Zorgverzekeringswet (Zvw)
De financiering van de Zvw loopt deels via het Zorgverzekeringsfonds (Zvf) en deels via de zorgverzekeraars. Onderstaande tabel toont de ontwikkeling van de uitgaven en inkomsten van de Zvw uitgesplitst naar het Zvf en naar zorgverzekeraars.
Ontwerpbegroting | Bijstelling | Jaarverslag | |
---|---|---|---|
2024 | 2024 | 2024 | |
a | b | c=a+b | |
Zorverzekeringsfonds | |||
Uitgaven | 36,1 | ‒ 0,7 | 35,4 |
- Uitkering aan verzekeraars | 32,5 | ‒ 0,4 | 32,2 |
- Rechtstreekse uitgaven Zvf | 3,5 | ‒ 0,3 | 3,2 |
Inkomsten | 35,2 | 0,8 | 36,0 |
- Inkomensafhankelijke bijdrage (IAB) | 31,9 | 0,6 | 32,5 |
- Rijksbijdrage verzekerden 18- | 3,3 | 0,0 | 3,3 |
- Overige baten | 0,0 | 0,2 | 0,2 |
Exploitatiesaldo | ‒ 0,9 | 1,4 | 0,6 |
Vermogenssaldo Zvf ultimo 2023 | 0,9 | 1,0 | 1,8 |
Vermogenssaldo Zvf ultimo 2024 | 0,0 | 2,4 | 2,4 |
Individuele verzekeraars | |||
Uitgaven | 62,0 | ‒ 1,0 | 61,0 |
- Uitgaven voor zorg | 60,7 | ‒ 1,6 | 59,1 |
- Beheerskosten/saldo | 1,4 | 0,5 | 1,9 |
Inkomsten | 62,0 | ‒ 1,0 | 61,0 |
- Uitkering van het Zvf | 32,5 | ‒ 0,4 | 32,2 |
- Nominale premie/eigen risico | 29,5 | ‒ 0,7 | 28,8 |
1 Door afrondingsverschillen kan de som van de delen afwijken van het totaal. De meeste cijfers in de kolom jaarverslag 2024 zijn afkomstig of afgeleid van Zorginstituut-cijfers. De raming van de zorguitgaven van zorgverzekeraars is vrijwel volledig gebaseerd op de maartlevering van Zorginstituut Nederland. Dit geldt ook voor de rijksbijdragen en de post overige baten (rentebaten, wanbetalers, onverzekerden, verdragsgerechtigden). Het vermogen per ultimo 2023 is gebaseerd op het jaarverslag 2023 van het Zvf van Zorginstituut Nederland. Voor de IAB is het CPB-cijfer in de EMU-definitie gebruikt. Het vermogenssaldo 2024 is bepaald door het exploitatiesaldo 2024 op te tellen bij het vermogenssaldo 2023. | |||
Bron: VWS-cijfers, CPB, Zorginstituut Nederland en NZa. |
Zorgverzekeringsfonds
De uitgaven van het Zvf bestaan uit de uitkering aan zorgverzekeraars (de vereveningsbijdrage) en de rechtstreekse uitgaven vanuit het Zvf. De realisatie van de uitkering aan zorgverzekeraars over 2024 is € 0,4 miljard lager uitgevallen dan bij de ontwerpbegroting 2024 werd verwacht. Dit komt doordat de uitgaven aan transformatiemiddelen in 2024 lager zijn uitgevallen dan in de ontwerpbegroting 2024 werd verwacht. De lagere uitgaven aan transformatiemiddelen worden volledig nagecalculeerd. Dat betekent dat verzekeraars alleen de werkelijke uitgaven aan transformatiemiddelen vergoed krijgen via de vereveningsbijdrage en dat meevallers ten goede komen aan het Zvf. De rechtstreekse uitgaven vanuit het fonds zijn € 0,3 miljard lager dan begroot. Dit komt grotendeels doordat de uitgaven aan beschikbaarheidbijdragen, die rechtstreeks vanuit het Zvf worden uitgekeerd aan zorgverleners, lager zijn uitgevallen dan begroot.
