Base description which applies to whole site

nr. 2MEMORIE VAN TOELICHTING

Inhoudsopgave

A.Artikelsgewijze toelichting bij het begrotingswetsvoorstel2
   
B.De begrotingstoelichting3
   
1.Leeswijzer4
   
2.Het beleid11
2.1.Beleidsagenda11
2.2.De beleidsartikelen  
 Inleiding tot de beleidsartikelen24
 Beleidsartikel 01 Koninklijke marine26
 Beleidsartikel 02 Koninklijke landmacht43
 Beleidsartikel 03 Koninklijke luchtmacht63
 Beleidsartikel 04 Koninklijke marechaussee80
 Beleidsartikel 09 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties90
 Beleidsartikel 10 Civiele taken97
 Beleidsartikel 11 Internationale samenwerking103
2.3.De niet-beleidsartikelen110
 Niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht110
 Niet-beleidsartikel 70 Geheime uitgaven134
 Niet-beleidsartikel 80 Nominaal en onvoorzien134
 Niet-beleidsartikel 90 Algemeen135
   
3.De bedrijfsvoering141
   
4.Agentschappen143
4.1Defensie Telematica Organisatie143
4.2Dienst Gebouwen, Werken en Terreinen150
   
5.Bijlagen160
 Bijlage 1: Verdiepingsbijlage161
 Bijlage 2: Moties en toezeggingen175
 Bijlage 3: Overzicht wetgeving en ciculaires181
 Bijlage 4: Meerjarenramingen182
 Bijlage 5: Ramingskengetallen en volumegegevens195
 Bijlage 6: Toerekening uitgaven217
 Bijlage 7: Lijst van afkortingen222

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1 (uitgaven/verplichtingen en ontvangsten)

De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om de begrotingsstaat van het ministerie van Defensie voor het jaar 2004 vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor het jaar 2004. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2004.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten voor het jaar 2004 vastgesteld. De in de begroting opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de begrotingstoelichting).

Wetsartikel 2 (begrotingen agentschappen)

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de agentschappen Defensie Telematica Organisatie (DTO) en de Dienst Gebouwen, Werken en Terreinen (DGW&T) voor het jaar 2004 vastgesteld. De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B van deze memorie van toelichting (de begrotingstoelichting) en wel in de paragraaf inzake de agentschappen.

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van het bepaalde in artikel 25a, derde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State.

De Minister van Defensie,

H. G. J. Kamp

MEMORIE VAN TOELICHTING (DEEL B): DE BEGROTINGSTOELICHTING

1. Leeswijzer

2. Het beleid

2.1.De beleidsagenda

2.2. De beleidsartikelen

2.3. De niet-beleidsartikelen

3. De bedrijfsvoering

4. Agentschappen

5. Bijlagen

1. LEESWIJZER

Indeling begroting

De indeling van de begroting 2004 is gewijzigd ten opzichte van de begroting 2003. Deze wijziging volgt de groei van de begroting naar een lastenbegroting en de voorgenomen invoering van servicecenters en productcenters.

De wijziging betekent dat de ondersteunende eenheden van de defensieonderdelen budgettair zijn verzameld in het niet-beleidsartikel 60 «Ondersteuning krijgsmacht». In dit artikel werd eerder het Defensie Interservice Commando ondergebracht. De elementen van het artikel «Ondersteuning krijgsmacht» komen in aanmerking om op termijn te worden omgevormd tot servicecenter of, indien van toepassing, tot een agentschap.

Het artikel «Ondersteuning krijgsmacht» heeft de onderstaande indeling gekregen:

– Ondersteuning Koninklijke marine:

– Mariniers Opleidings Centrum (voorheen onderdeel van «Commandant Korps mariniers»)

– Marinebedrijf

– Centrum voor Automatisering van Missiekritieke Systemen

– Koninklijk Instituut voor de Marine

– Opleidingen Koninklijke marine

– Ondersteuning Koninklijke landmacht:

– Materieel Logistiek Commando (voorheen onderdeel van «Nationaal Commando» en «Overige eenheden BLS»), bestaande uit het Hoger Onderhoudsbedrijf KL, het Landelijk Bevoorradingsbedrijf KL en de Directie Materieel

– Koninklijke Militaire Academie (voorheen onderdeel van «Overige eenheden BLS»)

– Opleidings- en Trainingscommando

– Ondersteuning Koninklijke luchtmacht:

– Logistiek Centrum Koninklijke luchtmacht

– Opleidingen Koninklijke luchtmacht

– Ondersteuning Koninklijke marechaussee:

– Opleidingscentrum Koninklijke marechaussee

– Defensie Interservice Commando.

Hoewel deze gewijzigde indeling van toepassing is vanaf de begroting 2004, zijn de gevolgen van de wijziging ook verwerkt in de cijfers van de jaren 2002 en 2003. Dit om een evenwichtige presentatie van de budgettaire reeksen te krijgen.

Wijziging ramingmethodiek Opleidingscentrum Koninklijke marechaussee

Door verbetering van de raming- en verantwoordingtechnieken binnen de Koninklijke marechaussee zijn de ramingen voor het Opleidingscentrum Koninklijke marechaussee op een andere wijze dan gebruikelijk tot stand gekomen. Tot en met de begroting 2003 werd het budget vastgesteld op basis van de procentuele verdeling van de te realiseren personele sterkte. Met ingang van de begroting 2004 is voor het Opleidingscentrum Koninklijke marechaussee een afzonderlijke raming gemaakt op basis van de behoefte, taakstelling en personele omvang. De verdeling van de uitgaven van de taakvelden, eveneens op basis van de procentuele verdeling van de te realiseren personeelssterkte is, vanwege de toevoeging van de tabel «Extracomptabele verdeling van de uitgaven», met ingang van deze begroting achterwege gebleven.

Wijziging artikelbenaming

Met ingang van de begroting 2004 is de benaming van het beleidsartikel «Vredesoperaties» veranderd in «Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties». Dit past, in lijn met de uitgangspunten van VBTB, beter bij het uit te voeren beleid. Immers, niet alleen vredesoperaties worden ten laste van dit beleidsartikel geraamd. Ook de internationale strijd tegen het terrorisme bijvoorbeeld, waaronder de inzet van Nederlandse militairen in Afghanistan, wordt ten laste van dit beleidsartikel geraamd. Met de nieuwe benaming van het artikel komt de artikelduiding meer in overeenstemming met het daadwerkelijk uit te voeren beleid.

Toerekening uitgaven

In de begroting 2004 is een verdere voortgang gemaakt in het toerekenen van uitgaven aan onderwerpen van beleid. Bij de beleidsartikelen waar de uitgaven voor de operationele eenheden en de krijgsmachtdeelstaven zijn geraamd, is niet alleen zichtbaar gemaakt welk deel van de daar geraamde uitgaven kan worden toegerekend aan de operationele doelstellingen uit de doelstellingenmatrix, maar ook welk deel van de uitgaven is geraamd op het niet-beleidsartikel 60 «Ondersteuning krijgsmacht». Tevens is in bijlage 6 een toerekening van uitgaven aan de drie algemene beleidsdoelstellingen van Defensie opgenomen.

Voortgang projecten in het kader van het Defensiematerieelproces (DMP)

Met ingang van de begroting 2003 is het Materieelprojectenoverzicht (MPO), dat voorheen als bijlage werd gevoegd, geïntegreerd in de artikelsgewijze toelichting. Daarin vindt u informatie over de lopende niet-gemandateerde DMP-projecten en de niet-gemandateerde DMP-projecten waarvan wordt voorzien dat in de periode tot eind 2004 een fase afsluitende (A-, B-, C- of D-)brief zal worden aangeboden aan de Kamer. Ondanks de integratie van de informatie uit het MPO en de artikelsgewijze toelichting, blijft het MPO als zodanig bestaan. Het is beschikbaar op de internetsite van het ministerie van Defensie (www.mindef.nl).

De informatie in de artikelsgewijze toelichting omvat de doelstelling van het project en de DMP-fasering. Voorts wordt in de inhoudelijke toelichting bij de projecten met name ingegaan op activiteiten en ontwikkelingen die in het begrotingsjaar 2004 worden voorzien. Waar mogelijk en voor zover dit uit commercieel oogpunt toelaatbaar wordt geacht, wordt nadere financiële informatie gegeven over de niet-gemandateerde DMP-projecten indien in de periode van de meerjarenbegroting een verplichting of kasuitgave wordt voorzien. In andere gevallen zal worden volstaan met een indicatieve aanduiding van de financiële projectomvang.

Tevens zijn opgenomen de vervallen en verschoven projecten, voorzien van een korte toelichting. Een actualisering van de voortgangsinformatie zal worden gegeven bij de eerste suppletore begroting. Hiermee wordt invulling gegeven aan de in de brief over de evaluatie van het Defensiematerieelkeuzeproces gedane toezegging om twee maal per jaar een overzicht te geven van de grote investeringsprojecten.

Algemene veronderstellingen

Deze begroting is gebaseerd op voorgenomen maatregelen als gevolg van besluitvorming in het kabinet in verband met het Strategisch Akkoord en Hoofdlijnenakkoord en maatregelen om de interne budgettaire problematiek op te lossen. Wel moet worden bedacht dat het voorgenomen tempo en de veronderstelde effecten van de maatregelen wat betreft de budgettaire consequenties zijn gebaseerd op een planmatige benadering. Bij de uitwerking van de maatregelen, bijvoorbeeld in de vorm van concrete reorganisatieplannen, kunnen zich verschuivingen in tijd en geld aandienen. De maatregelen bedoeld om de interne budgettaire problematiek op te lossen, zijn vooral gericht op het, met ingang van deze begroting, op een verantwoord en juist niveau brengen van exploitatiebudgetten en investeringen.

Defensiebrede VBTB paragraaf

Kwaliteit van de doelformulering

Algemene beleidsdoelstellingen en artikelindeling

Defensie kent drie algemene beleidsdoelstellingen, te weten (1) de bescherming van de integriteit van het eigen en bondgenootschappelijk grondgebied (inclusief de Nederlandse Antillen en Aruba), (2) de bevordering van de internationale rechtsorde en stabiliteit en (3) de ondersteuning van civiele autoriteiten bij rechtshandhaving, rampenbestrijding en humanitaire hulp. Deze doelstellingen zijn algemeen, politiek herkenbaar, maatschappelijk (internationaal) geörienteerd en voor langere duur geldig. De instrumenten van het defensiebeleid (de krijgsmachtdelen) zijn inzetbaar voor alle drie de hoofddoelstellingen.

De artikelindeling van de defensiebegroting is gebaseerd op een gezamenlijke wens van de Commissie voor Rijksuitgaven en de Vaste Kamercommissie voor Defensie. In bijlage 6 is een totaaloverzicht opgenomen van aan de drie algemene beleidsdoelstellingen en de onderliggende nader geoperationaliseerde doelstellingen toe te rekenen uitgaven.

De transparantie wordt verder vergroot, door in de begrotingsindeling de primaire activiteiten (gereedstellen en inzetten) van de krijgsmachtdelen te onderscheiden van de activiteiten voor ondersteuning. Dit is opportuun, mede gezien de bestuursvernieuwing bij Defensie en de intentie de ondersteuning doelmatiger te organiseren. Diensten en bedrijven, waarvan vele in toenemende mate krijgsmachtbreed werken, worden samengevoegd en in servicecenters en in agentschappen ondergebracht. Omdat de ondersteuning niet meer is gekoppeld aan een beleidsartikel, wordt het ondergebracht in het niet-beleidsartikel «Ondersteuning krijgsmacht». Met de agentschapsvorming zal dit niet-beleidsartikel op termijn in omvang verminderen.

Ministeriële verantwoordelijkheden

De minister is resultaatverantwoordelijk voor de in de begroting geformuleerde beleidsprioriteiten en geoperationaliseerde doelstellingen en beperkt resultaatverantwoordelijk voor enkele algemene beleidsdoelstellingen. Het betreft dan algemene beleidsdoelstellingen waarvan de beoogde effecten van beleid grotendeels afhankelijk zijn van externe factoren. Dit is het geval bij de Koninklijke marechaussee (beleidsartikel 4) en bij civiele taken (beleidsartikel 10).

Beleidsprioriteiten en nader geoperationaliseerde doelstellingen

De formulering van de beleidsagenda en de hierin aangekondigde beleidsprioriteiten (speerpunten) zijn nog niet op alle punten voldoende «SMART». Om dit volgend jaar te kunnen bewerkstelligen, zullen bij het opstellen van de beleidsagenda vanaf de begroting 2005 de volgende uitgangspunten worden gehanteerd:

Specifiek. Om de samenhang van beleidsprioriteiten met de beleidsartikelen te verduidelijken zal per maatregel worden aangeduid welk artikel dit betreft en wie de specifieke actienemer(s) is (zijn).

Meetbaar. Teneinde de voortgang van de beleidsprioriteiten te volgen, zullen waar mogelijk tussendoelen worden geformuleerd die in het begrotingsjaar dienen te worden bereikt.

Acceptabel. De defensieonderdelen die voor de uitvoering van het beleid verantwoordelijk zijn, blijven betrokken bij het opstellen van de beleidsbegroting, waardoor in een vroeg stadium de haalbaarheid en acceptatie van de beleidsdoelstellingen worden geborgd.

Realistisch. Het realiteitsgehalte van het beleid zal verder worden verhoogd door, meer dan voorheen, maatregelen en voornemens bij te stellen naar aanleiding van de actualiteit (bijvoorbeeld nieuw regeerakkoord).

Tijdsgebonden. Bij alle beleidsdoelstellingen zal worden aangegeven wanneer (jaar en eventueel maand) het gestelde doel bereikt dient te worden.

In de VBTB paragraaf bij de beleidsartikelen is toegelicht of en op welke wijze de geoperationaliseerde doelstellingen van het beleidsartikel in de begroting 2005 meer SMART moeten worden geformuleerd.

Volledigheid van de prestatie- en effectgegevens, inclusief kwaliteit en tijdige beschikbaarheid derdengegevens

Algemene beleidsdoelstellingen

Voor de algemene beleidsdoelstellingen kunnen geen reguliere prestatiegegevens worden ontwikkeld die inzicht geven in de effecten van het beleid. Deze beleidseffecten zijn immers, gezien de aard van de doelstellingen, niet te vertalen in kwantitatieve streefwaarden, omdat ze niet éénduidig zijn te relateren aan activiteiten van de krijgsmacht. Grotendeels zijn deze effecten het gevolg van externe factoren. Inzicht in de effecten van het beleid is daarom alleen te verkrijgen met periodieke beleidsevaluaties.

In het kader van het (inter)nationale planningsproces wordt periodiek inzicht verkregen in de effecten van de eerste beleidsdoelstelling (bescherming eigen en bondgenootschappelijk grondgebied) en de tweede beleidsdoelstelling (bevordering en handhaving internationale rechtsorde en stabiliteit). Bovendien worden crisisbeheersingsoperaties geëvalueerd door toepassing van het toetsingskader voor militaire operaties vooraf en door evaluaties van elke missie achteraf. Evaluaties van de derde beleidsdoelstelling (ondersteuning van civiele autoriteiten) worden geprogrammeerd in het meerjarenoverzicht evaluaties Defensie.

Geoperationaliseerde doelstellingen

Bij de beleidsartikelen worden prestatie-indicatoren gepresenteerd die samenhangen met de activiteiten. Effectinformatie wordt verkregen door gebruik van evaluatieonderzoek. De gewenste inzetbaarheid van de krijgsmacht wordt gepresenteerd in een doelstellingenmatrix met indicatoren voor kwaliteit, kwantiteit en reactietijd van alle operationele eenheden. Deze doelstellingenmatrix is het resultaat van een onderliggend systeem dat de inzetbaarheid in termen van geoefendheid, materiële gereedheid en personele gereedheid beziet.

Behalve de doelstellingenmatrix wordt ook gebruik gemaakt van indicatoren zoals oefendagen, vaardagen en vlieguren. Deze indicatoren dienen om de samenhang tussen doelstellingen, activiteiten en uitgaven verder inzichtelijk te maken en te kwantificeren, conform de VBTB opdracht. Vanaf de begroting 2005 zullen deze indicatoren met bijbehorende uitgaven worden gepresenteerd, per categorie wapensysteem of operationele eenheid.

Voor details wordt verwezen naar de VBTB paragraaf bij het betreffende beleidsartikel. Wat betreft geoperationaliseerde doelstellingen is voor de begroting en het jaarverslag geen informatie van derden benodigd.

Beschikbaarheid en betrouwbaarheid van niet-financiële informatie (prestatiegegevens)

De Tweede Kamer heeft met de moties van Van Walsem c.s. van 13 december 2000 en van 15 april 2002 de regering gevraagd garanties te geven dat niet-financiële informatie in begroting en jaarverslag betrouwbaar is en hiervoor een normenkader en controlekader te ontwikkelen. De niet-financiële informatie in de begroting moet voldoen aan de eisen gesteld in de Regeling Prestatiegegevens en Evaluatieonderzoek Rijksoverheid (RPE). Deze regeling is voor Defensie uitgewerkt in een aanwijzing, waarmee de kwaliteit van de beleidsinformatie wordt geborgd. Voorgeschreven is dat de verantwoordelijke voor een beleidsdoelstelling tenminste éénmaal per twee jaar de kwaliteit van het systeem van reguliere prestatiegegevens (monitoringsysteem) evalueert. De monitoringsystemen zijn de essentiële informatiebronnen voor het management om tijdig te kunnen bijsturen. De directeur-generaal Financiën en Control ziet toe op naleving van de aanwijzing en zorgt voor een steekproefsgewijze toetsing van de kwaliteit van systemen van reguliere prestatiegegevens, uit te voeren door de Audit Dienst Defensie. Daarnaast wordt de komende jaren een geautomatiseerd managementinformatiesysteem ontwikkeld voor het centrale en decentrale management. Hiermee moet op flexibele, gestructureerde en betrouwbare wijze informatie bijeen worden gebracht voor ondersteuning van het planning- en controlproces.

WWW1 samenhang in tabel budgettaire gevolgen van beleid

Omstreeks 2010 zijn alle uitgaven en kosten gerelateerd aan geoperationaliseerde doelstellingen. Om dit te kunnen realiseren worden twee parallel lopende trajecten uitgewerkt: kostentoerekening en vorming van agentschappen.

Kostentoerekening

Voor de beleidsartikelen 01 tot en met 04 is een systematiek uitgewerkt om de uitgaven toe te rekenen aan de geoperationaliseerde doelstellingen. Bij de overige artikelen is deze toerekening al gerealiseerd in de VBTB-begroting 2002. De toerekening voor de beleidsartikelen 01 tot en met 04 wordt in eerste instantie beperkt tot de uitgaven en gepresenteerd in een extracomptabel overzicht. Uitgaven die nog niet kunnen worden toegerekend, worden tijdelijk separaat opgenomen. Deze toerekening van uitgaven van ondersteunende producten en diensten is een logische vervolgstap op het VBTB-pad. In de defensiebegroting wordt daarmee een belangrijke stap gezet om de transparantie te vergroten in de WWW-samenhang. In een later stadium worden ook kosten toegerekend. De toerekening van uitgaven is vooralsnog op grovere basis dan een kostprijscalculatie, die pas mogelijk is, nadat de herstructurering van de informatievoorziening voor Defensie heeft geresulteerd in een nieuw financieel IV-systeem.

Vorming van agentschappen

Het streven is er op gericht het budget voor ondersteunende diensten en producten onder te brengen bij de operationele eenheden en de ondersteunende eenheden om te vormen tot agentschappen. Als voorbereiding op het laatste is een overgangssituatie voorzien, waarin sprake zal zijn van een prijsmechanisme waarbij de budgetten voor ondersteuning naar de afnemer zijn overgeheveld. Als het ware koopt de afnemer dan de producten en diensten van de leverancier. Bij de overgang naar een agentschap moet aan alle instellingsvoorwaarden zijn voldaan en zal ook het baten-lastenstelsel van toepassing zijn. Gedurende de komende jaren zal gefaseerd de baten-lastensystematiek worden geïntroduceerd, waarbij nu nog niet voor alle ondersteunende eenheden is aan te geven wanneer dit zal plaatsvinden.

Tijdschema

2004organisatiemodel bestuursvernieuwing bekend
2005alle uitgaven zijn toegerekend aan de doelstellingen uit de beleidsartikelen
2005 – 2007ondersteunende diensten en bedrijven voldoen aan instellingsvoorwaarden voor agentschap
2005 – 2008toerekening van kosten aan doelstellingen
2005 – 2010overgang van ondersteunende diensten en bedrijven naar agentschapsstatus

Aanwezigheid van een dekkende evaluatieprogrammering

Voor de programmering en werkwijze van beleidsevaluaties baseert Defensie zich op de Regeling Prestatiegegevens en Evaluatieonderzoek Rijksoverheid. Onderscheiden worden beleidsevaluaties ex ante, monitoringsystemen (systemen van reguliere prestatiegegevens) en beleidsevaluaties ex post. Het betreffen methodologisch verantwoorde evaluatie-instrumenten die leiden tot periodiek beschikbare, betrouwbare en controleerbare gegevens waarmee de doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid, alsook de doelmatigheid van de bedrijfsvoering kunnen worden beoordeeld. De evaluatiefunctie richt zich op het hetgeen in de beleidsparagraaf van de begroting is opgenomen. Uitgangspunt is dat elke beleidsdoelstelling tenminste eens in de vijf jaar wordt geëvalueerd. Het meerjarenoverzicht evaluaties Defensie vormt het instrument voor de programmering. Aan de hand van de begroting wordt dit overzicht jaarlijks bijgesteld door het Audit Comité van het ministerie van Defensie. De resultaten van de evaluaties vinden hun weerslag in het departementaal jaarverslag en (uitgebreider) in het Evaluatieoverzicht Rijksoverheid.

Onderstaand is een overzicht opgenomen van de uit te voeren evaluaties van algemene en geoperationaliseerde doelstellingen:

Algemene beleidsdoelstelling • Geoperationaliseerde doelstellingenBegrotingsartikelMaand jaar start evaluatie
Koninklijke marine01 
• gereedheid KM feb 2005
Koninklijke landmacht02 
• gereedheid KL feb 2006
Koninklijke luchtmacht03 
• gereedheid Klu feb 2007
Koninklijke marechaussee04 
• beveiliging sep 2004
• handhaving vreemdelingenwet sep 2004
• politietaken Defensie sep 2004
• politietaken burgerluchtvaartterreinen sep 2004
• assistentieverlening, samenwerking en bijstand sep 2004
Crisisbeheersingsoperaties09 
• deelname operatie in hoger deel geweldsspectrum  2008
• deelname operaties in lager deel geweldsspectrum 2008
Civiele taken10 
• kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba sep 2006
• kustwacht Nederland feb 2004
• explosievenopruiming sep 2004
• hulp civiele overheden sep 2005
Internationale samenwerking11 
• bijdrage aan Navo-begroting sep 2005
• bijdrage versterking Europese capaciteit sep 2005
• attachés sep 2005
• overige internationale samenwerking sep 2005

2. HET BELEID

2.1 Beleidsagenda

Inleiding

Nederland voert een actief vredes- en veiligheidsbeleid dat bij onze belangen en waarden past. Onze krijgsmacht vormt daartoe een wezenlijk bestanddeel van het instrumentarium. Dit komt onder meer tot uitdrukking in het belang dat ons land hecht aan de inspanningen in het kader van internationale samenwerkingsverbanden als de Navo en de Europese Unie. Ook wijst de ervaring uit dat Nederland behoort tot de groep landen die voortdurend met militairen in het buitenland actief is. Sinds de Koude Oorlog hebben tienduizenden Nederlandse militairen deelgenomen aan een groot aantal crisisbeheersingsoperaties, van de Balkan tot Afghanistan en van Cambodja tot Haïti. De uitzending van onze militairen in Irak maakt duidelijk dat deze kabinetsperiode eveneens een groot beroep op de krijgsmacht zal worden gedaan. Onze krijgsmacht oogst in internationaal verband veel waardering voor de goede kwaliteit van haar militaire bijdragen.

Defensie moet een kwalitatief hoogwaardige militaire bijdrage aan internationale vrede en veiligheid blijven leveren tegen de achtergrond van een zorgwekkende financiële situatie. Er moeten omvangrijke bezuinigingen worden behaald als gevolg van het Strategisch Akkoord, de Voorjaarsnota 2003, het Hoofdlijnenakkoord en een taakstelling in het kader van de competitieve dienstverlening; zij bedragen in 2004 in totaal € 255 miljoen. Voorts zijn aanvullende maatregelen nodig om de financierbaarheid van de krijgsmacht op langere termijn te waarborgen en de investeringen op peil te brengen. De begroting van Defensie staat onder zware druk, mede als gevolg van het strakke financiële keurslijf van de Defensienota 2000. Er is nauwelijks ruimte om tegenvallers te verwerken en begrotingsrisico's op te vangen. De budgetflexibiliteit is de afgelopen jaren afgenomen door de aanzienlijk gestegen kosten voor de materiële en personele exploitatie en dreigt de komende jaren verder af te nemen door de stijgende uitgaven voor pensioenen en wachtgelden. De stijging van de exploitatielasten heeft bovendien tot gevolg gehad dat noodzakelijke investeringen uitbleven. Juist investeringen zijn van groot belang om de krijgsmacht aan te passen aan veranderingen in de internationale veiligheidssituatie en in de wijze van militair optreden. De hierdoor noodzakelijk geworden interne herschikkingen bedragen in 2004 in totaal € 215 miljoen.

Het resultaat is een over de gehele linie van Defensie uit te voeren reeks maatregelen en aanpassingen. In onze brief van 30 juni jl. stelden wij de Tweede Kamer hiervan al op hoofdlijnen op de hoogte, onder het beslag van besluitvorming in het kabinet over de defensiebegroting voor 2004 (Kamerstuk 28 600 X, nr. 49). De maatregelen uit deze brief zijn nu volledig verwerkt in de voor u liggende begroting. Zij zijn uitvoerig beschreven en toegelicht in de beleidsbrief die u gelijktijdig met deze begroting is toegezonden (voortaan: de Prinsjesdagbrief). De taken en middelen van Defensie zijn daarin kritisch tegen het licht gehouden, mede op grond van de analyse van de internationale veiligheidssituatie en in het licht van de afspraken die in de Navo en de EU zijn gemaakt over de versterking van militaire capaciteiten.

Het gaat nadrukkelijk niet alleen om de verwerking van bezuinigingen. De maatregelen moeten leiden tot een nieuw evenwicht tussen enerzijds de taken en de ambities van de krijgsmacht en anderzijds de middelen die de samenleving daarvoor beschikbaar stelt. Ook in andere opzichten is een nieuw evenwicht binnen de krijgsmacht geboden. Overeenkomstig de uitdrukkelijke wens van de Navo zal voorrang worden verleend aan kwaliteit boven kwantiteit. Ten koste van de omvang van de krijgsmacht en het aantal hoofdwapensystemen – fregatten, tanks, jachtvliegtuigen, enzovoort – waarover zij beschikt, wordt zodoende meer belang gehecht aan de inzetbaarheid van de krijgsmacht en het vermogen wapensystemen doeltreffend in te zetten. Voorts zullen de exploitatielasten worden teruggedrongen ten gunste van investeringen in hoogwaardige militaire capaciteiten. Ook met behulp van de intensiveringen in het Hoofdlijnenakkoord (voor de inzetbaarheid van de krijgsmacht voor vredesoperaties) en het Strategisch Akkoord (voor het EVDB) zullen investeringen worden verricht die de krijgsmacht in staat blijven stellen tot een kwalitatief hoogwaardige bijdrage aan de internationale vrede en veiligheid. Als gevolg van deze maatregelen zal het krijgsmachtbrede investeringspercentage de komende jaren worden verhoogd tot ten minste twintig.

Op andere terreinen gaat bij Defensie de komende jaren eveneens veel veranderen. Eerder stuurden wij u al een brief over de herziening van de topstructuur van Defensie (zie Kamerstuk 28 600 X, nr. 96, d.d. 28 mei jl.). Hoofdpunten hiervan zijn een duidelijke scheiding tussen beleid, uitvoering en toezicht, en de versterking van de positie van de chef Defensiestaf, zowel wat betreft de operationele inzet van militaire eenheden als de defensieplanning. De staven worden samengevoegd en met een derde verkleind. Met deze maatregelen is de grondslag gelegd voor een krijgsmacht waarin het onderscheid tussen de krijgsmachtdelen minder belangrijk is en de gezamenlijkheid voorop staat.

Verder vragen de gevolgen van de toenemende samenhang tussen interne en externe veiligheid, die onder meer tot uitdrukking komt bij de maatregelen tegen de toegenomen terroristische dreiging jegens westerse samenlevingen, en het veelvuldige beroep op de krijgsmacht door civiele autoriteiten in Nederland nadrukkelijk om aandacht. In overleg met de meest betrokken departementen zal Defensie werken aan de verdieping van de samenwerking met civiele autoriteiten die van de diensten van de krijgsmacht gebruik maken.

Een helder toekomstperspectief voor de krijgsmacht is voor het personeel van Defensie van groot belang. Dit laat onverlet dat pijnlijke maatregelen voor het personeel onontkoombaar zijn. De komende jaren zullen als gevolg van al lopende interne reorganisaties, het Strategisch Akkoord en het Hoofdlijnenakkoord en de overschrijding van de begrotingssterkte 2003 ten opzichte van de huidige begrotingssterkte bij Defensie in totaal 11 700 functies verdwijnen. In de Najaarsbrief (Kamerstuk 28 600 X nr. 10, d.d. 8 november 2002) aangekondigde vermindering met 4 800 functies is hierbij inbegrepen. In 2004 zullen bij Defensie in totaal ongeveer 2 400 functies komen te vervallen, waarvan een deel overigens door «zachte» maatregelen, zoals het beperken van de instroom van militair- en burgerpersoneel, het beëindigen van het nadienen van militairen en het bevorderen van de vrijwillige uitstroom. In de Personeelsbrief die u gelijktijdig met deze begroting ontvangt, wordt uitvoerig stilgestaan bij het personeelsbeleid en de gevolgen van de ingrijpende maatregelen voor het personeel van Defensie.

Uit het bovenstaande vloeien voor 2004 de volgende beleidsprioriteiten voort, waarop in deze beleidsagenda nader wordt ingegaan:

1. tot stand brengen van een nieuw evenwicht tussen de taken en de middelen van de krijgsmacht (overeenkomstig de Prinsjesdagbrief);

2. verbetering van de inzetbaarheid van de krijgsmacht voor vredesoperaties (overeenkomstig het Hoofdlijnenakkoord);

3. versterking van de Europese militaire capaciteiten in de Navo en de Europese Unie;

4. bestuurlijke vernieuwing (inclusief de herziening van de topstructuur van Defensie en de samenvoeging en verkleining van staven);

5. verdieping van de samenwerking met civiele autoriteiten in Nederland.

1. Hernieuwing van het evenwicht tussen de taken en de middelen van de krijgsmacht

Eén van de belangrijkste doelstellingen van Defensie is het bereiken van een nieuw evenwicht binnen de krijgsmacht, waardoor deze ook op langere termijn financierbaar en beter inzetbaar is en over voldoende ruimte beschikt voor noodzakelijke investeringen in nieuwe capaciteiten. De redenen hiervoor zijn hierboven genoemd. De taakstellingen en herschikkingen bij Defensie worden waar mogelijk gerealiseerd door de exploitatiekosten van de organisatie structureel te verminderen, door de drastische verkleining en samenvoeging van staven en door de verdere verbetering van de doelmatigheid. Uit de Najaarsbrief was evenwel al gebleken dat, om de bezuinigingen in het Strategisch Akkoord te behalen, ingrepen in de operationele capaciteiten van de krijgsmacht in aanvulling daarop onontkoombaar zijn. De Prinsjesdagbrief treft op dit vlak nog verdergaande maatregelen. Om operationele capaciteiten waaraan in internationaal verband nog steeds grote behoefte bestaat desondanks zoveel mogelijk te ontzien, is er naar gestreefd zoveel mogelijk besparingen te behalen door vermindering of opheffing van operationele capaciteiten waaraan in het licht van de internationale veiligheidssituatie minder behoefte bestaat en door de afstoting van daardoor overbodig geworden locaties. Hierdoor wordt ook een doelmatiger gebruik van de infrastructuur bereikt.

Om een nieuw evenwicht te bereiken, worden in 2004 de volgende maatregelen uitgevoerd (of wordt een begin gemaakt met de uitvoering).

Koninklijke marine

– De operationele activiteiten van de maritieme patrouillevliegtuigen worden per 1 januari 2004 beëindigd. De tien P-3C Orions worden vervolgens verkoopgereed gemaakt. Het marinevliegkamp Valkenburg wordt met ingang van 2004 gesloten; er zal uitsluitend nog sprake zijn van vliegbewegingen die verband houden met het verkoopgereed maken van de vliegtuigen. In interdepartementaal verband wordt onderzocht hoe tijdig in een geschikt alternatief kan worden voorzien voor de uitvoering van de luchtverkenningstaken ten behoeve van de kustwachten in Nederland en in de Nederlandse Antillen en Aruba.

– Twee van de in totaal acht M-fregatten beëindigen in 2004 hun operationele activiteiten en worden uit dienst gesteld.

– Overeenkomstig de Najaarsbrief zullen de L-fregatten hun operationele activiteiten in 2004 beëindigen.

– Twee Alkmaar-klasse mijnenbestrijdingsvaartuigen hebben hun operationele activiteiten inmiddels beëindigd.

– De eerste beveiligde verbindingsmiddelen voor mondelinge communicatie en dataverkeer ten behoeve van het Korps mariniers worden in gebruik genomen (het eerste deel van het project Nieuwe verbindingsapparatuur mariniers).

Koninklijke landmacht

– De reserve-eenheden worden overeenkomstig de Najaarsbrief afgeschaft, met uitzondering van de Nationale reserve (Natres) en reservisten die tijdens crisisbeheersingsoperaties individueel worden ingezet op specialistische functies.

– Het aantal gevechtstanks wordt verminderd van 180 naar 110. Aangezien deze vermindering uitsluitend betrekking heeft op tanks uit het mobilisabele bestand, blijft het aantal parate tanks van de Koninklijke landmacht gelijk. Een deel van de af te stoten tanks wordt mogelijk overgedragen aan Noorwegen in het kader van een meeromvattende ruil van materieel.

– In verband met de opheffing van de staf van de 41ste Gemechaniseerde brigade, inclusief de stafverzorgingscompagnie en een deel van de logistieke capaciteit, en de sluiting van de legerplaats in Seedorf (Duitsland), wordt een begin gemaakt met de infrastructurele aanpassing van locaties in Nederland ten behoeve van de huisvesting van overblijvende eenheden van deze brigade (waaronder het pantserinfanteriebataljon). De verhuizing van deze eenheden naar Nederland begint in 2005 en wordt in 2007 voltooid, waarna de legerplaats in Seedorf wordt afgestoten.

– De «Pantser Rups Tegen Luchtdoelen» (PRTL-Cheetah) wordt vanaf 2004 afgestoten. In het kader van de luchtverdediging nieuwe stijl worden Stinger-systemen op het gepantserde voertuig Fennek en op ongepantserde voertuigen aangebracht. De basis De Peel wordt gereed gemaakt voor het nieuwe operationele verband dat wordt geformeerd uit luchtverdedigingseenheden van de Koninklijke landmacht en de Koninklijke luchtmacht.

– In het kader van het project Vervanging pantservoertuigen worden nieuwe pantservoertuigen ingevoerd zoals het lichte bewakings- en verkenningsvoertuig van het type Fennek.

– Er wordt een begin gemaakt met de invoering van wissellaadsystemen ter vervanging van verouderde vrachtwagens.

– Tevens wordt een begin gemaakt met de uitbreiding van de parate capaciteit van het Korps commandotroepen met 80 functies en met de uitbreiding van de geniecapaciteit met 150 functies.

– Er worden geavanceerde nachtricht- en zichtmiddelen ingevoerd (€ 3,2 miljoen in 2004). Hierdoor worden de inzetmogelijkheden van te voet optredende eenheden bij verminderd zicht, zowel bij dag als bij nacht, sterk verbeterd.

Koninklijke luchtmacht

– Het aantal F-16 gevechtsvliegtuigen wordt in 2004 met vijftien verminderd, waardoor het totaal aantal toestellen daalt van 137 tot 122. Overeenkomstig de Prinsjesdagbrief zullen deze kabinetsperiode nog eens veertien toestellen worden afgestoten.

– De operationele activiteiten op de luchtmachtbasis Twenthe zullen in 2004 worden verminderd. De basis zal uiterlijk in 2007 worden afgestoten. Op de vliegbases Leeuwarden en Volkel worden aanvullende voorzieningen getroffen voor het onderbrengen van extra F-16's.

– De voorraad precisiemunitie voor F-16's wordt uitgebreid door onder meer de verwerving van «Joint Direct Attack Munition» (JDAM), waarmee met behulp van satellietnavigatie doelen onder alle omstandigheden nauwkeurig kunnen worden geraakt.

– Er worden in 2004 zes Apache gevechtshelikopters afgestoten. De gevechtswaarde van de resterende 24 helikopters wordt vergroot door de doelopsporing, doelidentificatie en de eigen veiligheid te verbeteren.

– Er worden voorbereidingen getroffen voor de verplaatsing van de transporthelikopters van de Tactische helikoptergroep van Soesterberg naar Gilze-Rijen. Deze helikopters worden tussen 2005 en 2007 verplaatst, waarna vliegbasis Soesterberg wordt gesloten. De infrastructuur in Gilze-Rijen wordt aangepast.

– De Hawk-luchtverdedigingsystemen worden afgestoten. Deze systemen worden niet vervangen en de eenheden worden opgeheven.

2. Verbetering van de inzetbaarheid van de krijgsmacht voor crisisbeheersingsoperaties

Het Hoofdlijnenakkoord bevatte een intensivering ten behoeve van de verbetering van de inzetbaarheid van de krijgsmacht voor crisisbeheersingsoperaties. Deze loopt op van € 30 miljoen in 2003 tot € 100 miljoen in 2007 en is daarna structureel. Besloten is deze intensivering aan te wenden voor de versterking van de parate capaciteit en het voortzettingsvermogen van de krijgsmacht, voor de versterking van de strategische en tactische luchttransportcapaciteit, voor de verbetering van de commandovoering en voor de verbetering van de zelfbescherming en van de logistieke ondersteuning. De € 30 miljoen die voor deze doeleinden in 2004 beschikbaar is, wordt besteed aan:

– de uitvoering van de maatregel uit de Defensienota 2000 ter versterking van de parate pantserinfanteriecapaciteit door de oprichting van drie extra compagnieën. Dit betekent dat de vertraging met drie jaar van deze maatregel, waartoe in de Najaarsbrief was besloten, beperkt blijft tot een jaar. Hiermee wordt tegemoet gekomen aan de tijdens de behandeling van de defensiebegroting voor 2003 aanvaarde motie-Kortenhorst c.s. (28 600 X, nr.22) over de versterking van de parate capaciteit van de krijgsmacht. Met deze maatregel is in 2004 een bedrag gemoeid van € 1,5 miljoen;

– investeringen in het Soldier Modernisation Programme (SMP) om het operationele vermogen van de Koninklijke landmacht en het Korps mariniers te versterken (€ 4,8 miljoen in 2004);

– de verwerving en exploitatie van een DC-10 transportvliegtuig voor strategisch transport van personen en goederen (ongeveer € 18 miljoen in 2004). De verwerving van dit extra transportvliegtuig vergroot de Europese strategische transportcapaciteit. Het maakt het tevens mogelijk de tankercapaciteit van de KDC-10 vliegtuigen beter te gebruiken ten behoeve van de ondersteuning van jachtvliegtuigen. De verwerving van de DC-10 is des te belangrijker, omdat de F-16 jachtvliegtuigen, mede door de sluiting van de vliegbasis Twenthe, meer in het buitenland zullen moeten oefenen;

– de versterking van de inzetbaarheid van de transporthelikopters van de Koninklijke luchtmacht (€ 5 miljoen in 2004).

Aan deze maatregelen zijn ook na 2004 kosten verbonden. Alle maatregelen, die zijn mogelijk gemaakt door de intensivering uit het Hoofdlijnenakkoord, zijn volledig verwerkt in de defensiebegroting voor 2004. Zij staan uitvoeriger beschreven in de Prinsjesdagbrief.

3. Versterking van de Europese militaire capaciteiten in Navo en Europese Unie

De regering streeft naar versterking van de Europese militaire capaciteiten in het kader van de Navo en de Europese Unie. In de Prinsjesdagbrief is uiteengezet hoe voor de Nederlandse bijdrage aan de versterking van het Europese militaire vermogen prioriteiten zijn gesteld aan de hand van de internationale behoefte en de hieraan ten grondslag liggende veiligheidsanalyse. In het Strategisch Akkoord is voor het versterken van de Europese militaire capaciteiten een structurele voorziening getroffen, oplopend tot € 50 miljoen in 2006 (de«EVDB-voorziening»). In 2004 is € 30 miljoen uit deze voorziening beschikbaar. De financiële reeksen die bij dit speerpunt horen zijn ondergebracht op beleidsartikel 11. De inspanningen zijn in 2004 gericht op:

– het nakomen van toezeggingen die Nederland heeft gedaan in het kader van het «Prague Capabilities Commitment» tijdens de Navo-Top van Praag (november 2002) en het «European Capabilities Action Plan» van de EU (eind 2001). Een overzicht van deze toezeggingen is de Kamer gezonden op 12 november 2002 (Kamerstuk 28 676 X, nr. 2). Voor enkele projecten die eerder ter hand zijn genomen, is geld gereserveerd, waarvan ook in 2004 een deel tot besteding komt. Dit betreft onder andere de plaatsing van de commandofaciliteiten op het tweede amfibische transportschip en het opleiden van 25 marechaussees voor inzet in civiele politiemissies (het tweede deel van de groep van in totaal 100 marechaussees in 2007). Voorts wordt geïnvesteerd in de verwerving van extra NBC-middelen, grondwaarneming («Alliance Ground Surveillance»/Sostar), een operationeel informatietransmissiesysteem voor de Koninklijke landmacht en de Koninklijke luchtmacht (project TITAAN fase II), alsmede een verder onderzoek naar onbemande verkenningsvliegtuigen (Unmanned Reconnaisance Aerial Vehicle (URAV));

– het vaststellen van een precieze bijdrage aan de «Nato Response Force» (NRF), de in oprichting zijnde snelle reactiemacht van de Navo. De omvang van de snelle reactiemacht is door de Navo vastgesteld op ongeveer 20 000 militairen met een land-, een lucht- en een maritieme component. Nederland wil daaraan een actieve bijdrage leveren. De reactiemacht moet over een hoge mate van geoefendheid beschikken en zeer snel inzetbaar zijn. Dit zal een extra beslag leggen op de eenheden die aan de reactiemacht deelnemen. Zij zullen voor de duur van een half jaar uitsluitend voor de NRF zijn geoormerkt. Om die reden moeten zij een half jaar in een vrijwel permanente staat van gereedheid zijn, waarvoor tevens een substantiële voorbereidingstijd is vereist;

– versterking van samenwerkingsverbanden met Europese partners. Dergelijke samenwerking is gericht op het doelmatiger verwerven en instandhouden van materieel, op het delen van kosten voor capaciteiten, op het «poolen» van capaciteiten en wellicht op het specialiseren in bepaalde taakgebieden. Met Duitsland wordt, naast de samenwerking in het Duits-Nederlandse legerkorpshoofdkwartier, sinds enkele jaren een omvangrijk bilateraal militair samenwerkingsprogramma uitgevoerd. Hoewel Defensie zich genoodzaakt heeft gezien terug te komen op een beginselovereenkomst met Duitsland voor de overname op gunstige voorwaarden van extra Patriot-luchtafweersystemen ter vervanging van de verouderde Hawk-systemen van de Koninklijke luchtmacht (zie de Prinsjesdagbrief), wil zij waar mogelijk gevolg blijven geven aan de aan de Tweede Kamer gestuurde intentieverklaring om de bilaterale defensiesamenwerking met Duitsland op uiteenlopende terreinen verder te verdiepen (zie Kamerstuk 28 000 X, nr. 33). De overige samenwerkingsafspraken uit de intentieverklaring, zoals die met betrekking tot luchtverdediging, luchtmobiel optreden en de bescherming tegen nucleaire, chemische en biologische wapens, zullen in overleg met Duitsland zoveel mogelijk worden uitgevoerd. Met Frankrijk wordt gezamenlijk gewerkt aan de ontwikkeling van een onbemande vliegende verkenningscapaciteit voor de middelbare hoogte. Er zal voortdurend worden gezocht naar nieuwe mogelijkheden om met andere Europese landen de gezamenlijke Europese militaire capaciteiten te versterken, wapensystemen doelmatiger te verwerven en middelen te«poolen». Een voorbeeld hiervan betreft de voorbereiding van een eind 2003 te sluiten overeenkomst met Noorwegen. Beide landen hebben de intentie onder andere zwaar materieel en wapensystemen uit te wisselen;

– af te stoten materieel zal worden aangeboden aan de regeringen van landen die voldoen aan de criteria van het wapenexportbeleid. Om de integratie van nieuwe lidstaten in de Navo en de EU te bevorderen, heeft de verkoop aan deze landen de voorkeur;

– Defensie is via het Europees veiligheids- en defensiebeleid (EVDB) voor het eerst rechtstreeks bij het voorzitterschap betrokken en zal een actieve bijdrage leveren aan de verdere ontwikkeling van dit beleid. De Nederlandse beleidsprioriteiten voor het EVDB vallen binnen het thema «een actief, betrokken en slagvaardig extern beleid». Nederland zal zich daarbij vooral richten op het European Capabilities Action Plan (ECAP) en op het intergouvernementele agentschap voor capaciteitversterking en materieelverwerving, de European Capabilities Development and Acquisition Agency (ECDAA). In dit verband streeft Nederland naar synergie met het Nederlandse voorzitterschap van de Western European Armaments Group (WEAG) in 2003 en 2004. Uiteindelijk streeft Nederland er naar de WEAG onder te brengen bij het agentschap. Voorts hecht het Nederlandse voorzitterschap groot belang aan de verdieping van de Navo-EU relatie, onder meer op het gebied van het tegengaan van de proliferatie van massavernietigingswapens en de dreiging van terrorisme. Tenslotte richt het voorzitterschap zich op de effectieve uitvoering van crisisbeheersingsoperaties door de EU. Ten behoeve van de coördinatie is per 1 september 2003 een departementale taakgroep opgericht, die belast is met de inhoudelijke en organisatorische voorbereidingen. De taakgroep coördineert ook de intensieve samenwerking met Buitenlandse Zaken. De contouren van de Nederlandse prioriteiten zijn opgenomen in de Staat van de Europese Unie 2004 (hoofdstuk 2).

