Base description which applies to whole site

BIJLAGE 3

OVERZICHT VAN DE DOOR DE STATEN-GENERAAL AANVAARDE MOTIES EN DE DOOR DE BEWINDSLIEDEN GEDANE TOEZEGGINGEN IN HET VERGADERJAAR 1998–1999

A. Door de Staten-Generaal aanvaarde moties

Omschrijving van de motieVindplaatsStand van zaken
ARBEIDSVOORW. EN BEROEPSKWAL.  
   
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat de groepsgrootteverkleining in gevaar komt als aan de herintreders geen kinderopvang kan worden gegarandeerd; verzoekt de regering te onderzoeken of het mogelijk is een deel van de beschikbare middelen voor kinderopvang te oormerken voor het onderwijs of op andere wijze kinderopvang voor deze doelgroep te realiseren.Begrotingsbehandeling OCenW d.d. 19 november 1998 26 200 viii nr. 33, motie LambrechtsIn het onderhandelaarsakkoord CAO OCW 1999 is extra geld uitgetrokken voor kinderopvang t.w. eenmalig 4 mln. en specifiek voor vervangers in het PO 5 mln. structureel. Voorts is afgesproken een onderzoek te doen naar de behoefte aan buitenschoolse opvang.
   
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat in de nota «Maatwerk voor Morgen» een aantal voorstellen gedaan worden om studenten te stimuleren een lerarenopleiding te gaan volgen om vervolgens les te gaan geven; overwegende, dat in het verleden is aangetoond dat maatregelen in de sfeer van studiefinanciering invloed kunnen hebben op de studiekeuze van studenten; van oordeel, dat het grote tekort aan leraren rechtvaardigt dat er zoveel mogelijk maatregelen getroffen worden waardoor studenten vaker zullen kiezen in de lerarenopleidingen; verzoekt de regering om te onderzoeken welke financiële stimulans er te creëren is, zoals het afbouwen van de studieschuld wanneer men gedurende een aantal jaren werkzaam is in het onderwijs.Nota-overleg d.d. 31 mei 1999 inzake maatwerk voor morgen 23 328 nr. 47, motie HamerEen brede verkenning naar (financiële) stimulansen zal in het najaar worden gestart.
   
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat leraren bij uitstek gestimuleerd moeten worden om te blijven leren, zich bij te scholen en te specialiseren; overwegende, dat het koppelen van een nascholingsverplichting aan het bijhouden van de bekwaamheidseisen c.q. het register van leraren, de kwaliteit van de leraar ook na de opleiding op peil houdt; van oordeel, dat nascholing een verplichting moet zijn; van oordeel, dat op basis van het geheel aan opleidings-, nascholings- en bijscholingstrajecten een kwalificatiedossier opgebouwd kan worden; verzoekt de regering tot het ontwikkelen van een systeem voor het opbouwen van een kwalificatiedossier voor leerkrachten, gekoppeld aan nascholingsverplichtingen, ter stimulering van bij- en nascholing.Nota-overleg d.d. 31 mei 1999 inzake maatwerk voor morgen 23 328 nr. 48, motie HamerWordt bij de uitwerking de Wet op het leraarschap en het register betrokken.
   
De Kamer, gehoord de beraadslaging, constaterende, dat er in de scholen in de BVEen VO-sector velen werkzaam zijn in ondersteunende functies; overwegende, dat via assessment en op maat gesneden duale opleidingen mensen die al binnen de school werkzaam zijn in ondersteunende functies opgeleid kunnen worden tot uiteindelijk volledig bevoegde leraar in de BVE- en de VO-sector; roept de regering op, initiatieven in deze richting te stimuleren en belemmeringen weg te nemen.Nota-overleg d.d. 31 mei 1999 inzake maatwerk voor morgen 23 328 nr. 51, motie Van der HoevenWordt meegnomen in het overleg in de regiegroep VO en in pilots duale trajecten BVE.
   
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat de huidige inrichting van de ADV veel extra organisatorische en vervangingsproblemen op scholen veroorzaakt; overwegende, dat een tijdelijke langdurende onderbreking van de loopbaan een aantrekkelijk vooruitzicht voor de leraren kan zijn; verzoekt de regering: – op zo kort mogelijke termijn en in samenspraak met het onderwijsveld voorstellen te ontwikkelen die ertoe leiden dat ADV alleen nog als langdurend spaarverlof (bijvoorbeeld op jaar- of lifetime basis) opgenomen kan worden; en te onderzoeken of en hoe verzilvering van ADV te realiseren is.Nota-overleg d.d. 31 mei 1999 inzake maatwerk voor morgen 23 328 nr. 52, motie LambrechtsNa de zomer volgt een voorstel om in overleg met centrales voor overheids- en onderwijspersoneel een gezamenlijk gerichte voorlichtingscampagne ter stimulering van het spaarverlof op te zetten, waarbij het wel of niet sparen van verlof een individuele keuze van de leraar blijft. Het geheel of gedeeltelijk verzilveren van ADV wordt in de aanloop naar de volgende CAO – onderwijs meegenomen.
   
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat dualisering van de lerarenopleidingen een stelsel-wijziging betekent ten opzichte van de huidige praktijk; overwegende, dat zij-instromers (na assessment) op duale basis bijgeschoold moeten worden; roept de regering op om op korte termijn een visie op dualisering van lerarenopleidingen, waarbij de opleiding van zij-instromers nadrukkelijk is meegenomen, aan de Kamer voor te leggen.Nota-overleg d.d. 31 mei 1999 inzake maatwerk voor morgen 23 328 nr. 50, motie Van der HoevenDe motie is ingelost met de brief AB/BAP 9927 217 d.d. 28 juni 1999. De scholing voor zij-instromers wordt meegenomen bij de uitwerking van de beleidsmaatregelen i.h.k.v. de nota «Maatwerk voor morgen»
   
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat de kwaliteit van leraren van groot belang is voor het onderwijs in de toekomst; van oordeel, dat de rol van de minister – naast die van de instellingen – in het kader van het vernieuwingsproces van lerarenopleidingen van groot belang is; verzoekt de regering te komen met een visie op een samenhangend geheel van de lerarenopleidingen inclusief de universitaire en op basis hiervan een convenant op te stellen voor drie jaar met concrete doelstellingen en projecten en een jaarlijkse tussenrapportage naar de Kamer; verzoekt de regering tevens specifieke trajecten op te zetten gericht op inzet van herintreders en allochtonen in het onderwijs in samenwerking met het ministerie van Sociale Zaken.Nota-overleg d.d. 31 mei 1999 inzake maatwerk voor morgen 23 328 nr. 49, motie HamerBestuurlijke afspraken inzake vernieuwing van de eerste- en tweede graads lerarenopleidingen zijn inmiddels met de HBO-Raad gemaakt. Overleg met de Onderwijsraad en de brief voor adviesaanvraag is in juli/augustus 1999.
   
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat in de CAO-afspraken, die voor het onderwijs zijn tot stand gekomen onvoldoende werd verwerkt wat de aanvaarde motie bij de begroting van OCW voor het dienstjaar 1999 (26 200 VIII, nr. 35) terzake van de positie van de schoolleiders van scholen voor basisonderwijs(verlichting van hun werkdruk door middel van «tijd voor management») vroeg; verzoekt de regering zich ervoor in te spannen dat in de begroting voor het dienstjaar 2000 wordt voorzien in voldoende financiële middelen voor dit doel.Nota-overleg d.d. 31 mei 1999 inzake maatwerk voor morgen 23 328 nr. 55, motie Van der VliesHet overleg over de problematiek van bestuur en management is gaande met werkgevers, werknemers en organisaties van schoolleiders. De positie van schoolleiders in het basisonderwijs wordt hierin meegenomen.
   
ALGEMEEN CULTUURBELEID  
   
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat de staatssecretaris van OCenW in zijn beleidsnotities «Ruim baan voor diversiteit» en «Cultuur als confrontatie» de contouren heeft geschetst van een 3%-regeling, waarbij instellingen op hun budget gekort kunnen worden; spreekt als haar mening uit dat de voorgestelde 3%-regeling als negatieve impuls ongewenst is; verzoekt de regering daarmee rekening te houden en de Kamer op korte termijn schriftelijk nadere voorstellen terzake te doen.Vao d.d. 1 juli 1999 inzake ruim baan voor diversiteit 26 565 nr. 2, motie NicolaïP.M.
BEROEPSOND. & VOLWASSENENEDUC.  
   
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat uit een recente enquête is gebleken dat MKB-bedrijven grote behoefte hebben aan extra personeel, waaronder werknemers met een opleiding in het leerlingwezen; overwegende, dat desalniettemin MKB-Nederland aangeeft dat steeds minder bedrijven bereid zijn om leerlingen in het leerlingwezen op te leiden; van oordeel, dat in de notitie van de minister van 26 oktober 1998 over de fiscale faciliteiten een aantal mogelijke instrumenten is opgenomen; verzoekt de regering de oorzaken van de teruggang in het leerlingwezen te verkennen en zo mogelijk weg te nemen en tevens te komen tot kwantitatieve afspraken met het bedrijfsleven over de verdere ontwikkeling van het leerlingwezen.Begroting OCenW d.d. 19 november 1998 26 200 viii nr. 24, motie RehwinkelIs afgedaan met brief BVE/KenO 991 648.
   
