Base description which applies to whole site

nr. 2MEMORIE VAN TOELICHTING

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikelen 1 tot en met 3

De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2006 wijzigingen aan te brengen in:

a. de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Wetsartikel 4

In maart 2005 is door de Minister van Financiën met de Tweede Kamer overleg gevoerd over de uitkomsten van het interdepartementale beleidsonderzoek (IBO) regeldruk en controletoren en de naar aanleiding daarvan door het kabinet in december 2004 gedane voorstellen. Tijdens het algemeen overleg op 2 en 3 maart 2005 en in de brief van 9 maart 2005 (Kamerstukken II, 29 949 en 29 950, nr. 5) is toegezegd de getrouwbeeldverklaring van de departementale auditdiensten parallel aan de gewijzigde bedrijfsvoeringsparagraaf over het verslagjaar 2006 in te voeren. De departementen hebben sindsdien belangrijke voortgang geboekt met het treffen van de hiervoor noodzakelijke maatregelen. Om op het ingroeitraject naar met name de getrouwbeeldverklaring geen wettelijke obstakels te laten ontstaan, dienen enkele bepalingen in de Comptabiliteitswet 2001 (CW 2001) te worden aangepast. Dat zal regulier gebeuren via het moderniseringsproject van die wet dat thans gaande is. Om de getrouwbeeldverklaring al over het jaar 2006 te kunnen toepassen is echter een tijdelijke – op het jaar 2006 gerichte – afwijking van de wet nodig. Dat gebeurt via het onderhavige wetsartikel. Het betreft concreet de aanpasing van artikel 66, vijfde en zesde lid, van de CW 2001. De gewijzigde insteek voor de bedrijfsvoeringsparagraaf in het jaarverslag leidt niet tot een aanpassing van de CW 2001. De inhoud van die paragraaf wordt in de Rijksbegrotingsvoorschriften geregeld.

Samengevat komen de wijzigingen in de bedrijfsvoeringsparagraaf en in de accountantsverklaring op het volgende neer.

Over eventuele rechtmatigheidsfouten en -onzekerheden die de terzake gestelde artikelsgewijze tolerantiegrenzen te boven gaan, zal door de betrokken minister in de bedrijfsvoeringsparagraaf van zijn departementaal jaarverslag worden gerapporteerd. De departementale auditdienst verstrekt bij het aldus opgestelde jaarverslag (en saldibalans) een getrouwbeeldverklaring in plaats van een zogenaamde eisenverklaring. De getrouwbeeldverklaring heeft betrekking op de elementen die onder a tot en met d van het nieuwe zesde lid van artikel 66 in de CW 2001 zijn opgenomen. Daarbij beoordeelt de auditdienst op grond van onderdeel b of de rapportage over de rechtmatigheid van de begrotingsuitvoering klopt en op grond van onderdeel d of er in het jaarverslag eventueel sprake is van strijdigheid tussen de gepresenteerde financiële informatie en de opgenomen beleidsinformatie.

Om aan te sluiten bij de in artikel 58 gehanteerde terminologie wordt in lid 6 van artikel 66 gesproken van deugdelijke weergave in plaats van de in accountantskring gebruikelijke formulering van getrouwe weergave. Daarmee wordt echter hetzelfde bedoeld. Het is geen bezwaar dat de accountant in zijn verklaring het begrip getrouwe weergave gebruikt.

De oordeelsvorming van de Rekenkamer blijft ten opzichte van het verleden ongewijzigd.

In het oude vijfde lid van artikel 66 kan de reikwijdte van de accountantsverklaring (een verklaring omtrent de financiële informatie in het jaarverslag en de saldibalans) worden geschrapt. De reikwijdte staat thans geheel in het zesde lid.

De formulering van de aanhef van het onderhavige wetsartikel luidende: «....komt voor de accountantsdienst van het ministerie van ...voor het jaar 2007 als volgt te luiden» is zodanig gekozen, dat de accountantsdienst de gewijzigde reikwijdte van de verklaring zowel dient toe te passen met betrekking tot het departementale jaarverslag van het betrokken departement als met betrekking tot een eventueel niet-departementaal jaarverslag waarvoor de betrokken minister verantwoordelijk is (zoals bijvoorbeeld een jaarverslag van een begrotingsfonds of van een van de begrotingshoofdstukken I, II, IV of IXA).

Er wordt in de wettekst nog gesproken van accountantsdienst in plaats van auditdienst, omdat die terminologie in de Comptabiliteitswet 2001 nog wordt gehanteerd. Bij de voorziene modernisering van de Comptabiliteitswet zal accountantsdienst worden vervangen door auditdienst.

De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C. P. Veerman

LEESWIJZER

De suppletore begroting geeft een geactualiseerd beeld van de uitvoering van de begroting 2006. In onderdeel A, de begrotingstoelichting, worden de belangrijkste beleidsmatige mutaties in een overzichtstabel weergegeven en toegelicht.

In onderdeel B van deze suppletore begroting is bij ieder beleidsartikel de tabel «Budgettaire gevolgen van beleid» opgenomen. In deze tabel zijn alle mutaties, zowel beleidsmatig relevante als technische mutaties, opgenomen. De beleidsmatig relevante mutaties worden onder de tabel toegelicht.

In bijlage 1 bij deze suppletore begroting is de definitieve openingsbalans van de Dienst Regelingen en de Voedsel en Warenautoriteit opgenomen. Daarbij zijn de doelmatigheidsindicatoren van deze diensten opgenomen.

OVERZICHT BELANGRIJKSTE SUPPLETORE UITGAVENMUTATIES 2006 (VOORJAARSNOTA) (x € 1 mln.)