4. Bestuurlijke vernieuwing (inclusief herziening topstructuur en samenvoeging staven)

Defensie wordt de komende jaren ingrijpend gereorganiseerd. Deze reorganisatie geeft uitdrukking aan het gegeven dat de afgelopen jaren het onderscheid tussen krijgsmachtdelen minder belangrijk is geworden en de gezamenlijkheid steeds meer voorop is komen te staan, zowel in operationele zin («jointness») als in de ondersteuning en het beheer («paars»). Ook openheid en aandacht voor de bestuurlijke en maatschappelijke omgeving waarin de krijgsmacht functioneert, zijn daarbij belangrijke uitgangspunten. Over de hoofdlijnen waarlangs de topstructuur van Defensie wordt herzien, bent u op 28 mei jl. per brief ingelicht. In 2004 zullen de eerste gevolgen hiervan merkbaar zijn.

Hoofdpunten in deze bestuurlijke vernieuwing zijn een duidelijke scheiding tussen beleid, uitvoering en toezicht alsmede de versterking van de positie van de chef Defensiestaf, zowel wat betreft de operationele inzet van militaire eenheden als de defensieplanning. Onder de secretaris-generaal en naast de chef Defensiestaf en de directeur-generaal Financiën en Control zijn hoofddirecties in oprichting voor algemene beleidszaken, voor personeelsbeleid en voor materieelbeleid. Op grond van een nieuw besturingsconcept voor de defensieorganisatie zal zowel de herinrichting van de beleidsdirecties en de defensiestaf op het kerndepartement, als de inrichting van de ondersteunende eenheden die defensiebreed diensten gaan leveren in 2004 gestalte krijgen.

Ook in de verhouding van het kerndepartement tot de krijgsmachtdelen zal veel veranderen. Defensieplannen worden met ingang van 2004 niet per krijgsmachtdeel, maar integraal, onder leiding van de chef Defensiestaf, opgesteld. Op operationeel gebied zal een vergelijkbare koers worden gevolgd. Het Defensie operatiecentrum (DOC) zal in dienst worden gesteld en de situatiecentra bij de bevelhebbers worden opgeheven. De chef Defensiestaf zal uiteindelijk – in ieder geval binnen deze kabinetsperiode – een directe bevelslijn onderhouden met de commandant Zeemacht van de Koninklijke marine, de commandant Operationeel commando van de Koninklijke landmacht en de Commandant Tactische Luchtmacht van de Koninklijke luchtmacht. De huidige functies van de bevelhebbers van de Koninklijke marine, de Koninklijke landmacht en de Koninklijke luchtmacht houden op te bestaan. De bevelhebbers zullen in de overgangsperiode hun taken op het gebied van opleiding, gereedstelling, instandhouding en nazorg overdragen aan hun operationele commandanten of aan de Centrale organisatie.

Overeenkomstig de Najaarsbrief zullen de staven de komende jaren in het kader van de bestuurlijke vernieuwing ingrijpend worden gereorganiseerd en met een derde worden verkleind. Het gaat om de vermindering van 2 000 van de in totaal 6 000 staffuncties bij de staven in de periode tot 2006. Deze afslanking wordt ook in 2004 voortvarend ter hand genomen. In 2003 zijn al maatregelen genomen om de staven versneld met ongeveer zeshonderd functies te reduceren (zie de brief van de staatssecretaris, Kamerstuk 28 600 X, nr. 42, d.d. 3 april jl.). De hiermee samenhangende organisatorische maatregelen worden per 1 januari 2004 uitgevoerd. In 2004 zullen nog eens 365 staffuncties worden opgeheven als gevolg van organisatorische maatregelen op het gebied van het beheer van personeel, financiën, informatievoorziening, vastgoed en geneeskundige voorzieningen.

Naast de verkleining en de samenvoeging van de staven wordt ook op andere terreinen, vooral die van de ondersteuning en de infrastructuur, alles in het werk gesteld om de doelmatigheid verder te vergroten door meer marktconform te werken. Wij hechten hieraan bijzonder belang. Hoe meer immers op dit vlak wordt bezuinigd, hoe minder maatregelen ten koste hoeven te gaan van de operationele capaciteiten van de krijgsmacht. Er wordt een groot aantal doelmatigheidsmaatregelen in de ondersteunende sector uitgevoerd of in gang gezet. In 2004 gaat het om de volgende maatregelen:

– een doelmatigheidswinst van vier procent bij de Dienst Gebouwen, Werken en Terreinen (DGW&T), dit levert in 2004 € 0,8 miljoen op;

– rationalisatie van de (militaire) vertegenwoordigingen in het buitenland en bij internationale organisaties;

– vermindering van het aantal functies in de militaire muziekkorpsen (50 vte'n);

– oprichting van één Defensie horeca organisatie (DHO) (120 vte'n);

– de Defensie Telematica Organisatie (DTO) zal meer dan voorheen marktconform werken.

De doelmatigheid zal verder worden bevorderd door de invoering van competitieve dienstverlening (CDV). In 2004 beginnen er CDV-trajecten voor het hogere onderhoud bij onder meer de Mechanisch centrale werkplaats (MCW), waar het groot materieel van de Koninklijke landmacht wordt onderhouden, en bij het Marinebedrijf, het onderhoudsbedrijf van de Koninklijke marine. Ook wordt een CDV-toets uitgevoerd op de bestaande dienstverlening op het gebied van vastgoed, ruimtelijke ordening en milieu bij zowel de DGW&T als de andere defensieonderdelen. Tevens worden studies verricht naar de mogelijkheden van publiekprivate samenwerking (PPS) op het gebied van ICT.

Voorts zal de volledige personele capaciteit van een defensieonderdeel worden gekoppeld aan arbeidsplaatsen. In de toekomstige formatie van een defensieonderdeel zullen zowel arbeidsplaatsen zijn opgenomen voor personeel dat op een functie zit, als voor personeel dat een initiële opleiding volgt. De formatie wordt dus in balans gebracht met de begrotingssterkte. Deze nieuwe werkwijze wordt in deze begroting al gehanteerd (zie ook de Personeelsbrief die u gelijktijdig met deze begroting ontvangt).

5. Verdieping van de samenwerking met civiele autoriteiten in Nederland

De toegenomen terroristische dreiging, het beroep dat in uiteenlopende omstandigheden op de krijgsmacht wordt gedaan voor (bijzondere) bijstand en steunverlening alsmede de toegenomen inzet van de Koninklijke marechaussee leiden ertoe dat het belang van de derde hoofdtaak van de krijgsmacht – de ondersteuning van civiele autoriteiten – de afgelopen jaren belangrijk is toegenomen. Door de kwetsbaarheid van onze complexe open samenleving en de mogelijke ontwrichting door terroristische aanslagen is de samenhang tussen interne en externe veiligheid versterkt. Ook in de toekomst zal op Defensie herhaaldelijk een beroep worden gedaan, aangezien de krijgsmacht beschikt over specifieke kennis, vaardigheden en middelen die in uiteenlopende situaties ter ondersteuning van de civiele autoriteiten kunnen worden ingezet.

De maatregelen uit het «Actieplan terrorismebestrijding en veiligheid» (oktober 2001) en het rapport van de taakgroep «Defensie en terrorisme» (januari 2002), die de regering na de terroristische aanslagen in de Verenigde Staten heeft getroffen, zullen ook in 2004 verder worden uitgevoerd. In 2004 is voorts sprake van de volgende activiteiten:

– om de mogelijkheden en de omvang van de ondersteuning te inventariseren, hebben de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Defensie in 2002 het project «Civiel-Militaire Bestuursafspraken» (CMBA) in het leven geroepen. In het kader van dit project worden de afspraken geïnventariseerd die betrekking hebben op de inzet van de krijgsmacht bij rampenbestrijding, steunverlening ten behoeve van het openbaar belang en de militaire bijstand in het kader van de Politiewet 1993. Ook wordt bezien hoe de bestaande afspraken moeten worden aanpast. De eerste, inventariserende fase is inmiddels beëindigd. De aanbevelingen uit deze fase zullen worden uitgewerkt. Het gaat onder meer om het verwerven van meer inzicht in de bij de krijgsmacht voor civiele doeleinden bestaande capaciteiten, het maken van sluitende procedurele afspraken en het ontwikkelen van een gemeenschappelijk oefenbeleid. In verband hiermee zal Defensie tevens meer aandacht besteden aan de rol die het Korps Nationale Reserve (Natres) daarbij kan spelen;

– Defensie is nu reeds vertegenwoordigd in een reeks interdepartementale projecten waarvan de werkzaamheden gevolgen kunnen hebben voor de inzet van de krijgsmacht ten behoeve van de nationale veiligheid. Het gaat onder meer om het rijksbrede project «NBC-terrorisme» en het project «Bescherming vitale infrastructuur», dat in 2004 een samenhangend pakket van maatregelen ter bescherming van de infrastructuur van de overheid en het bedrijfsleven zal presenteren. Ook in het kader van de «strategische functie rijksbreed» zal aandacht worden besteed aan de gevolgen van de toenemende samenhang tussen interne en externe veiligheid. Defensie zal in 2004 aan het overleg en de beleidsontwikkeling in deze organen een actieve bijdrage leveren.

Financiële gevolgen van het Defensiebeleid

Om de aansluiting van de begroting 2004 met de begroting 2003 (in totalen) mogelijk te maken, is hieronder een overzicht opgenomen met de mutaties. De financiële gevolgen van het beleid, in een meerjarig perspectief, worden nader toegelicht in de Prinsjesdagbrief.

Bedragen x € 1 miljoen
TOTAAL DEFENSIE200220032004200520062007
Standen ingediende ontwerp 20037 524,07 311,77 283,07 273,17 165,17 137,5
Nota van wijziging – 3,7– 3,7– 3,7– 3,7– 3,7
Gewijzigde stand OB 20037 524,07 308,07 279,37 269,47 161,47 133,8
Najaarsnotamutaties 2002– 121,0     
Slotwetmutaties 2002– 17,3     
       
Beleidsmatige mutaties      
Bijdrage in verband met Irak 16,5    
Enveloppe Veiligheid SA  4,09,013,013,0
Overheveling naar/van andere departementen 22,36,16,66,65,1
Herfasering SDD 17,111,0– 0,4– 10,8– 9,1
Aanpassing taakstelling TNO 1,82,94,14,64,6
Taakstelling Hoofdlijnenakkoord      
– Inhuur externen  – 10,3– 13,6– 13,6– 13,6
– Taakstelling subsidies  – 1,2– 2,1– 2,1– 2,6
– Taakstelling additionele efficiency  – 0,1– 0,2– 0,2– 0,4
– Doorwerking WW-maatregel   – 0,5– 1,0– 1,9
– Taakstelling additionele efficiency ZBO's   – 0,2– 0,2– 0,2
– Inhouding prijsbijstelling  – 50,0– 49,7– 49,6– 49,0
Doorwerking Hoofdlijnenakkoord      
– Inhuur externen – 2,0    
– Taakstelling subsidies – 0,1    
– Taakstelling niet-belastingontvangsten – 3,8    
– Inhouding prijsbijstelling – 50,0    
Ramingsbijstelling verkoopopbrengsten  65,7129,9124,5177,6
Enveloppe Veiligheid  30,050,080,0100,0
Intertemporele compensatie – 134,0100,034,0  
Overheveling KWNAA naar BZK – 15,2– 8,1– 8,1– 8,2– 8,2
Totaal beleidsmatige mutaties – 147,4150,1158,8143,0215,3
       
Technische mutaties      
Doorwerking eindejaarsmarge 84,8    
Loonbijstelling 165,3145,3144,4145,0145,5
Prijsbijstelling 83,383,383,082,681,6
Rentecompensatie vermogensconversie agentschappen – 0,5– 0,5– 0,5– 0,5– 0,5
Ramingsbijstelling ontvangsten 1,46,66,05,92,6
Ramingsaanpassing niet-relevante uitgaven – 56,03,940,312,76,5
Totaal technische mutaties 278,3238,5273,1245,5235,7
       
Ontwerpbegroting 20047 385,87 438,97 667,97 701,57 550,07 584,8

Toelichting mutaties

Algemeen

Naast de verwerking van de taakstellingen zijn binnen de defensiebegroting ombuigingen nodig gebleken om ontstane exploitatietekorten te financieren en de exploitatiekosten van de organisatie structureel te verminderen. Ombuigingen zijn ook nodig om de voorgenomen investeringen te waarborgen en ruimte voor nieuwe investeringen te scheppen. Voor het jaar 2004 belopen deze ombuigingen € 215 miljoen.

Beleidsmatige mutaties

Overhevelingen naar/van andere departementen

Dit betreft een bijdrage van het ministerie van Justitie in verband met de intensivering van de aanpak van drugskoeriers, een bijdrage ten behoeve van het opzetten door de MIVD in samenwerking met de AIVD van satellietinterceptie en een bijdrage aan het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor de start van cryptofaciliteiten.

Herfasering SDD

De in het Strategisch Akkoord opgelegde korting inzake de SDD-fase voor de JSF, als gevolg van een meevallende dollarkoers, is in lijn gebracht met de daadwerkelijke vrijval van het berekende voordeel.

Aanpassing Taakstelling TNO

De in het Strategisch Akkoord opgelegde korting inzake te verlenen subsidies is aangepast voor de subsidies, welke door tussenkomst van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, worden verleend aan TNO.

Enveloppe Veiligheid SA

Eén van de intensiveringen van het Strategisch Akkoord betrof de Enveloppe Veiligheid. Deze gelden zijn onder meer bestemd voor de verbetering van de samenwerking van politie met douane en marechaussee.

Taakstelling Hoofdlijnenakkoord/Doorwerking Hoofdlijnenakkoord

De in het Hoofdlijnenakkoord neergelegde maatregelen zijn, met een doorwerking naar de begroting 2003, verwerkt in de budgetten van de defensieonderdelen als onderdeel van de totale budgettaire problematiek. De gelden uit de Enveloppe Veiligheid ten behoeve van de «Verbetering inzetbaarheid vredesoperaties» zijn reeds toegevoegd aan de Defensiebegroting en toegekend aan de daarvoor in aanmerking komende defensieonderdelen.

Ramingsbijstelling Verkoopopbrengsten

Als gevolg van de maatregelen die zijn genomen ter oplossing van de taakstellingen die zijn neergelegd in zowel het Strategisch als het Hoofdlijnenakkoord, zal een grote hoeveelheid strategisch en niet-strategisch defensiematerieel overtollig worden. Het defensiebudget is met de verwachte opbrengsten bijgesteld.

Intertemporele compensatie

Aangezien nu reeds voorzienbaar is dat gelden bestemd voor EVDB en de Koninklijke luchtmacht niet meer tot besteding worden gebracht in 2003 doch in latere jaren, is overeengekomen om nu reeds een herfasering in de tijd van deze budgetten aan te brengen.

Overheveling KWNAA naar BZK

In de Rijksministerraad is overeengekomen dat de uitgaven voor de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba, voor zover niet betrekking hebbend op de inzet van defensiemiddelen, niet langer door Defensie zullen worden geraamd en verantwoord, doch door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Technische mutaties

De belangrijkste technische mutaties betreffen de uitdeling van de loonbijstelling 2003, de uitdeling van de prijsbijstelling, de toevoeging, conform de systematiek van de eindejaarsmarge, van de niet in 2002 tot aanwending gekomen gelden (waaronder een deel van het EVDB-budget) en de verhoging van het uitgavenbudget als gevolg van hogere ontvangsten dan voorzien. De uitdeling van de prijsbijstelling is in het overzicht opgenomen alsof deze voor de volle 100% door het ministerie van Financiën is uitgekeerd. Het niet-uitgekeerde deel (60%) is opgenomen onder de «Taakstellingen Hoofdlijnenakkoord». Daarnaast heeft een bijstelling plaatsgevonden van de niet-relevante ramingen in verband met de kapitaaldekking prepensioenen.

2.2. De beleidsartikelen

Inleiding tot de beleidsartikelen

De hoofdtaken van Defensie

De basis van de hoofdtaken van Defensie is vastgelegd in artikel 97, lid 1 van de Grondwet: «Ten behoeve van de verdediging en ter bescherming van de belangen van het Koninkrijk, alsmede ten behoeve van de handhaving en de bevordering van de internationale rechtsorde, is er een krijgsmacht». Voor de krijgsmacht gelden drie hoofdtaken, te weten:

1. de bescherming van de integriteit van het eigen en bondgenootschappelijke grondgebied, inclusief de Nederlandse Antillen en Aruba;

2. de bevordering van de internationale rechtsorde en stabiliteit;

3. ondersteuning van de civiele autoriteiten bij rechtshandhaving, rampenbestrijding en humanitaire hulp, zowel nationaal als internationaal.

De drie hoofdtaken van de krijgsmacht worden gerealiseerd met behulp van de vier krijgsmachtdelen. Al naar gelang de aard en wijze van optreden zijn per krijgsmachtdeel nader geoperationaliseerde doelstellingen bepaald en in het betreffende beleidsartikel opgenomen en toegelicht.

Eerste doel van het defensiebeleid is het verzekeren van de eigen en bondgenootschappelijke territoriale integriteit. Aan deze algemene beleidsdoelstelling wordt invulling gegeven door het gereedstellen en instandhouden van operationele eenheden van de krijgsmacht. Voor de algemene verdediging kunnen alle middelen van de krijgsmacht worden ingezet. Omdat Nederland vrijwel altijd met andere landen, in de eerste plaats de Navo-partners, zal optreden is interoperabiliteit en flexibiliteit van de strijdkrachten vereist. Door spanningen en destabiliserende ontwikkelingen aan de rand van het Navo-verdragsgebied of door terrorisme kunnen eigen en bondgenootschappelijke belangen worden aangetast. Hierdoor kunnen verplichtingen op grond van artikel 5 van het Navo-verdrag ontstaan. Zowel het inzetgereed krijgen en houden van operationele eenheden als het gezamenlijk kunnen optreden («joint») van krijgsmachtdelen is in een dergelijk geval van cruciaal belang.

Met de inzet van militaire middelen levert Defensie een bijdrage aan een actief veiligheidsbeleid, dat zich niet beperkt tot de zorg voor de veiligheid van het eigen land en die van de bondgenoten, maar zich ook uitstrekt tot breed opgezette conflictpreventie, crisisbeheersing en vredesopbouw, zowel in Europa als daarbuiten. Ook in 2004 zal Nederland, teneinde de internationale rechtsorde te handhaven en te bevorderen, met militaire middelen bijdragen aan internationale crisisbeheersingsoperaties. Naast de al langer lopende operaties op de Balkan, worden Nederlandse militairen tevens ingezet in Afghanistan en Irak. De verwachting is dat in 2004 in ieder geval (een deel van) de operaties zal worden voortgezet. Het belang van crisisbeheersing voor de krijgsmacht is na 11 september 2001 geenszins afgenomen. De teloorgang van staatsstructuren en samenlevingen elders in de wereld, hoe ver weg ook, kan immers gevolgen hebben voor onze eigen veiligheid. Ook het lenigen van humanitaire nood en het voorkomen van vluchtelingenstromen is een belangrijk motief om deel te nemen aan crisisbeheersingsoperaties.

Defensie wil voorts door middel van internationale samenwerking bijdragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen van het Nederlandse veiligheids- en defensiebeleid. Het belang van internationale samenwerking is verder toegenomen in het licht van de in EU- en Navo-verband voorgenomen versterking van de Europese crisisbeheersingscapaciteiten. Deze versterking – één van de speerpunten uit de beleidsagenda – is nodig om de effectiviteit en de doelmatigheid van de Europese defensie-inspanningen te vergroten, zowel binnen de Navo als bij de realisatie van de Helsinki Headline Goal van de Europese Unie. De Navo is de hoeksteen van het Nederlandse veiligheidsbeleid. Het Navo-lidmaatschap vergroot de mogelijkheden tot handhaving en bevordering van de internationale rechtsorde en veiligheid. Door bij te dragen aan de financiering van de Navo-programma's en budgetten draagt Nederland bij aan de instandhouding van de geïntegreerde militaire structuur van het bondgenootschap.

Door de plaatsing van attachés op een aantal geselecteerde ambassades in het buitenland en vlag- en opperofficieren en overig militair en burgerpersoneel bij internationale staven draagt Nederland bij aan het veiligheidsbeleid in het algemeen en aan de bestaande veiligheidsstructuren in het bijzonder. Overige internationale samenwerking neemt voornamelijk de vorm aan van het bijstaan van Midden- en Oost-Europese (MOE) landen op het gebied van opleiding en training, financiële en materiële ondersteuning. Doel hiervan is de toetreding van deze staten tot de Navo mede te faciliteren.

Naast de taken die de krijgsmacht uitvoert in het kader van de internationale veiligheid, worden militairen en in voorkomend geval ook militair materieel – op verzoek en onder gezag van civiele autoriteiten – ingezet om bij te dragen aan de handhaving van de nationale rechtsorde en veiligheid en steunverlening in het kader van het algemeen belang.

Behalve aan het voldoen aan mogelijke verzoeken van deze aard door de civiele autoriteiten zal in 2004 ook de nodige aandacht worden gegeven aan de beoefening van procedures die militaire en civiele autoriteiten en organisaties tijdens crisis dienen te hanteren.

De aanslagen van 11 september 2001 en de daarop volgende gebeurtenissen hebben het belang van deze derde hoofddoelstelling van de krijgsmacht – de ondersteuning van civiele autoriteiten – onderstreept. Defensie werkt, mede op grond van bestaande regelingen in het kader van de militaire bijstand en steunverlening, nauw samen met andere overheidsdiensten in Nederland. De krijgsmacht fungeert op die manier met de haar ter beschikking staande middelen als «vangnet» voor civiele autoriteiten.

Beleidsartikel 01 Koninklijke marine

Algemene beleidsdoelstelling

De Koninklijke marine levert met de realisatie van een adequaat maritiem-militair vermogen en door de gereedstelling van de voor hun taak berekende eenheden een bijdrage aan de hoofddoelstellingen van de krijgsmacht.

De Koninklijke marine levert eenheden die met eenheden van andere krijgsmachtdelen (joint) en/of krijgsmachten van andere staten (combined) inpasbaar zijn in grotere internationale verbanden. De maritieme inspanning richt zich primair op de (vrije) zee als uitvalsbasis voor operaties op en boven het land, of op de ondersteuning daarvan. Vanuit zee worden doelen bestreden en eenheden aan land gezet. De benodigde maritieme capaciteiten worden daartoe in taakgroepverband bijeen gebracht. De zee biedt veelal de mogelijkheid om nabij het operatieterrein te komen, zonder het grondgebied van andere landen te betreden. Zodoende zijn deze eenheden geschikt om bij te dragen aan het voorkomen van een conflict of om op te treden in geval van een crisis. Als de preventie van een conflict faalt, zijn zeestrijdkrachten in staat direct (door de inzet van scheepswapens of mariniers) of indirect (door het opleggen van een embargo) de situatie op het land te beïnvloeden. In geval van een grootschaliger, landgebonden operatie leveren zeestrijdkrachten cruciale ondersteuning en bescherming. De zee is vaak ook de voornaamste aanvoerroute van materieel en voorraden. De maritieme inspanning richt zich ook op de bescherming van het zeeverkeer. Niet meer langdurig in de vorm van konvooibegeleiding, maar geconcentreerd op zeestraten en zeehavens, die kwetsbaar zijn voor terrorisme, en op de bescherming van de zeeroutes nabij conflictgebieden. Ten slotte richt de maritieme inspanning zich ook op politionele en justitiële taken (kustwachttaken) en taken lager in het geweldsspectrum, zoals blokkade en embargo, zowel in kustwateren, als op volle zee.

Nader geoperationaliseerde doelstellingen

De geoperationaliseerde doelstellingen van de Koninklijke marine worden weergegeven in de onderstaande doelstellingenmatrix. Hierin is aangegeven hoeveel eenheden (kwantiteit) binnen welke termijn (reactietijd) beschikbaar dienen te zijn voor inzet ten behoeve van de drie hoofddoelstellingen van Defensie. Uitgangspunt daarbij is dat de eenheden binnen de aangeven gereedheidstermijn voor het gehele geweldsspectrum inzetbaar zijn (kwaliteit).

De indeling van de gereedheidstermijnen sluiten aan bij de Navo-indeling in High Readiness Forces (HRF) en Forces of Lower Readiness (FLR).

Type eenheid (Groep):Eenheden:TotaalInzetbaarHRF:InzetbaarFLR:
   DirectOp korte termijn:Op lange termijn: 
EskaderschepenFregatten *)12362+1 
 Bevoorradingsschepen2 2  
 Amfibische schepen (LPD)1 1  
OnderzeedienstOnderzeeboten4121 
 Ondersteuningsvaartuigen1 1  
MijnendienstMijnenbestrijdingsvaartuigen10262 
 Hydrografische vaartuigen2 2  
HelikoptergroepMaritieme helikopters20794  
MPA-groepMaritieme patrouillevliegtuigen (MPA's)10  10 
Marinierseenheden:Mariniersbataljons211  
 Ondersteunende mariniersbataljons **)33   
 Pelotons bijzondere bijstandseenheid33   
Caribische eenheden:Fregatten11   
 Maritieme helikopters11   
 Ondersteuningsvaartuigen1 1  
 Marinierspelotons met gevechtssteun624  
 Pelotons Antilliaanse militie2 2  
 Pelotons Arubaanse militie1 1  

In de doelstellingenmatrix zijn de maatregelen Strategisch Akkoord en het Hoofdlijnenakkoord verwerkt.

*) Het additionele fregat in de kolom FLR/LTBF betreft een LCF in proeftochtstatus.

**) Betreffen het Gevechtssteun-, het Amfibisch Ondersteunings- en het Logistieke Bataljon.

Budgettaire gevolgen van beleid

De financiële middelen die de Koninklijke marine ter beschikking staan voor de realisatie van de nader geoperationaliseerde doelstellingen zijn in de volgende tabel opgenomen.

Budgettaire gevolgen van beleid beleidsartikel 01 Koninklijke marine (bedragen x € 1 000)
 2002200320042005200620072008
Verplichtingen1 287 1441 029 326868 814787 748782 063815 152789 717
Uitgaven       
Programma-uitgaven       
Commandant der Zeemacht in Nederland336 969338 692317 617289 461270 381258 178258 130
Commandant der Zeemacht in het Caribisch Gebied71 42868 33368 60567 96567 59667 23667 157
Commandant van het Korps mariniers116 220122 154112 500112 427110 855107 000106 012
Subsidies en bijdragen149126114105105100100
Investeringen380 308384 847328 225323 367323 211365 191372 763
Totaal Programma-uitgaven905 074914 152827 061793 325772 148797 705804 162
Apparaatsuitgaven       
Admiraliteit220 492227 838218 892208 537188 729192 666178 815
Wachtgelden en inactiviteitswedden17 08115 05414 85413 81912 40610 7229 615
Totaal Apparaatsuitgaven237 573242 892233 746222 356201 135203 388188 430
Totaal uitgaven1 142 6471 157 0441 060 8071 015 681973 2831 001 093992 592
Ontvangsten57 078112 92056 06447 46347 55148 55150 593

Uitgavenverdeling naar operationele doelstelling

In de tabel budgettaire gevolgen van beleid worden de uitgaven van de Koninklijke marine die samenhangen met de realisatie van de operationele doelstellingen gepresenteerd. Bij deze presentatie is de organisatorische indeling van de Koninklijke marine gehanteerd. In de onderstaande tabel zijn de programma-uitgaven, exclusief investeringen en subsidies, extra-comptabel toegerekend aan de operationele doelstellingen uit de doelstellingenmatrix. In bijlage 6 is een totaal overzicht opgenomen voor de gehele defensiebegroting inclusief een technische toelichting.

De toe te rekenen uitgaven betreffen de uitgaven aan de operationele doelstelling uit dit beleidsartikel en de uitgaven door ondersteunende eenheden uit het niet-beleidsartikel 60 «Ondersteuning krijgsmacht». Bij de ondersteunende eenheden zijn de direct aan producten/diensten te relateren uitgaven aan de hand van de gerealiseerde output toegerekend aan de afnemer. De niet toerekenbare uitgaven zijn op basis van de financiële omvang van de direct toerekenbare uitgaven of van de personele omvang toegerekend.

Extra comptabele verdeling uitgaven voor 2004 in € 1 000 Koninklijke marineOperationele com-mandanten(artikel 01)Admiraliteit (artikel 01)OKM, MOC en KIM (artikel 60)MB, CAMS (artikel 60)Dico- eenheden (artikel 60)Totaal
Toe te rekenen uitgaven      
Eskaderschepen139 08523 78916 28671 6214 745255 526
Onderzeedienst16 4722 5483 64122 52775045 939
Mijnendienst35 5823 0754 74533 9841 49878 884
Helikoptergroep60 4272 0534 41072199968 611
Maritieme patrouillegroep66 0502 5404 7972 1641 74977 300
Marinierseenheden112 5009 0127 6375 2174 496138 861
Caribische eenheden68 6059311 58075499972 868
Totaal toe te rekenen498 72243 94943 096136 98715 236737 990
Nog niet toe te rekenen uitgaven 3 7354 09962 8979 74080 470
Niet toe te rekenen uitgaven      
Investeringen 328 225   328 225
Keuring/werving/Init. opleidingen 5 86843 515 4 23453 618
Wachtgelden/inacitiv. wedden 14 854   14 854
Subsidies 114   114
Apparaat 165 341   165 341
Totaal498 722562 08590 710199 88429 2101 380 612

Activiteiten

De activiteiten van de Koninklijke marine worden onderverdeeld in operationele, ondersteunende en bestuurlijke activiteiten, welke zijn ondergebracht bij de Resultaat Verantwoordelijke Eenheden. De Commandant der Zeemacht in Nederland (CZMNED), de Commandant der Zeemacht in het Caribisch Gebied (CZMCARIB) en de Commandant van het Korps mariniers (CKMARNS) zijn verantwoordelijk voor de operationele activiteiten. Het Centrum voor Automatisering van Missiekritieke Systemen (CAMS), het Marinebedrijf (MB), het Koninklijk Instituut voor de Marine (KIM) en de Opleidingen Koninklijke marine (OKM) alsmede het Mariniersopleidingscentrum (MOC) geven inhoud aan de ondersteunende activiteiten. De ondersteunende eenheden zijn opgenomen in niet-beleidsartikel 60. De bestuurlijke activiteiten worden door de Admiraliteit gecoördineerd en ondersteund. Dit leidt tot de volgende organisatiestructuur:

kst-29200-X-2-1.gif

De drie hoofdactiviteiten bij de operationele RVE'n zijn: het gereedstellen, het inzetbaar houden en het inzetten, anders dan door de CDS, van de operationele eenheden van de vloot, waaronder de vliegende eenheden, en de eenheden van het Korps mariniers. Deze activiteiten omvatten onder andere een veelheid van Navo-, Partnerschap voor de Vrede-, multinationale en nationale oefeningen, de uitvoering van kustwachttaken alsmede de opwerkactiviteiten zowel op het niveau van de individuele eenheid als in nationaal verband.

Commandant der Zeemacht in Nederland (CZMNED)

De CZMNED is verantwoordelijk voor het gereedstellen, inzetbaar houden en inzetten van de operationele eenheden van de vloot, met uitzondering van de eenheden die vallen onder de CZMCARIB, de Bevelhebber der Zeestrijdkrachten (BDZ) of de chef Defensiestaf. Tevens vervult hij de functie van Admiraal BENELUX (ABNL). Daartoe beschikt hij over een geïntegreerde Belgisch-Nederlandse operationele staf en een taakorganisatie. De taakorganisatie realiseert de operationele inzet van de Belgische en Nederlandse eenheden. De CZMNED heeft tevens de operationele leiding over de Kustwacht Nederland (KWNED). Het kustwachtcentrum bevindt zich dan ook op dezelfde plaats als het Marine Hoofdkwartier (zie ook beleidsartikel 10 Civiele taken).

Onder CZMNED vallen de groepen Eskaderschepen, de Onderzeedienst, de Mijnendienst, de Maritieme Helikopters en de Maritieme Patrouillevliegtuigen.

De operationele activiteiten van de maritieme patrouillevliegtuigen worden zo snel mogelijk beëindigd. De tien P-3C Orions worden vanaf 2004 verkoopgereed gemaakt. Het marinevliegkamp Valkenburg wordt begin 2004 gesloten; er zal uitsluitend nog sprake zijn van vliegbewegingen die verband houden met het verkoopgereed maken van de vliegtuigen.Twee van de in totaal acht M-fregatten beëindigen in 2004 hun operationele activiteiten en worden uit dienst gesteld. Overeenkomstig de Najaarsbrief zullen de L-fregatten hun operationele activiteiten in 2004 en 2005 beëindigen. Twee Alkmaar-klasse mijnenbestrijdingsvaartuigen hebben hun operationele activiteiten inmiddels beëindigd.

Door het afstoten van de P-3C Orions vervallen de middelen die Defensie tot dusver ter beschikking kon stellen voor de uitvoering van luchtverkenning boven zee ten behoeve van de KWNED. De uitvoering van deze luchtverkenningstaken blijft onverminderd van belang. Daarom wordt in interdepartementaal verband onderzocht hoe tijdig in geschikte alternatieven kan worden voorzien.

Voor het uitvoeren van de taken zijn de onderstaande vaardagen en vlieguren geraamd.

Prestatiegegevens CZMNEDMeeteenheidRealisatie 2002Vermoedelijke uitkomst 2003Raming 2004*
Fregatten/bevoorradingsschepen/amfibisch schip (LPD)Vaardagen6941 1911 111
Standing Naval Forces Atlantic and MediterraneanVaardagen170380400
UK/NL Amphibious Force and NAVO Striking Fleet AtlanticVaardagen47148170
Nationale en internationale oefeningen en overige activiteitenVaardagen477663541
OnderzeebotenVaardagen270387430
Nationale en internationale oefeningen en overige activiteitenVaardagen270387430
MijnenbestrijdingsvaartuigenVaardagen730460460
Mine Counter Measure Forces North and SouthVaardagen225222230
Nationale en internationale oefeningen en overige activiteitenVaardagen505238230
Hydrografische vaartuigenVaardagen324330330
Hydrografische opnemingenVaardagen324330330
Maritieme helikoptersVlieguren2 5803 7453 745
Standing Naval Forces Atlantic and MediterraneanVlieguren500
Nationale en internationale oefeningen en overige activiteitenVlieguren2 5803 7453 245
Maritieme patrouillevliegtuigenVlieguren1 5571 950450
Inzet maritiem patrouillevliegtuig vanaf KevlavikVlieguren77125
Nationale en internationale oefeningen en overige activiteitenVlieguren1 4801 825
InstandhoudingsvluchtenVlieguren450

* De reductiemaatregelen uit het Strategisch Akkoord en het Hoofdlijnenakkoord zijn verwerkt in de raming 2004 (geldt met name voor vlieguren Marinepatrouillevliegtuigen en nationale en internationale oefeningen.

Bovenstaande realisaties en ramingen zijn exclusief de vaardagen en vlieguren voor KWNED (zie hiervoor het beleidsartikel 10 Civiele taken) en eventuele inzet voor crisisbeheersingsoperaties, zoals Enduring Freedom (zie hiervoor het beleidsartikel 09 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties).

Commandant der Zeemacht in het Caribisch Gebied (CZMCARIB)

De CZMCARIB is verantwoordelijk voor het inzetten van de Caribische eenheden en het inzetbaar houden in zijn bevelsgebied. Vanwege de specifieke geografische kenmerken van het Carabisch gebied betreft het eenheden van de Koninklijke marine. De autoriteit waaronder de eenheden organiek vallen, blijft logistiek verantwoordelijk. De CZMCARIB vervult de nevenfunctie van Commandant Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba (KWNA&A, zie voor deze kustwachttaak het beleidsartikel 10 Civiele taken). In de Amerikaanse organisatie voor de bestrijding van drugs, de Joint Interagency Task Force South (JIATF-SOUTH) vervult CZMCARIB de functie van Commander Task Group 4.4 (CTG 4.4). CZMCARIB is tevens belast met het oproepen, keuren, selecteren en plaatsen van de Antilliaanse en Arubaanse militie.

De Caribische eenheden bestaan uit vloot- en marinierseenheden, eenheden van de Antilliaanse en Arubaanse militie, het hoofdkwartier, drie kazernes en ondersteunende eenheden. Het hoofdkwartier en het kustwachtcentrum zijn samengevoegd.

Door het afstoten van de P-3C Orions vervallen de middelen die Defensie tot dusver ter beschikking kon stellen voor de uitvoering van luchtverkenning boven zee ten behoeve van de KWNA&A. De uitvoering van deze luchtverkenningstaken blijft onverminderd van belang. Daarom wordt in interdepartementaal en intergouvernementeel verband onderzocht hoe tijdig in geschikte alternatieven kan worden voorzien.

Voor de activiteiten van CZMCARIB zijn de volgende vaardagen, vlieguren en mensoefendagen geraamd.

Prestatiegegevens CZMCARIBMeeteenheidRealisatie 2002Vermoedelijke uitkomst 2003Raming 2004*
FregattenVaardagen533372
Presentie, surveillance en interdictie in bevelsgebiedVaardagen433159
Operationele gereedheid op peil houdenVaardagen729
Bestrijding illegale handel verdovende middelenVaardagen34
Maritieme helikoptersVlieguren102135135
Presentie, surveillance en interdictie in bevelsgebiedVlieguren83130106
Operationele gereedheid op peil houdenVlieguren13520
Bestrijding illegale handel verdovende middelenVlieguren69
Maritieme patrouillevliegtuigenVlieguren102100
Presentie, surveillance en interdictie in bevelsgebiedVlieguren88100
Operationele gereedheid op peil houdenVlieguren14
OndersteuningsvaartuigVaardagen849090
Presentie, surveillance en interdictie in bevelsgebiedVaardagen698080
Operationele gereedheid op peil houdenVaardagen151010
Marinierspelotons met gevechtssteunMensoefendagen12 54714 50014 500
Presentie, surveillance en interdictie in bevelsgebiedMensoefendagen825800
Operationele gereedheid op peil houdenMensoefendagen11 72214 50013 700
Pelotons Antilliaanse en Arubaanse militieMensoefendagen1 377800800
Presentie, surveillance en interdictie in bevelsgebiedMensoefendagen21425200
Operationele gereedheid op peil houdenMensoefendagen1 163775600

* De reductiemaatregelen uit het Strategisch Akkoord en Hoofdlijnenakkoord zijn verwerkt in de raming 2004 (geldt met name voor vlieguren).

De bovenstaande ramingen zijn exclusief de dagen en uren die beschikbaar zijn voor de uitvoering van civiele taken voor de KWNA&A (zie beleidsartikel 10 Civiele taken) en eventuele inzet voor crisisbeheersingsoperaties (zie hiervoor het beleidsartikel 09 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties).

Commandant van het Korps mariniers (CKMARNS)

CKMARNS is verantwoordelijk voor het gereedstellen en inzetbaar houden van de marinierseenheden.

CKMARNS bestaat uit het hoofdkwartier, de Groep Operationele Eenheden van de Mariniers (GOEM), de kazernes in Doorn, Rotterdam en Texel alsmede de Marinierskapel der Koninklijke marine.

Het derde mariniersbataljon zal niet langer volledig paraat worden gesteld.

In de volgende tabel is de relatie opgenomen tussen de belangrijkste activiteiten van CKMARNS en de beschikbare mensoefendagen.

Prestatiegegevens CKMARNSMeeteenheidRealisatie 2002Vermoedelijke uitkomst 2003Raming 2004*
Mariniersbataljons en Ondersteunende MARNSBATMensoefendagen139 523123 042118 000
Gereedstelling 1MARNSBAT/2MARNSBAT *)Mensoefendagen119 511109 018103 976
Beschikbaar houden nood-hulpverkenningseenheidMensoefendagen162424
OpleidingenMensoefendagen19 99614 00014 000
Bijzondere Bijstandseenheid Mariniers (BBE)Mensoefendagen6 2289 0009 000
GereedstellingMensoefendagen6 2289 0009 000

* 1 bataljon op 10 dagen notice to move en 1 bataljon op 20 dagen notice to move.

** De reductiemaatregelen uit het Strategisch Akkoord en het Hoofdlijnenakkoord zijn verwerkt in de raming 2004 (niet volledig paraat stellen derde mariniersbataljon).

Bovenstaande ramingen zijn exclusief de eventuele inzet voor crisisbeheersingsoperaties (zie hiervoor het beleidsartikel 09 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties).

Admiraliteit

De Admiraliteit draagt zorg voor de coördinatie en ondersteuning van de bestuurlijke activiteiten en bestaat uit een beleidsstaf en diverse uitvoerende diensten. De beleidsstaf ondersteunt de bevelhebber en draagt zorg voor het uitwerken van het beleid en het opstellen van plandocumenten. De grotere uitvoerende diensten betreffen:

• de ARBO-dienst;

• de Audiovisuele Dienst;

• het Centrum voor Operationele Data-analyse;

• de Dienst Bedrijfsgezondheidszorg;

• de Dienst der Hydrografie;

• de Dienst Maritieme Historie, inclusief de marinemusea;

• de Publicatievoorziening en Reproductie;

• de Sociaal Medische Dienst;

• het Verbindingscentrum Den Haag.

Daarnaast valt onder de Admiraliteit ook het personeel dat is geplaatst in het buitenland (zoals bij de Navo, de Europese Unie, de Verenigde Naties en de OVSE), bij het Koninklijk Huis en personeel dat revalidatie ondergaat bij de Sociaal Medische Dienst.

Investeringen

In de onderstaande paragraaf wordt nader ingegaan op investeringsprojecten. Hierbij is de informatie welke tot voor kort in het Materieelprojectenoverzicht werd opgenomen, samengevoegd met de financiële informatie uit de artikelsgewijze toelichting. De projecten die hier nader worden toegelicht zijn de DMP-projecten die in realisatie zijn en de DMP-projecten waarover in het begrotingsjaar een behoeftestellingsbrief naar het Parlement zal worden gezonden.

Het beleid is gericht op verbetering van het bestaande materieel, opheffing van tekortkomingen en vervanging van verouderd materieel door modern hoogwaardig materieel.

Project Fregatten van de Zeven Provinciën-klasse

 
DoelstellingInstandhouding van capaciteiten op het vlak van maritieme commandovoering, maritieme oorlogsvoering en luchtverdediging voor de lange afstand door het in gebruik nemen van vier Luchtverdedigings- en commandofregatten (LCF).
Projectomvang€ 1 607,7 miljoen  
 Realisatie 2002Verwachting 2003Begroting 20042005200620072008
ActiviteitenBouw en proeftochtBouw, proeftocht en integratie hard- en software1e LCF operationeel   
Financiële gevolgen       
        
Verplichtingen (x € 1 000) 62 54442 697 
Uitgaven ( x € 1 000)166 257141 57179 59570 11232 00020 83329 300

LCF-1 (Hr. Ms. De Zeven Provinciën) is op 26 april 2002 in dienst gesteld en zal in 2005 operationeel zijn. LCF-2 (Hr. Ms. Tromp) is op 14 maart 2003 in dienst gesteld. LCF-3 bevindt zich in de afbouwfase en zal begin 2004 in dienst worden gesteld. LCF-4 is in aanbouw en is op 19 april 2003 gedoopt. In 2004 wordt vervolgd met de hardware/software integratie en proefnemingen aan boord. De uitvoering van het project verloopt volgens plan. Er wordt samengewerkt met Duitsland en Canada. Over de verwervingsvoorbereiding van het deelproject Sirius, een infrarood zoek- en volgsysteem, wordt de Kamer eind 2004 met een D-brief geïnformeerd.

Project Aanpassing Mijnenbestrijdingscapaciteit (PAM)

 
DoelstellingInstandhouding van de mijnenbestrijdingscapaciteit door modernisering van de jaagcomponent (sonar/C2-deel).
Projectomvang€ 185,8 miljoen  
 Realisatie 2002Verwachting 2003Begroting 20042005200620072008
Activiteiten UitvoeringUitvoering 1e gereedUitvoeringUitvoeringUitvoeringUitvoering 10e gereed
Financiële gevolgen       
        
Verplichtingen (x € 1 000) 10 88125 561 
Uitgaven ( x € 1 000)26 27421 74224 68527 18327 35820 25219 941

Het betreft de modernisering van tien Alkmaar-klasse mijnenjagers. De uitvoering is begonnen. Het project wordt uitgevoerd in samenwerking met België. De veegcomponent is ten gevolge van een financiële prioriteitstelling voor onbepaalde tijd uitgesteld. De projectomvang is daarom neerwaarts bijgesteld. Onderzocht zal worden hoe de behoefte aan veegcapaciteit door intensievere internationale samenwerking kan worden ingevuld.

Project Hydrografische Opnemingsvaartuigen (HOV)

 
DoelstellingInstandhouding van een militair hydrografische capaciteit door vervanging van de twee verouderde Noordzee-opnemers door twee opnemingsvaartuigen en de afstoting van Hr. Ms. Tydeman.
Projectomvang€ 54,5 miljoen  
 Realisatie 2002Verwachting 2003Begroting 20042005200620072008
ActiviteitenBouwHOV-1 in de vaartHOV-2 in de vaart    
Financiële gevolgen       
        
Verplichtingen (x € 1 000) 4 4001 700 
Uitgaven ( x € 1 000)14 78132 5746 806    

De militaire hydrografische capaciteit betreft de ondersteuning van militaire operaties en de uitvoering van de (civiele) hydrografische taak op het Nederlands deel van het continentaal plat en in de wateren rond de Nederlandse Antillen en Aruba. Het project loopt volgens plan.

Project Tweede Landing Platform Dock (LPD-2)

 
DoelstellingZeker stellen van het voortzettingsvermogen van het huidige LPD (Hr.Ms. Rotterdam) alsmede de uitbreiding van de amfibische liftcapaciteit en strategische zeetransportcapaciteit door de verwerving van een tweede amfibisch transportschip. In het kader van EVDB wordt het schip voorzien van commandofaciliteiten.
Projectomvang€ 220,1 miljoen exclusief € 36,9 miljoen voor commandofaciliteiten ten laste van beleidsartikel 11 «Internationale samenwerking». 
 Realisatie 2002Verwachting 2003Begroting 2004 2005200620072008
Activiteiten BouwBouwBouwProeftochtOperationeel 
Financiële gevolgen       
        
Verplichtingen (x € 1 000) 38 4006 200 
Uitgaven ( x € 1 000)4 38941 05855 94853 96150 1099 8631 000

Het contract met de Koninklijke Schelde Groep (KSG) is op 3 mei 2002 getekend. De kiel van het schip is gelegd op 18 juni 2003. Overdracht aan de Koninklijke marine vindt plaats in 2006. LPD-2 is in 2007 operationeel.

