Base description which applies to whole site

2. Leeswijzer

Algemeen

Voor u ligt het Jaarverslag 2024 van het Mobiliteitsfonds, Hoofdstuk A van de Rijksbegroting. Naast het Mobiliteitsfonds kent IenW ook de Beleidsbegroting Infrastructuur en Waterstaat (Hoofdstuk XII) en het Deltafonds (Hoofdstuk J). Van deze begrotingen zijn separate jaarverslagen opgesteld.

Door een apart fonds voor infrastructuur kan beter invulling worden gegeven aan de doelstellingen zoals genoemd in de wet op het Mobiliteitsfonds (Stb. 1993, nr. 319), te weten het bevorderen van een integrale afweging van prioriteiten en het bevorderen van continuïteit van middelen voor infrastructuur. Zo mag het fonds jaarlijkse saldi (meer of minder uitgaven in enig jaar) overhevelen – in tegenstelling tot de beleidsbegroting van IenW – waardoor (kasmatige) vertragingen en versnellingen van projecten niet hoeven te leiden tot budgettaire knelpunten.

De producten van het Mobiliteitsfonds dragen bij aan het realiseren van de doelstellingen van de begroting van IenW (Hoofdstuk XII van de Rijksbegroting). Evenals in de begroting van het Mobiliteitsfonds is in het Jaarverslag van het Mobiliteitsfonds aan het begin van de artikelen aangegeven aan welk(e) beleidsartikel(en) het desbetreffende Mobiliteitsfondsartikel is gerelateerd.

Het Mobiliteitsfonds wordt voor het grootste deel gevoed door een bijdrage uit de beleidsbegroting van IenW (artikelonderdeel 26.01). Daarnaast worden voor een aantal projecten uitgaven doorberekend aan derden, zoals andere departementen, lagere overheden, buitenlandse overheidsinstanties en de Europese Unie.

De apparaatsuitgaven en apparaatsontvangsten van het kerndepartement worden verantwoord op artikel 98 Apparaatsuitgaven Kerndepartement van de begroting Hoofdstuk XII.

Opbouw

Het Jaarverslag van het Mobiliteitsfonds bestaat uit de volgende onderdelen:

  • Een algemeen deel: hierin is naast deze leeswijzer de officiële aanbieding van het Jaarverslag aan de Staten-Generaal en het verzoek tot dechargeverlening opgenomen.

  • Het beleidsverslag 2024 van het Mobiliteitsfonds, deze bestaat uit:

    • Het Mobiliteitsfondsverslag 2024, waarin een korte terugblik is opgenomen met betrekking tot de realisatie van de belangrijkste uitvoeringsprioriteiten over het verslagjaar 2024 en een overzicht van de onderuitputting (voordelig saldo), waarbij de grootste en belangrijkste meevallers op de realisaties worden toegelicht;

    • De productartikelen van het Mobiliteitsfonds;

    • De bedrijfsvoeringparagraaf.

  • De Jaarrekening 2024 van het Mobiliteitsfonds, deze bestaat uit de verantwoordingsstaat en saldibalans van het Mobiliteitsfonds.

  • De volgende drie bijlagen:

    • 1. Artikel 13 Spoorwegen;

    • 2. Instandhouding;

    • 3. Lijst van afkortingen.

Normering Jaarverslag

De financiële informatie in het beleidsverslag (onderdeel B) wordt gepresenteerd door middel van de tabellen ‘Budgettaire gevolgen van beleid’. Verschillen tussen de vastgestelde begroting en de realisatie worden conform de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 2025 op het niveau van de artikelonderdelen toegelicht volgens onderstaande uniforme ondergrenzen. In aanvulling hierop worden ook de verschillen van de verplichtingen en ontvangsten volgens deze ondergrenzen toegelicht.

Tabel 1 Norm bij te verklaren verschillen

Omvang begrotingsartikel (stand Ontwerpbegroting in € miljoen)

Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen)

Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)

< 50

1

2

≥ 50 en < 200

2

4

≥ 200 < 1000

51

51

≥ 1000

51

51

1

Naar aanleiding van de motie van de leden Van Helvert en Van Veldhoven (Kamerstukken II 2015-2016, 34 475 XII, nr. 12) worden bij alle begrotingsartikelen op het Mobiliteitsfonds en Deltafonds groter dan € 1 miljard de begrotingsmutaties boven de € 5 miljoen toegelicht. Dit heeft als praktische uitwerking dat bij de artikelen tussen de € 200 miljoen en € 1 miljard de ondergrens voor technische mutaties ook neerwaarts is bijgesteld. Voor beleidsmatige mutaties was er bij de artikelen van deze omvang reeds sprake van een ondergrens van € 5 miljoen.

