologische en natuur inclusieve landbouw is in 2023 € 13 mln. en in 2024 € 13 mln. gereserveerd, vooruitlopend op en ter ondersteuning van de gebiedsprogramma’s en no-regretmaatregelen die de transitie van de landbouw een impuls geven (Kamerstuk 30252-77). Daarnaast zijn gedelegeerde en uitvoeringshandelingen vastgesteld onder de nieuwe Europese Verordening die 1 januari 2022 van kracht is geworden.

Verminderen voedselverspilling en vergroten aanbod en consumptie duurzaam voedsel

Met partners in de Stichting Samen Tegen Voedselverspilling (STV) heeft LNV stappen gezet richting de ambitie op het tegengaan van voedselverspilling. Nederland heeft voor het eerst alle gevraagde voedselverspillingscijfers gedeeld met de Europese Commissie. De Tweede Kamer is geïnformeerd over de significante daling die is waargenomen in de hele keten. . Naar aanleiding van de motie Grinwis en Boswijk (Kamerstuk 21501-32, nr. 1414) is de toezegging gedaan dat Nederland zich inzet voor deEuropese ‘Farm to Fork’ doestellingen Er wordt toegewerkt naar een versnellingsagenda op dit onderwerp om de ambitie voor 2030 te kunnen behalen, waarbij is besloten. om STV een meerjarenfinanciering toe te kennen . Ook is de activering van consumenten om minder voedsel te verspillen voortgezetwaarbij de verspillingsvrije week was een succes. Daarnaast heeft LNV in samenwerking met het Voedingscentrum de bewustwording onder consumenten van een duurzaam eetpatroon gecommuniceerd. Hierin is veel aandacht gegaan naar een gezonde balans tussen plantaardige en dierlijke eiwitten, overeenkomstig met het geformuleerde doel om in 2030 een balans in plantaardige en dierlijke eiwitten te hebben bereikt in het consumptiepatroon.

Uit de Monitor Duurzaam Voedsel over het jaar 2021 uitgevoerd, blijkt dat het aandeel van duurzaam voedsel in de totale voedselbestedingen is toegenomen. Ook is in opdracht van LNV onderzoek uitgevoerd naar de wijze waarop supermarkten rapporteren over duurzaamheid, hieruit blijkt dat supermarkten ieder op hun eigen manier transparant zijn over duurzaamheidsinspanningen. Om consumenten meer inzicht te geven in de verschillende keurmerken die op voedselproducten aanwezig zijn heeft Milieu Centraal in opdracht van LNV een benchmark uitgevoerd (TK 31 532, nr. 271). Op basis van duurzaamheid, betrouwbaarheid en transparantie zijn zogenaamde topkeurmerken aangeduid die consumenten en organisaties handelingsperspectief kunnen bieden bij de inkoop van duurzaam voedsel.

Nationale eiwitstrategie (NES)

In de Kamerbrief van 3 juni 2022 is de aanpak van de Nationale Eiwitstrategie (NES) verder uitgewerkt. Daarin is aangegeven dat het essentieel is om deze strategie samen met de ketenpartners en boeren op te pakken. De NES draagt bij aan de zelfvoorzieningsgraad van Nederland en de Europese Unie en biedt kansen in de verduurzaming van het voedselsysteem en de voedselconsumptie. Als onderdeel van de NES is in 2022 een Green Deal Vlinderbloemigen ondertekent en opgezet met 56 partijen uit de gehele eiwitketen. Doel daarvan is de opschaling van de Nederlandse teelt en verwerking van eiwitrijke gewassen, primair bestemd voor humane consumptie, met een focus op stikstofbindende vlinderbloemigen.

De WUR voert onderzoek uit naar de versnellingsagenda van de eiwittransitie, de resultaten worden in 2023 verwacht. Ook worden eventuele juridische maatregelen onderzocht. De WUR ontwikkelt in opdracht van LNV een eiwitmonitor, waarmee de consumptie en het aanbod van plantaardige alternatieven kan worden gevolgd. In 2022 is het Groeifondsvoorstel op het gebied van cellulaire agricultuur toegekend (investering in onderwijs, onderzoek en opschaling). Dit is een belangrijk onderdeel van de ontwikkeling van nieuwe eiwitbronnen en de aanpak loopt tot 2030.

