Base description which applies to whole site

nr. 2MEMORIE VAN TOELICHTING

INHOUDSOPGAVE Blz.

A.Artikelsgewijze toelichting bij het begrotingswetsvoorstel3
   
B.Begrotingstoelichting4
   
1.Leeswijzer4
   
2.Beleidsagenda6
2.1Het werkterrein van het ministerie van Financiën op hoofdlijnen6
2.2Beleidsprioriteiten6
2.3De begroting op hoofdlijnen11
   
3.Beleidsartikelen15
3.1Belastingen15
3.2Financiële markten22
3.3Financieringsactiviteiten publiek-private sector29
3.4Internationale financiële betrekkingen36
3.5Exportkredietverzekering en investeringsgaranties41
3.6Vervallen47
3.7Beheer materiële activa48
3.8Financieel-economisch beleid van de overheid54
   
4.Niet-beleidsartikelen59
4.1Algemeen59
4.2Nominaal en onvoorzien60
   
5.Bedrijfsvoeringsparagraaf61
   
6.Baten-lastenparagraaf Domeinen Roerende Zaken63
   
7.Verdiepingshoofdstuk67
  
8.Bijlage inzake ZBO's en RWT's76
   
9.Bijlage moties en toezeggingen77
   
10.Lijst met afkortingen102
   
11.Begrippenlijst105

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1 (begrotingsstaat ministerie)

De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om de begrotingsstaat van het ministerie van Financiën voor het jaar 2006 vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor het jaar 2006. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2006.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten voor het jaar 2006 vastgesteld. De in de begroting opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

Wetsartikel 2 (begrotingsstaat baten-lastendienst)

Met ingang van deze begroting wordt de baten-lastendienst Domeinen Roerende Zaken opgenomen. Over het invoeren van het baten-lastenstelsel is de Kamer in mei 2005 geïnformeerd (Kamerstukken II 2004/05, 28 884, nr. 4).

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de baten-lastendienst Domeinen Roerende Zaken voor het jaar 2006 vastgesteld. De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (Begrotingstoelichting) van deze memorie van toelichting in de paragraaf inzake de diensten die een baten-lastenstelsel voeren.

De Minister van Financiën,

G. Zalm

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1. LEESWIJZER

Algemeen

Welke beleidsdoelstellingen worden nagestreefd op het gebied van de fiscaliteit, de financiële markten, de beheersing van de collectieve uitgaven? Hoe gaat de Staat om met roerende en onroerende zaken? Hoeveel bedragen de uitgaven van de Staat aan internationale financiële instellingen? In begrotingshoofdstuk IXB Financiën (IXB) wordt antwoord gegeven op deze en vele andere vragen. IXB is opgebouwd uit zeven beleidsartikelen met uiteenlopende beleidsterreinen en twee niet-beleidsartikelen. De beleidsartikelen weerspiegelen bijna het gehele werkterrein van het ministerie van Financiën; het beheer van de staatsschuld en het kasbeleid zijn opgenomen in begrotingshoofdstuk IXA Nationale Schuld (IXA).

De beleidsartikelen zijn:

1. Belastingen

2. Financiële markten

3. Financieringsactiviteiten publiek-private sector

4. Internationale financiële betrekkingen

5. Exportkredietverzekering en investeringsgaranties

7. Beheer materiële activa

8. Financieel-economisch beleid van de overheid

De niet-beleidsartikelen zijn:

9. Algemeen

10. Nominaal en onvoorzien

Beleidsartikel 6 Staatsloterij is met ingang van 2005 als zelfstandig beleidsartikel komen te vervallen, omdat de beleidsverantwoordelijkheid ten aanzien van de Staatsloterij is overgegaan naar het ministerie van Justitie. Het beheer van de Staatsloterij is bij Financiën gebleven. De budgettaire aspecten (afdracht) zijn geïntegreerd in artikel 3.

De begrotingstoelichting is als volgt opgebouwd. In de beleidsagenda (hoofdstuk 2) worden het werkterrein van het ministerie, de beleidsprioriteiten en de begroting op hoofdlijnen beschreven. In hoofdstuk 3 wordt op de beleidsartikelen ingegaan. Op 22 juni jl. is de Tweede Kamer geïnformeerd over de mogelijkheden om bij de begrotingsdoelstellingen zinvolle en relevante gegevens over outcome of output op te nemen (Kamerstukken II 2004/05, 29 949, nr. 23). Daarbij is aangegeven dat, met uitzondering van 3 doelstellingen binnen beleidsartikel 3 Financieringsactiviteiten publiek-private sector, bij alle begrotingsdoelstellingen gegevens over outcome of output worden opgenomen. Dit is in deze begroting verwerkt. Bij ieder beleidsartikel is tevens een onderzoeksprogramma opgenomen in het overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid. Per doelstelling is (meerjarig) aangegeven welke beleidsdoorlichtingen, effectevaluaties en overige evaluatie-onderzoeken zijn gepland.

In hoofdstuk 4 worden vervolgens de niet-beleidsartikelen behandeld. Hoofdstuk 5 bevat de paragraaf betreffende de bedrijfsvoering. In hoofdstuk 6 is de paragraaf inzake de baten-lastendienst Domeinen Roerende Zaken opgenomen. Hoofdstuk 7 bevat het Verdiepingshoofdstuk, waarin per artikel de belangrijkste nieuwe mutaties worden toegelicht. In hoofdstuk 8 is de bijlage ZBO's en RWT's opgenomen, waarna ten slotte de bijlage moties en toezeggingen, een lijst met afkortingen en een begrippenlijst volgen.

2. BELEIDSAGENDA

2.1 Het werkterrein van het Ministerie van Financiën op hoofdlijnen

Het Ministerie van Financiën draagt de verantwoordelijkheid voor de voorbereiding en uitvoering van:

a. het algemeen financieel-economische en internationale financiële beleid

b. het begrotingsbeleid en doelmatig beheer van 's-Rijks financiën

c. het financieringsbeleid

d. het fiscale beleid

e. het heffen, controleren en innen van de belastingen

f. het beheer van materiële eigendommen van het Rijk

Het beheer van de staatsschuld en het kasbeleid vallen ook onder de verantwoordelijkheid van Financiën en zijn opgenomen in IXA. Het begrotingsbeleid wordt toegelicht in de Miljoenennota en komt beknopt aan de orde in IXB. Voor het algemeen financieel-economische beleid geldt eveneens dat een groot deel in de Miljoenennota is opgenomen. Ook de belastingontvangsten worden toegelicht in de Miljoenennota.

De financiën van decentrale overheden, waarvoor de Minister van Financiën medeverantwoordelijk is, komen aan de orde in de Miljoenennota en in de begrotingen van het Gemeentefonds en het Provinciefonds.

2.2 Beleidsprioriteiten

2.2.1 Houdbare overheidsfinanciën; trendmatig begrotingsbeleid

Voor alle jaren het feitelijke EMU-tekort lager uit dan een jaar geleden nog werd gevreesd.

De doelstelling uit de begroting 2005 om uiterlijk ultimo 2005 de situatie van een buitensporig tekort (een tekort boven de 3%) te beëindigen, is gerealiseerd. De ministers van financiën hebben de procedure op 7 juni 2005 officieel beëindigd. Het feitelijk tekort kwam in 2003 nog uit op 3,2%, maar ligt daar in 2004 met 2,1% al weer ruimschoots onder. Ook in 2005 en 2006 wordt rekening gehouden met een tekort dat ruimschoots onder de 3% en de signaalwaarde van 2,5% BBP ligt (1,8%).

Doelstelling van dit kabinet is voorts het bereiken van een houdbaar pad van de overheidsfinanciën, waarbij de staatsschuld op termijn aanzienlijk wordt verkleind en tegelijkertijd wordt voldaan aan de Europese vereisten van het Verdrag en het Stabiliteits- en Groeipact. Om dit houdbare pad van de overheidsfinanciën te bereiken beoogt het kabinet het structurele EMU-tekort terug te brengen tot ½% BBP in 2007. Tussen 2003 en 2006 verbetert het structurele saldo, afhankelijk van de gehanteerde methode voor berekening, met gemiddeld 0,5 tot 0,8 procent punt BBP per jaar.

2.2.2 Corporate Governance

Op het terrein van corporate governance is de laatste jaren belangrijke vooruitgang geboekt. De nieuwe wetgeving op het terrein van corporate governance (per 1 oktober 2004), met daarin de wettelijke verankering van de Nederlandse corporate governance code, heeft een positieve invloed gehad op de corporate governance structuur van de Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen. Volgens het Amerikaanse corporate governance rating bureau Governance Metrics International is de gemiddelde corporate governance score van de Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen tussen juli 2003 en maart 2005 met 50% gestegen: van 4,2 naar 6,5. Van alle landen op het Europese continent scoren de Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen het hoogst op het gebied van goed ondernemingsbestuur. Wereldwijd staat Nederland zesde. Nederland moet alleen de Angelsaksische landen Verenigd Koninkrijk, Canada, Verenigde Staten, Australië en Ierland voor laten gaan. Het onderwerp behoudt de komende jaren de aandacht van het kabinet. Het kabinet heeft zich in zijn beleidsprogramma 2003–2007 ten doel gesteld het Nederlandse bedrijfsleven in 2007 in internationale vergelijkingen in de kopgroep te brengen op de gebieden «rechten en plichten van aandeelhouders», «transparantie» en «board structuur en kwaliteit». De door de ministers van Financiën en Justitie en de staatssecretaris van Economische Zaken in december 2004 ingestelde Monitoring Commissie Corporate Governance Code zal jaarlijks aan het kabinet rapporteren hoe de beursgenoteerde ondernemingen de bepalingen van de Tabaksblat code hebben toegepast en wat de redengeving is van eventuele niet-toepassing. Afhankelijk van de monitoringresultaten wordt bekeken of aanvullende wetgeving noodzakelijk is om de beoogde doelstelling in 2007 te kunnen realiseren. Het kabinet verwacht in december 2005 de monitoringresultaten over boekjaar 2004 en de aandeelhoudersvergaderingen die in 2005 zijn gehouden. Het kabinet heeft de Monitoring Commissie Corporate Governance Code gevraagd in september 2005 reeds te rapporteren over de naleving van de codebepalingen betreffende de beloning van bestuurders en commissarissen.

Eén van de corporate governance gebieden waar Nederland nog verdere vooruitgang kan boeken, is op het gebied van beschermingsconstructies in overnamesituaties en meer in het bijzonder de uiteindelijke doorbreekbaarheid daarvan. De implementatie van de Europese richtlijn inzake overnamebiedingen (13e richtlijn), die op 20 mei 2006 moet zijn geïmplementeerd, zal vergezeld gaan met een doorbraakregel van bestaande beschermingsconstructies. Door de implementatie van de richtlijn zullen de procedureregels voor overnamebiedingen worden geharmoniseerd en zal de bescherming van aandeelhouders worden uitgebreid. De uitbreiding van de bescherming van aandeelhouders komt onder andere tot stand door de invoering van het zogenoemde verplichte bod: eenieder die 30% van de aandelen van een beursgenoteerde onderneming verwerft, wordt verplicht een openbaar bod uit te brengen op alle aandelen. In 2006 wordt door het ministerie van Financiën samen met het ministerie van Justitie en het ministerie van Economische Zaken verder gewerkt aan de uitvoering van de maatregelen die zijn aangekondigd in de kabinetsreactie op de Tabaksblat code (Kamerstukken II 2003/04, 29 449, nr. 1).

Het wetsvoorstel betreffende de invoering van onafhankelijk toezicht op de financiële verslaggeving van beursgenoteerde vennootschappen door de Autoriteit Financiële Markten (AFM) zal naar verwachting in 2006 in werking treden. De aanpassing van de Wet toezicht accountantsorganisaties is aanvaard door de Tweede Kamer. Bij aanvaarding door de Eerste Kamer kan de nieuwe wet in 2006 ingaan.

De Staat zal als aandeelhouder ook in 2006 zijn deelnemingen kritisch blijven volgen op de toepassing van de Tabaksblat code, waaronder de beoordeling van het bezoldigingsbeleid van het bestuur, en de Staat zal gebruik maken van de via de Tabaksblat code en de bij wet gegeven mogelijkheden. De Staat als aandeelhouder zal, voorafgaande aan het aandeelhoudersvergaderingenseizoen 2006, andere grote aandeelhouders, zoals gemeenten, provincies, institutionele beleggers en andere voor de hand liggende organisaties/instellingen uitnodigen om in overleg informatie uit te wisselen over het bezoldigingsbeleid. Daarnaast kan dit overleg gebruikt worden om proactief informatie uit te wisselen over voor de aandeelhouder relevante zaken.

2.2.3 Reductie Administratieve Lasten

In 2006 zal het programma voor vermindering van administratieve lasten voor bedrijven verder worden uitgevoerd, overeenkomstig de titel van de kabinetsnotitie die in maart 2005 aan de Tweede Kamer is aangeboden: «nu volle kracht vooruit». Volgens de planning zal eind 2006 19% van de per 1 januari 2003 gemeten € 16,3 mld. aan AL zijn gereduceerd. Dit bespaart het bedrijfsleven jaarlijks € 3 mld. kosten.

Belangrijkste maatschappelijk effect van de vermindering van administratieve lasten voor bedrijven met een kwart is een versterking van de concurrentiekracht van de Nederlandse economie. Volgens berekeningen van het CPB leidt dit – via een besparing op arbeidskosten – tot een extra groei van het BBP van 1,5%.

Het op deze wijze stimuleren van het ondernemerschap in Nederland levert op termijn meer welvaart, werkgelegenheid en consumptie per hoofd van de bevolking op. In een maatschappelijke sector als de zorg leidt een vermindering van de AL met een kwart – volgens het CPB – tot een verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening voor de patiënt. 24 000 professionals houden zich dan namelijk niet meer bezig met het invullen van formulieren, maar besteden hun tijd aan het verlenen van zorg («handen aan het bed»).

In 2007 moet de volle kwart, ofwel € 4,1 mld., worden gerealiseerd. Door Financiën wordt met de betrokken departementen de komende jaren tevens gewerkt aan de verdere verankering van de aanpak van administratieve lasten. Aan de hand van concrete pilotprojecten onderzoekt de Europese Commissie momenteel de mogelijkheden van een Europese meetmethodiek om de administratieve lasten te meten die ontstaan door Europese wetgeving. Dit was ook de inzet van Nederland tijdens het EU-voorzitterschap. De resultaten daarvan zijn november 2005 bekend. Ook wordt aandacht besteed aan het terugdringen van de mechanismen die er voor zorgen dat (onbedoeld) steeds weer nieuwe administratieve lasten ontstaan. Op die manier kan worden verzekerd dat de AL op duurzame wijze worden verlaagd.

Zie voor een verdere uitwerking van de coördinatie van de AL-reductie voor het bedrijfsleven operationele doelstelling 4 van beleidsartikel 8 in paragraaf 3.8.3.2.

Tegelijk met de kabinetsnotitie «nu volle kracht vooruit» is in maart 2005 een vervolgrapportage van Financiën aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstukken II 2004/05, 29 515, nr. 57). Deze rapportage is op 27 april 2005 met de Tweede Kamer besproken. In deze rapportage wordt aangegeven dat tot en met 2007 op het fiscale terrein en het terrein van de financiële markten in totaal € 940 mln. aan administratieve lasten zal worden gereduceerd. De voorgenomen reductie in 2006 was rekening houdend met enkele verschuivingen van 2005 naar 2006, op dat moment € 194 mln. Naar de stand per 1 juli 2005 en voorts rekening houdend met het Fiscaal pakket 2006 komt de voorgenomen reductie 2006 nu uit op € 200,8 mln. zoals blijkt uit het hierna opgenomen overzicht.

De mutaties in de maatregelen ten opzichte van het beeld in maart 2005 betreffen:

• Wetsvoorstel tariefverlaging vennootschapsbelasting (beperking aftrekbaarheid gemengde kosten – € 5 mln. in 2006, vervallen regeling afwaarderingsverliezen en afschaffing kapitaalsbelasting€ 0,12 mln. in 2006)

• Vereenvoudiging van de afdrachtsvermindering S&O in het kader van het belastingplan 2006 (€ 0,3 mln. in 2006) en vervallen van de administratieplicht voor grondwateronttrekkingen voor beregening en bevloeiing vooruitlopend op de herziening van de Wet belastingen op milieugrondslag (€ 0,1 mln. in 2006)

• Vervallen van de post centrale afdracht loonheffing in het kader van WALVIS/SUB (– € 2 mln. in 2005)

• Eerdere realisatie van frequentievermindering van de aangiften Wet belastingen op milieugrondslag (€ 0,125 mln. in 2005, – € 0,125 mln. in 2006)

• Eerdere realisatie reductie financiële bijsluiter (€ 17,6 mln. in 2005, – € 23 mln. in 2007)

• Latere realisatie van een deel van de frequentievermindering melding ongebruikelijke/verdachte transacties Wet MOT (– € 13 mln. in 2005, € 13,1 mln. in 2006)

• Latere realisatie van het vervallen van de verplichting in art. 9, eerste lid, van de Wet op de dividendbelasting 1965 (– € 1,3 mln. in 2006, € 1,3 mln. in 2007)

• Implementatie Europese richtlijn kapitaaleisen (– € 5,6 mln. in 2007)

Het totale netto beeld tot en met 2007 van de reductie AL bedrijfsleven van Financiën staat nu op € 922,4 mln. Dit betekent een nog in te vullen taakstelling van het plafond met € 17,6 mln. Naar verwachting zullen onder meer de uitkomsten van het project loondomein en nadere afwegingen op de terreinen van het toezicht op de financiële markten in het najaar van 2005 resultaten opleveren die deze taakstelling kunnen invullen.

Overzicht voorgenomen reductie AL in 2006 voor het bedrijfsleven

Reductie (x € 1 mln.)
VennootschapsbelastingVolstaan met fiscale jaarrekening voor kleine rechtspersonen (vervallen commerciële jaarrekening)75
VennootschapsbelastingBeperken aftrekbaarheid gemengde kosten in het kader van tariefverlaging vennootschapsbelasting– 5
VennootschapsbelastingVervallen regeling afwaarderingsverliezen0,11
Loonbelasting en afdrachtverminderingInvoering SUB80
Loonbelasting en afdrachtverminderingBelastingplan 2005 (autokostenfictie in de loonbelasting)– 6
Loonbelasting en afdrachtverminderingBelastingplan 2005 (vereenvoudiging afdrachtvermindering S&O)0,3
Algemene en bijzondere fiscale wettenBelastingplan 2006 (vervallen van de administratieplicht voor grondwateronttrekkingen voor beregening en bevloeiing)0,1
Algemene en bijzondere fiscale wettenWijzigingen in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990 en de Wet belastingen op milieugrondslag4,2
Algemene en bijzondere fiscale wettenVervallen kapitaalsbelasting0,01
GedragstoezichtBeperken meldingsplicht beurstransacties Wet toezicht effectenverkeer2,7
GedragstoezichtBeperken insiderbegrip in complianceregeling Wet toezicht effectenverkeer5,5
GedragstoezichtInformatie Besluit Kredietaanbiedingen elektronisch beschikbaar stellen Wet op het consumentenkrediet2,7
GedragstoezichtAccountantstoets op rapportageverplichtingen schrappen; artikel 25 Wet op het consumentenkrediet0,8
GedragstoezichtAfschaffen doorlopende verplichting buitenbeursinstellingen Wet toezicht effectenverkeer8,2
GedragstoezichtWet financiële jaarverslaggeving– 0,3
GedragstoezichtAanleveren gegevens art. 20 Wet toezicht effectenverkeer via extranet AFM0,3
GedragstoezichtElektronisch aanleveren gegevens art. 23 Wet toezicht effectenverkeer0,3
Prudentieel toezichtTerughoudend zijn met nieuwe Wtk-rapportages en wijzigingen bestaande Wtk-rapportages17,6
IntegriteitstoezichtFrequentievermindering melding ongebruikelijke/verdachte transacties Wet MOT13,1
IntegriteitstoezichtVersoepelen identificatie- en verificatieplicht Wet identificatie dienstverlening4
IntegriteitstoezichtRationalisatie geldtransactiekantoren Wet geldtransactiekantoren0,2
Integriteitstoezicht3e witwasrichtlijn– 3
Totaal 200,8

Op het fiscale terrein is bij brief van 27 juli 2005 (Kamerstukken II 2004/05, 29 362, nr. 43) de aanpak van de reductie van administratieve lasten voor de burger uiteengezet. De in de brief geschetste reductie van ruim 25% in tijd en kosten voor de burger is voor ongeveer de helft gerealiseerd in de jaren 2003, 2004 en 2005. De andere helft staat gepland voor 2007. Dit betreft vooral de vooraf ingevulde aangifte. Vanaf 2006 zullen verschillende voorbereidende activiteiten plaatsvinden in de aanloop naar de vooraf ingevulde aangifte. Voor de burger zal de vooraf ingevulde aangifte zichtbaar worden in het voorjaar van 2008.

