Base description which applies to whole site

BIJLAGE 9

VOORLICHTINGSUITGAVEN

In 2000 zal de rol van communicatie-onderzoek en van interactieve trajecten bij OCenW verder worden versterkt. In 1999 is een burgeronderzoek van start gegaan dat periodiek wordt herhaald, op de terreinen basisonderwijs en voortgezet onderwijs. In het vervolgstadium kan dit onderzoek worden uitgebreid naar andere delen van het OCenW-beleid. De onderzoeksresultaten kunnen, naast andere manieren waarop maatschappelijke signalen worden opgevangen, worden gebruikt bij de beleidsvorming en bij de planning van voorlichtingsactiviteiten.

De betrokkenheid van maatschappelijke organisaties, beroepsorganisaties en burgers (ouders en leerlingen) bij de vorming van beleid is de laatste jaren groter geworden, en wordt vanuit het departement expliciet nagestreefd. Dat krijgt vorm door vertegenwoordigingen in overlegorganen, maar regelmatig ook in discussiebijeenkomsten of interactieve trajecten die voorafgaan aan nieuwe beleidsvoorstellen. Voorbeelden daarvan zijn de discussies over het hoger onderwijs om te komen tot het HOOP 2000 (eerste helft 1999) en het Cultuurnota-traject. Bij deze trajecten kunnen communicatie-instrumenten worden ingezet en kunnen beleidsdirecties een beroep doen op de directie Voorlichting.

Bij de publieksvoorlichters van OCenW komen maandelijks enkele duizenden vragen van burgers binnen. Over een aantal hoofdonderwerpen bestaan voorlichtingsbrochures; voor de instellingen staat de belangrijkste informatie, samen met de officiele regelingen, in het blad Uitleg. De pers wordt benaderd met persberichten over beleidsontwikkelingen of rapportages. In totaal is een groot deel van de activiteiten van de directie Voorlichting gericht op openbaarmaking van en toelichting op het beleid. In dit overzicht komt daarvan relatief weinig aan bod omdat hier vooral de projectmatige activiteiten worden weergegeven.

In deze bijlage staan de centrale voorlichtingsuitgaven en -activiteiten vermeld. Waar mogelijk wordt bij de uitvoering van communicatieprojecten samengewerkt met organisaties die zich (ook) bezig houden met voorlichting over onderwijsbeleid of de uitvoering daarvan. Deze organisaties ontvangen subsidies waarbinnen voorlichting geen specifiek te benoemen onderdeel is. Voor eventuele additionele wensen van beleidsdirecties of voor projecten die gedurende het jaar worden gepland komt de financiering in principe vanuit deze directies. Hiervoor geldt overigens wel dat de regie van deze communicatie-activiteiten in handen is van de directie Voorlichting.

Uitgaven van de directie Voorlichting

De personele uitgaven en de zogenoemde programma-uitgaven die vallen onder de werkzaamheden binnen deze directie zijn voor het begrotingsjaar 2000 de volgende:

Bedragen x f 1000
Salariskosten 43,2 fte's x 97*4 190
Voorlichting via Internet60
OCenWeekblad (intern personeelsblad)420
Knipselkrant350
Uitleg en Gele Katern (regelingen)2 437
Publieksvoorlichting- en publiekscampagnes**2 485
Voorlichting projecten beleidsdirecties343
Totaal10 285

* Uit de totale formatie van de directie Voorlichting worden de volgende fte's toegerekend aan de activiteiten die volgens de voorschriften van het Ministerie van Financiën voor deze bijlage vallen onder voorlichtingsuitgaven: 1,4 fte's algemeen management, 6,3 fte's secretariaat en administratieve ondersteuning, 2,3 fte's bedrijfsondersteuning, 2 fte's drukwerkbegeleiding en distributie, 11 fte's woordvoerders/(senior) communicatie adviseurs/ persvoorlichters, 2,8 fte's speechschrijvers, 2 fte's internet/intranet, 6 fte's publieksvoorlichting, 5,6 fte's campagnes en interne communicatie, 3,8 fte's redactieleden Uitleg.

** In dit overzicht is nog niet opgenomen de definitieve begroting voor de geplande publiekscampagnes voor 2000. Binnen OCenW vindt nog overleg plaats over de allocatie van de aanvullende middelen die nodig zijn om de wensen op het gebied van de campagnes te kunnen realiseren.