Toekomstbestendige visserij

LNV ontwikkelt samen met de visserijsector nieuwe, duurzame manieren van vissen. Uitgangspunt van het visserijbeleid is dat de visserij aan het ecosysteem niet meer onttrekt dan het dragen kan. LNV werkt hiervoor gebiedsgericht in de Noordzee, de Noordzeekustzone, het Waddengebied en het IJsselmeer. Op 1 juli 2022 is de Agenda Visserij naar de Tweede Kamer gestuurd waarin wordt aangegeven welke inzet is voorzien om bij te dragen aan het borgen van de voedselwinning uit zee en grote wateren. Deze agenda bouwt voort op de Kottervisie en het Noordzeeakkoord (Kamerstukken 29675 nr. 195 en 33450 nr. 68) waarmee wordt ingezet op een kleinere, meer duurzame en rendabele visserijsector. Daarnaast is in de agenda het opstellen van een Voedselvisie aangekondigd waarvoor in 2022 het traject is gestart.

De middelen uit de Europese Brexit Adjustment Reserve (BAR) zet LNV onder andere in voor herstructureringsmaatregelen om de Nederlandse vlootcapaciteit in balans te brengen met de als gevolg van de tussen het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie gesloten Handels- en Samenwerkingsovereenkomst afgenomen vangstmogelijkheden. Vanuit de BAR zullen in 2023 daarnaast een liquiditeitsregeling en een stilligregeling worden opengesteld. Middels deze regelingen worden ondernemers ondersteund die inkomensverlies hebben geleden direct na de Brexit of die hun visserijactiviteiten tijdelijk hebben gestaakt als gevolg hiervan. In 2022 is er ook gewerkt aan de een overbruggingsregeling voor de visserij. LNV stelt per ondernemer maximaal € 30.000 beschikbaar als steun om hoge lasten te verlagen. Vissers kunnen deze overbruggingsregeling naar verwachting in de eerste helft van 2023 aanvragen.

De Innovatieagenda is op 1 juli 2022 (Kamerstukken 33450 nr. 210) aan de Tweede Kamer gestuurd als onderdeel van de agenda voor de visserij. Daarin is de oprichting van het Visserij Innovatie Netwerk (VIN) aangekondigd. Dit VIN is inmiddels operationeel en er is veel enthousiasme en creativiteit bij de deelnemende ondernemers en onderzoekers. Ook de maritieme sector is aangesloten. Voor de korte termijn gaat de aandacht vooral uit naar brandstofbeperkende maatregelen.

Om de effectiviteit van controle en handhaving te vergroten en de nalevingsbereidheid onder vissers te vergroten heeft LNV een wetsvoorstel tot wijziging van de Visserijwet 1963 in procedure gebracht die het mogelijk maakt om bij overtredingen een bestuurlijke boete op te leggen. Deze wetgeving is door de Tweede en Eerste Kamer behandeld. In december 2022 is aangegeven dat inwerkingtreding van deze regelgeving wordt uitgesteld tot 1 januari 2024 vanwege nog af te ronden verdere uitwerking.

In vervolg op de convenanten Visserij in Beschermde Gebieden (VIBEG2) en VisWad werkt LNV met de garnalensector en natuurorganisaties aan een toekomstperspectief voor de garnalensector (Kamerstuk 29675, nr. 200). Samen met de NVWA start LNV de toepassing van de nieuwe black box met als doel de naleving van regelgeving in de garnalensector te verbeteren. Voor de visserij in het IJsselmeergebied stelt LNV, na een staatssteuntoets door de Europese Commissie, een saneringsregeling open voor de schubvisvisserij met staand net en zegen. Ook hier is het doel om de visserij in balans te brengen met de draagkracht van het ecosysteem door het aantal netten per vergunningen te reduceren. De prenotificatie-procedure in verband met de noodzakelijke staatssteuntoets is in 2022 gestart. Vanwege aanvullende vragen over het doel en de onderbouwing van de regeling vanuit de Commissie is het beoogde doel van openstelling per eind 2022 niet gehaald. Openstelling van de saneringsregeling is nu voorzien voor het tweede kwartaal van 2023.

Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) dat bijdraagt aan klimaat, biodiversiteit en landschap

In 2022 stond voor het GLB in het teken van de goedkeuring door de Europese Commissie van het Nationaal Strategisch Plan. Aan dit op 30 december 2021 ingediende plan is de afgelopen jaren in een interbestuurlijke programmateam van Rijk, Provincies en Waterschappen samengewerkt en zijn keuzes gemaakt hoe Nederland de in EU-verband afgesproken GLB-bepalingen en financiële middelen wil gaan inzetten in de periode 2023-2027. Deze keuzes zijn besproken met de maatschappelijke stakeholders en hebben ook de goedkeuring van de Kamer gekregen.

Na intensieve onderhandelingen heeft de Europese Commissie eind december 2022 ingestemd met het Nederlandse NSP. Met het NSP worden verdere stappen gezet om agrarische bedrijven in Nederland toekomstbestendiger te maken. Hierin worden boeren te beloond voor prestaties die bijdragen aan het verbeteren van de kwaliteit van lucht, bodem, water en de aanpak van klimaatverandering en het herstel van biodiversiteit (stikstof). Hierin is tevens een innovatie en kennismaatregel opgenomen. Het nieuwe GLB vormt daarmee een belangrijke ondersteuning voor de transitie naar een duurzame en toekomstbestendige landbouw. Daarmee is het GLB ook ondersteunend aan de gebiedsgerichte aanpak. Parallel aan de Brusselse onderhandelingen heeft 2022 in het teken gestaan van de implementatie en de inwerkingtreding van het nieuwe GLB. Voorbereidingen zijn gestart voor de vertaling van deze Europese verordening in een nationale regeling.

Economisch herstelfonds COVID-19 (EHF) en Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP)

Van 20 december 2021 tot en met 14 februari 2022 zijn de subsidieregelingen ‘Investeringen voor groen-economisch herstel’ en ‘Samenwerken aan groen-economisch herstel (EHF)’ opengesteld. Beide regelingen vormen de Nederlandse invulling en besteding van in totaal € 52,4 mln. die vanuit het Economisch Herstelfonds aan Nederland beschikbaar is gesteld als tegemoetkoming aan de negatieve gevolgen van COVID-19. De animo voor de beide subsidies was erg groot.

Tegelijkertijd was 2022 het laatste jaar van het Plattelandsontwikkelingsprogramma POP3+. Met provincies is daarmee een start gemaakt om de middelen zodanig in te zetten zodat geen Europese middelen in Brussel blijven liggen. Voor de maatregelen die door LNV worden uitgevoerd is daarvoor een inventarisatie gemaakt met verwachte vrijvallende en nog onbenutte middelen. Deze hebben binnen de kaders van het programma een herbestemming gekregen. De belangrijkste herbestemming van middelen is de ‘Investeringsregeling kalversector’ voor de ‘Investeringsregeling POP 3+’ (€ 14 mln.). Hiermee wordt deels tegemoet gekomen aan de grote vraag onder de investeringsregeling EHF. Daarnaast wordt met deze maatregel gehoor gegeven aan het verzoek van de Europese Commissie om met het oog op de oorlog in Oekraïne de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen en synthetische meststoffen te reduceren en de productie van hernieuwbare energie te stimuleren.

Voedselzekerheid

In reactie op de verslechterende voedselzekerheidssituatie in een aantal landen in Afrika als gevolg van de oorlog in Oekraïne heeft LNV met de minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking een tweetal ‘versnellingskamers’ met stakeholders georganiseerd. Het resultaat is een aantal gerichte acties om activiteiten versneld op te pakken en te intensiveren.