Project NH-90

 
DoelstellingInstandhouding van de algemene maritiem-militaire capaciteiten alsmede capaciteiten op het vlak van tactisch (maritiem) luchttransport en opsporing en redding door de vervanging van de Lynx-helikopter door 20 NH-90 helikopters.
Projectomvang€ 883,2 miljoen  
 Realisatie 2002Verwachting 2003Begroting 20042005200620072008
Activiteiten   Deelname multinationale OPEVALAflevering 1e NH90 
Financiële gevolgen       
        
Verplichtingen (x € 1 000) 68 81023 499 
Uitgaven ( x € 1 000)13 78715 03724 19847 87676 796121 608131 672

De Koninklijke marine zal vanaf 2005 deelnemen aan de internationale operationele evaluatie (OPEVAL) door de levering van schepen voor de uitvoering van de evaluatie en het wetenschappelijk onderzoek. De eerste NH-90 helikopter wordt in 2007 aan de Koninklijke marine geleverd. Naar verwachting zullen alle twintig NH-90 helikopters in 2012 zijn afgeleverd. Het project NH-90 is een multinationaal project waaraan inmiddels acht landen deelnemen. De uiteindelijke verhouding tussen «full mission capable» en transporthelikopters is onderwerp van een krijgsmachtbrede studie onder leiding van de chef Defensiestaf naar de «integrale militaire helikoptercapaciteit».

Project CUP-Orion

 
DoelstellingInstandhouding van de algemene maritiem-militaire capaciteiten alsmede capaciteiten op het gebied van surveillance boven land en opsporing en redding door de modernisering van tien Orions naar eenzelfde, op oppervlakte surveillance gerichte basisconfiguratie en de multifunctionele uitrusting van zeven van de tien Orions.
Projectomvang€ 208,6 miljoen  
 Realisatie 2002Verwachting 2003Begroting 20042005200620072008
ActiviteitenIn uitvoeringIn uitvoering, 1e gereedIn uitvoeringIn uitvoeringLaatste gereed  
Financiële gevolgen       
        
Verplichtingen (x € 1 000) 14 6391 647 
Uitgaven ( x € 1 000)9 41927 48439 02247 03138 22123 6523 376

Gezien de verplichtingenstand van het project en met het oog op de verkoopbaarheid van de vliegtuigen is, ondanks de geplande afstoting van de P-3C Orion patrouillevliegtuigen, gekozen het project CUP-Orion ongewijzigd te voltooien. Het testprogramma van het eerste vliegtuig was begin 2002 gereed. In het tweede kwartaal van 2002 is met betrekking tot de overige vliegtuigen begonnen aan de modernisering. Het eerste vliegtuig is zomer 2003 gereed gekomen. Hierna begint de testfase waarna het vliegtuig in 2004 wordt overgedragen aan de Koninklijke marine, dan wel de koper(s) van deze vliegtuigen. In het project wordt samengewerkt met de Verenigde Staten.

Vervanging Verbindingsapparatuur Mariniers (NIMCIS) (eerste fase)

 
DoelstellingVerbetering van capaciteiten voor informatie-uitwisseling van de operationele marinierseenheden door de vervanging van radioapparatuur door een Nieuwe Generatie Mariniers Communicatie en Informatie Systeem (NIMCIS).
Projectomvang€ 73,9 miljoen  
 Realisatie 2002Verwachting 2003Begroting 20042005200620072008
ActiviteitenA-brief B/C/D-briefEerste aflevering    
Financiële gevolgen       
        
Verplichtingen (x € 1 000)  10 000 
Uitgaven ( x € 1 000)  10 00026 00026 0008 3003 600

De eerste fase van dit project omvat de introductie van beveiligde communicatiemiddelen voor spraak en data in de VHF-, UHF- en HF-frequentiebanden en een kleine hoeveelheid informatieverwerkende systemen voor «situational awareness» (digitale kaarten en geautomatiseerde positiebepaling). Het project houdt rekening met de interoperabiliteit met eenheden van de Koninklijke landmacht en bondgenoten, met nadruk op de UK/NL Amphibious Force. In verband met de zorgelijke status van de bestaande radioapparatuur is het project vervroegd ten opzichte van de begroting 2003. Doordat wordt afgezien van het volledig paraatstellen van het derde mariniersbataljon, is de omvang van het project met € 12,2 miljoen verminderd van € 86,1 miljoen naar € 73,9 miljoen. De A-brief is in april 2002 aan de Kamer aangeboden. Naar verwachting zal de gecombineerde B/C/D-brief medio 2004 aan de Kamer worden aangeboden. Naar verwachting zullen in 2004 de eerste systemen in gebruik worden genomen. Fase 2 zal in 2008 aanvangen. Deze fase is opgenomen in de enveloppe «Verbetering inzetbaarheid vredesoperaties» in het Hoofdlijnenakkoord.

Project Satellietcommunicatie voor militair gebruik (MILSATCOM)

 
DoelstellingDe verbetering van command and control en informatieverwerking door introductie van lange-afstand verbindingsapparatuur op basis van satellietcommunicatie.
Projectomvang€ 255,0 miljoen. Hiervan is € 218,7 miljoen ondergebracht in de begroting van de KM 
 Realisatie 2002Verwachting 2003Begroting 20042005200620072008
Activiteiten       
Financiële gevolgen       
        
Verplichtingen (x € 1 000) 7 6537 758 
Uitgaven ( x € 1 000)21 40320 22737 26111 27311 63117 11813 219

Dit interservice project waarvoor de Koninklijke marine de «Single Service Manager» (SSM) en «Single Service Procurer» (SSP) is, bestaat uit twee delen. Het korte-termijn deel omvat een anker- of grondstation en bijbehorende mobiele tactische terminals voor de Koninklijke landmacht en Koninklijke luchtmacht. Het contract is getekend op 8 mei 2002. Het bouwkundig deel van het grondstation (Lauwersmeer) is opgeleverd. De ingebruikname is voorzien vanaf november 2003 en is naar verwachting gereed in maart 2004. Het lange-termijn deel voorziet in de verwerving van aanvullende grondapparatuur en de verwerving van capaciteit op militaire communicatiesatellieten. Voor de verwerving van capaciteit op Amerikaanse AEHF-satellieten is in november 2002 een MOU met de Verenigde Staten afgesloten. In 2003 wordt de verwerving van capaciteit op SHF-communicatiesatellieten van een Europese bondgenoot voorbereid. De D2-brief hieromtrent zal eind 2003 aan de Kamer worden aangeboden. Het lange-termijn deel omvat tevens de plaatsing van een AEHF-terminal op het grondstation, scheepsterminals en tactische terminals voor de Koninklijke marine, land- en luchtmacht. Na indiening van de Rijksbegroting 2003 is budget aan de begroting van de Koninklijke marine toegevoegd vanuit de andere defensieonderdelen.

Project precisie geleide wapens tegen landdoelen

 
DoelstellingBeïnvloeding van de situatie op het land vanuit de (vrije) zee door het (dreigen met) bestrijden van strategische doelen in vooral de beginfase van een conflict. Hiermee wordt zowel een Navo (PCC) als een Europese behoefte (HHG) ingevuld.
Projectomvang€ 109,0 miljoen  
 Realisatie 2002Verwachting 2003Begroting 20042005200620072008
Activiteiten  A-brief    
Financiële gevolgen       
        
Verplichtingen (x € 1 000)  
Uitgaven ( x € 1 000)    20005 00013 000

Overwogen wordt de vier luchtverdedigings- en commandofrregatten uit te rusten met kruisvluchtwapens van het type Tomahawk. De behoeftestelling (A-brief) zal mogelijk in 2004 aan de Kamer worden aangeboden.

Project Maritieme Theatre Ballistic Missile Defence (MTBMD)

 
DoelstellingVoorzien in een Europese capaciteit voor de verdediging van kustgebieden, havens en vlootverbanden tegen tactische en ballistische raketten.
Projectomvang€ 148,6 miljoen  
 Realisatie 2002Verwachting 2003Begroting 20042005200620072008
Activiteiten       
Financiële gevolgen       
        
Verplichtingen (x € 1 000)  1 150 
Uitgaven ( x € 1 000)  230690230  

Zowel binnen de Navo als de EU is behoefte aan de verdedigingscapaciteit tegen ballistische raketten. Nederland en Duitsland kunnen hierin voorzien en hebben over de technische mogelijkheden om aan boord van de LC-fregatten een dergelijke capaciteit te plaatsen een «Concept Validation Phase» (CVP) uitgevoerd. Ontwikkelingen in de VS hebben ertoe geleid dat aansluitend op de CVP een vervolgstudie noodzakelijk is met betrekking tot het optimaliseren van de prestaties van de thans door de Verenigde Staten voorziene «TBM-interceptor». Ook wordt hierin de integratie van de interceptor in het Duits-Nederlandse «Anti Air Warfare» systeem onderzocht. Het eerste gedeelte van deze studie wordt naar verwachting eind 2005 afgerond. De uitkomst dient als basis voor eventuele besluitvorming over implementatie aan boord van de LC-fregatten.

Project Upgrade Harpoon missiles (inclusief «Service Life Surveillance programme»)

 
DoelstellingInstandhouden en verbeteren van de capaciteit van het Harpoon «anti ship missile» met name gericht op verbetering van de capaciteit tegen relatief kleine doelen in kustwateren.
Projectomvang€ 28,3 miljoen  
 Realisatie 2002Verwachting 2003Begroting 20042005200620072008
Activiteiten  A-brief    
Financiële gevolgen       
        
Verplichtingen (x € 1 000)  1 000 
Uitgaven ( x € 1 000)  1 0001 0009 0009 0006 300

Het project betreft instandhouding en verbetering van de oppervlaktebestrijdingsraketten voor maximaal tien fregatten (4 LC-fregatten en 6 M-fregatten).

Vervanging van het «all terrain vehicle» BV-206

 
DoelstellingInstandhouden van de mobiliteit van de operationele marinierseenheden onder alle klimatologische en terreinomstandigheden.
Projectomvang€ 53,5 miljoen  
 Realisatie 2002Verwachting 2003Begroting 20042005200620072008
Activiteiten  A-briefB/C-brief   
Financiële gevolgen       
        
Verplichtingen (x € 1 000)  
Uitgaven ( x € 1 000)    10 4009 80023 100

Dit project beoogt het instandhouden van de mobiliteit van de operationele marinierseenheden onder alle klimatologische en terreinomstandigheden door vervanging van de BV-206 door een «all terrain vehicle» waarvan een deel gepantserd. Voor dit project is € 53,5 miljoen gereserveerd in de jaren 2006–2009. Dit project is opgenomen in de enveloppe «Verbetering inzetbaarheid vredesoperaties» in het Hoofdlijnenakkoord.

Overige investeringen

LCF munitie

 
DoelstellingVoorzien in nieuwe typen munitie voor de Luchtverdedigings- en Commandofregatten (LCF)
 Realisatie 2002 Verwachting 2003Begroting 20042005200620072008
Financiële gevolgen       
        
Verplichtingen (x € 1 000) 29 30014 500  
Uitgaven ( x € 1 000) 29 00025 00025 00025 00040 00055 000

Tot en met de begroting 2003 was de benodigde munitie voor de Koninklijke marine, inclusief die voor het LCF, opgenomen onder «munitie» in de post «overige investeringen». Het betreft hier de Evolved Sea Sparrow Missile (ESSM), de Standard Missile 2 (SM2) en de munitie voor het 127 mm kanon. Door de krijgsmachtbrede behoefte aan standaardisatie in de begrotingsopbouw wordt de realisatie van deze behoefte separaat zichtbaar gemaakt.

Niet meer opgenomen DMP projecten

Vervanging Hr. Ms. Zuiderkruis

Hr. Ms. Zuiderkruis zal worden opgevolgd door een schip dat naast de functie van maritiem bevoorradingsschip ook uitrusting en andere voorraden kan vervoeren. Een eerste raming hiervoor wordt voorzien buiten de begrotingsperiode.

Project Marinierskazerne Buitenveld

Besloten is het derde mariniersbataljon niet meer volledig paraat te stellen. Daarmee is de behoefte aan infrastructuur vervallen.

Subsidies

De Koninklijke marine verleent subsidies aan instanties die activiteiten uitvoeren die het belang van de Zeemacht dienen. Het betreft de Koninklijke marine Jacht Club (€ 40 500), de Marine Watersportvereniging (€ 26 000), de Koninklijke Vereniging Marine Officieren (€ 22 500) en het Zeekadettenkorps (€ 24 000). In totaal wordt in 2004 voor een bedrag van € 0,113 miljoen aan subsidies verleend. Deze vermelding vormt voor de onder dit artikel opgenomen subsidieverleningen de wettelijke grondslag als bedoeld in artikel 4.23, derde lid, onder c van de Algemene Wet Bestuursrecht.

Ontvangsten

De ontvangstenbegroting van de Koninklijke marine (exclusief de ontvangsten van ondersteunende diensten Koninklijke marine) beslaat in 2004 € 56,1 miljoen. Deze ontvangsten hebben onder andere betrekking op:

• terug te vorderen BTW (de grootste post);

• aan personele uitgaven gerelateerde ontvangsten voor onder andere voeding, huisvesting, onderwijskosten van gezinsleden in het buitenland en geneeskundige declaraties;

• ontvangsten voor werkzaamheden en dienstverlening door het Marinebedrijf;

• terugontvangsten op Foreign Military Sales-programma's;

• verrekeningen met Navo-partners;

• verrekening van (mede)gebruik van vliegkamp De Kooy.

Indien de ontvangsten het gevolg zijn van het in rekening brengen van gemaakte kosten voor het verlenen van diensten of goederen aan andere defensieonderdelen of agentschappen, worden additionele uitgaven gehanteerd.

Indien ontvangsten het gevolg zijn van het in rekening brengen van gemaakte kosten voor het verlenen van diensten en goederen aan andere ministeries of derden worden respectievelijk integrale kosten en marktconforme prijzen gehanteerd.

Budgetflexibiliteit

De budgetflexibiliteit wordt in onderstaande tabel en grafiek weergegeven.

Bedragen x € 1 000
Omschrijving 2004 2005 2006 2007 2008
Totaal geraamde kasuitgaven 1 060 807 1 015 681 973 283 1 001 093 992 592
Waarvan apparaatsuitgaven 233 746 222 356 201 135 203 388 188 430
Dus programma-uitgaven (incl. investeringen) 827 061 793 325 772 148 797 705 804 162
Waarvan juridisch verplicht78%641 96572%575 46568%523 47860%474 65156%451 281
Waarvan complementair noodzakelijk20%168 98824%188 01724%188 83731%249 50734%276 071
Resterende plannen2%16 1084%29 8438%59 8339%73 54710%76 810
Totaal100%827 061100%793 325100%772 148100%797 705100%804 162

Budgetflexibiliteit

kst-29200-X-2-2.gif

Groeiparagraaf VBTB

De prestatiegegevens van CZMNED, de Caribische- en marinierseenheden, worden in de begroting 2005 verder uitgebreid met daarmee verband houdende uitgaven. Daarnaast zal de kwaliteit van de extra-comptabele staat, waarin de uitgaven van de Koninklijke marine zijn toegerekend aan de doelstellingen, worden verbeterd. Hierbij zullen de programma-uitgaven van de Admiraliteit ook worden toegerekend aan de doelstellingen. De verbeteringen voor de ondersteunende eenheden van de Koninklijke marine zijn opgenomen in de groeiparagraaf van niet-beleidsartikel 60.

Beleidsartikel 02 Koninklijke landmacht

Algemene doelstellingen

De Koninklijke landmacht levert met haar landstrijdkrachten een belangrijke bijdrage aan de hoofddoelstellingen van de krijgsmacht en daarmee een belangrijke bijdrage aan het halen van het Nederlandse ambitieniveau. Hiervoor dient een scala aan taken te kunnen worden uitgevoerd in verschillende scenario's in zowel Navo- als EU-verband. Belangrijke kenmerken van het hiervoor benodigde optreden zijn veelzijdige inzetbaarheid binnen het gehele geweldsspectrum, modulaire inpasbaarheid in multinationale verbanden en een expeditionaire oriëntatie, zodat inzet over grote afstanden en een snelle ontplooiing mogelijk zijn. De Koninklijke landmacht levert de gevechtskracht voor het fysiek bezetten en beheersen van gebieden, waarbij gebruik wordt gemaakt van middelen waarvan een belangrijke afschrikwekkende werking uitgaat. Deze middelen worden gebruikt om eigen en bondgenootschappelijke troepen te beschermen en tegenstanders de wil en mogelijkheden te ontnemen om acties tegen de eigen en bondgenootschappelijke eenheden te ondernemen.

Nader geoperationaliseerde doelstellingen

De geoperationaliseerde doelstellingen waaraan de Koninklijke landmacht moet voldoen, worden weergegeven in de vorm van operationeel inzetbare eenheden. Uit de onderstaande doelstellingenmatrix blijkt hoeveel eenheden (kwantiteit) binnen welke termijn (reactietijd) beschikbaar zijn voor inzet ten behoeve van de drie hoofddoelstellingen van Defensie (crisisbeheersingsoperaties, verdediging van het bondgenootschappelijk gebied en nationale taken). Uitgangspunt daarbij is dat de eenheden binnen de aangegeven gereedheidstermijn voor het gehele geweldsspectrum inzetbaar zijn (kwaliteit). De indeling van de gereedheidstermijnen sluit aan bij de Navo-indeling in High Readiness Forces (HRF) en Forces of Lower Readiness (FLR).

Doelstellingenmatrix Koninklijke landmacht
Type eenheidInzetbaarheidTotaalHRFFLR
DirectKortLange termijn
HRF(L)HQStaff11  
 Staff Support batallion11  
 CIS batallion11  
 Special operations Staff11  
 Commandotroepencompagnie33  
 Kernstaf Logistieke brigade111  
 Kernstaf Geniebrigade211  
Air Manoeuvre Brigade3Brigadestaf11  
Infanteriebataljon Luchtmobiel33  
 Mortiercompagnie Luchtmobiel11  
 Geniecompagnie Luchtmobiel11  
 Luchtverdedigingscompagnie11  
Gemechaniseerde Brigade3(13, 41, 43 Mechbrig)Brigadestaf3111
Pantserinfanteriebataljon3111
Tankbataljon3111
 Brigade verkenningseskadron3111
 Afdeling veldartillerie3111
 (Pantserlucht)doelartillerie3111
 Pantsergeniecompagnie3111
Combat Support & Support CommandISTAR module4312 
Pantsergeniebataljon11  
 Geniebataljon12/3e1/3e 
 Brugcompagnie11  
 NBC-compagnie11  
 Verbindingsbataljon21+1/3e1/3e1/3e
Divisie Logistiek Commando (DLC)Bevoorradings- en transportbataljon22/3e2/3e2/3e
Materieeldienstcompagnie3111
 Geneeskundigbataljon11/3e1/3e1/3e
Expeditionaire Logistieke Ondersteuning (ELO)5 11  
Nationale Reserve Bataljon 55  
NL-deel CIMIC Group North 12/3e1/3e 
NLCIMIC Support Unit 11  

1 Kernstaf Logistieke brigade wordt gevormd uit het DLC.

2 Kernstaf Geniebrigade wordt gevormd uit de Combat Support & Support Command (CSSC).

3Air Manoeuvre Brigade of Gemechaniseerde brigade éénmalig in hun geheel inzetbaar in de hogere delen van het geweldspectrum.

4Intelligence Surveillance Target Acquisition and Reconnaissance (ISTAR) vanaf 2006 inzetbaar als geheel bataljon.

5 Expeditionaire logistieke ondersteuning (ELO) wordt naar gelang de logistieke behoefte geformeerd uit eenheden die zich in de accentperiode bevinden.

Budgettaire gevolgen van beleid

De financiële middelen die de Koninklijke landmacht ter beschikking staan voor het realiseren van de operationele doelstellingen en activiteiten zijn opgenomen in de volgende tabel.

Budgettaire gevolgen van beleid beleidsartikel 02 Koninklijk landmacht (bedragen x € 1 000)
 2002200320042005200620072008
Verplichtingen1 957 5871 687 9491 556 3451 568 8251 473 4632 200 5301 483 115
Uitgaven       
Programma-uitgaven       
Operationeel Commando933 931961 334947 089899 755905 839914 624899 672
Subsidies en bijdragen9137497 7287 5637 5627 5267 526
Investeringen401 733361 714439 546484 944508 632507 366485 800
Totaal programma-uitgaven1 336 5771 323 7971 394 3631 392 2621 422 0331 429 5161 392 998
Apparaatsuitgaven       
Landmachtstaf172 065168 668151 097150 272137 574137 566137 610
Overige eenheden BLS176 190164 803174 484160 542137 470136 554148 088
Wachtgelden en inactiviteitswedden44 16235 52141 74441 66640 76739 61639 616
Totaal Apparaatsuitgaven392 417368 992367 325352 480315 811313 736325 314
Totaal Uitgaven1 728 9941 692 7891 761 6881 744 7421 737 8441 743 2521 718 312
Ontvangsten       
Totaal ontvangsten49 11834 69834 72130 87130 87130 87130 871

Uitgavenverdeling naar operationele doelstelling

In de tabel budgettaire gevolgen van beleid zijn de uitgaven gepresenteerd van de Koninklijke landmacht die samenhangen met de realisatie van de operationele doelstellingen. Bij deze presentatie is de organisatorische indeling van de Koninklijke landmacht gehanteerd. In onderstaande tabel zijn de programma-uitgaven, exclusief investeringen en subsidies, extra-comptabel toegerekend aan de operationele doelstellingen uit de doelstellingenmatrix. In bijlage 6 is een totaal overzicht opgenomen voor de gehele defensiebegroting inclusief een technische toelichting.

De toe te rekenen uitgaven betreffen de uitgaven aan de operationele doelstelling uit dit beleidsartikel en de uitgaven aan ondersteunende eenheden uit het niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht. Bij de ondersteunende eenheden zijn de direct aan producten/diensten te relateren uitgaven aan de hand van de gerealiseerde output toegerekend aan de afnemer. De niet-toerekenbare uitgaven zijn op basis van de financiële omvang van de direct toerekenbare uitgaven of van de personele omvang toegerekend.

Extra comptabele verdeling uitgaven voor 2004 in € 1 000 Koninklijke landmachtOperationeel Commando (artikel 02)Landmacht-staf en overig KL (artikel 02)OTCO en KMA (artikel 60)MATLOGCO (artikel 60)Dico- eenheden (artikel 60)Totaal
Toe te rekenen uitgaven      
HRF(L)HQ17 6534 0849868 0641 31332 101
Air Manoeuvre Brigade88 26720 4248 03840 3195 907162 955
Gemechaniseerde brigade 1370 61416 3405 27232 2556 563131 044
Gemechaniseerde brigade 41100 03923 1486 20045 6955 907180 989
Gemechaniseerde brigade 4376 50217 70114 57434 9435 250148 970
Combat Support & Support Command70 61916 3408 98432 2555 907134 105
Divisie logistiek Commando117 70427 23313 86653 7599 188221 750
Nationale reserve bataljon12 3982 86905 663020 930
NL-deel cimic group north11 7712 72305 376019 870
Totaal toe te rekenen565 569130 86357 920258 32940 0351  052 715
Nog niet toe te rekenen uitgaven381 52043 62147 52586 11225 593584 372
Niet toe te rekenen uitgaven      
Investeringen 439 546   439 546
Keuring/werving/Init. opleidingen  157 394 8 123165 517
Wachtgelden/inacitiv. wedden 41 744   41 744
Subsidies 7 728   7 728
Apparaat 151 097   151 097
Totaal947 089814 599262 839344 44173 7512 442 719

Activiteiten

De organisatie van de Koninklijke landmacht zal gaan bestaan uit de Landmachtstaf (LAS), de overige Eenheden BLS en vier commando's. Het betreft hier het Operationeel Commando «7 December» (OPCO), het Opleidings- en Trainingscommando (OTCO), het Personeelscommando (PERSCO) en het Materieellogistiek Commando (MATLOGCO). In de vernieuwde Koninklijke landmacht is het divisieniveau verdwenen en houdt het NATCO op te bestaan als zelfstandig ressort.

kst-29200-X-2-3.gif

Operationeel Commando (OPCO)

Het OPCO wordt vanaf 1-1-2004 gerealiseerd. Het OPCO is binnen de Koninklijke landmacht de leverancier van operationeel gerede eenheden. Het ressort OPCO bestaat in 2004 uit de staf, het Nederlandse deel van het HRF(L)HQ, de 11e Luchtmobiele brigade, drie gemechaniseerde brigades, een operationele ondersteuningsgroep waarin eenheden van het voormalige Divisie Gevechtssteun Commando (DGC) en uitvoerende diensten zijn gegroepeerd, het Divisie Logistiek Commando (DLC) en een Operationele Staf.

Het OPCO is verantwoordelijk voor opleiden en trainen tot operationeel gerede eenheden en de voorbereiding op inzet van eenheden. Vanaf 2004 is het OPCO tevens verantwoordelijk voor de voorbereiding op en inzet van eenheden voor nationale en Koninkrijkstaken, omdat dan de taken en verantwoordelijkheden van het NATCO zijn overgenomen. Het OPCO zal tevens de taken op het gebied van expeditionaire logistieke ondersteuning van het NATCO overnemen. Ook de Host Nation Support (HNS) taak en de aansturing van de Nationale Reserve (NATRES)-bataljons door het Korpsbureau NATRES gaat over naar het OPCO.

Prestatiegegevens OPCO.

Type eenheid Niv II/IIIMensoefendagen Niv IV Niv V Niv VIBegroting 2004 x € 1 000
HRF(L)HQ     
Staff3 000  2000275
Staff Support batallion5 000   275
CIS batallion5 000   275
Special operations Staff170   9
Commandotroepencompagnie30 5336 241  2 023
Kernstaf Logistieke brigade   1 03257
Kernstaf Geniebrigade  600 33
Air Manoeuvre Brigade     
Brigadestaf3 110 3 3502000465
Infanteriebataljon Luchtmobiel46 89028 78030 510 5 840
Mortiercompagnie Luchtmobiel2 2001 300  193
Geniecompagnie Luchtmobiel2 2001 300  193
Luchtverdedigingscompagnie2 2001 300  193
Overige eenheden6 70010 000  919
Gemech. Brigades (13, 41 en 43)     
Brigadestaf2 600 2 6002000396
Pantserinfanteriebataljon32 23832 04410 100 4 091
Tankbataljon20 14210 4404 500 1 930
Brigade verkenningseskadron17 9003 038  1 152
Afdeling veldartillerie25 2569 259  1 898
(Pantser)luchtdoelartillerie9 0004 350  734
Pantsergeniecompagnie14 9074 658  1 076
Overige eenheden38 46113 673  2 867
CSSC     
ISTAR module13 4454 415  982
Pantsergeniebataljon6 4742 100  472
Geniebataljon5 5546 5206 200 1 005
Brugcompagnie2 4001 300  204
NBC-compagnie2 1001 100  176
Verbindingsbataljon3 0388 805  651
Divisie Logistiek Commando     
Bevoorradings- en transportbataljon7 8674 252320 684
Materieeldienstcompagnie19 7187 603320 1 520
Geneeskundigbataljon20 6166 197320 1 492
Nationale reserve bataljon    11 800
NL-deel CIMIC Group North500  28 
Totaalbegroting    43 908

Landmachtstaf (LAS)

De Landmachtstaf ondersteunt de bevelhebber bij de aansturing van de Koninklijke landmacht en bij zijn taken als bevelhebber. De LAS is verantwoordelijk voor het ontwikkelen van de strategie van de Koninklijke landmacht, doctrine en raamwerkbeleid en voor de beleids- en planintegratie en de controlfunctie van de Koninklijke landmacht. De LAS geeft de kaders aan waarbinnen de commando's het functionele beleid dienen te ontwikkelen en toetst dit beleid vervolgens aan de KL-strategie en het raamwerkbeleid.

Investeringen

Hieronder worden de belangrijkste projecten toegelicht. Het betreft de projecten in de deelgebieden groot materieel en infrastructuur. Tevens worden kort de projecten aangegeven die wel in de begroting 2003 waren opgenomen, maar niet meer in de begroting 2004, doordat ze zijn vervallen of een kleinere omvang hebben dan € 25 miljoen.

Project Wissellaadsystemen (WLS) 165 kN

 
DoelstellingVergroting en standaardisering van de logistieke mobiliteit
Projectomvang€ 213,1 miljoen  
 Realisatie 2002Verwachting 2003Begroting 20042005200620072008
Activiteiten DMP-D     
Financiële gevolgen       
        
Verplichtingen (x € 1 000)100171 40038 000 
Uitgaven (x € 1 000)1 58317 0001 00090 30096 6004 600 

Het project bestaat uit twee delen. Het eerste deel, WLS-voertuigen, omvat de verwerving van de voertuigen. Het tweede deel, WLS-overig, de containers, flatracks (container roll in and out platforms), aanhangwagens en overslagmiddelen. Het militaire voertuig, dat zowel containers als flatracks met lading kan laden, vervoeren en lossen, zal het basisvoertuig voor de fysieke distributie zijn. De Koninklijke landmacht voert dit project in Single Service Management (SSM) uit voor de andere defensieonderdelen. Dit project levert een bijdrage aan één van de gebieden waar de EU een tekortkoming heeft geconstateerd.

Project Vervanging Trekkeropleggercombinatie (Tropco's) 400kN en 650kN

 
DoelstellingVervoeren van het toekomstige infanterievoertuig en de zwaardere rupsvoertuigen met ingang van 2004
Projectomvang€ 57,1 miljoen  
 Realisatie 2002Verwachting 2003Begroting 20042005200620072008
ActiviteitenDMP-D      
Financiële gevolgen       
        
Verplichtingen (x € 1 000)56 0931 007  
Uitgaven (x € 1 000)  5 36040 72011 050  

Dit project voorziet in de verwerving van twee typen trekkeropleggercombinaties (tropco's). De lichte versie van 400kN is geschikt voor het vervoer van het toekomstige infanterievoertuig en andere uitrustingsstukken zoals brugdelen. De zware versie van 650kN is geschikt voor het vervoer van de (gemodificeerde) gevechtstank en afgeleide versies en voor de Pantserhouwitzer-2000. Instroming is voorzien vanaf 2004.

Programma TITAAN (Theatre Independent Tactical Army and Airforce Network)

 
DoelstellingVerbeteren van de C3I-ondersteuning op de niveaus legerkorps, divisie, brigade en bataljon
Projectomvang € 133,7 miljoen (KL € 25,8 miljoen incl infra, Klu € 11,6 miljoen en EVDB € 96,3 miljoen)  
 Realisatie 2002Verwachting 2003Begroting 20042005200620072008
Activiteiten       
Financiële gevolgen       
        
Verplichtingen (x € 1 000)3 57617 1504 000 
Uitgaven (x € 1 000)3 57610 09011 900    

Dit project, dat grotendeels gefinancieerd wordt met EVDB-gelden, voorziet in de verwerving van een beveiligd, flexibel en geïntegreerd communicatie- en informatiesysteem dat in staat is grote hoeveelheden spraak- en datacommunicatie te verwerken en het optreden over grote afstanden in elk terrein te ondersteunen (vervanging van het verouderde ZODIAC-communicatiesysteem). TITAAN is modulair opgebouwd en maakt gebruik van civiele en NATO-standaarden. Het stelt eenheden op alle niveaus in staat autonoom of geïntegreerd op te treden. Samen met het Battlefield Management System (BMS) vormt dit systeem de ruggegraat van het grondgebonden optreden in het kader van network centric warfare. De verwerving, logistieke ondersteuning en de opleidingen worden zoveel als mogelijk gecombineerd uitgevoerd door de Koninklijke landmacht en Koninklijke luchtmacht.

Project Future Ground Based Air Defence System (FGBADS)

 
DoelstellingVerbeteren van de informatievoorziening in de grondluchtverdediging
Projectomvang€ 150,7 miljoen  
 Realisatie 2002Verwachting 2003Begroting 20042005200620072008
Activiteiten DMP B/C  DMP D  
Financiële gevolgen       
        
Verplichtingen (x € 1 000)6 36042 340  
Uitgaven (x € 1 000)3 07810 20035 5002 00021 00023 00023 000

Het project FGBADS bestaat uit twee delen. Het eerste deel, BMC4I (Battlefield Management Command, Control, Communication, Computerisation and Intelligence), bestaat onder andere uit sensoren, randapparatuur, radars en data-communicatiemiddelen. Het voorziet in een initiële operationele capaciteit aan BMC4I-middelen (inclusief vier sensoren) en vanaf 2006 in een vergroting van de op dat moment aanwezige initiële BMC4I-middelen tot een volledig operationele capaciteit, waardoor joint en combined samenwerking volledig kan worden doorgevoerd. BMC4I is noodzakelijk voor de inzet van het deel van de Koninklijke landmacht van de luchtverdediging. Tevens wordt het door de invoering van BMC4I mogelijk luchtverdedigingssystemen aan elkaar te koppelen. Daardoor vormt het de sleutel om te komen tot joint samenwerking bij de grondgebonden luchtverdediging op de luchtmachtbasis «De Peel». De invoering is van groot belang om de eigen en bondgenootschappelijke eenheden adequaat vanaf de grond te beschermen tegen luchtaanvallen.

Het tweede deel van het project, betreft Short Range Air Defence (SHORAD), de zogenaamde shooters. Dit wordt inhoud gegeven door het verkrijgen van SHORAD (NASAMS) van Noorwegen bij het uitvoeren van de Noorse Deal, waarvoor een beginselovereenkomst is afgesloten.

Project Licht Verkennings- en Bewakingsvoertuig (LVB)

 
DoelstellingVervanging van de verouderde M113 en de Landrover/verkenning
Projectomvang€ 247,2 miljoen  
 Realisatie 2002Verwachting 2003Begroting 20042005200620072008
Activiteiten       
Financiële gevolgen       
        
Verplichtingen (x € 1 000)2 205   
Uitgaven (x € 1 000)35 34418 92076 88062 57041 790850 

Ter vervanging van de verouderde M113 C&V en de Landrover 7,5 kN (verkenning) is het lichte bewakings- en verkenningsvoertuig van het type FENNEK aangekocht. Eind 2001 is het contract voor de levering getekend. Dit project wordt in samenwerking met Duitsland uitgevoerd. Inmiddels is de eerste FENNEK aan Defensie overgedragen.

Overkoepelend project Vervanging Pantservoertuigen

Onder deze noemer vallen de volgende drie deelprojecten:

• Project Vervanging pantservoertuigen (Licht pantserwielvoertuig)

• Project Groot Pantserwielvoertuig (Gepantzertes Transport Kraftfahrzeug, GTK)

• Project Infanterie gevechtsvoertuig (IGV)

Hieronder worden elk van de deelprojecten afzonderlijk besproken.

Project Vervanging pantservoertuigen (Licht pantserwielvoertuig)

 
Doelstelling Voorzien in kleinere pantserwielvoertuigen voor de algemene dienst en een anti-tankversie
Projectomvang€ 179,4 miljoen  
 Realisatie 2002Verwachting 2003Begroting 20042005200620072008
Activiteiten       
Financiële gevolgen       
        
Verplichtingen (x € 1 000)    
Uitgaven (x € 1 000)21 2309018 48033 15050 69058 400 

Dit project voorziet in kleinere pantserwielvoertuigen zowel voor de algemene dienst als een anti-tankversie. Het betreft een variant van het Licht Verkennings- en Bewakingsvoertuig, FENNEK. Eind 2001 is het contract voor de levering van het licht pantserwielvoertuig getekend. Het eerste FENNEK-voertuig is onlangs overgedragen aan de Koninklijke landmacht.

Project Groot Pantserwielvoertuig (Gepantzertes Transport Kraftfahrzeug, GTK)

 
Doelstelling Vervanging van de verouderde pantserrupsvoertuigen
Projectomvang€ 841 miljoen  
 Realisatie 2002Verwachting 2003Begroting 20042005200620072008
Activiteiten   DMP-D   
Financiële gevolgen       
        
Verplichtingen (x € 1 000)27211 5306 300 
Uitgaven (x € 1 000)18 22416 40021 10014 5004 500  

Dit project voorziet in de verwerving van een groot gepantserd wielvoertuig («BOXER») in de versies voor algemene diensten (transport), gewondentransport, commandovoering, Battle Damage Repair (BDR) en genie. Hiervoor is aansluiting gezocht bij het Duits-Britse pantserwielvoertuigenproject GTK/MRAV. Voor de deelname aan de ontwikkeling van het pantserwielvoertuigen project (GTK) is in 2001 het contract getekend. Recent heeft de Britse overheid aangekondigd niet langer te zullen deelnemen in dit project.

Project Infanterie gevechtsvoertuig (IGV)

 
DoelstellingVervanging van het pantserinfanteriegevechtsvoertuig
Projectomvang€ 835 miljoen  
 Realisatie 2002Verwachting 2003Begroting 20042005200620072008
ActiviteitenDMP-B  DMP-C DMP-D 
Financiële gevolgen       
        
Verplichtingen (x € 1 000) 4 50010 300 
Uitgaven (x € 1 000)421 5003 0006 0004 30075 000150 000

Dit is het laatste deel van het overkoepelende project Vervanging pantservoertuigen. Dit project betreft de vervanging van de technisch en operationeel verouderde YPR-PRI door een nieuw infanteriegevechtsvoertuig. De opgenomen kasgeldreeks is bedoeld voor verificatie en beproeving van de inpasbaarheid van onder andere het 35 mm boordwapen in 2004 en 2005 en de eerste twee jaar van de productie (2007 en 2008). De productie loopt door tot het jaar 2012.

Project Verbetering Leopard 2

 
DoelstellingVersterken van de personele bescherming en vuurkracht van de Leopard 2
Projectomvang€ 361,3 miljoen  
 Realisatie 2002Verwachting 2003Begroting 20042005200620072008
Activiteiten       
Financiële gevolgen       
        
Verplichtingen (x € 1 000)379   
Uitgaven (x € 1 000)39 13442 16022 01010 2304 530  

Het project Verbetering Leopard 2 wordt in twee fasen uitgevoerd. De eerste fase, de bescherming van het personeel door het verbeteren van de bepantsering, is reeds afgerond. In de tweede fase wordt de vuurkracht van de Leopard verbeterd door het aanbrengen van een verlengde schietbuis en het verwerven van verbeterde munitie. Met deze gevechtswaardeverbetering blijft de Leopard 2 in de voorzienbare toekomst de kern van de gevechtskracht van de Koninklijke landmacht. Het budget is gebaseerd op het verbeteren van alle parate Leopard 2 tanks.

Project Medium Range Anti-tank (MRAT)

 
DoelstellingVerbeteren van de anti-tankcapaciteit met een dracht van 2000 meter
Projectomvang€ 226,2 miljoen  
 Realisatie 2002Verwachting 2003Begroting 20042005200620072008
Activiteiten       
Financiële gevolgen       
        
Verplichtingen (x € 1 000)1 1495 630  
Uitgaven (x € 1 000)28629 71054 97051 45014 8102 270 

Het medio 2001 getekende contract omvat de aanschaf van een fire and forget-systeem (GILL) met een effectieve dracht van 2000 meter. Met deze aanschaf worden in de komende jaren de technisch en operationeel verouderde DRAGON en TOW-systemen van de infanterie- en verkenningseenheden van de Koninklijke landmacht en het Korps mariniers vervangen. Een derde deel van de raketten zal binnen het bestaande budget worden uitgerust met een dual head seeker om de koudweercapacteit te verhogen.

Project Tactische Indoorsimulatie (TACTIS)

 
DoelstellingVoorzien in een simulatiesysteem voor verschillende eenheden en in verschillende oefenterreinen
Projectomvang€ 80,6 miljoen  
 Realisatie 2002Verwachting 2003Begroting 20042005200620072008
Activiteiten DMP-D     
Financiële gevolgen       
        
Verplichtingen (x € 1 000) 74 630725 
Uitgaven (x € 1 000)1921 75015 00012 50012 50015 000 

TACTIS is een simulatiesysteem waarmee in verschillende individuele en teamsamenstellingen in een door een computer gegenereerd oefenterrein, inclusief vijandvoorstelling, kan worden getraind. De resultaten van de gevechtssimulaties worden bewaakt en vastgelegd en kunnen naderhand worden geëvalueerd. Aan de TACTIS-kern kunnen verschillende (wapensysteem)deelsimulatoren worden gekoppeld, zoals schietsimulatoren. TACTIS voorziet tevens in de vervanging van de bedieningssimulator voor de Leopard 2.

Project Vervanging vuurmond M109

 
DoelstellingVervanging vuurmond M-109
Projectomvang€ 446,8 miljoen  
 Realisatie 2002Verwachting 2003Begroting 20042005200620072008
ActiviteitenDMP-D      
Financiële gevolgen       
        
Verplichtingen (x € 1 000)367 6448 20051 910 
Uitgaven (x € 1 000) 3 87030 41027 940100 200106 87083 810

Dit project betreft de vervanging van de parate M109 vuurmonden, inclusief de verwerving van een initieel munitiepakket extended range 155 mm projectielen. Het contract is getekend in 2002. De vervanging wordt uitgevoerd vanaf 2003, waarbij de M109 A2/90 van de parate afdelingen veldartillerie op brigadeniveau worden vervangen door de Pantserhouwitzer 2000 (Pzh-2000). Het project zal omstreeks het jaar 2007 zijn gerealiseerd.

Project Verbeterd zicht

 
DoelstellingVerbeteren van waarnemingen onder verminderd zicht omstandigheden
Projectomvang€ 44,1 miljoen  
 Realisatie 2002Verwachting 2003Begroting 20042005200620072008
Activiteiten  DMP A en DMP B    
Financiële gevolgen       
        
Verplichtingen (x € 1 000)  3 200 
Uitgaven (x € 1 000)  3 200 4 0004 0009 000

Het project Verbeterd zicht beoogt de gevechtssoldaat in staat te stellen bij verminderd zicht, zowel bij dag als bij nacht, op te treden. Het gaat om geavanceerde niet systeem-gebonden nachtricht- en zichtmiddelen, welke tijdens alle vormen van operationele inzet gebruikt kunnen worden. In 2003 wordt een beproeving en inventarisatie uitgevoerd. Op basis van de studie Verbeterd zicht en de uitkomsten van deze beproeving wordt het DMP-A document opgesteld en begin 2004 aangeboden.

Project Stinger Platform

 
DoelstellingVerbetering mobiliteit STINGER, tevens vervanging VSHORAD capaciteit
Projectomvang€ 36 miljoen  
 Realisatie 2002Verwachting 2003Begroting 20042005200620072008
Activiteiten DMP A     
Financiële gevolgen       
        
Verplichtingen (x € 1 000)  36 000 
Uitgaven (x € 1 000)  7 0009 00010 00010 000 

Dit project maakt onderdeel uit van de maatregel «Grondgebonden luchtverdediging». Door het uitfaseren van de PRTL ontstaat een «gat» in de gelaagde luchtverdediging. Door de introductie van een STINGER-platform, in combinatie met de BMC4I, wordt zowel opsporings- en bestrijdingscapaciteit bij nacht en verminderd zicht verkregen als het aantal VSHORAD-systemen op de gewenste hoogte gebracht.

Project Short Range Anti-tank (SRAT)

 
DoelstellingVerbeteren van de anti-tankcapaciteit met een dracht tot 1000 meter
Projectomvang€ 53,5 miljoen  
 Realisatie 2002Verwachting 2003Begroting 20042005200620072008
Activiteiten      DMP-D
Financiële gevolgen       
        
Verplichtingen (x € 1 000)    
Uitgaven (x € 1 000)      16 000

Doel van dit project is de directe zelfbescherming van het laagste organisatieniveau (de groep of het enkele voertuig) tegen gepantserde doelen mogelijk te maken. Het optreden bij vrijwel alle soorten eenheden, vooral ook in verstedelijkt gebied, vereist op basis van de schootsafstanden en de te bestrijden doelen pantserbestrijdingsmiddelen korte dracht (tot 1000 meter). Door dit project wordt het technisch en operationeel verouderde AT-4 systeem vervangen.

Battlefield Management System

 
DoelstellingVergroten situational awareness op bataljonsniveau en lager
Projectomvang€ 68,5 miljoen  
 Realisatie 2002Verwachting 2003Begroting 20042005200620072008
Activiteiten   DMP-CDMP-D  
Financiële gevolgen       
        
Verplichtingen (x € 1 000)       
Uitgaven (x € 1 000)   6 40015 00017 60022 000

Het Battlefield Management System (BMS) is een systeem voor de ondersteuning van Command and Control (C2) op het niveau van bataljon en lager. Dit project betreft de realisatie van een basisvoorziening waarmee een commandant automatisch en bijna real time de beschikking krijgt over bijgewerkte omgevingsinformatie, die bovendien éénduidig interpreteerbaar wordt gepresenteerd (situational awareness). Geautomatiseerde informatie-uitwisseling moet zorgen voor synchronisatie met andere elementen, neveneenheden en voertuigen in de operationele omgeving. Met de invoering van BMS beschikken mobiele eenheden (bataljonsniveau en lager) over een actueel en integraal beeld van de operatie (Common Operational Picture). Hiermee wordt de effectiviteit van een operatie verhoogd en wordt de veiligheid van het personeel verbeterd.

Soldier Modernisation Program (KL en Kmarns)

 
DoelstellingVerbeteren persoonlijke bescherming van de gevechtssoldaat
Projectomvang€ 145,6 miljoen (80% KL en 20% KM)  
 Realisatie 2002Verwachting 2003Begroting 20042005200620072008
Activiteiten       
Financiële gevolgen       
        
Verplichtingen (x € 1 000) 5 0004 800    
Uitgaven (x € 1 000) 5 0004 8008 00012 00012 30015 800

Het Soldier Modernisation Program (SMP) heeft als doel het verbeteren van de persoonlijke bescherming van de (gevechts)soldaat en het vergroten van de individuele bijdrage aan de kleine, mobiele en flexibel optredende eenheden. In het huidige en toekomstig optreden, met name in het lagere deel van het geweldsspectrum, is de invloed en daarmee ook de rol van de individuele (gevechts)soldaat en de groep steeds belangrijker geworden. Het SMP maakt optimaal gebruik van technologische ontwikkelingen op het gebied van letaliteit, leidbaarheid, overlevingsvermogen, voortzettingsvermogen en mobiliteit.

In het SMP wordt nauw samengewerkt met het Korps mariniers.

Infrastructuur

Infrastructuurproject Legering officieren en onderofficieren in Den Haag

De legering in Den Haag wordt gerealiseerd in samenwerking met de Koninklijke marine en de Koninklijke marechaussee. De totale financiële projectomvang is daarop gebaseerd. Dit project is gemandateerd. Het project is vrijwel afgerond. Er rest nog een uitgave van € 0,835 miljoen in 2004.

Infrastructuurproject De Peel

 
DoelstellingConcentratie van de luchtverdediging van de KL en Klu op de luchtmachtbasis De Peel
Projectomvang€ 32 miljoen  
 Realisatie 2002Verwachting 2003Begroting 20042005200620072008
ActiviteitenDMP-A      
Financiële gevolgen       
        
Verplichtingen (x € 1 000) 200030 000 
Uitgaven (x € 1 000) 200015 00015 000   

Voor de concentratie van de luchtverdedigingeenheden van de Koninklijke landmacht en de Koninklijke luchtmacht worden een Joint Air Defence School en een Joint Air Defence Centre opgericht. Het project wordt gerealiseerd op de vliegbasis De Peel, deels door verbouwing van de bestaande infrastructuur en deels door nieuwbouw. De aanschaf van een nieuwe Stingertrainer maakt tevens deel uit van het project.

