Integraal Zorgakkoord
Met het Integraal Zorgakkoord (IZA) hebben het ministerie van VWS en veldpartijen gezamenlijk ingezet op een grote transitie in de zorg. Hiermee is een belangrijke beweging ingezet: naar passende zorg, betere samenwerking in de regio en tussen domeinen, de beweging naar de voorkant met een cruciale rol voor de eerstelijnszorg en wijkverpleging en het realiseren van gegevensuitwisseling. Alle partijen hebben hard gewerkt om de IZA-afspraken te realiseren en daarmee de toegankelijkheid van zorg en ondersteuning en de organisatorische en financiële houdbaarheid te vergroten.
In 2024 zijn verschillende mijlpalen bereikt. Zo is het implementatieplan zorgcoördinatie vastgesteld1. Dat heeft ertoe geleid dat er in elke regio vanaf 1 januari 2025 een vorm van zorgcoördinatie is. Ook is het IZA Uitvoeringsakkoord gegevensuitwisseling ondertekend, waarmee VWS en de zorgpartijen zich committeren aan gemaakte keuzes en richtinggevende afspraken voor landelijke gegevensuitwisseling. De Regiegroep Aanpak Regeldruk is opgericht om afspraken rondom regeldrukvermindering te realiseren.
Daarnaast is er gewerkt aan een toekomstbestendig medisch specialistisch zorglandschap door spreiding en concentratie. Om de beweging rondom spreiding en concentratie van zorg te versnellen en netwerkzorg te versterken, is in het IZA gekozen voor een stapsgewijze aanpak. Er wordt ingezet op de concentratie van hoog complexe oncologische en vaatchirurgische zorg en parallel wordt ingezet op het spreiden van zorg. De afgelopen periode is intensief samengewerkt, dit heeft ertoe geleid dat er een voorstel ligt voor hogere volume normen voor bepaalde hoog complexe oncologische en vaatchirurgische interventies, er is gestart met het in kaart brengen van de impact van deze normen voor verschillende regio’s en er zijn verschillende afspraken gemaakt over het samenwerken in netwerken.
In november 2024 (zie voortgangsrapportage Integraal Zorgakkoord) waren er in totaal 30 goedgekeurde transformatieplannen, waaronder de transformatieplannen van de Zeeuwse Zorg Coalitie en ‘Buurt als ecosysteem’. Ook is het ‘addendum transformatiemiddelen zorg en sociaal domein’ vastgesteld. Hierdoor komen transformatieplannen waar het sociaal domein bij betrokken is, zoals Mooi Maasvallei, sneller van de grond. Verder is onder meer de visie eerstelijnszorg 2030 vastgesteld en wordt ‘meer tijd voor de patiënt’ bij de huisarts vanaf 2025 structureel bekostigd. Uit de voortgangsrapportage van november 2024 bleek dat op dat moment 138 van de 445 IZA-acties volledig waren afgerond en nog eens 246 IZA-acties in gang waren gezet.
Bij de ondertekening van het IZA hebben partijen afgesproken om halverwege de looptijd een tussentijdse evaluatie (‘mid-term review’ of MTR) uit te voeren. De MTR is medio 2024 uitgevoerd. De bestuurders van de IZA-partijen hebben besloten dat zij door willen gaan met de ingezette beweging van zorg naar gezondheid, en dus met de uitvoering van de bestaande afspraken. De urgentie en het maatschappelijk belang zijn nog altijd groot.
Zoals aangekondigd in het Regeerprogramma wil het kabinet het bestaande zorgakkoord verbreden, intensiveren en concretiseren, waarbij gelijkwaardigere toegang tot zorg en welzijn en het afwenden van het arbeidsmarkttekort centraal staan. Daarnaast zijn in de MTR aanbevelingen gedaan om de IZA-beweging te versterken. Het ministerie van VWS is daarop in 2024 in gesprek gegaan met partijen om op basis van het regeerprogramma en de MTR-conclusies aanvullende afspraken te maken voor de periode tot en met 2028.