2.2.4 Modernisering Vennootschapsbelasting

Verbetering van de concurrentiepositie van ons land is een speerpunt van het kabinet. In april 2005 is de nota over de toekomst van de vennootschapsbelasting getiteld «Werken aan Winst, naar een laag tarief en een brede grondslag» verzonden aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2004/05, 30 107, nr. 2). De nota geeft een visie van het kabinet op de maatregelen die nodig zijn om het fiscale ondernemingsklimaat en de aantrekkelijkheid van ons land als vestigingsplaats voor bedrijven op de langere termijn te bestendigen en te verbeteren. Het kabinet wil terug naar de top in de nieuwe EU-25 en wil een impuls geven aan het maken van winst. Voorwaarden zijn internationale competitiviteit, budgettaire neutraliteit en evenwichtige herverdelingseffecten. In 2006 wordt voortvarend aan de slag gegaan met de implementatie van deze maatregelen. De Nederlandse ontwikkeling sluit aan bij de algemene tendens in Europa van tariefverlaging door middel van grondslagverbreding.

2.2.5 Invoeren huur- en zorgtoeslag

Vanaf 1 januari 2006 wordt de Belastingdienst verantwoordelijk voor de uitvoering van de zorgtoeslag. De zorgtoeslag is een nieuwe regeling die in het kader van de herziening van het zorgstelsel zal worden ingevoerd. Daarnaast neemt de Belastingdienst per 1 januari 2006 ook de uitvoering van de huursubsidie van VROM over. De naam huursubsidie verandert daarbij in huurtoeslag. De uitvoering van beide regelingen zal gebeuren door een nieuw onderdeel van de Belastingdienst, de Belastingdienst/Toeslagen. Voor de zorgtoeslag komen naar schatting 6 miljoen huishoudens in aanmerking.

Alle activiteiten zijn gericht op het tijdig welslagen van deze aanzienlijke operatie. Aangezien dergelijke grote operaties niet zonder risico's zijn heeft de Belastingdienst terugvalscenario's ingericht.

2.3 De begroting op hoofdlijnen

In deze paragraaf wordt op hoofdlijnen inzicht gegeven in de samenstelling en ontwikkeling van de uitgaven en de niet-belastingontvangsten op IXB. De belangrijkste wijzigingen worden toegelicht.

Ontwikkeling uitgaven

Grafiek 2.3.1 Ontwikkeling uitgaven 2001–2010

kst-30300-IXB-2-1.gif
Tabel 2.3.1 Belangrijkste mutaties uitgaven (x € 1 000)
Uitgavenart. 200520062007200820092010
Stand ontwerpbegroting 2005 3 898 4863 935 4913 893 2673 876 2093 916 081 
Nota van Wijziging1, 1080 294118 987152 680182 680192 680 
Mutatie 1e suppletore begroting 20051 t/m 109 938 937– 164 942– 138 801– 69 294– 68 101 
        
Beleidsmatige mutaties       
Uitvoeringskosten Belastingdienst1– 4 2008 3008 2005 5505 800 
Bijstelling gasgebouw3156 311     
Overheveling naar Justitie i.v.m DRZ7 – 8 700– 8 700– 8 700– 8 700 
        
Niet-beleidsmatige mutaties       
Loonbijstelling1 t/m 919 9312 5132 5172 5132 513 
Prijsbijstelling1 t/m 913 82813 37612 82712 90312 962 
Taakstelling PIA1 t/m 9– 702– 7 068– 16 164– 16 164– 16 164 
Elektronische overheid1 t/m 10 – 2 710– 2 060– 2 430– 2 660 
        
Overig1 t/m 10– 23 003– 7 1592 257444– 160 
        
Stand ontwerpbegroting 2006 14 079 8823 888 0883 906 0233 983 7114 034 2514 058 071

Toelichting

Circa 70% van de totale uitgaven van het ministerie van Financiën in 2006 zijn apparaatsuitgaven. Deze apparaatsuitgaven worden geraamd op ca. € 2,5 mld. en hangen voor ruim 93% samen met de fiscale politiek van het kabinet (beleidsartikel 1). De beleidsuitgaven (programma) bedragen in 2006 in totaal naar verwachting ca. € 402 mln. Een groot deel van deze uitgaven heeft betrekking op het bevorderen van een duurzame internationale financieel-economische ontwikkeling (beleidsartikel 4) en schade-uitkeringen bij de exportkredietverzekering (beleidsartikel 5).

De éénmalige uitschieter in de (overige) uitgaven in 2005 heeft te maken met de aankoop van het transportbedrijf Gasunie. De daarmee samenhangende belastingontvangsten (Vpb, BTW) en heffingen (aardgasbaten) vloeien terug naar de Staat.

Ontwikkeling ontvangsten

Grafiek 2.3.2 Ontwikkeling niet-belastingontvangsten 2001–2010

kst-30300-IXB-2-2.gif
Tabel 2.3.2. Belangrijkste mutaties niet-belastingontvangsten (x € 1 000)
Ontvangstenart.200520062007200820092010
Stand ontwerpbegroting 2005 2 939 2642 878 4952 939 1912 808 7772 769 501 
Nota van Wijziging18 00042000– 94 000– 99 000– 73 000 
Mutatie 1e suppletore begroting 20051 t/m 91 521 585211 48994 73447 73412 021 
        
Winstafdracht DNB2175 000112 33348 78324 1174 200 
Dividend Staatsdeelnemingen356 45460 39247 09347 09347 093 
Opbrengst vermogenstitels3911 583     
Afdrachten Staatsloterij3– 14 804– 17 416– 17 416– 17 416– 17 416 
Vervroegde aflossingen5, 7442 00092 900– 52 000– 52 800– 54 700 
Verkoop onroerende zaken747 000– 47 000    
Overig1 t/m 9139 380169 368385 370440 370431 870 
        
Stand ontwerpbegroting 2006 6 225 4623 502 5613 351 7553 198 8753 119 5693 100 355

Toelichting

De totale niet-belastingontvangsten op IXB bedragen in 2006 ruim € 3,5 mld. Een groot deel daarvan betreffen ontvangsten in het kader van de Staatsdeelnemingen (verkoopopbrengst vermogenstitels en dividend) en de afdrachten van Holland Casino, de Staatsloterij (beleidsartikel 3) en DNB (beleidsartikel 2). Andere ontvangsten betreffen de schaderestituties (provenu's) bij de exportkredietverzekering (beleidsartikel 5) en (erf)pacht- en verkoopopbrengsten van gronden (beleidsartikel 7).

3. BELEIDSARTIKELEN

3.1 Belastingen

3.1.1 Fiscaal beleid en wetgeving

Algemene beleidsdoelstelling

Het ontwerpen van beleid gericht op het genereren van inkomsten en het realiseren van niet-fiscale doelstellingen van het overheidsbeleid.

Omschrijving

• Om inkomsten te genereren voor de financiering van overheidsbeleid.

• Om structuurversterkende maatregelen te nemen.

• Om het fiscale instrument in te zetten voor de realisatie van niet-fiscale doelstellingen van het overheidsbeleid.

Bijdrage

Financiën:

• geeft vorm aan het fiscaal- en douanebeleid,

• vormt het fiscale stelsel,

• verzorgt de fiscale wetgeving,

• vervult een centrale rol in de standpuntbepaling van Nederland over belastingvoorstellen binnen de Europese Unie.

Verantwoordelijkheid

De minister en staatssecretaris van Financiën zijn verantwoordelijk voor:

• het opstellen van fiscale wet- en regelgeving,

• het vaststellen van de belastinggrondslagen.

Succesfactoren

Behalen van deze doelstelling hangt af van:

• de kwaliteit van de fiscale wet- en regelgeving,

• politieke ontwikkelingen,

• de belastingmoraal (compliance).

3.1.2 Operationele doelstellingen

3.1.2.1 Operationele doelstelling 1

Het genereren van inkomsten.

Motivering

Om de overheidsuitgaven te financieren.

Instrumenten

• Fiscale wet- en regelgeving

• Communicatie

Activiteiten

• Het ontwerpen van een Belastingplan.

• Voorkomen van belastingontduiking.

• Het tegengaan van belastingconstructies.

Prestatie-indicatoren

De realisatie van geplande inkomsten afhankelijk van de economische ontwikkeling.

Planning

2006, continu

Verwijzing beleidsstukken

Miljoenennota 2006 en Belastingplan 2006

3.1.2.2 Operationele doelstelling 2

Het realiseren van niet-fiscale doelstellingen.

Motivering

• Om het aanbod van bepaalde voorzieningen te stimuleren.

• Om maatschappelijk ongewenst gedrag tegen te gaan.

• Om structuurversterkende maatregelen te nemen.

• Om het vestigingsklimaat aantrekkelijker te maken.

• Om administratieve lasten te verminderen.

• Om invoering van de algemene douanewet mogelijk te maken

Instrumenten

• Fiscale wet- en regelgeving

• Communicatie

Activiteiten

• Aanpassen van de Wet op de vennootschapsbelasting.

• Vereenvoudigen van onderdelen van fiscale wet- en regelgeving.

• Ontwerpen van een invoeringswet algemene douanewet.

Prestatie-indicatoren

• Fiscaal instrumentarium up to date

• % reductie administratieve lasten

Planning

2006, continu

Verwijzing beleidsstukken

Nota Vpb (Kamerstukken II 2004/05, 30 107, nr. 2)

3.1.2.3 Operationele doelstelling 3

Het verzorgen van wetgeving ter ondersteuning van de uitvoering van niet-fiscale taken door de Belastingdienst.

Motivering

Om de uitvoering door de Belastingdienst mogelijk te maken, te ondersteunen en te vergemakkelijken.

Instrumenten

• Fiscale wet- en regelgeving

• Communicatie

Activiteiten

• Het ontwerpen van het wetsvoorstel rechtshandhaving

• AWIR

Prestatie-indicatoren

Belastingdienst beschikt over adequaat instrumentarium en uitvoerbare wetgeving.

Succesfactoren

De uitvoerbaarheid van de fiscale wetgeving.

Planning

2006

3.1.2.4 Operationele doelstelling 4

Het evalueren van fiscale wet- en regelgeving.

Motivering

Om te bezien of beoogde doelstellingen en uitgangspunten van wetgeving ook daadwerkelijk zijn gerealiseerd.

Instrumenten

• Evaluatieonderzoek

• Beleidsdoorlichting

Activiteiten

Het evalueren van belastinguitgaven.

Prestatie-indicatoren

Effectiviteit en efficiency van de fiscale maatregelen in beeld.

Evaluatierapporten.

Planning

2006, continu

Verwijzing beleidsstukken

Bijlage 5 Miljoenennota 2006

3.1.3 Belastingdienst

Algemene beleidsdoelstelling

De Belastingdienst operationaliseert het fiscaal beleid, en voor zover nodig het beleid op andere terreinen, door middel van zijn algemene uitvoeringsdoelstelling:

Het onderhouden en versterken van de bereidheid van burgers en bedrijven tot nakoming van hun wettelijke verplichtingen ten aanzien van de Belastingdienst.

Omschrijving

Om te zorgen dat burgers en bedrijven bereid zijn hun wettelijke verplichtingen richting Belastingdienst na te komen (compliance).

Bijdrage

De Belastingdienst bevordert compliance door goede dienstverlening, adequaat toezicht en zonodig strafrechtelijk afgedwongen naleving.

Verantwoordelijkheid

De minister en staatssecretaris van Financiën zijn verantwoordelijk voor:

• de uitvoering van de heffing en inning van de rijksbelastingen en de douanerechten,

• de controle op de invoer, doorvoer en uitvoer van goederen,

• de uitvoering van de premieheffing en inning van de werknemers- en volksverzekeringen,

• handhavingstaken op het gebied van de economische ordening en financiële integriteit,

• de uitvoering van de vaststelling en de uitkering van toeslagen.

Succesfactoren

Behalen van deze doelstelling hangt af van:

• de kwaliteit van de dienstverlening,

• de effectiviteit van het toezicht en de opsporing.

Effectgegevens

Het behalen van deze doelstelling heeft als effect dat burgers en bedrijven zoveel mogelijk hun wettelijke verplichtingen, richting Belastingdienst uit zichzelf nakomen.

Prestatie-indicatoren

(in %)Basiswaarde (2004)Streefwaarde 2006
Belastingontduiking is onaanvaardbaar87,688
Zelf belasting ontduiken is vrijwel uitgesloten74,875
Belasting betalen betekent iets moeten bijdragen58,460

Toelichting

De percentages zijn ontleend aan onderzoeken onder belastingplichtigen en ondernemers in het kader van de Fiscale Monitor.

Verwijzing beleidsstukken

Bedrijfsplan Belastingdienst 2005–2009 (bijlage bij Kamerstukken II 2004/05, 29 800 IXB, nr. 19)

3.1.4 Operationele doelstellingen

3.1.4.1 Operationele doelstelling 1

Belastingplichtigen, premieplichtigen en belanghebbenden bij toeslagen dienstverlening aanbieden op de manier die hen past.

Motivering

Om de zelfredzaamheid te bevorderen, zodat burgers en bedrijven een juiste aangifte of aanvraag indienen.

Instrumenten

• Voorlichting.

• Informatieverstrekking.

• Hulp bij aangifte of aanvraag.

Activiteiten

• Verbeteren kwaliteit belastingtelefoon bijvoorbeeld door inrichting van callcentra gericht op specifieke doelgroepen.

• Ontwikkelen van een persoonlijk digitaal domein.

• Verbeteren van de kwaliteit van de algemene informatie op de website.

• Inrichten van een baliefunctie voor de inkomensafhankelijke toeslagen.

Prestatie-indicatoren

(in %)Basiswaarde (2004)Streefwaarde 2006
Afgehandelde telefoongesprekken6780
Ervaren duidelijkheid correspondentie8184
Ervaren snelheid afhandeling7172
Ervaren bereikbaarheid6070
Nakomen van afspraken8787

Verwijzing beleidsstukken

Bedrijfsplan Belastingdienst 2005–2009 (bijlage bij Kamerstukken II 2004/05, 29 800 IXB, nr. 19)

Plan van aanpak belastingtelefoon (Kamerstukken II 2004/05, 29 800 IXB, nr. 21)

3.1.4.2 Operationele doelstelling 2

Door toezicht en opsporing bevorderen dat belastingplichtigen, premieplichtigen en belanghebbenden bij toeslagen hun wettelijke verplichtingen nakomen.

Motivering

• Om het niet nakomen van wettelijke verplichtingen te voorkomen en zonodig te corrigeren.

• Om sneller en vollediger belastinggelden te innen.

Instrumenten

• Toezicht en opsporing

• Risicobeheersing

• Vergunningen bij Douane

Activiteiten

• Intensiveren van de risicogerichte en zichtbare controles.

• Meer gericht opsporen van onbekende belastingplichtigen.

• Het krachtiger aanpakken van malafide belastingplichtigen.

• Intensiveren van de invordering.

• Ontwikkelen en implementeren van horizontaal toezicht.

Prestatie-indicatoren

(in %)Basiswaarde (2004)Streefwaarde 2006
Correcties IB/Vpb7,47,5
Nihilscores veldtoetsen (IB/Vpb/LB/OB)2625
Correcties invoerrechten/accijnzen1313,5
Achterstand invordering3,73,5
Aantal processen-verbaal dat leidt tot veroordeling/transactie7986
Door belastingplichtige ervaren pakkans6670

Verwijzing beleidsstukken

Bedrijfsplan Belastingdienst 2005–2009 (bijlage bij Kamerstukken II 2004/05, 29 800 IXB, nr. 19)

Brief aan de Tweede Kamer over horizontaal toezicht van 8 april 2005 (Kamerstukken II 2004/05, 29 643, nr. 4)

Brief aan de Tweede Kamer over contra legem en vrijplaatsen van 3 juni 2004 (Kamerstukken II 2003/04, 29 643, nr. 2)

3.1.4.3 Operationele doelstelling 3

Het leveren van een bijdrage aan de bescherming van de samenleving tegen ongewenste goederen.

Motivering

Om de samenleving te beschermen tegen ongewenste goederen op het gebied van veiligheid, gezondheid, economie en milieu (VGEM).

Instrumenten

• Toezicht en opsporing

• Ambulante controles

Activiteiten

• Verbreden en intensiveren van het toezicht op de hele logistieke keten bij grensoverschrijdend goederenverkeer.

• Ontwikkelen van een intelligence-functie gericht op de risicobeheersing van het grensoverschrijdend goederenvervoer.

• Intensiveren van de samenwerking met de douanediensten binnen en buiten de EU.

• Intensiveren van de samenwerking met Nederlandse handhavingsorganisaties op VGEM-gebied.