Bevordering handelstoegang en inzet handelspolitiek

LNV maakt afspraken met derde landen over het wegnemen van veterinaire en fytosanitaire belemmeringen voor Nederlandse agrofoodbedrijven. Nederland zet zich bij handelsakkoorden tussen de Europese Unie en derde landen in voor de belangen van de Nederlandse land- en tuinbouw met aandacht voor duurzaamheid,dierenwelzijn en bevordering van het gelijk speelveld. Samen met andere departementen monitort LNV de gevolgen van de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en het VK. Waar nodig wordt, in samenspraak met het bedrijfsleven en uitvoerende diensten, actie ondernomen om handelsstromen met het Verenigd Koninkrijk te optimaliseren.

Brede welvaart in het landelijk gebied

De politieke verantwoordelijkheid voor alle Regio Deals is met ingang van deze kabinetsperiode verschoven van de minister van LNV naar de minister van BZK. In 2022 is gewerkt aan de overdracht van de 30 bestaande deals van LNV naar BZK. Daarbij is afgesproken dat LNV vanwege de relatie met het landelijk gebied acht bestaande Regio Deals van Rijkszijde zal blijven coördineren onder systeemverantwoordelijkheid van het ministerie van BZK.

Het kabinet vindt het belangrijk dat bij de transitie in het landelijk gebied aandacht is voor de brede welvaart van de mensen die er wonen, werken, opgroeien en recreëren. Daarom zullen de provincies een sociaaleconomische effectenanalyse opnemen in hun integrale gebiedsprogramma’s die ze opstellen in het kader van het NPLG. Wageningen Economic Research (WEcR) heeft hiervoor in 2022 een methode ontwikkeld. Voorts is met ondersteuning van LNV, BZK, EZK en IenW in november 2022 het Nationaal Netwerk Brede Welvaart (NNBW) van start gegaan. Het NNBW bundelt kennis en expertise van regionale en nationale spelers (waaronder kennisinstellingen en beleidsmakers) om de toepassing van Brede Welvaart in de (decentrale) beleidspraktijk, waaronder het landelijk gebied, verder te brengen.

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)

Onderzoek naar de taken en middelen van de NVWA liet zien dat de NVWA te weinig middelen had om haar maatschappelijke taak goed te kunnen uitoefenen. Het kabinet heeft daarom in het coalitieakkoord middelen beschikbaar gesteld om deze disbalans op te heffen en de positie van de NVWA te versterken. De NVWA is in 2022 gestart met werving en extra investeringen in een aantal urgente (beleids)thema’s. De extra middelen maken het mogelijk dat de NVWA zich ontwikkelt tot een innovatieve en toekomstbestendige toezichthouder.. Het realiseren van deze veranderingen en het bouwen aan het herstel van de organisatie vraagt tijd. Niet alle inzet zal daarom voor de samenleving direct zichtbaar zijn. In 2022 is opvolging gegeven aan het advies van de Raad van Advies van de NVWA (Kamerstuk 28286 nr. 1216) om de directie Keuren door te ontwikkelen tot een eigenstandige organisatie. In juni 2022 is daartoe een Houtskoolschets opgeleverd, waarin de splitsing van de directie Keuren in twee directies (Slachttoezicht en Handelstoezicht) is aangekondigd De Tweede Kamer heeft gevraagd om ten behoeve van de integratie van Kwaliteitskeuring Dierlijke Sector binnen de NVWA een impactanalyse uit te voeren, deze zal voorjaar 2023 met de Tweede Kamer worden gedeeld.

In het kader van het programma Herziening Producten- en dienstencatalogus, Kostprijsmodel en Retributiestelsel is een herzien kostprijsmodel NVWA opgeleverd. Basis voor de toerekening van kosten vormt een vernieuwde producten- en dienstencatalogus. De implementatie van het herziene kostprijsmodel zal per 1 januari 2023 plaatsvinden,.