Zorgcoördinatie
In 2024 zijn de regio’s aan de slag gegaan met de uitvoering van de plannen die in het Regionaal Overleg Acute Zorgketen (ROAZ) zijn afgesproken om knelpunten in de acute zorg weg te nemen, op een manier die aansluit op de regionale behoefte. Eind 2024 hebben diverse regio's een start gemaakt met een vorm van zorgcoördinatie. Zorgcoördinatie stimuleert de samenwerking in de regio tussen zorgverleners en zorgorganisaties van verschillende sectoren, om zo de patiënten de juiste zorg te kunnen bieden en tegelijkertijd de druk op acute zorgketens te dempen. Met de betrokken sectoren binnen zorgcoördinatie is het afgelopen jaar bovendien hard gewerkt aan planvorming voor het structureel borgen van inzicht in zorgcapaciteit. Het Landelijk Netwerk Acute Zorg (LNAZ) heeft op verzoek van VVS een plan ontwikkeld om het Landelijk Platform Zorgcoördinatie (LPZ) verder te ontwikkelen en hierop nieuwe sectoren aan te sluiten.
In november 2024 heeft de minister van VWS een uitvoerbaarheids- en handhaafbaarheidstoets gevraagd aan de NZa over de budgetbekostiging en inkoop in representatie van de spoedeisende hulp en de acute verloskunde.
Eerstelijnszorg
Begin 2024 heeft VWS samen met het veld de visie eerstelijnszorg 2030 vastgesteld. In de visie nemen partijen de verantwoordelijkheid om de toegankelijkheid en continuïteit van eerstelijnszorg te waarborgen. Om dit te doen is een sterkere organisatie van de eerste lijn nodig. Vervolgens is in 2024 gewerkt aan het concretiseren van acties om de visie in 2030 waar te maken, wat heeft geresulteerd in een realisatieagenda. In de regio’s en wijken wordt ook al gewerkt aan het realiseren van de visie. Vanuit ZonMw is hiervoor budget beschikbaar en al bijna 90% van de regio’s heeft een aanvraag ingediend2. Naast de inzet op de brede eerstelijnszorg is ook de structurele bekostiging voor ‘meer tijd voor de patiënt’ in de huisartsenzorg gerealiseerd. De NZa voert deze op verzoek van VWS in per 1 januari 2025. Hiermee wordt de huisartsenzorg versterkt en in staat gesteld om bij te dragen aan de doelen die zijn afgesproken in het IZA.
Passende zorg
In 2024 speelden digitalisering en gegevensuitwisseling een belangrijke rol bij het bieden van passende zorg. Het uitwisselen van gegevens op een veilige manier en op het juiste moment zorgt ervoor dat fysieke en digitale zorg elkaar versterken. Hiervoor is onder andere verder ingezet op de implementatie van geprioriteerde gegevensuitwisselingen die aangewezen zijn onder de Wet op de Elektronische Gegevensuitwisseling (Wegiz). Daarnaast hebben we gewerkt aan het op orde krijgen van de randvoorwaarden voor gegevensuitwisseling, zoals een landelijk dekkend netwerk van gekoppelde infrastructuren, en de generieke functies die nodig zijn voor effectieve en veilige toegang tot data. Dit is belangrijk om zorgprofessionals beter te ondersteunen en patiënten zorg te bieden die ze nodig hebben.
Een andere belangrijke doelstelling die in 2024 is gerealiseerd is het behalen van mijlpalen in het uitfaseren van de fax voor gegevensuitwisseling en te vervangen met digitale alternatieven, die bijdragen aan de efficiëntie en veiligheid van de zorgprocessen. Ook is de eerste stap richting versnelling en implementatie gezet middels het overeenkomen van het uitvoeringsakkoord IZA.