Prestatie-indicatoren

 Basiswaarde (2004)Streefwaarde 2006
% correcties Douane VGEM1,72
Aantal correcties VGEM bij passagierscontrole Douane13 58211 250
Aantal processen-verbaal Douane bij VGEM14 37518 000
Aantal processen-verbaal FIOD-ECD niet-fiscaal310275

Verwijzing beleidsstukken

Bedrijfsplan Belastingdienst 2005–2009 (bijlage bij Kamerstukken II 2004/05, 29 800 IXB, nr. 19)

3.1.5 Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel budgettaire gevolgen (x € 1000)
 2004200520062007200820092010
Verplichtingen3 033 3413 352 6813 367 3533 345 3323 373 4313 387 7783 387 108
        
Uitgaven3 010 7233 352 6803 367 2933 345 2723 373 4313 387 7783 387 108
Programma-uitgaven687 706771 002826 147903 172934 530944 530944 530
Juridisch verplicht687 706771 002768 317839 950869 113878 413878 413
Doelstelling 1-4       
Programma135 40086 00261 14763 17264 53064 53064 530
Heffing- en invorderingsrente552 306685 000765 000840 000870 000880 000880 000
        
Apparaatsuitgaven2 323 0172 581 6782 541 1462 442 1002 438 9012 443 2482 442 578
        
Ontvangsten92 813 280101 172 137100 400 212103 758 486106 120 608109 913 167113 684 644
Programma-ontvangsten92 773 282101 132 733100 381 540103 744 314106 106 436109 898 995113 670 472
Algemene beleidsdoelstelling       
Belastingontvangsten91 761 31799 952 41099 035 417102 288 491104 600 613108 373 172112 144 649
Doelstelling 1-4       
Programma291 661290 323291 123290 823290 823290 823290 823
Heffing- en invorderingsrente720 304890 0001 055 0001 165 0001 215 0001 235 0001 235 000
        
Apparaatsontvangsten39 99839 40418 67214 17214 17214 17214 172

Toelichting op de budgettaire gevolgen van beleid

De belastingontvangsten in de tabel budgettaire gevolgen zijn netto-ontvangsten na aftrek van de ontvangsten die ten behoeve van het Gemeentefonds en het Provinciefonds (op grond van de Financiële-verhoudingswet) en het BTW-Compensatiefonds worden afgezonderd. In onderstaande tabel staat de aansluiting van de Miljoenennota 2006 met IXB. Een toelichting op de belastingontvangsten wordt gegeven in de Miljoenennota.

Tabel Aansluiting belastingontvangsten Miljoenennota 2006 met IXB (x € mln.)
 2004200520062007200820092010
Totale belastingontvangsten Miljoenennota (kasbasis)106 249114 775115 005118 311120 670124 564128 396
Afdracht Gemeentefonds11 81811 98013 03213 01312 97513 02513 025
Afdracht Provinciefonds9821 0001 0521 0521 0521 0521 052
Afdracht BTW-Compensatiefonds1 6871 8421 8841 9572 0422 1132 175
        
Belastingontvangsten IXB91 761 95699 952 41099 035 417102 288 491104 600 613108 373 172112 144 649

3.1.6 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid

 20062007200820092010
Fiscaal beleid en wetgeving     
Belastinguitgaven
Monitor inkomsten uit lokale heffingen
Beleidsdoorlichting operationele doelstelling 4    
      
Belastingdienst     
Algemene uitvoeringsdoelstelling     
Fiscale monitor (compliance)
Operationele doelstelling 1     
Fiscale monitor (dienstverlening)
Periodieke audit ELA    
Operationele doelstelling 2     
Periodieke audit project Toeslagen    
Periodieke audit project SUB    
Periodieke audit vrijplaatsen en contra legem    
Periodieke audit project herziening invordering    
FIX    
AKM Kapitaalsbelasting    
AKM Milieubelastingen (heffingen en teruggaven)    
AKM Landinrichtingsrente    
AKM Assurantiebelasting    
AKM Mijnbouwwet    
AKM BTW-compensatiefonds    
AKM BPM    
AKM Recht van successie en schenking    
AKM Registratiewet 1970    
AKM Dwanginvordering voor derden    
AKM Informatieverstrekking aan derden    
AKM Wederzijdse bijstand    
Operationele doelstelling 3     
AKM effectiviteit handhavingsplannen VGEM    

• Beleidsdoorlichting

♦ Overig evaluatie-onderzoek

3.2 Financiële markten

3.2.1 Algemene beleidsdoelstelling

Het bevorderen van goed functionerende en internationaal concurrerende financiële markten en integriteit van het financiële stelsel.

Omschrijving

Om de keuze aan financiële producten tegen gunstige voorwaarden en concurrerende prijzen te stimuleren en om het vertrouwen in het financiële stelsel te bevorderen.

Bijdrage

De minister van Financiën zorgt voor:

• de wet- en regelgeving voor het toezicht op de financiële sector en

• een ongestoorde muntvoorziening.

Verantwoordelijkheid

De minister van Financiën heeft een directe verantwoordelijkheid voor:

• de wet- en regelgeving voor het toezicht op de financiële sector

• een ongestoorde voorziening van voldoende munten.

De Minister van Financiën heeft een indirecte verantwoordelijkheid voor:

• de uitvoering van het toezicht op de financiële sector.

Succesfactoren

Behalen van deze doelstelling hangt af van politieke en internationale ontwikkelingen.

Effectgegevens

Behalen van deze doelstelling heeft als effect dat:

• marktverstoringen worden voorkomen en weggenomen,

• misbruik van de financiële sector door witwassers en financiers van terrorisme wordt tegengegaan en

• een goede werking van het betalingsverkeer wordt bevorderd.

3.2.2 Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel budgettaire gevolgen (x € 1000)
 2004200520062007200820092010
Verplichtingen87 77472 58836 64931 91631 78931 78831 787
Waarvan garantieverplichtingen 24 000     
        
Uitgaven54 71348 58836 64931 91631 78931 78831 787
Programma-uitgaven48 36141 42330 21126 21126 21126 21126 211
Juridisch verplicht  00000
Doelst. 1 Goed functionerende financiële markten       
Bijdrage toezicht AFM5 42116 90011 00011 00011 00011 00011 000
Bijdrage toezicht DNB op verzekeraars 2 300     
Bijdrage toezicht DNB op pensioenfondsen 2000     
Maatschappelijk overleg betalingsverkeer 200200200200200200
Rechtspraak Financiële Markten 1 0001 0001 0001 0001 0001 000
Doelst. 2 Integriteit van het financiële stelsel       
Caribbean Financial Action Taskforce30323232323232
Doelst. 3 Goed functionerend muntwezen       
Muntcirculatie15 05613 99113 97913 97913 97913 97913 979
Retouren guldenmunten3 2265 0004 000    
Afname munt in circulatie24 628      
        
Apparaatsuitgaven6 3527 1656 4385 7055 5785 5775 576
        
Ontvangsten494 596606 696692 518550 518521 518503 518552 518
Totaal programma-ontvangsten494 596606 696692 518550 518521 518503 518552 518
Doelst. 1 Goed functionerende financiële markten       
Winstuitkering DNB445 600574 033667 000525 000496 000478 000527 000
Overige programma-ontvangsten11 9354 467322322322322322
Doelst. 3 Goed functionerend muntwezen       
Ontvangsten muntwezen37 0618 1845 1845 1845 1845 1845 184
Toename munten in circulatie 20 01220 01220 01220 01220 01220 012

Toelichting op de budgettaire gevolgen van beleid

Garantie debetfaciliteit AFM bij de schatkist

De AFM neemt deel aan het «schatkistbankieren». Dat betekent dat zij gebruik kan maken van een debetfaciliteit bij de schatkist. Financiën staat onder voorwaarden garant bij het onverhoopt niet nakomen van de financiële verplichtingen van de AFM.

Vrijwaringsregelingen

Tussen het ministerie van Financiën en de AFM en de voormalige Pensioen- en Verzekeringskamer (PVK, thans DNB) gelden vrijwaringsregelingen. Op grond van deze regelingen dragen AFM en DNB een bepaald eigen risico indien zij tot schadevergoeding worden veroordeeld als gevolg van aansprakelijkheid voor falend toezicht. Boven dit eigen risico geldt onder voorwaarden vrijwaring door de Staat.

Garantie voorbereidingskosten toezicht AFM

De voorbereidingskosten die gemaakt worden tijdens de periode waarin de AFM zich voorbereidt op nieuwe toezichtstaken worden op de balans geactiveerd en krijgen zo het karakter van nog te innen vorderingen. Inning kan geschieden vanaf het moment dat de betreffende wet in werking treedt. Tot dat moment loopt de AFM het risico dat deze vorderingen niet inbaar zijn. Dit risico is tot een daartoe overeengekomen bedrag afgedekt via een door Financiën afgegeven garantie (€ 24 mln.).

Uitgaven

Het ministerie van Financiën is bestuurlijk gebonden aan deze uitgaven, maar niet juridisch verplicht.

Bijdrage toezicht

De rijksoverheid bekostigt de door de toezichthouders te maken repressieve handhavingskosten.

Dit vanwege het algemene belang dat gediend is met de aanpak van overtreders. Waar het gaat om de preventieve handhavingskosten worden de kosten van de Wet melding ongebruikelijke transacties, de Wet identificatie bij dienstverlening en de Sanctiewet 1977 door het Rijk gefinancierd. Achterliggende gedachte daarbij is dat het daarop betrekking hebbende toezicht zich primair richt op het voorkomen van overtredingen van derden (namelijk niet onder toezicht staande instellingen en personen).

De bijdrage van het Rijk is vastgesteld in de vorm van een percentage van de totale toezichtkosten van de betreffende toezichthouder. De verschillende percentages zijn berekend aan de hand van de begrotingen van de toezichthouders voor het jaar 2003. Zij komen overeen met 14%, 21% en 11% van de toezichtkosten van respectievelijk de AFM, DNB en de voormalige PVK.

Muntcirculatie

Muntcirculatie bestaat uit uitgaven die betrekking hebben op de muntproductie en de subsidie aan het Geld- en Bankmuseum en de vergoeding van de kosten van het Nationaal Analysecentrum voor Munten (NACM). De muntproductie in de jaren 2006 en verder is afhankelijk van de ontwikkelingen in de muntvraag.

Ontvangsten

Ontvangsten muntwezen

De ontvangsten muntwezen hebben betrekking op de uitgifte van bijzondere euromunten, de afdracht van De Koninklijke Nederlandse Munt NV (KNM) aan de Staat van de totale nominale waarde van uitgegeven muntsets, de bijzondere euromunten en van royalty's. Royalty's zijn een vergoeding die de Staat ontvangt voor dukaten die KNM produceert en verkoopt.

De ontvangsten muntwezen hebben tevens betrekking op verkocht metaalschroot; dit betreft metaal van vernietigde euromunten die als gevolg van beschadiging niet meer bruikbaar zijn voor de circulatie. In 2006 zullen er ontvangsten van verkocht metaalschroot zijn van nog ingeleverde guldenmunten.

Toename munten in circulatie

Het in omloop brengen van reguliere euromunten leidt tot ontvangsten voor de Staat en tegelijkertijd tot een schuld aan het publiek. Vanwege de uitbreidings- en vervangingvraag naar munten is doorgaans sprake van een netto-ontvangst voor de Staat.

Winstuitkering DNB

Artikel 22, tweede lid, van de Statuten van DNB bepaalt dat de uit de vastgestelde jaarrekening blijkende winst ter beschikking staat van de algemene vergadering van aandeelhouders. De Staat treedt hierbij als enig aandeelhouder op. Indien de omstandigheden dit toestaan, kan DNB een deel van de (geprognotiseerde) winst in de vorm van een interim-dividend aan de Staat uitkeren.

3.2.3 Operationele doelstellingen

3.2.3.1 Operationele doelstelling 1

Het bevorderen van goed functionerende en internationaal concurrerende financiële markten.

Motivering

Om marktverstoringen te voorkomen en weg te nemen.

Instrumenten

• Juridisch. Acht wetten worden vervangen door één nieuwe wet, de Wet op het financieel toezicht (Wft). Hierdoor is er op dat terrein straks één wet met daarop gebaseerde lagere regelgeving die het toezicht op de financiële marktsector in Nederland regelt.

• Communicatie. Het ministerie van Financiën zal, in samenwerking met DNB en de AFM, de sector begeleiden bij de introductie van de Wft door middel van voorlichting.

Activiteiten

• Implementeren van de Wet op het financieel toezicht en de nazorg daarvan.

• Zorgdragen voor een adequaat prudentieel toezichtregime.

• Harmoniseren van regels voor financiële infrastructuur en handelsplatforms.

• Ontwikkelen van crisismanagementprocedures.

• Bevorderen van corporate governance bij beursgenoteerde ondernemingen.

• Stimuleren van het Nederlandse vestigingsklimaat voor financiële instellingen.

• Bevorderen van de Europese financiële marktintegratie.

Doelgroepen

De financiële sector, de financiële toezichthouders, consumenten en aandeelhouders.

Prestatie-indicatoren

 Basiswaarde (2004)Streefwaarde 2006
Implementatie Europese richtlijnen155,6% (1 juni 2005)25%

1 Gebaseerd op het halfjaarlijkse scorebord van de interne markt van de Europese Commissie. Het percentage geeft aan welk deel van de Europese richtlijnen uit het Actieplan Financiële Diensten (FSAP), die op dat moment van kracht zijn, nog niet zijn omgezet in nationale wetgeving.

Verwijzing beleidsstukken

Wet op het financieel toezicht: wetsvoorstel en memorie van toelichting (Kamerstukken II 2003/04, 29 708, nr. 2 en Kamerstukken II 2003/04, 29 708, nr. 3), Europese richtlijn over herverzekering (Kamerstukken II 2003/04, 22 112, nr. 326), brief over de vormgeving van het toezicht op de infratructuur van de financiële markten en de taakverdeling tussen DNB en de AFM (Kamerstukken II 2003/04, 28 122, nr. 19), Europese richtlijn over herverzekering (Kamerstukken II 2003/04, 21), Europese richtlijn over prudentieel toezicht op banken en Beleggingsondernemingen (Bazel II) (Kamerstukken II 2004/05, 21 109, nr. 150), voortgangsrapportage betalingsverkeer (Kamerstukken II 2004/05, 27 863, nr. 20), Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement betreffende een nieuw rechtskader voor betalingen in de Interne Markt (Kamerstukken II 2003/04, 22 112, nr. 307), Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement «Clearing en afwikkeling in de Europese Unie een strategie voor de toekomst» (Kamerstukken II 2003/04, 22 112, nr. 328), Kabinetsreactie op de Tabaksblat code (Kamerstukken II 2003/04, 29 449, nr. 1), brief over rapport van de Commissie Modernisering Beleggingsinstellingen (commissie Winter) (Kamerstukken II 2004/05, 28 998, nr. 10), nalevingskosten: brief minister en staatssecretaris met antwoord op de motie Aptroot/Smeets (Kamerstukken II, 2004/05, 29 515, nr. 18)

3.2.3.2 Operationele doelstelling 2

Het bevorderen van de integriteit van het financiële stelsel door het stellen van randvoorwaarden voor onder meer anti-witwaswet- en regelgeving en voor het toezicht op de financiële sector.

Motivering

Om misbruik van de financiële sector door witwassers en financiers van terrorisme tegen te gaan.

Instrumenten

Juridisch.

• De Wet geldtransactiekantoren wordt waar nodig herzien als blijkt dat de wet onnodige toetredingsdrempels opwerpt die deelname aan het formele circuit van geldovermakingen bemoeilijken.

• De huidige wetten MOT en Wid worden in samenwerking met het ministerie van Justitie geïntegreerd tot één witwaswet.

• De Noodwet financieel verkeer wordt onder de loep genomen en waar nodig herzien en gemoderniseerd.

Activiteiten

• Aanpakken van ondergronds bankieren.

• Stroomlijnen van de Nederlandse witwaswetgeving.

• Beschermen van de vitale infrastructuur.

Doelgroepen

De financiële sector

Prestatie-indicatoren

 Basiswaarde (2004)Streefwaarde 2006
Implementatie Europese richtlijnen55,6% (1 juni 2005)25%

Verwijzing beleidsstukken

Rapport en beleidsstandpunt «Uit onverdachte bron» (Kamerstukken II 2003/04, 17 050, nr. 263), Nota inzake de bestrijding van misbruik van non-profitorganisaties voor terrorismefinanciering (Kamerstukken II 2003/04, 27 925, nr. 136), Nota over een integrale wijziging van het boetestelsel in financiële wetgeving (Kamerstukken II 2004/05, 30 125, nr. 2)

3.2.3.3 Operationele doelstelling 3

Het zorgdragen voor een goed functionerend muntwezen via een ongestoorde muntvoorziening van voldoende munten met als randvoorwaarde kosteneffectiviteit.

Motivering

Om een goede werking van het betalingsverkeer te bevorderen.

Instrumenten

Beleidsuitvoering. Op grond van de Muntwet 2003 worden uitsluitend in opdracht van de Staat munten vervaardigd en uitgegeven. Op grond van een muntcontract worden de euromunten door KNM vervaardigd. DNB verzorgt de distributie van de euromunten.

Activiteiten

• Voldoen aan de muntvraag.

• Uitgeven van bijzondere euromunten.

• Ontwaarden van ingeleverde guldenmunten.

Productie euromunten 2002–2006 (aantallen x 1000)
 2002200320042005*2006*
2 euro24 200749245288288
1 euro41 400950235288288
50 eurocent94 400810269363363
20 eurocent73 70057 82120 430363363
10 eurocent39 400818262363363
5 eurocent46 40087430680 41391 813
2 eurocent66 900150 750115 622413413
1 eurocent45 60057 660113 906413413
Totaal432000270 432251 27582 90494 304

* raming

Voorraden euromunten Muntdepot 2002–2006 (jaarultimo; aantallen x 1000)
 2002200320042005*2006*
2 euro48 94850 79064 36664 36664 366
1 euro85 86674 68895 09295 09295 092
50 eurocent157 46195 11798 47592 76087 045
20 eurocent58 45717 22976 87759 12241 367
10 eurocent240 275152 546126 58289 42752 272
5 eurocent296 673148 49867 34255 93750 000
2 eurocent25 16711 94366 426186 450200 000
1 eurocent165 91033 73055 171175 175190 000
Totaal1 078 757584 541650 331818 329780 142

* raming

Doelgroepen

Banken, toonbankinstellingen en consumenten

Prestatie-indicatoren

 Basiswaarde (2004)Streefwaarde 2006
Muntvoorziening t.o.v. de marktvraag100%100%
Uitgifte bijzondere munten32

Verwijzing beleidsstukken

Uitgiftekader bijzondere munten na de introductie van de euro (Kamerstukken II 2001/02, 28 107, nr. 1)

3.2.4 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid

 2004200520062007200820092010
Algemene beleidsdoelstelling       
IMF FSAP      
Operationele doelstelling 1       
Evaluatie fusie DNB-PVK      
Evaluatie Financiële Bijsluiter      
Evaluatie toezicht op verslaggeving      
Evaluatie toezicht op accountants      
Evaluatie risico-georiënteerd toezicht      
Bemiddeling financiële diensten      
Goede verhuisservice banken      
Operationele doelstelling 2       
FATF-evaluatie      
Evaluatie op de Wet geldtransactiekantoren      
Operationele doelstelling 3       
Beleidsdoorlichting muntwezen      
Evaluatie muntendistributie      

• Beleidsdoorlichting

♦ Overig evaluatie-onderzoek

3.3 Financieringsactiviteiten publiek-private sector

3.3.1 Algemene beleidsdoelstelling

Bevorderen van bedrijfseconomische doelmatigheid en optimaal financieel resultaat bij verwerven, afstoten en beheer van de activa van de Staat.

Omschrijving

Het zodanig beheren, aangaan en afstoten van Staatsdeelnemingen om een optimaal financieel resultaat te realiseren.

Het breder toepassen van publiek private samenwerking (PPS), waar dat doelmatig is, om te komen tot een betere prijs kwaliteit verhouding van overheidsinvesteringen.

Bijdrage

Financiën treedt op als een actieve zakelijke aandeelhouder, beheert kredieten verstrekt onder de Regeling Bijzondere Financiering en adviseert overheidslichamen op het gebied van publiek private samenwerking middels het Kenniscentrum PPS.

Verantwoordelijkheid

De minister van Financiën is verantwoordelijk voor het realiseren van optimaal financieel resultaat bij het beheren, aangaan en afstoten van Staatsdeelnemingen en voor een bredere toepassing van PPS bij de totstandkoming van overheidsinvesteringen.