HOGER BEROEPSONDERWIJS  
   
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat het kunstvakonderwijs wordt geconfronteerd met meerdere bezuinigingen waaronder 21 miljoen vanaf 2001; overwegende, dat tegelijktijd een inhoudelijke herstructurering loopt waarvan de volgende stap zal zijn het eindrapport van de Projectorganisatie Kunstvakonderwijs; verzoekt de regering ervoor te waken dat de inhoudelijke herstructurering niet in het gedrang komt door het doorvoeren van bezuinigingen, en gebruik te maken van de actieve participatie van de sector in het proces van bezuiniging en herstructurering.Begroting OCenW d.d. 19 november 1998 26 200 viii nr. 54, motie Visser-van DoornOp 24 februari 1999 heeft Bestuurlijk Overleg met de HBO-Raad plaats gehad over de invulling van de bezuiniging. De Tweede Kamer is bij brief van 3 maart 1999 geïnformeerd over de invulling taakstelling 2000+ (kamerstuk 25 802, nr. 6) gelet op de conclusie van dit bestuurlijk overleg met de HBO-Raad; over deze brief is op 22 april 1999 een algemeen overleg gevoerd met de staatssecretaris waarin deze conclusies niet zijn geamendeerd en dus in uitvoering worden genomen.
   
INFORMATIE- EN COMMUNICATIETECHNOLOGIE  
   
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende dat het doel van het groot project ICT in het onderwijs is het tot stand brengen van een verbetering van de kwaliteit van het onderwijs; overwegende dat scholen zelf het beste kunnen bepalen hoe ICT kan bijdragen aan die kwaliteit van het onderwijs; overwegende dat de administratieve last van scholen zo beperkt mogelijk dient te zijn; overwegende dat het belangrijk is dat de extra middelen die aan scholen voor ICT worden toegekend ook daadwerkelijk aan verbetering van de kwaliteit en de vernieuwing van het onderwijs door inzet van ICT moeten worden besteed; verzoekt de regering de scholen bij toekenning van deze extra middelen duidelijk aan te geven voor welk doel deze middelen bestemd zijn, de Kamer door monitoring en Inspectie-toezicht te informeren over de besteding van deze middelen, en de Kamer regelmatig te rapporteren over kwaliteitsverbetering en vernieuwing door middel van ICT in het onderwijs.Vao d.d. 1 juli 1999 inzake ict in het onderwijs 25 733 nr. 33, motie BarthP.M.
   
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende dat het stimuleren van computergebruik voor alle kinderen van groot belang is; overwegende dat voor kinderen in een gezin met een laag inkomen een computer thuis veelal financieel onbereikbaar is; overwegende dat in het kader van armoedebestrijding gemeenten de mogelijkheid kunnen creëren middels een studiefonds of via de bijzondere bijstand de computer thuis voor die kinderen bereikbaar te maken; overwegende dat particulieren gebruikte computers kunnen aanschaffen via de school; verzoekt de regering om met de gemeenten te gaan overlegen op welke wijze kansenversterking door middel van een PC thuis voor alle kinderen te realiseren valt, en voorlichting te verstrekken over de mogelijkheid van aanschaf van een gebruikte PC voor particulieren.Vao d.d. 1 juli 1999 inzake ict in het onderwijs 25 733 nr. 34, motie BarthP.M.
   
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat ICT de komende jaren een steeds prominentere plek in het onderwijs zal gaan innemen; overwegende, dat er veel van scholen gevraagd wordt en het daarom belangrijk is dat scholen een zo groot mogelijke zeggenschap krijgen over de inzet van de middelen; overwegende, dat een onderscheid gemaakt kan worden tussen de technische aansluiting van Kennisnet en het gebruik van de diensten van Kennisnet; er van uitgaande, dat alle scholen (PO, VO BVE en landbouwonderwijs) een technische aansluiting op Kennisnet zullen krijgen; dringt de regering op aan: – de financiële middelen, die bedoeld zijn voor het gebruik van de diensten van Kennisnet, aan de scholen zelf te doen toekomen, – de scholen de keuze te laten of en wanneer zij van de diensten van Kennisnet gebruikmaken.Vao d.d. 1 juli 1999 inzake ict in het onderwijs 25 733 nr. 35, motie LambrechtsP.M.
   
KUNSTEN  
   
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat de staatssecretaris voor Cultuur de functie van intendant met een eigen budget in het kader van subsidieverlening aan kunstinstellingen en kunstenaars mogelijk acht; overwegende, dat een dergelijke functie zich slecht verhoudt tot de transparantie, die beoordelingen zou moeten kenmerken; spreekt als haar mening uit dat de constructie van de intendant met een eigen budget niet ingevoerd moet worden.Begroting OCenW d.d. 19 november 1998 26 200 viii nr. 45, motie DittrichHet Filmfonds heeft per 1 september een intendant aangesteld. De intendant adviseert het bestuur binnen de kaders van het fonds en heeft geen eigen budget. Dit is in overeenstemming met de motie. De staatssecretaris heeft de Kamer hierover in voortgangsrapportages geïnformeerd als ook laatstelijk in de Uitgangspuntenbrief. In de loop van volgend jaar wordt het intendantschap geëvalueerd.
   
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat de Raad voor Cultuur in zijn advies «Een cultuur van verandering: Advies Cultuurnota 1997–2000» te kennen heeft gegeven eraan te hechten dat de Rijksacademie voor de Beeldende Kunsten op hetzelfde niveau kan blijven functioneren en dat de verschillende functies die van oudsher met de Rijksacademie verbonden zijn worden gehandhaafd; overwegende, dat de Rijksacademie sinds 1870 de enige wettelijke erkende kunstenaarsopleidingvoorziening is op post-doc niveau met research fellowships, een structureel internationaal netwerk van deelnemers en hoog aanzien binnen de nationale en internationale kunstwereld; overwegende, dat aan instituten voor hoger internationaal onderwijs hoogleraren zijn verbonden die deze titel voeren op basis van een 0.0 aanstelling aan een reguliere universiteit; vraagt de regering deze aanstellingswijze voor de Rijksacademie voor de Beeldende Kunsten na privatisering mogelijk te maken, dan wel andere methodes daartoe aan te geven en de Kamer hierover nader te berichten.Oprichting stichting rijksakademie beeldende kunsten 26 475 nr. 4, motie BelinfanteTer uitvoering van de motie zijn contacten gelegd met de Universiteit van Amsterdam en worden de mogelijkheden van een hoogleraarschap onderzocht.
ONDERZOEK EN WETENSCHAPSBELEID  
   
De Kamer, gehoord de beraadslaging, constaterende, dat het op 3 juni 1997 geopende Nationaal Centrum voor Wetenschap en Technologie, NewMetropolis, met grote financiële problemen kampt; overwegende, dat NewMetropolis met name in het leven is geroepen door de ministers van OCW en EZ om interesse te wekken voor wetenschap en techniek bij jonge mensen; van oordeel, dat: * de financiële betrokkenheid van het bedrijfsleven bij het centrum fors dient te worden versterkt; * de samenwerking met wetenschappelijke en technologische instellingen dient te worden gecontinueerd; * de samenwerking met onder meer verwante instellingen, onderwijsinstellingen en bureaus voor studie- en beroepskeuzevoorlichting verder moet worden vormgegeven; voorts van oordeel, dat de samenwerking in de toeristisch recreatieve markt verder ontwikkeld moet worden, met respect voor de educatieve taken van het centrum en dat hiertoe op zo korte mogelijke termijn een nieuw businessplan tot stand komt; verzoekt de regering samen met de gemeente Amsterdam NewMetropolis te ondersteunen zodat de kernactiviteiten van het Nationaal Centrum voor Wetenschap en Technologie op basis van een nieuw businessplan in de toekomst gecontinueerd kunnen worden.Voortgangsrapportage wetenschapsbeleid d.d. 15 december 1998 25 608 nr. 15, motie CornieljeAan de motie inzake NewMetropolis is uitvoering gegeven. In het Wetenschapsbudget 2000 is aangekondigd dan OCenW en EZ ieder 4,5 mln. en de gemeente 2 mln. ter beschikking stellen voor een doorstart, onder voorwaarden van een adequate regeling met de schuldeisers.
   
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat Pinetum Blijdenstein vanuit het oogpunt van biodiversiteit een unieke coniferencollectie herbergt; van mening, dat deze collectie het verdient, bewaard te blijven nu de continuïteit van het beheer gewaarborgd wordt door onder andere de gemeenten Amsterdam en Hilversum; van oordeel, dat de twee jaar durende onduidelijkheid over het voortbestaan niet langer mag voortduren; verzoekt de regering uiterlijk vóór de Voorjaarsnota een voorstel te ontwikkelen om door middel van een eenmalige financiële impuls het voortbestaan van Pinetum Blijdenstein veilig te stellen, waarbij de drie daarvoor in aanmerking komende departementen, LNV, VROM en OCW, in gelijke mate bijdragen.Voortgangsrapportage wetenschapsbeleid 25 608 nr. 16, motie LambrechtsOver een eenmalige impuls aan Pinetum Blijdestijn heeft ambtelijk en politiek overleg plaatsgevonden met de betrokken departementen. Dit overleg zal erin resulteren dat aan de motie uitvoering wordt gegeven.
   
PRIMAIR ONDERWIJS  
   
De Kamer, gehoord de beraadslaging, constaterende, dat met de huidige koers een weg wordt ingeslagen waarbij vanuit twee sporen de ondersteuning van het onderwijs aan zieke kinderen zal plaatsvinden; overwegende, dat het van belang is in het kader van het continueren van het onderwijsleerproces van zieke leerlingen deze ontwikkelingen te volgen via een evaluatie; verzoekt de regering daarbij te bekijken of het ondersteunen van zieke leerlingen vanuit deze twee sporen een effectieve aanpak is en/of een verdere combinatie in aanpak mogelijk is en daarbij tevens te onderzoeken of de vorming van of aansluiting bij een expertisecentrum in het kader van de WEC tot de mogelijkheden behoort; voorts, gezien de fusieontwikkelingen binnen een aantal SBD's, de garantie kan worden gegeven voor het behoud van een effectieve ondersteuning van zieke leerlingen.W.v. ondersteuning onderwijs aan zieke leerlingen d.d. 22 september 1998 25 871 nr. 17, motie RijpstraDe evaluatie vindt over 3 jaar plaats.
   