Beschikbaarheid van geneesmiddelen
Een andere prioriteit in 2024 was het waarborgen van de beschikbaarheid van geneesmiddelen. Dit is op verschillende manieren gedaan. We versterkten de toeleveringsketens voor een betere leveringszekerheid, zorgden dat we voorbereid zijn voor wanneer geneesmiddelentekorten toch optreden en losten geneesmiddelentekorten op met zo min mogelijk gevolgen voor de patiënt. Om deze doelen te bereiken zijn in 2024 verschillende subsidies verstrekt om voorraden van geneesmiddelen en medische hulpmiddelen aan te houden. Ook zijn in het kader van leveringszekerheid overeenkomsten gesloten voor opschaalbare productiecapaciteit van medische hulpmiddelen. Ten slotte werken we in Europees verband samen met andere lidstaten en de farmaceutische industrie om de leveringszekerheid van geneesmiddelen in de Europese Unie te versterken.
Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen
In 2024 hebben we een belangrijke stap gezet in het vormgeven van de toekomst van wonen, ondersteuning en zorg voor ouderen.
In het regeerprogramma is afgesproken dat het programma Wonen en zorg voor ouderen wordt doorgezet. Dit programma is een samenwerkingsverband tussen het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) en het ministerie van VWS. Onderdeel van dit programma is de uitbreidingen van het aantal woningen voor senioren met 290.000 tot en met 2030. Om deze woonambitie te realiseren, versterken we de samenwerking tussen woningbouw, zorginstellingen en lokale overheden. In het kader van de woondeals die door de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) zijn afgesloten met gemeenten en provincies, is in 2024 de opgave voor de uitbreiding van het aantal woningen die geschikt zijn voor senioren op lokaal niveau vastgesteld. Hierdoor is het doel om in 2030 290.000 geschikte woningen te hebben gerealiseerd, weer een stap dichterbij is gekomen.
In 2024 zijn al diverse locaties geopend waarbij ouderen zelfstandig kunnen blijven wonen met zorg dichtbij en de inzet van digitale toepassingen, zoals Living Inn in Nijmegen.
De uitdagingen blijven groot, vooral op het gebied van gespannen woningmarkt, de personeelstekorten en de groeiende zorgvraag, maar 2024 heeft laten zien dat samenwerking, innovatie en een sterke visie op wonen en zorg voor ouderen ons in staat stellen om stappen vooruit te zetten, zodat ook in de toekomst ouderen, op een prettige en zelfstandige manier kunnen blijven wonen.
Onderzoek herintroductie verzorgingshuizen
Eind is 2024 is aangekondigd een onderzoek te starten naar de herintroductie van het verzorgingshuis, in lijn met het hoofdlijnenakkoord. VWS onderzoekt middels nadere doorrekeningen de terugkeer van de verzorgingshuizen (een gezamenlijk huis met toezicht in de nacht). In dit onderzoek staan, naast de afbakening van de doelgroep en de relatie met de bouwopgave, vooral de kosten centraal. Het gaat hierbij om het verschil van de kosten in een verzorgingshuis ten opzichte van de kosten bij wonen thuis. Ook andere aspecten, zoals de effecten op de arbeidsmarkt, inzicht in de woonzorgbehoefte van de doelgroep, de kosten van ziekenhuisopnamen, extra kosten eerstelijnsverblijf en crisiszorg, worden meegenomen.
Toekomstbestendige Wmo
In 2024 heeft VWS met gemeenten en partners gewerkt aan duurzame oplossingen voor de ondersteuning van kwetsbare burgers. Een van de grootste uitdagingen blijft het waarborgen van passende ondersteuning binnen de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), terwijl de betaalbaarheid en toegankelijkheid behouden blijven. Met o.a. het Houdbaarheidsonderzoek (dat volgens planning eind 2025 wordt afgerond) en een Meerjarenagenda Wmo 2015 wordt gewerkt aan het in kaart brengen van oplossingen voor de korte en lange termijn.