Succesfactoren

Privatisering en participaties

Het behalen van de doelstelling omtrent aangaan en afstoten van Staatsdeelnemingen hangt af van consistentie in het toepassen van de uitgangspunten van het deelnemingenbeleid en politieke besluitvorming hieromtrent. Bij afstoting is Financiën bovendien doorgaans afhankelijk van de houding van medeaandeelhouders (vooral in geval van een minderheidsbelang) en andere stakeholders.

Voor wat betreft het beheren van deelnemingen is Financiën bij het realiseren van de centrale doelstelling van beheer, namelijk waardemaximalisering, vaak afhankelijk van het op de deelneming van toepassing zijnde beleidsmatige kader. Dit kader is een stelsel van beleidsmatige randvoorwaarden waarbinnen het beheer wordt gevoerd. Er is derhalve sprake van een waardemaximalisering binnen kaders.

Een andere belangrijke factor waar Financiën bij het beheer rekening mee moet houden, is de houding en de mate van invloed van andere belanghebbenden, bijvoorbeeld medeaandeelhouders en financiers.

Effectgegevens

Privatisering en participaties

Het behalen van de doelstelling op het gebied van Staatsdeelnemingen heeft als effect waardemaximalisatie op lange termijn dan wel opbrengstmaximalisatie van Staatsdeelnemingen. Voor zover een deelneming publieke taken uitvoert, leidt goed beheer tot een bedrijfseconomisch zo efficiënt mogelijke uitvoering van deze taken.

Zowel dividenden, gerealiseerde winsten als de verkoopprijs kunnen worden aangemerkt als effectindicator. De hoogte van de dividenduitkering wordt bepaald door enerzijds de uitkeerbare winst en anderzijds het door de onderneming gehanteerde uitkeringspercentage.

De winsten van de deelnemingen zijn afhankelijk van een veelheid van zowel algemene economische factoren als op bedrijfs- en sectorspecifieke factoren, die per onderneming variëren.

Succesfactoren

Publiek private samenwerking

PPS is een andere manier van werken die een bijdrage kan leveren om de publieke dienstverlening te verbeteren en de overheid doelmatiger en doeltreffender te maken.

Het behalen van de doelstelling hangt af van de structurele inbedding van publiek private samenwerking in de werkwijze en besluitvorming van de (vak-)departementen. Hieraan gerelateerd is de politieke betrokkenheid een wezenlijke factor.

Voor het inbedden van PPS in de organisatie zullen de (vak-)departementen kennis en ervaring op het gebied van PPS moeten opbouwen inclusief het op de juiste manier toepassen van het PPS instrumentarium. Voor PPS is het van belang dat de ingezette stappen op het terrein van de begroting worden voortgezet. In het bijzonder VBTB, de levenscyclusbenadering bij overheidsinvesteringen en het denken in risico's.

Effectgegevens

Publiek private samenwerking

Het behalen van de doelstelling van publiek private samenwerking heeft als effect dat er een betere prijskwaliteit verhouding bereikt wordt bij overheidsinvesteringen.

PPS is nu in de meeste beleidssectoren geïntroduceerd als optie voor de realisatie van investeringen. Er is een vervolgtraject van gecontroleerde verbreding ingezet die moet leiden tot een structurele inbedding van PPS in de besluitvorming. Dit is een continu proces totdat PPS structureel onderdeel is in de besluitvorming voor overheidsinvesteringen.

Bij overheidsinvesteringen in gebouwen en infrastructuur, vanaf een zekere financiële projectomvang, wordt structureel een Public Private Comparator (PPC) uitgevoerd. De PPC is een financieel vergelijkingsinstrument waarvan de uitkomst mede bepalend is voor het kiezen van de beste aanbestedingsvorm voor een project. Een goed uitgevoerde PPC betekent een doelmatigheidsafweging maar is ook een indicatie voor de structurele inbedding van PPS in de besluitvorming. Bij gebiedsontwikkeling bekijkt het Rijk hoe samen met marktpartijen de inrichting van gebieden en de afstemming van de verschillende publieke functies (infra, groen, openbare voorzieningen) en private functies (woningen, winkels, kantoren) efficiënt vorm gegeven kan worden.

Verwijzing beleidsstukken

De voortgangsrapportage PPS (Kamerstukken II 2004/05, 28 753 nr. 4) «Investeren in groei» (Kamerstukken II 2003/04, 29 696 nr. 1) «Kaderbrief PPS/innovatief aanbesteden» (Kamerstukken II 2003/04, 29 200 nr. 149)

3.3.2 Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel budgettaire gevolgen (x € 1000)
 2004200520062007200820092010
Verplichtingen42 77710 155 3865 8405 5645 6105 4805 479
Regeling BF25 96579 41100000
Garantieverplichting NPM       
        
Uitgaven60 54910 086 55816 42319 14718 23917 60917 108
Programma-uitgaven49 20310 080 54410 58313 58312 62912 12911 629
Juridisch verplicht  10 2660000
Doelst. 1 Aangaan,beheren en afstoten Staatsdeelnemingen       
Verwerving vermogenstitels 10 067 311     
Doelst. 2 Verhelpen knelpunten in ondernemingsfinanciering       
Regeling BF2 43510 12910 12913 12912 62912 12911 629
PPM23454454454   
Overige programma-uitgaven       
Tijdelijke regeling subsidie tankstations1 728      
Uitvoeringskosten tijdelijke regeling subsidie tankstations17150     
Verstrekte leningen45 000      
PPS/Zuidas 2 500     
        
Apparaatsuitgaven11 3466 0145 8405 5645 6105 4805 479
Personeel en materieel3 0833 3143 2403 0643 2103 2103 209
        
Uitvoeringskosten Staatsdeelnemingen8 2632 7002 6002 5002 4002 2702 270
        
Ontvangsten2 243 2413 135 688967 009933 036899 021865 014816 006
Programma-ontvangsten2 243 2413 135 688967 009933 036899 021865 014816 006
Doelst. 1 Aangaan,beheren en afstoten Staatsdeelnemingen       
Dividend Staatsdeelnemingen513 947454 624666 446636 471606 471576 471536 471
Opbrengst vermogenstitels1 286 5882 340 583     
Rente en aflossing div. leningen127 395104 04283 03479 03675 02171 01467 006
Afdrachten Holland Casino137 308110 000110 000110 000110 000110 000105 000
Afdrachten Staatsloterij132 87278 00078 00078 00078 00078 00078 000
Terugstorting agio38 87638 16020 00020 00020 00020 00020 000
Doelst. 2 Verhelpen knelpunten in ondernemingsfinanciering       
BF/PPM4 3579 5299 5299 5299 5299 5299 529
Overige programma-ontvangsten       
Tijdelijke regeling subsidie tankstations1 898750     

Toelichting op de budgettaire gevolgen van beleid

Uitvoeringskosten staatsdeelnemingen

Uit hoofde van de concentratie van Staatsdeelnemingen worden uitvoeringskosten voorzien voortvloeiend uit het beheer en verkoop van Staatsdeelnemingen.

Regeling Bijzondere Financiering

In 2004 is de Regeling Bijzondere Financiering (Regeling BF) geëvalueerd. De belangrijkste conclusie was dat de kapitaalmarkt zich dermate had ontwikkeld dat de Regeling BF geen toegevoegde waarde meer vervulde en derhalve zal worden afgeschaft. Als gevolg van de afschaffing van de Regeling BF zullen met ingang van 2006 geen verplichtingen meer worden aangegaan en zijn de verwachte uitgaven naar beneden bijgesteld. Eind 2005 zal worden bezien hoe de afwikkeling van de Regeling BF precies plaats zal gaan vinden.

De uitgaven van de Regeling BF vloeien voort uit de vergoeding aan de uitvoerder voor de gederfde rente, gederfde aflossing en de gemaakte kosten. Daarnaast zijn ook uitgaven geraamd die samenhangen met de afwikkeling van de aflopende regeling Particuliere Participatiemaatschappijen (PPM).

De ontvangsten van de Regeling BF komen voort uit garantieprovisies en restituties. Zowel de uitgaven als de ontvangsten komen voort uit in het verleden aangegane langlopende verplichtingen. Daarnaast zijn ook ontvangsten geraamd samenhangend met de regeling PPM.

3.3.3 Operationele doelstellingen

3.3.3.1 Operationele doelstelling 1

Realiseren van optimaal resultaat bij het beheren, aangaan en afstoten van Staatsdeelnemingen.

Motivering

Om de zakelijke belangen van de staat in Staatsdeelnemingen te behartigen.

Instrumenten

Bevoegdheden uit hoofde van aandeelhouderschap, beleid m.b.t. het uitoefenen van deze bevoegdheden, kennis en ervaring.

Activiteiten

• Voorbereiden en uitvoeren van aan- en verkooptransacties.

• Voorbereiden van en optreden op algemene vergaderingen van aandeelhouders.

• Periodieke gesprekken met Raden van Commissarissen.

• Bewerkstelligen van adequate vormgeving van corporate governance en financieel beheer (dividendbeleid, vermogensstructuur e.d.).

Doelgroep

De Staat der Nederlanden.

Prestatie-indicatoren

Voor deelnemingenbeleid bestaan er geen zinvolle prestatie-indicatoren. De resultaten van de inspanningen zijn namelijk moeilijk te meten. Het deelnemingenbeleid wordt daarom eens in de vijf jaar geëvalueerd. De volgende evaluatie staat gepland voor 2006. Tevens wordt voor iedere Staatsdeelneming eens in de vijf jaar een periodieke check uitgevoerd waarbij wordt bekeken of er belemmeringen bestaan voor afstoting. In 2004 zijn de eerste zes evaluaties uitgevoerd. Verder wordt jaarlijks aan de TK een jaarverslag over beheer van Staatsdeelnemingen gepresenteerd. Over aspecten van transacties en beheer wordt verslag gedaan in de vorm van een jaarverslag.

Verwijzing beleidsstukken

Nota Deelnemingenbeleid Rijksoverheid (Kamerstukken II 2001/02, 28 165, nr. 1 en Kamerstukken II 2001/02, 28 165, nr. 2)

3.3.3.2 Operationele doelstelling 2

Het afwikkelen van een kredietportefeuille die is aangegaan onder de Regeling Bijzondere Financiering ten behoeve van het verhelpen van knelpunten in de kapitaalmarkt voor Nederlandse ondernemingen.

Motivering

De Regeling BF voorzag Nederlandse ondernemingen van risicodragend vermogen wanneer zij geconfronteerd worden met moeilijkheden bij het aantrekken daarvan. In 2004 is de regeling geëvalueerd. De belangrijkste conclusie van deze evaluatie was dat de kapitaalmarkt zich dermate had ontwikkeld dat de Regeling BF geen toegevoegde waarde meer vervulde en derhalve zal worden afgeschaft.

In de huidige portefeuille van de Regeling BF zitten langlopende leningen; deze portefeuille zal afgewikkeld moeten worden. De samenstelling van de portefeuille zal veranderen doordat uiteindelijk alleen de kredieten met een «bijzondere» karakter (uitstel van betalingen, etc.) nog onderdeel zullen uitmaken van de portefeuille. In het algemeen is dit speciale beheer zeer arbeidsintensief.

Instrumenten

Inzet personeel met benodigde kennis en ervaring, NIB als uitvoerder van de regeling.

Activiteiten

Monitoring, controle, besluitvorming ten aanzien van bijzondere kredieten.

3.3.3.3 Operationele doelstelling 3

Het bewerkstelligen van een optimale opbrengst van bijzondere marktgerelateerde operaties door (bedrijfseconomisch) advies en ondersteuning te bieden aan departementen die bijzondere marktgerelateerde operaties uitvoeren.

Motivering

Om een optimaal resultaat bij deze operaties te krijgen, ook in financiële zin.

Instrumenten

Advies en ondersteuning.

Activiteiten

Departementen adviseren over zakelijke aanpak bij het uitvoeren van bijzondere marktgerelateerde operaties zoals de financiële aspecten bij de uitgifte van vergunningen voor exploitatie van rechten (bv. digitale radio).

Doelgroep

Departementen die bijzondere marktgerelateerde operaties uitvoeren.

Prestatie-indicatoren

Voor deze doelstelling bestaan er geen zinvolle prestatie-indicatoren. De mate van doelbereiking wordt vastgesteld aan de hand van een evaluatie van de rol van Financiën bij bijzondere marktgerelateerde operaties waar Financiën bij betrokken is, eventueel in samenwerking met het vakdepartement of als onderdeel van een integrale evaluatie door het vakdepartement.

3.3.3.4 Operationele doelstelling 4

Het stimuleren van de toepassing van publiek private samenwerking bij de totstandkoming van overheidsinvesteringen, daar waar dat dezelfde kwaliteit voor minder geld of voor hetzelfde geld meer kwaliteit oplevert.

Motivering

PPS is een andere manier van investeren en een andere manier van werken die leidt tot besparingen en de gewenste kwaliteit. Het verbeteren van de publieke dienstverlening staat centraal.

Instrumenten

Advies in PPS-projecten, opbouwen en delen van PPS-kennis (handleidingen, standaardisering van contracten e.d., projectevaluaties, PPS-opleidingen), ontwikkeling van instrumenten (financiële vergelijkingsinstrumenten (PPC/PSC) e.d.), ontwikkeling van beleidskaders (bijv. voor risicodragende participaties in gebiedsontwikkelingsprojecten) en oplossen van knelpunten in beleid en kaders, en promotie.

Activiteiten

• Het vergroten van de acceptatie en de toepassing van PPS bij de totstandkoming van overheidsinvesteringen;

• Binnen de diverse sectoren ervaring en kennis opdoen in pilotprojecten en met projectevaluaties. Vervolgens de kennis verbreden binnen de sector en inbedden bij de vakdepartementen inclusief het goed toepassen van het PPS instrumentarium;

• Het wegnemen belemmeringen om PPS mogelijk te maken. Dit zijn sectoroverstijgende onderwerpen zoals het levenscyclus denken en het bewustzijn van risico's;

• PPS in de verschillende fases structureel onderdeel te maken van besluitvorming bij overheidsinvesteringen. Dit is sectoroverstijgend.

Doelgroep

Vooral de rijksoverheid en in mindere mate decentrale overheden en semi-overheidsorganisaties.

Planning

Continu naar behoefte totdat PPS een geaccepteerd alternatief is bij de afweging voor overheidsinvesteringen. Dit wil zeggen dat de operationele doelstelling is bereikt wanneer voor de desbetreffende sector PPS structureel en volwaardig onderdeel uitmaakt van de departementale besluitvorming en er voldoende PPS projecten zijn uitgevoerd om de opgedane kennis te verankeren in de organisatie.

Prestatie-indicatoren

Het aantal goed toegepaste PPC's zoals die uit de projectevaluaties naar voren komen.

In 2004 is de voortgang van PPS bij de vakdepartementen geëvalueerd (Kamerstukken II 2004/05, 28 753, nr. 4). De rol van het kenniscentrum PPS wordt in 2005 beschouwd.

Verwijzing beleidsstukken

Voortgangsrapportage PPS (Kamerstukken II 2004/05, 28 753, nr. 4), brief investeren in groei (Kamerstukken II 2003/04, 29 696, nr. 1), kaderbrief PPS/innovatief aanbesteden (Kamerstukken II 2003/04, 29 200, nr. 149).

3.3.4 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

 200520062007200820092010
Operationele doelstelling 1      
Evaluatie deelnemingenbeleid     
Operationele doelstelling 4      
Evaluatie kenniscentrum PPS     

♦ Overig evaluatie-onderzoek

3.4 Internationale financiële betrekkingen

3.4.1 Algemene beleidsdoelstelling

Het bevorderen van een financieel-economisch gezond en welvarend Europa en een evenwichtige internationale financieel-economische ontwikkeling.

Omschrijving

Om aan een financieel gezond en welvarend Nederland bij te dragen via de bevordering van een welvarend Europa en een evenwichtige internationale financieel-economische ontwikkeling.

Bijdrage

Nederland is lid van de E(M)U en aandeelhouder in internationale financiële instellingen (IFI's).

Verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor de Nederlandse inbreng op financieel-economisch terrein binnen de EU en voor de Nederlandse inbreng binnen de internationale financiële instellingen. Wat betreft de ontwikkelingsbanken is er een gedeelde verantwoordelijkheid met de minister voor OS.

Succesfactoren

Doordat het beleid van de EU en de IFI's door een internationaal krachtenveld wordt bepaald waarin Nederland een van de vele spelers is, is het niet automatisch dat het uiteindelijk door de internationale financiële instellingen en Europese Unie gevoerde beleid een volledige weerspiegeling van de Nederlandse beleidsvisie zal zijn.

Effectgegevens

Behalen van deze doelstelling heeft als effect dat mede door de Nederlandse inbreng een financieel-economisch gezond en welvarend Europa en een stabiele en voorspoedige ontwikkeling van de internationale economie, waarbij de lidstaten een budgettair en economisch verantwoord beleid voeren, er een behoedzame en doelmatige EU-begroting tot stand komt en de IFI's bijdragen aan een evenwichtige financieel-economische ontwikkeling.

3.4.2 Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel budgettaire gevolgen (x € 1000)
 2004200520062007200820092010
Verplichtingen92 296688 485115 799195 892851 1461 644 907115 801
Betalingsverplichtingen84 563575 0402 35482 447572 67275 5832 356
Garantieverplichtingen7 733113 445113 445113 445278 4741 569 324113 445
        
Uitgaven358 465180 70996 809130 491183 220219 835250 541
Programma-uitgaven355 682178 11794 455128 134180 864217 479248 185
Juridisch verplicht  94 455125 634170 742180 090201 060
Doelst. 2 Evenwichtige financieel-economische ontwikkeling       
Instrument: deelneming multilaterale ontwikkelingsbanken en -fondsen355 682178 11794 455128 134180 864217 479248 185
        
Apparaatsuitgaven2 7832 5922 3542 3572 3562 3562 356
        
Ontvangsten1 6531 2051 028980929929929
Doelst. 2 Evenwichtige financieel-economische ontwikkeling       
Ontvangsten1 6531 2051 028980929929929

Toelichting op de budgettaire gevolgen van beleid

De raming voor betalingsverplichtingen is het gevolg van de onderhandelingen over financiële bijdragen aan diverse internationale financiële instellingen, zoals kapitaalverhogingen van banken en middelenaanvullingen van concessionele fondsen. Regel hierbij is dat voor nieuwe verplichtingen budgettair een stelpost wordt opgenomen die gelijk is aan de Nederlandse bijdrage aan de vorige kapitaalverhoging c.q. middelenaanvulling. De verplichtingen komen volgens een vastgesteld kaspatroon tot betaling.

De raming voor garantieverplichtingen heeft betrekking op het zogenaamde garantiekapitaal van de internationale financiële instellingen (het deel van de verplichting dat waarschijnlijk niet tot betaling komt, het callable capital), op garantie-overeenkomsten tussen de Staat en DNB (onder meer de Nederlandse deelneming in IMF) en deelneming in de door de BIS te verstrekken kredietfaciliteiten.

De geraamde programma-uitgaven hebben enerzijds betrekking op aangegane verplichtingen, als uitkomst van reeds afgeronde internationale onderhandelingen, en anderzijds op stelposten voor nieuwe verplichtingen van onderhandelingen die nog niet zijn afgerond of die nog zullen plaatsvinden.

