Dit jaarverslag gaat in op de in 2024 gerealiseerde beleidsprioriteiten. Uitgangspunt daarbij is in de eerste plaats de oorspronkelijk in de begroting 2024 geformuleerde beleidsprioriteiten.
Eerst wordt de realisatie van de beleidsprioriteiten in 2024 beschreven. Daarna besteden we aandacht aan het focus onderwerp en de onderuitputting. Tot slot worden de budgettaire en financiële consequenties van de beleidsprioriteiten weergegeven.
De tabel realisatie beleidsdoorlichtingen en het overzicht risicoregelingen zijn voor het gemeentefonds niet van toepassing. De tabel met opgave Oekraïne is opgenomen in bijlage 1No section found.
Realisatie van de beleidsprioriteiten 2024
Evenwicht
De regering heeft in 2024 met gemeenten en provincies intensieve gesprekken gevoerd over de balans tussen ambities, taken, middelen en uitvoeringskracht.
In het voorjaar is, in constructief overleg met VNG en IPO, besloten over te gaan tot het schrappen van de oploop van de opschalingskorting in combinatie met het vervroegd invoeren van de bbp-systematiek in 2024. Vervroegde invoering van deze systematiek is in lijn met het advies van de Raad van State. Dit biedt gemeenten en provincies een stabiele inkomstenbron en duidelijkheid over de wijze waarop het gemeente- en provinciefonds zich in de toekomst ontwikkelen.
Het besluit tot het vervroegd invoeren van de nieuwe financieringssystematiek heeft invloed op de lopende begroting van gemeenten en provincies. Om die reden is besloten de impact hiervan volledig (2024) en deels (2025) te dempen. Ook voor 2026 tot en met 2029 vindt compensatie plaats. Deze is zodanig dat dit per saldo voor de periode 2026 tot en met 2029 resulteert in een plus van € 675 mln. voor gemeenten en € 44 mln. voor provincies.
Als onderdeel van het hierboven beschreven en met de VNG en het IPO overeengekomen besluit is ook gesproken over enkele inhoudelijke (budgettaire) thema’s. Dit heeft geleid tot enkele concrete afspraken op het terrein van de Wmo, infrastructuur, natuur en openbaar vervoer.
Na het aantreden van het kabinet Schoof zijn de gespreken met de medeoverheden voortgezet. Zo heeft er twee keer een Overhedenoverleg plaats gevonden (in augustus en november). Uw kamer is per brief geïnformeerd over de uitkomsten van deze Overhedenoverleggen en over het proces richting Voorjaarsnota (Kamerstukken II 2024/25, 36600-B, nr. 22).
In het Overhedenoverleg van 29 november jl. is van kabinetszijde erkend dat de balans tussen de ambities, taken, middelen en uitvoeringskracht onder druk staat. Het kabinet heeft toen aangegeven met de medeoverheden een weg naar voren bewandelen. Dat doet het kabinet door de huidige en toekomstige scheefgroei in het sociaal domein zeer serieus te nemen. Het advies van de deskundigencommissie Jeugd zal het kabinet zeer serieus nemen, waarbij geldt dat voor medebewindstaken adequate middelen dienen te zijn (artikel 108 Gemeentewet, lid 3). Zoals ook in deze brief van 29 november aangegeven, streeft het kabinet ernaar om, in goede interbestuurlijke samenwerking bij de uitwerking van het Regeerprogramma, samen met de medeoverheden tot een goede balans te komen. Ook heeft in november weer een Bestuurlijk Overleg Financiële verhoudingen (BOFv) plaats gevonden.
Verdeelmodel
Aanpassing en doorontwikkeling van het verdeelmodel middels de onderzoeksagenda is noodzakelijk. De onderzoeksagenda bevat onderzoeken naar de maatstaf centrumfunctie (stapeling problematiek sociaal domein), naar de Overige Eigen Middelen (OEM) en naar de grootstedelijkheid. Aan deze onderzoeken is in 2024 verder gewerkt. Begin 2025 zijn de rapporten naar de Tweede Kamer gestuurd (Kamerstukken II 2024/25 36600 B, nr. 24).
Uitkeringsstelsel
Aan de aanpassing van het uitkeringsstelsel is verder gewerkt. In 2025 gaat de hiermee samenhangende wijziging van de Financiële-verhoudingswet (FvW) in consultatie. Belangrijk onderdeel van deze aanpassing is het omzetten van de decentralisatie-uitkering in de Bijzondere Fondsuitkering (BFU), die een volwaardig alternatief moet vormen voor de specifieke uitkering.
Aan het omzetten van specifieke uitkeringen in uitkeringen die via het gemeentefonds en het provinciefonds worden verstrekt is eveneens gewerkt. Daartoe is een Afwegingskader opgesteld, waarlangs bestaande en nieuwe specifieke uitkeringen worden getoetst. Dit als nadere uitwerking van het Hoofdlijnenakkoord en het Regeerprogramma.
