Inleiding
In de bedrijfsvoeringsparagraaf (BVP) wordt verslag gedaan van relevante aandachtspunten in de bedrijfsvoering. De informatie opgenomen in de BVP is tot stand gekomen vanuit het departementale management control systeem en informatie uit audits van de Auditdienst Rijk (ADR). Deze paragraaf omvat drie elementen:
Paragraaf 1 - Rapportage voor de volgende verplichte onderdelen:
a. Rechtmatigheid
b. Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie
c. Begrotingsbeheer, financieel beheer en materiële bedrijfsvoering
d. Misbruik en oneigenlijk gebruik
e. Overige aspecten van de bedrijfsvoering
f. Fraude- en corruptierisico's
Paragraaf 2 - Rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen
Paragraaf 3 - Belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering
1. Rapportage voor de volgende verplichte onderdelen
a. Rechtmatigheid
Vanuit de bij het Ministerie van EZ en het Ministerie van KGG bekende informatie zijn er fouten en onzekerheden in de rechtmatigheid van de verantwoordingsinformatie die gerapporteerd moeten worden.
Inkopen
Over 2024 merkt EZ/KGG een toename van de onrechtmatigheden bij aanbestedingen. Er zijn onrechtmatigheden die voor een deel worden veroorzaakt door geïmporteerde onrechtmatigheden vanwege catergoriemanagement op inkoopcontracten die worden beheerd door andere departementen. Verder worden de onrechtmatigheden veroorzaakt door verlengingen en overbruggingen van aflopende raamcontracten.
Tijdelijke subsidieregeling tegenmoetkoming blokaansluitingen
In 2023 is de Tijdelijke Subsidieregeling Tegemoetkoming Blokaansluitingen (TTB) ingevoerd om bewoners van woningen met een gezamenlijke energieaansluiting te compenseren voor hoge energieprijzen. Bij aanvang van de regeling was bekend dat afgeweken zou worden van de Regeling vaststelling Aanwijzingen voor subsidieverstrekking (of Uniform Subsidiekader – USK).
(1) Rapporteringstolerantie | (2) Verantwoord bedrag in € (omvangsbasis) | (3) Rapporterings-tolerantie voor fouten en onzekerheden in € | (4) Bedrag aan fouten in € | (5) Bedrag aan onzekerheden in € | (6) Bedrag aan fouten en onzekerheden in € | (7) Percentage aan fouten en onzekerheden t.o.v. verantwoord bedrag = (6)/(2)*100% |
---|---|---|---|---|---|---|
Totaalniveau artikelen verplichtingen | € 20.044.398 | € 400.888 | € 231.009 | € 249.439 | € 480.448 | 2,40% |
Totaalniveau artikelen uitgaven/ ontvangsten | ||||||
Artikel 5, verplichtingen | € 2.951.213 | € 147.561 | € 125.553 | € 28.384 | € 153.938 | 5,22% |
Artikel 40, verplichtingen | € 713.754 | € 35.688 | € 57.392 | € 0 | € 57.392 | 8,04% |
Samenvattende staat baten-lastenagentschappen | € 1.743.631 | € 34.873 | € 123.327 | € 2.000 | € 125.327 | 7,19% |
Saldibalans | ||||||
Afgerekende voorschotten |
Er is een aantal overschrijdingen van de rapporteringstoleranties. Hieronder worden de belangrijkste nader toegelicht.
Artikel 5. De overschrijding wordt met name veroorzaakt door onrechtmatige inkopen verricht door NCG.
Artikel 40. De overschrijding wordt vooral veroorzaakt door onrechtmatige inkopen. Dat geldt ook voor de overschrijding op de samenvattende staat baten-lastenagentschappen. Het betreft inkopen buiten de inkoopprocedure en onrechtmatige verlengingen van overeenkomsten.
Op totaalniveau wordt de overschrijding, naast de bovengenoemde overschrijdingen, veroorzaakt door de inrichting en uitvoering van de TTB. Omdat de regeling TTB niet voldoet aan het Uniform Subsidiekader zonder dat daarvoor toestemming is verleend door de minister van financiën worden alle verplichtingen die op grond van deze regeling zijn aangegaan als onzeker aangemerkt voor de rechtmatigheid. In 2024 is voor de TTB regeling een bedrag van € 230 mln aan verplichtingen aangegaan. Dit betreft aanvragen voor de regeling die voor het sluiten van de aanvraagperiode zijn ingediend en in 2024 zijn behandeld door de Belastingdienst. Een steekproefcontrole door de ADR op de uitvoering van de regeling heeft geleid tot € 9 mln aan fouten en € 221 mln aan onzekerheden voor de rechtmatigheid.
b. Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie
Er zijn weinig bijzonderheden omtrent totstandkoming van de niet-financiële indicatoren (NFI’s). Voor artikel 2 'Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei' geldt dat de niet opgenomen NFI’s nog niet beschikbaar zijn doordat deze zijn opgebouwd uit (internationale) bronnen die ten tijde van het opstellen van het jaarverslag nog niet beschikbaar zijn. Jaarlijks is sprake van deze timelag.
c. Begrotingsbeheer, financieel beheer en de materiële bedrijfsvoering
Opvolging aanbevelingen Algemene Rekenkamer
De AR heeft met haar verantwoordingsonderzoek EZK 2023 van 15 mei 2024 geconcludeerd dat de bedrijfsvoering en de financiële verantwoordingsinformatie in het jaarverslag EZK 2023 aan de gestelde eisen voldoet. Wel zijn daarbij twee onvolkomenheden vastgesteld, te weten, (1) het autorisatiebeheer financieel systeem (Oracle eBS) en (2) het inkoopbeheer en geautomatiseerde ondersteuning.
Ten aanzien van het autorisatiebeheer zijn verbeteracties uitgezet. Er zijn rollen ontwikkeld waarin de permanent toegekende autorisaties zijn opgenomen, en is een procedure opgezet voor het tijdelijk toekennen van incidentele autorisaties. Naar aanleiding van de aanbevelingen van de AR op terrein van inkoopbeheer en geautomatiseerde ondersteuning heeft de Coördinerend Directeur Inkoop (CDI) de volgende maatregelen geïmplementeerd:
– De spendanalyse is verbeterd, de inkoopgerelateerde spend is nu via een dashboard zelfstandig te monitoren door ieder dienstonderdeel. De opvolging van de spendanalyse over 2023 heeft plaatsgevonden en is in verslagen vastgelegd.
– Het Inkoop en Uitvoering Centrum (IUC) bespreekt de spendanalyse met de organisatie en maakt gespreksverslagen inclusief opvolgingsacties.
– Het IUC werkt aan het overnemen van de analyse op objectieve leverancierskeuze. De oplevering daarvan aan de CDI wordt verwacht in Q1 van 2025.
– De stappen omtrent een geautomatiseerd inkoopsysteem dat is geïntegreerd met de financiële administratie zijn ondernomen. Er wordt gewerkt aan het selecteren van softwaretooling die het inkoopproces ondersteund.
Regeling tegemoetkoming energiekosten
De Regeling Tegemoetkoming Energiekosten energie-intensieve MKB (TEK) gold voor de periode november 2022 tot en met december 2023. Afrekening met EZ/KGG (RVO) heeft in 2024 plaatsgevonden op basis van een financiële verantwoording met een accountantsproduct als de subsidie meer bedraagt dan € 125.000.
Door de lagere energieprijzen dan vooraf ingeschat is het grootste deel van de als voorschot betaalde bedragen teruggevorderd.
d. Misbruik en oneigenlijk gebruik
Ter voorkoming en bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van subsidies, beschikt EZ/KGG over een toereikend M&O-beleid. Dit beleid voorziet onder meer in het opstellen/onderhouden van een risicoanalyse per regeling, heldere en eenduidige definities van begrippen, voorlichting, het kunnen opvragen van accountantsproducten bij financiële verantwoordingen en het melden van gegronde vermoedens van fraude door subsidieaanvragers bij het OM. Toepassing van het departementale M&O-beleid is verankerd in het ‘Stappenplan voor het opstellen of wijzigen van een beleidsinstrument’ van de Werkgroep EZ/KGG-subsidies, reflectie vanuit de Monitorcommissie EZ/KGG en het toezicht door FEZ. RVO ondersteunt beleidsdirecties bij de uitvoering van de risicoanalyse, het opstellen van de regeling, het geven van voorlichting en de vraag welk accountantsproduct bij een (ontwerp) regeling het meest passend is.
Tijdelijke subsidieregeling tegemoetkoming blokaansluitingen (TTB)
In 2023 is de Tijdelijke subsidieregeling tegemoetkoming blokaansluitingen regeling TTB ingevoerd om bewoners van woningen met een gezamenlijke energieaansluiting te compenseren voor hoge energieprijzen. Bij aanvang van de regeling was bekend dat afgeweken zou worden van de Regeling vaststelling Aanwijzingen voor subsidieverstrekking (of Uniform Subsidiekader – USK). De in 2024 aangegane verplichtingen zijn om die reden als onzeker op het gebied van de rechtmatigheid aangemerkt.
e. Overige aspecten van de bedrijfsvoering
Er zijn geen bijzonderheden te vermelden.