Juridisch verplichte uitgaven zijn uitgaven, waarvoor Nederland juridisch een verplichting is aangegaan in verband met kapitaalverhogingen van banken en middelenaanvullingen van fondsen.

Een deel van de verplichtingen- en uitgavenramingen is door wisselkoersinvloeden (US-dollar en SDR) beleidsmatig niet te beïnvloeden.

Voor 2006 zijn geen verplichtingen geraamd in verband met financiële bijdragen aan internationale financiële instellingen. Voor de jaren 2007–2010 zijn de volgende verplichtingenramingen verwerkt in verband met nieuwe kapitaalverhogingen en middelenaanvullingen:

Wereldbankgroep (IBRD, IDA, IFC, MIGA)1

Een nieuwe kapitaalverhoging voor de Wereldbank wordt niet voor 2009 verwacht. De stelposten voor de verplichtingenramingen voor Wereldbank en IFC zijn doorgeschoven van 2008 naar 2009 (raming voor Wereldbank van € 54,5 mln. en bijbehorende garantieverplichting van € 1,5 mld. en raming voor IFC van € 18,8 mln.). Een stelpost is opgenomen voor de middelenaanvulling IDA in 2008 (€ 421,9 mln.).

Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbankgroep (IDB, IIC, FSO en MIF)

Een stelpost is opgenomen voor de middelenaanvulling FSO in 2008 (€ 9,5 mln.).

Afrikaanse Ontwikkelingsbankgroep (AfDB, AfDF)

Een stelpost is opgenomen voor de middelenaanvulling AfDF in 2008 (€ 135,5 mln.).

Aziatische Ontwikkelingsbankgroep (AsDB, AsDF)

De middelenaanvulling voor AsDB is uitgesteld van 2007 naar 2008 (stelpost van € 3,4 mln. en bijbehorende garantieverplichting van € 208,3 mln.). Voorts is een stelpost opgenomen voor AsDF van € 80,1 mln. in 2007.

Europese Investeringsbank (EIB, EIB Lomé en Cotonou)

Er zijn geen budgettaire gevolgen voorzien.

Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBRD)

Er zijn geen budgettaire gevolgen voorzien.

3.4.3 Operationele doelstellingen

3.4.3.1 Operationele doelstelling 1

Het bevorderen van een gezonde en stabiele monetaire en budgettaire ontwikkeling van de Europese Unie en haar lidstaten.

Motivering

Omdat Nederland als middelgrote en open economie gebaat is bij een gezonde en stabiele monetaire en budgettaire ontwikkeling binnen de Europese Unie.

Instrumenten

Internationaal overleg

Activiteiten

• Standpuntbepaling ten behoeve van internationaal overleg.

• Standpuntinname in onderhandelingen over het EU-budget voor 2007.

• Standpuntinname in onderhandelingen over de meerjarenbegroting (Financiële Perspectieven 2007–2013) alsmede herziening van het Eigen Middelen Besluit.

• Behandelen aanvragen Exchange Rate Mechanism (ERM-II) en succesvol begeleiden binnen ERM-II van nieuwe lidstaten. Tevens mogelijk eerste aanvragen toetreding eurozone.

• Het bevorderen van de begrotingsdiscipline en een stabiele macro-economische omgeving in de EMU door een evenwichtige multilateral surveillance.

• Monitoren van economische situatie en onderhandelen over acquis communautaire met kandidaat-lidstaten in het kader van de uitbreiding van de EU.

Doelgroepen

De EU-lidstaten, de kandidaat-lidstaten, Europese Commissie, het Europese Parlement en de Europese Centrale Bank

Prestatie-indicatoren

• Toepassing principe van begrotingsdiscipline bij EU-begroting 2007

• Bruto-afdrachten aan de EU

• Netto betalingspositie

• Mate van aandacht voor economische analyse bij aanvragen ERM-II

• Spilkoers bij toelating lidstaten in ERM-II

• Koers bij toelating lidstaten tot eurozone

• Behoud van 3% tekortnorm en 60% grens voor schuldquote als ankers voor de begrotingsdiscipline in de EU

Verwijzing beleidsstukken

Rapport van de Ecofin over de verbetering van de implementatie van het Stabiliteits- en Groeipact (Kamerstukken II 2004/05, 21 501-07, nr. 477), Toetreding tot ERM-II (Brief aan de Voorzitter van de Tweede Kamer, d.d. 8 juli 2004, fin0400309, 2003/04), Notitie inzake de voorstellen van de Commissie over de nieuwe Financiële Perspectieven 2007–2013 (Kamerstukken II 2003/04, 21 501-20, nr. 259) alsook geannoteerde agenda's en verslagen Eurogroep en Ecofin aan de Tweede Kamer.

3.4.3.2 Operationele doelstelling 2

Het bevorderen van een evenwichtige internationale financieel-economische ontwikkeling. Essentieel daarbij is behoud van de financiële soliditeit en samenhang in het opereren van de Internationale financiële instellingen (IFI's)1.

Motivering

Omdat Nederland belang heeft bij een evenwichtige internationale financieel-economische ontwikkeling en waarde hecht aan een evenwichtige financieel-economische ontwikkeling in lage en- middeninkomenslanden

Instrumenten

Internationaal overleg

Activiteiten

• Toezicht op rol IFI's bij de bevordering van het financieel-economische evenwicht. De focus zal dit jaar liggen op het agenderen van samenhang en taakverdeling tussen IFI's en met de EU-ontwikkelingsinstellingen in landen die aan de EU grenzen.

• Mid-Term Reviews Middelenaanvullingen2. De nadruk zal liggen op de uitwerking van het schuldhoudbaarheidsraamwerk.

• Internationale economische analyses die vereist zijn om de internationale beleidsdiscussie en respons te kunnen beïnvloeden.

• Toezicht op financiële deugdelijkheid IFI's. Actuele punten zijn de mogelijke IMF-goudverkoop, invoering van een nieuw risicomodel bij de EIB en de sterke uitbreiding van de private sector activiteiten bij de AsDB.

• Adequate Nederlandse representatie in belangrijke internationaal-economische gremia. Vooral van belang in discussies rond hervorming bestuur van IMF en WB.

Doelgroepen

IFI's, G-10, OESO, EU-lidstaten

Prestatie-indicatoren

• Doen van aanbevelingen ter verbetering van de afbakening en coördinatie van werkzaamheden van verschillende IFI's en EU-ontwikkelingsinstellingen.

• Invoering verder ontwikkeld schuldhoudbaarheidsraamwerk bij AfDF, AsDF en IDA.

• Het bevorderen en sturen van internationale discussies op financieel-economisch terrein.

• Behoud van AAA-rating van multilaterale ontwikkelingsbanken.

• Financiële positie van de banken.

• Behoud van de financieel solide positie van het IMF bij verkoop IMF-goud ter financiering van schuldendienstverlichting.

• Positie binnen de belangrijkste internationaal-economische gremia zoals IMF en WB.

3.4.4 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

 2004200520062007200820092010
Operationele doelstelling 1       
Evaluatie van het functioneren van de EMU en de bijdrage van Nederland daaraan.      
Beleidsdoorlichting van de inzet van Nederland bij het        
bevorderen van een gezonde en stabiele monetaire en budgettaire ontwikkeling van de Europese Unie en haar lidstaten.      
Operationele doelstelling 2       
Beleidsdoorlichting van de inzet van Nederland in het beleid van de Internationale Financiële Instellingen ter bevordering van de internationale financiële stabiliteit.      

• Beleidsdoorlichting

♦ Overig evaluatie-onderzoek

3.5 Exportkredietverzekering en investeringsgaranties

3.5.1 Algemene beleidsdoelstelling

Het bijdragen aan een goed functionerende en complete markt voor verzekering van risico's verbonden aan export en investeringen in het buitenland.

Omschrijving

Om bij te dragen aan een goed functionerende en complete markt voor verzekering van risico's verbonden aan export en investeringen in het buitenland, waarbij deze risico's zoveel mogelijk door de private markt worden gedragen en concurrentieverstoring tussen landen wordt geminimaliseerd.

Bijdrage

Bepaalde risico's verbonden aan de kredietverlening aan en investering in het buitenland kunnen niet op de particuliere markt worden verzekerd. Onder bepaalde voorwaarden kan de Nederlandse overheid, evenals de overheden van de meeste andere industrielanden, deze niet marktbare risico's in herverzekering nemen. Op deze wijze draagt de Staat bij aan het creëren van een gunstig klimaat voor export en buitenlandse investeringen van Nederlandse ondernemingen.

Voor de herverzekeringsactiviteiten van de Staat gelden de volgende doelstellingen. In de eerste plaats dienen de activiteiten van de Staat aanvullend te zijn op de markt. Daarnaast dienen de herverzekeringsactiviteiten van de Staat zichzelf te bedruipen. Verder streeft Nederland in internationaal verband naar een minimalisatie van concurrentieverstoring tussen landen.

De Staat heeft drie instrumenten om deze algemene beleidsdoelstelling te realiseren:

• de Exportkredietverzekering (EKV)

• de Tijdelijke Regeling herverzekering investeringen (TRhi)

• de Multilateral Investment Guarantee Agency (MIGA).

Sinds 2004 bestaat de mogelijkheid tot herverzekering van investeringsgaranties afgegeven door MIGA ten behoeve van specifieke Nederlandse investeringen in het buitenland.

Verantwoordelijkheid

De minister van Financiën is verantwoordelijk voor het doelmatig en doeltreffend functioneren van de herverzekeringsfaciliteiten.

Succesfactoren

Behalen van deze doelstelling hangt af van de mate waarin de herverzekeringsfaciliteiten van de Staat aanvullend zijn op schommelingen op de private markt, de mate waarin de faciliteiten kostendekkend zijn en de mate waarin concurrentieverstoring wordt geminimaliseerd.

Effectgegevens

Behalen van deze doelstelling heeft als effect dat deze faciliteit kostendekkend blijft en dat concurrentieverstoring wordt tegengegaan. Tevens wordt de goed functionerende markt voor de herverzekering van risico's verbonden aan export en investeringen in het buitenland in stand gehouden.

3.5.2 Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel budgettaire gevolgen (x € 1000)
 2004200520062007200820092010
Verplichtingen3 746 55711 950 06011 950 03411 949 95311 949 95211 949 95211 949 952
waarvan betalingsverplichtingen12 55714 00413 97813 89713 89613  89613 896
        
waarvan garantieverplichtingen3 734 00011 936 05611 936 05611 936 05611 936 05611 936 05611 936 056
EKV3 577 00011 332 27611 332 27611 332 27611 332 27611 332 27611 332 276
Rhi157 000453 780453 780453 780453 780453 780453 780
MIGA0150 000150 000150 000150 000150 000150 000
        
Uitgaven86 355138 012137 986147 905147 904147 904147 904
Programma-uitgaven73 791124 008124 008134 008134 008134 008134 008
Juridisch verplicht  117 808127 308127 308127 308127 308
Doelst. 1 Doelmatige inzet herverzekeringsfaciliteiten       
Schade-uitkering EKV73 791124 008124 008134 008134 008134 008134 008
Schade-uitkering Rhi0000000
Schade-uitkering MIGA0000000
        
Apparaatsuitgaven12 56414 00413 97813 89713 89613 89613 896
Personeel en materieel9571 2231 1221 0411 0401 0401 040
Kostenvergoeding Atradius DSB11 60712 78112 85612 85612 85612 85612 856
        
Ontvangsten266 972808 361262 261117 361116 56195 334105 034
Programma-ontvangsten266 972808 361262 261117 361116 56195 334105 034
Doelst. 1 Doelmatige inzet herverzekeringsfaciliteiten       
Premies EKV69 56439 03439 03439 03439 03439 03439 034
Premies Rhi1 3291 0001 0001 0001 0001 0001 000
Doelst. 2 Kostendekkendheid       
Schaderestituties EKV196 079768 327222 22777 32776 52755 30065 000

Toelichting op de budgettaire gevolgen van beleid

Onderstaande grafiek laat de ontwikkeling zien van het totaal door de Staat (her)verzekerde bedrag (cumulatief uitstaande obligo voor EKV en TRhi). Hierbij is een uitsplitsing gemaakt naar definitieve (polissen) en voorlopige (dekkingstoezeggingen) verzekeringen.

Grafiek 3.5.1. Uitstaande verzekeringen

kst-30300-IXB-2-3.gif

De meerjarenramingen van de schade-uitkeringen EKV zijn gebaseerd op verwachtingen over de verzekeringsportefeuille. Op basis van de actuele situatie en verwachte korte termijn ontwikkelingen zijn de schattingen voor 2006 e.v. bijgesteld.

De ontvangsten bestaan uit premies en provenu's. De premieontvangsten zijn geraamd op basis van de resultaten van de afgelopen jaren. De provenu's komen voornamelijk voort uit in het kader van de Club van Parijs (CvP) gesloten schuldenregelingen. In de CvP zijn afspraken gemaakt over de vervroegde aflossing van een aantal landen. Dit leidt tot een positieve bijstelling van de provenuontvangsten in 2005 en 2006 en een negatieve bijstelling voor latere jaren.

3.5.3 Operationele doelstellingen

3.5.3.1 Operationele doelstelling 1

Het doelmatig, klantgericht en transparant uitvoeren van herverzekeringsfaciliteiten voor risico's verbonden aan export en investeringen in het buitenland, waarbij uitgangspunt is dat de faciliteiten van de Staat aanvullend zijn op de markt.

Motivering

Om bij te dragen aan een goed functionerende en complete markt voor verzekering van risico's verbonden aan export en investeringen in het buitenland.

Instrumenten

• de Exportkredietverzekering (EKV)

• de Tijdelijke Regeling herverzekering investeringen (TRhi)

• MIGA via een herverzekeringsovereenkomst met de Wereldbank

Activiteiten

Herverzekering van aanvaardbare risico's verbonden aan export en investeringen in het buitenland.

De Staat herverzekert risico's die de markt niet kan dragen. Met uitvoerder Atradius DSB zijn afspraken gemaakt over welke categorieën risico's (tegen betaling van premies) voor herverzekering door de Staat in aanmerking komen (risicodracht).

Bij de uitvoering van de EKV en de TRhi zijn de Staat (het ministerie van Financiën en het ministerie van Economische Zaken), Atradius DSB en De Nederlandsche Bank betrokken. Ter vergroting van de doelmatigheid en efficiency wordt in 2005 het zogenaamde Pauwenhofproces afgesloten. Dit proces bestaat uit verschillende deelprojecten die leiden tot een verbetering van de uitvoeringsstructuur. Bij de vormgeving van de nieuwe uitvoeringsstructuur is veel aandacht besteed aan de werkverdeling tussen de betrokken partijen, om optimaal te profiteren van ieders sterke punten en om onnodige overlap in werkzaamheden te voorkomen.

Doelgroepen

Nederlandse exporteurs en investeerders.

Prestatie-indicatoren

• Doorlooptijden van verzekeringsaanvragen

• Vijfjaarlijkse evaluatie van EKV- en TRhi-faciliteit

De doorlooptijden van verzekeringsaanvragen gelden als prestatie-indicator van de doelmatige uitvoering en de klantgerichtheid van het beleid. De streefwaarde voor de doorlooptijd1 is net als het voorgaande jaar gesteld op 55 werkdagen, waarvan 40 werkdagen netto behandelduur. De vijfjaarlijkse evaluaties van de EKV en de TRhi geven inzicht in de doelmatigheid en effectiviteit van het ingezette instrumentarium en van de uitvoering en gebruikerservaring.

 Basiswaarde (2004)200520062007200820092010
Doorlooptijden van verzekeringsaanvragen55555252484848

3.5.3.2 Operationele doelstelling 2

Een kostendekkende uitvoering van het pakket aan herverzekeringsfaciliteiten.

Motivering

Om subsidiering van export te voorkomen en om kostendekkend te werken. Het streven naar kostendekkendheid van het pakket van herverzekeringsfaciliteiten vloeit voort uit het internationale verbod op subsidiëring van de export en uit budgettaire overwegingen. De faciliteiten dienen kostendekkend te zijn. Kostendekkendheid is vanwege de lange looptijd van risico's alleen te meten over een lange periode. Schades treden meestal pas enkele jaren nadat een transactie in herverzekering is genomen op. Provenu's kunnen nog vele jaren nadat de schade is uitgekeerd worden ontvangen. De resultaten op kasbasis geven onvoldoende inzicht in de kostendekkendheid. Bedrijfseconomische aannames kunnen een beter inzicht geven in de kostendekkendheid

Instrumenten

• Premieheffing

• Acceptatiebeleid

• Schadeafhandelingsbeleid

• Recuperatiebeleid (onder andere via Club van Parijs)

• Uitvoeringskostenbeleid

Activiteiten

Het uitvoeren van de herverzekeringsfaciliteiten op kostendekkende wijze.

Doelgroepen

De Staat der Nederlanden

Prestatie-indicatoren

In 2004 is een model voor bedrijfseconomische resultaatbepaling vastgesteld dat nauw aansluit bij modellen die internationaal ontwikkeld zijn. In het model worden kosten en opbrengsten grotendeels toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. Dit gebeurt onder andere door gebruik te maken van voorzieningen. Ook wordt, naast de ontvangen rente op vorderingen, de financieringsrente in het resultaat verwerkt. De implementatie van het model is voorzien voor 2005. De kamer zal t.z.t. worden ingelicht over de resultaten.

Model bedrijfseconomische resultaatbepaling:

+ verdiende premie

– uitvoeringskosten

+/- wijziging voorziening verwachte schade

– oninbare bedragen verwachte schade

+/- wijziging voorziening vorderingen

– oninbare vorderingen

+/- financieringsrente

+ ontvangen rente op vorderingen

= resultaat

3.5.3.3 Operationele doelstelling 3

Het minimaliseren van concurrentieverstoring tussen landen met als inzet minimalisering van overheidssteun.

Motivering

Om een gezonde concurrentiepositie voor Nederlandse exporteurs te creëren door middel van een herverzekeringsfaciliteit die gelijkwaardig is aan die van andere landen.

Instrumenten

• Actieve deelname in internationale fora zoals OESO (onder meer via het Arrangement), WTO en EU

• Benchmark indicatoren: acceptatiebeleid, dekking, aangeboden assortiment en premies

Activiteiten

Voor 2006 zijn op internationaal terrein de volgende onderwerpen van belang: in de OESO wordt gewerkt aan grotere convergentie van en transparantie over debiteurenpremies voor exportkredietverzekeringen. De inzet van Nederland hierbij is een zo groot mogelijke convergentie om concurrentieverstoring tegen te gaan, terwijl de premies moeten blijven voldoen aan de eis van kostendekkendheid. Het streven is om de transparantie en financiële rapportage van OESO-landen over kostendekkendheid te verbeteren. Daardoor kan de onderlinge vergelijkbaarheid toenemen en kunnen oneigenlijke vormen van overheidssteun beter worden bestreden.

De tekst van het Arrangement zal verder worden aangepast aan de ontwikkelingen in de Wereld Handels Organisatie (WTO), in het licht van de uitkomsten van de Doharonde en WTO-paneluitspraken. Daarnaast zal Nederland zich in de WTO-onderhandelingen inzetten om «pure cover», de lichtste vorm van overheidsinterventie, in de subsidiecode van de WTO veilig te stellen. Een kostendekkende exportkredietverzekering is naar de mening van Nederland geen subsidie. De regels van de subsidiecode dienen op dit punt waar nodig te worden verduidelijkt. In dit kader zal worden gestreefd naar intensivering van de betrekkingen met opkomende economieën die steeds meer kapitaalgoederen exporteren. Doel is het creëren van een «level playing field» voor Nederlandse exporteurs ten opzichte van het buitenland voor wat betreft exportkredietverzekeringsvoorwaarden.