Overzicht uitgaven Oekraïne
Artikel nummer | Artikelnaam | Maatregel | Verplichtingen 2024 | Uitgaven 2024 | Ontvangsten 2024 | Relevante Kamerstukken |
---|---|---|---|---|---|---|
1 | Gemeentefonds | Meerkosten Oekraïne sociaal domein | 29.754 | 29.754 | 29.754 | Kamerstukken II 2024/25, 36625 B, nr. 2 |
Focusonderwerp en onderuitputting
Als focusonderwerp voor het jaarverslag 2024 is prioriteren van beleid met aandacht voor de uitvoering en arbeidsmarkt benoemd. Het beheer van het gemeentefonds en het provinciefonds vindt altijd doorgang. Binnen de departementen BZK en Financiën is een beperkt aantal ambtenaren met dat beheer belast. Het is, gezien de krapte op de arbeidsmarkt, bij vacatures zeer lastig gebleken om deze passend en tijdig op te vullen. De capaciteit is op dit moment op orde maar met het oog op de toekomst blijft het een aandachtspunt.
Vanuit het gemeentefonds en provinciefonds worden middelen beschikbaar gesteld aan gemeenten en provincies voor de uitvoering van het decentrale beleid. De resultaten die gemeenten en provincies realiseren, met onder de meer de middelen die beschikbaar zijn gesteld vanuit het gemeentefonds of het provinciefonds, vallen in principe buiten de scope van dit jaarverslag. Provinciale toezichthouders merkten in 2023 en 2024 in hun toezichtsverslagen echter op dat gemeenten moeite hebben om vacatures (met vaste formatie) in te vullen, wat leidt tot problemen bij invulling van reguliere activiteiten en vertraging van investeringen. Het aantal openstaande vacatures bij gemeenten was eind 2023 ruim tweemaal zo hoog als eind 2019.
De Tweede Kamer verzoekt het Kabinet om bij de verantwoording over het jaar 2024 ook aandacht te besteden aan de onderuitputting. In deze bijlage wordt de totale onderuitputting gepresenteerd. Daarbij worden de grootste en/of belangrijkste meevallende realisaties apart toegelicht. De overige meevallende realisaties worden in de post «overige meevallers» toegelicht.
Onderwerp | Bedrag (in miljoenen euro's) | Als % van de vastgestelde begroting |
---|---|---|
Wijziging betalingsverloop Algemene uitkering | ‒ 133,9 | ‒ 0,3% |
Overige meevallers | ‒ 2,0 | 0,0% |
Totaal | ‒ 135,9 | ‒ 0,4% |
Toelichting 2024
Op de algemene uitkering is in 2024 minder uitbetaald dan de omvang van het beschikbare budget. Dit betreft de wijziging betalingsverloop waarmee betalingen worden doorgeschoven naar het volgende begrotingsjaar (zie toelichting algemeen hieronder).
Toelichting algemeen
Bij het gemeentefonds is op de verschillende uitkeringen per definitie geen sprake van onderuitputting. Bij het gemeentefonds zijn voor de verschillende uitkeringen de verplichtingen leidend. Hetgeen betekent dat ze altijd volledig tot uitbetaling zullen komen. Bedragen die in het betreffende begrotingsjaar niet tot uitbetaling zijn gekomen, zullen in een volgend begrotingsjaar alsnog tot uitbetaling komen. Dit noemen we de wijziging betalingsverloop.
Van een jaarsaldo, zoals voorkomt bij investeringsfondsen is geen sprake, doordat de ontvangsten en de uitgaven over een begrotingsjaar altijd aan elkaar gelijk zijn.
Budgettaire en financiële consequenties van de beleidsprioriteiten 2024
Het demissionaire kabinet heeft in het voorjaar van 2024 in constructief overleg met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Interprovinciaal Overleg (IPO) – in gewaardeerde aanwezigheid van de Unie van Waterschappen (UvW) – besloten over te gaan tot het schrappen van de oploop van de opschalingskorting in combinatie met het vervroegd invoeren van de nieuwe financieringssystematiek in 2024. Vervroegde invoering van deze systematiek is in lijn met het advies van de Raad van State. Dit biedt gemeenten en provincies een stabiele inkomstenbron en duidelijkheid over de wijze waarop het gemeente- en provinciefonds zich in de toekomst ontwikkelen.
Het besluit tot het vervroegd invoeren van de nieuwe financieringssystematiek had invloed op de lopende begroting van gemeenten en provincies. Om die reden is besloten de impact hiervan voor de begroting van 2024 volledig te dempen (€ 719 mln.).
Als onderdeel van het hierboven beschreven en met de VNG en het IPO overeengekomen besluit is ook gesproken over enkele inhoudelijke (budgettaire) thema’s: Wmo, fysiek domein en de provinciale opcenten. Dit heeft geleid tot enkele concrete afspraken, waaronder aanvullende middelen voor indexatie Wmo demografie.