Base description which applies to whole site

2. Leeswijzer

Deze leeswijzer bevat de volgende onderdelen:

  • 1. Opbouw jaarverslag

  • 2. Ondergrenzen toelichtingen

  • 3. Controlenormen financiële en niet-financiële gegevens

  • 4. Groeiparagraaf

  • 5. Grondslagen voor de vastlegging en de waardering

  • 6. Ontwikkelingen rond het Nationaal Groeifonds in 2022

1. Opbouw jaarverslag

Dit jaarverslag bevat informatie over de projecten waaraan in 2022 middelen zijn toegekend en de budgettaire realisatiegegevens van het Nationaal Groeifonds.

De beleidsartikelen in dit jaarverslag hebben dezelfde opzet als de begroting 2022 (Kamerstuk 35 925-XIX, nrs. 1 en 2) en zijn conform de Rijksbegrotingsvoorschriften opgesteld (https://rbv.rijksfinancien.nl). Elk beleidsartikel bevat een paragraaf beleidsconclusies waarin een overzicht wordt gegeven van de toekenningen in 2022 en een toelichting op het gebruik van het verplichtingen- en het kasbudget. De bedrijfsvoeringsparagraaf kent geen bijzonderheden omdat vakdepartementen zelf verantwoordelijk zijn voor de rechtmatige en doelmatige inzet van NGF-middelen en daarover dus ook zelf verantwoording afleggen. Dit jaarverslag heeft tot slot een twee bijlagen: (1) een totaaloverzicht van alle NGF-projecten en (2) een overzicht van moties en toezeggingen.

2. Ondergrenzen toelichtingen

Voor het toelichten van significante verschillen in de uitgaven, ontvangsten en verplichtingen in de realisatie versus de vastgestelde begroting 2022 zijn de ondergrenzen gehanteerd zoals opgenomen in de onderstaande tabel.

Omvang begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting) in € miljoen

Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen)

Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)

< 50

1

2

=> 50 en < 200

2

4

=> 200 < 1000

5

10

=> 1000

10

20

In sommige gevallen, namelijk waar politiek relevant, worden ook posten toegelicht beneden deze ondergrenzen.

3. Controlenormen financiële en niet-financiële gegevens

De in dit jaarverslag opgenomen financiële en niet-financiële gegevens zijn ontleend aan informatie van vakdepartementen over de besteding van NGF-middelen.

De controle van die informatie is gebaseerd op de normen zoals deze voortvloeien uit de Comptabiliteitswet 2016 en de Rijksbegrotingsvoorschriften 2023.

4. Groeiparagraaf

Nieuw vanaf het jaarverslag 2022 is het opstellen van de bijlage Moties en toezeggingen (bijlage 2). Tot nu toe is deze bijlage alleen bij de ontwerpbegroting 2023 opgenomen. Uitgangspunt van de bijlage is dat deze de actuele stand van zaken rond moties en toezeggingen weergeeft en aansluit op de eerder hierover verstrekte informatie.

De in 2022 toegekende middelen zijn beschikbaar gesteld aan het departement dat het projectvoorstel heeft ingediend. De voortgang van de projecten wordt primair op de betreffende departementale begroting verantwoord. Vanuit de verantwoordelijkheden van de fondsbeheerders, en om het parlement een integraal beeld van de uitvoering te verschaffen, is in dit jaarverslag van het Nationaal Groeifonds een volledig overzicht opgenomen van projecten waaraan vanaf 2021 een toekenning is gedaan en/of waarvoor een reservering is gemaakt (bijlage 1). Via de website www.nationaalgroeifonds.nl geeft het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat informatie over de stand van zaken van alle projecten. Meer informatie over de selectie van de projecten in de tweede ronde is te vinden in het rapport «Commissie Nationaal Groeifonds: Rapport tweede beoordelingsronde» (bijlage bij Kamerstuk 35 925-XIX, nr. 12).

5. Grondslagen voor de vastlegging en de waardering

De verslaggevingsregels en waarderingsgrondslagen die van toepassing zijn op de in dit jaarverslag opgenomen financiële overzichten zijn ontleend aan de Comptabiliteitswet 2016 en de daaruit voortvloeiende regelgeving, waaronder de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 2023. Voor de departementale begrotingsadministratie wordt het verplichtingen-kasstelsel toegepast.