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat de projecten Kaleidoscoop en Piramide bij zowel onderzoekers, als bij leerkrachten/leidsters en ouders reacties oproepen; van oordeel, dat niet alle gemeenten die meedoen aan de projecten, vooralsnog in staat zijn de projecten uit eigen middelen te financieren; van oordeel, dat bij stopzetting van de subsidie in de betreffende gemeenten, personeel, opgedane kennis, voorzieningen en lokaal gedane investeringen verloren gaan; verzoekt de regering; a) zo spoedig mogelijk met een reactie te komen op het evaluatie-onderzoek van het GION, en mede op basis daarvan voorstellen te doen voor een integrale aanpak van de realisatie van vroeg- en voorschoolse opvang; b) in de tussenliggende periode, alleen die projecten die door de financiële knelpunten echt bedreigd worden met stopzetting, met één jaar te verlengen (continuïteitswaarborg), waarbij de gemeenten in ieder geval zelf ook een bijdrage leveren; c) tevens te waarborgen dat de ontwikkelde methodiek van de projecten onderdeel wordt van de curricula van leraren opleidingen/opleidingen voor voorschoolse opvang en geïmplementeerd wordt in de praktijk van de vroeg- en voorschoolse opvang.Vao d.d. 30 juni 1999 inzake kaleidoscoop en piramide 26 200 viii nr. 100, motie HamerP.M.
   
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat de managementtaken op basisscholen sterk zijn gegroeid en dat de facilitering daarvan is achtergebleven; van oordeel, dat dit kan worden verbeterd door een betere – onder meer administratieve – ondersteuning van de schooldirecteuren (ook van kleinere scholen), spreekt uit dat de regering, ook in overleg met de onderwijsorganisaties, hiervoor in financieel en regeltechnisch opzicht de nodige ruimte dient te creëren.Begroting OCenW d.d. 19 november 1998 26 200 viii nr. 35, motie Van der VliesIn het onderhandelaarsakkoord inzake de CAO 1999–2000 is afgesproken dat: – wordt gestreefd naar 10 000 Melkertbanen in het onderwijs in de komende 4 jaar; – het RPBO wordt aangepast teneinde D-banen (max. salaris, 150% min loon) in te passen; – de in het nota-overleg van 31 mei 1999 over de nota «Maatwerk voor morgen» is, met in de toelichting een verwijzing naar de motie van 19 november 1998, een motie met een vergelijkbare strekking ingediend door Van der Vlies. Op deze motie is een reactie gegeven in een brief aan de Kamer kenmerk AB/LOP 1999/24 163 d.d. 21 juni 1999.
   
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat het voorbereiden op de multiculturele samenleving een kerntaak van de school is, zoals omschreven in de Wet op het primair onderwijs; overwegende, dat de werkgroep Intercultureel onderwijs binnenkort haar werkzaamheden zal beëindigen; verzoekt de regering aan te geven hoe die kerntaak van de Wet op het primair onderwijs in basisscholen wordt ingebed.Begroting OCenW d.d. 19 november 1998 26 200 viii nr. 23, motie BarthDe pg. ICO heeft producten ontwikkeld voor het intercultureel leren en het intercultureel maken van de onderwijsmethoden. De pg is met de invoering van deze producten begonnen. Verdere invoering van deze producten in het primair onderwijs is vanaf 1januari als taak belegd bij het Procesmanagement Primair Onderwijs (PMPO). Intercultureel onderwijs maakt voor het PMPO deel uit vande kerninnovatie «omgaan met verschillen».
   
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat veel kinderen uit het 2/3-onderwijs aan het regulier onderwijs kunnen deelnemen dankzij ambulante begeleiding en additionele formatie; overwegende, dat kinderen uit het ZML-onderwijs ten gevolge van belemmerende wet- en regelgeving daarvan niet of onvoldoende gebruik kunnen maken; verzoekt de regering: – alles in werk te stellen om op zo kort mogelijk termijn belemmeringen in wet- en regelgeving weg te nemen, opdat ook kinderen uit het ZML-onderwijs van de faciliteiten gebruik kunnen maken die hen beter in staat zullen stellen van het reguliere onderwijs gebruik te maken; – bestaande wet- en regelgeving ten aanzien van additionele formatie van basisscholen zodanig te wijzigen dat de reguliere scholen die een kind uit het 2/3-onderwijs opnemen meer zekerheid geboden wordt over de financiële situatie.2-minuten debat d.d. 13 april1999 inzake lgfIn brief PO/BB/25 663 dd 15-6-99 is TK geïnformeerd op welke wijze motie wordt uitgevoerd. In het schooljaar 2000/2001 wordt de gevraagde regeling ingevoerd.
   
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat meer gehandicapte kinderen regulier onderwijs kunnen en willen volgen; overwegende, dat die keuze van ouders en scholen nu kan worden belemmerd doordat lijfgebonden zorg op speciaal onderwijs nu wel gratis beschikbaar is en op reguliere scholen niet, omdat het dan wordt beschouwd als thuiszorg AWBZ; overwegende, dat de structurele facilitering van gehandicapte kinderen in het regulier onderwijs via de leerlinggebonden financiering vertraging ondervindt; verzoekt de regering te bezien hoe de incidentele gevallen waarin zich problemen voordoen rond lijfgebonden zorg op reguliere scholen een oplossing kan worden getroffen en de Tweede Kamer daarover op korte termijn te informeren2-minuten debat d.d. 13 april 1999 inzake lgfTweede Kamer wordt in het najaar geïnformeerd.
   
STUDIEFINANCIERING  
   
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat de OV-studentenkaart vanaf het studiejaar 2000/2001 onder de prestatiebeurs wordt gebracht; overwegende, dat vanaf dat studiejaar de OV-studentenkaart kan worden geweigerd; overwegende, dat dit zal leiden tot een lager aantal door studenten te maken reiskilometers; verzoekt de regering om met de vervoersbedrijven te bezien of de contractsprijs voor de OV-studentenkaart naar beneden kan worden bijgesteld, hetgeen zou kunnen leiden tot een lagere kaartprijs voor studenten.Begroting OCenW d.d. 19 november 1998 26 200 viii nr. 25, motie RehwinkelTijdens het debat is nadrukkelijk vastgesteld dat voor uitvoering geen termijn is gesteld. Geen actie tot na inwerking treden van de wet (1-9-2000).
   
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat er groepen studenten bestaan die pas op latere leeftijd aan een studie beginnen; overwegende, dat het belangrijk is dat ook oudere studenten een studie met succes voltooien; overwegende, dat in dit verband de leeftijdsgrens van 30 jaar voor het recht op studiefinanciering aan de lage kant is; verzoekt de regering het recht op studiefinanciering zo vorm te geven dat studenten die voor hun dertigste beginnen met hun studie, tot hun dertigste recht hebben op de hun toekomende gemengde studie-financiering en vanaf hun dertigste recht hebben op maximaal 4 jaar studielening.Nota-overleg vernieuwing studiefinanciering d.d. 26 april 1999 26 397 nr. 15, motie RabbaeWordt verwerkt in het wetsvoorstel WSF 2000.
   
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende dat: – studenten, binnen het huidige stelsel van studiefinanciering, pas voor kwijtschelding van schulden in aanmerking kunnen komen wanneer een diploma is behaald; – daarmee het feit dat studenten bepaalde onderdelen van hun studie wél hebben afgerond niet kan worden gehonoreerd; – binnen de kaders van de discussie rond het HOOP 2000 nader kan worden bezien in hoeverre door het behalen van deelkwalificaties het stelsel zodanig kan worden aangepast dat studenten in aanmerking komen voor een gedeeltelijke kwijtschelding van de studieschuld; verzoekt de regering om in het HOOP 2000 op basis van het thema «deelkwalificaties» nader in te gaan op de mogelijkheden om tot gedeeltelijke kwijtschelding van studieschulden te komen.Nota-overleg vernieuwing studiefinanciering d.d. 26 april 1999 26 397 nr. 11, motie StellingwerfWordt behandeld in HOOP 2000.
VOORTGEZET ONDERWIJS  
   
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat nu voor de tweede keer een rapportage van de Inspectie van het Onderwijs over de tweede fase voortgezet onderwijs te laat aan de Kamer is toegezonden: – van mening, dat de Kamer diverse malen te kennen heeft gegeven alle rapporten van de Inspectie van het Onderwijs over de tweede fase tijdig te willen ontvangen; – van oordeel, dat het niet meer mag gebeuren dat een rapport van de Inspectie van het Onderwijs enige dagen na een algemeen overleg aan de Kamer wordt toegezonden, ofschoon het eerder beschikbaar was; – van oordeel, dat een regeringsstandpunt ook nadien kan worden uitgebracht; – verzoekt de regering rapporten van de Inspectie van het Onderwijs die van belang zijn voor de standpuntbepaling van de Kamer, voortaan onmiddellijk door te sturen naar de Kamer.Begroting OCenW d.d. 19 november 1998 26 200 viii nr. 53, motie LambrechtsDeze motie geeft een algemene aandachtpunt weer en leidt niet tot een specifieke actie.
   
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat ten gevolge van het wetsvoorstel Seksueel misbruik en seksuele intimidatie in het onderwijs (25 979) het slachtoffer te maken kan krijgen met lange en zware (juridische) procedures; overwegende, dat het slachtoffer geen mogelijkheid heeft zich daaraan te onttrekken omdat er sprake is van een ongeclausuleerde aangifte-verplichting voor het bevoegd gezag van een school; van mening, dat een kort, deskundig en weinig belastend traject niet gegarandeerd is; van mening, dat het een verbetering zou zijn wanneer per politieregio één aangiftepunt wordt aangewezen waar alle scholen uit de regio met hun aangiften terecht kunnen en waar de deskundigheid wel gegarandeerd kan worden; verzoekt de regering op korte termijn met voorstellen te komen om de gang van zaken rondom de aangifte en de juridische vervolgprocedure zodanig in te richten dat het slachtoffer vanaf het begin deskundig wordt benaderd en in een zo kort en zo min mogelijk belastend traject terechtkomt.W.v. seksuele intimidatie in het onderwijs d.d. 28 januari 1999 25 979 nr. 13, motie LambrechtsDe uitwerking van deze motie is een zaak van de minister van Justitie. Over de uitwerking is ambtelijk overleg gestart met het Ministerie van Justitie.
   