Afronding budgettaire tabellen en verantwoordingsstaat

De verplichtingen, uitgaven en ontvangsten in de verantwoordingsstaat zijn in lijn met de Regeling Rijksbegrotingsvoorschriften naar boven afgerond. Om aansluiting te hebben tussen de budgettaire tabellen en de verantwoordingsstaat, zijn de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten in budgettaire tabellen waar relevant tevens naar boven afgerond. Met deze werkwijze komen de cijfers in de verantwoordingsstaat overeen met de cijfers zoals opgenomen in de budgettaire tabellen.

Inzicht in budgetten van verkenningen en planuitwerkingprogramma’s en de realisatieprogramma's

Het inzicht in de budgetten van de verkenningen en planuitwerkingprogramma’s en de realisatieprogramma’s wordt vergroot door begrotingsmutaties expliciet in de MIRT projectoverzichten zichtbaar te maken op projectniveau (toezegging WGO van 22 juni 2011). Deze projectoverzichten zijn in ieder geval voorzien van toelichtingen indien sprake is:

  • Van een wijziging (anders dan door de verwerking van loon- en prijsbijstelling) in het taakstellend projectbudget groter dan 10% of meer dan € 10 miljoen;

  • Van een wijziging groter dan 1 jaar in de oplevering van het project.

In aanvulling op de toelichting op de budgettaire tabel, worden bij de projectoverzichten van het realisatieprogramma wijzigingen van het kasbudget op projectniveau toegelicht conform de staffel «Norm bij te verklaren verschillen» behorende bij de budgettaire tabel.

Grondslagen voor de vastlegging en de waardering

De verslaggevingsregels en waarderingsgrondslagen die van toepassing zijn op de in dit jaarverslag opgenomen financiële overzichten zijn ontleend aan de Comptabiliteitswet 2016 en de daaruit voortvloeiende regelgeving, waaronder de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 2025 en de Regeling agentschappen. Voor de departementale begrotingsadministratie wordt het verplichtingen-kasstelsel toegepast en voor de baten-lasten agentschappen het baten-lastenstelsel.

Indicatoren en kengetallen

Het jaarverslag is opgesteld conform de Regeling Rijksbegrotingsvoorschriften (RBV). De RBV stelt dat er op 14 maart een door de Auditdienst Rijk goedgekeurd jaarverslag aan de minister van Financiën wordt aangeboden en dat wijzigingen door vakministers, in uitzonderlijke gevallen, tot 28 maart verwerkt kunnen worden.

Voor enkele indicatoren en kengetallen in de jaarverslagen van IenW zijn op deze momenten de realisatiegegevens nog niet beschikbaar en kunnen derhalve niet worden toegevoegd aan het jaarverslag. Hierdoor komt het voor dat er realisatiegegevens van indicatoren en kengetallen bekend worden ná het opstellen van het jaarverslag maar vóór publicatie van het jaarverslag. Deze gegevens worden, zoals in het jaarverslag aangegeven, bij de eerstvolgende begroting aan uw Kamer aangeboden.

Groeiparagraaf

Doorwerking wijzigingen Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 2025

Voor het opstellen van het departementaal jaarverslag geldt de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften (RBV) 2025 van de Minister van Financiën. In RBV 2025 zijn een aantal wijzigingen doorgevoerd die doorwerken in de jaarverslagen van IenW op het gebied van:

  • 1. Negatieve bijstellingen verplichtingen

  • 2. Onderuitputting in het beleidsverslag

Ad 1. Negatieve bijstellingen verplichtingen

Voor negatieve bijstellingen van (garantie) verplichtingen die in een eerder jaar door de Tweede Kamer zijn geautoriseerd en aangegaan is het niet meer toegestaan dat deze worden gesaldeerd in de budgettaire tabellen en de verantwoordingsstaat.

Ad 2. Onderuitputting in het beleidsverslag

In het beleidsverslag wordt gerapporteerd over de in het verantwoordingsjaar opgetreden onderuitputting.

Licence