Voorlichtingsprojecten en campagnes in 2000

Leraarschap

In 2000 zal een grote publiekscampagne worden gevoerd rond het leraarschap, waarbij de nadruk op het voortgezet onderwijs ligt. Daarnaast worden de uitingen van de Pabo-campagne ook opnieuw ingezet. Uit vooronderzoek is duidelijk geworden dat er een groot verschil is tussen het beeld dat scholieren hebben van het leraarsberoep (saai) en het beeld dat leraren er zelf van hebben (gevarieerd en steeds boeiend). Daarom is de bedoeling van deze campagne de aantrekkelijke kanten van het leraarschap goed neer te zetten en daarmee scholieren te werven voor de lerarenopleidingen. Voor deze campagne is in 2000 een bedrag van f 6 miljoen gereserveerd.

Voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs

De aandacht van het brede publiek zal ook worden gevraagd voor de informatie over het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo). De eerste leerlingen die met deze nieuwe schoolsoort (ontstaan uit vbo en mavo) te maken krijgen, beginnen na de schoolvakanties in het voortgezet onderwijs. Over twee jaar, na de basisvorming krijgen zij dan met het nieuwe vmbo te maken. Eind 1999 start een informatieve campagne om duidelijk te maken wat het vmbo inhoudt, en welke leerwegen en sectoren er zijn. Dat gaat gepaard met tv-spots en advertenties. In 2000 loopt de campagne door met dezelfde en wellicht andere middelen. In totaal zal in 2000 een bedrag van f 1,5 miljoen met deze campagne gemoeid zijn.

Onderwijsgids, kwaliteitskaart en brochures voor ouders

Om ouders te informeren over de onderwijssoorten en hen in de positie te brengen dat ze een goed beredeneerde schoolkeuze kunnen maken, kunnen zij beschikken over voorlichtingsmateraal dat jaarlijks geactualiseerd wordt.

De onderwijsgids wordt uitgebracht in twee delen: over basisonderwijs en over voortgezet onderwijs. De verspreiding verloopt via scholen en gemeenten. Er zijn nu ook gidsen in het Turks en Arabisch beschikbaar.

De kwaliteitskaart wordt uitgebracht door de onderwijsinspectie. Daarin staan vergelijkende gegevens over scholen voortgezet onderwijs. Deze gegevens worden per regio gepresenteerd en worden gratis aan ouders ter beschikking gesteld. Deze informatie is ook via internet te raadplegen. In opdracht van het ministerie van onderwijs houdt het LDC in Leeuwarden een serie publieksbrochures over onderwijs in stand. De brochures uit deze serie worden naar behoefte steeds geactualiseerd. Voor allochtone doelgroepen is er de brochure Naar school in Nederland (in zeven talen).

Voorlichting studiefinanciering

Het studiefinancieringsstelsel wordt herzien. De WSF moet eenvoudiger en flexibeler. Verder blijkt uit onderzoek dat er veel misverstanden zijn over de toekenning van beurzen. Op het terrein van de tegemoetkoming studiekosten loopt een onderzoek om na te gaan hoe bekend de WTS is onder het publiek. In 1998 is met de brochure studiefinanciering een stap gezet om de kennis van ouders en (aanstaande) studenten te vergroten. Voor de tweede helft van 1999 en 2000 is een nieuwe voorlichtingsactie rond het studiefinancieringsstelsel gepland, waaronder een herdruk van de brochure, voorlichtingsmateriaal over het nieuwe stelsel en radio en/of televisiespots. Naar schatting zullen de kosten in totaal f 700 000 belopen.

Voortijdig schoolverlaten

In aansluiting op het nieuwe plan van aanpak voortijdig schoolverlaten dat minister Hermans in 1999 heeft uitgebracht is er een serie informatieve bijeenkomsten gepland in de tweede helft van 1999 met een doorloop begin 2000. Tijdens deze bijeenkomst wordt de regionale en lokale aanpak, en de effecten daarvan, doorgesproken. Landelijk wordt informatie geboden via een website, een geactualiseerde almanakVoortijdig schoolverlaten en brochures, waaronder ook een brochure over de leerplicht.