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, * dat de evangelische scholen als richting van onderwijs zijn erkend; * dat op basis van het verzoek van de Stichting Evangelisch Voortgezet Onderwijs voor de stichting van scholen voor Mavo, Havo en Atheneum in Utrecht en van de daarover uitgebrachte adviezen redelijkerwijs kan worden aangenomen dat deze scholen tenminste zullen worden bezocht door de wettelijk vereiste aantallen leerlingen; * dat opneming in het Plan van Scholen dan niet behoort te worden afgewezen; * nodigt de regering uit in het Plan van Scholen 1999/2001 voor het jaar 1999 op te nemen een school voor Mavo, Havo en Atheneum van de Stichting Evangelisch Voortgezet Onderwijs in Utrecht.Plan van scholen 1999–2001 d.d. 29 september 1998 26 134 nr. 2, motie SchutteDe motie is uitgevoerd: de school is opgenomen in definitief Plan van Scholen.
   
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat er nog steeds signalen zijn dat het programma van de tweede fase overladen is; voorts overwegende, dat de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen reeds na de eerste monitor maatregelen heeft afgekondigd om wat aan deze overladenheid te doen; van oordeel, dat te zware examenprogramma's bijgesteld moeten worden; voorts van oordeel, dat de oplossing van te zware examenprogramma's niet in eerste instantie gezocht moet worden in het schrappen van vakken in verband met de relevantie van deze vakken voor de doorstroming naar het hoger onderwijs; verzoekt de regering de studielast van studenten kritisch te blijven volgen en zo nodig naar aanleiding van de vierde monitor, die betrekking heeft op het schooljaar 1998–1999, tijdig, zo mogelijk voor het schooljaar 1999/2000, passende maatregelen te treffen.Vao d.d. 17 juni 1999 inzake monitoring 2e fase vo 26 200 viii nr. 95, motie CornieljeBlijft aandachtpunt, mede nav 4e peiling monitoring. Programma wiskunde A VWO is in juli aangepast.
   
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende dat: * de vertrouwensinspecteur een cruciale rol krijgt in de afhandeling van vermoedens van seksueel misbruik in het onderwijs; * de taakbelasting van de vertrouwensinspecteurs hiermee zal toenemen; constaterende, dat er voorlopig slechts 12 vertrouwensinspecteurs zijn; verzoekt de regering na inwerkingtreding van de wet een plan van aanpak te formuleren dat waarborgt dat de taakuitbreiding van de vertrouwens-inspecteurs op een zorgvuldige wijze wordt waargemaakt.W.v. seksuele intimidatie d.d. 28 januari 1999 25 070 nr. 14, motie DijksmaHet plan van aanpak is inmiddels door de vertrouwensinspectie opgesteld; in overleg tussen coördinerend vertrouwensinspecteur en OCenW wordt het plan van aanpak nader uitgewerkt. Een cursus/training voor de vertrouwensinspectie wordt voorbereid. Start: vóór inwerkingtreding van de wetswijziging.
   
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat het Toetsingskader Plan van Scholen eenzijdig en uitsluitend inzet op het doen ontstaan van grote en brede scholengemeenschappen; van oordeel, dat zulks voor de toekomst niet wenselijk is; verzoekt de regering het Toetsingskader Plan van Scholen over 1999 en later zodanig te wijzigen dat er naast brede scholengemeenschappen ook meer ruimte ontstaat voor smalle scholengemeenschappen, categoriale scholen en verticale scholengemeenschappen.Plan van scholen 1999–2001 d.d. 29 september 1998 26 134 nr. 5, Lambrechts en CornieljeEr is een adviesaanvraag naar de Onderwijsraad gestuurd. Dit advies komt in 2000. Niettemin is er bij het komend toetsingkader al enigszins rekening mee gehouden.
   
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat voor het toekennen van VBO-groen-afdelingen aan AOC's en scholengemeenschappen blijkbaar verschillende stichtingsnormen worden gehanteerd; voorts overwegende, dat in het overleg Plan van Scholen van 26 juni 1998 is besloten om met betrekking tot het toewijzen van VBO-groen-afdelingen aan AOC s en scholengemeenschappen het beleid te verduidelijken; van oordeel, dat AOC's en scholengemeenschappen in principe aan dezelfde stichtingsnormen moeten voldoen om in aanmerking te komen voor toewijzing van een VBO-groen-afdeling; verzoekt de regering om aan deze ongelijke behandeling van AOC's en scholengemeenschappen zo spoedig mogelijk een einde te maken en verzoekt de regering tevens, het AOC-Noord net zoals het Dollard College op het Plan van Scholen 1999/2001 te plaatsen.Plan van scholen 1999 –2001 d.d. 29 september 1998 26 134 nr. 6, motie CornieljeEerste onderdeel motie (wegnemen ongelijke behandeling): zit in voorbereiding wijziging wetgeving. Tweede onderdeel motie (Dollard College): is verwerkt in definitief Plan van Scholen.
WETENSCHAPPELIJK ONDERWIJS  
   
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat het aantal vrouwelijke hoofddocenten en hoogleraren in Nederland ver beneden peil is; verzoekt de staatssecretaris van Onderwijs en de staatssecretaris van Sociale Zaken een stimuleringsprogramma op te stellen dat ertoe bijdraagt dat er op korte termijn meer vrouwelijke hoofddocenten en hoogleraren komen in Nederland.Begroting OCenW d.d. 19 november 1998 26 200 viii nr. 34, motie LambrechtsNWO en VSNU hebben middelen uitgetrokken om de doorstroming van vrouwen in posities van universitair docent naar die van universitair hoofddocent mogelijk te maken. Aan deze middelen is door OCenW een bedrag oplopend tot 0,5 mln. toegevoegd. Hiermee is deze motie uitgevoerd.
   
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat het van groot belang is voor Nederland kennisland dat technische en natuurwetenschappelijke opleidingen van uitstekende kwaliteit zijn; overwegende, dat technische en natuurwetenschappelijke opleidingen de internationale concurrentietoets moeten kunnen doorstaan; nodigt de regering uit de Tweede Kamer nader te informeren omtrent haar visie om technische en natuurwetenschappelijke opleidingen te stimuleren, waarbij rekening wordt gehouden met onder andere: – de kwaliteit van de bèta-vakken in het voortgezet onderwijs; het niveau en het technische gehalte van de opleiding; – het internationale concurrentie aspect; alsmede de eventuele financiële consequenties.Tijdelijke wet aanwijzing bèta-opleidingen 26 339 nr. 10, motie De VriesAan deze motie is uitvoering gegeven bij brief WO 9915 426 d.d. 15 april 1999. E.e.a. komt verder aan de orde in HOOP 2000.
   
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, * dat de instellingen in staat moeten worden gesteld, ervaringen op te doen met hun toe te kennen bevoegdheden op het gebied van decentrale selectie; * dat die ervaringen zich dienen uit te strekken tot meerdere opleidingen gedurende drie jaar met meerdere instellingen met diverse vormen van decentrale toelating; * dat evaluatie van wezenlijk belang is om binnen afzienbare tijd vast te stellen hoe de verruiming van de regelingen op het gebied van de selectie bij numerus fixusopleidingen functioneert; * dat vervolgens aan de hand van die evaluatie na drie jaar wordt bezien in hoeverre aanpassingen in het geldende wettelijke regime moeten worden aangebracht; * dat tevens de mogelijkheid dient te bestaan om de wettelijke regels eerder aan te passen indien dit noodzakelijk is voor het welslagen van de experimenten, dan wel voor de uitvoerbaarheid; verzoekt de regering, de Kamer jaarlijks te rapporteren omtrent de gang van zaken.Wijziging van de WHW i.v.m. aapassingen in het systeem van selectie voor opleidingen waarvoor een toelatingsbeperking is vastgesteld 25 947 nr. 18, motie De VriesDe Commissie is per 19 april 1999 geïnstalleerd. Bij brief WO/BS 9926 480 d.d. 23 juni 1999 is de Kamer geïnformeerd over de recente ontwikkeling.
   
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat experimenten worden gestart met verschillende vormen van selectie voor opleidingen waarvoor een toelatingsbeperking is vastgesteld, en dat bij deze experimenten goede begeleiding en controle nodig is om de toegankelijkheid van de opleidingen te waarborgen; van oordeel, dat de rol van de begeleidingscommissie in het huidige wetsvoorstel nog uitwerking behoeft, verzoekt de regering tot het instellen van een begeleidingscommissie bij de experimenten met vormen van selectie met als taakopdracht: * het initiëren van diverse experimenten en het bewerkstelligen dat zoveel mogelijk instellingen deelnemen aan de experimenten; * het opzetten van een monitor-systeem en het observeren van de experimenten; * het controleren dat bij deze experimenten geen ongewenste uitsluitingsmechanismen plaats vinden; * het op basis van een evaluatie over diverse experimenten conclusies trekken over de doeltreffendheid van de verschillende selectie-methoden, zodat een definitief systeem van selectie voor de betreffende opleidingen kan worden gekozen; verzoekt de regering tevens om deze commissie ten minste te laten bestaan uit een vertegenwoordiging van de instellingen, de studenten-organisaties en onafhankelijke leden.Tijdelijke wet aanwijzing beta-opleiding d.d. 10 maart 1999 25 947 nr. 16, motie HamerOp 19 april 1999 heeft de minister de cie. Sorgdrager geïnstalleerd.
   