 Art.nr. Uitgaven 2006
Stand ontwerpbegroting 2006 2 135,3
Nota van Wijziging 9,0
Belangrijke suppletore mutaties:  
1. EU-verplichtingen (Nitraatrichtlijn)2112,0
2. Welzijn gezelschapsdieren211,0
3. Nadeelcompensatie kokkelvisserij Waddenzee21103,5
4. Sanering kottervisserij2113,3
5. Dierziekten2532,0
6. Loon- en prijsbijstelling2838,7
7. Ramingsbijstelling28– 20,0
8. Eindejaarsmarge28– 14,3
9. Diversendiv.1,0
Stand 1e suppletore begroting 2006 2 311,5

Toelichting:

1. EU-verplichtingen (Nitraatrichtlijn)

Nederland heeft eind 2005 van de Europese Commissie een derogatiebeschikking ontvangen voor de Nitraatrichtlijn. Voor o.a. onderzoeks- en monitoringsverplichtingen die uit deze derogatie voortvloeien worden voor de periode 2006–2009 middelen aan de LNV-begroting toegevoegd.

2. Welzijn gezelschapsdieren

Om tegemoet te kunnen komen aan de maatschappelijke vraag om het welzijn van huisdieren beter te beschermen, worden middelen aan de LNV-begroting toegevoegd voor extra voorlichting, verstevigen en uitbreiden van de handhaving, kennisontwikkeling en het opzetten van een certificatiesysteem.

3. Nadeelcompensatie kokkelvisserij Waddenzee

Om schade aan het Wadden-milieu te voorkomen, is besloten om geen vergunningen meer te verlenen voor de mechanische kokkelvisserij. Een deel van de compensatie voor de kokkelvissers voor het beëindigen van deze vergunningen is al in 2005 betaald; het resterende bedrag zal dit jaar worden uitgekeerd.

4. Sanering kottervisserij

Voor het uit de vaart nemen van kotters in verband met de sanering van de Noordzee-kottervloot, wordt in 2006 13,3 mln. vanuit het Ontwikkelings- en Saneringsfonds voor de Visserij (O&S-fonds Vis) aan de LNV-begroting toegevoegd.

5. Dierziekten

Ten behoeve van destructie en preventieve maatregelen als vaccinatie in het kader van wering en bestrijding van dierziekten, wordt € 32 mln. aan de LNV-begroting toegevoegd. Onderzocht zal worden of het mogelijk is om deze uitgaven via het Diergezondheidsfonds (DGF) te laten lopen.

6. Loonbijstelling en prijsbijstelling

De loon- en prijsbijstelling 2006 wordt met deze mutatie op artikel 28 nominaal en onvoorzien geplaatst. Verdeling over de relevante onderdelen van de LNV-begroting vindt plaats in de ontwerpbegroting 2007.

7. Ramingsbijstelling

In relatie tot een aantal intensiveringen, waarvan een deel in de ontwerpbegroting 2007 wordt verwerkt, is besloten tot een structurele ramingsbijstelling op de LNV-begroting van € 20 mln. Deze ramingsbijstelling wordt vooralsnog ten laste van artikel 28 nominaal en onvoorzien gebracht. Invulling vindt plaats in de ontwerpbegroting 2007.

8. Eindejaarsmarge

De LNV-begroting wordt uit hoofde van de negatieve eindejaarsmarge 2005 met € 14,3 mln. verlaagd. De negatieve eindejaarsmarge wordt vooralsnog ten laste van artikel 28 nominaal en onvoorzien gebracht. Invulling vindt plaats in de ontwerpbegroting 2007.

OVERZICHT BELANGRIJKSTE SUPPLETORE ONTVANGSTENMUTATIES 2006 (VOORJAARSNOTA) (x € 1 mln.)

 Art.nr. Ontvangsten 2006
Stand ontwerpbegroting 2006 478,0
Belangrijke suppletore mutaties:  
1. Sanering kottervisserij2113,3
2. Ontvangsten AI257,0
3. Project kennisnetwerk transitie duurzame landbouw265,8
4. Diversendiv.4,3
Stand 1e suppletore begroting 2006 508,4

Toelichting:

1. Zie de toelichting bij de uitgavenmutaties.

2. Ontvangsten AI

Door vertragingen in de behandeling kon een deel van de bij de EU ingediende declaraties voor de vogelpest van 2003 niet meer in 2005 worden verwerkt. Verwacht wordt dat deze ontvangsten in 2006 zullen binnenkomen.

3. Uit het Fonds Economische Structuurversterking (FES) wordt een bijdrage ontvangen voor het project Kennisnetwerk Transitie Duurzame Landbouw.

ONDERDEEL B TOELICHTING OP DE BELEIDSARTIKELEN

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1 000)

21 Duurzaam ondernemenStand ontwerp-begroting 2006 Mutaties via NvW en amendementen Mutaties 1e suppletore begroting 2006 Stand 1e suppletore begroting 2006 Mutatie 2007Mutatie 2008 Mutatie 2009 Mutatie 2010
 (1)(2)(3)(4)=(1+2+3)    
Verplichtingen269 956 126 341396 2976 89410 6518 4462 446
Uitgaven292 207 128 621416 5026 53310 5988 4462 446
Programma-uitgaven:93 16061128 922222 14312 56810 7618 8142 814
21.11 Verbeteren van ondernemerschap en ondernemersklimaat12 01161– 13411 938    
21.12 Bevorderen van maatschappelijk geaccepteerde productievoorwaarden en dierenwelzijn 12 822 12 530 25 352 13 03510 720 8 720 2 720  
21.13 Bevorderen van duurzame productiemethoden en bedrijfssystemen w.o. biologische landbouw46 954 – 336 46 618 – 460 48 101 101 
21.14 Bevorderen duurzame vangst en kweek van vis en schelpdieren12 031 116 800128 831    
21.15 Bevorderen van duurzame ketens9 342 629 404– 7– 7– 7– 7
         