Niet gekoppeld aan begrotingsparagrafen

EU conformiteit

In 2022 zijn EU-conformiteit-audits gestart op verschillende regelingen van het GLB. De Europese Rekenkamer heeft in 2022 een audit gestart in het kader van de tweede pijler (maatregelen investeringen, ANLB en samenwerking). Gedurende 2022 zijn er ook werkzaamheden verricht voor audits die al voor 2022 waren gestart, maar nog niet zijn afgerond in het Fondsencomité: directe betalingen en de graasdierpremie. De aanbevelingen uit bovengenoemde audits zijn door de uitvoerende diensten opgevolgd voor verbeteringen in de uitvoering.

Oekraïne crisis – marktsituatie en steunmaatregelen

De oorlog in Oekraïne heeft tot grote verstoringen op de Europese en mondiale landbouwmarkten geleid. Hierdoor werden de toch al hoge prijzen als gevolg van de COVID crisis voor kunstmest, diervoer en energie nog verder opgevoerd wat leidde tot hoge kosten voor land- en tuinbouwers en de consument. Deels compenseerden de hoge opbrengstprijzen de hogere kosten voor de boer. Gedurende het jaar is de marktsituatie in de EU intensief gemonitord, ook met het oog op het garanderen van de voedselvoorziening, zowel in de EU als in kwetsbare regio’s als Noord-Afrika en het Midden-Oosten. De Europese Commissie heeft kort na het uitbreken van de Oekraïne oorlog op 23 maart 2022 de mededeling voedselzekerheid uitgebracht met een aantal concrete crisismaatregelen. Ten eerste is de EU landbouwcrisisreserve van 500 mln euro beschikbaar gesteld. Ten tweede heeft Nederland gebruik gemaakt van de mogelijkheid tot voorschotbetaling van de directe betalingen in 2022 om bij te dragen aan de liquiditeitsbehoefte van de landbouwers. Ten derde is de regeling particuliere opslag varkensvlees tijdelijk opengesteld om de overproductie van varkensvlees uit de markt te halen en de neergaande prijstrend van eind 2021/begin 2022 te keren. En als laatste zijn om meer zicht te krijgen op de kwetsbaarheden van de EU op het vlak van voedselvoorziening en voedselvoorraden, vanaf juli 2022 EU lidstaten verplicht om maandelijkse de private voorraden rijst, granen en oliehoudende gewassen bij marktdeelnemers door te geven aan de Europese Commissie Doel. De ministeriële regeling is 10 oktober 2022 gepubliceerd. Voor de uitvoering zijn in Nederland afspraken met sectororganisaties.

Om bij te dragen aan de mondiale voedselzekerheid en de economische stabiliteit van Oekraïne heeft de EU solidariteitscorridors ingesteld om de uitvoer van granen en landbouwproducten over land naar de EU sterk op te voeren. Samen met de granen die via de totstandkoming van de Zwarte Zee overeenkomst tussen de VN, Turkije met Oekraïne respectievelijk Rusland werd ingesteld is tot eind 2022 circa 40 mln. ton graan vanuit Oekraïne beschikbaar gekomen op de wereldmarkt. Naast directe beschikbaarheid van voedsel in de MENA regio, heeft deze uitvoer ook bijgedragen aan de daling van de wereldmarktprijzen voor veel landbouwproducten tot de situatie van voor de inval in Oekraïne.

Realisatie periodieke rapportages / beleidsdoorlichtingen

Thema

Artikel(en)

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Land- en tuinbouw

21, 24

0

0

x1*1

0

0

0

0

0

Natuur, visserij en gebiedsgericht werken

22, 24

0

0

0

0

x2*2

0

0

0

Kennis en innovatie

23

0

0

0

0

0

0

0

x 33*

1

In 2019 is deze beleidsdoorlichting van voormalig artikel 11 aan de Tweede kamer aangeboden (Kamerstuk 31 104, nr. 6). De eerstvolgende periodieke rapportage staat gepland voor 2025.

2

In 2021 is deze beleidsdoorlichting van voormalig artikel 11 aan de Tweede kamer aangeboden (Kamerstuk 31 104, nr. 11). De eerstvolgende periodieke rapportage staat gepland voor 2027.