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, * dat voor een zorgvuldige uitvoering van de procedures voor decentrale selectie voldoende tijd beschikbaar moet zijn voor de instellingen; * dat het voor de aankomende studenten van belang is om zo tijdig mogelijk te horen of zij bij de instelling waar zij hebben deelgenomen aan het decentrale selectieproces, kunnen worden geplaatst; * dat de transparantie en uitvoerbaarheid van de procedures wordt bevorderd door decentrale toelating en gewogen loting volgtijdelijk te laten plaatsvinden; nodigt de regering uit, te bewerkstelligen dat de procedures voor decentrale selectie en gewogen loting zodanig worden ingericht dat de decentrale selectie door de instellingen is afgerond voordat de gewogen loting plaatsvindt.Wijziging van de WHW i.v.m. aanpassingen in het systeem van selectie voor opleidingen waarvoor een toelatingsbeperking is vastgesteld 25 947 nr. 17, motie De VriesAan de motie wordt uitvoering gegeven via de regeling aanmelding en selectie, die in het najaar van 1999 zal worden gepubliceerd.

B. Door de bewindslieden gedane toezeggingen

Omschrijving van de motieVindplaatsStand van zaken
ARBEIDSVOORWAARDENBELEID EN BEROEPSKWALITEIT  
   
De minister zegt de Kamer toe dat de ideeën en suggesties uit het veld en de TK worden meegenomen en op hun merites worden beoordeeld oa: a. biedt de regelgeving mogelijkheden voor doorstroom tussen sectoren? b. handhaven of loslaten last-in-first-out-principe c. materiële en immateriële versterking van de positie van de schoolleiderBegrotingsbehandeling OCenW 1999 Handelingen vergaderjaar 98/99 TK 25, 26 en 27 (26 200 VIII)Ad a. In de nota «Maatwerk voor Morgen» is een analyse aangekondigd die moet uitwijzen of er nieuwe initiatieven nodig zijn op het vlak van de interne en externe mobiliteit Ad b. In de CAO sector onderwijs (PO, VO, BVE) 1999–2000 is afgesproken dat op het niveau gesproken zal worden over een alternatieve afvloeiingsregeling. Resultaten worden afgewacht. Ad c. In de CAO sector onderwijs (PO, VO, BVE) 1999–2000 is afgesproken dat in vervolg op deze CAO-afspraken overleg gevoerd met werkgevers-, werknemers- en school-leidersorganisaties over de problematiek van bestuur en management in den brede
   
De minister zegt toe een onderzoek te verrichten naar de belemmeringen bij zij-instroom in het BVENota- overleg d.d. 31 mei 1999 inzake Maatwerk voor Morgen 23 328In het najaar naar de Tweede Kamer
   
De minister zegt toe de Tweede Kamer regelmatig te informeren over de stand van zaken ten aanzien van de urgentieprogramma's in het primair onderwijs, het voortgezet onderwijs en de bve-sector Nota- overleg d.d. 31 mei 1999 inzake Maatwerk voor Morgen 23 328De eerste rapportage is voorzien in september 1999.
   
   
De minister zegt toe een adviesaanvraag te sturen naar de Onderwijsraad inzake een onderzoek naar de mogelijkheden voor de aanpak van de werkdrukNota- overleg d.d. 31 mei 1999 inzake Maatwerk voor Morgen 23 328Hierover wordt met de Onderwijsraad overlegd ihkv het werkproprogramma 2000 van de Onderwijsraad
   
De minister zegt toe bij de pilots van de Vervangingspool, tevens de mogelijkheid van vervangingstoelagen te betrekkenNota- overleg d.d. 31 mei 1999 inzake Maatwerk voor Morgen 23 328In het kader van de vervangingspools zal worden bekeken in hoeverre een vervangingstoelage de aantrekkelijkheid van het vervangen verhoogd. Najaar 1999 naar de Tweede Kamer
   
De minister zegt toe een aktieplan gericht op stimulering vraagzijde bij het inzetten van allochtone leraren/onderwijsassistentenNota- overleg d.d. 31 mei 1999 inzake Maatwerk voor Morgen 23 328Opdracht aan SBO is in juli verstrekt
   
De minister zegt toe met een analyse te komen van de belemmeringen bij allochtone scholieren om de opleiding tot leraar te gaan volgenNota- overleg d.d. 31 mei 1999 inzake Maatwerk voor Morgen 23 328Analyse beschikbaar najaar 1999
   
De minister zegt toe de evaluatie van het Native Speakers naar de Tweede Kamer te sturenNota- overleg d.d. 31 mei 1999 inzake Maatwerk voor Morgen 23 328Brief plus beleidsreactie in het najaar naar de Tweede Kamer
   
De minister zegt toe de functie- en taakdifferentiatie gekoppeld aan 1e en 2e graads leraren in kaart te brengen en daarover de Kamer periodiek te informerenNota- overleg d.d. 31 mei 1999 inzake Maatwerk voor Morgen 23 328Planning: P.M.; afhankelijk van de gekozen onderzoeksvorm
   
De minister zegt toe een evaluatie naar zij-instromers, met inventarisatie en overzicht mogelijke routes/doorstroommogelijkhedenNota- overleg d.d. 31 mei 1999 inzake Maatwerk voor Morgen 23 328Overzicht mogelijke routes in het najaar naar de Tweede Kamer Planning evaluatie: 2002
   
De minister zegt toe een advies aan de Onderwijsraad te vragen over samenhangend geheel van lerarenopleidingenNota-overleg d.d. 31 mei 1999 inzake Maatwerk voor Morgen 23 328Adviesaanvraag aan OR in juli 1999 uit. Advies indien mogelijk in het najaar 1999 naar de Tweede Kamer.
   
De minister zegt toe dat er een inventarisatie komt en een overzicht over mogelijke routes/doorstroommogelijkhedenNota-overleg d.d. 31 mei 1999 inzake Maatwerk voor Morgen 23 328In het najaar van 1999 naar de Tweede Kamer
   
BESTUURSONDERSTEUNING EN ADVIES  
   
De minister zegt toe advies te vragen aan de Onderwijsraad over de relatie deregulering, autonomievergroting, positie ouders, leerlingen/studenten en personeelBegroting OCenW Eerste Kamer d.d. 9 maart 1999 Handelingen EK nr.22 vergaderjaar 98–99Advies is aangevraagd 120 499. Planning is dat de studie klaar is vóór 1-1-2001
   
Staatssecretaris Van der Ploeg zegt toe het experiment betreffende het gratis verstrekken van een cultureel jongerenpaspoort aan een groot aantal leerlingen van een bepaald leerjaar in het voortgezet en secundair beroepsonderwijs zal worden geëvalueerdAlgemeen overleg d.d. 30 september 1998 inzake de vervolgrapportage cultuur en school 26 200 VIII nr.10, p. 5Twee jaar na start contractperiode volgt een evaluatie
   
BEROEPSONDERWIJS  
   
De minister zegt de Kamer een notitie toe over het minimum aantal contracturen in de regelgevingAlgemeen overleg d.d. 1 oktober 1998 inzake bekostiging beroepsonderwijs 24 724 nr. 32Planning toezending van de notitie vóór oktober 1999.
   
De minister zegt toe dat in overleg met de BVE-Raad concreet de 1000-uren-norm wordt ingevuldBegrotingsbehandeling OCenW 1999 Handelingen vergaderjaar 98/99 TK 25, 26 en 27 (26 200 VIII)Het overleg met de BVE-Raad is gaande. Verwacht wordt dat begin 2000 het wetsvoorstel aan de Tweede Kamer kan worden aangeboden. De beoogde inwerkingtreding is 1 augustus 2003
   
De minister zegt toe overleg te voeren met de VNG en de BVE-Raad over de volgende onderwerpen: toegang van 16 + 17-jarigen tot het VAVO (vervolg dispensatieregeling); – aandacht voor VAVO-infrastructuur; stimulering van de regionale dialoog. Algemeen overleg d.d. 14 april1999 inzake de positie van de educatie in de bve-sector 25 635 nr. 15Met de VNG is ambtelijk overleg gevoerd. Bestuurlijk overleg met de BVE-Raad en de VNG zal naar verwachting in september/oktober 1999 plaatsvinden.
   
De minister zegt toe met de VNG en de gemeenten te bezien hoe alfabetiseringscursussen onder de aandacht van doelgroepen gebracht kunnen wordenAlgemeen overleg d.d. 14 april1999 inzake de positie van de educatie in de bve-sector 25 635 nr. 15Met de VNG is hieromtrent ambtelijk van gedachten gewiseld. Voorgelegd zal worden het probleem in landelijk verband aan de orde te stellen, op basis waarvan de VNG de problematiek onder de aandacht van de gemeenten zal brengen. Dit zal in het najaar plaatsvinden
   
De minister zegt toe de Tweede Kamer de eindrapportage van de BVE-Raad over Implementatieproject KSE, zodra deze is verschenen, te zullen toesturen.Algemeen overleg d.d. 14 april1999 inzake de positie van de educatie in de bve-sector 25 635 nr. 15De eindrapportage van de BVE-Raad over het Implementatieproject KSE is nog niet ontvangen. OCenW doet navraag bij de BVE-Raad
   
De minister zegt toe dat zodra er aanwijzingen bestaan dat daarmee de wachtlijsten kunnen worden bekort, hij een KB in NT2 I en II zal uitbrengen waarmee instellingenen de mogelijkheid krijgen om zelf diploma s en certificatificaten af te geven.Wetsvoorstel erkenning diploma's niet uit rijksbijdrage gefinancierde educatie 26 374De minister heeft Cinop verzocht om op kleine schaal experimenten te starten om te bekijken of een vorm van taalassessment voor de onderdelen spreken en schrijven, als onderdeel van op termijn in te voeren instellingsexamens Nederlands als tweede taal, tot de mogelijkheid behoort. Het experiment blijft in eerste instantie beperkt tot programma I, maar de uitkomsten van het experiment zijn mede bepalend voor de invoering van instellingsexamens voor programma II. In januari 1999 is begonnen met de voorbereidingen. Bedoeling is dat het feitelijk experiment 1 januari 2000 binnen 4 roc's wordt uitgevoerd.
   