Apparaatsuitgaven199 047– 61– 301194 359– 6 035– 163– 368– 368
21.21 Apparaat17 106 – 29716 809– 396– 105– 105– 105
21.22 Baten-lastendiensten181 941– 61– 4 330177 550– 5 639– 58– 263– 263
Ontvangsten36 595 11 23547 830– 989– 989– 1 194– 1 194

Toelichting:

De mutaties op dit artikel houden met name verband met het volgende:

Nederland heeft eind 2005 van de Europese Commissie een derogatiebeschikking ontvangen voor de Nitraatrichtlijn. Voor o.a. verplichtingen die uit deze derogatie voortvloeien worden voor de periode 2006–2009 in totaal € 36 mln. aan de LNV-begroting toegevoegd (OD 21.12).

Om tegemoet te kunnen komen aan de maatschappelijke vraag om het welzijn van huisdieren beter te beschermen, worden structureel middelen aan de LNV-begroting toegevoegd voor extra voorlichting, verstevigen en uitbreiden van de handhaving, kennisontwikkeling en het opzetten van een certificatiesysteem (OD’s 21.12 en 21.22).

Het verplichtingen en uitgavenbudget op operationele doelstelling 21.14 wordt in 2006 verhoogd met € 103,5 mln. voor de uitbetaling van de nadeelcompensatie wegens het niet langer verlenen van vergunningen voor de mechanische kokkelvisserij in de Waddenzee. Daarnaast worden de uitgaven en de ontvangsten in 2006 verhoogd met € 13,3 mln. in verband met de sanering van de kottervloot.

De verlaging van het apparaatsbudget in 2006 en 2007 houdt voornamelijk verband met de verdeling van de inkooptaakstelling.

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1 000)

22 Agrarische ruimteStand ontwerp-begroting 2006 Mutaties via NvW en amendementen Mutaties 1e suppletore begroting 2006Stand 1e suppletore begroting 2006 Mutatie 2007 Mutatie 2008 Mutatie 2009 Mutatie 2010
 (1)(2)(3)(4)=(1+2+3)    
Verplichtingen23 981 – 12123 860– 203– 4 002– 2– 2
Uitgaven51 675 – 12151 554– 2 203– 2– 2– 2
Programma-uitgaven43 163  43 163– 2 000   
22.11 Ruimte voor grondgebonden landbouw42 725  42 725    
22.12 Ruimte voor niet grondgebonden landbouw438  438– 2 000   
         
Apparaatsuitgaven8 512 – 1218 391– 203– 2– 2– 2
22.21 apparaat125 – 3122– 3– 2– 2– 2
22.22 baten-lastendiensten8 387 – 1188 269– 200   
Ontvangsten67 545 2 00069 545    

Toelichting:

De mutaties op dit artikel houden met name verband met het volgende:

– LNV levert in 2006 en 2007 een financiële bijdrage aan een project in het kader van «Unieke kansen regeling» (UKR) van het Ministerie van Economische Zaken (subsidieregeling energietransitie). In dit project wordt een pijplijn aangelegd tussen Shell en het glastuinbouwgebied, waar doorheen CO2 naar het glastuinbouwgebied wordt vervoerd. In 2006 vindt financiering plaats vanuit de brandstofcompensatiegelden. Deze middelen worden vanuit het O&S-fonds Landbouw overgeheveld naar de LNV-begroting. In 2005 is reeds het verplichtingenbudget overgeboekt naar de begroting van EZ. De verplichtingenverlaging in 2008 betreft het naar voren schuiven (2005) van het hiermee samenhangende verplichtingenbudget OD 22.12).

– De verlaging van het apparaatsbudget in 2006 en 2007 houdt voornamelijk verband met de verdeling van de inkooptaakstelling.

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1 000)

23 NatuurStand ontwerp-begroting 2006 Mutaties via NvW en amendementen Mutaties 1e suppletore begroting 2006Stand 1e suppletore begroting 2006 Mutatie 2007 Mutatie 2008 Mutatie 2009 Mutatie 2010
 (1)(2)(3)(4)=(1+2+3)    
Verplichtingen430 884 47 344478 228– 13 067– 18 853– 18 778– 18 553
– waarvan garanties75 186       
Uitgaven433 727 – 2 156431 571– 2 567– 8 8531 2221 447
Programma-uitgaven383 886 – 1 942381 944– 1 943– 9 350725950
23.11 Verwerven Ecologische Hoofdstructuur94 370 – 17 42476 946– 15 925– 19 482– 12 300– 12 300
23.12 Inrichten Ecologische Hoofdstructuur64 416 9 23273 6484 2322 1825 0005 000
23.13 Beheren Ecologische Hoofdstructuur143 748 15 400159 14818 90017 30017 30017 300
23.14 Beheer van de natuur buiten de EHS en beschermen van de internationale biodiversiteit81 352 – 9 15072 202– 9 150– 9 350– 9 275– 9 050
         
Apparaatsuitgaven49 841 – 21449 627– 624497497497
23.21 apparaat6 460 – 486 412– 74– 3– 3– 3
23.22 baten-lastendiensten43 381 – 16643 215– 550500500500
Ontvangsten37 644  37 644    

Toelichting:

