Base description which applies to whole site

nr. 4MEMORIE VAN TOELICHTING

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikelen 1 en 2

De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2006 wijzigingen aan te brengen in de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA).

De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

De Minister van Financiën,

W. J. Bos

B. BEGROTINGSTOELICHTING

Over het algemeen wordt de slotwetmutatie voor elk begrotingsartikelonderdeel toegelicht voorzover dit verschil groter is dan 5% van het beschikbare bedrag na 2e suppletore begroting en daarnaast groter is dan € 2,5 mln.

Beleidsartikelen

Beleidsartikel 1 Financiering Staatsschuld

Toelichting

Uitgaven

Rentelasten vlottende schuld (– € 138 mln.)

De neerwaartse bijstelling van de korte rentelasten komt voornamelijk voort uit het feit dat over het gehele jaar bezien voordeliger gefinancierd is. De meevaller van € 147 mln. die hieruit volgt is toe te schrijven aan twee effecten, namelijk een prijseffect en een volume-effect. Enerzijds is gemiddeld een lagere rente gerealiseerd dan de rente waarmee bij de raming gerekend werd (prijseffect). Daarnaast is het gemiddelde saldo van uitstaande Dutch Treasury Certificates (DTC’s) over het gehele jaar bezien lager geweest dan geraamd (volume-effect). Dit laatste is onder meer te danken aan het feit dat van de uitgifte van DTC’s in december is afgezien wegens een meevallend saldo in 2006. Door het afsluiten van EONIA swaps zijn dit jaar per saldo rentelasten ontstaan (+ € 9 mln.). Per saldo leiden bovengenoemde effecten tot een meevaller in de rentelasten over de vlottende schuld.

Uitgaven voortijdige beëindiging (+ € 71 mln.)

Door de inkoop van schuld in de periode na de Najaarsnota zijn uitgaven voor voortijdige beëindiging van schuld ontstaan. Deze kosten hangen samen met de vervroegde aflossing van schuld eveneens naar aanleiding van een meevallend saldo in december 2006.

Aflossing vaste schuld (+ € 2 010 mln.)

In 2006 is ruim 2 mld meer afgelost dan in de ontwerpbegroting was geraamd. Dit is bijna geheel het gevolg van de inkoop van drie kapitaalmarktleningen in december 2006 (2 mld). De reden voor de inkoop was bijsturen van het basisrisicobedrag voor 2007 naar aanleiding van de meevallende saldo-ontwikkeling in de laatste maanden van 2006. Daarnaast zijn enkele onderhandse leningen in 2006 ingekocht.

Overige kosten schulduitgifte (– € 11 mln.)

De overige apparaatskosten zijn lager dan in de ontwerpbegroting was geraamd. De post overige apparaatskosten bestaat voornamelijk uit fees bij Dutch Direct Auctions (DDAs). In de raming voor 2006 was rekening gehouden met twee DDAs. In 2006 heeft slechts één DDA plaatsgevonden.

Ontvangsten

Rentebaten vlottende schuld (+ € 65 mln.)

De rentebaten voor de vlottende schuld bestaan voornamelijk uit een vergoeding over tijdelijk op de geldmarkt uitgezette liquiditeiten als gevolg van een positief schatkistsaldo. In de ontwerpbegroting is uitgegaan van een gemiddeld saldo voor uitgezette liquiditeiten, in de realisatie 2006 was het gemiddeld uitstaande saldo ca. dubbel zo hoog. Bovendien lag het werkelijke rendement hoger dan de rekenrente waardoor de totale rentebaten fors hoger zijn dan geraamd.

Ontvangsten voortijdige beëindiging (+ € 5 mln.)

Deze post heeft betrekking op disagio ontvangen op de leningen die werden ingekocht.

Mutatie vlottende schuld (– € 1 331 mln.)

Wederom als gevolg van een meevallend saldo is in de laatste maanden van 2006 een lagere geldmarktstand gerealiseerd dan bij Najaarsnota voorzien werd.

Beleidsartikel 2 Kasbeheer

Uitgaven

Mutaties in rekening-courant en deposito’s (– € 394 mln.)

Door de aantrekkende economie is een beperkter beroep op de rekening-courant gedaan dan bij de Najaarsnota werd voorzien.

Ontvangsten

Rentebaten (+ € 25 mln.)

De meevaller in de rentebaten komt voort uit de hogere rentestand aan het einde van 2006. Hierdoor vallen de renteontvangsten over de vorderingen op voornamelijk Agentschappen en de FMS-account hoger uit dan geraamd.

Ontvangen aflossingen (+ € 103 mln.)

Hoewel door Agentschappen minder is afgelost dan bij Najaarsnota werd voorzien vallen de aflossingen door de onvoorziene vervroegde aflossing door RWT’s en derden hoger uit dan bij Najaarsnota geraamd werd. Per saldo is dit + € 103 mln.

Mutaties in rekening courant en deposito’s (+ € 523 mln.)

De gerealiseerde mutatie in rekening-courant is hoger dan de bij de Najaarsnota werd voorzien. Dit komt enerzijds doordat door Agentschappen minder is uitgegeven en dus meer geld is aangehouden dan verwacht. Daarnaast is tegen het einde van het jaar een aantal instellingen onverwacht gelden gaan aanhouden in de schatkist.

Licence