De minister zegt toe in een totale evaluatie van de WEB te willen bezien hoe een tijdelijke verlenging van de dispensatieregeling voor 16/ 17-jarigen ter voorkoming van het VSV zou moeten worden geregeld.Wetsvoorstel erkenning diploma s niet uit rijksbijdrage gefinancierde educatie Handelingen TK 98–99 nr. 90, 26 374Kort na de zomer valt beslissing over vervolg dispensatieregeling. Los daarvan vindt overleg plaats met BVE-raad en VNG. Daarna wordt TK geïnformeerd.
   
De minister zal kijken of het mogelijk is gegevens te vragen van niet-bekostigde instellingen.Wetsvoorstel erkenning diploma s niet uit rijksbijdrage gefinancierde educatie 26 374De beschikbaarheid van gegevens over de vrije markt is geregeld in de wet. Nadere gegevens over de vrije markt worden op dit moment verzameld door middel van een onderzoek waar PAEPON en het Ministerie van Economische Zaken bij betrokken zijn. De uitkomsten zullen de vervolgstappen van het departement bepalen
   
CULTUREEL ERFGOED  
   
Staatssecretaris Van der Ploeg zegt toe de Kamer over de stand van zaken te informeren inzake het onderzoek naar het organiseren van grootschalige evenementen door o.a. OCenW, NBT en EZBegrotingsbehandeling OCenW 1999 Handelingen vergaderjaar 98/99 TK 49, nr. 26 200 VIIIRapportage gaat in het najaar van 1999 naar de Tweede Kamer
   
Staatssecretaris Van der Ploeg zegt toe het plan kanjerproblematiek aan de Kamers voor te leggenBegroting OCenW Eerste Kamer d.d. 9 maart 1999 Handelingen EK nr. 22 vergaderjaar 98–99Oktober 1999 wordt het plan van aanpak naar de Kamer gestuurd
   
Staatssecretaris Van der Ploeg zegt toe het laatste advies van de Rijkscommissie voor de musea te betrekken bij de gedachtenvormng over het te verwachten rapport-EttyBegroting OCenW Eerste Kamer d.d. 9 maart 1999 Handelingen EK nr. 22 vergaderjaar 98–99Plan van aanpak gaat in oktober naar de Tweede Kamer
   
HOGER BEROEPSONDERWIJS  
   
De minister zegt toe de Kamer te informeren over mogelijke oplossingen voor de kwaliteitszorg, de onderwijs- en examenregeling en de afstudeerfondsen in het hoger onderwijsAlgemeen overleg d.d. 3 september 1998 inzake het onderwijsverslag 26 200 VIII nr. 4Deze punten worden meegenomen in het kader van het HOOP.
   
INTERNATIONALE BETREKKINGEN  
   
De minister zegt toe de Kamer in 1999 informatie te geven over diploma-erkenning en mobiliteit, zowel binnen als buiten de programma'sAlgemeen overleg d.d. 3 december 1998 inzake EU-onderwijsraad 21 501– Informatie over diploma erkenning zal de TK na de zomer bereiken. – Informatie over mobiliteit zal de TK, in de vorm van de resultaten van de jaarlijkse mobiliteitsmonitor, najaar 1999 bereiken.
   
De minister zegt toe de Kamer op basis van de evaluatie in het voorjaar van 1999 te informeren over hoe verder zal worden gegaan met experimenten over de communautaire talenAlgemeen overleg d.d. 3 december 1998 inzake EU-onderwijsraad 21 501De Tweede Kamer zal in het najaar worden geïnformeerd.
   
INFORMATIE- EN COMMUNICATIE TECHNOLOGIE  
   
De minister zegt toe de mogelijkheden van fondsvorming door bedrijven voor sponsoring van ICT te zullen onderzoekenBegroting OCenW Eerste Kamer d.d. 9 maart 1999 Handelingen EK nr. 22 vergaderjaar 98–99Onderzoek is uitgesteld tot na de kamerbehandeling van «Onderwijs on line». Start waarschijnlijk najaar 1999.
   
KUNSTEN  
   
Staatssecretaris Van der Ploeg zegt toe dat begin volgend jaar de voorstellen m.b.t. impuls speelfilm + publieke omroepen aan de TK zullen worden gestuurd.Begrotingsbehandeling OCenW 1999 26 200 VIII nr. 49De staatssecretaris heeft een ronde tafelgesprek met alle betrokken partijen over een plan voor de invulling van het project Telefilm. Daarna kan een definitief besluit worden genomen en zal de Kamer worden geïnformeerd.
   
Staatssecretaris Van der Ploeg zegt toe de TK eind 1999 te informeren over de consequenties van wijzigingen in wetgeving (waaronder Arbeidstijdenwet)Begrotingsbehandeling OCenW 1999 26 200 VIII nr. 49In voorbereiding
   
Staatssecretaris Van der Ploeg zegt toe de kamer te informeren over de concrete activiteiten flankerend beleid in het kader van de WIK.Begrotingsbehandeling OCenW 1999 26 200 VIII nr. 49Het traject van het flankerend beleid wordt gelijk met dat van de WIK geëvalueerd. Voor de WIK is wettelijke termijn daarvoor gesteld op 3 jaar. Voor het flankerend beleid wordt eind 1999 een tussentijdse evaluatie uitgevoerd.
   
Staatssecretaris Van der Ploeg zegt toe overleg te plegen met de iniatiefnemers Annie M.G. SchmidthuisBegrotingsbehandeling OCenW 1999 26 200 VIII nr. 49Met het bestuur is overleg gaande over het Annie M.G. Schmidthuis. Er wordt gezocht naar mogelijkheden om in gewijzigde vorm door te gaan. Zodra de uitkomsten hiervan bekend zijn, zal de Staatssecretaris de Kamer berichten.
   
MEDIA, LETTEREN EN BIBLIOTHEKEN  
   
Staatssecretaris Van der Ploeg zal met staatssecretaris Financiën overleggen over vennootschapsbelasting. Voor 1 juli a.s. zal hij de Kamer informeren over het resultaat van dit overleg.Algemeen overleg d.d. 9 juni 1999 inzake lokale en regionale omroepHet overleg met Financiën is nog gaande.
   
DOB-inningskosten worden voor 1999 niet doorberekend. Voor 2000 en 2001 is staatssecretaris Van der Ploeg daar ook toe bereid, op voorwaarde dat alle partijen die (in)direct betrokken zijn bij regionale radio eveneens hun verantwoordelijkheid nemen en doen wat Quick Scan op hun terrein voorstelt. Het niet doorberekenen van DOB-kosten geldt ook voor de lokale opslag.Algemeen overleg d.d. 9 juni 1999 inzake lokale en regionale omroepDefinitief besluit in de tweede helft van 1999
   
Staatssecretaris Van der Ploeg zegt toe op korte termijn een brede commissie in te stellen, die hem moet adviseren over zogeheten lange termijn maatregelen (na 2001) voor niet-landelijke publieke omroep. Naast IPO en Roos zal ook OLON en VNG gevraagd worden hierin zitting te nemen. Commissie moet eind 1999 rapport uitbrengen. In 2000 uitwerking en eventueel wetsvoorstel.Algemeen overleg d.d. 9 juni 1999 inzake lokale en regionale omroepHet overleg met betrokken partijen over de instelling van deze brede commissie is gaande.
   
Staatssecretaris Van der Ploeg zegt toe dat hij zodra de provincies hebben gereageerd op het voorstel van het IPO om de maximum regionale radio-opslag te verhogen naar f 12,40 plus jaarlijkse indexering, hij dit zal bespreken met Financiën en SoZaWe (lastenverzwaring). Dit vergt wetswijziging en hoort dus thuis in het pakket maatregelen voor lange termijn. Voorwaarde is dat korte termijn maatregelen eerst worden uitgevoerd.Algemeen overleg d.d. 9 juni 1999 inzake lokale en regionale omroepHet wachten is op reacties van de provincies (IPO)
   
Staatssecretaris Van der Ploeg zegt toe dat hij bij het eerstkomende overleg met VNG zal nagaan hoe gemeenten denken over de financiële problematiek van de lokale omroepen.Algemeen overleg d.d. 9 juni 1999 inzake lokale en regionale omroepOverleg vindt plaat in september 1999
   
ONDERZOEK- EN WETENSCHAPSBELEID  
   
De minister zegt toe de Kamer in mei 1999 te informeren over de afspraken over de tweede geldstroom en over de verhouding tussen fundamenteel en toegepast onderzoekAlgemeen overleg d.d. 3 december 1998 inzake het wetenschapsbeleid 25 608 nr. 19Het Wetenschapsbudget bevat een vernieuwingsimpuls waarmee een bedrag is gemoeid oplopend tot 75 mln. en doet uitspraken over de verhouding tussen fundamenteel en toegepast onderzoek.
   
De minister zegt toe de kamer jaarlijks een voortgangsrapportage inzake wetenschapsbudget te sturenAlgemeen overleg d.d. 3 december 1998 inzake het wetenschapsbeleid 25 608 nr. 19Het Wetenschapsbudget 2000 is eind juni verschenen, de eerstvolgende voortgangsrapportage Wetenschapsbeleid verschijnt in september 2000.
   