De mutaties op dit artikel houden met name verband met het volgende:

– Om de uitvoering van de Subsidieregeling Agrarisch Natuurbeheer meerjarig te borgen zijn een aantal mutaties doorgevoerd. In verband met de omslag van verwerving naar beheer is t.b.v. de SAN € 15,4 overgeheveld van Verwerving EHS naar Beheer EHS. De meerjarige overheveling is als volgt: € 13,9 mln. in 2007 en € 12,3 miljoen in 2008, 2009 en 2010. Tevens is het verplichtingenbudget voor 2006 met 50 mln. verhoogd ten laste van 2007 en volgende jaren (10 mln. per jaar). Tevens wordt als gevolg van de begrotingsbehandeling 2005 jaarlijks vanaf 2007 € 5 mln. extra beschikbaar gesteld voor Beheer EHS ten laste van Inrichting EHS. Vanuit artikel 23 (OD23.14) wordt € 9,1 miljoen overgeheveld naar het Provinciefonds ten behoeve van de uitvoering van de Natuurbeschermingswet en de Flora- en Faunawet.

– Vanwege onderuitputting op EHS-budgetten in voorgaande jaren vinden thans mutaties plaats ter compensatie hiervan. Bij Najaarsnota 2005 is het budget voor Verwerven EHS verhoogd met € 21,5 vanuit Inrichting EHS als gevolg van extra aankoopmogelijkheden. Ter compensatie hiervan vindt thans voor de jaren 2006 t/m 2008 een spiegelbeeldige mutatie plaats vanuit Verwerven EHS naar Inrichting EHS voor € 7,2 mln. per jaar. Tevens vindt in 2006 en 2007 een verhoging plaats van het budget Verwerven EHS ad € 7,2 mln. per jaar ten laste van artikel 28 Nominaal en Onvoorzien. Dit ter compensatie van een verlaging van het budget Verwerven EHS in 2003 met € 10 mln. en lagere uitgaven voor Natte natuur in 2005.

– De mutaties bij de apparaatsuitgaven houden voornamelijk verband met de verdeling van de inkooptaakstelling in 2006 en 2007 en een herverdeling van de bijdragen aan de Algemene Inspectiedienst over de verschillende beleidsartikelen.

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1 000)

24 Landschap en recreatieStand ontwerp-begroting 2006 Mutaties via NvW en amendementen Mutaties 1e suppletore begroting 2006 Stand 1e suppletore begroting 2006 Mutatie 2007Mutatie 2008 Mutatie 2009 Mutatie 2010
 (1)(2)(3)(4)=(1+2+3)    
Verplichtingen124 31312 000– 2 647133 66614 592– 2 753– 2 753– 253
Uitgaven141 63512 000– 2 647150 98814 592– 2 753– 2 753– 253
Programma-uitgaven113 97112 000– 2 180123 79115 380– 2 620– 2 620– 120
24.11 Nationale Landschappen18 855  18 855    
Toegankelijkheid nationale landschappen0       
24.12 Landschap Algemeen6 675 – 606 615    
24.13 Recreatie in en om de Stad52 658 – 2 00050 658– 2 500– 2 500– 2 500 
24.14 Recreatie algemeen35 78312 000– 12047 66317 880– 120– 120– 120
         
Apparaatsuitgaven27 664 – 46727 197– 788– 133– 133– 133
24.21 apparaat4 166 74 173– 73– 35– 35– 35
24.22 baten-lastendiensten23 498 – 47423 024– 715– 98– 98– 98
Ontvangsten800  800    

Toelichting:

De mutaties van de uitgaven op dit artikel houden met name verband met het volgende:

– Vanuit Recreatie in en om de stad levert het Ministerie van een bijdrage aan het Ministerie van VROM van € 2 mln. ten behoeve van het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV2). Voor de jaren 2007 t/m 2009 bedraagt deze bijdrage € 2,5 mln. (OD24.13)

– De verhoging op Recreatie Algemeen voor 2007 van € 18 mln. houdt verband met de doorwerking van de Nota van Wijziging ten behoeve van een extra impuls voor versnelde inrichting van het Groene Hart (OD24.14).

– De verlaging van het apparaatsbudget in 2006 en 2007 houdt voornamelijk verband met de verdeling van de inkooptaakstelling.

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1 000)

25 Voedselkwaliteit en DiergezondheidStand ontwerp-begroting 2006 Mutaties via NvW en amendementenMutaties 1e suppletore begroting 2006 Stand 1e suppletore begroting 2006 Mutatie 2007 Mutatie 2008 Mutatie 2009Mutatie 2010
 (1)(2)(3)(4)=(1+2+3)    
Verplichtingen105 871 25 962131 8330000
Uitgaven105 871 25 962131 8330000
Programma-uitgaven45 767 28 45274 2190000
25.11 Bevorderen van kwalitatief hoogwaardig voedselaanbod en consumptiepatroon28 107 28 86456 9710000
25.12 Handhaven diergezondheidsniveau17 660 – 41217 2480000
         
Apparaatsuitgaven60 104 – 2 49057 614– 3 143– 3 419– 2 308– 2 308
U25.21 Apparaat9 876 – 1 2418 635– 1 283– 1 152– 1 152– 1 152
U25.22 baten-lastendiensten50 228 – 1 24948 979– 4 860– 1 157– 1 156– 1 156
Ontvangsten32 940 6 95439 8940000

Toelichting:

De mutaties op dit artikel houden met name verband met het volgende:

– Ten behoeve van destructie en preventieve maatregelen als vaccinatie in het kader van wering en bestrijding van dierziekten, wordt € 32 mln. aan de LNV-begroting toegevoegd. (OD 25.11).