Infrastructuur De Strijpse Kampen

 
DoelstellingNieuwbouw voor het Opleidings- en Trainingscentrum Rijden
Projectomvang€ 61,7 miljoen  
 Realisatie 2002Verwachting 2003Begroting 20042005200620072008
Activiteiten       
Financiële gevolgen       
        
Verplichtingen (x € 1 000)9 88013 00010 400 
Uitgaven (x € 1 000)38 31013 0002 8003 200 4 400 

De eenheden van het Opleidings- en Trainingscentrum Rijden op het «Prinses Irene Kamp» te Eindhoven en de «Frederik Hendrikkazerne» in Venlo zijn in 2003 geconcentreerd op de «Strijpse Kampen» in Oirschot. Dit project wordt volledig door nieuwbouw gerealiseerd. Enkele nieuwbouwprojecten (zoals sporthal en werkplaats) dienen nog de komende jaren te worden gerealiseerd.

Infrastructuurproject Hoger Onderhoud Koninklijke landmacht

 
DoelstellingOnderzoek naar de wenselijkheid om (een deel van) de mechanische werkplaats te privatiseren
Projectomvang€ 11 miljoen  
 Realisatie 2002Verwachting 2003Begroting 20042005200620072008
Activiteiten DMP-C     
Financiële gevolgen       
        
Verplichtingen (x € 1 000)  11 000 
Uitgaven (x € 1 000)  2 5004 5004 000  

Dit project betreft het herhuisvesten van de Elektronisch Centrale Werkplaats (ECW) en de mogelijke infrastructurele consequenties voor de Mechanisch Centrale Werkplaats (MCW), als gevolg van de studie naar de toekomst van het hoger onderhoud van de Koninklijke landmacht. In deze studie wordt de wenselijkheid en de mogelijkheid onderzocht om (een deel van) de mechanisch georiënteerde werklast te privatiseren. De resultaten van deze studie worden verwerkt in een DMP-C document, dat eind 2003 aan de Kamer zal worden aangeboden.

Infrastructuurproject opheffen Brigade Seedorf

 
DoelstellingHerhuisvesting van eenheden van de Brigade in Seedorf in Nederland
Projectomvang€ 54 miljoen  
 Realisatie 2002Verwachting 2003Begroting 20042005200620072008
Activiteiten       
Financiële gevolgen       
        
Verplichtingen (x € 1 000)    
Uitgaven (x € 1 000)   5 00030 0009 00010 000

De 41e Gemechaniseerde Brigade in Seedorf wordt opgeheven. Bepaalde delen ervan zullen worden teruggehaald naar Nederland. Een aantal eenheden van de brigade wordt in Nederland gehuisvest, deels in bestaande infrastructuur en deels in nieuwbouw. De bestaande infrastructuur zal moeten worden aangepast om de brigade-eenheden adequaat te kunnen legeren. In verband met de ontruiming van de legerplaats Seedorf is in 2008 voor € 10 miljoen aan uit te voeren saneringen voorzien.

Infrastructuurproject Koninklijke Militaire Academie (KMA)

 
DoelstellingVerbetering van infra en nieuwbouw voor de Koninklijke Militaire Academie
Projectomvang€ 30,4 miljoen (inclusief bijdragen Klu en Kmar)  
 Realisatie 2002Verwachting 2003Begroting 20042005200620072008
Activiteiten       
Financiële gevolgen       
        
Verplichtingen (x € 1 000)  12 400 
Uitgaven (x € 1 000)  5 47012 2009 4002 500 

De op de KMA aanwezige infrastructuur voldoet niet meer aan de thans geldende normen. Daarnaast is de beschikbare infrastructuur onvoldoende afgestemd op de omvang en wijze van opleidingen. Om de ontstane problemen op te lossen zijn investeringen noodzakelijk. De voorzieningen zullen op termijn leiden tot het vrijmaken en vervolgens afstoten van de Seeligkazerne te Breda. De Kamer zal in 2003 over dit project worden geïnformeerd.

Overige investeringen

Remotely Piloted Vehicle (RPV) «Sperwer»

Tijdens de opwerkperiode van de 101 RPV-batterij zijn technische onvolkomenheden aan het licht gekomen en deden zich personele en materieellogistieke problemen voor. De beschikbaarheid van de systemen is voldoende om een beperkt vliegprogramma te kunnen uitvoeren. Zo kan de geoefendheid van het personeel op peil blijven. Met de leverancier zijn afspraken gemaakt over technische modificaties, die kosteloos worden uitgevoerd. Vanaf medio 2004 is uitzending van de eenheid mogelijk.

Niet meer opgenomen DMP-projecten

In de begroting 2003 stonden de volgende projecten separaat vermeld:

Duel Simulator Instrumentalisatie Oefenterreinen (is afgerond), Gevechtsveld controle radar, Waarnemingsopbouw en Leopard bruglegger. Omdat deze projecten een kleinere omvang hebben dan € 25 miljoen, zijn ze niet langer apart opgenomen.

Subsidies en bijdragen

De Koninklijke landmacht verleent subsidies aan de stichtingen Koninklijk Nederlands Leger- en Wapenmuseum «Generaal Hoefer» (KNLWM) (€ 7 570 000) en Jeugdwerk Duitsland (€ 158 000). Deze vermelding vormt, voor de onder dit artikel opgenomen subsidieverleningen, de wettelijke grondslag als bedoeld in artikel 4.23, derde lid, onder c van de Algemene Wet Bestuursrecht.

Het KNWLM verzamelt en bewaart voorwerpen van krijgsgeschiedkundige aard. Medio 2003 is de huidige stichting getransformeerd in een geheel zelfstandige stichting «Het Militair Historisch Museum». Dit budget is vooral bestemd voor personeels- en huisvestingskosten.

De stichting Jeugdwerk Duitsland richt zich op de uitvoering van jeugd- en jongerenwerk ten behoeve van in Duitsland woonachtige Nederlandse gezinnen.

Budgetflexibiliteit

De budgetflexibiliteit wordt in onderstaande tabel en grafiek weergegeven.

Bedragen x € 1 000
Omschrijving 2004 2005 2006 2007 2008
Totaal geraamde kasuitgaven 1 761 688 1 744 742 1 737 844 1 743 252 1 718 312
Waarvan apparaatsuitgaven 367 325 352 480 315 811 313 736 325 314
Dus programma-uitgaven (incl. Invest.) 1 394 363 1 392 262 1 422 033 1 429 516 1 392 998
Waarvan juridisch verplicht72%1 014 16369%962 22365%923 44356%789 31250%708 636
Waarvan complementair noodzakelijk26%357 69527%377 18829%413 09036%519 41638%522 769
Resterende plannen2%22 5054%52 8516%85 5008%120 78812%161 593
Totaal100%1 394 363100%1 392 262100%1 422 033100%1 429 516100%1 392 998
kst-29200-X-2-4.gif

Ontvangsten

De ontvangstenraming van de Koninklijke landmacht beslaat in 2004 € 34,7 miljoen. De geraamde ontvangsten hebben betrekking op te verhalen ziektekosten, verhuur van woningen, vermindering afdracht loonheffing en de terugvordering van BTW. Voorts dragen de verkoop van topografische kaarten en drukwerk en de ontvangsten uit dienstverlening hieraan bij. Waar de ontvangsten het gevolg zijn van in rekening gebrachte tarieven, zijn deze tarieven kostendekkend.

Groeiparagraaf VBTB

Voor de begroting van 2005 worden de reeds aan de prestatiegegevens van het Operationeel Commando toegerekende oefentoelagen, waar mogelijk, nog uitgebreid met andere uitgaven. Daarnaast zal de kwaliteit van de extra-comptabele staat, waarin de uitgaven van de Koninklijke landmacht zijn toegerekend aan de doelstellingen, worden verbeterd. De verbeteringen voor de ondersteunende eenheden van de Koninklijke landmacht zijn opgenomen in de groeiparagraaf van niet-beleidsartikel 60.

Beleidsartikel 03 Koninklijke luchtmacht

Algemene beleidsdoelstelling

De Koninklijke luchtmacht levert met luchtstrijdkrachten een bijdrage aan de realisatie van de drie hoofddoelstellingen van de krijgsmacht door personeel en middelen inzetgereed te stellen en te houden. De Koninklijke luchtmacht levert slagkracht in en vanuit de lucht. Met haar wapensystemen is zij in staat het luchtruim te domineren en daarmee vrijheid van handelen te creëren voor operaties vanuit de lucht, vanaf het land en vanaf de zee. Luchtstrijdkrachten kunnen zich door reactiesnelheid, nauwkeurige slagkracht en het vermogen snel te escaleren en te deëscaleren, goed aanpassen aan wisselende omstandigheden.

Nader geoperationaliseerde doelstellingen

De geoperationaliseerde doelstellingen van het beleidsartikel Koninklijke luchtmacht worden weergegeven in de onderstaande doelstellingenmatrix. Hierin is aangegeven hoeveel eenheden (kwantiteit) binnen welke termijn (reactietijd) beschikbaar dienen te zijn voor inzet ten behoeve van de hoofddoelstellingen van Defensie. Uitgangspunt daarbij is dat de eenheden binnen de aangegeven gereedheidstermijn voor het gehele geweldsspectrum inzetbaar zijn (kwaliteit). De indeling van de gereedheidstermijnen sluiten aan bij de Navo-indeling in High Readiness Forces (HRF), Forces of Lower Readiness (FLR) en Long Term Build-up Forces (LTBF).

Doelstellingenmatrix HRFFLR/LTBF
Gereedheidstermijn Type eenheidTotale capaciteitDirect inzetbaarOp korte termijn inzetbaarOp lange termijn Inzetbaar
Squadron Jachtvliegtuigen633 
Squadron Gevechtshelikopters2 (6 vluchten) 2 
Squadron Transporthelikopters2 (6 vluchten) 2 
Squadron Lutra/ tankervliegtuigen11  
Geleide Wapensquadrons422 
Air Operations Control Station11  

Budgettaire gevolgen van beleid

De financiële middelen die aan de Koninklijke luchtmacht ter beschikking staan voor het realiseren van de operationele doelstellingen zijn in de volgende tabel opgenomen.

Budgettaire gevolgen van beleid beleidsartikel 03 Koninklijke luchtmacht (bedragen x € 1 000)
 2002200320042005200620072008
Verplichtingen1 788 0841 142 3541 502 5143 675 966916 4171 001 010822 132
Uitgaven       
Programma-uitgaven       
Tactische Luchtmacht447 681460 710461 891440 164424 412404 075393 796
Investeringen398 507357 067305 797384 688355 941387 480452 201
Totaal programma-uitgaven846 188817 777767 688824 852780 353791 555845 997
Apparaatsuitgaven       
Staf Bevelhebber der Luchtstrijdkrachten351 796280 990335 356345 631348 870308 550304 653
Wachtgelden en inacitivtiteitswedden11 9497 4449 09712 1224 5194 0304 416
Totaal apparaatsuitgaven363 745288 434344 453357 753353 389312 580309 069
Totaal uitgaven1 209 9331 106 2111 112 1411 182 6051 133 7421 104 1351 155 066
Ontvangsten       
Totaal ontvangsten37 13536 99736 99736 99736 99736 99736 997

Uitgavenverdeling naar operationele doelstellingen

In de onderstaande tabel zijn de uitgaven voor de begroting 2004 zoveel mogelijk toegerekend aan de operationele doelstellingen zoals deze in de doelstellingenmatrix zijn opgenomen. In bijlage 6 is totaal overzicht opgenomen voor de gehele defensiebegroting inclusief een technische toelichting.

De toe te rekenen uitgaven betreffen de uitgaven aan de operationele doelstelling uit dit beleidsartikel en de uitgaven aan ondersteunende eenheden uit het niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht. De uitgaven voor het ressort Tactische Luchtmacht, waaronder de vliegopleidingen en salarisuitgaven van het ressort Tactische Luchtmacht zijn toegerekend aan de wapensystemen op basis van de realisatie 2002. De doelstellingen gevechtshelikopters en transporthelikopters worden daarbij gezien als vergelijkbare grootheden. De toerekening is dan ook vergelijkbaar. Bij de ondersteunende eenheden zijn de direct aan producten/diensten te relateren uitgaven aan de hand van de gerealiseerde output toegerekend aan de afnemer. De uitgaven voor het ressort Opleidingen zijn vooralsnog niet toe te rekenen aan wapensystemen. De uitgaven van het ressort Logistiek Centrum KLu in de kolom Onderhoud zijn toegerekend voor wat betreft het groot onderhoud, de overige uitgaven kunnen nog niet worden toegerekend. Op dit moment wordt onderzocht of de nog niet toe te rekenen uitgaven voor Opleidingen en Onderhoud met behulp van prestatie-indicatoren kunnen worden toegerekend.

Extra comptabele verdeling uitgaven voor 2004 in € 1 000 Koninklijke luchtmachtTactische Luchtmacht(artikel 03)Staf BDL (artikel 03)OKLu (artikel 60)LCKLu (artikel 60)Dico- eenheden (artikel 60)Totaal
Toe te rekenen uitgaven      
Jachtvliegtuigen80 00735 623 46 5006 841168 971
Gevechtshelikopters23 45918 786 10 5001 70954 454
Transporthelikopters23 46018 785 10 5001 71054 455
Lutra/tankervliegtuigen14 93943 002 21 22259 165
Geleide wapens10 4356 139 8 0001 46626 040
Air Operations control station5 398   9786 376
Totaal toe te rekenen157 698122 335 75 50213 926369 461
Nog niet toe te rekenen uitgaven304 193 83 51979 95110 508478 171
Niet toe te rekenen uitgaven      
Investeringen 305 797   305 797
Keuring/werving/Init. opleidingen    782782
Wachtgelden/inacitiv. wedden 9 097   9 097
Apparaat 213 021   213 021
Totaal461 891650 25083 519155 45325 2161 376 329

Activiteiten

De vier organisatorische ressorts/staf van de Koninklijke luchtmacht zijn: Ressort Tactische Luchtmacht (TL), Ressort Logistiek Centrum Koninklijke Luchtmacht (LCKLu), Ressort Opleidingen Koninklijke Luchtmacht (OKLu) en Staf Bevelhebber. Voor het realiseren van de genoemde doelstellingen beschikt de Koninklijke luchtmacht over de volgende organisatiestructuur.

kst-29200-X-2-5.gif

Tactische luchtmacht

De Tactische luchtmacht bestaat uit een staf en operationele onderdelen. De operationele eenheden zijn verdeeld in vijf clusters: jachtvliegtuigen, helikopters, luchttransport, grond-lucht geleide wapens en commandovoering. De TL levert de operationeel inzetbare eenheden. De TL heeft als hoofdactiviteiten het inzetgereed maken en houden van de operationele eenheden.

Het totale Nederlandse arsenaal aan F-16 jachtvliegtuigen wordt verkleind van 137 tot 108. Deze verkleining zal resulteren in lagere exploitatiekosten en een verbeterde inzetbaarheid van de resterende toestellen. Zoals in de Najaarsbrief is aangekondigd, stelt Nederland met ingang van 2004, als tussenstap naar een lager aantal operationale nieuwe toestellen, nog 90 toestellen beschikbaar aan de Navo. Vijftien toestellen zullen in 2004 worden afgestoten. De overige veertien toestellen zullen aan het einde van deze kabinetsperiode worden afgestoten. De operationele activiteiten op de vliegbasis Twenthe zullen in 2004 worden verminderd. De basis zal in 2006 worden gesloten. Op de vliegbases Leeuwarden en Volkel worden aanvullende voorzieningen getroffen voor het onderbrengen van extra F-16's.

Er worden in 2004 zes Apache gevechtshelikopters afgestoten. De gevechtswaarde van de resterende 24 helikopters wordt vergroot door de doelopsporing, doelidentificatie en de eigen veiligheid te verbeteren. Er worden voorbereidingen getroffen voor de verplaatsing van de transporthelikopters van de Tactische Helikopter Groep van Soesterberg naar Gilze-Rijen. Deze helikopters worden tussen 2005 en 2007 verplaatst, waarna vliegbasis Soesterberg wordt gesloten. De infrastructuur in Gilze-Rijen wordt aangepast.

Jachtvliegtuigen

De jachtvliegtuigen zijn ondergebracht op de vliegbases Leeuwarden, Twenthe en Volkel. De drie vliegbases fungeren elk als «Main Operating Base (MOB)». Voor de F-16 vlieger is conform de Navo-eis een minimum Jaarlijks Oefen Programma (JOP) van 180 vlieguren genormeerd. Het JOP is zodanig van opzet dat dit leidt tot «combat ready» vliegers. Met deelname aan oefeningen binnen en buiten Navo-verband en een aantal specifieke trainingen wordt het JOP ingevuld. Hiervoor wordt in het oefenschema gestreefd naar een optimale training van taken als luchtverdediging, luchtverkenningoperaties, grondaanval en ondersteuning van maritieme eenheden die bij dag en bij nacht worden uitgevoerd. Daarbij wordt in het bijzonder aandacht besteed aan het gebruik van nachtzichtapparatuur en doelaanstralingsapparatuur.

Het lager aantal geraamde uren in 2004 is een direct gevolg van de maatregel uit het Strategisch Akkoord om het aantal F-16's te reduceren.

OmschrijvingMeeteenheidRealisatie 2002Vermoedelijke uitkomst 2003Raming 2004
JachtvliegtuigenVlieguren20 78022 00019 000

Helikopters

De helikoptervloot van de Koninklijke luchtmacht is ingedeeld bij de THGKLu en bij de vliegbasis Leeuwarden. De THGKLu is gestationeerd op de vliegbasis Soesterberg (13 Chinook CH-47D, 17 Cougar AS-532U2 en 4 Alouette III) en Gilze-Rijen (24 Apache AH-64D). De Bölkow helikopters zijn in de loop van 2003 volledig uitgefaseerd. De vliegbasis Leeuwarden beschikt over een Search and Rescue eenheid, uitgerust met drie Agusta AB-412SP helikopters. Deze kunnen binnen zeer korte tijd optreden bij calamiteiten op de schietranges of tijdens vliegoefeningen boven de Noordzee en dienen secundair voor patiëntenvervoer vanaf de Waddeneilanden.

De helikopters van de THGKLu maken tijdens oefeningen en daadwerkelijke inzet in het concept van «11 Air Manoeuvre Brigade» (11 AMB) integraal deel uit van deze brigade. Naast inzet voor 11 AMB worden de helikopters ook voor diverse taken in binnen- en buitenland ingezet. In vredestijd staat de THGKLu onder operationeel bevel van C-TL met uitzondering van vliegopdrachten voor het Duits/Nederlandse High Readiness Headquarters. Voor dit laatste is de «Senior National Officer» verantwoordelijk.

In onderstaande tabel is de inzet van de helikopters weergegeven

OmschrijvingMeeteenheidRealisatie 2002 Vermoedelijke uitkomst 2003Raming 2004
GevechtshelikoptersVlieguren3 2964 6004 600
TransporthelikoptersVlieguren4 6927 0307 030
Lichte helikopters (AL-III en BO-105)Vlieguren2 8011 600 (AL + BO)800 (AL)
SAR-helikoptersVlieguren7021 0501 050

Luchttransport

De vastvleugelige luchttransportvloot van de Koninklijke luchtmacht is ondergebracht op de vliegbasis Eindhoven. Ten behoeve van de diverse luchttransporttaken en het bijtanken in de lucht (Air to Air Refuelling) beschikt het squadron over twee KDC-10, twee C-130H-30 Hercules, vier F-60U Fokker, twee F-50 Fokker toestellen en één G-IV Gulfstream. In 2004 wordt een extra DC-10 verworven.

De luchttransportvloot staat ten dienste van de gehele krijgsmacht en verzorgt als zodanig voor een belangrijk deel de EOC «Deployability and Mobility» voor de gehele krijgsmacht. Tevens verzorgt de luchttransportvloot vervoer voor leden van het Koninklijk Huis, de regering, andere departementen en andere Navo-krijgsmachten. Naast het uitvoeren van transporttaken kunnen de KDC-10's voor Air to Air Refuelling worden ingezet ten behoeve van jachtvliegtuigen van de Koninklijke luchtmacht en andere luchtmachten. Verder wordt de transportvloot ingezet voor paradroppings van het Korps commandotroepen (KL) en het Korps mariniers (KM). Tot slot wordt de transportvloot ingezet ten behoeve van nationale en internationale humanitaire hulpverlening, medische evacuatie (MEDEVAC) en vluchten in het kader van ontwikkelingssamenwerking.

Om aan de eisen van directe inzetbaarheid te voldoen dient de cluster luchttransport over 23 volledig opgeleide en operationeel inzetbare crews te beschikken. Conform de Navo-richtlijnen voldoen de squadron F-50/F-60, C-130 en KDC-10 vliegers aan de eis van 240 vlieguren per vlieger per jaar. De geoefendheid wordt grotendeels tijdens het uitvoeren van routine vluchtopdrachten op peil gehouden. Voor verbetering van de tactisch luchttransport geoefendheid is een specifiek Jaarlijks Oefen Programma (JOP) in ontwikkeling. Dit JOP is een aanvulling op de algemene JOP eisen voor luchttransportvliegers en alleen bedoeld voor de tactische luchttransportvliegers (C-130H-30 en F-60U).

OmschrijvingMeeteenheidRealisatie 2002Vermoedelijke uitkomst 2003Raming 2004
LuchttransportVlieguren6 9518 0008 000

Grond-lucht geleide wapens

De Grondgebonden Luchtverdediging (GLVD)-eenheden van de Groep Geleide Wapens KLu (GGWKLu) hebben als thuisbasis de luchtmachtbasis De Peel. De GLVD-eenheden nemen jaarlijks deel aan (inter)nationale en Navo-oefeningen. De oefeningen hebben betrekking op het kunnen leveren van grondgebonden luchtverdediging tegen bemande- en onbemande vliegtuigen, helikopters, kruisvluchtwapens en ballistische- en tactische raketten. Eénmaal in de 24 maanden wordt conform de Navo-eis een praktische schietoefening met de wapensystemen uitgevoerd (Tactical Firing (TF) Evaluation). Eénmaal in de 36 maanden wordt per operationele eenheid een Operational Evaluation (OPEVAL) conform de Navo-eis uitgevoerd.

OmschrijvingMeeteenheidRealisatie 2002Planning 2003Raming 2004
GeoefendheidMensoefendagen33 38430 72030 000

Commandovoering

Het Air Operations Control Station Nieuw Milligen (AOCS NM) bestaat uit de onderdelen Control and Reporting Centre (CRC) en Military Air Traffic Control Centre (MilATCC). Het CRC is onderdeel van het «NATO Integrated Air Defence System» (NATINADS). Het CRC is een «NATO Command Force» en staat als zodanig onder operationeel bevel van de Navo. Het CRC bewaakt permanent de integriteit van het Nederlandse en toegewezen Navo-luchtruim. Ten behoeve van out-of-area operaties stelt het CRC personeel beschikbaar voor internationale commandovoeringscentra. Tevens ondersteunt het CRC met commandovoering en gevechtsleiding de oefenprogramma's van de squadrons van de drie MOB's en buitenlandse bases en GGWKLu. Het CRC fungeert als alarmeringsinstantie voor zowel de Navo als voor Nederland. Voorts heeft het CRC een opleidingstaak voor haar gevechtsleidingspersoneel. Het MilATCC is belast met het leveren van luchtverkeersleidings- en vluchtinformatie voor delen van het Nederlands luchtruim. Tevens vindt coördinatie plaats van het gebruik van het luchtruim tussen de militaire en civiele luchtverkeersbeveiligingsinstanties. Evenals het CRC heeft het MilATCC een opleidingstaak voor haar eigen luchtverkeersbeveiligingspersoneel. Om het wettelijk geregelde «Bewijs van bevoegdheid» te behouden, dient het gevechtsleidings-personeel van het CRC en het luchtverkeersbeveiligingspersoneel van het MilATCC een jaarlijks oefenprogramma (JOP) met goed gevolg te doorlopen. De inhoud van zowel het theorie als het praktijkdeel van dit JOP is in luchtmachtregelgeving vastgelegd.

Investeringen

Jachtvliegtuigen

Project Mid-Life-Update (MLU) F-16 ontwikkeling, productie en inbouw

 
DoelstellingVerlenging operationele levensduur F-16 tot 2010 op het gebied van avionica en gebruik van moderne wapens
Projectomvang€ 758,0 miljoen  
 Realisatie 2002Verwachting 2003Begroting 20042005200620072008
Activiteiten DMP-E     
Financiële gevolgen       
        
Verplichtingen (x € 1 000)182240  
Uitgaven (x € 1 000)11 099564 701   

Het project Mid-Life-Update (MLU) F-16 wordt in 2003 afgerond. Het bedrag in 2005 betreft een restbetaling.

Project Link-16

 
Doelstelling Uitrusting van de F-16 met de Navo-standaard Link-16 datalink apparatuur ten behoeve van de verbetering van de informatie-uitwisseling bij het uitvoeren van operaties
Projectomvang€ 131,3 miljoen  
 Realisatie 2002 Verwachting 2003Begroting 20042005200620072008
Activiteiten       
Financiële gevolgen       
        
Verplichtingen (x € 1 000)15 90552 5721 164 
Uitgaven (x € 1 000)12 00319 30622 75921 04619 77818 7499 553

Link-16 is een middel om geautomatiseerd operationele informatie (waaronder commandovoering) te integreren in verschillende wapenplatforms, waaronder de F-16. Met dit project volgt de luchtmacht de Navo-standaardisatie op het gebied van datalinkgebruik en kunnen de F-16's gezamenlijk met wapenplatforms van de andere krijgsmachtdelen alsmede belangrijke internationale partners in één netwerk opereren. Het project is inmiddels in volle gang.

Project ALQ 131 update

 
DoelstellingVerbetering van de zelfbeschermingcapaciteit van de F-16 door modernisering ALQ-131
Projectomvang€ 71,4 miljoen  
 Realisatie 2002Verwachting 2003Begroting 20042005200620072008
Activiteiten DMP-A     
Financiële gevolgen       
        
Verplichtingen (x € 1 000)  40 000 
Uitgaven (x € 1 000)   8 44512 00512 00017 000

Door snel ontwikkelende technologie vormen radargeleide luchtafweersystemen op de grond een steeds grotere dreiging. Deze systemen worden wereldwijd geëxporteerd en vormen een potentiële dreiging tegen de F-16 bij een daadwerkelijke inzet. De huidige ALQ-131 is onvoldoende in staat deze dreiging adequaat te pareren. Naar aanleiding hiervan wordt in samenwerking met andere Europese F-16 landen en met de Amerikaanse luchtmacht gewerkt aan verbetering van deze zelfbeschermingapparatuur. Het project voorziet in een capaciteitverbetering van de zelfbeschermingstoorzenders van de ALQ-131.

Project Verbetering lucht-grond (L/G) bewapening F-16

 
DoelstellingVerbetering precisie wapenpakket jachtvliegtuigen voor gronddoelen
Projectomvang€ 219 miljoen  
 Realisatie 2002Verwachting 2003Begroting 20042005200620072008
Activiteiten  DMP-A    
Financiële gevolgen       
        
Verplichtingen (x € 1 000)  77 500 
Uitgaven (x € 1 000)  24 60033 00019 90017 07613 412

Voor het aanvallen van doelen op de grond moeten wapens effectief en accuraat worden ingezet, de juiste uitwerking hebben en een minimum aan onbedoelde nevenschade veroorzaken. Door het gebruik van precisiewapens zijn per saldo minder wapens per doel benodigd. De wapens moeten bij voorkeur onder alle weersomstandigheden, zowel bij daglicht als bij duisternis, kunnen worden ingezet. Het verbeterde wapenpakket voor gronddoelen voorziet in een mix van wapens die onder uiteenlopende weersomstandigheden met de vereiste mate van precisie en vanaf grote afstand kunnen worden ingezet. Met dit project geeft Defensie invulling aan de tekorten die binnen Navo en Europa bestaan op het gebied van precisiewapens. De verbetering van de lucht-grond bewapening wordt in drie fasen uitgevoerd. Het totale budget van deze drie fasen beslaat € 219 miljoen. In de eerste fase worden lasergeleide en GPS-geleide wapens, alsmede verbeterde munitie voor het boordkanon verworven. De vervolgprojecten voorzien in wapens met stand-off capaciteit (fase twee) en niet-letale wapens (fase 3).

Project verbetering en uitbreiding doelaanwijzing jachtvliegtuigen

 
DoelstellingVerbetering en uitbreiding doelaanwijzing jachtvliegtuigen
Projectomvang€ 45,0 miljoen  
 Realisatie 2002Verwachting 2003Begroting 20042005200620072008
Activiteiten DMP-A     
Financiële gevolgen       
        
Verplichtingen (x € 1 000) 45 000  
Uitgaven (x € 1 000)  15 00015 00015 000  

Zoals aangegeven in het project verbetering lucht-grond bewapening wordt een mix van wapens aangeschaft die onder uiteenlopende weersomstandigheden zowel bij daglicht als bij duisternis met precisie (PGM) en vanaf grote afstand kan worden ingezet. Om PGM's te kunnen inzetten, worden Targeting Pods (TGP's) gebruikt om doelen te identificeren en aan te wijzen. De resolutie van de huidige TGP's is beperkt. Bovendien is het huidige aantal TGP's te klein. Met de aanschaf van een nieuwe (derde generatie) TGP's kunnen doelen op grotere afstand, met een grotere nauwkeurigheid worden opgespoord, herkend en geïdentificeerd. Deze derde generatie TGP's versterkt de operationele samenwerking met eenheden op de grond en in de lucht, zowel tussen de krijgsmachtdelen (joint) als internationaal (combined).

F-16 Tactisch Luchtverkenning Systeem

 
DoelstellingVervanging van de huidige luchtverkenningsystemen om aan de operationele (inter)nationale luchtverkenningstaken te kunnen blijven voldoen
Projectomvang€ 30,0 miljoen  
 Realisatie 2002Verwachting 2003Begroting 20042005200620072008
Activiteiten DMP-B/CDMP- D    
Financiële gevolgen       
        
Verplichtingen (x € 1 000)75 29 632 
Uitgaven (x € 1 000)3963 00113 99112 760  

De huidige luchtverkenningsystemen zijn operationeel en technisch verouderd. De verwerving en verbetering van middelen voor doelherkenning en het opbouwen van een tactisch omgevingsbeeld hebben een hoge prioriteit. Tot de invoering van geavanceerde onbemande verkenningsystemen zoals de MALE-URAV dienen de tactische luchtverkenningsystemen als interim-oplossing. De beoogde tactische luchtverkenningsystemen zijn voorzien van een tactische datalink en doelaanwijzingfunctionaliteit en maken een snelle «sensor-to-shooter loop» mogelijk. Naast een verbetering van de inlichtingengaring draagt deze investering ook bij aan de verbetering van de effectieve inzet.

Project Vervanging F-16 «System Development and Demonstration» (SDD)

 
Doelstelling Tijdig voorzien in adequate vervanging van de F-16 vliegtuigen van de Nederlandse krijgsmacht
Projectomvang€ 758,0 miljoen  
 Realisatie 2002Verwachting 2003Begroting 20042005200620072008
Activiteiten       
Financiële gevolgen       
        
Verplichtingen (x € 1 000)745 02712 936  
Uitgaven (x € 1 000)98 19664 613107 687126 076133 653118 22573 407

De Nederlandse F-16's bereiken vanaf ongeveer 2010 het einde van hun operationele, technische en economische levensduur. Het project Vervanging F-16 is gericht op tijdige vervanging van de F-16 jachtvliegtuigen. Daarom heeft de Nederlandse regering besloten te participeren in de SDD-fase van de JSF. Inmiddels is de verwervingsvoorbereiding (DMP-D fase) gestart.

Project Vervanging F-16 Nederlandse projecten

 
Doelstelling Tijdig voorzien in adequate vervanging van de F-16 vliegtuigen van de Nederlandse krijgsmacht
Projectomvang€ 44,9 miljoen      
 Realisatie 2002Verwachting 2003Begroting 20042005200620072008
Activiteiten       
Financiële gevolgen       
        
Verplichtingen (x € 1 000)    
Uitgaven (x € 1 000)    11 47911 34811 100

Dit betreft het deel van het SDD-budget dat kan worden besteed aan Nederlandse projecten.

Project Vervanging F-16/productiefase

 
DoelstellingHet voorzien in adequate vervanging van de F-16 vliegtuigen van de Nederlandse krijgsmacht
Projectomvang> € 250 miljoen  
 Realisatie 2002Verwachting 2003Begroting 20042005200620072008
Activiteiten   DMP-D   
Financiële gevolgen       
        
Verplichtingen (x € 1 000)    
Uitgaven (x € 1 000)      111 800

Bovenstaande betreft de aanloopkosten voor de productiefase van de vervanger van de F-16.

Helikopters

Project Luchtmobiele Brigade

De resterende deelprojecten van het Project Luchtmobiele Brigade zijn overgedragen van de Koninklijke landmacht aan de Koninklijke luchtmacht. Een deel van het projectbudget is bestemd voor de betaling van de aanschaf van de helikopters. Met het resterende deel wordt voorzien in de capaciteitsverbetering van de Apache helikopters: Modernized Target And Designation System (MTADS) alsmede Aircraft Survivablity Equipment (ASE). Deze budgetten zijn overgeheveld naar de gelijknamige projecten (zie onder).

Restbetaling aanschaf helikopters
 Realisatie 2002Verwachting 2003Begroting 20042005200620072008
Verplichtingen (x € 1 000)    
Uitgaven (x € 1 000) 15 40017 4008 7005 60018 500 

Project Modernized Target Acquisition and Designation Sight (MTADS)

 
DoelstellingVerbetering van de operationele capaciteiten van de gevechtshelikopter gericht op detectie en doelidentificatie
Projectomvang€ 112,6 miljoen  
 Realisatie 2002Verwachting 2003Begroting 20042005200620072008
Activiteiten DMP-A     
Financiële gevolgen       
        
Verplichtingen (x € 1 000) 112 600  
Uitgaven (x € 1 000) 18 468 14 95517 96018 02025 942

MTADS betreft een verbetering van de huidige infrarood systemen van de gevechtshelikopter AH64D. Met de verwerving van MTADS verbeteren de doelaanwijzing, de richtmiddelen en de nachtzichtapparatuur. Met de MTADS kunnen betere verkenningen worden verricht, verkrijgt de bemanning beter zicht op obstakels bij nacht en kan een grotere afstand tot de vijand worden aangehouden. Hierdoor neemt het onderscheppingsvermogen van de AH64D toe, alsmede het vermogen om inlichtingen te verzamelen. Daarnaast leidt MTADS ook tot een verbeterde zelfbescherming. Momenteel bereidt de Amerikaanse landmacht de productie van MTADS voor. Getracht wordt om bij deze productie aan te sluiten.

Project Aircraft Survivabilty Equipment (ASE)

 
DoelstellingVerbetering van de zelfbescherming van de gevechtshelikopter
Projectomvang€ 122,1 miljoen  
 Realisatie 2002Verwachting 2003Begroting 20042005200620072008
Activiteiten  DMP-A    
Financiële gevolgen       
        
Verplichtingen (x € 1 000)    
Uitgaven (x € 1 000)    1 10015 00115 000

De gevechtshelikopter wordt in toenemende mate kwetsbaar voor de steeds verder ontwikkelde vijandige wapensystemen. Het project ASE voor gevechtshelikopters dient om de zelfbeschermingapparatuur van de gevechtshelikopters te verbeteren. Het project betreft enerzijds het aanbrengen van inbouwmogelijkheden (zogenaamde «provisions for») voor de zelfbeschermingapparatuur tegen radar en infrarood raketten in alle gevechtshelikopters. Anderzijds wordt voor een nog te bepalen aantal gevechtshelikopters de daadwerkelijke zelfbeschermingapparatuur aangeschaft. De realisatie van ASE wordt rond 2007 verwacht.

Project Zelfbescherming Transporthelikopters

 
DoelstellingTransporthelikopters voorzien van elektronische zelfbescherming om inzet in het gehele gewelds- en dreigingspectrum mogelijk te maken
Projectomvang€ 57,0 miljoen  
 Realisatie 2002Verwachting 2003Begroting 20042005200620072008
Activiteiten       
Financiële gevolgen       
        
Verplichtingen (x € 1 000)470   
Uitgaven (x € 1 000)18 77910 4863 248    

Het project Zelfbescherming Transporthelikopters bevindt zich in de realisatiefase en wordt naar verwachting in 2004 definitief afgerond.

Geleide Wapens

Project Vervanging COMPATRIOT

 
DoelstellingVervanging van het huidige commandovoering- en verbindingsysteem van de Patriot
Projectomvang€ 32,0 miljoen  
 Realisatie 2002Verwachting 2003Begroting 20042005200620072008
Activiteiten DMP-A     
Financiële gevolgen       
        
Verplichtingen (x € 1 000)    
Uitgaven (x € 1 000)   10 00011 00011 000 

Het huidige Command and Control systeem van de Patrioteenheden (COMPATRIOT) raakt verouderd. Daarom wordt een nieuw verbindingsnetwerk ontwikkeld en aangeschaft.

Patriot Update tot PAC-3.

 
DoelstellingCapaciteitsverbetering van luchtverdedigingssystemen door aanpassingen van de Patriot-radar en de commandocentrale, de verwerving van PAC-III raketten alsmede de invoering van PAC-III lanceerinrichtingen
Projectomvang€ 128,2 miljoen  
 Realisatie 2002Verwachting 2003Begroting 20042005200620072008
Activiteiten DMP-B t/m D     
Financiële gevolgen       
        
Verplichtingen (x € 1 000)  128 200 
Uitgaven (x € 1 000)  5 00025 00020 00020 00035 000

De proliferatie van ballistische raketten en kruisvluchtwapens neemt wereldwijd toe en daarmee ook het belang van verdediging tegen deze wapens. Het project bestaat uit de verwerving van PAC-3 lanceerinrichtingen en PAC-3 raketten. Hierdoor verbetert de capaciteit van het Patriotsysteem tegen de dreiging van tactische ballistische raketten aanmerkelijk en kan een groter gebied worden verdedigd.

Commandovoering

Project Naderingsapparatuur Military Approach and Surveillance System (MASS)

 
DoelstellingBlijvend zorgdragen voor adequate luchtverkeersleidingcapaciteit door vervanging van de huidige verouderde naderingsapparatuur
Projectomvang€ 47,0 miljoen  
 Realisatie 2002Verwachting 2003Begroting 20042005200620072008
Activiteiten       
Financiële gevolgen       
        
Verplichtingen (x € 1 000)3 0733 900  
Uitgaven (x € 1 000)7 26123 31913 881    

De huidige naderingsapparatuur is aan het einde van de technische levensduur. Vervanging is noodzakelijk om de radardekking rondom de vliegbases van de Koninklijke luchtmacht te kunnen blijven garanderen, opdat een optimale veiligheid voor het vliegverkeer in het gehele luchtruim wordt voortgezet. Het «Military Approach and Surveillance System» (MASS) bestaat uit radarapparatuur met bijbehorende consoles. MASS wordt medio 2004 opgeleverd en geplaatst op het Air Operations and Control Station Nieuw Milligen.

Overige systemen

Project Vliegtuigbrandbestrijdingsvoertuigen

 
DoelstellingVervanging van de Klu- en KM-vliegtuigbrandbestrijdingsvoertuigen voor de vliegbases, vliegkampen en het Ressort Opleidingen Klu
Projectomvang€ 26,0 miljoen  
 Realisatie 2002Verwachting 2003Begroting 20042005200620072008
Activiteiten       
Financiële gevolgen       
        
Verplichtingen (x € 1 000)78450  
Uitgaven (x € 1 000)7813 9466 494    

De huidige vliegtuigbrandbestrijdingsvoertuigen van zowel de Koninklijke luchtmacht als de Koninklijke marine naderen het einde van hun technische levensduur. De vliegtuigbrandbestrijdingsvoertuigen zijn benodigd voor vliegbases, vliegkampen en het ressort Opleidingen KLu. Bij dit ressort worden de interservice brandweeropleidingen verzorgd. Ingevolge de Inkoopsamenwerking Brandweermaterieel Krijgsmacht treedt de Koninklijke luchtmacht op als SSM/SSP-manager. Het project is na de A-fase gemandateerd aan de Koninklijke luchtmacht. Thans vindt de productie plaats en worden de nieuwe vliegtuigbrandbestrijdingsvoertuigen bij de Koninklijke luchtmacht en marine in gebruik genomen.

Transportvliegtuigen

Project verbetering strategisch luchttransport (verwerving derde DC-10)

 
DoelstellingTekortkomingen opheffen op het gebied van strategisch luchttransport
Projectomvang€ 30,0 miljoen  
 Realisatie 2002Verwachting 2003Begroting 20042005200620072008
Activiteiten DMP-A     
Financiële gevolgen       
        
Verplichtingen (x € 1 000) 30 000  
Uitgaven (x € 1 000)  10 00015 0001 5003 500 

Expeditionair optreden van de Nederlandse en Europese krijgsmachten leidt tot een toename van de vraag naar (strategische) luchttransportcapaciteit (DC-10 klasse) en Air to Air Refuelling (AAR). Omdat de Nederlandse F-16's worden ondergebracht op twee bases, moet structureel meer gebruik worden gemaakt van oefengebieden in het buitenland en het verlengen van de trainingsduur van de missies in Nederland. Vanwege deze andere wijze van oefenen zijn de twee KDC10's nog meer dan thans benodigd voor AAR en zijn ze dus minder beschikbaar voor het uitvoeren van transporttaken. Door verwerving van een derde DC-10 kan Defensie tegen lage kosten voorzien in (het behoud van) strategische luchttransportcapaciteit met maximale flexibiliteit.

Niet meer opgenomen DMP projecten

Het betreft het project Vervanging Hawk PIP III en het project capaciteitsverbetering AH-64D. Dit project is nu gesplitst in de projecten ASE, MTADS en AH-64 Longbow. De eerste twee projecten zijn opgenomen in deze begroting. Het project AH-64 Longbow start na de begrotingsperiode (2009).

Ontvangsten

De ontvangstenbegroting beslaat in 2004 € 37,0 miljoen. In deze begroting zijn de ontvangsten geraamd die in het bijzonder betrekking hebben op personele, materiële en specifieke ontvangsten.

Budgetflexibiliteit

De budgetflexibiliteit wordt in onderstaande tabel en grafiek weergegeven.

Bedragen x € 1 000
Omschrijving 2004 2005 2006 2007 2008
Totaal geraamde kasuitgaven 1 112 141 1 182 605 1 133 742 1 104 135 1 155 066
Waarvan apparaatsuitgaven 344 453 357 753 353 389 312 580 309 069
Dus programma-uitgaven (incl. investeringen) 767 688 824 852 780 353 791 555 845 997
Waarvan juridisch verplicht35%266 99725%210 10522%168 86117%132 7867%58 437
Waarvan complementair noodzakelijk42%322 60440%328 19847%368 66147%370 51039%327 616
Resterende plannen23%178 08835%286 54931%242 83136%288 25954%459 944
Totaal100%767 688100%824 852100%780 353100%791 555100%845 997

Budgetflexibiliteit

kst-29200-X-2-6.gif

Groeiparagraaf VBTB

De prestatiegegevens van jachtvliegtuigen, helikopters, luchttransport en grond-lucht geleide wapens, worden in de begroting 2005 verder uitgebreid met daarmee verband houdende uitgaven. Daarnaast zal de kwaliteit van de extra-comptabele staat, waarin de uitgaven van de Koninklijke luchtmacht zijn toegerekend aan de doelstellingen, worden verbeterd. De verbeteringen voor de ondersteunende eenheden van de Koninklijke luchtmacht zijn opgenomen in de groeiparagraaf van niet-beleidsartikel 60.

Beleidsartikel 04. Koninklijke marechaussee

Algemene beleidsdoelstellingen

De Koninklijke marechaussee is als politieorganisatie met militaire status verantwoordelijk voor de handhaving van de rechtsorde en integriteit van de krijgsmacht. De militaire status van de Koninklijke marechaussee komt vooral tot uiting in de structuur van de organisatie, de aansturing en de rechtspositie van het personeel. De Koninklijke marechaussee draagt bij aan de realisatie van de hoofdtaken van Defensie, in het bijzonder op het terrein van crisisbeheersing, vredestaken en bijstand ter handhaving van openbare of strafrechtelijke orde. Daarnaast is de Koninklijke marechaussee belast met civiele politie- en beveiligingstaken, die onder het gezag van de ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties worden uitgevoerd. De taken van de Koninklijke marechaussee zijn vastgelegd in artikel 6 van de Politiewet. Door haar opleiding, karakter en centrale aansturing is de Koninklijke marechaussee in staat snel en effectief prioriteiten te leggen. De Koninklijke marechaussee levert een substantiële bijdrage aan zowel interne als externe veiligheid.

Nader geoperationaliseerde doelstellingen

De algemene beleidsdoelstelling van de Koninklijke marechaussee is geoperationaliseerd in een vijftal taakvelden. De operationele doelstellingen worden hoofdzakelijk vastgesteld op basis van de beleidslijnen van de verschillende gezagsdragers. De toelichtingen per taakveld zijn gebaseerd op deze doelstellingen en de daaraan gekoppelde activiteiten en budgetten.