De minister zegt toe de Kamer betreffende uitgaven R&D te informeren over de sectoren waarin geïnvesteerd wordt, over de aard van het onderzoek en over de stand van zaken ten opzichte van het buitenlandAlgemeen overleg d.d. 3 december 1998 inzake het wetenschapsbeleid 25 608 nr. 19Komt aan de orde in het Wetenschapsbudget.
   
PRIMAIR ONDERWIJS  
   
Staatssecretaris Adelmund zegt toe dat er een studie komt naar integratie van asielzoekers op gewone basisscholenAlgemeen overleg d.d. 8 oktober 1998 inzake onderwijs aan asielzoekers 19 637 nr. 397Onderzoeksgegevens worden op dit moment geïnventariseerd. Nav «witte vlekken» kan nog aanvullend onderzoek worden gestart.
   
Staatssecretaris Adelmund zegt toe wettelijk te regelen dat belemmeringen voor oprichting van een brede school worden weggenomenBegrotingsbehandeling OCenW 1999 Handelingen vergaderjaar 98/99 TK 25, 26 en 27 (26 200 VIII)Notitie brede school komt in het najaar.
   
Staatssecretaris Adelmund zegt toe dat in haar evaluatie de volgende punten worden bekeken: – met de huidige structuur het doel bereikt wordt danwel aansluitng bij expertisecentra een optie is; – gelet op de fusie-ontwikkelingen binnen een aantal SBD's, sprake kan zijn van een effectieve ondersteuning van zieke leerlingen.Wetsvoorstel onderwijs aan zieke leerlingen Handelingen vergaderjaar 98/99, TK4Evaluatie komt over 3 á 4 jaar
   
Staatssecretaris Adelmund zegt toe de kamer rond de zomer een beleidnotitie «Versterking van de positie van ouders en leerlingen» te sturenAlgemeen overleg d.d. 10 februari 1999 inzake directe meting toetsingskader plan van scholen 2000–2002 26 134 nr. 14De beleidsnotitie is in voorbereiding en wordt naar verwachting in september naar de Tweede Kamer gestuurd
   
Staatssecretaris Adelmund zegt toe te bezien of er in de modelverordening van de VNG rekening wordt gehouden met de gezinsgrootteWetsvoorstel ivm de verruiming van de bijdrageregeling voor het leerlingenvervoer Handelingen vergaderjaar 98/99 TK 5In de verordening is geen expliciete regeling opgenomen ivm de gezinsgrootte. Wel bevat de verordening een hardheidsclausule waarvan gebruik kan worden gemaakt ten gunste van de ouders. De Tweede Kamer zal worden geïnformeerd.
   
Staatssecretaris Adelmund zegt toe de Eerste Kamer te informeren over strafbare feiten mbt slaan van leerlingen op islamitische scholenBegroting OCenW Eerste Kamer d.d. 9 maart 1999 Handelingen EK nr. 22 vergaderjaar 98–99Er hebben zich na het bekende geval in Almere geen signalen bereikt over vergelijkbare gevallen. In het geval van Almere is de inspectie tot de conclusie gekomen, na aangegeven te hebben welke mogelijkheden er zijn van aangifte, de klager van de mogelijkheden geen gebruik heeft gemaakt.
   
Staatssecretaris Adelmund zegt toe de besturenorganisaties om commentaar te vragen op het rapport monitoring decentralisatie onderwijshuisvesting po/vo en hierover de Kamer te informerenAlgemeen overleg d.d. 7 april 1999 inzake monitor onderwijshuisvesting po/vo 26 200 VIII nr. 77Rapport monitoring verschijnt in het najaar van 1999
   
Staatssecretaris Adelmund zegt toe samen met haar ambtgenoot van Binnenlandse Zaken in september de resultaten bekend te maken van het vervolgonderzoek (gemeentefondsbeheerders) naar groeigemeentenAlgemeen overleg d.d. 7 april 1999 inzake monitoring onderwijshuisvesting po/vo 26 200 VIII nr. 77Resultaten worden in september 1999 bekend gemaakt
   
Staatssecretaris Adelmund zegt toe dat er dieptestudies zullen komen over de volgende onderwerpen: – drempelbedrag van f 600, – herwaardering, – door decentralisatie, – bezwaren en beroepenAlgemeen overleg d.d. 7 april 1999 inzake monitoring onderwijshuisvesting po/vo 26 200 VIII nr. 77Resultaten worden in september 1999 bekend gemaakt
   
Staatssecretaris Adelmund zegt toe de Tweede Kamer, op zijn laatst in september, te informeren over de stand van zaken JustititescholenAlgemeen overleg d.d. 7 april 1999 inzake monitoring onderwijshuisvesting po/vo 26 200 VIII nr. 77Resultaten worden in september 1999 bekend gemaakt
   
Staatssecretaris Adelmund zegt toe dat de vijfde voortgangsrapportage groepsgrootte en kwaliteit meer gedetailleerde gegevens zal bevaten over regionale verschillen in de vacatureruimte van scholenAlgemeen overleg d.d. 14 april 1999 inzake groepsgrootte basisonderwijs 25 065 nr. 13De vijfde voortgangsrapportage groepsgrootte en kwaliteit, die in oktober 1999 verschijnt, zal meer gedetailleerde gegevens bevatten over regionale verschillen in de vacatureruimte van scholen
   
Staatssecretaris Adelmund zegt toe in de vijfde voortgangsrapportage groepsgrootte en kwaliteit aandacht te besteden aan de zorgverbreding voor kleuters, in het bijzonder de in hun ontwikkeling bedreigde kleutersAlgemeen overleg d.d. 14 april 1999 inzake groepsgrootte basisonderwijs 25 065 nr. 13Vijfde voortgangsrapportage verschijnt in oktober 1999
   
Staatssecretaris Adelmund zegt toe de Tweede Kamer nader inzicht te zullen verschaffen in de gemiddelde groepsgrootte per regioAlgemeen overleg d.d. 14 april 1999 inzake groepsgrootte basisonderwijs 25 065 nr. 13Wordt meegenomen in de vijfde voortgangsrapportage die in oktober 1999 verschijnt.
   
Staatssecretaris Adelmund zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de tussenrapportage praktijkproef indicatiestellingAlgemeen overleg d.d. 7 april 1999 inzake lgf 26 200 VIII nr. 79Wordt in oktober toegezonden.
   
Staatssecretaris Adelmund zegt toe de resultaten van het overleg met VWS over lijfgebonden zorg/onderwijs/KDC naar de Tweede Kamer te sturenAlgemeen overleg d.d. 7 april 1999 inzake lgf 26 200 VIII nr. 79De TK wordt in het najaar geïnformeerd over de resultaten vn het overleg met VWS over lijfgebonden zorg/onderwijs/KDC
Staatssecretaris Adelmund zegt toe te verkennen hoe er moet worden omgegaan met groepen als autisme, ADHD en dyslexie2-minuten debat d.d.13 april 1999 inzake lgf Handelingen TK 68In het najaar zal de Tweede Kamer hierover geïnformeerd worden.
   
PROJECT ONDERWIJSNUMMER  
   
De minister zegt toe de Kamer duidelijkheid te verstrekken inzake het wetsvoorstel persoonsgebonden nummerAlgemeen overleg d.d. 10 september 1998 inzake de financiële verantwoording OCenW 26 025, 26 072, 26 100 nr. 4De Tweede Kamer zal in september 1999 worden geïnformeerd
   
STUDIEFINANCIERING  
   
De minister zegt toe na te gaan welke belemmeringen er zijn in de studiefinanciering om Surinaamse leerkrachten die voor 1981 hun bevoegdheid hebben gehaald voor het lagere onderwijs en nu de PABO-opleiding willen volgen, versneld een bevoegdheid te laten halen voor Nederlandse basisonderwijsBegroting OCenW Eerste Kamer d.d. 9 maart 1999 Handelingen EK nr. 22 vergaderjaar 98–99De Eerste Kamer wordt hierover in het najaar geïnformeerd.
   
De minister zegt toe een wetsvoorstel inzake flexibele studiefinanciering in oktober 1999 naar de Tweede Kamer wordt gezondenNota-overleg d.d. 26 april 1999 inzake de nota flexibele studiefinanciering; een stelsel dat past 26 397 nr. 13Het wetsvoorstel ligt momenteel bij de Raad van State.
   
De minister zegt toe het IBO-onderzoek inclusief standpunt voor het zomerreces naar de Tweede Kamer te sturenNota-overleg d.d. 26 april 1999 inzake de nota flexibele studiefinanciering; een stelsel dat past 26 397 nr. 13Duale studenten hebben per 1 september 1999 volledig recht op studiefinanciering. Toezending geschiedt op korte termijn.
   