3

De eerstvolgende periodieke rapportage van artikel 23 staat gepland voor 2024.

Voor het meest recente overzicht van de programmering van beleidsdoorlichtingen, klik op deze link. Voor de realisatie van andere onderzoeken, zie bijlage 3 van dit jaarverslaag: «Afgerond evaluatie- en overig onderzoek».

Overzicht verstrekte garanties (x1000)

Artikel

Omschrijving

Uitstaande garanties 2021

verleende garanties 2022

vervallen garanties2022

Uitstaande garanties 2022

Garantieplafond

Totaal plafond

Totaalstand risicovoorziening

totaalstand risicovoorziening 2021

saldo 2022

totaalstand risicovoorziening 2022

Artikel 21 Land- en tuinbouw

Borgstelling MKB- Landbouwkredieten (BL, BL plus en landbouwinnovatie)

317.122

25.370

51.539

290.953

78.200

 

29.545

29.878

‒ 333

29.545

 

Borgstelling MKB- Landbouwkredieten Corona (BL-C)*

46.502

105

36.813

9.794

 

180.000

28.473

28.470

3

28.473

 

Borgstelling MKB-landbouwkredieten, onderdeel Werkkapitaal Omschakeling Duurzame Landbouw (BL-O)

0

350

0

350

 

6.000

1.415

1.400

15

1.415

 

Vermogens Versterkend Krediet (BL-VVK)

4.011

591

322

4.280

18.000

 

71.036

71.029

7

71.036

Artikel 22 Natuur, visserij en gebiedsgericht werken

Garantie voor natuurgebieden en landschappen

284.913

9.993

30.191

264.715

 

264.715

0

0

0

0

 

Klimaatfonds Groenfonds garantie

5.600

10.864

0

16.464

 

56.000

673

324

349

673

 

Totaal

658.148

47.273

118.865

586.556

96.200

506.715

131.142

131.101

41

131.142

Overzicht uitgaven en ontvangsten garanties (x1000)

Art.

Omschrijving

Uitg. 2021

Ontv. 2021

Saldo 2021

Uitg. 2022

Ontv. 2022

Saldo 2022

Totaalstand mutatie volume risicovoorziening t en t-1

         

Art. 21

Borgstelling MKB- Landbouwkredieten (BL, BL plus en landbouwinnovatie)

1.103

5.293

4.190

1.489

1.156

‒ 333

3.857

 

Borgstelling MKB- Landbouwkredieten Corona (BL-C)*

0

136

136

0

3

3

139

 

Borgstelling MKB-landbouwkredieten, onderdeel Werkkapitaal Omschakeling Duurzame Landbouw (BL-O)

0

1400

1.400

0

15

15

1.415

 

Vermogens Versterkend Krediet (BL-VVK)

0

29

29

0

7

7

36

Art. 22

Garantie voor natuurgebieden en landschappen

  

0

 

0

0

0

 

Klimaatfonds Groenfonds garantie

0

324

324

0

349

349

673

 

Totaal

1.103

7.182

6.079

1.489

1.530

41

6.120

Overzicht verstrekte leningen (x € 1000)

Artikel

Omschrijving

Uitstaande lening

 

Uitstaande lening

 

Uitstaande lening

 

Looptijd lening

  

31-12-2020

 

31-12-2021

 

31-12-2022

  

Artikel 21 Land- en tuinbouw

Wageningen Research

22.353

 

19.553

 

16.754

 

tot en met 2027

         

Artikel 21 Land- en tuinbouw

Wageningen Research

4.825

 

2.465

 

-

 

tot en met 2022

         

Artikel 21 Land- en tuinbouw

Wageningen Research

9.328

 

8.371

 

7.415

 

tot en met 2029

         

Artikel 21 Land- en tuinbouw

Wageningen Research

2.016

 

1.829

 

1.641

 

tot en met 2030

         
  

38.522

 

32.218

 

25.810

  
Licence