f. Fraude- en corruptierisico's
In 2024 zijn geen materiële interne fraudes en/of corrupties aan het licht getreden die in de bedrijfsvoeringsparagraaf moeten worden vermeld. EZ en KGG beschikken over een vastgesteld integriteitsbeleid, een Beveiligingsautoriteit (BVA), zoals bedoeld in artikel 3 van het Besluit BVA-stelsel Rijksdienst 2021 en een BVA-team. Het BVA-team geeft advies, houdt toezicht op de integrale beveiliging en laat analyses en audits uitvoeren. Dienstonderdelen geven in het jaarplan en tussentijdse voortgangsrapportages aan welke grote risico’s het dienstonderdeel in de realisatie van de doelen voorziet en hoe deze risico’s worden beheerst. Daarnaast worden in de Bestuursraad wekelijks de actuele strategische risico's besproken. Risicomanagement is hiermee verankerd in de departementale P&C-cyclus. Het acteren op risico’s in dit verband, die gepaard gaan met interne- en externe ontwikkelingen is een continu proces bij EZ en KGG.
Het frauderisicomanagement is voor het laatst in november 2023 geactualiseerd. Medewerkers van EZ/KGG kunnen ook, al dan niet bewust, betrokken raken bij diverse vormen van fraude. Om die reden is het van belang dat medewerkers bij belangrijke beslissingen in teamverband werken, bij inkopen gebruik maken van het inkoopplein, bij het verstrekken van subsidies gebruik maken van geautomatiseerde systemen en bij het registreren van verlof en werkkosten gebruik maken van P-Direkt. De medewerkers zijn via voorlichting bekend met het departementale integriteitsbeleid inclusief een procedure voor het melden van integriteitsschendingen en regels om belangenverstrengeling te voorkomen.
In 2024 zijn geen interne materiële fraude-incidenten gesignaleerd.
2. Rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen
Herstel- en Veerkrachtplan
Het ministerie van Financiën zal conform het Nederlands Herstel- en Veerkrachtplan (HVP) vanaf 2024 tot en met 2026 vijf onderbouwde betalingsverzoeken bij de Europese Commissie (EC) indienen. EZ/KGG beschikt over een door de Bestuursraad vastgesteld Verantwoordingskader HVP-EZK met afspraken om risico’s in de tussentijdse verantwoording over realisatie van in het HVP opgenomen mijlpalen en doelen te verdelen over het departement. Het financieel belang van het HVP is circa € 5,4 mld. EZ/KGG is veruit de grootste uitvoerder van HVP-projecten (€ 2,5 mld van de in totaal € 5,4 mld). Bij tekortkomingen in de verantwoording kan de EC een korting op ingediende betaalverzoeken opleggen. De verantwoordingseisen van het HVP leveren bij departementen uitdagingen op.
De EC heeft het eerste betaalverzoek (€ 1,3 mld) van Nederland goedgekeurd en de middelen zijn in september 2024 uitgekeerd aan Nederland. Het tweede betaalverzoek is in december 2024 ingediend bij de EC. Nederland is voornemens om in Q2 van 2025 het derde betalingsverzoek (€ 1,4 mld) bij de Europese Commissie in te dienen.
Audit Committee
In 2024 heeft het Audit Committee (AC) viermaal vergaderd, in maart, mei, september en december. Hierbij is onder meer gesproken over de uitkomsten uit de controle van de ADR en het verantwoordingsonderzoek van de AR, de informatiehuishouding van het kerndepartement, Artificial Intelligence, het onderzoek naar hervorming van het controlebestel en de organisatorische inrichting van de ministeries van EZ en KGG. Ook heeft de periodieke zelfevaluatie van het AC plaatsgevonden. Uit de zelfevaluatie blijkt een positieve waardering van de overleggen, deze worden als waardevol ervaren. Doordat op de agenda – naast de vaste onderwerpen ook tijd wordt ingeruimd voor andere (strategische) onderwerpen, worden de overleggen als interessanter ervaren. Enkele overwegingen zijn gedaan betreffende de samenstelling van het AC (bijvoorbeeld het AC uitbreiden met vertegenwoordiging van andere grote uitvoeringsorganisaties dan alleen RVO). De ministeries EZ en KGG zullen verder gaan met één gezamenlijk Audit Committee. Dit is ook de lijn die gevolgd wordt bij de andere twee gesplitste departementen van J&V en van BZK.
3. Belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering
Klimaatfonds
In het hoofdlijnenakkoord 2024-2028 van 16 mei 2024 is afgesproken om € 9,5 mld toe te voegen aan het perceel Kernenergie van het Klimaatfonds naar aanleiding van de verhoogde doelstelling voor het aantal kerncentrales uit het hoofdlijnenakkoord. Hoewel dit een omvangrijk bedrag is, bestaat het risico dat de beschikbare € 14 mld voor kernenergie niet toereikend is voor het behalen van de doelstelling om vier kerncentrales te bouwen, omdat de kosten van centrales nu eenmaal hoog zijn en ook de financieringsconstructie nog niet duidelijk is. Tegelijkertijd is met het hoofdlijnenakkoord ervoor gekozen om in totaal € 1,2 mld naar rato te bezuinigen op de ontwikkeling van batterijen en groene waterstof. Hiermee wordt de budgetten voor de relevante maatregelen krapper. Met de komst van het nieuwe kabinet zijn ook de begrotingsregels aangepast. Voor het Klimaatfonds betekent dat de 100% eindejaarsmarge komt te vervallen op overgehevelde Klimaatfondsmiddelen, maar dat deze blijft bestaan op het fonds. Enerzijds kan dit eraan bijdragen dat departementen realistischer gaan ramen en onderuitputting tegen te gaan. Anderzijds is het Klimaatfonds opgericht om middelen op middellange termijn beschikbaar te stellen voor investeringen die bijdragen aan de reductiedoelen uit de Klimaatwet. Door middelen als regulier te behandelen en niet als investeringsuitgaven met een onvoorspelbaar kasritme, kan de zekerheid die de overheid eerder bood over overgehevelde middelen aan de markt in het geding komen. Op Prinsjesdag 2024 is de eerste formele Klimaatfondsbegroting ingediend, samen met het Meerjarenprogramma 2025 voor het Klimaatfonds.
Nationaal Groeifonds
Het doel van het Nationaal Groeifonds is het beschikbaar stellen van financiële middelen voor extra investeringen om het duurzaam verdienvermogen van Nederland te vergroten. Deze middelen komen bovenop bestaande subsidie-instrumenten voor onderzoek en ontwikkeling. Bij de introductie van het Nationaal Groeifonds werd een bedrag van € 20 mld beschikbaar gesteld voor de periode 2021-2025. In het hoofdlijnenakkoord van 16 mei 2024 is besloten om het Nationaal Groeifonds uit te faseren en de vierde en vijfde ronde te laten vervallen. De afspraken ten aanzien van de eerste, tweede en derde ronde worden nagekomen. Er zijn tot eind 2023 drie indieningsrondes van het NGF geweest, waarbij over 50 projecten positief is besloten. Deze investeringen dragen niet alleen bij aan het versterken van het duurzaam verdienvermogen van Nederland, maar ook aan de strategische onafhankelijkheid.
Verduurzaming EZ , KGG en LVVN in de bedrijfsvoering
EZ/KGG en LVVN publiceren jaarlijks het gezamenlijke verslag over de duurzaamheid van de eigen organisaties. In mei 2024 is het Duurzaamheidsverslag 2023 van EZ/KGG en LVVN gepubliceerd. Bij het opstellen van dit duurzaamheidsverslag zijn de rapportagestandaarden van het Global Reporting Initiative (GRI) in beschouwing genomen. Het duurzaamheidsverslag geeft inzicht in de verduurzaming van de eigen bedrijfsvoering en ketenverduurzaming bij beide ministeries, hun diensten en agentschappen zoals de RVO, Rijksinspectie Digitale Infrastructuur (RDI – voorheen Agentschap Telecom), etc. De aansturing van verduurzaming vindt plaats via het Bedrijfsvoeringsoverleg EZ, KGG en LVVN. In dit overleg vindt de strategische besluitvorming plaats over bedrijfsvoeringsonderwerpen die alle organisatieonderdelen raken. De Plaatsvervangend secretarissen-generaal zijn voorzitter van dit overleg en opdrachtgever voor het Manifest Verduurzaming Bedrijfsvoering. De bestuursraden van EZ/KGG en LVVN zijn eindverantwoordelijk voor de totale verduurzaming van de organisaties. Een duurzame organisatie binnen EZ/KGG en LVVN wordt gezien als de optelsom van vier aspecten:
– Duurzame faciliteiten en inkoopprocessen;
– duurzaam handelen en gedrag van alle medewerkers;
– duurzaamheid verweven in interne financiële en sturingscycli;
– verbinding tussen het beleid dat voor Nederland wordt gemaakt en de eigen bedrijfsvoering.
Dat deze vier aspecten ook allemaal invloed hebben op elkaar, maakt de verduurzaming als geheel complex en tegelijk een mooie opgave. Het integreren van duurzaamheid in de organisatie heeft betrekking op alle bovengenoemde vier thema’s.