De minister zegt toe te onderzoeken naar een mogelijkheid om ouders van studenten zodanige informatie te sturen dat daaruit valt af te leiden welke ouderbijdrage in hun situatie verondersteld wordtNota-overleg d.d. 26 april 1999 inzake de nota flexibele studiefinanciering; een stelsel dat past 26 397 nr. 13Bij brief van 28 april 1999 is toegezegd dat de Tweede Kamer vóór indiening van het wetsvoorstel over de conclusies zal worden geïnformeerd
   
VOORTGEZET ONDERWIJS  
   
Staatssecretaris Adelmund zegt toe in de tweede helft van 1999 de Kamer te informeren over de wijze waarop implementatieprocessen vernieuwingen vo zullen verlopen na afloop van PMVOBegrotingsbehandeling OCenW 1999 Handelingen vergaderjaar 98/99 TK 25, 26 en 27 (26 200 VIII)Voorstellen zullen in het najaar van 1999 naar de Tweede Kamer worden gestuurd
   
Staatssecretaris Adelmund zegt toe de volgende punten betreffende wet- en regelgeving te betrekken bij de evaluatie van de basisvorming: getuigschrift havo aan ongediplomeerd vertrekkenden wordt door 50% van de vo-scholen niet afgegeven; – de examenreglementen en de programma's voor toetsing en afsluiting vertonen diverse tekortkomingen; – wettelijk aantal lesuren in het voortgezet onderwijs wordt niet gehaald. Er moet een uitvoerbare norm komen.Algemeen overleg d.d. 3 september 1998 inzake het onderwijsverslag 26 200 VIII nr. 4In het najaar van 1999 zal met de Tweede Kamer overleg worden gevoerd op basis van het evaluatierapport van de inspectie over de basisvorming, dat in september verschijnt
   
Staatssecretaris Adelmund zegt toe terug te komen over de aansluiting basisvorming – tweede faseAlgemeen overleg d.d. 3 decemeber 1998 inzake de invoering van de vernieuwingen van de tweede fase vo 26 200 VIII nr. 59Wordt meegenomen in het debat rond evaluatie basisvorming, september 1999
   
Staatssecretaris Adelmund zegt toe de Kamer via een van de twee rapportages betreffende monitoring tweede fase vo op de hoogte te stellen over de gevolgen voor migrantenleerlingenAlgemeen overleg d.d. 3 december 1998 inzake de invoering van de vernieuwingen van de tweede fase vo 26 200 VIII nr. 59Er is afzonderlijk onderzoek gaande, iom PMVO, naar achterstandsgroepen.
   
Staatssecretaris Adelmund zegt toe de Kamer te informeren over de resultaten van het onderzoek naar de belemmeringen voor dyslectische en visueel gehandicapte leerlingenAlgemeen overleg d.d. 3 december 1998 inzake de invoering van de vernieuwingen van de tweede fase vo 26 200 VIII nr. 59Is in uitvoering, in overleg met PMVO. Nog geen zicht op wanneer resultaten te verwachten zijn.
   
Staatssecretaris Adelmund zegt toe dat in de correctiefactoren mbt denominatie er niet gewerkt wordt met gesitueerden in de grote steden, maar met adviezen van basisscholen.Algemeen overleg d.d. 10 februari 1999 inzake kwaliteitskaart vo 26 200 VIII nr. 65De nieuwe versie van de kaart wordt door de inspectie aldus ontwikkeld
   
Staatssecretaris Adelmund zegt toe de Tweede Kamer een pakketje met voorlichtingsmateriaal vmbo te sturenAlgemeen overleg d.d. 1 april 1999 inzake de voortgang invoeringsproces vmbo 24 578 nr. 18De staatssecretaris stuurt in september een brief aan de Tweede Kamer met informatie over de promotiecampagne vmbo inclusief het pakket met voorlichtingsmateriaal
   
Staatssecretaris Adelmund herhaalde haar toezegging, gedaan tijdens de begrotingsbehandeling, dat er een afzondelijk debat over het Procesmanagement komtAlgemeen overleg d.d. 1 april 1999 inzake de voortgang invoeringsproces vmbo 24 578 nr. 18Voorstellen worden in het najaar naar de Tweede Kamer gestuurd
   
Staatssecretaris Adlemund zegt toe de discussie over het uitstellen dan wel vervroegen van een studierichting en een mogelijke tweedeling in het voortgezet onderwijs enerzijds het vmbo en anderzijds het havo/vwo gekoppeld wordt aan de discussie over de evaluatie basisvormingAlgemeen overleg d.d. 1 april 1999 inzake de voortgang invoeringsproces vmbo 24 578 nr. 18Na.v. het inspectierapport Evaluatie BAO dat 15 september verschijnt, zal deze dicussie gevoerd kunnen worden
   
Staatssecretaris Adelmund zegt toe overleg te voeren met SZW en door middel van monitoring na te gaan of de beoogde groep (leerlingen met een sociaal-emotionele problematiek) beperkt is.Algemeen overleg d.d. 11 maart 1999 inzake studiekostenvergoeding en leerlingenvervoer in het kader van mavo/vbo/vso 24 578 nr. 17Wordt meegenomen in de totstandkoming van het W.v. wijziging WVO leerlingenvervoer/WTS
   
Staatssecretaris Adelmund zegt toe verkenning te verrichten naar «tussen-wal-en-schip-gevallen» ihkv leerlingenvervoer en de Tweede Kamer vóór 1 augustus 2000 te informeren over de oplossingAlgemeen overleg d.d. 11 maart 1999 inzake studiekostenvergoeding en leerlingenvervoer in het kader van mavo/vbo/vso 24 578 nr. 17In de M.v.T. bij het W.v. leerlingenvervoer is de redenering opgenomen dat deze gevallen zich niet kunnen voordoen (obv afbakening LWO-ZMOK)
   
Staatssecretaris Adelmund zegt toe dat er een wetswijziging zal komen die het mogelijk maakt dat er ook vanaf 1 augustus 2000 nog nevenvestigingen kunnen worden gevormdAlgemeen overleg d.d. 24 september 1998 inzake het ontwerp plan van scholen 1999–2001 26 134 nr. 11, p. 9Wetsvoorstel conform toezegging is in de Tweede Kamer in behandeling. Op 18 juni 1999 is verslag vastgesteld
   
Staatssecretaris Adelmund zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de ontwikkelingen inzake de kosten voor leermiddelen in het vmboAlgemeen overleg d.d. 3 februari 1999 inzake de vernieuwingen in het mavo/vbo/vso 26 200 VIII nr. 66Zodra er zich op dit terrein ontwikkelingen voordoen, zal de Tweede Kamer daarover worden geïnformeerd
   
Staatssecretaris Adelmund zegt toe de Tweede Kamer schriftelijk te informeren over de zak/slaagregelingAlgemeen overleg d.d. 9 juni 1999 inzake tweede fase havo/vwo 26 200 VIIIWordt beoordeeld nav de 4e peiling monitoring
   
Staatssecretaris Adelmund zegt toe de Tweede Kamer te informeren mbt kwaliteit leermiddelen en te bevorderen dat er een platform komt voor de discussie, indien nodig. Vakinhoudelijke lerarenverenigingen worden zo mogelijk betrokkenAlgemeeen overleg d.d. 9 juni 1999 inzake tweede fase havo/vwo 26 200 VIIIEr moet nog overleg plaatsvinden met vakinhoudelijke verenigingen
   
Staatssecretaris Adelmund zegt toe de Tweede Kamer schriftelijk te informeren over maatregelen bezemleerlingen.Algemeen overleg d.d. 9 juni 1999 inzake tweede fase havo/vwo 26 200 VIIIIn voorbereiding
   
Staatssecretaris Adelmund zegt toe dat er een monitoring komt inzake doorstroming mavo naar havoAlgemeen overleg d.d. 9 juni 1999 inzake tweede fase havo/vwo 26 200 VIIIVoorbereidende gesprekken met PMVO en inspectie moeten nog plaatsvinden
   
WETGEVING EN JURIDISCHE ZAKEN  
   
De Minister-President zegt de Kamer toe informatie te verstrekken over samenwerkingsscholen – onderwijsvrijheidRegeringsverklaring 1998 Handelingen TK 67Brief aan TK met adviesaanvrage aan Onderwijsraad is 13 november 1998 aan TK gezonden. Zodra OR advies heeft uitgebracht, zal het aan de TK worden toegestuurd.
   
WETENSCHAPPELIJK ONDERWIJS  
   
De minister zegt toe begin 1999 de makelaarsfunctie UAF mbt inburgering hoger opgeleide vluchtelingen te evaluerenBegrotingsbehandeling OCenW 1999 Handelingen vergaderjaar 98/99 TK 25, 26 en 27 (26 200 VIII)Evaluatie is ontvangen. Beoordeling makelaars UAF is positief. De functie wordt gecontinueerd (op te nemen in de Begroting 2000) Eventueel voorzien voor april/mei 1999.
   
De minister zegt toe dat er een onderzoek komt naar het functioneren van opleidingscommissies en dat er overleg wordt gevoerd met de studentenorganisaties over de inrichting van het onderzoekBegrotingsbehandeling OCenW 1999 Handelingen vergaderjaar 98/99 TK 25, 26 en 27 (26 200 VIII)Met de studentenorganisaties is overleg geweest over aard, doelstelling en vraagstelling van het onderzoek. Afronding van het onderzoek wordt in de zomer verwacht. Wordt betrokken bij het HOOP
   
De minister zegt toe samen met de VSNU, NWO en KNAW onderzoek te doen naar de mogelikheden van versterking van de tweede geldstroom, anders dan door overheveling, mogelijk isBegrotingsbehandeling OCenW 1999 Handelingen vergaderjaar 98/99 TK 25, 26 en 27 (26 200 VIII)Resultaten zijn verwerkt in het Wetenschapsbudget 2000
   
De minister zegt toe de voortgang van de 5-jarige cursusduur op de voet te volgen en te bezien of de bedoelde effecten (o.m. rendementsverbetering) zullen optreden, en niet pas na 5 jaar en de Tweede Kamer hiervan op de hoogte te houdenW.v. tijdelijke wet aanwijzing beta-opleidingen d.d. 10 maart 1999 Handelingen TK nr. 55 vergaderjaar 98–99 26 339Inspectie zal geregeld rapporteren.
   
De minister zegt toe dat bij invoering van de 30-jaarsgrens in de WSF, de 4 mln die beschikbaar kwam bij de invoering van de 27-jaarsgrens voor nieuwe knelpunten in te zettenNota-overleg d.d. 26 april 1999 inzake de nota flexibele studiefinanciering; een stelsel dat past 26 397 nr. 13Het UAF zal hierover nader worden geïnformeerd
   
De minister zegt toe de Tweede Kamer spoedig te informeren over de uitkomst van het overleg met de staatssecretaris van Financiën over defiscalisering afstudeersteunNota-overleg d.d. 26 april 1999 inzake de nota flexibele studiefinanciering; een stelsel dat past 26 397 nr. 13Het overleg met Financiën is gaande
Licence