Nationale Dementiestrategie
De Nationale Dementiestrategie heeft richting gegeven aan het beleid met drie speerpunten. Binnen thema 1 ‘Dementie de wereld uit’ wordt door ZonMw een onderzoeksprogramma dementie uitgevoerd waarin ingezet wordt op de ontwikkeling van kennis, innovatie en kennisbenutting. Zo werken verschillende multidisciplinaire onderzoeksconsortia en projecten in (inter)nationaal verband aan kennis over het verder ontrafelen van de mechanismen van dementie. Ook ontwikkelen deze onderzoeksconsortia (innovatieve) therapieën om de ziekte te voorkomen, te behandelen en de diagnostiek te verbeteren. De kennis uit dementieonderzoek wordt toegepast in onderzoek, onderwijs en zorg.
Daarnaast richt thema 2 'Mensen met dementie tellen mee' zich op het vergroten van bewustwording in de samenleving met betrekking tot dementie en het versterken van het aanbod van zinvolle dagactiviteiten voor thuiswonende mensen met dementie.
Met thema 3 'steun op maat bij leven met dementie' heeft VWS zich gericht op de implementatie van de zorgstandaard. De regionale dementienetwerken worden met zelfscans en via leerbijeenkomsten en maatwerktrajecten ondersteund om de zorg en ondersteuning voor mensen met dementie te verbeteren en de zorgstandaard dementie te implementeren in hun regio. Technologische innovaties, zoals digitale zorgondersteuning, werden succesvol getest in pilotprojecten. Casemanagement werd breder toegankelijk en is waardevol en kansrijk voor goede dementiezorg. Tegelijkertijd blijft de beschikbaarheid van zorgpersoneel een uitdaging voor de toekomst.
Palliatieve zorg en geestelijke verzorging thuis
In het Nationaal Programma Palliatieve Zorg II (NPPZ II, 2021 ‒ 2026) wordt gewerkt aan het vergroten van de maatschappelijke bewustwording over wat palliatieve zorg is en wat het voor iemand kan betekenen. Ook wordt gewerkt aan vroegtijdige signalering, proactieve zorgplanning en samenwerking door alle partijen rond de patiënt. Het NPPZ II is eind 2024 geëvalueerd door een extern bureau en de algemene conclusie is dat het op schema loopt. De transformatie palliatieve zorg - waarbij vroegtijdige signalering, proactieve zorgplanning en betere samenwerking door alle partijen in de verschillende regio’s wordt geïmplementeerd - draagt positief bij aan het behalen van de gestelde doelen. Daarvoor blijft wel samenwerking nodig tussen alle partijen, zowel de partijen specifiek voor palliatieve zorg als de meer generalistische partijen, de systeempartijen en het sociaal domein. Verder is in het kader van het NPPZ II de publiekscampagne ‘Leven tot het laatst’ gestart (oktober 2024), die in 2025 en 2026 zal worden herhaald.
Hervormingsagenda Jeugdzorg
In juni 2023 is de Hervormingsagenda Jeugd vastgesteld. De uitvoering van de Hervormingsagenda is op dit moment volop gaande. Zo is om de beschikbaarheid van specialistische jeugdhulp te verbeteren, het wetsvoorstel Verbetering beschikbaarheid jeugdzorg en lagere regelgeving ingediend bij de Tweede Kamer. In juni 2024 zijn bestuurlijke afspraken gemaakt over de transformatie van de gesloten jeugdhulp en is voor de transformatie in de komende jaren in totaal € 176 miljoen beschikbaar gesteld3. Gemeenten werken aan het versterken van de lokale teams aan de hand van het vastgestelde richtinggevend kader.
Arbeidsmarkt
De schaarste aan personeel binnen zorg en welzijn bleef ook in 2024 een uitdaging. Afgelopen jaar zijn samen met zorgprofessionals, werkgevers, opleiders en andere betrokken partijen stappen gezet om de arbeidsmarkt toekomstbestendiger te maken. Een belangrijke basis hiervoor is het onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn (AZW), een programma van VWS en sociale partners. Met dit programma is betrouwbare en toegankelijke data over de arbeidsmarkt van zorg en welzijn publiekelijk beschikbaar.