TaakveldenDoelstelling
I. Beveiliging Het taakveld Beveiliging betreft de beveiliging van aangewezen objecten, personen, de burgerluchtvaart en waardetransporten van de Nederlandsche Bank. Ook vallen ceremoniële diensten onder dit taakveld.«Het handhaven van het veiligheidsniveau overeenkomstig de geldende veiligheidsconcepten, zoals deze zijn bekrachtigd door het bevoegd gezag.»
II. Handhaving vreemdelingenwet Binnen het taakveld Handhaving Vreemdelingenwet wordt Grensbewaking aan de Schengen buitengrenzen en Mobiel Toezicht Vreemdelingen aan de Schengen binnengrenzen uitgevoerd. Daarnaast maakt de ondersteuning in het kader van de asielprocedure deel uit van dit taakveld.«Het uitvoeren van haar wettelijke taken in overeenstemming met de geldende wet- en regelgeving en binnen de met het gezag overeengekomen, of nog overeen te komen normafspraken.»
III. Politietaken Defensie Het taakveld Politietaken Defensie omvat de politietaak ten behoeve van de Krijgsmacht exclusief de civiele politiemissies in het kader van internationale crisisbeheersings-, vredesbewarende of humanitaire operaties. Deze operaties zijn terug te vinden in de defensiebrede beleidsdoelstelling «bevordering internationale rechtsorde en stabiliteit».«Het handhaven van de openbare orde op en rondom de militaire terreinen en het handhaven van strafrechtelijke rechtsorde binnen de krijgsmacht en jegens militaire justitiabelen zowel in Nederland als in internationaal verband, alsmede het verlenen van hulp aan hen die dat behoeven.»
IV. Politietaken burgerluchtvaartterreinen Het taakveld Politietaken burgerluchtvaartterreinen beslaat de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde, de handhaving van de openbare orde en hulpverlening. De strafrechtelijke handhaving vindt plaats onder het gezag van het Openbaar Ministerie en richt zich op zowel de uitvoering van de basispolitiezorg als op de recherche.«Het handhaven van de openbare orde en de strafrechtelijke rechtsorde op de aangewezen nationale luchthavens in overeenstemming met de met het bevoegd gezag gemaakte afspraken alsmede het verlenen van hulp aan hen die dat behoeven.»
V. Assistentieverlening samenwerking en bijstand De Koninklijke marechaussee verleent op diverse manieren bijstand en assistentie aan of werkt samen met de politie. De inzet kan bestaan uit het leveren van capaciteit op het gebied van recherche (inclusief arrestatie- en opsporingseenheden en observatieteams), persoons- en objectbeveiliging en eenheden voor de inzet bij grootschalig en bijzonder politieoptreden. Ook de samenwerking met de politie in het kader van de reguliere taakuitvoering op basis van een convenant valt binnen dit taakveld.«Het zorgdragen voor het gereedhouden van het bijstandsreservoir alsmede het op verzoek van het bevoegd gezag leveren van personeel, eenheden en materieel voor de samenwerking, bijstand en assistentieverlening aan de politie.»

Budgettaire gevolgen van beleid

Algemeen

De financiële middelen die aan de Koninklijke marechaussee ter beschikking staan voor het realiseren van de operationele doelstellingen, de staf van de Koninklijke marechaussee en de wachtgelden en inactiviteitswedden zijn in de volgende tabel opgenomen:

Budgettaire gevolgen van beleid beleidsartikel 04 Koninklijke marechaussee (bedragen x € 1 000)
 2002200320042005200620072008
Verplichtingen279 449326 023344 167341 226316 263307 069316 089
Uitgaven       
Programma-uitgaven       
Operationele taakvelden180 946232 992242 597242 571226 960227 271229 527
Investeringen19 97435 25145 67751 08549 99049 01656 897
Totaal programma-uitgaven200 920268 243288 274293 656276 950276 287286 424
Apparaatsuitgaven       
Staf Koninklijke marechaussee86 72543 39246 89848 98146 81647 21148 014
Wachtgelden en inactiviteitswedden985753737749749749749
Totaal apparaatsuitgaven87 71044 14547 63549 73047 56547 96048 763
Totaal uitgaven288 630312 388335 909343 386324 515324 247335 187
Ontvangsten       
Totaal ontvangsten8 2246 9647 0647 1647 1647 2647 264

Uitgavenverdeling naar operationele doelstelling

In de tabel budgettaire gevolgen van beleid zijn de uitgaven gepresenteerd van de Koninklijke marechaussee die samenhangen met de realisatie van de operationele doelstellingen. In onderstaande tabel zijn de programma-uitgaven, exclusief investeringen, extra-comptabel toegerekend aan de operationele taakvelden uit de taakveldenmatrix. De procentuele verdeling die is gehanteerd bij het toerekenen van uitgaven aan het beleidsartikel is eveneens in een tabel opgenomen. In bijlage 6 is een totaal overzicht opgenomen voor de gehele defensiebegroting inclusief een technische toelichting.

De Koninklijke marechaussee heeft de uitgaven voor het Opleidingscentrum Koninklijke marechausse (OCKMar) separaat geraamd op het niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht.

Extra comptabele verdeling uitgaven voor 2004 in € 1 000 Koninklijke marechausseeOperationeel eenheden (artikel 04)Staf Kmar (artikel 04)OCKmar (artikel 60)Dico-eenheden (artikel 60)Totaal
Toe te rekenen uitgaven     
Taakveld 1 Beveiliging48 056  1 11549 171
Taakveld 2 Handhaving vreemd. Wet116 667  2 710119 377
Taakveld 3 Politietaken Defensie61 662  1 43263 094
Taakveld 4 Politietaken burgerluchtv.terr.10 711  24310 954
Taakveld 5 Ass.verlening en bijstand5 501  1215 562
Totaal toe te rekenen242 597005 621248 218
Nog niet toe te rekenen uitgaven0 40 2172 46842 685
Niet toe te rekenen uitgaven     
Investeringen 45 677  45 677
Keuring/werving/Init. opleidingen   1 5801 580
Wachtgelden/inacitiv. wedden 737  737
Apparaat 46 898  46 898
Totaal242 59793 31240 2179 669385 796

Activiteiten

De Koninklijke marechaussee beschikt voor het realiseren van voorgaande doelstellingen over zeven districten en het opleidingscentrum die het tactische niveau van de organisatie vormen. Onder de districten ressorteren de brigades van de Koninklijke marechaussee. De staf Koninklijke marechaussee draagt, namens de Bevelhebber der Koninklijke marechaussee, zorg voor een algemeen operationeel beleidskader en vervult een sturende en coördinerende rol bij zaken die het districtsniveau te boven gaan.

kst-29200-X-2-7.gif

Taakveld Beveiliging

Algemeen: de genoemde waarden in de kolom «Normering/streefwaarden» betreffen het in 2004 na te streven eindresultaat.

ActiviteitenPrestatie-indicatorenNormering/streefwaarde
1. Het beveiligen van objecten, het adviseren en ondersteunen ten aanzien van het beveiligen van objecten en optreden in geval van incidenten bij het beveiligen van objectenOnbevoegde betreding van het te beveiligen object. Nul
2. Het beveiligen van personen en het optreden in geval van incidenten bij het beveiligen van personen. Fysieke schendingen van de integriteit van de te beveiligen persoon. Nul
3. Het houden van toezicht op de beveiliging van de burgerluchtvaart, waaronder «high risk» vluchten en het optreden in geval van incidenten. Kapingen en aanslagen op vliegtuigen en luchthavens. Nul
4. Het beveiligen van waarde-transporten van DNBOvervallen op het waardetransportNul

Taakveld Handhaving Vreemdelingenwet

ActiviteitenPrestatie-indicatorenNormering/streefwaarde
1. Het uitvoeren van de grensbewaking, waaronder het uitvoeren van persoonscontroles en het verstrekken van nooddocumenten«Schengen» conforme controleBurgerluchtvaart: 100% fysieke controle op in- en uitreis; Vrachtschepen gedifferentieerd naar doorlaatpost: 100% administratieve controle op in- en uitreis; 50% fysieke controle op inreis en 20% fysieke controle op uitreis; Ferry's: 100% fysieke controle op in- en uitreis; Cruiseschepen: 100% administratieve en fysieke controle op in- en uitreis; Claimpercentage van 80% van totaal aantal geweigerden plus asielaanvragen
 Wachtrij op de luchthaven Schiphol95% van de passagiers bij aankomst mag maximaal tien minuten wachten voorafgaand aan de paspoortcontrole 95% van de vertrekkende of transfererende passagiers mag maximaal 6 minuten wachten voorafgaand aan de paspoortcontrole.
2. Het uitvoeren van het mobiel toezicht vreemdelingen (MTV), waaronder het houden van controles1Aantal illegalen dat is aangetroffen in het grensgebied. Geen
3. Het geven van ondersteuning bij de asielprocedure op de aanmeldingscentra (AC'a) Schiphol, Zevenaar, Rijsbergen en Ter ApelAantal identiteitsvaststellingen in het AC-proces. 100% identiteitscontrole
4. Het verwijderen van vreemdelingenAantal vreemdelingen dat Nederland is uitgezet24 000
5. Het uitvoeren van strafrechtelijke onderzoeken mensensmokkelAantal middelgrote onderzoeken mensensmokkel Aantal kleine onderzoeken mensen-smokkel i.h.k.v. grensbewaking Aantal kleine onderzoeken mensen-smokkel i.h.k.v. MTV Aantal GOC-mensensmokkel onder-zoeken19 165 130 30

1 Dit is nog afhankelijk van de uitkomst van een werkgroep MTV (KMar en IND)

Taakveld Politietaken Defensie

ActiviteitenPrestatie-indicatorenNormering/streefwaarde
1. De zogenoemde beschikbaarheid en bereikbaarheidfunctie t.b.v. noodhulpResponstijdenIn minimaal 90% van de meldingen is de APD binnen 30 minuten ter plaatse
2. Het (strafrechtelijk) handhaven van de openbare orde en de rechtsorde1) Aantal misdrijfverbalen 2) Percentage pv «lik-op-stuk» 3) Aantal uitgevoerde middelgrote/grote rechercheonderzoeken 4) Percentage technisch sepot 5) Gemiddelde doorlooptijd tussen plegen van het feit en sluiting van het pv. 6) Gemiddelde doorlooptijd tussen het laatste verhoor en het sluiten van het pv. 7) Gemiddelde doorlooptijd tussen het sluiten van het pv. en het inzenden naar het OM1) 1500 2) 45% 3) 9 4) 5% 5) 60 dagen 6) 30 dagen 7) 20 dagen

Taakveld Politietaken Burgerluchtvaartterreinen

ActiviteitenPrestatie-indicatorenNormering/streefwaarde
1. De zogenoemde beschikbaarheid en bereikbaarheidfunctie t.b.v. noodhulpResponstijdenSchiphol: in minimaal 90% van de prio 1 meldingen in de Terminal en op Schiphol Centrum is de APD binnen 5 minuten ter plaatse (op Schiphol Oost binnen 8 minuten) In 90% van de prio 2 meldingen is de APD binnen 10 minuten ter plaatse. Overige luchthavens: In minimaal 90% van de meldingen is de Koninklijke marechaussee binnen 30 minuten ter plaatse.
2. Het (strafrechtelijk) handhaven van de openbare orde en de rechtsorde (Schiphol)1) Aantal 100% controles op risicovluchten 2) Aantal drugskoeriers (invoer) 3) Aantal drugskoeriers (uitvoer) 4) Aantal uitgevoerde middelgrote/grote rechercheonderzoeken1) Zodanig aantal dat de invoer van verboden goederen wordt ontmoedigd 2) Geen 3) Geen 4) Geen

Taakveld Assistentieverlening, Samenwerking en Bijstand

ActiviteitenPrestatie-indicatorenNormering/stre efwaarde
1. Het operationeel gereed stellen en inzetten van ME-eenheden, pantserwagenpelotons en de BBEK1) Inzetbaarheid van ME-eenheden 2) Inzetbaarheid van pantserwagen-pelotons 3) Inzetbaarheid van de bijstandseenheid8,5 4 100%

Investeringen

De financieel omvangrijke investeringsprojecten worden onderstaand afzonderlijk vermeld. De overige investeringen betreffen kleine projecten, bedrijfsmatige investeringen en vervangingsinvesteringen.

Project «C2000 Landelijke Roll-out Defensie»

 
DoelstellingHet implementeren en invoeren van C2000 communicatie-apparatuur voor de KMar-, KM-, KL- en KLu-eenheden met taken op het gebied van de openbare orde en veiligheid. Tevens omvat het project het verzorgen van opleidingen van eindgebruikers en het inrichten van een beheersorganisatie. Tenslotte wordt een landelijke meldkamer C2000 voor de Koninklijke marechaussee ingericht.
Projectomvang€ 10,1 miljoen  
 Realisatie 2002Verwachting 2003Begroting 20042005200620072008
Activiteiten   Oplevering   
Financiële gevolgen       
        
Verplichtingen (x € 1 000)409 618433 
Uitgaven (x € 1 000)406 2853 433333   

Op basis van de resultaten uit de gehouden proef is eind 2001 akkoord gegeven voor implementatie van de Landelijke Roll-out van C2000. De Koninklijke marechaussee treedt in de Landelijke Roll-out op als Single Service Manager voor de Koninklijke marine, landmacht en luchtmacht. In 2002 is het projectplan Landelijke Roll-out vastgesteld en is aangevangen met de voorbereidende werkzaamheden. In de voortgangsrapportage juli 2003 heeft het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) gemeld dat de Landelijke Roll-out uitloopt met ongeveer 6 maanden.

Project «Nieuwbouw District Noord-Holland/Utrecht»

 
DoelstellingNieuwbouw op het terrein van de marinekazerne in Amsterdam
Projectomvang€ 6,8 miljoen  
 Realisatie 2002Verwachting 2003Begroting 20042005200620072008
Activiteiten   Oplevering   
Financiële gevolgen       
        
Verplichtingen (x € 1 000)9905255 200 
Uitgaven (x € 1 000)138841 3953 551909  

De huidige huisvesting van het district Koninklijke marechaussee Noord-Holland/Utrecht in de Kolonel Sixkazerne te Amsterdam moet worden verlaten. Daarvoor in de plaats wordt nieuwbouw gerealiseerd op de Marinekazerne te Amsterdam. De oplevering is vertraagd. Het definitief ontwerp wordt in 2003 afgerond. De oplevering is nu voorzien eind 2005.

Project «Veldtenue KMar (VT Blauw)»

 
Doelstelling       
Projectomvang€ 8,5 miljoen  
 Realisatie 2002Verwachting 2003Begroting 20042005200620072008
Activiteiten  Afronding    
Financiële gevolgen       
        
Verplichtingen (x € 1 000) 3004 355 
Uitgaven (x € 1 000) 3001 8555 575770  

Het project «VT Blauw» is gericht op het verbeteren van de veiligheid en het draagcomfort van de kleding, zodat het personeel maximaal inzetbaar wordt. Het huidige «GVT Blauw» zal vervangen worden door een nieuw kleding- en uitrustingspakket «Veldtenue Blauw». Daarnaast behoren ook het afvoeren en vernietigen van het «GVT Blauw» alsmede het innemen van het «GVT Woodland» tot de projectopdracht. De investering zal op termijn een besparing in de exploitatie opleveren.

Ontvangsten

De ontvangsten van de Koninklijke marechaussee bedragen in totaal € 7,1 miljoen en hebben betrekking op:

• verhaalde salaris- en ziektekosten bij ongevallen;

• inhoudingen wegens het verstrekken van kleding, voeding en huisvesting;

• verrekeningen met derden in verband met dienstverlening.

Budgetflexibiliteit

De budgetflexibiliteit van dit beleidsartikel wordt in onderstaande tabel weergegeven.

Bedragen x € 1 000
Omschrijving 2004 2005 2006 2007 2008
Totaal geraamde kasuitgaven 335 909 343 386 324 515 324 247 335 187
Waarvan apparaatsuitgaven 47 635 49 730 47 565 47 960 48 763
Dus programma-uitgaven (incl. Invest.) 288 274 293 656 276 950 276 287 286 424
Waarvan juridisch verplicht80%230 09677%226 07370%193 35768%189 09467%192 121
Waarvan complementair noodzakelijk18%52 35811%31 76310%26 63011%29 85410%27 002
Resterende plannen2%5 82012%35 82020%56 96321%57 33923%67 301
Totaal100%288 274100%293 656100%276 950100%276 287100%286 424
kst-29200-X-2-8.gif

Groeiparagraaf VBTB

Voor de begroting van 2005 zal de kwaliteit van de extra-comptabele staat, waarin de uitgaven van de Koninklijke marechaussee zijn toegerekend aan de doelstellingen, worden verbeterd. Het verkrijgen van een beter inzicht in de uitgaven per taakveld is daarbij van belang. Om dit te bereiken wordt onderzocht welke aanpassingen nodig zijn op het organisatorische vlak en in de geautomatiseerde ondersteuning. Ook zal worden onderzocht of het mogelijk is de vastgestelde integrale middensom te specificeren naar middensommen per taakveld. De verbeteringen voor de ondersteunende eenheid van de Koninklijke marechaussee zijn opgenomen in de groeiparagraaf van niet-beleidsartikel 60.

Beleidsartikel 09 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties

Algemene beleidsdoelstelling

Nederland wenst bij te dragen aan de bescherming en bevordering van de internationale rechtsorde, waaronder begrepen de bevordering van veilige en stabiele verhoudingen in de periferie van het Navo-verdragsgebied. Nederland voert daartoe een actief veiligheidsbeleid, dat zich niet beperkt tot de zorg voor de veiligheid van het eigen land en die van de bondgenoten, maar zich ook richt op breed opgezette conflictpreventie, crisisbeheersing en vredesopbouw, zowel in Europa als daarbuiten.

Nader geoperationaliseerde doelstellingen

De krijgsmacht dient in algemene zin in staat te zijn tot het leveren van een kwalitatief en technologisch hoogwaardige militaire bijdrage aan internationale operaties in alle delen van het geweldsspectrum, ook in de beginfase van een operatie. Het gaat hierbij in het bijzonder om het volgende:

• een bijdrage aan het ambitieniveau van de Navo om gelijktijdig drie grote crisisbeheersingsoperaties op legerkorpsniveau in het gehele geweldsspectrum uit te voeren. Het ambitieniveau van de Europese Unie – het vermogen om binnen zestig dagen een troepenmacht van 50 000 tot 60 000 militairen te kunnen ontplooien – is hierbij inbegrepen. In verband hiermee moet de krijgsmacht als geheel tevens een bijdrage kunnen leveren aan de NATO Response Force;

• deelneming voor maximaal een jaar aan een operatie in het hogere deel van het geweldsspectrum met één op de missie toegesneden brigade (taakgroep) van landstrijdkrachten, twee squadrons met elk achttien jachtvliegtuigen, een maritieme taakgroep met maximaal vijf fregatten of een combinatie hiervan. In de praktijk zullen de Nederlandse bijdragen afhankelijk van de missie en van de bijdragen van andere landen moeten worden samengesteld. Bij deelneming aan een vredesafdwingende operatie kan het noodzakelijk zijn ook eenheden in te zetten die in het kader van vredesoperaties elders zijn ontplooid;

• deelneming aan maximaal drie operaties in het lagere deel van het geweldsspectrum met bijdragen van bataljonsgrootte of, bij zee- en luchtoperaties, equivalenten daarvan;

• het optreden als «lead nation» op het niveau van een brigade – of, bij zee- en luchtoperaties, het equivalent daarvan – en, samen met andere landen, op legerkorpsniveau.

Voor de uitvoering van deze doelstellingen put Defensie uit de beschikbare eenheden van de krijgsmachtdelen. De voor inzet gerede militaire eenheden voldoen aan de kwalitatieve criteria die bij crisisbeheersingsoperaties zijn gesteld. De belangrijkste criteria die aan gereedstelling van de operationele eenheden worden gesteld, zijn:

• het kunnen optreden onder uiteenlopende geografische en klimatologische omstandigheden;

• het tijdig kunnen optreden met de juiste middelen, inclusief logistieke ondersteuning tijdens ontplooiing en inzet;

• het kunnen optreden met andere krijgsmachtdelen (joint) en andere krijgsmachten (combined).

Hierna wordt ingegaan op doelstellingen van lopende operaties in 2003 waarvan de uitgaven ook deels worden gerealiseerd in 2004.

De doelstellingen van de missies en daaraan gerelateerde activiteiten

Inleiding

De missies die opereren onder de VN-vlag, worden gefinancierd uit de contributiebijdragen van de landen die zich hebben aangesloten bij de VN. De Nederlandse bijdrage is 1,74% van de geraamde uitgaven van de door de VN-geleide missies. Daar tegenover staan voor Nederland ontvangsten voor haar bijdrage in VN-operaties.

Stabilisation Force (SFOR)

De hoofdtaak voor het Nederlandse gemechaniseerde bataljon in de Multinational Brigade North West (MNB NW) is het afschrikken van de voormalig strijdende partijen om vijandelijkheden te hervatten. Het bataljon geeft met name door presentiepatrouilles invulling aan deze taak. Hierdoor ontstaat een veilige omgeving waardoor andere organen van de internationale gemeenschap ongestoord hun (opbouw)activiteiten kunnen ontplooien.

Met financiële steun van Ontwikkelingssamenwerking kan het bataljon lokaal kleinschalige hulpverleningsprojecten uitvoeren. Daarmee wordt niet alleen de lokale bevolking geholpen maar ook de acceptatie van het bataljon in de Bosnische samenleving versterkt.

De eerste rotatie SFOR in 2004 bestaat nog uit ongeveer 1 100 militairen. Zij zijn onderverdeeld in een gemechaniseerd bataljon, een National Support Element (NSE), een verbindingsondersteuningscompagnie, een helikopterdetachement en medewerkers voor het hoofdkwartier van SFOR in Sarajevo en het hoofdkwartier van de Multinational Brigade North West (voorheen Division South West) in Banja Luka.

De toekomstige herstructurering van SFOR gaat in de richting van het uitoefenen van een waarnemingsfunctie in combinatie met een «quick reaction force», hetgeen een personele reductie tot gevolg heeft. In de plannen wordt voorshands rekening gehouden met een gefaseerde afbouw tot ongeveer 650 militairen in 2005. De besprekingen met onder meer de Engelsen en de Canadezen lopen nog. Ook moet de politiek haar instemming geven over de uitkomsten van de besprekingen en het uiteindelijke voorstel tot het herzien van de Nederlandse bijdrage in SFOR voor 2004 en verdere jaren.

Er is een helikopterdetachement operationeel op de basis Bugojno in Bosnië-Herzegovina. Deze helikopters zijn ter beschikking gesteld van Commandant MND (NW) voor het uitvoeren van vluchten ten behoeve van het bij medische noodgevallen in te zetten Immediate Response Team (IRT). Het detachement bestaat uit twee Cougars, waarvan er één gestationeerd is op Bugojno en één bij het Multinationaal hospitaal in Sipovo. In Nederland staan nog twee helikopters op 96 uur «Notice to Move».

KFOR

Bij het internationale hoofdkwartier van KFOR in Pristina worden militairen uit de Navo-staven geplaatst. Gemiddeld zijn er vanuit deze internationale staven in het hoofdkwartier KFOR vijf Nederlandse militairen gedetacheerd. De KFOR-missie wordt uitgevoerd door de Navo en is belast met de militaire aspecten uit VN-veiligheidsraadresolutie 1244.

International Security Assistance Force (ISAF)/ HQ ISAF lead Nation

Vanaf 21 januari 2002 tot 11 augustus 2003 heeft Nederland deelgenomen aan de International Security Assistance Force in Afghanistan op basis van de VN-Veiligheidsraadsresolutie 1386. Volgens deze resolutie dient de veiligheidsmacht de Afghanen te assisteren bij handhaving van de veiligheid in Kabul. De verantwoordelijkheid voor de handhaving van orde en gezag in het gehele land wordt bij de Afghaanse autoriteiten zelf gelegd.

Op 10 februari 2003 hebben Nederland en Duitsland gezamenlijk van Turkije het Lead Nationschap in ISAF overgenomen met het Duits-Nederlandse snel inzetbare hoofdkwartier uit Münster. Op 11 augustus is het Lead Nationschap door de Navo overgenomen. De ISAF-militairen in Kabul voerden taken uit ter ondersteuning van de Afghaanse autoriteiten in het handhaven van de veiligheid in Kabul en directe omgeving. Daarnaast werden ook CIMIC-activiteiten ontplooid voor de Afghaanse bevolking. Het uit het operatiegebied teruggekeerd materiaal wordt, voor zover nodig, hersteld op het niveau van voor de uitzending. De herstelkosten worden deels voorzien in 2004.

SFIR Stabilisatiemacht Irak

Door het ondersteunen van het Verenigd Koninkrijk met een contigent van bataljonsgrootte, wil Nederland een constructieve en substantiële bijdrage leveren aan de stabilisatie en veiligheid van Irak teneinde een wederopbouw van het land mogelijk te maken en de randvoorwaarden te creëren voor de overgang naar een representatieve regering van Irak. De ondersteuning voor deze operatie wordt geleverd vanuit alle krijgsmachtdelen. De Koninklijke marine levert een mariniersbataljon en een Field Dressing Station. De logistiek en genisten worden door de Koninklijke landmacht geleverd. De Koninklijke luchtmacht zet Chinooks in met het daarbij behorend personeel, verder ondersteunt zij, zo mogelijk, het luchttransport. Daarnaast levert ook de Koninklijke marechaussee personele ondersteuning. De operationele status is per 1 augustus 2003 ingegaan voor in beginsel een periode van 6 maanden. Van de met deze operatie samenhangende uitgaven vindt de realisatie voornamelijk plaats in 2003 met overlopende kosten in 2004, voor onder meer terugtransport.

European Union Police Mission (EUPM)

Het doel van de EUPM is het coachen van het midden- en hogere Bosnische politiekader in het uitoefenen van politietaken naar Europees model. De EUPM heeft geen executieve taken en verricht haar taken ongewapend. EUPM werkt samen met internationale organisaties die zich in Bosnië-Herzegovina inzetten voor de totstandkoming van een rechtstatelijke («rule of law») cultuur en voor de oprichting van een moderne civiele administratie. De Nederlandse bijdrage bestaat uit 20 militairen van de Koninklijke marechaussee en 8 civiele politieagenten. Nederland heeft zich in beginsel gecommitteerd tot één jaar. De missie zelf loopt tot eind 2005. De functionarissen van de Koninklijke marechaussee worden te werk gesteld op het gebied van interne EUPM-opleidingen, als liaison-officers in relatie met SFOR en bij diverse toezichthoudende eenheden van justitiële- en uniformdiensten van de lokale politieorganisaties in de verschillende kantons. Er moet rekening worden gehouden met verlenging van de Nederlandse bijdrage met nog eens zes maanden.

OVERIGE OPERATIES

Bosnia Kosovo Air Component (BKAC)

Nederland neemt deel aan de «Bosnia Kosovo Air Component» (BKAC), de missie van de Navo-luchtstrijdkrachten ter ondersteuning van de militaire grondoperaties in de Balkan. De Nederlandse bijdrage daaraan bestaat uit vier F-16 jachtvliegtuigen en één KDC-10 op een «Notice To Employ» (NTE) van 20 dagen alsmede één F-60 op een «Notice To Move» (NTM) van 24 uur. Deze vluchten vinden plaats in het kader van VN-veiligheidsresolutie 1244 (Joint Defence of Kosovo and KFOR Forces) en moeten de naleving op het bestand inzake Kosovo monitoren.

Bosnië Herzegovina Mine Action Centre (BHMAC)

Het «Bosnië-Herzegovina Mine Action Centre» (BHMAC) coördineert en inventariseert de informatie over en de ruiming van de talrijke, na de oorlog in Bosnië-Herzegovina achtergebleven mijnen en ongesprongen explosieven. Nederland draagt momenteel met één officier als militair adviseur bij aan de staf van BHMAC.

European Union Monitoring Mission (EUMM)

De EUMM (voorheen ECMM) is sinds 1991 belast met het toezicht («monitoring») op de militaire, politieke, humanitaire en economische ontwikkelingen in de voormalige Republiek Joegoslavië. Daarover wordt gerapporteerd aan de lidstaten van de Europese Unie (EU). Ongeveer 150 personen uit veertien EU-lidstaten en vier OVSE-staten, die geen lid zijn van de EU, zijn werkzaam in deze missie. Het hoofdkwartier van de EUMM bevindt zich in Sarajevo en staat boven zogenaamde regionale centra, die elk één of meer coördinatiecentra aansturen. De waarnemers ressorteren onder een coördinatiecentrum en werken onder meer in Albanië, Kroatië, Bosnië-Herzegovina, Kosovo en Macedonië. Er nemen thans vijf Nederlanders aan deze monitormissie deel: drie militairen en twee ambtenaren van het ministerie van Buitenlandse Zaken.

OVSE Macedonië

Op 22 maart 2001 heeft de «Permanent Council» van de OVSE met het besluit nr. 405 toestemming gegeven om de «OSCE Spillover Monitor Mission to Macedonia» te starten. De missie heeft tot doel het monitoren van de ontwikkelingen langs de grens tussen Macedonië en Servië (Kosovo) en de ontwikkelingen in andere gebieden die risico lopen betrokken te raken bij het conflict in voormalig Joegoslavië (Kosovo). Dit wordt bewerkstelligd door het bewaken van de territoriale integriteit van Macedonië, het ondersteunen en uitbouwen van stabiliteit, vrede en veiligheid en het voorkomen van mogelijke conflicten in de regio. Onderdeel van de «Spillover Monitor Mission» is de «OSCE Police Development Unit» (PDU). Doel van de PDU is het trainen van 1 000 nieuwe politieagenten. Deze groep is multinationaal samengesteld. In eerste aanleg loopt het mandaat tot december 2003. Nederland neemt deel met één kolonel van de Koninklijke marechaussee. De taak van deze functionaris behelst het aansturen van de Field Training Coördinators en de Community Police Liaison Officers. Tevens is hij op voornoemde deelgebieden verantwoordelijk voor de contacten met de verschillende internationale organisaties en de Macedonische autoriteiten.

OVSE-missie in Moldavië

Sinds 1993 is er een OVSE-missie in Moldavië. De achtergrond van deze missie is het consolideren van de onafhankelijkheid en de soevereiniteit van Moldavië. Belangrijk aandachtspunt daarbij is de speciale status van Transdnjestrië. Het mandaat van de missie is het helpen bij de totstandkoming van een algeheel politiek kader voor dialoog en onderhandelingen. Daarbij wordt onder andere toezicht gehouden op de terugtrekking van het 14e Russische leger uit Moldavië. Nederland levert sinds mei 1993 één militaire waarnemer aan deze missie.

United Nations Truce Supervision (UNTSO)

Sinds de Israëlische onafhankelijkheidsoorlog in 1948 ziet UNTSO toe op het handhaven van de bestandslijnen tussen Israël en zijn buurstaten. In die rol zag UNTSO onder andere toe op de Algemene Wapenstilstand Overeenkomst uit 1949 en observeert de missie sinds 1967 het staakt-het-vuren in het gebied rond het Suez-kanaal en op de Golanhoogte. In de huidige situatie werkt UNTSO samen met UNDOF op de Golanhoogte in de Israëlisch-Syrische sector en met UNIFIL in de Israëlisch-Libanese sector. Nederland neemt aan UNTSO deel vanaf 1956.

Voorziening Crisisbeheersingsoperaties

Daar een Nederlandse militaire bijdrage aan een crisisbeheersingsoperatie op voorhand niet is te voorzien, wordt in de begroting slechts rekening gehouden met de lopende operaties en verplichtingen. Om die reden wordt slechts rekening gehouden met de Navo-contributies, PSO, SFOR, SFIR en naijlende uitgaven (onder andere herstel van materiaal) van de lopende operaties.

Activiteiten

MISSIEPeriodeBijdrageMeeteenheidRealisatie 2002Vermoedelijke uitkomsten 2003Raming 2004
SFORVanaf 1995Gemiddelde bezettingAantal personeel1 3601 035800
  TransporthelikoptersVlieguren918540540
KFOR/Kosovo Gemiddelde bezettingAantal personeel755
Enduring FreedomDec 01-sept 03Totale cumulatieve inzet Aantal personeel483407 
 T/m juni 2003Fregat (1)Vaardagen Aantal personeel649137155
 T/m april 2003Onderzeeboot (1)Vaardagen Aantal personeel2299355
 T/m juni 2003Maritieme helikopters (2)Vlieguren Aantal personeel8624806
 T/m juni 2003MPA (Orion)Vlieguren Aantal personeel1 40765017
 T/m sept 2003Transportvliegtuigen (KDC 10/C-130/Gulfstream IV en F50 /F60 )Vlieguren1 4491 000
 T/m sept 2003Jachtvliegtuigen F-16 (6)Vlieguren Aantal personeel1 3633 500174
ISAFISAF HQJan 02-aug 03 Feb 03-aug 03Gemiddelde bezetting Gemiddelde bezettingAantal personeel Aantal personeel240 0240372
 T/m aug 03Transportvliegtuigen (KDC10/C130/F60)Vlieguren529500
Stabilisatie-macht IRAK10 juli-31 dec 03Transporthelikopters Gemiddelde bezettingVlieguren Aantal personeel 1 1005001 100100
Display DeterrenceFeb 03- 16 apr 2003Gemiddelde bezettingAantal personeel0362
BKAC Gemiddelde bezetting HQAantal personeel82
  MPA (Orion)Vlieguren245100
FEDMACVanaf juni 1998Gemiddelde bezettingAantal personeel111
EUMMVanaf 1996Gemiddelde bezettingAantal personeel333
EUPM1 jan-03 tot eind 2005Gemiddelde bezettingAantal personeel12120
OVSE MacedoniëOkt 2001- dec 2003Gemiddelde bezettingAantal personeel11
OVSE-MoldaviëVanaf 1993Gemiddelde bezettingAantal personeel111
UNTSOVanaf 1956Gemiddelde bezettingAantal personeel121212

Budgettaire gevolgen van beleid

De financiële middelen die thans planmatig voor Crisisbeheersingsoperaties ter beschikking staan voor het realiseren van de operationele doelstellingen, zijn in onderstaande tabel opgenomen.

Budgettaire gevolgen van beleid beleidsartikel 09 Uitvoeren crisibeheersingsoperaties (bedragen x € 1 000)
 2002200320042005200620072008
Verplichtingen172 655251 288178 401178 401178 401178 401178 401
Uitgaven       
VN-contributies44 63045 00049 50049 50049 50049 50049 500
SFOR70 10655 30053 00047 00047 00047 00047 000
KFOR1 043      
Enduring Freedom27 75328 500     
ISAF/HQ ISAF14 26436 1006 000    
Stabilisatiemacht Irak 47 70016 500    
UNFICYP53      
Task Force Fox8 7051 350     
Display Deterrence 7 000     
EUPM 2 0002 0002 000   
UNMEE2 433      
NAVO PSO/ EU operatie1 9843 2002 9001 9001 9001 9001 900
Overige operaties1 6845 4005 9003 7003 7003 7003 700
Restant Voorziening crisisbeheersingsoperaties 19 73842 60174 30176 30176 30176 301
Totaal uitgaven172 655251 288178 401178 401178 401178 40 1178 401
Ontvangsten       
Totaal ontvangsten8 6111 4071 4071 4071 4071 4071 407

Budgetflexibiliteit

De budgetflexibiliteit wordt in onderstaande tabel weergegeven.

Bedragen x € 1 000
Omschrijving 2004 2005 2006 2007 2008
Totaal geraamde kasuitgaven 178 401 178 401 178 401 178 401 178 401
Waarvan juridisch verplicht29%52 40029%51 40029%51 40029%51 40029%51 400
Waarvan complementair noodzakelijk47%83 40030%52 70028%50 70028%50 70028%50 700
Resterende plannen24%42 60141%74 30143%76 30143%76 30143%76 301
Totaal100%178 401100%178 401100%178 401100%178 401100%178 401

Budgetflexibiliteit

kst-29200-X-2-9.gif

Veronderstellingen

• Onder de activiteiten van dit beleidsartikel worden de door het Kabinet goedgekeurde crisisbeheersingsoperaties opgenomen.

• De internationale veiligheidssituatie blijft onvoorspelbaar. Omdat de Nederlandse deelname aan crisisbeheersingsoperaties niet exact gepland kan worden, bevat dit beleidsartikel een initiële voorziening voor de financiering van toekomstige crisisbeheersingsoperaties.

• De omvang van SFOR bedraagt in 2003 ongeveer 1 100 vte'n. Na 2003 wordt rekening gehouden met een gefaseerde reductie. De gemiddelde bezetting in 2004 zal uitkomen op 800 vte'n. Ultimo 2005 zal de bezetting zijn teruggebracht naar 650 vte'n.

• De geplande uitgaven in 2004 voor SFIR hebben met name betrekking op het retourneren van materieel en personeel en herstelwerkzaamheden op materieel.

Beleidsartikel 10 Civiele Taken

Algemene beleidsdoelstelling

Naast de taken die de krijgsmacht uitvoert in het kader van de internationale veiligheid worden militairen en in voorkomend geval militair materieel – op verzoek en onder gezag van civiele autoriteiten – in toenemende mate ingezet om bij te dragen aan de handhaving van de nationale openbare orde en veiligheid, bijstand te leveren bij (dreigende) calamiteiten en zware ongevallen en steunverlening in het kader van het algemene belang.

Doel is het in nauw overleg en onder gezag van civiele autoriteiten leveren van een bijdrage aan de handhaving van de nationale rechtsorde en veiligheid alsmede het verlenen van steun ten behoeve van het algemeen belang.

Met de bestaande capaciteit wordt door Defensie een aantal niet-specifieke defensietaken uitgevoerd. Voor de civiele taken worden op dit artikel de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten geraamd. Het betreft hier uitgaven voor de inzet van defensiemiddelen in het kader van de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba (KWNA&A), uitgaven voor de Kustwacht Nederland (KWNED), de explosievenopruiming (EOD) en de hulp aan civiele overheden.

Nader geoperationaliseerde doelstellingen

Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba

Doelstellingen van de KWNA&A zijn de bescherming tegen aantasting van de rechtsorde en de daaruit voortvloeiende gevaren en bedreigingen van de veiligheid en van de persoonlijke levenssfeer alsmede de steunverlening aan de gemeenschap en leden der gemeenschap bij (dreigende) noodsituaties die het gevolg zijn van ongevallen en rampen.

Kustwacht Nederland

Doelstellingen van de KWNED zijn de bescherming tegen de aantasting van de rechtsorde en de daaruit voortvloeiende gevaren en bedreigingen van de veiligheid en van de persoonlijke levenssfeer alsmede de steunverlening op zee-, kust- en aangewezen binnenwateren bij (dreigende) noodsituaties die het gevolg zijn van ongevallen en rampen.

Explosievenopruiming

Doelstelling van de explosievenopruimingsdiensten van Defensie is het voorzien in de capaciteit voor het opsporen, identificeren en ruimen van explosieven. Het betreft conventionele explosieven, vermoede explosieven en geïmproviseerde explosieven in Nederland, zowel op land als in het water en op zee.

Deze capaciteit kan ook overal elders ter wereld ingezet worden in het kader van een bondgenootschap, verdragsorganisatie of een bilaterale overeenkomst. Het eerstvolgende evaluatieonderzoek van deze doelstelling vindt plaats in 2004.

Hulp aan civiele overheden

Doel is in het geval van een ramp of een zwaar ongeval als vangnet op te treden indien de civiele hulpverlening moet worden afgelost of aangevuld of indien bijzondere defensie-expertise nodig is die niet civiel voorhanden is.

Budgettaire gevolgen van beleid

De financiële middelen die onder dit beleidsartikel ter beschikking staan voor de realisatie van de nader geoperationaliseerde doelstellingen, zijn in de volgende tabel opgenomen.

Budgettaire gevolgen van beleid beleidsartikel 10 Civiele taken (x € 1 000)
 2002200320042005200620072008
Verplichtingen35 89428 73619 57519 65819 54119 53819 538
Uitgaven       
Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba22 64711 4796 4726 4726 4726 4726 472
Kustwacht Nederland4 9456 8444 7304 7774 6684 6684 668
Explosievenopruiming7 04710 4398 3938 4318 4218 4188 418
Hulp aan civiele overheden1 362272     
Totaal uitgaven36 00129 03419 59519 68019 56119 55819 558
Ontvangsten       
Totaal ontvangsten7 9591 0721 0721 0721 0721 0721 072

Voor de KWNA&A en de KWNED is raming van de integrale uitgaven slechts ten dele mogelijk, als gevolg van de verstrengeling met de uitgaven van de Koninklijke marine. De uitgaven voor de inzet van eenheden van de Koninklijke marine zijn geraamd op basis van de tarieven (op additionele grondslag). Van de overige middelen zijn de uitgaven geraamd die éénduidig (en meetbaar) naar gebruik zijn toe te rekenen. Met ingang van 2003 worden nog slechts de directe uitgaven gemaakt voor inzet van personeel en materieel van de Koninklijke marine ten behoeve van de KWNA&A ten laste van dit artikel geraamd. De uitgaven voor de KWNA&A die niet toe te rekenen zijn aan de inzet van defensiemiddelen worden begroot en verantwoord in de begroting van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Ook bij de explosievenopruiming doet zich verstrengeling van deze diensten met het apparaat van de diverse krijgsmachtdelen voor. Deze diensten voeren tevens militaire taken uit. Hierbij zijn alle uitgaven van bij de EOD'n geplaatst personeel opgenomen, maar zijn de overige kosten vooralsnog beperkt tot de direct toerekenbare uitgaven.

Voor hulp aan civiele overheden worden, ten gevolge van het onvoorspelbare karakter van de hulp, geen uitgaven geraamd. In voorkomende gevallen zullen slechts de additionele uitgaven ten laste van dit artikelonderdeel worden gebracht.

Activiteiten

Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba (KWNA&A)

De Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba is een civiele organisatie, waarvan de minister van Defensie beheerder is. De Kustwachtcommissie waarin de drie landen van het Koninkrijk vertegenwoordigd zijn, bereidt het beleid voor de Kustwacht voor. De Koninkrijksministerraad stelt de beleidsdocumenten vervolgens vast. De Commandant der Zeemacht in het Caribisch gebied (CZMCARIB) voert als Commandant Kustwacht (CKW) dienstverlenende, toezichthoudende en opsporingstaken uit.

De Kustwacht neemt in het kader van de internationale en regionale maritieme samenwerking deel aan internationale drugsbestrijdingsoperaties.

De KWNA&A voert de onderstaande activiteiten uit:

Toezichthoudende en opsporingstaken:

– algemene politietaken, waaronder het uitvoeren van (internationale) drugsbestrijdingsoperaties;

– grensbewaking;

– douanetoezicht in samenwerking met de douanediensten en politiekorpsen (vreemdelingendiensten) van de Nederlandse Antillen en Aruba;

– toezicht op milieu en visserij;

– toezicht op de scheepvaart, waaronder het verkeer en de uitrusting van schepen.

Dienstverlenende taken:

– hulpverlening en rampenbestrijding waaronder ook het uitvoeren van «Search and Rescue» (SAR) acties al dan niet in samenwerking met particuliere, binnenlandse en/of buitenlandse organisaties;

– afwikkeling van nood-, spoed- en veiligheidsverkeer.

De dienstverlenende taken, met name SAR, krijgen uiteraard de hoogste prioriteit indien deze zich feitelijk voordoen. Een indicatie van de omvang van de activiteiten wordt verkregen aan de hand van de cijfers over de voorgaande jaren:

OmschrijvingMeeteenheidRealisatie 2001Realisatie 2002
In beslag genomen drugsIn kilo's4 6457 989
Bijdrage aan onderzoekenAantal4079
Assistentie schepenAantal6054
Gered of in veiligheid gebrachtPersonen243271
Controle scheepvaartProcessen verbaal5436
MilieuverontreinigingProcessen verbaal96
Illegale visserijProcessen verbaal1729
Illegale immigratieProcessen verbaal10174

Voor de taken stelt de Koninklijke marine, naast functionarissen voor onder meer de bezetting van het Kustwachtcentrum de volgende vaardagen en vlieguren ter beschikking.

Prestatiegegevens KWNA&AAantalMeeteenheidRealisatie 2002Vermoedelijke uitkomst 2003Raming 2004
Fregat1Vaardagen789292
Maritieme helikopter1Vlieguren264390390
Maritieme patrouillevliegtuigen3Vlieguren1 8661 900
AS355 helikopter1Vlieguren500500500

Kustwacht Nederland (KWNED)

De KWNED is een samenwerkingsorganisatie van zes departementen (de ministeries van Verkeer en Waterstaat, Defensie, Justitie, Financiën, Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties). De operationele leiding is in handen van de Koninklijke marine. Voor de uitvoering van deze taken worden door de participerende diensten varende en vliegende eenheden ter beschikking gesteld. De Kustwacht beschikt over een kustwachtcentrum in Den Helder. Dit centrum heeft een 24-uurs bezetting en fungeert als centraal meld-, informatie- en coördinatiecentrum. Het is tevens het Nationale Maritieme- en Aëronautische Redding Coördinatie Centrum (RCC).

De beleidsmatige aansturing voor de uitvoering van deze taken geschiedt door het ministerie van Verkeer en Waterstaat ten aanzien van verkeerstaken en door het ministerie van Justitie ten aanzien van handhavingstaken.

De KWNED voert de volgende activiteiten uit:

Toezichthoudende en opsporingstaken:

– controle op vangstbeperkende en technische maatregelen die van toepassing zijn op de zeevisserij;

– controle op de naleving van scheepvaartverkeersvoorschriften;

– toezicht op de uitrusting van schepen;

– handhaving van milieuvoorschriften;

– controle op de door-, uit- en invoer van goederen;

– weren van ongewenste vreemdelingen.

Dienstverlenende taken:

– permanent afluisteren en afwikkelen van nood-, spoed- en veiligheidsverkeer;

– coördinatie en uitvoering van hulpverlenings- en reddingsacties, al dan niet in samenwerking met de Koninklijke marine en andere particuliere c.q. buitenlandse organisaties;

– bij voorkomende noodzaak zorgdragen voor scheepvaart- en verkeersbegeleidende maatregelen;

– verlenen van hulp.

Een indicatie van de omvang van de activiteiten kan worden verkregen aan de hand van de cijfers over de voorgaande jaren:

OmschrijvingRealisatie 2001Realisatie 2002
Aantal opgevolgde alarmeringenca. 3 1003 046
Aantal maritieme reddingsacties1 3481 411
Aantal aëronautische reddingsacties4173

Voor het uitvoeren van de taken van de KWNED stelt de Koninklijke marine, naast functionarissen voor onder meer de bezetting van het Kustwachtcentrum, de volgende aantallen vaardagen en vlieguren ter beschikking.

Prestatiegegevens KWNEDMeeteenheidRealisatie 2002Vermoedelijke uitkomst 2003Raming 2004
MijnenbestrijdingsvaartuigenVaardagen80140140
Maritieme helikoptersVlieguren122230230
Maritieme patrouillevliegtuigenVlieguren322550

Voor de uitoefening van de taken beschikt de KWNED voorts over een bergingsvaartuig, een patrouillevliegtuig, surveillancevaartuigen, betonningsvaartuigen en een oliebestrijdingsvaartuig. Deze eenheden worden voor de kustwachttaken beschikbaar gesteld door de betrokken diensten van de betreffende ministeries. De financiering hiervan wordt bij de diensten van die ministeries geraamd en verantwoord.

Explosievenopruiming

De verantwoordelijkheid voor de openbare orde en veiligheid in Nederland ligt bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties; het in dat kader opsporen en ruimen van explosieven uit de Tweede Wereldoorlog (conventionele explosieven) is in beginsel een gemeentelijke aangelegenheid. Het opsporen en ruimen van geïmproviseerde explosieven alsmede het preventief onderzoek van locaties is in eerste instantie een verantwoordelijkheid van de politie en het ministerie van Justitie.

Indien en voor zover de taken die uit de nader geoperationaliseerde doelstelling voortvloeien, worden verricht in opdracht van militaire autoriteiten, vallen deze onder de militaire taakuitoefening. Voor zover civiele autoriteiten de opdrachtgever zijn, vallen zij onder de civiele taakuitoefening.