6. Ontwikkelingen rond het Nationaal Groeifonds

Met het Nationaal Groeifonds investeert het kabinet in het duurzaam verdienvermogen van Nederland met investeringen in kennisontwikkeling en in onderzoek, ontwikkeling en innovatie. De komende decennia blijft economische groei, op een duurzame wijze, nodig om publieke investeringen te kunnen blijven betalen en om meer koopkracht mogelijk te maken. Sinds de aankondiging van het fonds in september 2020 is inmiddels ongeveer € 8 mld vrijgemaakt voor investeringsvoorstellen. Het betreft grootschalige en veelbelovende projecten op het gebied van onder meer onderwijs, leven lang ontwikkelen, sleuteltechnologieën, zorg, duurzame mobiliteit en energie.

De adviescommissie gebruikt drie verschillende bekostigingsvormen voor het (potentieel) toekennen van middelen uit het Nationaal Groeifonds. Ten eerste kunnen middelen onvoorwaardelijk worden toegekend. Ten tweede kan er sprake zijn van voorwaardelijke toekenning. In dat geval wordt de toekenning beschikbaar indien aan specifieke voorwaarden is voldaan. Ten derde kan er een reservering worden gedaan. In dat geval ziet de commissie potentie in het voorstel, maar adviseert zij om, in afwachting van nadere onderbouwing of bewezen succes in de eerste fasen van uitvoering, nog niet de (volledige) gevraagde bijdrage toe te kennen. Na aanlevering van deze onderbouwing volgt een nieuwe toetsing door de adviescommissie.

Tot nu toe hebben dertig projecten tijdens twee rondes middelen onvoorwaardelijk toegekend gekregen. Deze middelen zijn overgeboekt naar de departementen die de projecten vervolgens doorlopend bevoorschotten. Deze voorschotten zijn afhankelijk van de aard, omvang en voortgang van een project.

Het afgelopen jaar zijn er projecten uit de eerste ronde omgezet in onvoorwaardelijke toekenningen, waarover het parlement is geïnformeerd (zie Kamerstukken 35 925-XIX, nrs. 12 en 14). Ditzelfde zal voor de voorwaardelijke toekenningen en reserveringen uit de tweede ronde gaan gelden. In het aankomende jaar zullen de verbeterde projectvoorstellen ter beoordeling aan de adviescommissie worden voorgelegd. Wanneer de adviescommissie een positief advies afgeeft, zullen de fondsbeheerders besluiten over het toekennen van middelen en deze via een begrotingswet aan het parlement voorleggen.

In 2022 is op twee momenten besloten tot ombuiging van middelen uit het Nationaal Groeifonds. Ten eerste is het NGF-budget bij Voorjaarsnota eenmalig met € 660 mln verlaagd ter dekking van de Rijksbrede problematiek met betrekking tot VPB, Box 3, AOW, Defensie en verhogen WML. Ten tweede is het budget verlaagd met € 381 mln ter dekking van enkele moties die werden ingediend tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen. Dit laatste is budgettair verwerkt in de ontwerpbegroting 2023.

De financiële stand van zaken van het Nationaal Groeifonds is weergegeven in tabel 1.

Tabel 1 Verdeling NGF-budget (bedragen x € 1 mln)

Toegekend

‒ 3.532,5

 

waarvan verplicht door departementen

‒ 741,0

21%

waarvan uitgegeven door departementen

‒ 127,6

4%

Voorwaardelijk toegekend

‒ 2.234,7

 

Gereserveerd

‒ 2.008,0

 

Aapparaatskosten

‒ 49,6

 

Overige mutaties

  

Loon- en prijsbijstelling

697,1

 

Ombuiging Voorjaarsnota 2022

‒ 660,0

 

Ombuiging APB 2023

‒ 381,0

 

Nog beschikbaar

11.831,3

 

In 2022 zijn verder vorderingen gemaakt op het gebied van monitoring en evaluatie, mede naar aanleiding van de resultaten van het Verantwoordingsonderzoek 2021 van de Algemene Rekenkamer. Zo zijn in 2022 onder andere de tussenevaluatie, welke in 2023 wordt uitgevoerd, voorbereid en wordt specifiek voor de Subsidieregeling Nationaal Groeifonds een evaluatieplan voorbereid ten behoeve van de Europese Commissie.