Tevens worden vier objectieve maatstaven die inzicht geven in de internationale concurrentiepositie van de Nederlandse EKV internationaal vergeleken. Deze vergelijking betreft zeven andere exportkredietverzekeraars: België (ONDD), Duitsland (HERMES), Frankrijk (COFACE), Verenigd Koninkrijk (ECGD), Spanje (CESCE), Zweden (EKN) en Italië (SACE).

Doelgroepen

Nederlandse exporteurs en investeerders

Prestatie-indicatoren

De jaarlijkse prestatiemeting vindt plaats door middel van een internationale vergelijking van de Nederlandse EKV met zeven andere exportkredietverzekeraars. In de vergelijking worden de aspecten «acceptatiebeleid», «dekking», «aangeboden assortiment» en «premies» meegenomen. Dit zijn objectieve maatstaven die inzicht geven in de internationale concurrentiepositie van de Nederlandse EKV. Resultaten worden ieder jaar opgenomen in het Financiële Jaarverslag van het Rijk. Uit de resultaten komt naar voren dat het Nederlandse beleid inzake de exportkredietverzekering en dat van andere exportkredietverzekeraars de laatste jaren naar elkaar toe is gegroeid.

3.5.4 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

 200520062007200820092010
Operationele doelstelling 1      
De evaluatie van de EKV- en TRHI-faciliteit     
Operationele doelstelling 2      
Model voor Bedrijfseconomische Resultaatbepaling     
Operationele doelstelling 3      
Benchmark indicatoren

♦ Overig evaluatie-onderzoek

3.6 Staatsloterij

Vervallen.

3.7 Beheer materiële activa

3.7.1 Algemene beleidsdoelstelling

Het doelmatig verwerven, beheren en vervreemden van roerende en onroerende zaken voor het Rijk en het bevorderen van een optimale allocatie van onroerende zaken voor het Rijk.

Omschrijving

Om te bereiken dat roerende en onroerende zaken voor de Staat op grond van financieel-economisch en maatschappelijk belang zo doelmatig mogelijk beheerd, aangekocht en verkocht worden.

Bijdrage

Financiën vertegenwoordigt de Staat als eigenaar van gebouwen, gronden, objecten en roerende zaken. Zij verzorgt dienstverlening bij de verkoop, aankoop, beheer, bewaring en vernietiging van roerende en onroerende zaken, met het oog op een doelmatig vermogensbeheer. Tevens draagt Financiën bij aan de samenwerking en afstemming met andere departementen op het gebied van de uitvoering van het vastgoedbeleid.

Verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor de kwaliteit van de uitvoering van de dienstverlening en het leveren van een bijdrage aan samenwerking en afstemming tussen departementen op het gebied van uitvoering van vastgoedbeleid.

Succesfactoren

Voornaamste factoren die de financiële resultaten van een doelmatig vermogensbeheer beïnvloeden zijn de algemeen economische situatie, de ontwikkeling van grondprijzen en het aantal inbeslaggenomen goederen. Bij de complexere grondreallocaties is het proces van belangenafstemming van grote invloed op de snelheid van realisatie.

Ten aanzien van een succesvolle interdepartementale samenwerking op gebied van vastgoed zijn op dit moment de ontwikkelingen rond de voorgenomen fusie tussen de dienst Domeinen en de Dienst Landelijk Gebied en de vorming van het zogenaamde Rijksvastgoed-ontwikkelingsbedrijf van belang.

Effectgegevens

Het behalen van deze doelstelling heeft als effect dat het vermogensbeheer ten aanzien van roerende en onroerende zaken binnen de overheid zo doelmatig mogelijk verloopt. Het beheer van materiële activa betreft primair de bedrijfsvoering van het Rijk, de maatschappelijke effecten (outcome) zijn beperkt. In relatie hiermee betreffen zinvolle prestatie-indicatoren vooral outputmeting en organisatieonderzoek en slechts heel beperkt beleidsevaluaties.

3.7.2 Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel budgettaire gevolgen (x € 1000)
 2004200520062007200820092010
Verplichtingen95 556110 21998 59998 31890 81590  95790 953
        
Uitgaven94 018110 21998 59998 31890 81590 95790 953
Programma-uitgaven62 81772 95375 53975 53968 03968 03968 039
Juridisch verplicht  44 30744 30744 30744 30744 307
Doelst. 1 Bewaring/vervreemding Roerend       
Beheerskosten7961 564     
Doelst. 2 Beheer/verkoop Onroerend       
Onderhoud en beheerskosten7 12312 0826 2326 2326 2326 2326 232
Zakelijke lasten45 96544 30744 30744 30744 30744 30744 307
Doelst. 3 Optimaal handelen in vastgoed       
Anticiperende aankopen015 00025 00025 00017 50017 50017 500
Overige programma-uitgaven8 933      
        
Apparaatsuitgaven31 20137 26623 06022 77922 77622 91822 914
        
Ontvangsten410 643447 865205 030269 945130 931104 859101 953
Programma-ontvangsten405 614442 834202 001267 714128 700102 62899 722
Doelst. 1 Bewaring/vervreemding Roerend       
Verkoop roerende zaken2 7851 8131 8131 8131 8131 8131 813
Doelst. 2 Beheer/verkoop Onroerend       
Verkoop onroerende zaken232 633310 40796 407166 40631 40613 04513 045
Beheerontvangsten95 64683 94376 81172 31168 51163 27060 364
Overige programma-ontvangsten56 96346 67126 97026 97026 97024 50024 500
Doelst. 3 Optimaal handelen in vastgoed       
Anticiperende aankopen17 587  214   
        
Apparaatsontvangsten5 0295 0313 0292 2312 2312 2312 231

Toelichting op de budgettaire gevolgen van beleid

Beheerskosten en apparaatsuitgaven Roerend

In het kader van de vorming van de baten-lastendienst Domeinen Roerende Zaken (DRZ) per 1 januari 2006 zijn de betreffende uitgaven en ontvangsten budgettair neutraal uitgeboekt. Hierbij zijn structureel € 1,0 mln. aan beheerskosten en € 7,7 mln. aan apparaatsuitgaven overgeboekt naar Justitie voor het betalen van facturen voor de opslag en verwerking van in beslag genomen goederen aan DRZ. De begroting van DRZ is toegelicht in hoofdstuk 6 (baten-lastenparagraaf).

Programma-ontvangsten

Doelstelling 2 Beheer/verkoop Onroerend

Verkoop onroerende zaken

In verband met de algemene budgettaire problematiek worden extra agrarische Domeingronden verkocht. De verkoop betreft het gehele areaal niet-strategische erfpachtgronden. De erfpachtgronden die als strategisch zijn aangemerkt, komen niet in aanmerking voor verkoop. In het jaar 2005 zal voor € 276 mln. worden verkocht aan extra agrarische Domeingronden, in 2006 € 63 mln. en in 2007 € 135 mln.

Beheersontvangsten

De beheersontvangsten vertonen een dalende tendens door lagere (erf)pachtopbrengsten. Dit wordt veroorzaakt door de verkooptaakstellingen landbouwgronden.

3.7.3 Operationele doelstellingen

3.7.3.1 Operationele doelstelling 1

Efficiënte bewaring en vervreemding van roerende zaken van de Staat.

Motivering

Om overtollige en inbeslaggenomen zaken zo doelmatig mogelijk, met hoge kwaliteit en integer te bewaren, vervreemden en vernietigen.

Instrumenten

n.v.t.

Activiteiten

• Continue activiteit is de uitvoering van de taken:

– Bewaring van goederen.

– Het openbaar verkopen van overtollige en verbeurdverklaarde goederen.

– De vernietiging van door het OM aangewezen goederen.

• Om de taken zo efficiënt mogelijk uit te voeren, wordt per 1 januari 2006 gestart met het voeren van een baten-lastenstelsel.

• De gefaseerde invoering van het Landelijk Beslaghuis tegelijk met de invoering van het baten-lastenstelsel per 1 januari 2006. Het project Landelijk Beslaghuis beziet in hoeverre het ketenproces van inbeslagname, vervoer, bewaring en verwerking van strafrechtelijk inbeslaggenomen goederen efficiënter en effectiever kan worden ingericht met minimale risico's voor de integriteit.

• In verband met het verschuiven van de uitvoering van taken op het gebied van inbeslaggenomen vuurwerk die nu nog bij Defensie plaatsvinden, wordt verder gegaan met de voorbereidingen voor zelfstandige exploitatie van vuurwerkopslag per 1 januari 2007.

Doelgroepen

Voor verkopen van overtollig gestelde zaken behoren alle departementen tot de doelgroep. Van de dienstverlening op gebied van bewaren maken vooral inbeslagnemende overheidsinstanties als Justitie/OM en de Belastingdienst gebruik.

Prestatie-indicatoren

 Basiswaarde (2004)200520062007200820092010
Kostendekkendheid bewaartaak (bewaarloon/bewaarkosten)88%100%100%100%100%100%100%
Kostendekkendheid verkooptaak (toe te rekenen verkoopkosten aan verkochte zaken/ontvangen opgeld van verkochte zaken)139%100%100%100%100%100%100%
Gemiddelde bezettingsgraad (gemiddeld bezet aantal m2/totaal beschikbare m2)70%80%80%80%80%80%80%
Klanttevredenheid (gemiddelde score klanttevredenheidsonderzoek)6,5 (2005)6,57,07,5

Verwijzing beleidsstukken

Inzake de invoering van het baten-lastenstelsel en het Landelijke Beslaghuis kan recente en relevante informatie worden gevonden in Kamerstukken II 2003/04, 28 884, nr. 3.

Over het invoeren van het baten-lastenstelsel is de Kamer in mei 2005 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2004/05, 28 884, nr. 4).

3.7.3.2 Operationele doelstelling 2

Efficiënt beheren en vervreemden van onroerende zaken van de Staat.

Motivering

Om het beheren en vervreemden van onroerende zaken van de Staat en de betaling van zakelijke lasten op onroerende zaken van de Staat zo doelmatig mogelijk en op kwalitatief hoogwaardige wijze uit te voeren.

Instrumenten

n.v.t.

Activiteiten

• Continue activiteit is de uitvoering van de taken:

– Verkopen van onroerende zaken.

– Beheren van onroerende zaken.

– Beoordeling en betaling van de aanslagen zakelijke lasten.

• Speciaal vermeld wordt de verkoop van de niet strategische erfpachtgronden. De verkopen vinden plaats in de jaren 2004–2007. De opbrengsten zullen worden ingezet voor algemene budgettaire problematiek. De opbrengsten voor 2006 en 2007 zullen respectievelijk € 63 mln. en € 135 mln. bedragen.

Een gespecialiseerd dienstonderdeel, verspreid over aantal locaties in het land, voert de taken uit. Het waarderen van vastgoed en het begeleiden van vastgoedprojecten wordt door interne vastgoeddeskundigen gedaan. Alvorens objecten aan derden te verkopen, wordt eerst door interne afstemming binnen de overheid bezien of het object nog een functie kan vervullen.

• Op dit moment worden de mogelijkheden onderzocht om tot een fusie te komen tussen de dienst Domeinen en de dienst Landelijk Gebied.

Doelgroepen

Alle departementen behoren tot de doelgroep.

Prestatie-indicatoren

Onderstaande tabel bevat prestatie-indicatoren over de efficiëntie van de bedrijfsvoering en de kwaliteit van de dienstverlening.

 Basiswaarde (2004)200520062007200820092010
Toe te rekenen apparaatskosten aan verkopen (apparaatskosten onroerende zaken/verkoopopbrengsten onroerende zaken)2%4%4%4%4%4%4%
Toe te rekenen apparaatskosten aan ingebruikgevingen (apparaatskosten ingebruikgevingen/ontvangsten ingebruikgevingen)8%9%9%9%9%9%9%
Betaling OZB: toe te rekenen apparaatskosten aan betaling OZB (apparaatskosten OZB/betaalde OZB)7%9%9%9%9%9%9%
Kwaliteit dienstverlening betaling OZB (aantal gehonoreerde bezwaarschriften/aantal ingediende bezwaarschriften)70%70% 70%70%70%70%
Klanttevredenheid (gemiddelde score klanttevredenheidsonderzoek)7,07,07,07,0

Verwijzing beleidsstukken

Voor nadere informatie over het verkoopbeleid wordt verwezen naar Kamerstukken II 2003/04, 24 490, nr. 17. De evaluatie veiling benzinestations is verschoven van 2005 naar 2006 (Kamerstukken II 2003/04, 24 036, nr. 294).

3.7.3.3 Operationele doelstelling 3

Optimaal handelen in vastgoed in samenwerking met andere departementen.

Motivering

Om aankoop, beheer en verkoop van vastgoed sneller, beter en/of tegen lagere kosten te kunnen realiseren.

Instrumenten

Beschikbaar stellen van een leenfaciliteit voor anticiperende aankopen en met behulp van het Beleidskader anticiperend handelen in vastgoed (Kamerstukken II 2001/02, 28 000 IXB en 27 581, nr. 31) op een actievere en zonodig meer risiconemende wijze omgaan met vastgoed.

Activiteiten

• Ondersteuning van en deelname aan Raad voor Vastgoed Rijksoverheid.

• Stimuleren uitwisseling van kennis en ervaring, organiseren van gezamenlijke opleidingen, uniformeren van processen, procedures en contracten, uitwisseling vastgoedplannen en -informatie (o.a. omtrent bezit) tussen departementen, bevorderen adoptie van uitvoerende activiteiten en leveren bijdrage aan opzet en uitbouw shared-service organisatie(s) voor uitvoerende activiteiten1, e.e.a. conform het Werkprogramma van de Raad voor Vastgoed Rijksoverheid 2005–2007 en Programma Andere Overheid.

• Opzet en uitbouw interdepartementaal gemeenschappelijk Rijksvastgoedontwikkelingsbedrijf (GOB).

• Beschikbaar stellen leenfaciliteit voor anticiperende aankoop en beheer van vastgoed aan departementen.

• Opzetten leenfaciliteit voor anticiperende aankoop en beheer van vastgoed en inkoop van overtollig vastgoed aan GOB.

• Bijdrage leveren aan opzet kader voor modern en doelmatig activabeleid.

• Meer bedrijfseconomisch (bijv. waar mogelijk anticiperend en zonodig meer risiconemend) handelen in en met vastgoed.

Doelgroepen

Alle departementen die zich bezighouden met of betrokken zijn bij het aankopen, beheren en verkopen van vastgoed voor de uitvoering van rijksbeleid.

Prestatie-indicatoren

 Basiswaarde (2004)200520062007200820092010
Mate van uitvoering Werkprogramma RVR op punten uitwisseling kennis en ervaring en opleiding.0%30%60%100%n.n.b.n.n.b.n.n.b.
Mate van uitwisseling van vastgoedplannen en -informatie tussen departementenn.v.t.20%50%80%n.n.b.n.n.b.n.n.b.
Mate van uitvoering Werkprogramma RVR op punten afstemming (incl. uniformering), adoptie en bundeling van (i.e. realisatie shared-service(s) voor) uitvoerende activiteiten.0%30%60%100%n.n.b.n.n.b.n.n.b.
Aantal projecten waarbij GOB sinds haar oprichting is ingeschakeld0510n.n.b.n.n.b.n.n.b.n.n.b.
Omvang beroep op leenfaciliteit door diverse departementen (in mln. €)n.n.b.n.n.b.n.n.b.n.n.b.n.n.b.

3.7.4 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

 200520062007200820092010
Operationele doelstelling 1      
Organisatieonderzoek Landelijk Beslaghuis     
Organisatieonderzoek Bedrijfsvoering Opslag Vuurwerk     
Operationele doelstelling 2      
Evaluatie veiling benzinestations     
Evaluatie beleidskader agrarische domeinen     
Operationele doelstelling 3      
Beleidsdoorlichting operationele doelstelling 3     
Evaluatie functioneren RVR/VG     
Evaluatie leenfaciliteit voor departementen     
Evaluatie GOB     

• Beleidsdoorlichting

♦ Overig evaluatie-onderzoek

3.8 Financieel-economisch beleid van de overheid

3.8.1 Algemene beleidsdoelstelling

Het bevorderen van doelmatig, doeltreffend en rechtmatig overheidsbeleid binnen overeengekomen beleidsprioriteiten, gericht op houdbare overheidsfinanciën.

Omschrijving

Om te komen tot een houdbaar pad voor de overheidsfinanciën, tot doelmatige en rechtmatige overheidsuitgaven en om de administratieve lasten voor het bedrijfsleven te beperken.

Bijdrage

Het ministerie van Financiën:

• schept voorwaarden om de overheidsuitgaven en lastenontwikkeling te beheersen

• vermindert de administratieve lasten voor het bedrijfsleven.

Verantwoordelijkheid

De minister van Financiën is verantwoordelijk voor operationele doelstellingen 1 en mede verantwoordelijk voor operationele doelstellingen 2, 3 en 4.

Succesfactoren

De realisatie van doelstellingen wordt bepaald door:

• de economische omstandigheden

• de kwaliteit van het beleid en de kwaliteit van de financiële functie

• het naleven van afspraken

Effectgegevens

Behalen van deze doelstelling heeft als effecten dat:

• de uitgaven en de lasten binnen het in de Miljoenennota gestelde kader blijven,

• het structurele EMU-tekort wordt gereduceerd met een ½% per jaar, richting een tekort van maximaal ½% BBP in 2007,

• de netto administratieve lasten zullen in 2006 op jaarbasis zijn verminderd met € 3 mld.

3.8.2 Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel budgettaire gevolgen (x € 1000)
 2004200520062007200820092010
Verplichtingen29 33428 29924 05523 20322 97622 97322 969
Apparaatsuitgaven29 33428 29924 05523 20322 97622 97322 969
        
Uitgaven29 12928 29924 05523 20322 97622 97322 969
Apparaatsuitgaven29 12928 29924 05523 20322 97622 97322 969
        
Ontvangsten4 6352 6132 6132 6132 6132 6132 613
Apparaatsontvangsten4 6352 6132 6132 6132 6132 6132 613

3.8.3 Operationele doelstellingen

3.8.3.1 Operationele doelstelling 1

Het terugbrengen van het structurele EMU-tekort tot ½% BBP in 2007.

Motivering

• Om een houdbaar pad voor de overheidsfinanciën te bereiken.

• Om te voldoen aan de regels uit het verdrag van Maastricht en het Stabiliteits- en Groeipact.

• Om duidelijke informatie te verstrekken over de budgettaire besluitvorming.

Instrumenten

Begrotingsregels en voorschriften

Activiteiten

• Het opstellen en handhaven van de kaders voor de collectieve uitgaven en de lastenontwikkeling.

• Het transparant informeren over de budgettaire besluitvorming door verantwoording af te leggen aan de Staten-Generaal. Hiervoor wordt onder andere een cursus «schrijven leesbare begrotingen» door de Rijksacademie voor Financiën en Economie gegeven. Daarnaast wordt de begroting ook op Internet geplaatst.

• In 2006 vindt een beleidsdoorlichting plaats van de begrotingssystematiek door de Studiegroep Begrotingsruimte.