– Een verschuiving van € 3,1 mln vanuit OD 25.11 en 25.12 voor extra handhavingsinzet AID op het terrein van hormonen en het hygiënepakket (nieuwe EU-regelgeving) naar de apparaatsuitgaven OD 25.21.

– Een structurele overheveling van € 1,1 mln van OD 25.21 in verband met de uitplaatsing van de BRD naar het ministerie van VWS.

– De verwerking van de efficiencytaakstelling VWA in het kader van de motie Dittrich van € 1,0 mln op OD 25.22.

– Verwerking kasschuif 2005 (€ + 5,7 mln) op OD 25.22 betreffende de Transitie Roodvleeskeuring 2006 (€ – 2,7 mln) en 2007 (€ – 3,0 mln).

– Door vertragingen in de behandeling kon een deel van de bij de EU ingediende declaraties voor de vogelpest van 2003 niet meer in 2005 worden verwerkt. Verwacht wordt dat deze ontvangsten in 2006 zullen binnenkomen. (€ 6,954 mln).

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1 000)

26 Kennis en InnovatieStand ontwerp-begroting 2006 Mutaties via NvW en amendementen Mutaties 1e suppletore begroting 2006 Stand 1e suppletore begroting 2006 Mutatie 2007Mutatie 2008 Mutatie 2009 Mutatie 2010
 (1)(2)(3)(4)=(1+2+3)    
Verplichtingen867 360 4 065871 425– 574– 672– 672– 672
Uitgaven860 593 6 908867 501– 570– 619– 672– 672
Programma-uitgaven846 624 7 664854 2882325300
26.11 Waarborgen van het kennisstelsel603 035 0603 0350000
26.12 Benutten van samenhang tussen instellingen32 545 032 5450000
26.13 Vernieuwen van het kennisstelsel41 574 6 65548 229– 50000
26.14 Ondersteunen van LNV-beleid met kennis169 470 1 009170 4792825300
         
Apparaatsuitgaven13 969 – 75613 213– 802– 672– 672– 672
26.21 apparaat13 334 – 74212 592– 779– 672– 672– 672
26.22 baten-lastendiensten635 – 14621– 23000
Ontvangsten14 319 10 62424 94378000

Toelichting:

De mutaties op dit artikel houden met name verband met het volgende:

– het kabinetsbesluit uit 2005 tot enkele intensiveringen in het onderwijs (beroepskolom MBO) waarvan LNV een op leerlingaantallen gebaseerd aandeel in het Fonds Economische Structuurversterking (FES) ontvangt (€ 4,3 mln.)

– de uitvoering van het project Kennisnetwerk Transitie Duurzame Landbouw welke vanuit het Fonds Economische Structuurversterking (FES) gefinancierd wordt leidt tot het doorschuiven van € 2,6 mln. naar 2006. De verplichtingen voor dit project zijn in 2004 al aangegaan.

– uitvoering van diverse projecten o.a. op het gebied van gewasbescherming en bemesting.

Tegenover deze verhoging staat een verlaging van de apparaatsuitgaven die met name verband houden met de verdeling van een inkooptaakstelling in 2006 en 2007.

De verhoging van de ontvangsten hangt samen met projecten en ontvangsten voor uitgaven gedaan in voorgaande jaren uit hoofde van het Fonds Economische Structuurversterking (FES).

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1 000)

27 ReconstructieStand ontwerp-begroting 2006 Mutaties via NvW en amendementen Mutaties 1e suppletore begroting 2006Stand 1e suppletore begroting 2006 Mutatie 2007 Mutatie 2008 Mutatie 2009 Mutatie 2010
 (1)(2)(3)(4)=(1+2+3)    
Verplichtingen45 178 5 72150 8996 0968 4984 19817 015
Uitgaven51 241 5 72156 9626 0968 4984 19817 015
Programma-uitgaven38 382 5 90044 2826 4008 5004 20017 017
27.11 Uitvoeren reconstructie38 382 5 90044 2826 4008 5004 20017 017
         
Apparaatsuitgaven12 859 – 17912 680– 304– 2– 2– 2
27.21 apparaat179 – 3176– 3– 2– 2– 2
27.22 baten-lastendiensten12 680 – 17612 504– 301   
Ontvangsten3 650  3 650    

Toelichting:

De mutaties op dit artikel houden met name verband met het volgende:

Vanuit het Ministerie van VROM wordt een bijdrage geleverd van € 5,9 mln. ten behoeve van de uitvoering van de Subsidieregeling Gebiedsgericht Beleid. De meerjarige doorwerking voor 2007 t/m 2009 bedraagt resp. € 6,4 mln, € 8,5 mln. en € 4,2 mln. (OD27.11).

Het meerjarencijfer 2010 is uit hoofde van een technische correctie opwaarts bijgesteld.

De verlaging van het apparaatsbudget in 206 en 2007 houdt voornamelijk verband met de verdeling van de inkooptaakstelling.

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1 000)

28 Nominaal en onvoorzienStand ontwerp-begroting 2006 Mutaties via NvW en amendementen Mutaties 1e suppletore begroting 2006 Stand 1e suppletore begroting 2006 Mutatie 2007Mutatie 2008 Mutatie 2009 Mutatie 2010
 (1)(2)(3)(4)=(1+2+3)    
Verplichtingen– 9 115 3 093– 6 02221 25315 32010 47410 330
Uitgaven– 9 115 6 288– 2 82721 25315 32010 47410 330
28.11 Prijsbijstelling0 14 03514 03513 95713 99013 84813 606
28.12 Loonbijstelling0 24 57624 57620 99620 73721 02021 090
28.13 Onvoorzien– 9 115 – 32 323– 41 438– 13 700– 19 407– 24 394– 24 366
Ontvangsten        

Toelichting:

Op de onderdelen loon- en prijsbijstelling (OD’s 28.11 en 28.12) zijn de volgende mutaties verwerkt: de toedeling van de loon- en prijsbijstellingstranche 2006 aan de LNV-begroting. Budgettaire verdeling van de loon- en prijsbijstelling wordt verwerkt in de ontwerp-begroting 2007.