Eerste ronde

Op 9 april 2021 kondigde het kabinet aan € 4,1 mld uit te trekken voor (voorwaardelijke) toekenningen en reserveringen uit het Nationaal Groeifonds op de destijds nog drie investeringsdomeinen Kennisontwikkeling, Onderzoek, ontwikkeling en innovatie en Infrastructuur (zie Kamerstuk 35 570-XIX, nr. 28). De drie projecten waarvoor binnen de pijler Infrastructuur een reservering was gemaakt van in totaal € 2,5 mld zijn naar aanleiding van het coalitieakkoord overgeheveld naar het Mobiliteitsfonds. De overige projecten zijn ondertussen allemaal van start gegaan.

Tweede ronde

Bij de tweede ronde, die sloot op 31 oktober 2021, zijn 37 voorstellen ingediend door de departementen. Dit gaat om zes voorstellen in de pijler Infrastructuur, tien voorstellen in de pijler Kennisontwikkeling en 21 voorstellen in de pijler Onderzoek, ontwikkeling en innovatie.

De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) heeft in opdracht van de fondsbeheerders een technische toets – de toegangspoort – uitgevoerd op de ingediende voorstellen. De 35 voorstellen de toegangspoorttoets positief doorstonden zijn op 14 februari 2022 ter beoordeling verzonden naar de adviescommissie. Deze voorstellen bedragen gezamenlijk een investering van € 24,8 mld. Na aftrek van cofinanciering van private en publieke partijen vroegen de indieners een bijdrage vanuit het Nationaal Groeifonds van € 11,8 mld.

De adviescommissie heeft op 5 april 2022 haar advies uitgebracht over welke voorstellen te bekostigen. De adviescommissie heeft geadviseerd voor 35 voorstellen een totaalbedrag van € 6,3 mld te reserveren of toe te kennen. Het kabinet heeft het advies integraal overgenomen en de Tweede Kamer is vervolgens op 14 april 2022 over de uitslag geïnformeerd, waarna dit verwerkt is in begrotingswetten ter goedkeuring door de Tweede Kamer (zie Kamerstuk 35 925-XIX, nr. 12).

In 2022 zijn ook al gelijk voor projecten uit de tweede ronde de eerste uitgaven gedaan. Na de beoordelingsronde, het kabinetsbesluit en vervolgens de autorisatie van het parlement is budget overgeheveld naar de uitvoerende departementen ten behoeve van de uitvoering van de projecten.

Derde ronde

De derde ronde is in uitvoering. Op 3 februari 2023 sloot het loket voor de indiening van voorstellen. Nieuw is dat in deze ronde veldpartijen, zoals bedrijven en kennisinstellingen, rechtstreeks voorstellen kunnen indienen via de subsidieregeling Nationaal Groeifonds. Daarnaast blijft het voor departementen mogelijk voorstellen in te dienen. Voor de zomer van 2023 zal het kabinet een besluit over de derde ronde nemen, op basis van het advies van de adviescommissie.

Wet- en regelgeving

De Eerste Kamer heeft op 21 juni 2022 ingestemd met de Tijdelijke wet Nationaal Groeifonds. Daarmee was de weg vrij om de niet-departementale begroting voor het Nationaal Groeifonds (Hoofdstuk XIX in de jaren 2021 en 2022) om te zetten in een begrotingsfonds (Hoofdstuk L voor 2023 en verder). De Tijdelijke wet Nationaal Groeifonds regelt onder meer het doel van het fonds, de criteria voor toekenning van middelen uit het fonds, de aard van de uitgaven en ontvangsten van het fonds en het versterken van de autorisatiefunctie en de informatiepositie van het parlement via een meerjarenprogramma.

De wet biedt daarnaast de grondslag voor de subsidieregeling, waarmee bedrijven, kennisinstellingen en andere organisaties vanaf de derde indieningsronde rechtstreeks investeringsvoorstellen kunnen indienen voor het Nationaal Groeifonds. De voorwaarden en procedure van de subsidieroute zijn uitgewerkt in de subsidieregeling Nationaal Groeifonds. De subsidieregeling en de bijbehorende openstellingsregeling zijn op 1 januari 2023 in werking getreden.

In 2022 zijn ten slotte ook regels vastgesteld voor de departementale route in de vorm van de Bestuurlijke Afspraken Departementale Route Nationaal Groeifonds (zie Kamerstuk 35 925 XIX, nr. 14).

Licence