• Het normeren van de algemene uitkering van het Gemeentefonds en Provinciefonds en het ontwikkelen van maatregelen ter beheersing van het EMU-saldo OPL door reguliere berekening van de accressen, bestuurlijk overleg en het zonodig aanpassen van wet- en regelgeving. In 2006 vindt de evaluatie van de normeringsmethodiek plaats.

• Het evalueren van de werking van het in 2003 ingestelde BTW-compensatiefonds. De uitkomsten van deze evaluatie zullen worden benut om de definitieve uitname uit Gemeentefonds en Provinciefonds vast te stellen welke dient als de voeding van het fonds. Daarnaast is het streven om de uitvoering te vereenvoudigen waardoor de administratieve lasten kunnen verminderen. De besluitvorming rondom de evaluatie van het BTW-compensatiefonds vindt plaats in het voorjaar van 2006. De implementatie in 2006/2007.

Doelgroepen

Ministerraad, Staten-Generaal en decentrale overheden

Prestatie-indicatoren

(in % BBP)20032004200520062007200820092010
Doelstelling structureel EMU-saldo    < – 0,5< – 0,5< – 0,5<0,5
Structureel EMU-saldo– 2,4– 1,4– 0,6– 0,9    
Structureel EMU-saldo inclusief vertraging1– 3,1– 1,4– 1,0– 0,6    

1 Centraal Planbureau, Macro Economische Verkenning 2006, paragraaf 5.3, bladzijde 136.

 2004200520062007200820092010
Uitgaven binnen kaderJaJaJaJaJaJaJa
Lasten binnen lastenkaderJaJaJaJaJaJaJa

Tussen 2003 en 2006 verbetert het structurele saldo, afhankelijk van de gehanteerde methode voor berekening, met gemiddeld 0,5 tot 0,8 procent punt BBP per jaar.

3.8.3.2 Operationele doelstelling 2

Het toetsen van beleidsvoorstellen en het aandragen van alternatieven.

Motivering

• Om te komen tot een beleid dat budgettair inpasbaar is en past binnen het bredere financieel-economisch beeld.

• Om het overheidsbeleid zo doelmatig en rechtmatig mogelijk te laten zijn.

Instrumenten

• Comptabiliteitswet

• Rijksbegrotingsvoorschriften

Activiteiten

• Het beoordelen, initiëren en ontwikkelen van beleidsvoorstellen door werkbezoeken, IRF- en interdepartementale onderzoeken, kennisgroepen, seminars, het opstellen van adviesnota's op MR-stukken en verandertrajecten (bijv. op het terrein van het zorgstelsel, onderwijs of ruimte).

• Inventarisatie van ombuigingsmaatregelen en beleidsvarianten.

• Er op toezien dat het controle systeem op departementaal niveau goed functioneert.

Doelgroepen

Departementen

Prestatie-indicatoren

(in %)2004200520062007200820092010
Rechtmatigheid uitgaven, verplichtingen en ontvangsten99,099,099,099,099,099,099,0

3.8.3.3 Operationele doelstelling 3

Het bevorderen van een resultaatgerichte en rechtmatige bedrijfsvoering bij het Rijk.

Motivering

Om te komen tot een doelmatige besteding van het overheidsgeld.

Instrumenten

• Comptabiliteitswet

• Rijksbegrotingsvoorschriften

• Regeling leen en depositiefaciliteit baten-lastendiensten 2003

• Vermogensvoorschriften baten-lastendiensten 2003

• Beleidslijn instellingsprocedure baten-lastendiensten 2003

Activiteiten

• Financiële regelgeving schrappen, samenvoegen of vereenvoudigen.

• Het begeleiden van het vormen van baten-lastendiensten en het uitvoeren van een pilot baten-lastenstelsel bij het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

• Versterken bedrijfsvoering bij het Rijk door het financieel management te voorzien van rijksbrede overzichten, benchmarks en praktijkvoorbeelden.

• Het financieel beheer verbeteren door de verantwoordelijkheid van het management voor bedrijfsvoering te versterken in het kader van het kabinetsstandpunt inzake IBO regeldruk en controletoren.

Doelgroepen

Departementen, baten-lastendiensten, Ministerraad, decentrale overheden en Algemene Rekenkamer.

Prestatie-indicatoren

• Begeleiding van circa 10 diensten in een veranderingstraject.

Planning

Het vereenvoudigen van de regelgeving zal in 2005/2006 vorm krijgen. Voor de overige activiteiten geldt planning 2006/2007.

3.8.3.2 Operationele doelstelling 4

Een vermindering van de administratieve lasten voor het bedrijfsleven in de huidige kabinetsperiode met een kwart in 2007 ten opzichte van 31 december 2002.

Motivering

Om de concurrentiekracht van het Nederlandse bedrijfsleven te bevorderen.

Instrumenten

Rijksbegrotingsvoorschriften en MJN 2004/2005

Activiteiten

• Coördinatie van het programma voor de reductie van administratieve lasten bij de betrokken departementen.

• Het monitoren van de voortgang van reductie van administratieve lasten.

• Ondersteunen van overige ministeries door kennisuitwisseling en grensoverschrijdende samenwerking (Europa, interdepartementale samenwerking, methoden en technieken).

• Samenwerking met andere overheden, zowel nationaal als internationaal.

• Het vormen, op basis van het Nederlandse standaardkosten model, van een internationale standaard om administratieve lasten te meten. Zo loopt een aantal benchmark projecten met individuele EU lidstaten, waarin administratieve lasten worden gemeten. Hiermee wordt geprobeerd gezamenlijk de efficiëntie van implementatie van Europese regels te verbeteren.

Doelgroepen

Departementen en bedrijfsleven

Prestatie-indicatoren

(cumulatief in € mld.)2004200520062007200820092010
Reductie netto-administratieve lasten0,91,734,14,14,14,1

Planning

Het interdepartementale programma loopt van 2003 tot 2007.

3.8.4 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid

 2004200520062007200820092010
Operationele doelstelling 1       
Jaarlijkse beoordeling Nederlands Stabiliteitsprogramma door EFC/Ecofin
Jaarlijkse IMF-artikel IV consultatie
Doorlichting begrotingssystematiek door de Studiegroep Begrotingsruimte      
Evaluatie Normeringsystematiek      
Evaluatie BTW-compensatiefonds      
Operationele doelstelling 2       
Visitatiecommissie over bijdrage van DGRB aan bevordering doelmatigheid en doeltreffendheid overheidsuitgaven      
Operationele doelstelling 3       
Evaluatie VBTB      
(Tussen)evaluatie RPE     
Operationele doelstelling 4       
Risico analyse     

• Beleidsdoorlichting

♦ Overig evaluatie-onderzoek

4. DE NIET-BELEIDSARTIKELEN

4.1 Algemeen

Artikelonderdelen en budgettaire gevolgen (x € 1000)
 2004200520062007200820092010
Verplichtingen110 003129 396103 941103 370110 374110 603104 892
        
Uitgaven103 243129 396103 941103 370110 374110 603104 892
Totaal apparaatsuitgaven101 302126 119103 741103 225110 269110 553104 847
Apparaatsuitgaven101 302120 51998 14197 625104 669104 95399 247
Uitvoeringskosten omslagstelsel Rijkswagenpark 5 6005 6005 6005 6005 6005 600
        
Bijdrage aan tsunamislachtoffers 2 862     
Tegoeden WO II1 9414152001451055045
        
Ontvangsten15 9087 3077 3077 3077 3077 3077 307
Apparaatsontvangsten15 9081 7071 7071 7071 7071 7071 707
Omslagstelsel Rijkswagenpark 5 6005 6005 6005 6005 6005 600

Toelichting

PEW

De schommelingen in de apparaatsuitgaven worden grotendeels veroorzaakt door de uitgaven voor het Project Eigentijds Werken (PEW). Het doel van PEW is de renovatie van het gebouw van het ministerie van Financiën aan het Korte Voorhout.

Tegoeden WO II

De uitgaven voor tegoeden WOII hebben betrekking op de uitvoeringskosten van de afwikkeling van de verdeling van de tegoeden ten behoeve van de joodse gemeenschap.

Brussels European and Global Economic Laboratory (Bruegel)

In 2006 wordt € 30 000 bijgedragen aan het Brussels European and Global Economic Laboratory (Bruegel). De bijdrage aan Bruegel heeft als doelstelling de samenwerking binnen Europa en de kwaliteit van het Europese beleid te bevorderen.

Stichting Instituut Financieel Economisch Beleid (IFEB)

In 2006 wordt € 30 000 bijgedragen aan de Stichting Instituut Financieel Economisch Beleid (IFEB). De bijdrage aan IFEB heeft met name als doelstelling jonge afgestudeerden voor te bereiden op financieel economische beleidsfuncties op nationaal niveau.

4.2 Nominaal en onvoorzien

Artikelonderdelen en budgettaire gevolgen (x € 1000)
 2004200520062007200820092010
Verplichtingen05 4216 3336 4014 9634 8044 809
        
Uitgaven05 4216 3336 4014 9634 8044 809
Onvoorzien05 4216 3336 4014 9634 8044 809
Loonbijstelling0000000
Prijsbijstelling0000000
        
Ontvangsten0000000

Toelichting

Vanuit dit artikel vinden overboekingen van loon en prijsbijstelling naar de loon- en prijsgevoelige artikelen binnen IXB plaats. De post onvoorzien is bedoeld om eventuele onzekere ontwikkelingen op IXB op te vangen.

5. BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF

De bedrijfsvoeringsparagraaf is inhoudelijk gewijzigd naar aanleiding van het IBO-rapport «regeldruk en controletoren». De paragraaf bestaat nu uit 4 onderdelen:

• de rechtmatigheid van de begrotingsuitvoering

• de totstandkoming van de beleidsinformatie

• het gevoerde financieel- en materieelbeheer

• overige aspecten van de bedrijfsvoering

Er wordt gerapporteerd over uitzonderingen, bijvoorbeeld bijzondere risico's of aandachtspunten die relevant zijn voor de Staten-Generaal.

Op het vlak van de rechtmatigheid van de begrotingsuitvoering, de totstandkoming van beleidsinformatie en het gevoerde financieel- en materieelbeheer worden geen bijzondere risico's of aandachtspunten voorzien. Onderstaand wordt ingegaan op de overige aspecten van de bedrijfsvoering.

Belastingdienst

Aan risicovolle projecten besteedt het management van de Belastingdienst extra aandacht. Met betrekking tot de ondersteunende processen brengt de Belastingdienst jaarlijks een mededeling over de bedrijfsvoering uit. In 2006 vraagt een aantal onderwerpen, extra aandacht van het management; de Belastingtelefoon, de start van de uitvoering van inkomensafhankelijke toeslagen en de werknemersverzekeringen.

Telefonische bereikbaarheid

De slechte telefonische bereikbaarheid in het najaar van 2004 heeft mede geleid tot het plan van aanpak Belastingtelefoon waarover de Tweede Kamer in april 2005 is geïnformeerd. De komende tijd wordt gewerkt aan structurele maatregelen gericht op de verbetering van de kwaliteit van de Belastingtelefoon, zoals de inrichting van zes specifieke callcentra gericht op specifieke doelgroepen. Om de bereikbaarheid te verbeteren zal het aantal werkplekken, vooral in de piekuren, worden uitgebreid.

Uitvoering van de werknemersverzekeringen

De Belastingdienst wordt per 1 januari 2006 verantwoordelijk voor de heffing, inning en controle van de premies werknemersverzekeringen. Om deze taken te kunnen uitvoeren, komen gefaseerd vanaf 1 juli 2005 in totaal 800 medewerkers over van UWV. Met de samenvoeging van het takenpakket van de Belastingdienst en het UWV wordt op termijn een aanzienlijke lastenverlichting voor het bedrijfsleven en een besparing op de uitvoeringskosten gerealiseerd.

Zorg- en huurtoeslag

Per 1 januari 2006 zal de Belastingdienst de zorgtoeslag gaan uitvoeren. Het gaat daarbij om ruim 6 miljoen aanvragen per jaar. Tevens zal de Belastingdienst per 1 januari 2006 de uitvoering van de huursubsidie van VROM overnemen. Voor de uitvoering van beide regelingen is een nieuw organisatieonderdeel opgericht, de Belastingdienst/Toeslagen. Vanaf september 2005 zullen aanvragers van een zorgtoeslag en huurtoeslag een aanvraagformulier ontvangen. Indien deze vóór 1 november worden ingevuld, zullen vanaf eind december de eerste voorschotten worden uitbetaald.

Voor de implementatie van deze majeure operatie is een projectorganisatie ingericht. Belangrijkste taken voor het project zijn daarbij:

• de ontwikkelingen van de geautomatiseerde systemen;

• de inrichting van de nieuwe organisatie, inclusief de opleiding van het personeel;

• de communicatie en dienstverlening aan burgers.

De projectorganisatie rapporteert maandelijks aan de staatssecretaris over de voortgang van het project, die deze rapportages ook doorstuurt naar de Tweede Kamer.

Domeinen

Baten-lastendienst Domeinen Roerende Zaken/Landelijk Beslaghuis

Op 1 januari 2006 start Domeinen Roerende Zaken als een baten-lastendienst, tegelijk met de gefaseerde invoering van het Landelijk Beslaghuis.

Zodra de invoering van het Landelijk Beslaghuis nader is uitgewerkt, zullen de convenanten, systemen en werkinstructies aangepast worden.

Fusie Domeinen – DLG

Op dit moment wordt een fusie tussen Dienst Landelijk Gebied en Domeinen uitgewerkt. In verband met een mogelijke verbreding van de fusieorganisatie wordt een IBO-onderzoek gestart dat medio 2006 afgerond moet zijn.

Kerndepartement

Renovatie van het gebouw aan het Korte Voorhout

Het aanbestedingsproces voor de PPS Renovatie Financiën wordt in 2006 afgerond. Naar verwachting wordt in de loop van 2006 gestart met de renovatiewerkzaamheden. De hoofdzetel van het ministerie zal vanaf 2006 tijdelijk verplaatst worden naar de Prinses Beatrixlaan in Den Haag. De planning is dat het gerenoveerde gebouw Korte Voorhout 7 in de tweede helft van 2008 weer in gebruik genomen wordt.

Voorbereiden van het kerndepartement op de externe veranderingen.

In 2006 wordt de organisatie van Financiën voorbereid op externe ontwikkelingen zoals het Ontwikkel- en Expertisecentrum (OC/EC), P-Direkt, Facilitair Salaris Centrum (FSC) en We Print Together (WPT). Het Facilitair Salaris Bureau (FSB) zal overgaan naar het back office P-Direkt. Een deel van de taken zal volgens de Transitieplanning worden overgebracht naar het front office van P-Direkt.

6. BATEN-LASTENPARAGRAAF DOMEINEN ROERENDE ZAKEN

6.1 Meerjarige begroting van baten en lasten

(x € 1000)20062007200820092010
Baten     
Opbrengst moederdepartement00000
Opbrengst overige departementen10 90010 85010 75010 65010 650
Opbrengsten derden2 9502 9502 9502 9502 950
Rentebaten00000
Buitengewone baten00000
Exploitatie bijdrage00000
Totaal baten13 85013 80013 70013 60013 500
      
Lasten     
Apparaatskosten     
Personele kosten3 8003 7553 7553 7553 755
Materiele kosten9 6009 6009 6009 6009 600
Rentelasten3026221813
Afschrijvingskosten     
Materieel215224212248230
Immaterieel00000
Dotaties voorzieningen00000
Buitengewone lasten00000
Totaal lasten13 64513 60513 58913 62113 698
Saldo van baten en lasten205195111– 212

Toelichting

Baten

Opbrengst departementen

In de opbrengst departementen zijn begrepen:

a. Opbrengsten uit de kerntaak van het agentschap DRZ (opslag/registratie/afwikkeling) vanwege inbeslaggenomen goederen (€ 8,7 mln.). De opdrachtgever hiervoor is het ministerie van Justitie (OM). De geraamde opbrengst is gebaseerd op het aantal te verhuren m2 en te besteden uren tegen vastgestelde tarieven, die zijn gebaseerd op voorcalculatorische kostprijzen.

b. De geprognosticeerde opbrengst van de dienstverlening van opslag, taxatie en verkoopfaciliteiten op basis van het in 2003 gesloten contract met de Belastingdienst (€ 0,6 mln.), ministerie van Justitie (BOOM/CJIB, € 0,5 mln.) en RWS (€ 0,1 mln.).

c. Opbrengsten uit hoofde van vervoer van politie naar de regio eenheden van het agentschap (€ 0,4 mln.). De opdrachtgever hiervoor is het ministerie van Justitie.

d. Opbrengsten uit hoofde van schoning van PC's welke door departement worden afgestoten (€ 0,6 mln.).

Opbrengsten derden

De opbrengsten derden bestaan onder meer uit opgelden (ca. € 2,5 mln.). Daarnaast zijn er nog opbrengsten voor abonnementen catalogi, boeteopbrengsten en opbrengsten voor kentekenbewijzen.

Lasten

Personeel

De categorie personeelskosten omvat de salariskosten (inclusief sociale lasten) van ambtelijk personeel en uitzendkrachten. Het agentschap DRZ heeft een formatie van 87 fte. Bij de bepaling van de gemiddelde jaarlijkse loonkosten is uitgegaan van ± € 42 750 per fte in 2006.

Materieel

In onderstaande tabel zijn de materiële exploitatiekosten van het agentschap DRZ naar categorie onderverdeeld. De materiële kosten worden voor meer dan 65% bepaald door de huisvestingscomponent: de door RGD in rekening gebrachte huren. Service Level Agreements worden afgesloten ter ondersteuning van het agentschap DRZ in specialistische functies, te weten automatisering, personeel, beleid etc.

Materiële kosten (x € 1000)2006200720082009
Huisvesting6 3006 3006 3006 300
Reis- en verblijfkosten40404040
Bureaukosten200200200200
Communicatie210210210210
Service Level Agreements1 3401 3401 3401 340
Overig1 5101 5101 5101 510
Totaal materiële kosten9 6009 6009 6009 600

Rentelasten

Voor de financiering van de materiële vaste activa bij de start van het agentschap maakt het agentschap DRZ gebruik van de leenfaciliteit bij het ministerie van Financiën. Vervangingsinvesteringen worden door DRZ gefinancierd uit de lopende rekening. Hiervoor wordt dus geen aparte lening afgesloten (het minimale jaarlijkse investeringsbedrag moet groter zijn dan € 0,5 mln.) Voor de berekening van de rentelasten is een rentepercentage van 4% gehanteerd.

Afschrijvingen

De afschrijvingen vinden lineair plaats. De afschrijvingstermijnen zijn gebaseerd op de verwachte economische levensduur van een activum. Daarbij zijn de voorschriften van het ministerie van Financiën over handleiding agentschappen gehanteerd (richtlijnen van het HAFIR) gehanteerd. Zie voor de gehanteerde afschrijvingstermijnen de meerjarige investeringsplanning.

Saldo van baten en lasten

Het saldo van baten en lasten zal worden aangewend als vermogensvorming tot het wettelijk maximale bedrag. Daarnaast zal de tariefstelling van het agentschap worden aangepast, zodat door het Agentschap behaalde efficiency resultaten terug vloeien naar de klant.