Op het onderdeel onvoorzien (OD 28.13) zijn de volgende mutaties verwerkt:

– de invulling van de inkooptaakstelling over de jaren 2006 en 2007 (€ 8,6 mln. in 2006, € 12,9 mln. in 2007).

– de uitvoeringskosten samenhangende met natuurregelgeving (€ 1,5 mln. per jaar).

– structurele ramingsbijstelling (– € 20,0 mln. per jaar). (zie algemene toelichting).

– de negatieve eindejaarsmarge 2005 (– € 14,3 mln.). (zie algemene toelichting).

– een compensatie op artikel 23 Natuur vanwege lagere uitgaven voor Verwerven EHS in 2003 en Natte Natuur in 2005. (– € 7,2 mln. in 2006 en 2007.)

– het compenseren van Verkeer & Waterstaat van de toevoeging aan de LNV-begroting van € 10,0 mln. in 2005 in het kader van de sanering kottervloot. (– € 5,0 mln. in 2009 en – € 5 mln. in 2010).

– de doorwerking van de moties uit hoofde van de Algemene Politieke Beschouwingen. (– € 0,9 mln. per jaar.).

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1 000)

29 AlgemeenStand ontwerp-begroting 2006 Mutaties via NvW en amendementen Mutaties 1e suppletore begroting 2006Stand 1e suppletore begroting 2006 Mutatie 2007 Mutatie 2008 Mutatie 2009 Mutatie 2010
 (1)(2)(3)(4)=(1+2+3)    
Verplichtingen207 424 22207 4465271 3301 2551 030
Uitgaven207 420 22207 4425271 3301 2551 030
Programma-uitgaven41 079 1 00042 0793 000   
29.11 Internationale contributies7 420 1 0008 4203 000   
29.12 Uitvoering van EU-maatregelen33 659  33 659    
         
Apparaatsuitgaven166 341 – 978165 363– 2 4731 3301 2551 030
29.21 Apparaat158 094 – 864157 230– 2 2881 3301 2551 030
29.22 Baten-lastendiensten8 247 – 1148 133– 185   
Ontvangsten284 534 – 418284 116– 418– 418– 418– 418

Toelichting:

De mutaties op dit artikel houden met name verband met het volgende:

– De verplichtingen en uitgaven op het onderdeel 29.11 internationale contributies zijn verhoogd met de organisatiekosten van de Conferentie van Partijen van het CITES verdrag.

– De verplichtingen en uitgaven op het onderdeel 29.21 apparaat worden verlaagd met de invulling van de inkooptaakstelling over de jaren 2006 en 2007.

Openingsbalans Dienst Regelingen per 1 januari 2006 (Bedragen x € 1 000)

 1–1–2006
Activa 
Immateriële vaste activa25 848
Materiële vaste activa 
* grond en gebouwen1 114
* installaties en inventarissen2 327
* overige materiële vaste activa3 718
Debiteuren3 045
Nog te ontvangen7 790
Liquide middelen36 978
Totaal activa80 820
  
Passiva 
Eigen Vermogen 
* exploitatiereserve7 064
* onverdeeld resultaat1 498
Leningen bij het MvF21 836
Schuld aan het moederdepartement312
Voorzieningen1 000
Crediteuren9 797
Nog te betalen39 313
Totaal passiva80 820

Kwaliteitsindicatoren

In het Algemeen Overleg van 15 juni 2005 is er door de Minister van LNV een toezegging gedaan inzake het opnemen van een aantal aanvullende, meer extern gerichte, kwaliteitsindicatoren. Deze toezegging is bevestigd in de nota TRCFEZ/2005/2408, waarin een aantal indicatoren zijn benoemd. Onderstaande tabel geeft de nulmeting weer per kwaliteitsindicator en de streefwaarde voor 2006, inclusief een korte toelichting per indicator. De nulmeting is gebaseerd op de realisatie over 2005.

Nr.IndicatorRealisatie 2005Norm 2006
 Klachten, signalen en bereikbaarheid  
1.Aantal ontvangen formele klachtenbrieven19 *19
2.Aantal incidenten waarover gesproken wordt dat te maken heeft met DRBeperktBeperkt
3.Telefonische bereikbaarheid88%70% binnen 20 seconden
4.Aantal grootschalige faciliteiten waarbij de klant via internet zijn gegevens kan indienen / raadplegen36
    
 Bezwaar- en beroepschriften  
5.a. Percentage gegronde bezwaarschriften t.o.v. aantal behandelde bezwaarschriften53%35%
 – als gevolg van handelen DR – 3%
 – als gevolg van overige factoren – 32%
    
 b. Percentage gegronde beroepschriften t.o.v. aantal behandelde beroepschriften9%20%
 – als gevolg van handelen DR – 1%
 – als gevolg van overige factoren – 19%
    
 Doelgroep  
6.Tevredenheid praktijkpanels over opvolging adviezenVoldoendeVoldoende
7.Aantal en score Klanttevredenheidsonderzoek 1(2005), score 6,2 1(2006), score 7,0

* Het gaat hier om formele klachtenbrieven. Daarnaast komen er via de Front Office (Callcenter) per jaar op ruim 400 000 calls ongeveer 300 «klachtsignalen» binnen die te maken hebben met het handelen van DR.