Het opsporen van conventionele explosieven kan geschieden door zowel civiele bedrijven als door de overheid. Het ruimen van explosieven is voorbehouden aan de rijksoverheid. Defensie voert deze permanente bijstandstaak uit. Het opsporen, de daaraan voorafgaande verkennende zoekacties en het ruimen van explosieven wordt binnen Defensie verricht door de Duik- en Demonteergroep Koninklijke marine (DDG-KM), het Explosievenopruimingscommando Koninklijke landmacht (EOCKL) en de Explosievenopruimingsdienst Koninklijke luchtmacht (EOD-KLu). Elk van deze diensten bestrijkt een specifieke regio van Nederland. Voorts is alles onder water en op zee de verantwoordelijkheid van de DDG-KM en zorgt het EOCKL voor de algehele coördinatie van de ruimingen in Nederland. Het kustwachtcentrum Nederland draagt zorg voor de coördinatie op zee.

De explosievenopruimingsdiensten verrichten civiele werkzaamheden in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van het ministerie van Justitie of van gemeenten. Het betreft de eerste verkennende zoekactie alsmede het opsporen en/of ruimen van conventionele of geïmproviseerde explosieven. Voorts wordt preventief onderzoek verricht van locaties. Voor noodgevallen zijn permanent ruimingsploegen op afroep beschikbaar. In 2003 is een joint EOD-kenniscentrum opgericht.

Een indicatie van de omvang van de activiteiten kan worden verkregen aan de hand van de cijfers over de voorgaande jaren:

Omschrijving activiteitenRealisatie 2001Realisatie 2002
Ruimingen2 4242 436
Zoekacties/opsporingen6371
Justitiële bijstand150125

Naast genoemde civiele taken wordt bij vrijwel alle uitzendingen van eenheden van de krijgsmacht naar gebieden van crises en oorlogsdreiging een beroep gedaan op personeel van de DDG-KM, het EOCKL en de EODKLu. De opdrachten aan deze diensten zijn zowel militair als civiel. Ze variëren van het steunen van Navo-bataljons bij het ruimen van aangetroffen explosieven tot het opzetten van «mijnscholen» voor de opleiding van (buitenlandse) lokale ruimploegen.

Ontvangsten

Kustwacht Nederland

Ten behoeve van derden in Nederland worden op aanvraag navigatieberichten doorgegeven. Deze worden in rekening gebracht. Tevens worden op structurele basis navigatieberichten aan het Duitse ministerie van Defensie verstrekt. De raming van de ontvangsten bedraagt in 2004 € 0,2 miljoen.

Explosievenopruiming

De mate waarin en de manier waarop de verrekening van de uitgaven van civiele opdrachten plaatsvindt is afhankelijk van de soort dienst. Voor het opsporen van conventionele explosieven wordt de integrale kostprijs in rekening gebracht. Voor 2004 wordt hiervoor een ontvangst van € 0,9 miljoen geraamd. Voor het ruimen van die explosieven worden geen kosten in rekening gebracht.

Beleidsartikel 11 Internationale Samenwerking

Algemene beleidsdoelstelling

De internationale samenwerking draagt bij aan de verwezenlijking van de doelstellingen van het Nederlandse veiligheids- en defensiebeleid. Het belang ervan is verder toegenomen in het licht van de in EU- en Navo-verband voorgenomen versterking van de Europese crisisbeheersings-capaciteiten. Die versterking – een van de speerpunten uit de beleidsagenda – is nodig om de effectiviteit en de doelmatigheid van de Europese defensie-inspanningen te vergroten. Het doel is dat:

– de schaarse middelen van Defensie zo optimaal mogelijk worden aangewend, waarbij prioriteit wordt gelegd bij het versterken van Europese militaire capaciteiten die de tekortkomingen, zoals geïdentificeerd in de «Helsinki Headline Goals» (HLG) en het «Prague Capabilities Commitment» (PCC), kunnen opheffen;

– de effectiviteit van de Europese defensie-inspanningen verbetert, door versterking van de samenwerking en coördinatie tussen de partners van de EU en Navo (tevens voorkomen van duplicatie van HLG en PCC activiteiten – benutten complementariteit en synergie);

– meer doelmatigheid wordt verkregen door het verder uitwerken van de modulegedachte, het intensiveren van de bi- of multilaterale samenwerking bij de verwerving van militaire capaciteiten, concentreren op «pooling of forces» en taakspecialisatie, waarbij een proportionele inzet wordt meegewogen;

– de Midden- en Oost-Europese (MOE-)landen zichzelf opwerken tot volwaardige partners waarmee Nederland militair-operationeel kan samenwerken. In dat kader ondersteunt Defensie de inspanningen van de MOE-landen om hun krijgsmacht zodanig te positioneren, inrichten en inzetten, dat een optimale bijdrage kan worden geleverd aan de internationale (en daarmee ook onze) vrede en veiligheid.

Nader geoperationaliseerde doelstellingen

Bijdragen aan de gemeenschappelijke Navo-begroting

De Navo is de hoeksteen van het Nederlandse veiligheidsbeleid. Het Navo-lidmaatschap is het primaire instrument om de integriteit van het eigen grondgebied te verzekeren. Het vergroot tevens de mogelijkheden tot handhaving van de internationale rechtsorde en veiligheid. Door bij te dragen aan de financiering van de internationale staven, de gezamenlijke middelen voor bevelvoering en communicatie en bondgenootschappelijke programma's draagt Nederland bij aan de instandhouding van de geïntegreerde militaire structuur van de Navo. Nederland kiest daarbij uitdrukkelijk voor de beleidslijn om de Navo-investeringen primair te richten op verbetering van gemeenschappelijke capaciteiten en pas in tweede instantie op infrastructurele aangelegenheden.

Versterking van de Europese militaire capaciteiten ten behoeve van de Helsinki Headline Goals (HLG) en het Prague Capabilities Commitment (PCC) (EVDB-voorziening en EVDB-intensivering).

De versterking van de Europese militaire capaciteiten, nodig voor een grotere Europese rol en een evenwichtiger lastenverdeling tussen de transatlantische partners, blijft een belangrijk speerpunt voor het defensiebeleid vanaf 2004. De versterking van Europese militaire capaciteiten richt zich op de verbetering van de aanpak van Europese militaire tekortkomingen, waarbij Nederland prioriteit stelt aan elementen die bijdragen aan zowel de realisatie van de HLG als het PCC.

Attachés

Militaire attachés dragen bij aan enerzijds de informatievoorziening van het ministerie van Defensie en anderzijds aan het informeren van bondgenoten en partners over het Nederlands veiligheids- en defensiebeleid.

Overige internationale samenwerking

Samenwerking MOE-landen

De samenwerking met MOE-landen is aan het veranderen als gevolg van de geopolitieke en daarmee samenhangende militair-strategische ontwikkelingen. Zo heeft de Top van Praag, eind 2002, ervoor gezorgd dat zeven MOE-landen op afzienbare termijn als Navo-bondgenoot kunnen worden beschouwd. Tot aan het lidmaatschap, volgens planning medio 2004, zal Nederland ondersteuning bieden in het toetredingsproces; daarna wordt samengewerkt op basis van gelijkwaardigheid en wordt de steunverlening periodiek afgebouwd. In 2004 en waarschijnlijk nog een aantal jaren daarna, zullen de resterende MAP-landen (deelnemers aan het Navo Membership Action Plan), Albanië, Kroatië en Macedonië, zowel multilateraal als bilateraal veel aandacht behoeven. Daarnaast is te voorzien dat de Oekraïne en de Russische Federatie om ondersteuning blijven vragen. Door de afname van activiteiten met de nieuwe Navo-landen, zullen financiële middelen kunnen worden aangewend voor de (overige) Balkan-landen en voor de Kaukasus- en Centraal Aziatische landen.

EU Satellite Centre en WEU Leaving Allowances

Nederland draagt proportioneel bij aan de uitgaven van het Satelliet Centrum van de Europese Unie en aan de WEU voor de pensioenvergoeding van het personeel van het Satelliet Centrum. Door deze bijdrage krijgt Defensie de beschikking over satellietbeelden ten behoeve van de Militaire Inlichtingen- en Veilgheidsdienst.

EU en OVSE-voorzitterschap

Nederland zal van 1 juli tot 31 december 2004 het voorzitterschap van de EU vervullen. In 2003 heeft Nederland het voorzitterschap van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE).

Conventionele wapenbeheersing

Nederland is partij bij een reeks van internationale verdragen en overeenkomsten op het gebied van conventionele wapenbeheersing waaruit een uitgebreid stelsel van rechten en plichten voortvloeit. De uitvoering van de verplichtingen voortvloeiend uit deze overeenkomsten is sinds jaar en dag een aangelegenheid voor het ministerie van Defensie onder verantwoordelijkheid van het ministerie van Buitenlandse Zaken. De Defensie Verificatieorganisatie draagt op dagelijkse basis zorg voor de fysieke uitvoering van ondermeer inkomende en uitgaande inspecties, informatieverstrekking en participatie in de sturingsorganen van de diverse overeenkomsten. In dit verband zijn het Verdrag over Conventionele Strijdkrachten in Europa (CSE-verdrag, van kracht sedert 1992) en het «Open Skies» luchtobservatie-verdrag (van kracht sedert 1 januari 2002) veruit het meest arbeidsintensief. Daarnaast leidt de uitvoering van de vertrouwenwekkende maatregelen uit het Weens Document 99 tot inspanningsverplichtingen van defensiezijde in de vorm van informatie-uitwisseling, inspecties en evaluatiebezoeken.

Budgettaire gevolgen van beleid

De financiële middelen die ter beschikking staan voor het realiseren van de doelstellingen zijn in de volgende tabel opgenomen.

Budgettaire gevolgen van beleidsartikel 11 Internationale verplichtingen (bedragen x € 1 000)
 2002200320042005200620072008
Verplichtingen137 029204 369240 096220 923172 256207 376194 720
Uitgaven       
Bijdrage aan de Navo77 92165 98986 14187 96985 90281 52279 222
EVDB16 75033 127128 700108 60069 300104 50091 844
Attachés20 52723 70023 61023 60923 60923 60923 371
Overige internationale samenwerking1 5611 5531 2281 2501 3051 4571 457
Totaal uitgaven116 759124 369239 679221 428180 116211 088195 894
Ontvangsten       
Totaal ontvangsten7 71114 43019 24220 14219 44215 14212  842

Activiteiten

Bijdrage aan de Navo.

Nederland draagt evenredig bij aan diverse met de bondgenoten onderling overeengekomen gemeenschappelijk gefinancierde Navo-programma's. Dit betreft de Navo-projecten in Nederland, het Navo Veiligheids- en Investeringsprogramma (NVIP), het AWACS-investeringsprogramma, het AWACS-exploitatiebudget, het militaire budget van de Navo en de administratieve kosten van de hoofdkwartieren en agentschappen van de Navo.

Voor het AWACS-investeringsbudget geldt dat Nederland naar rato (3,6%) bijdraagt aan het «Mid Term Modernization Program» (MTRP) van de AWACS-vliegtuigen en aan de kosten van de inzet van de AWACS-vliegtuigen in Navo-verband. Door stijgende brandstofprijzen, wisselkoersverschillen en hoge kosten van met name het motoronderhoud, is in 2003 het AWACS-exploitatiebudget verhoogd en daarmee de Nederlandse bijdrage gestegen.

Het militaire budget (MB) van de Navo is gericht op het geheel aan exploitatiekosten van de Navo.

Versterking van de Europese militaire capaciteiten ten behoeve van de Headline Goals (HLG) en het Prague Capabilities Commitment (PCC) (EVDB-voorziening en EVDB-intensivering).

Nederland draagt naar vermogen bij om de geconstateerde tekortkomingen in de vier «key operational capability areas» op te heffen. Dit krijgt gestalte door enerzijds het aanpassen van (bestaande) nationale plannen waarmee in internationaal verband de doelmatigheid kan worden vergroot, anderzijds door additionele Europese projecten die worden gefinancierd uit de initiële EVDB-voorziening alsmede uit de EVDB-intensivering in het Strategisch Akkoord.

De volgende projecten zijn geïdentificeerd (gekoppeld aan de vier «key operational capability areas»):

1) Verdediging tegen chemische, biologische, radiologische en nucleaire (CBRN) aanvallen.

– NBC-detectiecapaciteit verkenning/ombouw Fuchsen (C-gedeelte).

Het project voorziet in het verwerven van N(B)C-verkenningscapaciteit. Deze capaciteit bestaat uit middelen voor detectie en identificatie van chemische strijdmiddelen. Detectie van nucleaire straling dient eveneens mogelijk te zijn. Hiertoe dient de Koninklijke landmacht zes voertuigen Fuchs/EOV te modificeren naar de configuratie N(B)C (totaal € 16,9 miljoen);

– Onderzoek B-verkenningsmiddel. Defensie en TNO hebben een contract getekend voor de uitvoering van een eerste fase van het technologieproject Aërosol Alarm. Het Bio-Aërosolproject voorziet in de behoefte aan een alarmering, zodat tijdig de juiste tegenmaatregelen kunnen worden getroffen bij een aanval met biologische strijdmiddelen. De verwachting is dat deze middelen voor operationele inzet pas na het jaar 2005 beschikbaar zullen komen (totaal € 3,0 miljoen);

– NBC-verkenning/ombouw Fuchsen (B-gedeelte). Het project voorziet in het verwerven van een biologische verkenningscapaciteit. Hiertoe dient de Koninklijke landmacht drie voertuigen Fuchs/EOV te modificeren (totaal € 9,1 miljoen);

– Invulling «Bronson-proposals». Nederland onderzoekt de mogelijkheid tot samenwerking met Duitsland om een «Deployable NBC Analytical Lab» te realiseren. Voorts voorziet Nederland om een «NBC Event Response Team» in de NBC-compagnie op te nemen, die onderdeel kan gaan uitmaken van een «pool of capabilities». Daarnaast geldt het voornemen om met andere landen te investeren in een «Disease Surveillance System». Financiering geschiedt uit de EVDB-intensivering te weten: een investering van € 6 miljoen en de jaarlijkse exploitatie van € 325 000;

– «Collective Protection» (COLPRO). Nederland zal de huidige middelen uitbreiden om de inzetbaarheid en voortzettingsvermogen van eenheden in Navo- of EU-geleide operaties te vergroten. Financiering geschiedt uit de EVDB-intensivering en het betreft een investering van € 7 miljoen;

– «Point Detection». Verwerving van chemische detectiemiddelen om de inzetbaarheid en voortzettingsvermogen van eenheden in Navo- of EU-geleide operaties te vergroten, waarbij Nederland multinationale verwerving als uitgangspunt hanteert. Financiering geschiedt eveneens uit de EVDB-intensivering. Het betreft een investering van € 9 miljoen;

– Overig NBC (Defensiebreed). De Navo heeft haar lidstaten gevraagd te voorzien in de behoefte aan NBC-capaciteit. Om een bijdrage te kunnen leveren zijn hiertoe extra middelen vrijgemaakt binnen de EVDB-fondsen.

2) Veilige verbindingen en commandovoering en «information superiority»

– TITAAN fase II. Dit project maakt onderdeel uit van TITAAN. TITAAN is een beveiligd, flexibel en geïntegreerd communicatie- en informatiesysteem dat in staat is grote hoeveelheden spraak- en datacommunicatie te verwerken en het optreden over grote afstanden in elk terrein kan ondersteunen. TITAAN is modulair opgebouwd en maakt gebruik van civiele en NATO-standaarden. Tevens is dit systeem de «backbone» van de toekomstige Network Centric Warfare (Operations). Het gaat daarbij om een bedrag van € 67,1 miljoen;

– TITAAN/HRF(L) HQ. Voor de transformatie van hoofdkwartier 1(GE/NL)Corps naar High Readiness Forces (Land) Headquarter zijn initieel EVDB-gelden beschikbaar gesteld voor communicatie- en informatiesystemen (Titaan; € 40,7 miljoen). Door de aanvullende Navo-behoefte wordt het aantal TITAAN-systemen uitgebreid. De financiering vindt plaats uit de EVDB-intensivering waarbij de investering € 4,7 miljoen bedraagt. De exploitatie valt binnen beleidsartikel 02 Koninklijke landmacht;

– Commandofaciliteiten LPD II. Met de installatie van commandofaciliteiten op het LPD II kan Nederland tijdens crisisbeheersingsoperaties een internationale commandostaf leveren. De financiering vindt plaats uit de initiële EVDB-voorziening. De investering bedraagt € 36,9 miljoen;

– Unmanned (Reconnaissance) Aerial Vehicles (URAV). URAV's dienen om nagenoeg «real time» een strategisch en tactisch beeld van een operatiegebied te genereren teneinde besluitvorming te bespoedigen en verbeteren. De voorziene taakstelling van deze eenheid richt zich op het ondersteunen van lucht-, grond- en maritieme operaties van alle krijgsmachtdelen. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om vele vormen van civiele dienstverlening te verstrekken. Het project URAV's betreft een samenwerking met Frankrijk dat op initiatief van de minister van Defensie tot stand is gekomen. Nederland onderzoekt in 2004–2005 samen met Frankrijk de (benodigde) capaciteiten van een nieuwe Medium Long Endurance (MALE) URAV. Doelstelling is om na afloop van de studieperiode vanaf 2008 een Nederlandse capaciteit aan MALE UAV's te kunnen verwerven voor een binationale (Frans/Nederlandse) URAV-eenheid. De Frans/Nederlandse samenwerking leidt tot de mogelijkheid om op een doelmatige wijze tot realisatie van de behoefte te komen en sluit aan op een binnen de Navo en de EU geprefereerde werkwijze;

– SOSTAR-X. Nederland neemt deel aan de ontwikkeling van het «technology concept demonstrator» programma van een Stand-Off Surveillance and Target Acquisition Radar (SOSTAR-X), ter voorbereiding op de verwezenlijking van een bruikbare grondwaarnemingscapaciteit. De investering bedraagt € 4,6 miljoen en de financiering geschiedt uit de initiële EVDB-voorziening;

– «Alliance Ground Surveillance» (AGS). AGS moet voorzien in de uiteindelijk gewenste grondwaarnemingscapaciteit, volgend op het SOSTAR-X programma. De Navo wenst in 2010 over een AGS-kerncapaciteit te beschikken. Nederland neemt proportioneel deel aan het multinationale programma. De financiering vindt plaats uit de EVDB-intensivering en de investering bedraagt € 116 miljoen;

– Waarnemingssatellieten. Een belangrijk onderdeel van een grondwaarnemingscapaciteit is het gebruik maken van satellietbeelden. Om hier invulling aan te kunnen geven, is het van belang om deel te nemen in een (multinationaal) satellietprogramma. Nederland kiest voor een stapsgewijze aanpak, waarbij in eerste instantie het gebruik van reeds beschikbare (commerciële) satellietbeelden zal worden geïntensiveerd.

3) Interoperabiliteit en gevechtskracht van ontplooide eenheden

– Transporthelikopters. Nederland wil € 181,5 miljoen investeren in (middel)zware transporthelikopters. Onderdeel van de genomen maatregelen voortvloeiend uit het Strategisch Akkoord en het Hoofdlijnenakkoord, is dat de verwerving van extra helikopters met twee jaar wordt vertraagd.

4) Snelle ontplooiing en voortzettingsvermogen van strijdkrachten

– «Tracking en Tracing». In 2001 is een begin gemaakt met de invoering van dit systeem dat inzicht moet geven in de goederenstroom naar en van het operatiegebied. Het systeem draagt bij aan de »rapid deployment» capaciteit van de Nederlandse krijgsmacht, hetgeen past in de HLG- en PCC-behoefte. Financiering vindt plaats uit de initiële EVDB-voorziening en de investering bedraagt € 8,8 miljoen;

– «Reception, Staging and Onward Movement» (RSOM).

Nederland streeft ernaar om met het Verenigd Koninkrijk, Polen, Denemarken, Noorwegen en België een RSOM-capaciteit op te zetten, waarbij rol- en taakspecialisatie worden nagestreefd. Financiering geschiedt uit de EVDB-intensivering. De investering bedraagt € 12 miljoen en de exploitatie € 1 miljoen per jaar.

Voorts zijn in het kader van bi- en multilaterale samenwerking en coördinatie nog de volgende, reeds gerealiseerde, projecten relevant:

– in het kader van het Duits-Nederlandse luchttransportinitiatief heeft Nederland geïnvesteerd in het Duitse programma tot uitbreiding van de luchttransportvloot (€ 45,4 miljoen), in ruil voor trekkingsrechten;

– in samenwerking met het Verenigd Koninkrijk wordt een «role 3» veldhospitaalcapaciteit ingericht (financiering uit de initiële EVDB-voorziening, investering € 4,6 miljoen);

– op vliegbasis Eindhoven is met de andere deelnemende landen van de European Air Group de «European Air Transport Coordination Cell» (EACC) opgericht (financiering uit de initiële EVDB-voorziening, investering € 922 000). Recent is daar voor een proefperiode van een jaar de multinationale «Sealift Coordination Cell» bij gecoloceerd;

– Nederland levert met de uitbreiding van de Koninklijke marechaussee met 100 functionarissen een bijdrage ter versterking van het externe optreden van de EU, onder andere bij de opbouw van een capaciteit voor civiele crisisbeheersingsoperaties;

– ten slotte wordt met Duitsland samengewerkt om een doelmatiger organisatie van een flexibele, modulaire luchtverdedigingcomponent te bereiken (Future Ground Based Air Defense).

Attachés

Momenteel ontvangen 105 defensiemedewerkers een vergoeding volgens het Dienst Buitenlandse Zaken Voorzieningenstelsel (DBZV). Deze medewerkers zijn werkzaam op 25 Nederlandse vertegenwoordigingen in het buitenland.

Overige internationale samenwerking

Medio 2004 zullen de Baltische Staten, Bulgarije, Roemenië, Slovenië en Slowakije naar alle waarschijnlijkheid toetreden tot de Navo. Vanaf dat moment zal de samenwerking met deze landen meer gelijkwaardig worden en is minder geld nodig voor de ondersteuning van die landen. De hulp aan de resterende MAP-landen (Albanië, Macedonië en Kroatië) en de regionale ondersteuning aan de landen in de Balkan, de Kaukasus en Centraal-Azië blijft echter wel deel uitmaken van het MOE-beleid. In dit kader zijn internationale cursussen ontwikkeld op het Instituut Defensie Leergangen. Daarnaast is gekozen voor samenwerking met het Verenigd Koninkrijk bij de opzet van de Junior Staff Officers Course (JSOC) in Slowakije; hierbij is sprake van co-financiering met het ministerie van Buitenlandse Zaken (vredesfonds).

Nederland draagt bij aan de Europese Unie voor de uitgaven van het Satelliet Centrum en aan de WEU voor de pensioenvergoeding van het personeel van het Satelliet Centrum. De contributie wordt vastgesteld op basis van de door de WEU en EU goedgekeurde budgetten.

De EU en de OVSE zijn in verband met het Nederlandse voorzitterschap voor de duur van 2 jaar met een medewerker uitgebreid. In de periode 2003–2005 kan rekening worden gehouden met een verhoogde deelname van Nederland aan missies ten behoeve van de OVSE.

De uitgaven voor de voorzitterschappen OVSE en EU bedragen voor 2004 € 3,9 miljoen en voor 2005 € 0,9 miljoen.

Budgetflexibiliteit

De budgetflexibiliteit word in onderstaande tabel weergegeven

Bedragen x € 1 000
Omschrijving 2004 2005 2006 2007 2008
Totaal geraamde kasuitgaven 239 679 221 428 180 116 211 088 195 894
Waarvan juridisch verplicht44%105 92948%106 87859%105 56650%105 63854%105 638
Waarvan complementair noodzakelijk9%22 30010%22 30012%22 30011%22 30011%22  300
Resterende plannen46%111 45042%92 25029%52 25039%83 15035%67 956
Totaal100%239 679100%221 428100%180 116100%211 088100%195 894
kst-29200-X-2-10.gif

2.3. De niet-beleidsartikelen

Niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning Krijgsmacht

Grondslag van dit artikel

In dit artikel zijn de uitgaven en ontvangsten van alle ondersteunende eenheden van de krijgsmacht opgenomen. Dit artikel is nader opgedeeld in ondersteuning door en ten behoeve van de Koninklijke marine, de Koninklijke landmacht, de Koninklijke luchtmacht en de Koninklijke marechaussee en de interservice ondersteuning door het Defensie Interservice Commando. Bij deze ondersteuning zijn producten en diensten in concrete prestatiegegevens uitgedrukt.

De relatie met de doelstellingen in de beleidsartikelen wordt in beginsel verkregen door toevoeging van de afnemers in de vorm van de operationele doelstellingen (eenheden). Tot slot zijn de uitgaven zoveel mogelijk toegerekend aan deze combinatie van producten en afnemers. Hierbij wordt opgemerkt dat dit uitsluitend de uitgaven betreffen die in de regel door deling of percentages zijn toegerekend. Verwezen wordt ook naar de groeiparagraaf waarin het vervolgtraject is opgenomen.

De in dit artikel opgenomen uitgaven zijn vervolgens te groeperen per nader geoperationaliseerde doelstelling (cf. de matrices uit de beleidsartikelen). Deze overzichten van uitgaven zijn opgenomen bij de betreffende beleidsartikelen en hebben een extra-comptabel karakter. Daar wordt onder verstaan dat de autorisatie niet in het beleidsartikel maar in dit niet-beleidsartikel wordt gemaakt bij de eenheden waar de uitgaven worden gemaakt. In bijlage 6 is een totaal overzicht opgenomen voor de gehele defensiebegroting inclusief een technische toelichting.

Budgettaire gevolgen

De financiële middelen die ter beschikking staan voor het realiseren van de doelstellingen zijn in onderstaande tabel opgenomen.

Budgettaire gevolgen niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning Krijgsmacht (bedragen x € 1 000)
 2002200320042005200620072008
Verplichtingen1 219 3241 462 3861 545 5481 444 6081 373 8191 355 0881 354 868
Uitgaven       
Ondersteuning Koninklijke marine299 028299 946290 594285 332282 040282 537281 398
Ondersteuning Koninklijke landmacht600 626597 997607 280618 723628 854617 736619 785
Ondersteuning Koninklijke luchtmacht226 175236 867238 972237 865242 070250  028251 915
Ondersteuning Koninklijke marechaussee38 05739 63340 21741 43241 04543 31740 423
Ondersteuning Defensie Interservice Commando246 166241 607270 066274 886272 241271 392272 157
Totaal uitgaven1 410 0521 416 0501 447 1291 458 2381 466 2501 465 0101 465 678
Ontvangsten       
Totale ontvangsten51 14052 14354 05457 13856 50856 50856 508

Ondersteuning door ondersteunende eenheden Koninklijke marine

De ondersteunende eenheden van de Koninklijke marine betreffen het Marinebedrijf (MB), het Centrum voor Automatisering van Missiekritieke Systemen (CAMS), het Koninklijk Instituut voor de Marine (KIM), de Opleidingen Koninklijke marine (OKM) en het Mariniers Opleidingscentrum (MOC).

Bij de opgenomen activiteiten zijn de afnemers vermeld. Onder de categorie «overig» worden ook begrepen de afnemers buiten de Koninklijke marine, zoals de Koninklijke landmacht, de Koninklijke luchtmacht en Navo-partners.

Marinebedrijf (MB)

Het Marinebedrijf levert, evenals het Centrum voor Automatisering van Missiekritieke Systemen (zie hieronder), een belangrijke bijdrage aan het totale materieel-logistieke proces binnen de Koninklijke marine. Dit proces bestaat uit het voorzien in, de instandhouding van en de afstoting van onder meer platform-, sensor-, wapen- en commandosystemen van de eenheden van de Koninklijke marine alsmede het beschikbaar stellen van materiële middelen die nodig zijn om het materieel van de Koninklijke marine in gebruiksgerede staat te brengen en te houden.

De belangrijkste activiteiten van het Marinebedrijf worden als volgt gekwantificeerd.

Prestatiegegevens MB Operationele doelstellingOmschrijvingMeeteenheidRealisatie 2002Vermoedelijke uitkomst 2003Raming 2004 in aantallenUitgaven 2004(x € 1000)
EskaderschepenMeerjaarlijks onderhoudaantal121 
 Tussentijds onderhoudaantal332 
 Reparatieordersaantal4 1865 1005 050 
 Modificatie opdrachtenaantal468 *285 *228 * 
Totaal Eskaderschepen uitgaven   71 621
OnderzeedienstMeerjaarlijks onderhoudaantal 11 
 Tussentijds onderhoudaantal211 
 Reparatieordersaantal1 7001 7001 550 
Totaal Onderzeedienst uitgaven   22 527
MijnendienstMeerjaarlijks onderhoudaantal200 
 Tussentijds onderhoudaantal225 
 Reparatieordersaantal3 1803 5003 050 
Totaal Mijnendienst uitgaven   33 984
HelikoptergroepReparatieordersaantal576060 
Totaal Helikoptergroep uitgaven   721
Maritieme patrouillegroepReparatieordersaantal116100100 
Totaal Maritieme patrouillegroep uitgaven   2 164
MarinierseenhedenReparatieordersaantal9501 0001 100 
Modificatie opdrachtenaantal121515 
Totaal Marinierseenheden uitgaven   5 217
Caribische eenhedenTussentijds onderhoudaantal110 
Reparatieordersaantal150120150 
Totaal Caribische eenheden uitgaven   754
Overigprojecten voor nieuwbouwaantal555 
 projecten voor afstotingaantal222 
Totaal toe te rekenen uitgaven   136 987
Niet of nog niet toe te rekenen uitgaven uitgaven   53 212
Totaal uitgaven   190 200

* Modificatie opdrachten voor budgethouder «CZMNED» (inclusief Admiraliteit) zijn in het geheel opgebracht bij de Groep Eskaderschepen. Deze gegevens moeten nog worden gesplitst over de overige groepen.

Het meerjaarlijks onderhoud (MJO) is het onderhoud aan een eenheid van de vloot dat nodig is om de materiële gereedheid ten minste tot aan de volgende geplande onderhoudsperiode van die eenheid kostenefficiënt op peil te houden. Het tussentijds onderhoud (TTO) is een tussen de MJO's vallende korte reparatieperiode, inclusief dokbeurt, waarbij in principe alleen de met de directe veiligheid en materiële gereedheid verband houdende werkzaamheden worden uitgevoerd. Het uitvoeren van noodzakelijke onderhoudsopdrachten tussen de geplande reparatieperiodes (MJO/TTO) betreft het incidenteel onderhoud.

Centrum voor Automatisering van Missiekritieke Systemen (CAMS)

De belangrijkste activiteiten van het Centrum voor Automatisering van Missiekritieke Systemen (CAMS) worden als volgt gekwantificeerd.

Prestatiegegevens CAMS Operationele doelstellingOmschrijvingMeeteenheidRealisatie 2002*)Vermoedelijke uitkomst 2003Raming 2004 in aantallenUitgaven (x € 1000)
CZMNEDleverantiesaantal76 
Overigleverantiesaantal11 
CZMNEDadviesaantal160161 
Overigadviesaantal532540 
Niet of nog niet toe te rekenen uitgaven uitgaven   9 684

* In 2002 waren voor het CAMS nog geen prestatiegegevens beschikbaar.

Het CAMS ontwikkelt en implementeert software producten (leveranties) voor Combat Management Systemen aan boord van de eenheden van de Koninklijke marine. Het bedrijf levert eveneens de «in-service-support» voor deze software producten (d.m.v. leveranties). De adviesfunctie wordt gebruikt voor consultancy, forward design en ontwerp van Combat Management Systemen.

Koninklijk Instituut voor de Marine (KIM)

Het Koninklijk Instituut voor de Marine (KIM), de Opleidingen Koninklijke marine (zie hieronder) en het Mariniers Opleidingscentrum (zie hieronder) dragen zorg voor de initiële opleidingen en bijscholings- en functieopleidingen. Dit onderwijs bestaat uit initiële opleidingen aan nieuw binnenstromend personeel, cursussen en opleidingen voor het vervullen van specifieke functies, loopbaanfase-opleidingen voor de ontwikkeling en het geschikt maken voor een hoger functieniveau, het ondersteunen met expertise bij het opwerken van operationele eenheden en het ontwikkelen van cursussen en opleidingen voor bediening, onderhoud en het vinden van storingen bij nieuw materieel.

De belangrijkste activiteiten van het KIM worden als volgt gekwantificeerd:

Prestatiegegevens KIM AfnemerSoort opleidingMeeteenheidRealisatie 2002*)Vermoedelijke uitkomst 2003Raming 2004 in aantallenUitgaven 2004 (x € 1000)
CZMNEDInitiële opleidingengeslaagde cursisten417282 
 Bij-/omscholingsopleidingengeslaagde cursisten428075 
MarinierseenhedenInitiële opleidingengeslaagde cursisten12613 
 Bij-/omscholingsopleidingengeslaagde cursisten5115 
Caribische eenhedenBij-/omscholingsopleidingengeslaagde cursisten151015 
AlgemeenKIM-publicatiesaantal364040 
Totaal niet toe te rekenen uitgaven (initieel) uitgaven   21 145

Opleidingen Koninklijke marine (OKM)

De belangrijkste activiteiten van het OKM worden als volgt gekwantificeerd:

Prestatiegegevens OKM ten behoeve van operationele doelstellingOmschrijving activiteitenMeeteenheidRealisatie 2002Vermoedelijke uitkomst 2003Raming 2004Uitgaven 2004(x € 1000)
CZMNEDInitiële opleidingengeslaagde cursisten621753672 
Niet toe te rekenen uitgaven     22 370
EskaderschepenBij- /omscholingsopl. geslaagde cursisten  2 29716 286
OnderzeedienstBij- /omscholingsopl. geslaagde cursisten  5223 641
MijnendienstBij- /omscholingsopl. geslaagde cursisten  6264 745
HelikoptergroepBij- /omscholingsopl. geslaagde cursisten  6264 410
Maritieme patrouillegroepBij- /omscholingsopl. geslaagde cursisten  6264 797
MarinierseenhedenBij- /omscholingsopl. geslaagde cursisten  1 1481 987
Caribische eenhedenBij- /omscholingsopl. geslaagde cursisten  2091 580
Totaal toe te rekenen uitgaven     37 446
Nog niet toe te rekenen uitgaven     4 099
Totaal     63 915

* Over de jaren 2002/2003 is geen uitsplitsing beschikbaar over de operationele doelstellingen

Mariniers Opleidings Centrum (MOC)

De belangrijkste activiteiten van het MOC worden als volgt gekwantificeerd:

Prestatiegegevens MOC AfnemerSoort opleidingMeeteenheidRealisatie 2002Vermoedelijke uitkomst 2003Raming 2004 in aantallenUitgaven 2004(x € 1000)
MarinierseenhedenInitiële opleidngengeslaagde cursisten381156250 
 Bij en omscholings-opleidingengeslaagde cursisten1 1941 2951 355 
CZMNEDBij en omscholings-opleidingengeslaagde cursisten222020 
Caribische eenhedenBij en omscholings-opleidingengeslaagde cursisten407674 
OverigBij en omscholings-opleidingengeslaagde cursisten154038 
Totaal toe te rekenen aan marinierseenheden     5 650

Ondersteuning door ondersteunende eenheden Koninklijke landmacht

De ondersteunende eenheden van de Koninklijke landmacht zijn ondergebracht bij het Materieellogistiek Commando (MATLOGCO) en het Opleidings- en Trainingscommando (OTCO).

Materieellogistiek Commando (MATLOGCO)

Het MATLOGCO is verantwoordelijk voor de materieellogistieke keten van de Koninklijke landmacht. Dat betekent in de eerste plaats de verantwoordelijkheid voor het «voorzien in» en de «instandhouding van» het materieel van de Koninklijke landmacht. Het eindproduct van het MATLOGCO is het continu voorzien in gebruiksgereed materieel en voorraden voor alle eenheden van de Koninklijke landmacht. Hiertoe worden drie taken onderscheiden: het inrichten en ten dele verrichten van het materieellogistieke proces, het ontwikkelen van normen voor het materieellogistieke proces en het ontwikkelen van daarbij behorend functioneel logistiek beleid.

Het MATLOGCO bestaat uit een staf waarin de volgende elementen zijn opgenomen: de afdeling Wetenschappelijk Onderzoek, de systeemgroep Verwerving, de systeemgroep Wapen- en Transportsystemen (WTS) (inclusief de Mechanische Centrale Werkplaats (MCW) van het HOBKL), de systeemgroep Informatievoorziening (IV) (inclusief het Informatie Voorzieningsbedrijf KL (IVKL), het Centrum voor Technologie en Missieondersteuning (CTM, nu nog ECW)), de systeemgroep Logistieke Operaties (inclusief het Landelijk Bevoorradingsbedrijf KL (LBBKL)) en het Command en Control Support Centre.

Het Command en Control Support Centre (C2SC) te Ede is het expertisecentrum van de Koninklijke landmacht op het gebied van de operationele informatievoorziening en onderhoudt daartoe de operationele C3I-architectuur. Zij doet dit in internationaal verband in het Multilateral Interoperability Program; bovendien zijn officieren van andere defensieonderdelen en van buitenlandse defensieorganisaties werkzaam of als liaison geplaatst op het C2SC. Het C2SC voorziet de eenheden van de Koninklijke landmacht van systemen op het gebied van de operationele informatievoorziening, zoals ISIS en BMS en op het gebied van operationele transmissie, zoals TITAAN. Het C2SC integreert daartoe civiel ontwikkelde modules, deelsystemen en componenten tot voor de Koninklijke landmacht bruikbare en veilige systemen. Tot slot voert het C2SC opleidings- en trainingstaken uit op het gebied van de door haar ontwikkelde systemen. De combinatie van ontwikkelen/integreren en opleiding en training is essentieel voor het concept van evolutionair ontwikkelen.

Prestatiegegevens MATLOGCO Ontkoppeld onderhoudMeeteenheidRealisatie 2002Vermoedelijke uitkomst 2003Raming 2004 in aantallenUitgaven 2004(x € 1 000)
ElektronischMensuren179 000182 000182 000 
MechanischMensuren305 000290 000290 000 
Overige steunMensuren9 0009 0009 000 
Totaal    166 824
Prestatiegegevens MATLOGCO BevoorradingsprocessenMeeteenheidRealisatie 2002Vermoedelijke uitkomst 2003Uitgaven 2004
Klasse Iin € 1 000 23 18424 905
Klasse II/IV PGUin € 1 000 36 61752 877
Klasse II/IV Overigin € 1 000 44 42749 155
Klasse IIIIn € 1 000 19 62822 043
Klasse Vin € 1 000 30 22528 637
Totaalin € 1 000186 000154 081177 617

Voor de omschrijving van de producten van MATLOGCO wordt verwezen naar de groeiparagraaf. De uitgaven zijn wel verdeeld over de operationele doelstellingen (zie artikel 02), maar de combinatie doelstellingen, producten en uitgaven konden nog niet worden verwerkt in deze tabel.

Opleidings- en Trainingscommando (OTCO)

Met de oprichting van het OTCO wordt uitvoering gegeven aan concentratie van kennis en ervaring van opleidings- en trainingsprocessen, onderwijsmethodieken, onderwijstechnieken en internationale ontwikkelingen. Daarnaast wordt het beheer van opleidings- en trainingsfaciliteiten waarvoor specifieke kennis en/of vaardigheden zijn vereist, dan wel schaars zijn, ondergebracht bij het OTCO. Het OTCO zal tevens in staat zijn om een integrale en professionele ondersteuning van opleiding en training te leveren, waarbij de samenhang tussen de opleidingsniveaus wordt bewaakt en flexibel kan worden ingespeeld op veranderingen.

Het OTCO draagt bij aan alle hoofdprocessen van de Koninklijke landmacht, namelijk met individuele opleidingen aan het personele proces, met trainingsondersteuning aan het primaire proces en met kennis aan de besturende en de ondersteunende processen. Daartoe bestaat het OTCO uit een staf, zeven opleidingscentra (Manoeuvre, Vuursteun, Genie, Logistiek, Rijden, Initiële Opleidingen en de Koninklijke Militaire School) en de Lichamelijke Oefening- en Sportorganisatie (LO/S).

De essentiële bijdrage van het OTCO aan het primaire proces, de vorming van operationeel gerede eenheden, zal de komende jaren meer en meer nadruk krijgen in de activiteiten van het OTCO. De opleidings- en trainingsactiviteiten hebben een duidelijke relatie met de activiteiten van het Operationeel Commando (OPCO). De Koninklijke landmacht onderzoekt de noodzaak en mogelijkheden voor verdere integratie van het OTCO in het OPCO.

Prestatiegegevens OTCO AfnemersSoort opleidingMeeteenheidRaming 2004in aantallenUitgaven 2004(x € 1 000)
Koninklijke landmachtInitiële opleidingenopl. plaatsen12 000119 660
HRF(L)HQVervolgopleidingenopl. plaatsen430 
 Uitzendopleidingenopl. plaatsen78 
Air Manoeuvre BrigadeVervolgopleidingenopl. plaatsen2 580 
 Uitzendopleidingenopl. plaatsen1 014 
 Trainingsonderst. opl. dagen8 750 
Gemech. brigade 13Vervolgopleidingenopl. plaatsen2 150 
 Uitzendopleidingenopl. plaatsen390 
 Trainingsonderst. opl. dagen1 750 
Gemech. brigade 41Vervolgopleidingenopl. plaatsen2 580 
 Uitzendopleidingenopl. plaatsen390 
 Trainingsonderst. opl. dagen1 750 
Gemech. brigade 43Vervolgopleidingenopl. plaatsen4 300 
 Uitzendopleidingenopl. plaatsen2 496 
 Trainingsonderst. opl. dagen17 500 
Combat Support & Support CommandVervolgopleidingenopl. plaatsen3 440 
 Uitzendopleidingenopl. plaatsen1 170 
 Trainingsonderst. opl. dagen3 500 
Div. logistiek CdoVervolgopleidingenopl. plaatsen5 590 
 Uitzendopleidingenopl. plaatsen1 950 
 Trainingsonderst.. opl. dagen1 750 
Overige eenhedenVervolgopleidingenopl. plaatsen21 930 
 Uitzendopleidingenopl. plaatsen312 
Totaal vervolgopleidingen  43 00092 727
Totaal uitzendopleidingen  7 8005 877
Totaal trainings onderst.  35 0006 841
Totaal uitgaven   225 105

Koninklijke Militaire Academie

De Koninklijke Militaire Academie (KMA) is, zowel voor de Koninklijke landmacht als de Koninklijke luchtmacht en de Koninklijke marechaussee, het instituut dat de opleiding en vorming verzorgt tot officier. Jaarlijks studeren hier tussen 300 en 400 studenten af. De prestatiegegevens van de KMA zijn in onderstaande tabel opgenomen.

Prestatiegegevens KMA AfnemerSoort opleidingMeeteenheidRaming 2004in aantallenUitgaven 2004(x € 1000)
Koninklijke landmachtOpleiding lang modelopgeleide leerling722 537
 Opleiding kort modelopgeleide leerling1484 945
 Specialistenopgeleide leerling50834
 Overige opleidingenopgeleide leerling40179
Koninklijke luchtmachtOpleiding lang modelopgeleide leerling341 198
 Opleiding kort modelopgeleide leerling1555 179
 Specialistenopgeleide leerling48801
Koninklijke marechausseeOpleiding kort modelopgeleide leerling18601
Niet of nog niet toe te rekenen uitgaven uitgaven 21 460
Totaal (initieel) uitgaven 37 734

De kolom opgeleide leerlingen per krijgsmachtdeel is het aantal dat per deelopleiding daadwerkelijk zal afronden in 2004. Dit zijn dus alleen de zogenaamde «laatste-jaars».

Ondersteuning door ondersteunende eenheden Koninklijke luchtmacht

De ondersteunende eenheden van de Koninklijke luchtmacht zijn ondergebracht bij het ressort Logistiek Centrum Koninklijk luchtmacht (LCKLu) en het ressort Opleidingen Koninklijke luchtmacht (OKLu).

Logistiek Centrum Koninklijke Luchtmacht

Het LCKLu is verantwoordelijk voor een groot deel van het instandhoudingbeheer van de (wapen)systemen van de Koninklijke luchtmacht. Naast een staf bestaat het LCKLu uit een drietal divisies. De Divisie Wapensysteem Ondersteuning (DWO) is belast met materieel-logistiek beheer en verwervingsactiviteiten voor (wapen)systemen in de instandhoudingfase. De uitvoerende taken op het gebied «onderhoud en bevoorrading» zijn ondergebracht bij de Logistieke Divisie Woensdrecht (LDW) en de Logistieke Divisie Rhenen (LDR).

De bijdrage van het LCKLu aan de operationele gereedheid van de Koninklijke luchtmacht (en de Tactische Luchtmacht (TL) in het bijzonder) bestaat met name uit instandhoudingbeheer, preventief en correctief onderhoud en modificaties. Ten aanzien van het instandhoudingsbeheer en het correctief onderhoud bestaan geen goed hanteerbare prestatiegegevens. Om de relatie met de uitgaven te leggen, is deze wel als activiteit opgenomen maar niet gekwantificeerd.

Prestatiegegevens LCKlu Operationele doelstellingOmschrijvingMeeteenheidRealisatie 2002Vermoedelijke uitkomst 2003Raming 2004in aantallenUitgaven 2004 (x € 1000)
JachtvliegtuigenInstandh. beheer/correctief onderh. n.v.t. 
 Modificaties F16aantal131911 
 Modificaties PC-7aantal0111 
 Preventief onderhoud PC-7aantal212827 
Totaal jachtvliegtuigen uitgaven   46 500
Gevechts- en transport- helikopterInstandh. beheer/correctief onderh.n.v.t. 
 Preventief onderhoudaantal777 
 Modificatiesaantal32318 
Totaal helikopters uitgaven   21 000
Lutra/tankervliegtuigenInstandh. beheer /correctief onderh. n.v.t. 
Totaal Lutra/tankervliegtuigen uitgaven   2
Geleide wapensInstandh. beheer/correctief onderh. n.v.t. 
Totaal Geleide wapens uitgaven   8 000
Niet of nog niet toe te rekenen     79 951
Totaal     155 453

Opleidingen Koninklijke Luchtmacht

Het ressort Opleidingen Koninklijke Luchtmacht (OKLu) is een Resultaat Verantwoordelijke Eenheid (RVE) die voorziet in het beheer van opleidingscapaciteit zowel binnen als buiten de Koninklijk luchtmacht. Het OKLu is verantwoordelijk voor vrijwel de gehele opleidingscapaciteit van de Koninklijke luchtmacht. Uitgezonderd hiervan zijn de opleidingen die worden gegeven aan de Koninklijke Militaire Academie (KMA), het Instituut Defensie Leergangen (IDL) en de vervolgvliegopleiding in de USA. Onder het ressort OKLu ressorteren de Koninklijke Militaire School Luchtmacht (KMSL) en de Vliegbasis Woensdrecht (Vlb Wdt). Daarnaast voorziet het ressort OKLu in de openstelling van de Vliegbasis Woensdrecht en ondersteuning aan de op het agglomeraat gevestigde onderdelen.