Vanuit VWS is geïnvesteerd in diverse activiteiten die er toe moeten leiden dat het werkplezier vergroot wordt. Het betreft het Preventieplan, een datagedreven aanpak om verzuim en verloop tegen te gaan, het vergroten van de meldings- en aangiftebereidheid in zorg en welzijn in het geval van agressie en de aanpak van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (KNMG) om in 2025 te komen tot een handelingskader wanneer zorgprofessionals te maken krijgen met agressie.
Ook is er gewerkt aan het realiseren van een betere balans tussen vast en flexibel personeel. De sector zorg en welzijn is voorbereid op het opheffen van het handhavingsmoratorium op de kwalificatie van arbeidsrelaties voor de loonheffingen per 1 januari 2025. Er is een informatievoorziening opgezet voor zorgprofessionals en werkgevers waarmee zij geïnformeerd worden over zowel het werken als zzp’er als de rechten en plichten die verbonden zijn aan het zzp-schap binnen de zorg- en welzijnssector. Om personeel efficienter en flexiber binnen de regio in te zetten is gezamenlijk met het veld een aantal stappen gezet om varianten van regionaal werkgeverschap uit te werken. Eén van deze varianten betreft het opzetten van samenwerkingsverbanden van meerdere Verpleeghuizen, Verzorgingshuizen en Thuiszorgorganisaties (VVT)-instellingen of ziekenhuizen. Zorgverleners hebben een arbeidsovereenkomst bij één van de aangesloten organisaties en kunnen vanuit dat contract, via uitleen, zelf bepalen wanneer en bij welke deelnemende organisatie zij werken.
Met het verstrekken van subsidies voor bijscholing en begeleiding ondersteunt VWS de zorginstellingen bij de arbeidsmarktopgave. Zo is in 2024 via de regeling Stagefonds een tegemoetkoming gegeven in de kosten van stagebegeleiding in de zorg. Met deze regeling wordt beoogd de instroom van nieuwe medewerkers te bevorderen zodat er in de toekomst voldoende mensen in de zorg en welzijn werken.
Verschillende innovaties dragen bij aan een effectievere werkorganisatie, bijvoorbeeld de implementatie en opschaling van digitale en hybride processen bij zorginstellingen. In 2024 zijn er in totaal 736 aanvragen ingediend voor de Stimuleringsregeling Technologie in Ondersteuning en Zorg (STOZ).
Naast de STOZ-regeling is in 2024 via de subsidie Sectorplanplus een extra impuls gegeven aan opleidingsprojecten die gericht zijn op nieuwe instroom, omscholing, of opleidingstrajecten gericht op het behoud van zorgprofessionals.
Het verminderen van de regeldruk is een belangrijke beleidsprioriteit, hierdoor komt meer tijd beschikbaar voor zorgverlening. Zo wordt er binnen de Regiegroep Aanpak Regeldruk (binnen het IZA) gewerkt aan de doelstelling om per eind 2025 de administratietijd te verminderen met 2 uur per zorgmedewerker per week, oplopend naar een halvering van de administratietijd tot maximaal 20 procent in 2030. Recent is de werkagenda van de Regiegroep vastgesteld, waarin alle IZA partijen inbreng hebben gehad. Ook binnen VWS wordt er prioriteit gegeven aan de vereenvoudiging van bestaande wet- en regelgeving en aan het voorkomen van onnodige regeldruk door nieuw beleid. Dit vraagt dat medewerkers binnen VWS het belang van regeldrukvermindering in elk beleidsproces vanaf het begin meewegen.
Tot slot is om de druk op de arbeidsmarkt te verlichten in 2024 via afspraken in het IZA en GALA onder meer ingezet op het verkleinen van de vraag naar de zorg door de focus op zorg te verschuiven naar gezondheid en preventie, het efficiënter organiseren van zorg en het anders werken met minder onnodige regeldruk en via die weg meer tijd voor patiëntenzorg. De prognose van het arbeidstekort voor de komende jaren bevestigt de noodzaak van de ingezette aanpak in 2024. De brede aanpak blijft de komende jaren nodig en zal moeten worden geïntensiveerd zodat een onbeheersbaar arbeidsmarkttekort kan worden afgewend.