Cultuur en Mediabeleid

Cultuurnota

In 2000 wordt door staatssecretaris Van der Ploeg de Cultuurnota 2001–2004 uitgebracht. Hierin wordt het cultuurbeleid voor de komende vier jaar vastgesteld en wordt aangekondigd welke culturele instellingen kunnen rekenen op een meerjarige subsidie. Gezien het belang voor de cultuurwereld van deze nota, waarvoor de uitgangspunten in 1999 zijn neergelegd in de nota Cultuur als confrontatie, is de belangstelling altijd groot. De nota wordt breed verspreid en bovendien verschijnt een verkorte publieksversie. Op de speciale Cultuurnota-site op Internet wordt al eerder aandacht besteed aan het onderwerp, onder meer door publicatie van interviews, overzichten van aanvragers, het advies van de Raad voor Cultuur, een knipselarchief en verslagen van behandeling in de Tweede Kamer. Verder wordt samengewerkt met een groot aantal organisaties en vakbladen in de sector.

Belvedere

Rijk en andere overheden gaan de cultuurhistorie (archeologie, monumenten, landschap en waterwegen) inzetten bij het maken van plannen voor de inrichting van Nederland. Daarmee wil het kabinet de vervlakking van steden en landelijke gebieden in Nederland tegengaan. Het kabinet heeft hiertoe de nota Belvedere uitgebracht. Sinds anderhalf jaar wordt een nieuwsbrief over de intenties van Belvedere uitgegeven. Vanaf het najaar 1999 gaat Belvedere een nieuwe fase in. Na een debat in de Tweede Kamer zullen de doelstellingen en voornemens uit de nota moeten worden vertaald in concrete acties en plannen. Alle betrokkenen (diverse overheden maar ook private partijen) moeten worden geïnformeerd over de wijze van uitvoering, de voortgang en de manier waarop zij kunnen participeren

Infodrome

De overheid stimuleert het gebruik van informatie- en communicatietechnologie (ict), maar wil ook vooruitzien op de maatschappelijke gevolgen: verandert door ict de samenleving straks niet enorm? Is er beleid nodig om bepaalde gevolgen te versterken en andere juist te compenseren? Het kabinet wil dat overheden, organisaties en andere betrokkenen hierover nadenken. Namens het kabinet heeft staatssecretaris Van der Ploeg hiertoe een programmabureau Infodrome opgericht dat cases laat analyseren en verkennende onderzoeken entameert. Dit gebeurt na – voor een deel in brede kringen te volgen – interactie met deskundigen, overheden en maatschappelijke organisaties. Van de bevindingen moeten beleidsontwikkelaars doordrongen raken, evenals ook anderen die werken aan de toekomst van de samenleving. Ook daartoe onderneemt het bureau activiteiten, die eveneens voor een groot deel interactief gericht zijn. De directie Voorlichting verzorgt de perscontacten, laat de visuele stijl van het projectbureau ontwerpen, geeft strategische communicatieadviezen en brieft een communicatiebureau dat het werk van het projectbureau Infodrome tactisch en redactioneel gaat ondersteunen.

Malta

Aansluitend op het Verdrag van Malta komt er landelijk een systeem voor kwaliteitszorg voor de archeologie, voor een deel via wetswijziging en voor een ander deel via zelfregulering. Beroepsgroepen die dit mede tot stand moeten brengen, het nut ervan in moeten zien en op een gegeven moment daarnaar moeten gaan handelen zijn: bestuurders, ambtenaren, projectontwikkelaars en archeologen uit diverse kringen (overheid, private ondernemingen, universiteiten). Verder zijn er amateurarcheologen en beroepsverenigingen. Voorlopig worden de doelgroepen/partners geïnformeerd via bestaande kanalen: bestuurlijke overleggen, jaarvergaderingen van beroepsverenigingen, presentaties, vergaderverslagen, verenigingsbladen, websites. Daarnaast is een basisdocument gemaakt, waaraan enorm veel behoefte blijkt te zijn; het krijgt dan ook een vervolg. Zo nodig worden aanvullende activiteiten ondernomen om het kennisniveau, de informatiebehoefte en het zoekgedrag van de doelgroepen in kaart te brengen. Perscontacten zijn geconcentreerd rondom de besluiten over het kwaliteitssysteem. Als het systeem er is worden middelen ingezet die de beroepsgroepen faciliteren om dit systeem te kunnen toepassen.