De opleidingsactiviteiten die onder verantwoordelijkheid van het ressort OKLu vallen, omvatten het verzorgen van initiële-, om- en bijscholingsopleidingen om nieuw en zittend personeel gereed te maken en te houden om te functioneren bij de Koninklijke luchtmacht.

Prestatiegegevens OKluMeeteenheidRealisatie 2002Vermoedelijke uitkomst 2003Raming 2004in aantallenUitgaven 2004(x € 1000)
Initiële opleidingLeerlingen1 035800800 
Initiële vliegopleidingenLLVU*/leerlingen3 6053 251 / 403 251 / 81 
Overige opleidingenCursisten11 35610 00010 001 
Totaal toe te rekenen uitgaven    0
Niet of nog niet toe te rekenen uitgaven    83 519
Totaal    83 519

* LLVU – leerlingvlieguren – deze wordt als meeteenheid gebruikt om de productiviteit weer te geven.

Ondersteuning door ondersteunende eenheden Koninklijke marechaussee

De ondersteunende eenheid van de Koninklijke marechaussee betreft het Opleidingscentrum Koninklijke marechaussee. In de extracomptabele toerekening van de uitgaven is dit bedrag opgenomen onder «Nog niet toe te rekenen uitgaven». De ramingen voor het OCKMar zijn gebaseerd op de formatiesterkte (inclusief leerlingen).

Volledige kwantificering van de ontvlechting is niet mogelijk geweest. Voor de ontwerpbegroting 2005 zal toerekening van niet-initiële opleiding aan het OCKmar naar operationele taakvelden plaatsvinden.

Er zijn nog geen prestatie-indicatoren voor het OCKMar gepresenteerd. Het lopende jaar wordt gebruikt om ervaringscijfers op te bouwen om daarmee in de ontwerpbegroting 2005 met prestatie-indicatoren te kunnen komen.

Ondersteuning Krijgsmacht door Defensie Interservice Commando

Het Defensie Interservice Commando (Dico) levert ondersteuning van velerlei aard aan de krijgsmachtdelen. Deze kunnen zich hierdoor beter op hun primaire taken toeleggen. Door de concentratie van gelijksoortige activiteiten bij interservice dienstverlenende organisaties is een doelmatige ondersteuning van de krijgsmacht mogelijk. Het Dico bestaat uit twee agentschappen, vijftien resultaatverantwoordelijke eenheden en een staf. De organisatie ziet er als volgt uit:

kst-29200-X-2-11.gif

In 2003 is een pilot gestart om de uitgaven voor bepaalde producten/diensten van de Defensie Verkeers- en Vervoersorganisatie (DVVO) bij de afnemer neer te leggen. De afnemer (ondermeer de operationele eenheid) wordt dan belast voor de afname van producten/diensten. Dit draagt bij aan een betere afstemming van vraag en aanbod van ondersteunende producten en loopt vooruit op de defensiebrede ontwikkelingen, waarbij er naar wordt gestreefd de volledige ondersteuning als baten-lastendienst(en) te positioneren.

Voor de overige uitgaven van Dico-eenheden is, daar waar mogelijk, een toerekening gemaakt naar de operationele doelstellingen van de krijgsmacht. Voor DVVO is dit gedaan op basis van de uitgaven voor specifieke dienstverlening.

Bij de overige in de tabel opgenomen eenheden betreft het een toerekening op basis van het percentage van de personele omvang van de afnemers. De toelichting van producten/diensten van de Dico-eenheden is na onderstaande tabel opgenomen.

 DVVO 2004MGFB*) 2004IDL 2004CBMS 2004MDD 2004DGV 2004Totaal 2004>
Eskaderschepen1 1121 7395432833886804 745
Onderzeedienst176275864561107750
Mijnendienst351549171891232151 498
Helikoptergroep2343661146082143999
Maritieme patrouillegroep4106412001041432511 749
Marinierseenheden1 0541 6485142683686444 496
Caribische eenheden2343661146082143999
Overig Koninklijke marine2 2833 5691 1145817971 3969 740
HRF(L)HQ62433110154741291 313
Air Manoeuvre Brigade2 8071 4884562423325825 907
Gemech. brigade 133 1191 6535062693696476 563
Gemech. brigade 412 8071 4884562423325825 907
Gemech. brigade 432 4961 3224052152955175 250
Combat Support & Support Command2 8071 4884562423325825 907
Div. logistiek Cdo4 3672 3147093775169059 188
Exp. log. ondersteuning0000000
Nat. res. bataljon0000000
NL-deel cimic group north0000000
NL cimic support unit0000000
Overig Koninklijke landmacht12 1676 4471 9751 0471 4362 52125 593
Jachtvliegtuigen1 7702 3479003825249186 841
Gevechtshelikopters442587225951312291 709
Transporthelikopters442586226961302301 710
Lutra/tankervliegtuigen31641916168941641 222
Geleide wapens379503193821121971 466
Air Operations control station2533351295575131978
Overig Koninklijke luchtmacht2 7183 6051 3835878051 41010 508
Taakveld 1 Beveiliging2061110991362391 115
Taakveld 2 Handhaving vreemd. Wet481 484252423315802 710
Taakveld 3 Politietaken Defensie25784131281753071 432
Taakveld 4 Politietaken burgerluchtv.terr.41332223052243
Taakveld 5 Assistentie verlening en bijstand2661111526121
Overig Koninkijke marechaussee441 351232203025282 468
Totaal      123 127

* Bij het MGFB zijn niet de totale uitgaven verdeeld maar de totale uitgaven (€ 59,463 miljoen) minus de totale ontvangsten CMH en MRC (€ 20,955 miljoen) verdeeld.

Defensie Verkeers- en Vervoersorganisatie

De Defensie Verkeers- en Vervoersorganisatie (DVVO) is belast met het op ieder gewenst moment voorbereiden en (doen) leveren van verkeers- en vervoersdiensten voor het gehele ministerie van Defensie.

De levering van vervoersdiensten geschiedt door inzet van eigen capaciteit, inzet van op enig moment vrije operationele vervoerscapaciteit (virtuele capaciteit) van de krijgsmachtdelen of door inhuur extern. De DVVO is verantwoordelijk voor de samenstelling van een zo optimaal mogelijke mix van inzet van deze drie componenten waarbij gestreefd wordt naar een zo hoog mogelijke inzet van eigen capaciteit of virtuele capaciteit en een daardoor zo laag mogelijke inhuur van externe vervoersdiensten.

Prestatiegegevens DVVOMeeteenheidRealisatie 2002Vermoedelijke uitkomst 2003*Raming 2004*
Wegvervoer    
Vrachtvervoerin dagen15 19614 72114 721
Vrachtvervoerin aantal pallets377 918317 739317 739
Personenvervoerin uren133 43373 05073 050
Steunverlening viertonnersin dagen1222424
Luchtvervoer    
Goederenvervoerton-vlieguren7 2034 5384 538
Personenvervoervlieguren71 07628 51228 512
Spoorvervoer    
Goederenvervoerton/kilometers15 669 8238 758 6988  758 698
Zeevervoer    
Goederenvervoerlanemetervaardagen281 298116 850116 850
Ferryvervoerovertochten5 306840840

* De behoeftestestelling zal nog moeten worden bijgesteld enerzijds omdat de overheveling van de negen producten naar de defensieonderdelen en de aangepaste planning van de overige producten nog moeten worden verwerkt en anderzijds omdat de klanten de definitieve planning nog moeten aangeven. De inhuurproducten waarvan het budget is overgeheveld betreffen: dienstpersonenauto zonder chauffeur, vrachtauto zonder chauffeur, minibus, taxikaart, containers, spoorvervoer, goederenvervoer over water, bulkvervoer klasse 3 en busvervoer in het kader van woon-werkverkeer en schoolvervoer.

Doelmatigheidsindicatoren verkeers- en vervoersdienstenRealisatie 2002Vermoedelijke uitkomst 2003Raming 2004
Bezettingsgraad eigen chauffeurs93%85%85%
Bezettingsgraad eigen voertuigen61%60%60%
Inzetgraad eigen voertuigen74%70%70%
Beladingsgraad eigen voertuigen45%45%*45%*

* Binnen de defensieorganisatie is het nagenoeg niet mogelijk om retourvracht in te plannen. Derhalve rijden voertuigen veelal leeg terug (m.u.v. lijndienstvervoer).

Instituut Keuring en Selectie Defensie

Het Instituut Keuring en Selectie Defensie (IKS) is een professioneel facilitair keuringsinstituut. Zij ondersteunt op transparante wijze de defensieonderdelen door het tijdig aanleveren van overeengekomen keuringsprofielen. Daarnaast levert zij ondersteunende diensten aan de personeelsvoorzieningselementen. Tot slot wordt ondersteuning geleverd door te fungeren als intermediair tussen de defensieonderdelen en belangstellenden voor een burger- of specialistische functie bij Defensie.

Prestatiegegevens IKSMeeteenheidAfnemerRealisatie 2002Vermoedelijke uitkomst 2003Raming2004 Uitgaven 2004(x € 1000,-)
Initiële keuringen:aantalKM3 5923 0332 1501 933
 aantalKL11 3496 8937 5006 743
 aantalKLU1 600408350315
 aantalKMAR2 2271 0401 1501 034
Bijzondere keuringen:aantalKM1 0839601 6001 438
 aantalKL399747800719
 aantalKLU011000
 aantalKMAR204367400360
Scholings- en beroepskeuze advies:aantalKM303442960863
 aantalKL397516736662
 aantalKLU152339520467
 aantalKMAR73240208187
 aantaldiverse7668

Initiële keuring = keuringen van sollicitanten die voorafgaand aan de aanstelling van militair de status van burger hebben;

Bijzondere keuring = keuringen ten behoeve van de doorstroom van militairen;

Scholings- en beroepskeuze advies = adviezen aan militairen ten behoeve van doorstroom en uitstroom.

Doelmatigheidsindicatoren keuringen en selectieRealisatie 2002Vermoedelijke uitkomst 2003Raming 2004
Doorlooptijd selectie (in aantal weken)2–42–42–4

Militair Geneeskundig Facilitair Bedrijf

Het Militair Geneeskundig Facilitair Bedrijf (MGFB) draagt binnen de richtlijnen van de Hoogste Medische Autoriteit (HMA) en van Commandant Dico, op doelmatige wijze bij aan de inzetbaarheid van militairen door de zorgverlening die de krijgsmachtdelen leveren bij de inzet van operationele eenheden te ondersteunen. Het MGFB verricht de volgende activiteiten:

• het voorzien in de behoefte aan uitzendbaar medisch specialistisch personeel;

• het bieden van zorgcapaciteit (medisch specialistische en revalidatie) voor de opvang van (grotere aantallen) militaire slachtoffers;

• het voorzien in medisch specialistische zorg en revalidatiezorg;

• het verzorgen van de geneeskundige opleidingen voor militair personeel;

• het verzorgen van de logistiek van geneeskundige goederen en diensten;

• het ontwikkelen van beleid en geven van advies aan politieke en ambtelijke leiding.

Het MGFB is opgebouwd uit vier divisies en een staf. Deze staf verzorgt de nodige ondersteuning op het gebied van interne besturing en beheersing van de MGFB-organisatie. De divisies zijn het Centraal Militair Hospitaal (CMH), het Militair Revalidatie Centrum (MRC), het Opleidingscentrum Militair Geneeskundige Diensten (OCMGD) en het Militair Geneeskundig Logistiek Centrum (MGLC).

Met ingang van 1 september 2002 beschikt het OCMGD over drie vakgroepen in plaats van de 5 opleidingsrichtingen. De opdracht om te concentreren op hoogwaardige opleidingen is de basis geweest voor de nieuwe organisatie. Een aantal opleidingen is vervallen. Over een aantal opleidingen dient nog besluitvorming plaats te vinden.

Prestatiegegevens MGFBMeeteenheidRealisatie 2002Vermoedelijke uitkomst 2003Raming 2004
Centraal Militair Hospitaal    
Bedcapaciteitaantal454545
Bedcapaciteit calamiteitenhospitaal (maximaal)aantal300300300
1e consulten polikliniekaantal15 44515 45015 450
Verplegingdagen9 00110 80010 800
Verrichtingen polikliniekaantal15 56015 70015 700
Verrichtingen OKaantal3 4613 5003 500
functie-onderzoekenaantal16 90316 10016 100
Militair Revalidatie Centrum    
Bedcapaciteitaantal808080
Revalidatiebehandeluren45 30546 15046 150
Verplegingdagen24 26124 50024 500
Opleidingscentrum militair Geneeskundige Dienst    
Algemeen militair arts (AMA)aantal geslaagde cursisten184168168
Algemeen militair verpleegkundige (AMV)aantal geslaagde cursisten198268268
Militairen met geneeskundige neventaakaantal geslaagde cursisten
Geneeskundig hulppersoneelaantal geslaagde cursisten
Militaire geneeskundige opleidingen (MILGO)aantal geslaagde cursisten1 2571 2361 236
Militair Geneeskundig Logistiek Centrum    
Orderregels bevoorradingaantal61 29760 00060 000
Receptregels apotheekaantal55 03149 50049 500
Assemblages optiekaantal8 5428 6508 650
Aanmaak diepvriesbloedzakken08071 052
Bloedverstrekkingenaantal650645645
Tijdige leveringin procenten  90
Inzetbaarheid medische teams    
Benodigde    
Samenstelling team: uitzendmaanden:    
1 chirurg 66vullingsgraad in procenten101100100
1 anaethesist 66vullingsgraad in procenten7570 – 7570 – 75
2 operatie assistenten 132vullingsgraad in procenten859090
1 anaesthesie-medewerker 66vullingsgraad in procenten107100100

Instituut Defensie Leergangen

De ondersteuning op het gebied van de managementopleidingen wordt verzorgd door het Instituut Defensie Leergangen (IDL). Het IDL staat in nauwe samenwerking met de defensieonderdelen borg voor kwalitatief hoogwaardige opleidingen en cursussen voor leidinggevenden van Defensie en Staffunctionarissen bestemd voor midden-, hoger- en topniveau uit binnen- en buitenland, evenals voor een professionele verzorging van congressen en seminars binnen Defensie.

In het kader van de bestuurlijke integratie van het KIM, de KMA en het IDL levert het IDL een bijdrage aan het oprichten van de Faculteit Militaire Wetenschappen (FMW), waarvan de juridische zetel op het IDL is gevestigd.

Prestatiegegevens IDLMeeteenheidRealisatie 2002Vermoedelijke uitkomst 2003Raming 2004
Koninklijke marineaantal geslaagde cursisten138174172
Koninklijke landmachtaantal geslaagde cursisten1089796
Koninklijke luchtmachtaantal geslaagde cursisten112125125
Leergang Topmanagement Defensie (LTD)aantal geslaagde cursisten102312
International Staff Officers Course (ISOOC)aantal geslaagde cursisten815680
Nato Defense Orientation Course (NDOC) en    
NATO Orientation Course (NOC)aantal geslaagde cursisten636185
Overige interservice opleidingenaantal geslaagde cursisten308254

Defensie ICT-uitvoeringsorganisatie

De Defensie ICT-uitvoeringsorganisatie (DICTU) is per 1 juli 2003 binnen Dico ondergebracht als een Resultaat Verantwoordelijke Eenheid. De doelstelling van de DICTU is door middel van concentratie van IV-deskundigheid alle uitvoerende processen voor realisatie en instandhouding (verwerving, contracten-/relatiebeheer, functioneel beheer en projectenrealisatie) van (tenminste) de defensiebrede informatievoorziening te regisseren, te begeleiden en te realiseren. Met een op zijn taak toegesneden DICTU is Defensie in staat om met leveranciers op IV-gebied, intern en extern Defensie, als professionele klant op de ICT-markt om te gaan.

Overige Interservice Diensten

Onder het ressort Overige Interservice Diensten (OID) vallen de volgende Dico-bedrijven:

• Defensie Materieel Codificatiecentrum (DMC),

• Defensie Archieven-, Registratie- en Informatiecentrum (DARIC),

• Dienst Personeels- en Salarisadministratie (PSA),

• Centrale Beheerorganisatie Militair Salarissysteem (CBMS),

• Maatschappelijke Dienst Defensie (MDD),

• Diensten Geestelijke Verzorging (DGV),

• Bureau Internationale Militaire Sport (BIMS),

• Koninklijk Tehuis voor Oud-Militairen en Museum (KTOMM) Bronbeek,

• Eenheid Claims,

• Defensie Horeca Organisatie (DHO).

Defensie Materieel Codificatiecentrum

De materieelcodificatie wordt uitgevoerd door het Defensie Materieel Codificatiecentrum (DMC). Het DMC vervult de door de Navo vereiste functie van Nationaal Codificatie Bureau (NCB), bewaakt de toepassing van het NATO Codificatie Systeem in Nederland en ontwikkelt en beheert een codificatie-informatiesysteem (DEMCIS) dat ter beschikking wordt gesteld aan de krijgsmachtdelen. De dienstverlening is gericht op het bevorderen van interoperabiliteit binnen de Nederlandse krijgsmacht en de Navo en het doelmatig ondersteunen van de logistieke processen, waarmee een belangrijke bijdrage wordt geleverd aan de nationale en internationale operationele gereedheid van de defensie-eenheden. DMC behandelt ongeveer 2000 buitenlandse codificatie-aanvragen per jaar en heeft ongeveer 49 000 artikelen in onderhoud.

Dienst Archieven-, Registratie- en Informatiecentrum

De ondersteuning op het gebied van archieven wordt verzorgd door de Dienst Archieven-, Registratie- en Informatiecentrum (DARIC). De DARIC verzorgt de centrale documentaire informatievoorziening en voert de algemene secretarie van het ministerie. De archiveringstaak omvat het in goede staat houden en bewaren van aan de DARIC toevertrouwde informatiebronnen, alsmede overbrenging van archieven naar rijksarchiefbewaarplaatsen. De DARIC verstrekt telefonische en schriftelijke informatie over het gearchiveerde. De DARIC beheert ongeveer 48 000 strekkende meters archief.

Het NIOD-rapport1 was de aanleiding om op het gebied van de documentaire informatievoorziening (DIV) en het archief een aantal maatregelen te treffen. Deze maatregelen zijn verwoord in het zogenoemde DIVAB (Deltaplan documentaire informatievoorziening en archiefbeheer). Dit Deltaplan omvat het totaal aan te nemen maatregelen op zowel korte als de langere termijn, teneinde te komen tot een defensiebreed beleid ten aanzien van DIV, dat – met gebruik van één defensiebrede elektronische applicatie – voldoet aan de gestelde eisen. Dit betreft onder andere het schonen van de archieven, wegwerken van achterstanden en zorgdragen voor de implementatie van de beleidsvisie DIV-Online.

Dienst Personeels- en salarisadministratie

De Dienst Personeels- en Salarisadministratie (PSA) verzorgt de uitvoering van de salarisadministratie, de loonspaarregelingen en de personele- en financiële informatievoorziening voor het burgerpersoneel van Defensie (ongeveer 140 000 incidentele/permanente mutaties en ongeveer 140 000 collectieve mutaties per jaar en ongeveer 184 000 reisdeclaraties). Ten behoeve van het militair personeel verzorgt de dienst het deblokkeren van de spaarlonen en de uitvoering van de premiespaarregeling (ongeveer 9 000 mutaties). Daarnaast wordt de begrotingsbelasting voor de militaire bezoldiging verzorgd. PSA is tevens inhoudingsplichtige.

De premiesspaarregeling is per 1 januari 2003 afgeschaft. De laatste premiebetalingen zullen in 2007 plaatsvinden. De spaarloonregeling zal, in gewijzigde vorm, in ieder geval in 2003 van kracht blijven en de hieraan verbonden reguliere werkzaamheden zullen naar verwachting tot 2008 blijven doorgaan.

Centrale Beheerorganisatie Militair Salarissysteem

De Centrale Beheerorganisatie Militair Salarissysteem (CBMS) beheert het Nieuw Salarissysteem Krijgsmacht (NSK) en stelt de betaaltape ter beschikking van het Directoraat-Generaal Financiën en Control (DGFC) voor de betaling van salarissen, toelagen en vergoedingen aan het militair personeel van Defensie c.q. hun verwanten. CBMS is tevens inhoudingsplichtige.

Maatschappelijke Dienst Defensie

De bedrijfsmaatschappelijke dienstverlening wordt verzorgd door de Maatschappelijke Dienst Defensie (MDD). De MDD richt zich primair op de ondersteuning bij de operationele inzet, levert diensten in het kader van het reguliere bedrijfsmaatschappelijk werk en verleent speciale ondersteuning bij reorganisaties. De MDD neemt de hulp- en dienstverlening aan burger- en militair personeel, aan het thuisfront, aan de organisatie en aan (aspirant)veteranen voor zijn rekening. Het bedrijfsmaatschappelijk werk vergroot het welbevinden van deze groepen binnen de Defensieorganisatie. De MDD draagt op die manier bij aan de motivatie en inzetbaarheid van het personeel.

Diensten Geestelijke Verzorging

De geestelijke verzorging in de krijgsmacht wordt verzorgd door vijf interservice diensten geestelijke verzorging: de rooms-katholieke, de protestantse, de joodse, de humanistische en de hindoe (deze laatste dienst is per 5 maart 2003 toegevoegd). Deze diensten zijn organisatorisch ondergebracht in de Diensten Geestelijke Verzorging (DGV). De DGV verlenen geestelijke verzorging aan militairen en waar nodig ook aan de gezinsleden van militairen volgens de richtlijnen van de zendende instanties. De DGV zijn voortdurend beschikbaar om, mede in het kader van het streven van Defensie naar hoogwaardige personeelszorg, vanuit de verschillende godsdienstige en levensbeschouwelijke achtergronden, begeleiding en zorg te bieden inzake levensbeschouwelijke/ethische vragen en bij (geestelijke) nood.

Bureau Internationale Militaire Sport

Ondersteuning op het gebied van internationale sport wordt verzorgd door het Bureau Internationale Militaire Sport (BIMS). Het BIMS zorgt voor de organisatie van internationale militaire sporttoernooien (3 in Nederland in 2004) en uitzending van de militaire équipes (voor 2004: 40 deelnames aan buitenlandse sporttoernooien en 15 aan wereldkampioenschappen). Tevens coördineert het BIMS de militaire sport op nationaal niveau. Daarnaast stimuleert het BIMS sportbeoefening en (individuele) begeleiding van topsporters binnen de Defensieorganisatie.

Het Koninklijk Tehuis voor Oud-Militairen en Museum

Het Koninklijk Tehuis voor Oud-Militairen en Museum (KTOMM) Bronbeek, dient als verzorgingstehuis voor oud-militairen van alle krijgsmachtdelen, beneden de categorie officieren (verzorgingscapaciteit van 50 oud-militairen). Het houdt een koloniaal museum in stand, dat in 1996 door de Traditiecommissie Krijgsmacht officieel als krijgsmachtdeelmuseum is aangemerkt (ongeveer 17 000 bezoekers per jaar). Daarnaast ondersteunt KTOMM Bronbeek het veteranenbeleid van de minister op een actieve wijze en dient het als plaats voor het houden van herdenkingen en reünies.

Eenheid Claims

Het beheren van de schadeclaims wordt verzorgd door de Eenheid Claims. Deze organisatie is met ingang van 1 januari 2003 van de Directie Juridische Zaken overgeheveld naar het Dico en is als zelfstandige resultaat verantwoordelijke eenheid opgenomen.

De taken van de Eenheid Claims zijn:

• behandeling van schadeclaims van derden op Defensie op civielrechtelijke gebied namens de defensieonderdelen, Dico en de Centrale organisatie. Het betreft materiële schade en letsel- en overlijdensschade;

• oefenschade;

• NATO- en PfP-schade (Partnership for Peace);

• verhaal schade op grond van de Verhaalswet Ongevallen Ambtenaren (VOA);

• het maken van schadebeleid voor Defensie;

• advisering ten aanzien van schadepreventie en overige vragen op het gebied van schade.

In de loop van 2003 zal aandacht worden besteed aan het ontwikkelen van prestatiegegevens en doelmatigheidsindicatoren voor de Eenheid Claims.

Defensie Horeca Organisatie (DHO)

De Defensie Horeca Organisatie (DHO) staat voor het op doelmatige en doeltreffende wijze aanbieden en leveren van een kwalitatief hoogwaardig met de klant overeengekomen totaalpakket aan horecaproducten en diensten ten behoeve van de gehele defensieorganisatie.

De DHO zal met ingang van 2004 van start gaan met het proefjaar ten behoeve van het verkrijgen van de agentschapsstatus in 2005. Gedurende het proefjaar zal binnen de begroting zoveel mogelijk de situatie zoals deze per 2005 zal gelden worden nagebootst. Dit impliceert dat de raming en de verantwoording van de uitgaven geschiedt op de begrotingen van de diverse defensieonderdelen die diensten afnemen van de DHO.

Algemeen

Onder deze categorie zijn de niet verder toe te delen activiteiten opgenomen, zoals de uitgaven van de staf van het Dico en enkele Dico-brede projecten. De staf van het Dico ondersteunt de Commandant Dico bij de aansturing van de onder het Dico ressorterende eenheden. In de staf is tevens een ondersteuningsgroep opgenomen die mede zorg draagt voor de ondersteuning van enkele Dico-eenheden op het gebied van financiën, personeel en organisatie. Het betreft in dit geval eenheden van het Dico die niet zelf in staat zijn deze taken doelmatig uit te voeren.

Investeringen

De investeringen Dico bestaan voor ongeveer 2/3 deel uit infrastructurele nieuwbouw en vervangingsprojecten. Daarnaast is een groot gedeelte benodigd ten behoeve van de reguliere voertuigvervangingen DVVO. Het totaal budget bedraagt vanaf 2006 structureel ongeveer € 16,2 miljoen. In de jaren 2003 tot en met 2005 ligt het budget hoger in verband met enkele incidentele projecten, zoals het bedrijfsrestaurant IDL (totaal ongeveer € 6,1 miljoen) en de nieuwbouw OCMGD (totaal ongeveer € 9 miljoen).

Centrale defensiebrede IV-investeringen

De eerste stappen naar een defensiebrede geïntegreerde basisvoorziening zullen in 2003 worden afgerond. Besluitvorming rondom standaard ICT-infrastructuur (onder andere MULAN) zal vanaf 2004 leiden tot invoering van een standaard functionaliteit op iedere werkplek voor iedere defensiemedewerker met bijbehorende beveiliging en archiveringsfuncties alsook een efficiënter geïntegreerd beheer bij DTO, aan te sturen door DICTU.

Selectie van een standaard softwarepakket ten behoeve van geïntegreerde IV (ERP) maakt het mogelijk de weg te vervolgen om bestaande en verouderde informatiesystemen (de zogenoemde legacy-systemen) te vervangen door standaard software. De geïntegreerde IV moet de geplande samenvoeging en reorganisatie van eenheden in het kader van SAMSON alsmede de invoering van resultaatgerichte sturing (VBTB en EBS) mogelijk maken. De resulterende verbeterde geautomatiseerde ondersteuning van de defensiebrede bedrijfsvoering moet voorts leiden tot een reductie van de alsmaar oplopende exploitatiekosten.

In de onderstaande tabel zijn de defensiebrede activiteiten in het programma Operationele IV nog niet begrepen.

Defensiebrede IV investeringen (bedragen x € 1 000)20042005200620072008
Basisvoorziening IV15 50013 5005 0002 5002000
Functionele integratie21 55034 15045 65047 50048 000
Totaal37 05047 65050 65050 00050 000

Aanvullend op de hierboven weergegeven tabel, betreffende de defensiebrede IV-investeringen, is in onderstaande tabel weergegeven welke fondsen bij de afzonderlijke defensieonderdelen beschikbaar zullen zijn voor IV-investeringen welke kleiner zijn dan € 5 miljoen. Voorts is in deze tabel opgenomen welke fondsen voor IV-beleidsontwikkeling beschikbaar zijn. De aanwending van de in deze tabel genoemde budgetten geschiedt onder regie van de Directie Informatievoorziening en Organisatie, en zal zijn gericht op defensiebreed geïntegreerde IV (onder architectuur) en gestandaardiseerde infrastructuur. Met name deze standaardisatie is erop gericht om de voorziene exploitatie bij de defensieonderdelen om te buigen van een stijgende ontwikkeling naar een dalende. De exploitatie zoals deze momenteel wordt voorzien – zonder doorwerking van het effect van de voorgenomen standaardisatie-activiteiten – is eveneens opgenomen in onderstaande tabel.

Defensieonderdeel(bedragen x € 1 miljoen)20042005200620072008
Koninklijke marine13,015,76,06,06,0
Koninklijke landmacht25,020,015,012,012,0
Koninklijke luchtmacht13,09,07,07,07,0
Koninklijke marechaussee9,510,16,97,18,0
Defensie Interservice Commando2,61,41,30,21,2
Kerndepartement4,85,25,46,75,1
Kerndepartement (tbv Beleidsontwikkeling)6,85,97,06,56,5
Totaal IV-investeringen *74,767,348,645,545,8
IV-exploitatie254,8259,3266,3270,1270,1
Totaal329,5326,6314,9315,6315,9

* Projecten < € 5 miljoen

Ontvangsten

De ontvangstenraming bedraagt in totaal € 54,1 miljoen.

De geraamde ontvangsten hebben betrekking op te verhalen ziektekosten, verhuur van woningen, vermindering afdracht loonheffing en de terugvordering van BTW. Voorts dragen de verkoop van topografische kaarten en drukwerk en de ontvangsten uit dienstverlening hieraan bij. Daarnaast zijn er nog specifieke ontvangsten, zoals ontvangsten van ziektekostenverzekeraars vanwege door het CMH en het MRC verleende geneeskundige verzorging, voor de verhuur van spoorwagons door DVVO, de verhuur van faciliteiten door het IDL alsmede door bijdragen van bewoners en voor museumbezoek bij het KTOMM.

Waar de ontvangsten het gevolg zijn van in rekening gebrachte tarieven, zijn deze tarieven kostendekkend.

Groeiparagraaf VBTB

Algemeen

In algemene zin is voor de begroting 2005, in samenhang met de extra-comptabele toerekening, het uitgangspunt dat de uitgaven volledig zijn toegerekend aan de operationele doelstellingen. Naast specifieke groeitrajecten, zoals hieronder opgenomen, betekent dit ook dat ook de uitgaven die ondersteunende eenheden voor elkaar maken en het eigen apparaat, direct of indirect moeten worden toegerekend aan de operationele doelstellingen.

Ondersteunende eenheden Koninklijke marine

Het MB zal de uitgaven verder verdelen over de opgenomen producten. Onderzocht zal worden hoe de bevoorrading in uitgaven kunnen worden uitgedrukt en worden gerelateerd aan de afnemers.

Het CAMS zal de producten waar mogelijk verder uitsplitsen over de afnemers en de uitgaven verder verdelen over de producten.

Het KIM en het MOC zullen de bij- en omscholingsopleidingen verder verdelen over de afnemers en de uitgaven verdelen over alle producten.

Ondersteunende eenheden Koninklijke landmacht

Het MATLOGCO zal de prestatiegegevens aanleveren in concrete producten/diensten. Deze worden uitgesplitst over de afnemers. Aan deze producten/diensten zullen de uitgaven worden toegerekend. Onderzocht zal worden hoe de bevoorrading kan worden gerelateerd aan de afnemers.

Het OTCO zal de prestatiegegevens gaan uitdrukken in geslaagde leerlingen en aan de producten uitgaven toerekenen.

Ondersteunende eenheden Koninklijke luchtmacht

Het LCKLu zal de uitgaven verder verdelen over de opgenomen producten. Onderzocht zal worden hoe instandhoudingsbeheer (waaronder de bevoorrading) in uitgaven kan worden uitgedrukt en kan worden gerelateerd aan de afnemers.

Het OKLu zal de prestatiegegevens gaan uitdrukken in geslaagde leerlingen en hieraan uitgaven toerekenen. Eveneens zullen producten worden uitgesplitst over de afnemers.

Ondersteunende eenheden Koninklijke marechaussee

In de begroting van 2005 worden voor het OCKMar prestatiegegevens opgenomen. Deze worden uitgedrukt in de ook bij de andere krijgsmachtdelen gebruikte omschrijvingen. Aan deze producten worden uitgaven toegedeeld en de producten worden uitgesplitst over de doelstellingen van de Koninklijke marechaussee.

Ondersteunende eenheden Dico

In het begrotingsjaar 2004 wordt bij DVVO en bij IDL verder gegaan met de overheveling van budgetten voor dienstverlening naar de afnemers. Onderzocht wordt voor welke eenheden dat nog meer mogelijk is. Dit zal in de begroting van 2005 zijn weerslag krijgen. Voor alle overige diensten wordt gestreefd naar volledige toerekening van uitgaven naar de producten/diensten en afnemers.

Niet-beleidsartikel 70 Geheime uitgaven

Grondslag van het artikel

Overeenkomstig artikel 6 van de Comptabiliteitswet 2001 en de regeling Rijksbegrotingsvoorschriften, is dit artikel bij het ministerie van Defensie aangewezen als het artikel waarop de geheime uitgaven worden verantwoord.

Budgettaire gevolgen

De geheime uitgaven worden jaarlijks door de President van de Algemene Rekenkamer gecontroleerd. De beschikbare financiële middelen zijn opgenomen in de volgende tabel.

Budgettaire gevolgen niet-beleidsartikel 70 Geheime uitgaven (bedragen x € 1 000)
 2002200320042005200620072008
Verplichtingen910942942942942942942
Uitgaven910942942942942942942

Niet-beleidsartikel 80 Nominaal en onvoorzien

Grondslag van het artikel

In dit artikel worden primair de door het ministerie van Financiën toegekende bedragen voor zowel de loonbijstelling en de incidentele looncomponent als die voor de prijsbijstelling en die voor nieuwe mutaties ondergebracht. Vervolgens worden deze bedragen over de (niet-)beleidsartikelen verdeeld.

De budgettaire gevolgen

De financiële bedragen die voor bovenstaande doelstellingen tijdens de begrotingsjaren ter beschikking staan, zijn in de volgende tabel opgenomen.

Budgettaire gevolgen niet-beleidsartikel 80 Nominaal en onvoorzien (bedragen x € 1 000)
 2002200320042005200620072008
Verplichtingen 44 42497 856105 415120 275136 337164 616
Uitgaven       
Loonbijstelling 111 01143 53643 79638 51839 04839 059
Prijsbijstelling – 66 58716 77620 48616 74025 48950 757
Onvoorzien       
Taakstelling Strategisch Akkoord en Hoofdlijnenakkoord  37 54441 13365 01771 80074 800
Totale uitgaven 44 42497 856105 415120 275136 377164 616

Toelichting op de geraamde bedragen

Loonbijstelling

Dit betreft met name het restant van de nog te verdelen loonbijstellingsbedragen. De verdeling van deze gelden is mede afhankelijk van het af te sluiten arbeidsvoorwaardencontract en de mogelijke gevolgen uit de kabinetsbeslissing omtrent de wijze waarop in de toekomst wordt omgegaan met pre-pensionering.

Prijsbijstelling

Voor 2004 en verdere jaren zijn diverse kleine mutaties geboekt die op dit artikel centraal worden gereserveerd.

Taakstelling Strategisch en Hoofdlijnenakkoord

Als uitvloeisel van de maatregelen, genomen in zowel het Strategisch Akkoord als het Hoofdlijnenakkoord en de maatregelen ter oplossing van de interne problematiek, die zullen leiden tot het afvloeien van een groot aantal defensiemedewerkers in de komende jaren, zijn gelden voor SBK-maatregelen gereserveerd. In de raming voor het jaar 2004 is tevens rekening gehouden met de salarislasten van overtollig personeel als gevolg van de maatregelen uit de Prinsjesdagbrief. Nadat tot invulling van de maatregelen is gekomen, zullen deze gelden worden toebedeeld aan de defensieonderdelen.

Niet-beleidsartikel 90 Algemeen

Grondslag van het artikel

Onder dit artikel worden onder de apparaatsuitgaven de uitgaven geraamd voor het kerndepartement en de niet toe te delen organisatie-eenheid Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD). Daarnaast worden als programma-uitgaven de investeringen door het kerndepartement en de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst en niet nader toe te delen departementsbrede uitgaven geraamd, die worden beheerd bij het kerndepartement.

Budgettaire gevolgen

De financiële bedragen die voor bovenstaande doelstellingen tijdens de begrotingsjaren ter beschikking staan, zijn in de volgende tabel opgenomen.

Budgettaire gevolgen niet-beleidsartikel 90 Algemeen (bedragen x € 1 000)
 2002200320042005200620072008
Verplichtingen1 442 0121 307 6931 410 6971 436 7181 414 4091 402 2541 390 100
Uitgaven       
Apparaatsuitgaven       
Kerndepartement incl. wachtgelden107 296106 355101 16597 70695 31996 76297 946
Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst52 43752 71155 41455 35355 33555 34156 254
Totaal Apparaatsuitgaven159 733159 066156 579153 059150 654152 103154 200
Programma-uitgaven       
Investeringen22 57643 86031 80623 58620 31521 72614 636
Departementsbrede uitgaven       
– Milieu-uitgaven3 2504 02315 12316 86416 78811 69811 698
– Pensioenen en uitkeringen *939 399945 4731 050 4251 081 1581 071 4611 060 5821 048 065
– Wetenschappelijk onderzoek66 51262 74564 23463 88263 71063 45963 457
– Ziektekostenvoorziening29 46725 45731 00331 60532 20832  80832 808
– Garanties       
– Subsidies en bijdragen21 42412 65010 9339 9399 7358 1468 146
– Overige uitgaven36 81651 08053 68950 89150 18950 19050 190
Totaal Programma-uitgaven *1 119 4441 145 2881 257 2131 277 9251 264 4061 248 6091 229 000
Totaal uitgaven *1 279 1771 304 3541 413 7921 430 9841 415 0601 400 7121 383 200
Ontvangsten       
Totaal ontvangsten9 3069 283169 854201 257163 547210 797224 159
* waarvan niet-relevant  59 35495 66098 52597 89797 154

Apparaatsuitgaven

Kerndepartement

Het kerndepartement is de beleidsadviserende en ondersteunende staf voor de minister en de staatssecretaris. Het kerndepartement voert hiertoe de volgende hoofdactiviteiten uit:

– in- en extern verzamelen van gegevens en op basis hiervan opstellen van adviezen ten behoeve van de bewindslieden,

– integrale sturing op hoofdlijnen van de onderdelen van de defensieorganisatie,

– initiëren, ontwikkelen, overdragen, regisseren en evalueren van het strategisch beleid van Defensie, het beleid ten aanzien van personeel, materieel, financiën, voorlichting en informatie en het juridische beleid.

Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD)

De MIVD stelt zich ten doel Defensie op maat en naar behoefte te ondersteunen op het gebied van inlichtingen en veiligheid. De dienst richt zich daarbij zowel op het politiek-militaire besluitvormende niveau (strategische inlichtingen) alsook op de krijgsmacht zelf bij de voorbereiding en uitvoering van militaire taken (operationele inlichtingen). Hierbij gaat het vooral om de uitvoering van crisisbeheersingsoperaties.

De MIVD heeft twee hoofdtaken: een inlichtingentaak en een veiligheidstaak. De MIVD voert deze taken uit binnen een strak wettelijk kader, neergelegd in onder andere de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv 2002; is recent geheel vernieuwd en sinds 29 mei 2002 van kracht) en de Wet veiligheidsonderzoeken (Wvo, 1998).

In het Actieplan Terrorismebestrijding en Veiligheid, opgesteld naar aanleiding van de aanslagen in de VS op 11 september 2001, heeft de regering besloten tot uitbreiding van de capaciteit voor de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.

Op basis van besluitvorming in de Ministerraad is onder leiding van de Coördinator van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten een voorstel gedaan voor de herinrichting van de capaciteit voor satellietinterceptie in Nederland. Het voorstel voorziet in de oprichting van een Nationale SIGINT Organisatie (NSO) die wordt ondergebracht bij het ministerie van Defensie en beleidsmatig gezamenlijk wordt aangestuurd door de MIVD en AIVD. Deze organisatie wordt opgebouwd vanuit de Afdeling Verbindingsinlichtingen (AVI) van de MIVD. Een deel van de AVI wordt daartoe losgekoppeld van de MIVD. De nieuwe organisatie treedt op als de NSO waar alle verbindingsinlichtingen-activiteiten bij zullen worden ondergebracht. Dit betekent dat de uitbreiding van de capaciteit voor satellietinterceptie en de besteding van de gelden ten behoeve de materiële voorzieningen onder verantwoordelijkheid van de nieuw op te richten organisatie gaat plaatsvinden. Begin 2003 wordt een projectorganisatie gevormd welke belast is met de opdracht om te komen tot oprichting van een NSO. Tevens krijgt de projectorganisatie de opdracht om de gereserveerde gelden voor uitbreiding van de satellietinterceptiecapaciteit te besteden.

Programmauitgaven

Investeringen

Documentaire Informatievoorziening en Archiefbeheer (DIVAB)

In de eerste helft van de planperiode wordt een aanvang gemaakt met de opzet van DIV-online waarmee de wijze van archiveren gedigitaliseerd zal plaatsvinden. De werkplekken dienen toegerust te worden om te kunnen voorzien in de ontsluiting van de archieven.

P&O 2000+

De investeringen opgenomen bij P&O 2000+ betreffen de ontwikkeling en implementatie van het gelijknamige defensiebrede IV-project. Uitgangspunt blijft dat het project P&O 2000+ nog steeds binnen het geplande tijdtraject (2005) wordt gerealiseerd.

Defensie Operatiecentrum (DOC)

Het DOC is reeds in 2003 operationeel. De verdere aanpassingen aan de infrastructuur als gevolg van het DOC (materiële infra, beveiliging, ICT en verbindingen) zullen in totaal maximaal € 9,0 miljoen bedragen.

Departementsbrede uitgaven

Milieu-uitgaven

Voor contributies aan milieuorganisaties en de uitvoering en begeleiding van specialistische milieu- en ruimtelijke ordeningsonderzoeken is jaarlijks een bedrag van € 1,5 miljoen voorzien. Daarnaast is een jaarlijkse vergoeding van ongeveer € 2,0 miljoen opgenomen voor honorarium DGW&T. Naar aanleiding van de ramp in Volendam is het toezicht op de handhaving van gebruikersvergunningen verscherpt. De financiële afdoening loopt enige vertraging op vanwege de trage facturering van gemeenten. Hiervoor is € 1,2 miljoen voorzien. Jaarlijks wordt een programma voor intensivering milieuonderzoeken CO opgesteld. De omvang van dit programma omvat in 2004 € 1,3 miljoen en daarna jaarlijks € 1,2 miljoen. Ten behoeve van het oplossen van de milieuproblemen in de Cannerberg is het Nederlandse aandeel in deze programma-uitgaven opgenomen. Het aandeel dat door de Navo wordt vergoed, is opgenomen in het beleidsartikel 11. Ten slotte is op dit artikel een defensiebrede reeks voor Milieu-intensiveringen gestald.

Pensioenen en uitkeringen

Deze programma-uitgaven voorzien in betalingen van ouderdomspensioen en overige uitkeringen aan voormalig militair personeel.

De pensioenvoorziening en uitkeringen voor militair personeel waren voorheen grotendeels in eigen beheer bij Defensie. Overeenkomstig een in december 1998 met het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP) afgesloten overeenkomst is het beheer en de uitvoering van pensioenen voor personen ouder dan 65 jaar en van de militaire nabestaandenpensioenen die verband houden met overlijden als gevolg van het uitoefenen van de militaire dienst per 1 juni 2001 overgegaan naar het ABP. Voor de militaire nabestaandenpensioenen is sprake van volledige kapitaaldekking.

Conform de arbeidsvoorwaardenovereenkomst 2001–2003 wordt vanaf (in beginsel) 1 januari 2003 voor nieuw op te bouwen diensttijd een kapitaalgedekt prepensioen geïntroduceerd voor gewezen BOT-militairen van 60–65 jaar. Dit prepensioen treedt in de plaats van de in de periode thans aan de orde zijnde UKW-uitkeringen. Het huidige uitkeringsniveau staat daarbij niet ter discussie. Dat wil zeggen dat het opgebouwde prepensioen uit de Defensiebegroting wordt aangevuld tot het huidige uitkeringsniveau.

Kapitaalgedekt militair ouderdomspensioen

Voor diensttijd vanaf 1 juni 2001 wordt ten behoeve van de militaire ouderdomspensioenen op het kapitaaldekkingsstelsel overgegaan. Ouderdomspensioenen die betrekking hebben op tot 1 juni 2001 opgebouwde diensttijd en (aanvullende) nabestaandenpensioenen worden op declaratiebasis met het ABP verrekend. Met ingang van 1 juni 2001 is voor de nieuw op te bouwen militaire ouderdoms-pensioenen op het kapitaaldekkingsstelsel overgegaan. Eén van de elementen om dit mogelijk te maken is een reeks 10-jarige leningen van Defensie aan het ABP. De uitgaven die met deze leningen gemoeid zijn, worden aangemerkt als niet relevant voor het uitgavenkader van de Rijksbegroting in enge zin.

Kapitaalgedekt militair prepensioen

De betaling van zowel de voor het prepensioen als de resterende begrotingsgefinancierde componenten wordt verantwoord op deze programma-uitgaven. Evenals voor het ouderdomspensioen is voor wat betreft de overgang op kapitaaldekking een financieringsarrangement getroffen. Defensie heeft een reeks van € 15,1 miljoen beschikbaar gesteld. Daarnaast komen beschikbaar de geleidelijk voor de Defensiebegroting vrijvallende uitkeringsbedragen. Na de introductie van de kapitaaldekking aan de orde zijnde premiemutaties worden op de gebruikelijke wijze verrekend met de loonbijstelling (niet-beleidsartikel 80). Het restant van de jaarlijks benodigde premie wordt als niet-relevante uitgave door het ministerie van Financiën toegevoegd. Na ongeveer 15 jaar is er sprake van een kantelpunt. Vanaf dat moment wordt het totaal aan beschikbare middelen voor zover uitgaand boven de jaarlijkse premieverhoging in mindering gebracht op de Defensiebegroting. Eén en ander totdat de som van de op de Defensiebegroting in mindering gebrachte bedragen gelijk is aan de som van de aan de Defensiebegroting toegevoegde bedragen.

De uitvoering van de sociale zekerheid is in handen van UWV en ABP. Op dit beleidsartikel worden in dit kader de door UWV en ABP in rekening gebrachte uitgaven geraamd.

Ontvangsten

De ontvangstenbegroting van het artikel Pensioenen en uitkeringen beslaat jaarlijks € 0,3 miljoen.

Wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling

Deze programma-uitgaven omvatten de investeringen voor het opbouwen en in stand houden van een voor Defensie toegankelijke kennisinfrastructuur. Deze kennisinfrastructuur is noodzakelijk om nu en ook in de toekomst doeltreffend en doelmatig militair optreden mogelijk te maken. Defensie ondergaat vele veranderingen op politiek, technologisch en wetenschappelijk terrein. Er is kennis nodig om de consequenties van deze veranderingen goed te kunnen inschatten en hierop slagvaardig te reageren. Door het laten uitvoeren van activiteiten op het gebied van Wetenschappelijk Onderzoek en Ontwikkeling (WOO), wordt geïnvesteerd in de ontwikkeling van deze noodzakelijke kennis. Het betreft kennis waarin door Defensie niet op andere wijze is te voorzien. De doelstellingen worden nagestreefd door middel van het financieren van onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten (programma's of projecten). Veel van deze activiteiten richten zich op verschillende beleidsdoelstellingen. Voor de financiering van deze beleidsdoelstellingen wordt gebruikt gemaakt van onderstaande instrumenten:

– Doelfinanciering Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek (TNO)

Overeenkomstig de TNO-wet en de regelingen tussen overheid en TNO, verstrekt Defensie jaarlijks via het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen doelfinanciering aan TNO. Met deze doelfinanciering wordt bij de drie instituten van TNO-Defensieonderzoek geïnvesteerd in een voor de taakuitvoering van Defensie noodzakelijke kennisbasis.

– Onderzoek en technologie

Vanuit dit artikelonderdeel wordt geïnvesteerd in de ontwikkeling van (technologische) kennis die van belang is voor de taakuitvoering van Defensie. Deze activiteiten worden – vaak in internationaal verband – uitgevoerd door Nederlandse bedrijven, onderzoeksinstellingen en universiteiten. Indien de ontwikkeling van nieuwe technologische kennis een belangrijk deel van een project uitmaakt, wordt incidenteel uit dit artikel ook bijgedragen aan een materieelontwikkelingsproject voor een krijgsmachtdeel.

– Bijdrage aan het NLR

Het ministerie van Defensie verstrekt via het ministerie van Verkeer en Waterstaat een bijdrage aan het Nationaal Lucht- en Ruimtevaart Laboratorium (NLR), die bedoeld is voor het verrichten van het basisonderzoek. Door deze bijdrage kan Defensie tegen het gereduceerde «deelnemerstarief» gebruik maken van de diensten van het NLR.

ZVD

Ten laste van deze programma-uitgaven komen de uitgaven met betrekking tot de Ziektekostenvoorziening Defensiepersoneel (ZVD-regeling). Deze regeling is opengesteld voor actief dienend burgerpersoneel en voor niet-actieven, zowel burgers als militairen. Een uitzondering hierop vormen de personen die aanspraak maken op een uitkering in het kader van UKW en bepaalde groepen wachtgelders. Gegeven de gestelde voorwaarden, zijn het met name de postactieve burgers en -militairen die van de regeling gebruik maken.

Subsidies en bijdragen

Subsidies worden verleend aan instellingen die voor Defensie een zeker nut hebben en ook zelf financiële middelen bijeenbrengen, maar mede afhankelijk zijn van financiële hulp van Defensie. Daarnaast levert Defensie financiële bijdragen aan diverse overheidsinstellingen. De belangrijkste bijdragen betreffen het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW) voor onderwijs op algemene grondslag en voor de stichting Nederlands instituut voor internationale betrekkingen Clingendael.

Voor het jaar 2004 worden subsidies verleend aan de Stichting Maatschappij en Krijgsmacht (€ 177 000), de Stichting Homosexualilteit en Krijgsmacht (€ 10 000), de Nederlandse Reservisten Federatie (€ 32 000), de Stichting Koepelorganisatie Militaire tehuizen (€ 908 000), de Koninklijke Vereniging ter beoefening van de krijgswetenschap, ten behoeve van de buitengewone leerstoel aan de Universiteit van Amsterdam (€ 55 000), de Stichting Protestant Interkerkelijk Thuisfront (€ 15 000), de Stichting Nationaal Katholiek Thuisfront (€ 10 000), het Defensie Vrouwennetwerk (€ 14 000), het Veteranenplatform (€ 136 000), de Stichting Veteraneninstituut (€ 3 596 000) en het Multicultureel Netwerk Defensie (€ 2 000). Deze vermelding vormt voor de onder dit artikel opgenomen subsidieverleningen de wettelijke grondslag als bedoeld in artikel 4.23, derde lid, onder c van de Algemene Wet Bestuursrecht.

De bijdrage ten behoeve van de Stichting bijzondere scholen voor onderwijs op algemene grondslag (STOAG) wordt met ingang van 2007 met € 1,0 miljoen verminderd als gevolg van het opheffen van de 41ste Mechbrig te Seedorf. De subsidie aan de Stichting Koepelorganisatie Militaire tehuizen (KOMT) vervalt met ingang van 2005 als gevolg van het Hoofdlijnen Akkoord.

Overige (departementale) uitgaven

De overige departementsbrede uitgaven hebben voornamelijk betrekking op voorlichtingsactiviteiten, schadevergoedingen en lumpsumuitgaven aan de belastingsdienst in verband met de fiscalisering van de verstrekking huisvesting en voeding van Rijkswege aan militairen.

Ontvangsten

Met ingang van dit begrotingsjaar worden de ontvangsten in verband met de verkoop, door de Directie Domeinen van het ministerie van Financiën, van overtollig materieel niet langer op de begroting van het ministerie van Financiën verantwoord, doch direct ten gunste van de begroting van het ministerie van Defensie.

3. BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF

3.1. Bedrijfsvoeringsthema's

De bedrijfsvoeringsthema's uit het verleden worden voortgezet. Met de omvangrijke herstructurering van de defensieorganisatie zijn nagenoeg al deze bedrijfsvoeringsthema's een onderdeel geworden van meer omvattende onderwerpen. De volgende alinea's geven een overzicht van de bedrijfsvoeringsthema's en een eventuele verwijzing naar uitvoeriger informatie in deze begroting. Ook de Prinsjesdagbrief en de Personeelsbrief zullen overigens thema's behandelen die nadrukkelijk de bedrijfsvoering aangaan.

3.2. Bestuurlijke vernieuwing

In 2004 zullen de nieuwe structuren van het kerndepartement, de krijgsmachtdelen en ondersteunende diensten gestalte gaan krijgen. In de Beleidsagenda, paragraaf «Bestuurlijke vernieuwing» is hierop nader ingegaan.

3.3. Verdere uitwerking van VBTB

VBTB behoudt ook in 2004 de benodigde aandacht. Verbeteringen zijn gericht op de verdere kwaliteit van de doelformulering, prestatiegegevens en toerekening van kosten. In de paragraaf «Defensiebrede VBTB paragraaf» van de Leeswijzer is hier nader op ingegaan.

3.4. Verbetering bedrijfsvoering

In 2002 en, naar verwachting, in 2003 bestond en bestaat een ordelijk financieel en materieelbeheer. Dit kwaliteitsniveau zal ook in 2004 moeten worden vastgehouden. Hiervoor wordt het financieel en materieelbeheer gemonitord in een management control systeem dat zich ontwikkelt naar een brede bedrijfsvoeringsmonitor.

3.5. Competitieve Dienstverlening (CDV) en agentschappen

Om een doelmatige bedrijfsvoering te garanderen heeft Defensie het programma Competitieve Dienstverlening (CDV). In 2004 starten CDV-trajecten voor de Mechanische Centrale Werkplaats, het Marinebedrijf en de infra-gerelateerde diensten bij DGW&T en de andere defesnieonderdelen.

In een traject dat doorloopt tot 2010 wordt gestreefd naar een overgang naar de agentschapsstatus, met een baten-lastenstelsel, van ondersteunende diensten en bedrijven. Naast de reeds bestaande agentschappen DTO en DGW&T, start de Defensie Horeca Organisatie (DHO) in 2004 met een proefjaar teneinde in 2005 de agentschapsstatus te verkrijgen.

3.6. Uitvoering IV-plan Defensie

In 2004 wordt gestart met het operationeel stellen van het defensiebrede informatiesysteem voor het functiegebied Personeel en het invoeren van standaard functionaliteit op iedere werkplek voor iedere defensiemedewerker. De in 2003 opgerichte Defensie ICT-Uitvoeringsorganisatie (DICTU) neemt de realisatie en instandhoudingstaken op zich. De budgetten voor het DICTU en door het DICTU uit te voeren activiteiten zijn geraamd op niet-beleidsartikel 60 «Ondersteuning krijgsmacht».

4. Agentschappen

4.1 DEFENSIE TELEMATICA ORGANISATIE

Algemene informatie

De Defensie Telematica Organisatie (DTO) is het facilitaire ICT-bedrijf van het ministerie van Defensie. DTO is per 1 september 1997 opgericht en opereert vanaf 1 januari 1998 als agentschap.

De primaire markt van DTO is het ministerie van Defensie. Daarnaast is het DTO ook toegestaan producten en diensten te leveren aan afnemers binnen de Rijksoverheid en de Navo (de zogenaamde «tweedenmarkt»). Dit geschiedt met het oog op de verbreding van de economische basis van de uitermate kostbare extra beveiligde informatiesystemen en -structuren die DTO beheert en produceert. DTO richt zich daarbij in eerste instantie op de sectoren openbare orde en veiligheid van de Rijksoverheid.

Het ministerie van Defensie is bezig met de herijking van IV-governance. Daartoe is de Defensie ICT-Uitvoeringsorganisatie (DICTU)1 opgericht per 1 juli 2003. De DTO-organisatie zal hierop worden toegesneden.

Producten en diensten van de DTO

DTO biedt de volgende producten en diensten aan vanaf 2002:

• Consultancy en Projectmanagement / Application Services

Advies met betrekking tot specificatie, ontwikkeling, verwerving, invoering, beheer, exploitatie, mogelijkheden en toepassing van ICT-middelen, -systemen en -infrastructuren. Verder betreft dit de ontwikkeling, integratie en modificatie van ICT-infrastructuren, -systemen, -applicaties en gegevensbanken.

• Exploitatie Informatiesystemen

Het uitvoeren van het technisch, functioneel en applicatiebeheer van zowel de eigen telematica- en IT-infrastructuur en systemen als dat van afnemers. Dit geschiedt op grond van dienstverleningsovereenkomsten en «service level agreements».

• Data- en Telecommunicatie

Dit omvat communicatiefaciliteiten voor spraak, data en video, alsmede de toegang tot externe netwerken.

• Internet en Intranet

De diensten en applicaties voor algemeen gebruik die op of via de telematica-infrastructuur geleverd kunnen worden, zoals «electronic mail», internetdiensten en informatiegidsen.

• Kantoorautomatisering

De producten en diensten die op of via de telematica-infrastructuur geleverd kunnen worden volgens de norm voor de gestandaardiseerde kantoorautomatisering van het ministerie van Defensie (LAN2000).

• Standaard ICT-middelen

Handelsgoederen met betrekking tot ICT-middelen en kantoorautomatisering zoals pc's en toebehoren die rechtstreeks aan de klant kunnen worden geleverd.

• Overige producten en diensten

Deze omvatten de resterende productgroepen te weten: DIS-diensten (Documentaire Informatiesystemen), E-Commerce, Enterprise Resource Systemen (ERP), ICT-beheer, informatiebeveiliging en opleidingen.

Organisatie

De hoofdvestiging van DTO bevindt zich in Den Haag. Daarnaast zijn er DTO-vestigingen in Soesterberg, Den Helder, Maasland, Gouda en Rijswijk (ZH). Verder bevindt zich in Woensdrecht een zogeheten uitwijkcentrum. De werkplekdiensten zijn verdeeld over een achttal regio's in Nederland en Duitsland, die zo dicht mogelijk bij de klanten van DTO zijn gesitueerd.

DTO is opgericht in een business- en serviceline organisatie. Aldus kan DTO op termijn concurreren met civiele IT-bedrijven. Een businessline organisatie is verantwoordelijk voor een integraal verkoopresultaat (zowel omzet als kosten). De businessline organisaties zijn sinds 2002 gegroepeerd per klantgroep, die voornamelijk bestaan uit de onderdelen van het ministerie van Defensie. Op termijn zal de klantvraag verschuiven naar DICTU. Hiertoe zal er een geleidelijke verschuiving plaatsvinden naar een businessline DICTU. De huidige indeling van de businessline organisaties is als volgt:

– businessline Koninklijke landmacht;

– businessline Koninklijke marine;

– businessline Koninklijke luchtmacht en Defensie Interservice Commando;

– businessline Openbare orde en veiligheid, die de Centrale organisatie, de Koninklijke marechaussee en de overige rijksoverheid omvat.

De businessline organisaties betrekken producten en diensten, tegen intern tarief, van de (in beginsel niet voor de klant zichtbare) servicesline-organisaties. DTO beschikt over de volgende serviceslines:

– serviceline Platformservices;

– serviceline Networkservices;

– serviceline Werkplekdiensten;

– serviceline Application Services;

– serviceline Advanced Environments.

De introductie van serviceline organisaties heeft geleid tot een aanzienlijke verbetering van het zicht op de interne goederenstromen en de daaraan gerelateerde kosten.

Doelmatigheid

De producten en diensten die DTO levert, worden verrekend op basis van tarieven. De tarieven worden jaarlijks op voordracht van de directeur DTO vastgesteld door de commandant Dico. Deze tarieven zijn gebaseerd op de integrale kosten.

DTO is als agentschap van het ministerie van Defensie een omzet- en resultaatverantwoordelijke organisatie zonder winstoogmerk. DTO moet zijn opbrengsten halen uit de verkoop van producten en diensten, waarbij de totale kosten uit de opbrengsten moeten worden gedekt. Tussen DTO en de defensieonderdelen bestaat een zakelijke relatie. Door daadwerkelijke verrekening treedt regulering op van vraag en aanbod. Tevens bestaat voor de krijgsmachtdelen (in beperkte mate) de mogelijkheid diensten uit de vrije markt te betrekken. Deze marktwerking vormt een belangrijke prikkel voor de effectiviteit en efficiency bij DTO.

Sturen op resultaat

DTO heeft als agentschap geen winstoogmerk. Na het voorlopige afstel van de uitbesteding van DTO is er een driejarenplan ontwikkeld. Dit driejarenplan dient te resulteren in lagere tarieven voor Defensie. Deze tariefdaling bedraagt € 20 miljoen in 2003, € 22 miljoen in 2004 en € 22 miljoen in 2005. Voor Defensie betekent dit dat over een periode van drie jaren de tarieven zullen dalen met in totaal € 64 miljoen.

Doelstellingen 2004

Voor het jaar 2004 is de taakstelling € 22 miljoen. Het jaar 2004 zal derhalve gericht zijn op het bestendigen van de tariefdaling 2003, het behalen van de doelmatigheidsdoelstelling 2004 en het voorbereiden van de bezuinigingsplannen voor de komende jaren.

De begroting van baten en lasten van het agentschap DTO

(bedragen x € 1 000, afrondingsverschillen zijn mogelijk)
 200212003220042005200620072008
Baten       
Opbrengst moederdepartement248 042202 554252 741232 929232 929232 929232 929
Opbrengst overige departementen8 28613 44614 11814 82415 56516 34317 160
Opbrengst derden0000000
Rentebaten422000000
Buitengewone baten29000000
Vrijval voorzieningen1 600000000
Exploitatiebijdrage0000000
Totaal baten258 379216 000266 859247 753248 494249 272250 089
        
Lasten       
Apparaatskosten       
* personele kosten131 975121 733136 162127 247127 045127 612129 696
* materiële kosten81 10768 868104 94891 51691 31491 88193 964
Rentelasten4 9376 0235 9857 6137 4097 1426 939
Afschrijvingskosten0000000
* materieel14 52017 54017 62618 30919 38819 07616 807
* immaterieel1 6941 8552 1093 0383 3113 5342 700
Dotaties voorzieningen20 241000000
Buitengewone lasten0000000
Totaal lasten254 474216 019266 830247 723248 467249 245250 106
        
Saldo van baten en lasten3 905– 1929302727– 17
Uitkering aan moederdepartement– 3 405      
Netto resultaat500– 1929302727– 17

1 Jaarverslag 2002

2 Vermoedelijk beloop

Toelichting per post

BATEN

Opbrengsten moederdepartement

Bij de opbrengsten van het moederdepartement is rekening gehouden met de bezuinigingsdoelstellingen uit het driejarenplan DTO. In dit plan wordt uitgegaan van een daling van de tarieven 2004 ten opzichte van 2003 met een bedrag van € 22 miljoen voor het ministerie van Defensie. De tarieven 2005 zullen additioneel nog eens € 22 miljoen dalen ten opzichte van 2004.

In de opbrengst moederdepartement is rekening gehouden met het gefaseerd overdragen van het beheer van de werkplekken van de diverse defensieonderdelen aan DTO. Voor de overige opbrengsten is uitgegaan van een jaarlijkse omzetstijging van nul procent.

Opbrengst overige departementen

DTO investeert in omzetgroei in de zogenaamde «tweedenmarkt» (overige Rijksoverheid) voor openbare orde en veiligheid. In 2004 en volgende jaren is uitgegaan van een groei van de omzet van de businessline Openbare orde en veiligheid van vijf procent. De autonome groei van de omzet wordt vooral gezocht in dit marktsegment.

Procentuele verdeling van de omzet
Klantenomzetaandeel
Koninklijke marine20%
Koninklijke landmacht31%
Koninklijke luchtmacht24%
Koninklijke marechaussee8%
Centrale organisatie5%
Defensie Interservice Commando7%
Overige5%
Totaal100%

De totale opbrengst is als volgt verdeeld over de onderscheiden productgroepen:

Bedragen x € 1 0002002200320042005200620072008
Consultancy en projectmanagement35 80322 84421 39221 43621 50021 56721  638
Data- en telecommunicatie53 34256 82052 21849 34949 49749 65249 815
ERP1 2982 5002 3412 3462 3532 3602 368
Exploitatie informatiesystemen45 76141 62338 97739 05739 17439 29639 425
Informatiebeveiliging8 1919 5748 9658 9839 0109 0389 068
Internet en Intranet7 4866 7646 3346 3476 3666 3866 407
Kantoorautomatisering66 29458 248120 125103 694104 004104 330104 672
Overig9 2955 5205 1695 1805 1955 2125 229
Standaard ICT middelen (handel)28 85812 10811 33811 36111 39511 43111 468
Totaal256 328215 999266 859247 752248 494249 272250 089

LASTEN

Personele kosten

Personeelssterkte van het agentschap DTO200212003 220042005200620072008
Militair personeel171135345316305305305
Burgerpersoneel1 7001 8092 0991 9921 9081 9171 928
Totaal DTO-personeel1 8711 9442 4442 3082 2132 2222 233
Inhuur personeel199797979797979
Totaal2 0702 0232 5232 3872 2922 3012 312

1 Jaarverslag 2002

2 Vermoedelijk beloop

In 2004 is nog uitgegaan van een groei van het personeel als gevolg van het overdragen van het beheer van de werkplekken van de defensieonderdelen aan DTO. Het personeel dat deze taken nu uitvoert, zal DTO overnemen.

De doelmatigheidsdoelstelling die DTO is opgelegd zal een verlies van 300 tot 500 arbeidsplaatsen betekenen. In het overzicht personeelssterkte is rekening gehouden met het verminderde aantal arbeidsplaatsen, waarbij reeds rekening is gehouden met een uitstroom van 100 vte'n in 2004.

DTO is een flexibele organisatie. Er zal altijd inhuur nodig zijn voor het verkrijgen van specifieke expertise en het opvangen van tijdelijk tekorten. In 2003 is uitgegaan van een forse afname van de inhuur ten opzichte van 2002. Deze daling is mogelijk vanwege de huidige situatie op de ICT-markt, waardoor het eenvoudiger is vast personeel te werven. Tevens zal de inhuur van personeel nog kritischer dan voorheen worden beoordeeld.

Materiële kosten

(bedragen x € 1 000)
 20021200322004200520062 0072008
Directe kosten35 75022 02220 82419 50519 50519 50519 505
Huisvestingskosten7 6657 7307 7307 7307 7307 7307 730
Kantoorkosten3 6602 2282 2282 2282 2282 2282 228
Verkoopkosten3891 0141 0141 0141 0141 0141 014
Algemene kosten5741 6001 6001 6001 6001 6001 600
Kosten Hardware Software33 06934 27471 55259 43959 23759 80461 888
Totale materiële kosten81 10768 868104 94891 51691 31491 88193 965

1 Jaarverslag 2002

2 Vermoedelijk beloop

Door de vaste opslagpercentages voor overheadkosten en risicomarge lopen de ontwikkelingen van omzet en kosten, zowel waar het gaat om personeel als materieel, bij DTO parallel. Het omzetniveau in 2003 vormt het uitgangspunt voor de raming materiële kosten in 2004. Daarbij is rekening gehouden met de ingrijpende efficiencymaatregelen.

De directe kosten worden in belangrijke mate veroorzaakt door kosten die DTO maakt voor handelsomzet (het direct doorleveren van goederen van leverancier aan klant met een geringe marge). De omvang van deze handelsomzet is niet goed te ramen, in de ramingen wordt deze voorzichtig ingeschat.

De toename van de kosten voor hardware en software in 2004 wordt veroorzaakt door de overdracht van het beheer van de werkplekken van de diverse defensieonderdelen aan DTO.

Rentelasten

Door een toename van de investeringen in de jaren 2003 en 2004 stijgen de rentelasten om vervolgens weer langzaam te dalen.

Afschrijvingen activa

De afschrijvingslasten bedragen:

 2002200320042005200620072008
Gebouwen en terreinen1 1361 2401 1871 3451 4201 2961 350
Machines en installaties1 1041 0549961 3881 5591 7681 435
Computerapparatuur11 36714 27514 47414 71315 75315 62613 646
Overige bedrijfsmiddelen913971969863656386376
Subtotaal afschrijvingen materiële activa14 52017 54017 62618 30919 38819 07616 807
Software1 6941 8552 1093 0383 3113 5342 700
Subtotaal afschrijvingen immateriële activa1 6941 8552 1093 0383 3113 5342 700
Totaal afschrijvingskosten16 21419 39519 73521 34722 70022 60919 507

Op de vaste activa worden op jaarbasis de volgende afschrijvingstermijnen toegepast.

immateriële vaste activa

• licenties 5 jaar

materiële vaste activa

• grond –

• gebouwen, glasvezel 30 jaar

• terreinen (bestrating) 10 jaar

• machines en installaties 8 jaar

• computerapparatuur 3–10 jaar

• overige bedrijfsmiddelen 4–5 jaar

Dotaties voorzieningen

In de meerjarenraming is geen rekening gehouden met een dotatie aan de voorzieningen.

KASSTROOMOVERZICHT

Kasstroomoverzicht van het agentschap Defensie Telematica Organisatie

(bedragen x € 1 000, afrondingsverschillen zijn mogelijk)
 20021200322004200520062 0072008
Rekening courant RHB 1 januari31 94142 94236 44433 22232 92433 19433 942
        
Totaal operationele kasstroom37 28812 73814 31819 81622 72522 63719 490
        
– Totaal investeringen– 14 561– 47 727– 52 400– 20 000– 20 000– 20 000– 20 000
+ Totaal boekwaarde desinvesteringen169   
Totaal investeringskasstroom– 14 392– 47 727– 52 400– 20 000– 20 000– 20 000– 20 000
        
– Uitkering aan moederdepartement– 4 044– 3 40500000
+ Storting door het moederdepartement0000000
– Aflossingen op leningen– 12 851– 15 831– 17 540– 20 114– 22 455– 21 889– 25 628
+ Beroep op leenfaciliteit5 00047 72752 40020 00020 00020 00020 000
Totaal financieringskasstroom– 11 89528 49134 860– 114– 2 455– 1 889– 5 628
        
Rekening courant RHB 31 december42 94236 44433 22232 92433 19433 94227 804

1 Jaarverslag 2002

2 Vermoedelijk beloop

Toelichting bij het kasstroomoverzicht DTO

Operationele kasstroom

Hieronder zijn het resultaat en de balansmutaties verantwoord die het gevolg zijn van de reguliere bedrijfsvoering. De fluctuatie in de jaren wordt grotendeels veroorzaakt door de afschrijvingen op de investeringen die in de jaren 2003 en 2004 éénmalig hoog zijn.

Investeringskasstroom

In de jaren 2003 en 2004 zijn investeringen geraamd die nodig zijn om de doelmatigheidsdoelstellingen van DTO mogelijk te maken. Een deel van deze investeringen betreft investeringen in het NAFIN. Voor de jaren 2005 en verder wordt een stabiel investeringsniveau verwacht.

Financieringskasstroom

Uitkering aan moederdepartement. Volgens de vermogensregeling voor agentschappen dient, wanneer het eigen vermogen uitkomt boven 5% van de gemiddelde omzet over de afgelopen drie jaren, het meerdere te worden uitgekeerd aan het moederdepartement. Deze uitkering vindt plaats in het volgende boekjaar.

Aflossing op leningen. De bedragen die hier zijn verantwoord, betreffen de aflossingen van de aangegane vermogensconversie en leningen om investeringen te financieren.

Beroep op leenfaciliteit. Hieronder zijn de door DTO bij het ministerie van Financiën geleende bedragen verantwoord. In 2001 en verdere jaren betreft het alleen de leningen voor de jaarlijkse (vervangings-)investeringen.

Overzicht vermogensontwikkeling

(bedragen x € 1 000)
 200212003220042005200620072008
Eigen vermogen per 1/115 54415 40511 98112 01012 04012 06712 094
– Saldo van baten en lasten3 905– 1929302727– 17
– Directe mutaties in het eigen vermogen       
– Uitkering aan moederdepartement– 4 044– 3 405     
– Expl. bijdrage door moederdep. 0000000
– Overige mutaties0000000
Eigen vermogen per 31/1215 40511 98112 01012 04012 06712 09412 077

1 Jaarverslag 2002

2 Vermoedelijk beloop

Kengetallen

De volgende kengetallen geven informatie over de verwachte ontwikkelingen op de korte en de middellange termijn.

Kengetallen van het agentschap DTO200212003220042005200620072008
Omzet per medewerker (x € 1000)124,0106,8105,8103,8108,4108,3108,2
Resultaatmarge10,5%0,0%0,0%0,0%0,0%0,0%0,0%

1 Jaarverslag 2002

2 Vermoedelijk beloop

Omzet per medewerker

De omzet per medewerker is exclusief eventuele tariefmutaties per medewerker, maar inclusief ingehuurd personeel. In de omzet per medewerker is rekening gehouden met de effecten van het driejarenplan DTO.

Resultaatmarge

De resultaatmarge geeft de verhouding aan tussen het saldo van baten en lasten en de bruto omzet. In het driejarenplan DTO is bepaald dat de doelmatigheidswinsten die DTO behaald doorgegeven dienen te worden aan het ministerie van Defensie.

4.2 DIENST GEBOUWEN, WERKEN EN TERREINEN

Algemene informatie

De Dienst Gebouwen, Werken en Terreinen (DGW&T) is de vastgoedbeheerder van Defensie die het onroerend goed effectief en op maatschappelijk verantwoorde wijze inricht en beheert. De DGW&T geeft deskundige adviezen en treedt op als intermediair voor de waarborging van de ruimtelijke belangen van de klanten binnen Defensie. DGW&T staat de klanten bij in hun zorg voor de beschikbaarheid en bruikbaarheid van het vastgoed.

Het bij Defensie in beheer zijnde onroerend goed heeft een herbouwwaarde van ongeveer € 14 miljard.

De markt van de DGW&T is vrijwel volledig de defensiemarkt.

Missie

De missie van DGW&T luidt:

Wij willen als vastgoedbeheerder voor Defensie de deskundige adviseur en intermediair zijn die de ruimtelijke belangen van de klanten zeker stelt en hun onroerend goed effectief en op maatschappelijk verantwoorde wijze inricht en beheert. Wij willen klanten altijd en overal bijstaan in de zorg voor de beschikbaarheid en bruikbaarheid van het vastgoed. Wij doen dit op een wijze die voor de Defensieorganisatie als geheel zo efficiënt mogelijk is en aan de klanten een zo hoog mogelijke kwaliteit biedt.

Op basis van deze missie is de visie geformuleerd. Deze visie is samen te vatten in drie kernbegrippen: één DGW&T, betrouwbaar en kostenleider.

Taken van de DGW&T

DGW&T behartigt alle vastgoedbelangen en -verplichtingen voor de defensieonderdelen en levert daarvoor een compleet en samenhangend producten- en dienstenpakket dat bestaat uit:

– ruimtelijke ordening en milieu, inclusief juridisch beheer;

– technisch beheer;

– ingenieursdiensten;

• nieuwbouw (voorbereiding en begeleiding van de uitvoering),

• groot onderhoud (voorbereiding en begeleiding van de uitvoering),

• bodemsanering (begeleiding vooronderzoeken voor het bodemsaneringsprogramma en voorbereiding en begeleiding van de uitvoering),

• onderzoek en advies.

– gebruikssteun;

• klein onderhoud,

• kleine infrastructurele aanpassingen (commandantenvoorzieningen),

• storingsdienst (24-uursdienst).

– beleidsvoorbereiding specialistisch onderzoek en advies;

• beleidsvoorbereiding,

• specialistisch onderzoek en advies,

• belangenbehartiging,

• advies aan departement en politieke leiding.

– out of area optreden;

• ondersteuning,

• toezicht houden.

Organisatie

De Bestuursraad DGW&T staat onder het voorzitterschap van de Commandant Dico en bestaat voorts uit vertegenwoordigers van de bevelhebbers van de defensieonderdelen. De Bestuursraad houdt toezicht op de realisatie van de plannen en autoriseert de begroting en de jaarstukken van de DGW&T.

De DGW&T bestaat uit een Centrale Directie (locatie Den Haag), een Directie Interne Diensten (een interne shared service centre voor ICT-, facilitair management en financiële diensten), drie regionale directies in Nederland en een directie in Duitsland. De regionale directies zijn opgebouwd uit een centrale unit (ingenieursdiensten, ruimtelijke ordening en milieu, technisch beheer, besturing en ondersteuning) en meerdere dienstkringen en steunpunten.

De DGW&T hanteert als besturingsmodel het INK-managementmodel bij het formuleren van doelstellingen voor de resultaat- en de organisatiegebieden. Overeenkomstig het VBTB-model zijn doelstellingen vertaald in activiteiten en kosten en vindt hierop in de plannen en in de verantwoording sturing plaats.

Bedrijfsvoering

De DGW&T genereert als resultaatverantwoordelijke organisatie opbrengsten uit de verkoop van diensten. De totale apparaatskosten dienen uit de opbrengsten te worden gedekt. Binnen de DGW&T zijn de regionale directies resultaatverantwoordelijk. Dit blijkt onder andere uit de delegatie van taken en bevoegdheden aan de directies, waarbij de centrale directie zorg draagt voor de coördinatie en sturing. Het beleid en het verwachte resultaat van de directies worden vastgelegd in businessplannen. Deze vormen de basis van het gemeenschappelijk Businessplan/managementcontract dat jaarlijks wordt afgesloten tussen de directeur DGW&T en de directeuren van de regionale directies. Door middel van periodieke rapportages aan de directeur DGW&T leggen de directies en de Directie Interne Diensten verantwoording af. Binnen de DGW&T wordt voortdurend aandacht besteed aan verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening door het uitvoeren van klanttevredenheidsonderzoeken en projecttevredenheidsonderzoeken.

Tussen de DGW&T en de defensieonderdelen bestaat een zakelijke relatie. Hierdoor treedt regulering op van vraag en aanbod. Tevens bestaat voor de defensieonderdelen op beperkte schaal de mogelijkheid diensten uit de vrije markt te betrekken. Deze marktwerking draagt bij aan vergroting van de efficiency.

Doelstellingen

De DGW&T streeft de volgende doelstellingen na:

• licht positief bedrijfsresultaat: een positief saldo van baten en lasten dient te worden gerealiseerd bij een ordelijk financieel en materieel beheer;

• klanttevredenheid: de klanttevredenheid dient gemiddeld 7,2 (met een laagste score van 6,0) te bedragen. Deze doelstelling wordt gemeten aan de hand van het te houden klanttevredenheidsonderzoek;

• projecttevredenheid: naast het jaarlijkse centraal uitgevoerde klanttevredenheidsonderzoek wordt na oplevering van de projecten een «projecttevredenheidsonderzoek» uitgevoerd. Tenminste 80% van de opgeleverde projecten dient naar tevredenheid van de klant te zijn uitgevoerd. Onder project wordt verstaan een externe opdracht waarbij de voorcalculatie uitgaat van 250 mensuren of meer;

• medewerkertevredenheid: DGW&T stelt zich ten doel dat in een medewerkersopinieonderzoek (MOO), het eigen functioneren met minimaal 7,2 gewaardeerd wordt en de waardering voor het functioneren van de eigen directie met minimaal 6,6. Bij het medewerkersopinieonderzoek is de norm voor de respons gesteld op 65 procent.

Omgevingsfactoren van invloed voor het jaar 2004 en verder

Ook DGW&T, als integraal onderdeel van Defensie, wordt de komende jaren geconfronteerd met de uitwerking van het Strategisch Akkoord en het Hoofdlijnenakkoord. Door de vermindering van het aantal Defensieterreinen en de te verwachte afgenomen bouwactiviteiten zal het werkaanbod voor DGW&T naar verwachting dalen.

Als eerste uitwerking van het Strategisch Akkoord is eind 2002 onder aansturing van de chef Defensie Staf (CDS), een werkgroep geformeerd. Deze werkgroep inventariseert de mogelijkheden tot samenvoeging van beleids-, planning-, beheer- en uitvoeringsfuncties met betrekking tot de infrastructuur van de defensieonderdelen en de efficiencywinsten die hieruit kunnen voortvloeien.

Besloten is tot de oprichting van de service-unit Dienst Vastgoed Defensie (DVD) die belast wordt met het beheer van de vastgoedportefeuille. Dit beheer bestaat onder meer uit de inhuur van onderhoudsdiensten, de externe belangenbehartiging, het uitvoeren van het aankoop- en afstotingsbeleid (in afstemming met de Dienst der Domeinen), het uitvoeren van nieuwbouwprojecten en het minimaliseren van de kosten van leegstand. De facilitaire diensten behoren niet tot dit beheer. Defensieonderdelen huren bij de DVD vastgoed tegen marktconforme tarieven.

Omdat de consequenties van de oprichting van de service-unit DVD nog niet exact vaststaan, is nog geen rekening gehouden met de mogelijke effecten op de DGW&T-organisatie.

Wel dient DGW&T in de jaren 2004–2008 een efficiency-korting van € 0,8 miljoen (cumulatief) op jaarbasis door te voeren. Deze korting is in de vermindering van de omzet verwerkt.

De begroting van baten en lasten

(bedragen x € 1 000)200212003220042005200620072008
BATEN       
Opbrengst moederdepartement81 99685 80083 60083 60083 60083 70082  900
Efficiency-verbetering  – 800– 1 600– 2 400– 3 200– 3 200
Opbrengst project huisvesting KMar District Schiphol 80020003 5004 4006 4006 300
Opbrengst overige departementen235200200200200100100
Opbrengst derden2 5991 1001 0001 0001 0001 0001 000
Mutatie onderhanden werk– 324      
Rentebaten212 200200200200200
Bijzondere baten3 114500     
Buitengewone baten33      
Totaal baten87 86588 40086 20086 90087 00088 20087 300
        
LASTEN       
Apparaatskosten       
* personeelskosten61 88563 00061 50061 00060 50060 00059 500
* uitbesteding3 8935 6004 0003 8003 8003 6003 500
* materiële kosten12 08112 20012 10012 10012 00012 00012 000
Rentelasten1 5192 0001 8001 7001 6001 6001 600
Rentelasten project huisvesting KMar District Schiphol 8002 0003 5004 4004 4004 300
Afschrijvingskosten       
* materieel2 3662 9002 9002 9002 9002 9002 900
* materieel huisvesting KMar District Schiphol     2 0002 000
* immaterieel       
Dotaties voorzieningen1 532100500500500500500
Bijzondere lasten2 622600     
Buitengewone lasten4      
Totaal lasten85 90287 20084 80085 50085 70087 00086 300
        
Saldo van baten en lasten1 9631 2001 4001 4001 3001 2001 000

1 Realisatie

2 Vermoedelijk beloop

Toelichting per post

BATEN

Opbrengsten moederdepartement.

Met de komende reductiemaatregelen voor de defensieonderdelen, zal ook de behoefte aan infrastructuur structureel afnemen. Deze afname zou zich moeten vertalen in een lagere omzet voor vastgoeddiensten voor het moederdepartement. De laatste jaren is echter gebleken dat reorganisaties in eerste instantie extra bouwactiviteiten generen, die de eerder aangegeven omzetvermindering compenseren. Naar verwachting zal pas in 2008 de omzet dalen ten gevolge van de verminderde behoefte aan infrastructuur van de defensieonderdelen.

Hiertegenover staat een toename van de opbrengsten door het huisvestingsproject voor de Koninklijke marechaussee te Schiphol. In 2002 is gestart met de realisatie van deze huisvesting waarvan DGW&T het economisch eigendom verwerft. De door DGW&T aan het ministerie van Financiën te betalen rente en aflossing, worden bij de Koninklijke marechaussee in rekening gebracht. Het nieuwbouwproject wordt naar verwachting in 2005/2006 afgerond.

Tevens is in de omzet de opgelegde efficiency-korting van € 0,8 miljoen op jaarbasis (cumulatief van 2004 tot 2007) verwerkt. Deze efficiency-korting vertaalt zich, in het kader van een baten-lastenstelsel, in eerste instantie in een omzetvermindering die in de kosten dient te worden opgevangen.

Aangezien de toename van de opbrengsten als gevolg van het huisvestingsproject KMar District Schiphol de eerder genoemde daling compenseert, zijn deze opbrengsten separaat in beeld gebracht.

De verdeling van de opbrengsten van het moederdepartement naar de defensieonderdelen en andere is als volgt:

(in procenten)Vastgoed-beheerIngenieurs-dienstenGebruikssteunOverige dienstenTotaal
Koninklijke marine453012
Koninklijke landmacht141011136
Koninklijke luchtmacht9138030
Koninklijke marechaussee12104
Dico11103
CO1101012
Overige (tweeden)00123
Totaal30322513100

Opbrengst overige departementen

De opbrengsten van overige departementen (de zogenaamde tweeden) worden verkregen door op beperkte schaal diensten te verlenen aan de Rijksgebouwendienst en de centrale opvang asielzoekers (COA).

Opbrengst Overige diensten

De opbrengst «overige diensten» heeft betrekking op de inkomsten uit het contract met de CO inzake Beleidsvoorbereiding, Specialistisch Onderzoek en Advies (BSOA) en de verkoop van bestekken aan aannemers ten behoeve van aanbestedingen.

LASTEN

Personele lasten

Ten opzichte van de vorige begroting neemt de personele sterkte af. De opgelegde efficiencytaakstelling en de dalende behoeftestelling aan infrastructuur leiden tot een dalende capaciteitsbehoefte. Om een positief saldo van baten en lasten te blijven behouden, moet de personele omvang hierop afgestemd blijven. Dit resulteert ook in minder tijdelijk personeel (inhuur- en uitzendkrachten).

Personeelsomvang (vte'n)Bezetting 1-1-032003120042005200620072008
Militair personeel35333333333232
Burgerpersoneel994971966963960956953
Overige categorieën:       
* inhuur, tijdelijke ambtenaren, uitzendkrachten205175163161156153149
* herplaatsers23000000
Totaal1 2571 1791 1621 1571 1491 1411 134
Gemiddelde prijs per vte (x € 1 000)       
* ambtenaren49494949494949
* inhuurkrachten80808080808080

1 Vermoedelijk beloop

Materiële lasten

(bedragen x € 1 000)200212003220042005200620072008
Directe kosten (uitbesteding)3 8935 6004 0003 8003 8003 6003 500
Huisvestingskosten2 9542 9002 9002 9002 9002 9002 900
Kantoorkosten2 3732 6002 4002 4002 3502 3502 350
Verkoopkosten0000000
Algemene kosten2 9272 8002 8002 8002 7502 7502 750
Kosten hardware/software3 8273 9004 0004 0004 0004 0004 000
Totaal materiële kosten15 97417 80016 10015 90015 80015 60015 500

1 Realisatie

2 Vermoedelijk beloop

Uitbesteding

De uitbesteding betreft werkzaamheden voor projecten die omwille van kwalitatieve of kwantitatieve redenen worden uitbesteed aan derden. Als gevolg van de verwachte afname van vastgoeddiensten door de defensieonderdelen zal ook de uitbesteding afnemen.

Rentelasten

De stijging die voor 2004 en verder is voorzien, is vooral het gevolg van de te betalen rente voor de nieuwe huisvesting van de Koninklijke marechaussee te Schiphol (zie ook de toelichting bij de baten). Voor de inzichtelijkheid zijn de rentelasten separaat zichtbaar gemaakt. Tevens is voor 2003 sprake van gedeeltelijke dubbele (huisvestings)rentelasten voor de bestaande huisvesting van de Directie Zuid en de in aanbouw zijnde huisvesting te Tilburg.

Afschrijvingen

De afschrijvingslasten blijven nagenoeg gelijk. De DGW&T past de lineaire afschrijvingsmethode toe.

Afschrijvingen materiële vaste activa200312004
(Bedragen x € 1 000)  
– Gebouwen900900
– Automatisering1 0001 000
– Transport800800
– Overige200200
Totaal2 9002 900

1 Vermoedelijk beloop

De afschrijvingstermijnen zijn:

Materiële vaste activa
Gebouwen50 jaar
(Houten) opslagloodsen, verhardingen25 jaar
Transportmiddelen4–6 jaar
Inventaris10 jaar
Computerapparatuur en overige5 jaar

Dotaties voorzieningen

De dotaties hebben betrekking op de volgende voorzieningen: groot onderhoud (€ 0,1 miljoen), garantieverplichtingen (€ 0,3 miljoen) en contractrisico's (€ 0,1 miljoen). Verdere dotatie voor dubieuze debiteuren en eventuele vrijval van bestaande voorzieningen worden niet verwacht.

Resultaatbestemming

In deze begroting wordt uitgegaan van toevoeging van het resultaat aan de exploitatiereserve.

Kasstroomoverzicht

(bedragen x € 1 000)200212003220042005200620072008
1. Rekening courant RHB 1 januari1 32811 13912 63912 73913 03913 63914 339
2. Totaal operationele kasstroom11 3284 2004 3004 3004 2006 1005 900
        
3a. -/- totaal investeringen– 13 914– 32 600– 32 400– 29 600– 9 000– 1 500– 1 500
3b. +/+ totaal boekwaarde desinvesteringen4858 500200200200200200
3. Totaal investeringskasstroom– 13 429– 24 100– 32 200– 29 400– 8 800– 1 300– 1 300
        
4a. -/- eenmalige uitkering aan moederdepartement  – 1 400– 1 400– 1 300– 1 200– 1 000
4b. +/+ eenmalige storting door moederdepartement       
4c. -/- aflossingen op leningen– 2 282– 11 200– 3 000– 2 800– 2 500– 4 400– 4 500
4d. +/+ beroep op leenfaciliteit14 19432 60032 40029 6009 0001 5001 500
4. Totaal financieringskasstroom11 91221 40028 00025 4005 200– 4 100– 4 000
5. Rekening courant RHB 31 december11 13912 63912 73913 03913 63914 33914 939

1 Realisatie

2 Vermoedelijk beloop

Toelichting bij het kasstroomoverzicht DGW&T

In het overzicht van kapitaaluitgaven staan de meerjarige verwachting omtrent de omvang en besteding van de beschikbare investeringsruimte en de liquiditeitsverwachting in het algemeen centraal.

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom is het jaarlijkse totaal van het bedrijfsresultaat, de afschrijvingen, de mutaties in de voorzieningen en die in het netto werkkapitaal.

Investeringskasstroom

In de investeringskasstroom voor 2003 is de voorziene investeringen in de huisvesting van de Directie Zuid opgenomen. Tevens is de geplande nieuwbouw van het district Schiphol van de Koninklijke marechaussee verwerkt.

Financieringskasstroom

In de financieringskasstroom is het beroep op de leenfaciliteit uit hoofde van de geplande investeringen inclusief het district Schiphol van de Koninklijke marechaussee opgenomen. Voorts is de aflossing op de reeds afgesloten en nog af te sluiten leningen begroot.

Overzicht vermogensontwikkeling

Met ingang van deze begroting wordt het volgende overzicht dat inzage geeft in de meerjarig verwachte vermogensontwikkeling, in de begroting opgenomen.

(bedragen x € 1 000)200212003220042005200620072008
Eigen vermogen per 1/11 0152 9784 1784 1784 1784 1784 178
• Saldo van baten en lasten1 9631 2001 4001 4001 3001 2001 000
• Directe mutaties in het eigen vermogen:       
– Uitkeringen aan moederdepartement  – 1 400– 1 400– 1 300– 1 200– 1 000
– Exploitatiebijdrage moederdepartement       
– Overige mutaties       
        
Eigen vermogen per 31/122 9784 1784 1784 1784 1784 1784 178

1 Realisatie

2 Vermoedelijk beloop

In verband met het verwachte structurele resultaat wordt ingaande 2004 een overschot eigen vermogen afgedragen aan het moederdepartement.

Kengetallen

 2002200320042005200620072008
Productiviteit per directe medewerker (x € 1 000)89959494949493
Verhouding indirect/totaal27%26%26%26%26%26%26%
Flexibiliteit19%18%17%16%16%16%15%

Productiviteit per directe medewerker

Dit bedrag geeft de gefactureerde omzet per directe medewerker (met inbegrip van het uitbestedingsequivalent) weer. Het uitbestedingsequivalent is de in mensjaren uitgedrukte hoeveelheid werk die de DGW&T heeft uitbesteed c.q. zal gaan uitbesteden.

De omzet voortkomend uit het project huisvesting KMar District Schiphol is hierin niet opgenomen. Een positieve of negatieve ontwikkeling van dit kengetal betekent niet zonder meer dat de productiviteit in reële termen is toe- respectievelijk afgenomen.

De omzet per directe medewerker in 2004 zal, ondanks de doorgevoerde efficiencykorting, ten opzichte van 2003 nagenoeg gelijk blijven, door een evenredige vermindering van de personele omvang.

Verhouding indirect/totaal

Dit kengetal geeft de verhouding aan tussen het aantal indirecte medewerkers en het totaal aantal medewerkers.

Flexibiliteit

Flexibiliteit is de verhouding tussen enerzijds het aantal inhuurkrachten, tijdelijke contractanten en uitbestedingsequivalenten en anderzijds de totale bestede directe capaciteit. Uit de tabel blijkt dat de flexibiliteit in de directe sector zal dalen. Dit kengetal geeft niet uitsluitend beleidsdoelstellingen van de DGW&T weer want ook knelpuntsituaties op de arbeidsmarkt beïnvloeden dit kengetal.

5. BIJLAGEN

Licence