De ontvangsten van het Zvf bestaan uit de Inkomensafhankelijke bijdrage (IAB), de rijksbijdrage verzekerden 18- en de overige baten van het fonds15. De ontvangsten uit de IAB worden € 0,6 miljard hoger ingeschat dan in de ontwerpbegroting 2024 werd verwacht. De inkomensgrondslag waarover de IAB wordt geheven, is hoger uitgevallen dan eerder verwacht. Omdat het IAB-percentage is vastgesteld op het percentage in de ontwerpbegroting 2024, leidt een hogere grondslag tot een hogere opbrengst van de IAB. Verder hebben sommige werkgevers als reactie op de coronacrisis gebruik gemaakt van de mogelijkheid tot uitstel van betaling van belastingen en premies. Een deel van deze uitgestelde afdrachten is in 2024 ontvangen door het fonds. In de begroting en het jaarverslag van VWS worden deze ontvangsten verantwoord in het jaar waarop deze afdrachten betrekking hebben en niet het jaar waarin deze ontvangen worden. De IAB-opbrengsten in het jaarverslag zijn daarom gecorrigeerd voor deze nabetalingen over eerdere jaren om een zo goed mogelijk beeld te krijgen van de inkomsten behorend bij 2024. De rijksbijdrage voor verzekerden 18- is onveranderd, zoals opgenomen in de ontwerpbegroting 2024. De raming van de overige baten is naar aanleiding van realisaties € 0,2 miljard hoger uitgevallen. Dit wordt vooral verklaard doordat in 2024 meer rente is ontvangen door het Zvf dan bij de begroting werd verwacht.
De € 0,7 miljard lagere uitgaven van het fonds en de € 0,8 miljard hogere inkomsten leiden tot een verbetering van het exploitatiesaldo over 2024 van € 1,4 miljard. Bij de ontwerpbegroting 2024 werd uitgegaan van een negatief exploitatiesaldo over 2024 van € 0,9 miljard, met als doel het weg werken van het vermogensoverschot in het fonds eind 2023. Door de gerealiseerde meevallers voor het fonds is het exploitatiesaldo over 2024 € 0,6 miljard positief uitgekomen.
Het vermogenssaldo eind 2023 is € 1,8 miljard positief. Dit vermogenssaldo is de resultante van het gerapporteerde fondsoverschot eind 2023 in het fondsjaarverslag van Zorginstituut van € 1,2 miljard en de gehanteerde normvermogen van negatief € 0,6 miljard voor 202316. Gegeven het positieve vermogenssaldo van € 1,8 miljard eind 2023 en het positieve exploitatiesaldo over 2024 van € 0,6 miljard komt het vermogenssaldo eind 2024 uit op € 2,4 miljard. Het positieve vermogenssaldo eind 2024 was al deels in beeld bij de ontwerpbegroting 2025 en heeft via een lagere IAB en hogere vereveningsbijdrage geleid tot lagere zorgpremies in 2025. Meevallers in het fondsvermogen die bekend zijn geworden na de begroting 2025 worden meegenomen in 2026
Individuele verzekeraars
De zorguitgaven van verzekeraars komen naar verwachting € 1,6 miljard lager uit dan bij de ontwerpbegroting verwacht. De post beheerskosten en saldo verzekeraars komt € 0,5 miljard hoger uit. Deze post is berekend als het verschil tussen de inkomsten voor verzekeraars en de uitgaven aan zorg door verzekeraars.
De inkomsten voor verzekeraars zijn € 1,0 miljard lager dan in de ontwerpbegroting 2024 werd verwacht. Dit komt door de € 0,4 miljard lagere bijdrage uit het Zvf, zoals hierboven toegelicht, en doordat verzekeraars hun nominale premie € 45 per verzekerde lager hebben vastgesteld dan waar in de begroting vanuit werd gegaan. Hierdoor hebben verzekeraars € 0,7 miljard minder opgehaald met de nominale premie.
Wet langdurige zorg (Wlz)
Onderstaande tabel toont de ontwikkeling van de uitgaven en inkomsten van het Fonds langdurige zorg (Flz). De uitgaven in deze tabel sluiten aan bij de bruto Wlz-uitgaven in tabel 6, waarbij de stand ontwerpbegroting 2024 is gecorrigeerd voor de uitgaven aan de loon- en prijsbijstelling en volumegroei voor Wmo beschermd wonen. Deze uitgaven verlopen niet via het Flz maar worden jaarlijks overgeheveld van de VWS-begroting naar het gemeentefonds.