Toelichting per indicator:

1. In 2005 zijn er 19 formele klachtenbrieven ontvangen. Negen daarvan zijn gegrond verklaard en twee zijn er nog in behandeling. De ontvangen klachten zijn divers en variëren van te lange doorlooptijden en onjuiste registraties tot regelgeving en het beleid van LNV.

2. In 2005 zijn uitvoeringsaspecten binnen het werkpakket van DR in de Tweede Kamer aan de orde gekomen. Zo is in 2005 (via kwartaalrapportages) gerapporteerd over de uitvoeringsaspecten rondom de invoering van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid en het Nieuwe Mestbeleid. Verder is gecommuniceerd over de uitbetaling van voorschotten in het kader van de inkomensondersteunende regelingen.

3. De bereikbaarheid over december 2005 was 88%. De doelstelling is om het serviceniveau te houden op 70% van de gesprekken binnen 20 seconden te beantwoorden. De indicator is hiermee iets aangescherpt.

4. In 2005 waren drie grootschalige faciliteiten in de lucht rondom electronische dienstverlening namelijk: Mestbeleid (derogatieformulier, aangifte en e-mail), mutaties I&R en raadplegen in de Basisregistratie Percelen.

In 2006 worden via het programma Electronische Dienstverlening een zestal faciliteiten gerealiseerd, namelijk:

– Toegang voor de relatie tot «mijn dossier» functionaliteit, waarmee de relaties van DR inzicht hebben in hun gegevens en aanvragen.

– Uitbreiding van de functionaliteit rond Nieuw Mestbeleid met electronische formulieren rond rechten, meststromen e.d.

– Electronische formulieren voor Toeslagrechten in het kader van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid.

– Uitbreiding van de functionaliteit rond Basisregistratie Percelen met mutatiemogelijkheden.

– Inwinning van gegevens voor onder andere de Landbouwtelling via electronische formulieren.

– Handhaving van de huidige functionaliteit rond I&R.

Ten opzichte van 2005 wordt ingezet op de grote nieuwe regelingen en bestaande registers, maar ook op brede, meer algemene functionaliteiten. De indicator is licht gewijzigd ten opzichte van de oorspronkelijke indicator, waarbij het aantal regelingen centraal stond. Uit het voorgaande blijkt de diversiteit van de faciliteiten en het bereik op de doelgroep. De huidige weergave in termen van faciliteiten en bovenstaande toelichting zegt meer over het effect op de doelgroep.

5. Het gerealiseerde percentage gegronde bezwaren is 53. Dit percentage ligt hoog in verband met de gewijzigde Mestregelgeving, waardoor lopende bezwaren alsnog worden toegekend. Verder is er sprake van dat in de bezwaarfase regelmatig nieuwe aangiftegegevens worden verstrekt. Als gevolg hiervan worden sommige bezwaren alsnog toegekend. In 2006 zal het aantal gegrondverklaringen lager uitkomen, omdat als gevolg van het verminderen van het aantal «Mestbezwaren» ook de mogelijkheid tot indienen van nieuwe gegevens afneemt.

DR onderneemt momenteel een aantal acties ter beperking van het aantal bezwaarschriften op de vaststelling van de initiële rechten voor de Bedrijfstoeslagregeling (GLB). Een voorbeeld hiervan is de onlangs uitgevoerde Vooraankondiging, waarbij basisgegevens ter controle aan de doelgroep zijn doorgestuurd. Ondanks deze preventieve acties is het lastig in te schatten hoeveel bezwaarschriften er zullen worden ingediend en welk deel hiervan gegrond wordt verklaard.

Het percentage gegronde beroepschriften zal naar verwachting in 2006 hoger liggen dan de 9 in 2005. De reden is dat ook hier een vertekening vanuit de Mestregelgeving plaatsvindt. In 2006 zijn er minder beroepen in dit kader, waardoor het totaal aantal beroepschriften afneemt. De verwachting is echter dat het aantal gegrondverklaringen gelijk blijft, waardoor relatief gezien het percentage gegrondverklaringen stijgt.

DR wil de indicator «percentage gegronde bezwaar/beroepschriften» in 2006 meer laten zeggen door de indicator in de meting op te splitsen in «als gevolg van handelswijze DR» en «als gevolg van overige factoren». De doelstelling van 3% op «handelwijze DR» heeft met name betrekking op (gegronde) bezwaren als gevolg van onduidelijke beschikkingen in de uitvoering. Hierop wordt ingezet door de introductie van meer flexibele systemen in de geautomatiseerde afhandeling van beschikkingen, de verhoging van de toets op de kwaliteit van primaire beschikkingen en het gericht inzetten van juridische kennis in de ontwikkeling van nieuwe regelingen. De «overige factoren» hebben veelal betrekking op de regelgeving zelf of op veranderingen daarin.

De indicator is uit elkaar getrokken in bezwaar- en beroepschriften om meer inzicht te geven.

6. Uit een evaluatie van de praktijkpanels, waarbij ook een enquête onder deelnemers is gehouden, blijkt dat het voor 82% van de deelnemers goed duidelijk is wat er met de uitkomsten wordt gedaan. De oorspronkelijke indicator betrof het aantal regelingen waarbij praktijkpanels werden ingezet. Deze iets gewijzigde indicator geeft beter het effect weer van de praktijkpanels.