Voorlichtingsprojecten en (massamediale) campagnes gerealiseerd in 1998

Pabo-campagne

In 1998 is de pabo-campagne gevoerd, om het imago van het leraarschap te versterken en studenten te werven voor de lerarenopleidingen basisonderwijs. Het betrof voornamelijk poster- en advertentiecampagnes, met leuzen als «Wie heeft Wim Duisenberg leren rekenen?» en «Wie heeft Noraly Beyer leren lezen?» Tijdens de campagnetijd is de instroom van de pabo-opleidingen flink omhoog gegaan. Het onderwijsveld heeft zeer positief gereageerd op de campagne-uitingen en heeft graag zijn medewerking er aan verleend. Inmiddels heeft ook de werving van allochtone studenten meer aandacht gekregen, onder meer door middel van folders met de titel «Geen gezeur, meer kleur». Kosten: f 1 790 000,–.

Vernieuwing voorgezet onderwijs: vmbo

Omdat het voorbereidend beroepsonderwijs (vbo) en mavo samengaan in een nieuwe schoolsoort, het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo), is in het najaar van 1998 informatiemateriaal gemaakt voor scholen en ouders. Alle scholen ontvingen een videoband, brochures en overheadsheets om daarmee de ouders te informeren over de nieuwe schoolsoort. Van de brochure zijn honderdduizenden exemplaren verzonden. Uit onderzoek is gebleken dat schoolleiders, leerkrachten en ouders het materiaal helder en informatief vonden. Kosten: f 640 000,–.

Onderwijsgids

Jaarlijks verschijnen de onderwijsgidsen voor basisonderwijs en voortgezet onderwijs. De gidsen zijn gratis beschikbaar voor ouders en worden verspreid via scholen en gemeenten. Ouders met kinderen van 3 jaar oud krijgen in de meeste gemeenten de gids voor het basisonderwijs thuisgestuurd. Inmiddels bestaan er ook gidsen in het Turks en Arabisch.

Produktie en verspreiding totaal f 1,2 miljoen gulden.

Kwaliteitskaart

In de zomer van 1998 verschenen voor het eerst de regiogidsen met kwaliteitskaarten voortgezet onderwijs, in opdracht van OCenW uitgebracht door de Onderwijsinspectie. Daarmee werd het mogelijk de gegevens van scholen voor voortgezet onderwijs te vergelijken met soortgelijke scholen, met alle scholen in dezelfde regio, en met landelijke gemiddelden. De kwaliteitskaart werd daarmee een extra instrument voor ouders bij de keuze voor een school in het voortgezet onderwijs. Voor de scholen zelf is het een instrument om de eigen schoolprestatties te vergelijken met die van andere scholen.

Kosten: f 580 000,–.

Onderzoek informatiestromen

In 1998 is een onderzoek gestart naar de informatie die scholen in het primair en voortgezet onderwijs ontvangen. De resultaten van dit onderzoek worden gebruikt om het gebruik van voorlichtingsmateriaal te beoordelen. Het onderzoek is in 1999 afgerond. Rond de zomer worden de resultaten aan de Tweede Kamer toegestuurd en aan de scholen. Het percentage dat afkomstig is van het ministerie van OCenW blijkt relatief klein te zijn, maar schoolleiders dringen wel aan op toegankelijker teksten voor officiele regelingen en op een betere afstemming. Het grootste deel van de post van scholen blijkt te bestaan uit ongevraagde verzendingen door uitgevers.

Kosten: f 191 000,–

Voorlichting studiefinanciering

Productie en verspreiding voorlichtingsbrochure, via postkantoren en bibliotheken:

Kosten: f 315 000,–.

Slotactiviteiten campagne voortijdig schoolverlaten

Herhaling tv-spots, advertenties en almanak.

Kosten: f 210 000,–

Informatiebrochures onderwijs

In opdracht van OCenW houdt het LDC een serie informatiebrochures over het Nederlandse onderwijs in stand, van basisonderwijs tot en met hoger onderwijs.

Kosten: f 400 000,–.

Campagne onderwijstelefoon

Radio-spotjes, folders, billboards en advertenties om meer bekendheid te geven aan de Onderwijstelefoon, in het kader van de campagne Veilige School.

Kosten: f 450 000,–.

Kiezen voor hoger onderwijs

Doorloop van de voorlichtingsactiviteiten in 1997 om te wijzen op het belang van een bewuste studiekeuze, door middel van een brochure, posters en advertenties.

Kosten: f 143 000,–.

De totale uitgaven aan communicatieproject bedraagt f 5 919 000,–.

Toelichting op de totaaluitgaven:

Van het totaalbedrag voor communicatieprojecten is f 2 533 000,– afkomstig van het budget van de directie Voorlichting en f 3 386 000,– van de beleidsdirecties.

Licence