Ontwerpbegroting | Bijstelling | Jaaverslag | |
---|---|---|---|
2024 | 2024 | 2024 | |
a | b | c=a+b | |
Uitgaven | 36,7 | 0,0 | 36,6 |
- Zorgaanspraken en subsidies | 36,3 | 0,0 | 36,3 |
- Beheerskosten | 0,4 | 0,0 | 0,3 |
Inkomsten | 36,7 | 1,2 | 37,8 |
- procentuele premie | 16,7 | ‒ 2,0 | 14,7 |
- Eigen bijdragen | 2,3 | 0,1 | 2,3 |
- BIKK | 5,3 | 0,0 | 5,3 |
- Rijksbijdrage Wlz | 12,4 | 3,2 | 15,6 |
- Overige baten | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
Exploitatiesaldo | 0,0 | 1,2 | 1,2 |
Vermogen Fonds langdurige zorg 2023 | 0,0 | 0,4 | 0,4 |
Vermogen Fonds langdurige zorg 2024 | 0,0 | 1,6 | 1,6 |
1 Door afrondingsverschillen kan de som van de delen afwijken van het totaal. Het vermogen van het Flz ultimo 2023 is overgenomen uit het Financieel Jaarverslag Flz 2023 van Zorginstituut Nederland. De gerealiseerde premieopbrengst 2024 is een raming van het Ministerie van Financiën, evenals de premieopbrengst in de ontwerpbegroting 2024. Uitgavencijfers en eigen bijdragen komen overeen met de realisatiecijfers van NZa en Zorginstituut Nederland, zoals toegelicht in paragraaf 3.2 van het jaarverslag. Realisatiecijfers voor de rijksbijdrage BIKK en rijksbijdrage Wlz zijn overgenomen uit de kwartaalrapportage over het 4e kwartaal 2024 van Zorginstituut Nederland en komen overeen met de bedragen die door VWS zijn vastgesteld. | |||
Bron: VWS-cijfers, Ministerie van Financiën, Zorginstituut Nederland en NZa. |
Uitgaven
De uitgaven van het Flz voor de Wlz hebben zich gedurende het jaar stabiel ontwikkeld en zijn vrijwel op hetzelfde niveau uitgekomen als geraamd in de ontwerpbegroting 2024.
Inkomsten
De procentuele Wlz-premie heeft € 2,0 miljard minder opgebracht dan geraamd in de ontwerpbegroting 2024. Dit komt hoofdzakelijk doordat een kleiner deel van de totale loon- en inkomensheffingen wordt toegerekend aan de premies volksverzekeringen. De lagere premieontvangsten worden gecompenseerd door een hogere rijksbijdrage aan het Flz om te voorkomen dat er een tekort ontstaat in het fonds.
De premieopbrengsten zijn minder laag uitgevallen dan in het najaar van 2024 werd verwacht. Bij het opstellen van de ontwerpbegroting 2025 werden de premieontvangsten over 2024 nog geraamd op € 14,0 miljard. Dit was € 2,7 miljard lager dan de raming in de ontwerpbegroting 2024. Nu de premieontvangsten in het jaarverslag ten opzichte van die raming hoger uitvallen leidt dit tot een positief exploitatiesaldo en een overschot in het Flz. Dat komt doordat bij de vaststelling van de rijksbijdrage Wlz nog rekening werd gehouden met de lagere premieontvangsten van € 14,0 miljard.
De opbrengst van de eigen bijdragen valt iets hoger uit dan geraamd in de ontwerpbegroting. Dit komt zowel door een gemiddeld iets hogere eigen bijdrage als door een hoger volume dan verwacht.
Exploitatiesaldo en fondsvermogen
In het jaarverslag 2023 van het Flz, dat in december 2024 is vastgesteld, is sprake van een positief fondssaldo van € 0,4 miljard. Dit is het gevolg van meevallende premieontvangsten over 2023.
Het positieve fondssaldo over 2023 schuift door naar het fondsvermogen in 2024. Samen met het positieve exploitatiesaldo over 2024 wordt ultimo 2024 een fondsoverschot geraamd van € 1,6 miljard. De definitieve stand van het fondsvermogen wordt bepaald in het jaarverslag Flz 2024, dat naar verwachting eind 2025 wordt vastgesteld.