7. De score vanuit het Klantevredenheidsonderzoek is 6,2. Aandachtspunten zijn de duidelijkheid van de communicatie, de verkorting van doorlooptijden van aanvragen en de telefonische bereikbaarheid op piekmomenten. Het streven is om naar een 7,0 te gaan.

Verder is er in de oorspronkelijk brief nog de indicator «aantal contactmomenten als gevolg van onjuiste informatie DR» opgenomen. Deze indicator bleek intern erg moeilijk te operationaliseren. Weliswaar wordt bij het Front Office van DR per call een eventueel signaal vastgelegd, maar de omschrijvingen zijn logischerwijs zeer divers. Deze indicator kreeg daarmee in de beoordeling een dermate subjectief karakter, dat conclusies lastig zijn te trekken.

In de verantwoording over 2006 wordt de realisatie van deze indicatoren afgezet tegenover de normstelling.

Openingsbalans VWA per 1 januari 2006 Bedragen x € 1 000

 1 januari 2006
Activa 
Immateriële activa1 479
Materiële activa0
– grond en gebouwen0
– installaties en inventarissen19 976
– overige materiële vaste activa0
Voorraden1 324
Debiteuren4 836
Nog te ontvangen van moederdepartement7 422
Nog te ontvangen overige10 015
Liquide middelen137
Totaal activa45 189
  
Passiva 
Eigen vermogen 
– exploitatiereserve0
– verplichte reserves0
– onverdeeld resultaat0
Leningen bij het MvF25 051
Voorzieningen574
Crediteuren6 049
Nog te betalen13 515
Totaal passiva45 189

Kwantificering extern gerichte indicatoren bij de VWA

In de brief aan de Tweede Kamer d.d. 13 oktober 2005 is toegezegd dat in de eerste suppletore begroting 2006 een officiële nulmeting wordt opgenomen waarin de extern gerichte indicatoren van de VWA worden gekwantificeerd. Hieronder treft u deze nulmeting aan.

1. Bereikbaarheid van de VWA

Ten aanzien van de bereikbaarheid van het melden van klachten in het kader van product- en voedselveiligheid (meldkamer) is het beleid van de VWA een bereikbaarheid van 24 uur per dag 7 dagen per week. Voor de bereikbaarheid van de regiokantoren ten behoeve van het aanvragen van keuringen is het beleid om bereikbaar te zijn tijdens kantooruren. De kantooruren voor de VWA zijn van 8.00 uur tot 17.00 uur van maandag tot en met vrijdag behalve op nationale feestdagen. Er zal in 2006 een meting plaatsvinden.

2. Klachten over handelen VWA

Bij deze indicator is een onderscheid te maken in klachten die betrekking hebben op de uitvoering van beleid door VWA medewerkers en klachten die betrekking hebben op de uitvoering zelf en de facturering daarvan. In het eerste geval is er sprake van uitvoering door de VWA van het beleid zoals door de beide opdrachtgevers, ministerie van LNV en VWS, is vastgesteld. Een deel van deze klachten komen ook binnen bij de VWA, maar hebben geen tot weinig relatie met hoe de VWA haar werkzaamheden uitvoert. Ten aanzien van deze indicator gaat het met name over de tweede soort klachten namelijk hoe de VWA het vastgestelde beleid uitvoert.

Werkzaamhedenuren/inspectiesaantal klachten totaalaantal klachten mbt beleidaantal klachten mbt uitvoeringaantal klachten mbt facturering% klachten mbt uitvoering tov uren/inspecties
Inspecties144 000103 1102 0,07%
Keuringsuren878 00027863148670,02%
Monsteranalyses131 00010020 80 0,06%

3. Afhandelsnelheid incidenten

Het beleid binnen de VWA is dat binnen 6 weken binnengekomen klachten worden afgehandeld.

 AantalPercentage
Totaal hoeveelheid klachten binnengekomen bij de meldkamer6 242100,0%
Totaal hoeveelheid klachten (behandeling > 6 weken)5138,2%
Totaal hoeveelheid klachten (behandeling < 6 weken)5 72991,8%

4. Bekendheid

Voor de nulmeting van de bekendheid naar de VWA als indicator voor de doelgroepen opdat zij weten dat in geval van vragen of incidenten inzake voedsel- en productveiligheid men de VWA kan bellen is er een marktonderzoek uitgevoerd door een extern bureau. In dit onderzoek is onderscheid gemaakt tussen spontane en geholpen naamsbekendheid.

Totale naamsbekendheidspontaangeholpenTotaal
VWA3,4%28,9%32,3%

Belangrijk aandachtspunt is dat er in het jaar van het onderzoek (2005) en ten tijde van het onderzoek zich geen tot weinig incidenten van betekenis hebben voorgedaan. Dit kan van invloed zijn op de uitslag van deze indicator.

5. Gevoel van product- en voedselveiligheid

Ten behoeve van deze indicator is er onderzoek gedaan naar het vertrouwen van de consument in de veiligheid van voedingsmiddelen in samenwerking met de universiteit van Wageningen. Dit is vastgelegd in een consumentenmonitor.

Uit dit onderzoek komt bij onderstaande vragen het volgende naar voren dat op een schaal van 1 (helemaal niet mee eens) tot 5 (helemaal mee eens):

– Voedingsmiddelen worden steeds veiliger 3.41

– Ik maak me zorgen over de veiligheid van voedingsmiddelen 2.72

– Ik voel me onbehaaglijk over de veiligheid van voedingsmiddelen 2.55

Bovenstaand onderzoek heeft betrekking op het gevoel van voedselveiligheid en niet op productveiligheid. Hiervoor zal in 2006 een meting plaatsvinden.

Licence