6.2 Kasstroomoverzicht

(x € 1000)20062007200820092010
1.Rekening courant RHB 1/10117205270151
      
2.Totaal operationele kasstroom420419323227232
      
3a.-/- Totaal investeringen– 200– 228– 155– 244– 52
3b+/+ Totaal boekwaarde desinvesteringen     
3.Totaal investeringskasstroom– 200– 228– 155– 244– 52
      
4a.-/- Eenmalige uitkering aan moederdepartement– 798    
4b.+/+ Eenmalige storting door moederdepartement     
4c.-/- Aflossingen op leningen– 103– 103– 103– 102– 83
4d.+/+ Beroep op de leenfaciliteit– 798    
4.Totaal financieringskasstroom– 103– 103– 103– 102– 83
      
5.Rekening courant RHB 31/12117205270151248

Overzicht investeringen

CategorieAfschrijvingstermijn20062007200820092010
Verbouwing25 0000
Heftrucks, palletwagens, gereedschap en meubilair8100 00060 0009200060 0004 000
Kantoormachines en voertuigen450 000119 00022000130 00046 000
Telecommunicatie apparatuur725 000011 000220000
Overige inventaris1025 00049 00030 000320002000
Totaal investeringen 200 000228 000155 000244 00052000

6.3 Openingsbalans per 1 januari 2006

Per 1 januari 2006 (x € 1000)Balans jaar 2006
Activa 
Immateriële activa0
Materiële activa 
*grond en gebouwen0
*nstallaties en inventarissen430
Overige materiële vaste activa368
Voorraden0
Debiteuren50
Nog te ontvangen0
Liquide middelen190
Totaal activa1 038
  
Passiva 
Eigen vermogen 
*exploitatiereserve0
*verplichte reserves0
*onverdeeld resultaat0
Leningen bij MinFin798
Voorzieningen0
Crediteuren100
Nog te betalen140
Totaal passiva1 038

7. VERDIEPINGSHOOFDSTUK

7.1 Belastingen

Opbouw verplichtingen (x € 1000)
 2004200520062007200820092010
Stand ontwerpbegroting 2005 3 287 8603 315 8753 287 6353 288 7363 293 071 
Nota van wijziging 69 89697 284119 671149 671159 671 
Mutatie 1e suppletore begroting 2005 – 39 644– 57 800– 66 341– 66 147– 65 947 
Nieuwe mutaties 34 569119944 3671 171983 
Stand ontwerpbegroting 20063 033 3413 352 6813 367 3533 345 3323 373 4313 387 7783 387 108
Opbouw uitgaven (x € 1000)
 2004200520062007200820092010
Stand ontwerpbegroting 2005 3 287 8593 315 8153 287 5753 288 7363 293 071 
Nota van wijziging 69 89697 284119 671149 671159 671 
Mutatie 1e suppletore begroting 2005 – 39 644– 57 800– 66 341– 66 147– 65 947 
Nieuwe mutaties       
Loonbijstelling 33 8152 6522 8842 6522 390 
Prijsbijstelling 10 74510 4639 8929 9389 992 
PIA-taakstelling-2e tranche – 653– 6 575– 15 033– 15 033– 15 033 
Elektronische Overheid  – 2 460– 1 990– 2 350– 2 580 
Overboeking naar SZW ivm SUB – 14 300     
Desaldering werk voor derden 11 400     
Gewijzigde WKO – 4 200– 4 200– 4 200– 4 200– 4 200 
Uitvoeringskosten WIA  4 5002 5002 7503 000 
Uitvoeringskosten EDM  5 5007 6007 0007 000 
Bijdrage BSN – 2 200– 800    
Voortzetting TBU  2 5002 300   
Overig – 38414414414414 
Stand ontwerpbegroting 20063 010 7233 352 6803 367 2933 345 2723 373 4313 387 7783 387 108
Opbouw ontvangsten (x € 1000)
 2004200520062007200820092010
Stand ontwerpbegroting 2005 95 806 24497 910 044102 542 244107 638 244112 344 244 
Nota van wijziging 8 00042 000– 94 000– 99 000– 73 000 
Mutatie 1e suppletore begroting 2005 4 995 283– 40 049– 40 049– 40 049– 40 049 
Nieuwe mutaties       
Belastingontvangsten 362 6102 488 2171 350 291– 1 378 587– 2 318 028 
Stand ontwerpbegroting 200692 813 280101 172 137100 400 212103 758 486106 120 608109 913 167113 684 644

Toelichting nieuwe mutaties

Voor een toelichting op de belastingontvangsten wordt verwezen naar de Miljoenennota.

7.2 Financiële markten

Opbouw verplichtingen (x € 1000)
 2004200520062007200820092010
Stand ontwerpbegroting 2005 49 62538 89434 89434 89434 894 
Mutatie 1e suppletore begroting 2005 22 847– 2 743– 3 156– 3 283– 3 283 
Nieuwe mutaties 116498178178177 
Stand ontwerpbegroting 200687 77472 58836 64931 91631 78931 78831 787
Opbouw uitgaven (x € 1000)
 2004200520062007200820092010
Stand ontwerpbegroting 2005 49 62538 89434 89434 89434 894 
Mutatie 1e suppletore begroting 2005 – 1 153– 2 743– 3 156– 3 283– 3 283 
Nieuwe mutaties       
Loonbijstelling 1068887 
Prijsbijstelling 1010101010 
Overige mutaties  480160160160 
Stand ontwerpbegroting 200654 71348 58836 64931 91631 78931 78831 787
Opbouw ontvangsten (x € 1000)
 2004200520062007200820092010
Stand ontwerpbegroting 2005 588 551589 185597 735610 401618 318 
Mutatie 1e suppletore begroting 2005 – 156 855– 9 000– 96 000– 113 000– 119 000 
Nieuwe mutaties       
Winstuitkering DNB 175 000112 33348 78324 1174 200 
Stand ontwerpbegroting 2006494 596606 696692 518550 518521 518503 518503 518

Toelichting nieuwe mutaties

Winstuitkering DNB

De hogere winst hangt voornamelijk samen met de gedaalde rente en met een aandelenherwaardering. Tevens heeft DNB een bate gerealiseerd in verband met buiten omloop gestelde bankbiljetten die niet zijn teruggekomen.

7.3 Financieringsactiviteiten publiek private sector

Opbouw verplichtingen (x € 1000)
 2004200520062007200820092010
Stand ontwerpbegroting 2005 85 38785 36285 35885 33385 333 
Mutatie 1e suppletore begroting 2005 9 913 461– 139– 412– 339– 469 
Bijstelling Gasgebouw 156 311     
Afschaffing Regeling BF  – 79 411– 79 411– 79 411– 79 411 
Overige mutaties 22728292727 
Stand ontwerpbegroting 200642 77710 155 3865 8405 5645 6105 4805 479
Opbouw uitgaven (x € 1000)
 2004200520062007200820092010
Stand ontwerpbegroting 2005 18 55920 53420 53020 05120 051 
Mutatie 1e suppletore begroting 2005 9 911 461– 3 639– 412– 339– 469 
Nieuwe mutaties       
Bijstelling Gasgebouw 156 311     
Regeling BF  – 500– 1 000– 1 500– 2000 
Uitvoeringskosten tankstations 150     
Loonbijstelling 544444 
Prijsbijstelling 10101199 
Overig apparaat 1314141414 
Stand ontwerpbegroting 200660 54910 086 55816 42319 14718 23917 60917 107
Opbouw ontvangsten (x € 1000)
 2004200520062007200820092010
Stand ontwerpbegroting 2005 675 432658 539664 065660 050656 043 
Mutatie 1e suppletore begroting 2005 1 486 843260 924230 924200 924170 924 
Nieuwe mutaties       
Dividend staatsdeelnemingen 56 45460 39247 09347 09347 093 
Opbrengst vermogenstitels 911 583     
Afdrachten Holland Casino – 1 630– 1 630– 1 630– 1 630– 1 630 
Afdrachten Staatsloterij – 14 804– 17 416– 17 416– 17 41617 416 
Terugstorting agio 21 0606 20010 00010 00010 000 
Tijdelijke regeling tankstations 750     
Stand ontwerpbegroting 20062 110 3693 135 688967 009933 036899 021865 014816 006

Toelichting nieuwe mutaties

Bijstelling Gasgebouw

De bruto-aankoopprijs van het transportbedrijf Gasunie bedroeg ruim € 156 mln. meer dan voorzien bij de 1ste suppletore begroting 2005.

Opbrengst vermogenstitels

De mutatie in de Opbrengst Vermogenstitels van € 912 mln. heeft betrekking op de verkoop van aandelen TNT (€ 0,9 mld.) en KLM (€ 12 mln.).

7.4 Internationale financiële betrekkingen

Opbouw betalingsverplichtingen (x € 1000)
 2004200520062007200820092010
Stand ontwerpbegroting 2005 517 7892 56288 137587 0562 564 
mutatie 1e suppletore begroting 2005 57 200– 217– 5 700– 14 39373 010 
Nieuwe mutaties 5191099 
Stand ontwerpbegroting 200684 563575 0402 35482 447572 67275 5832 356
Opbouw garantieverplichtingen (x € 1000)
 2004200520062007200820092010
Stand ontwerpbegroting 2005 113 445349 043321 7341 915 962113 445 
Mutatie 1e suppletore begroting 2005  – 235 598– 208 289– 1 637 4881 455 879 
Stand ontwerpbegroting 20067 733113 445113 445113 445278 4741 569 324113 445
Opbouw uitgaven (x € 1000)
 2004200520062007200820092010
Stand ontwerpbegroting 2005 181 818213 521210 561194 856230 107 
Mutatie 1e suppletore begroting 2005 – 1 160– 116 721– 80 080– 11 645– 10 281 
Nieuwe mutaties       
Loonbijstelling 453433 
Prijsbijstelling 66666 
Stand ontwerpbegroting 2006358 465180 70996 809130 491183 220219 835250 541
Opbouw ontvangsten (x € 1000)
 2004200520062007200820092010
Stand ontwerpbegroting 2005 1 2051 028980929929 
Stand ontwerpbegroting 20061 6531 2051 028980929929929

7.5 Exportkredietverzekering en investeringsgaranties

Opbouw verplichtingen (x € 1000)
 2004200520062007200820092010
Stand ontwerpbegroting 2005 11 950 03611 949 94711 949 94811 949 94811 949 948 
Mutatie 1e suppletore begroting 2005  83    
Nieuwe mutaties 244544 
Stand ontwerpbegroting 20063 746 55711 950 06011 950 03411 949 95311 949 95211 949 95211 949 952
Opbouw uitgaven (x € 1000)
 2004200520062007200820092010
Stand ontwerpbegroting 2005 142 988147 899147 900147 900147 900 
Mutatie 1e suppletore begroting 2005 – 5 000– 9 917    
Nieuwe mutaties       
Loonbijstelling 202211 
Prijsbijstelling 42333 
Stand ontwerpbegroting 200686 355138 012137 986147 905147 904147 904147 904
Opbouw ontvangsten (x € 1000)
 2004200520062007200820092010
Stand ontwerpbegroting 2005 173 815168 815168 815168 815149 488 
Mutatie 1e suppletore begroting 2005 210 546546546546546 
Nieuwe mutaties       
Vervroegde aflossingen 424 00092 900– 52 000– 52 800– 54 700 
Stand ontwerpbegroting 2006266 972808 361262 261117 361116 56195 334105 034

Toelichting nieuwe mutaties

Vervroegde aflossingen

In de Club van Parijs zijn afspraken gemaakt over de vervroegde aflossing van een aantal landen. Dit leidt tot een positieve bijstelling van de provenuontvangsten in 2005 en 2006 en een negatieve bijstelling voor latere jaren.

7.6 Staatsloterij

Vervallen.

7.7 Beheer materiële activa

Opbouw verplichtingen (x € 1000)
 2004200520062007200820092010
Stand ontwerpbegroting 2005 103 868109 197109 096101 596101 739 
Mutatie 1e suppletore begroting 2005 3 600     
Nieuwe mutaties 2 751– 10 598– 10 778– 10 781– 10 782 
Stand ontwerpbegroting 200695 556110 21998 59998 31890 81590 95790 953
Opbouw uitgaven (x € 1000)
 2004200520062007200820092010
Stand ontwerpbegroting 2005 103 868109 197109 096101 596101 739 
Mutatie 1e suppletore begroting 2005 3 600     
Nieuwe mutaties       
Overheveling naar Justitie i.v.m DRZ  – 8 700– 8 700– 8 700– 8 700 
Oprichting DRZ  – 2 800– 2 800– 2 800– 2 800 
PIA-taakstelling – 14– 141– 323– 323– 323 
Loonbijstelling 49831343128 
Prijsbijstelling 767762761761763 
Overig 1 500250250250250 
Stand ontwerpbegroting 200694 018110 21998 59998 31890 81590 95790 953
Opbouw ontvangsten (x € 1000)
 2004200520062007200820092010
Stand ontwerpbegroting 2005 366 697261 564273 032134 018110 159 
Mutatie 1e suppletore begroting 2005 12 168– 532– 287– 287  
Nieuwe mutaties       
Verkoop onroerende zaken 47 000– 47 000    
Oprichting DRZ  – 2 800– 2 800– 2 800– 2 800 
Vervroegde aflossing koopsom 22000     
Aflossing anticiperende aankopen  – 7 000    
Pachtontvangsten     – 2 500 
Overige  798    
Stand ontwerpbegroting 2006410 643447 865205 030269 945130 931104 859101 953

Toelichting nieuwe mutaties

Overheveling naar Justitie in verband met DRZ

In verband met de oprichting van het agentschap Roerende Zaken vindt een begrotingsoverheveling naar Justitie (€ 8,7 mln.) plaats.

Oprichting DRZ

Door de oprichting van de baten-lastendienst DRZ vervallen hiermee samenhangende apparaatuitgaven en beheerskosten (€ 2,8 mln.). De bedragen corresponderen met de gederfde ontvangsten. Door de oprichting van de baten-lastendienst DRZ vervallen ontvangsten (opgelden en apparaatsontvangsten RZ).

Verkoop onroerende zaken

De verkoop van gronden conform het met de Tweede Kamer afgestemde beleidskader verloopt in 2005 sneller dan verwacht (€ 47 mln.).

Vervroegde aflossing koopsom

De vervroegde aflossing van een grote koopsom leidt tot een positieve bijstelling van de ontvangsten in 2005.

Aflossing anticiperende aankopen

Er is sprake van een vervroegde aflossing van de Fochteloërveenlening op 29 december 2004. Regulier had deze lening op 31 december 2006 afgelost moeten worden.

7.8 Financieel-economisch beleid van de overheid

Opbouw verplichtingen (x € 1000)
 2004200520062007200820092010
Stand ontwerpbegroting 2005 26 91324 16623 53923 34723 347 
Mutatie 1e suppletore begroting 2005 972– 110– 335– 468– 468 
Nieuwe mutaties 414– 1– 19794 
Stand ontwerpbegroting 200629 33428 29924 05523 20322 97622 97322 969
Opbouw uitgaven (x € 1000)
 2004200520062007200820092010
Stand ontwerpbegroting 2005 26 91324 16623 53923 34723 347 
Mutatie 1e suppletore begroting 2005 972– 110– 335– 468– 468 
Nieuwe mutaties       
Loonbijstelling 43131333027 
Prijsbijstelling 8368666767 
Overig apparaat – 100– 100– 100   
Stand ontwerpbegroting 200629 12928 29924 05523 20322 97622 97322 969
Opbouw ontvangsten (x € 1000)
 2004200520062007200820092010
Stand ontwerpbegroting 2005 2 6132 6132 6132 6132 613 
Stand ontwerpbegroting 20064 6352 6132 6132 6132 6132 6132 613

7.9 Algemeen

Opbouw verplichtingen (x € 1000)
 2004200520062007200820092010
Stand ontwerpbegroting 2005 92 64682 36688 02596 44296 728 
Mutatie 1e suppletore begroting 2005 36 04819 60913 55113 51613 461 
Nieuwe mutaties 7021 9661 794416414 
Stand ontwerpbegroting 2006110 003129 396103 941103 370110 374110 603104 892
Opbouw uitgaven (x € 1000)
 2004200520062007200820092010
Stand ontwerpbegroting 2005 92 64682 36688 02596 44296 728 
Mutatie 1e suppletore begroting 2005 36 04819 60913 55113 51613 461 
Nieuwe mutaties       
Loonbijstelling 60446494539 
Prijsbijstelling 646543615712716 
Overig apparaat – 5481 3771 130– 341– 341 
Stand ontwerpbegroting 2006103 243129 396103 941103 370110 374110 603104 892
Opbouw ontvangsten (x € 1000)
 2004200520062007200820092010
Stand ontwerpbegroting 2005 7 7077 7077 7077 7077 707 
Mutatie 1e suppletore begroting 2005 – 400– 400– 400– 400– 400 
Stand ontwerpbegroting 200615 9087 3077 3077 3077 3077 3077 307

7.10 Nominaal en onvoorzien

Opbouw verplichtingen en uitgaven (x € 1000)
 2004200520062007200820092010
Stand ontwerpbegroting 2005 – 5 790– 16 901– 28 853– 31 613– 31 756 
Nota van wijziging 10 39821 70333 00933 00933 009 
Mutatie 1e suppletore begroting 2005 33 8136 379– 2 028– 928– 1 114 
Nieuwe mutaties       
Loonbijstelling – 19 931– 2 513– 2 517– 2 513– 2 513 
Prijsbijstelling – 13 828– 13 376– 12 827– 12 903– 12 962 
Taakstelling PIA 7027 06816 16416 16416 164 
Overige mutaties 573 9733 4533 7473 976 
Stand ontwerpbegroting 200605 4216 3336 4014 9634 8044 809
Opbouw ontvangsten (x € 1000)
 2004200520062007200820092010
Stand ontwerpbegroting 2005 00000 
Stand ontwerpbegroting 20060000000

Toelichting nieuwe mutaties

Loonbijstelling

De mutatie betreft het toedelen van de loonbijstelling aan de loongevoelige artikelen op IXB.

Prijsbijstelling

De mutatie betreft het toedelen van de prijsbijstelling aan de prijsgevoelige artikelen op IXB.

Taakstelling PIA

De mutatie betreft het verdelen van de taakstelling Professioneel Inkopen en Aanbesteden, welke bij 1ste suppletore wet 2005 op artikel 10 is geparkeerd.

Overige mutaties

De overige mutaties betreffen vooral het verdelen van de bijdrage aan de uitgaven voor de Elektronische Overheid (bij BZK) over IXB.

8. BIJLAGE INZAKE ZBO'S EN RWT'S

In deze bijlage wordt een overzicht gegeven van de ZBO's die onder de verantwoordelijkheid van het Ministerie van Financiën vallen.

ArtikelZBO
  
Artikel 1 BelastingenWaarderingskamer
  
Artikel 2 Financiële marktenAutoriteit Financiële Markten
 De Nederlandsche Bank
 Stichting Waarborgfonds Motorverkeer
 Nederlands Bureau der Motorrijtuigenverzekeraars
  
Artikel 9 AlgemeenStichting Afwikkeling Maror-gelden Overheid
 Stichting Joods Humanitair Fonds

9. BIJLAGE MOTIES EN TOEZEGGINGEN

Overzicht van de door de Staten-Generaal aanvaarde moties en door bewindslieden gedane toezeggingen in het vergaderjaar 2004–2005

FISCAAL

Door de Staten-Generaal aanvaarde moties

Onderdeel A.1 Moties waarvan de uitvoering is afgerond
 VergaderjaarOmschrijving van de motieVindplaatsStand van zaken/Planning
1.2003–2004Van Hijum en Hofstra: Nota mobiliteit; Motie met het verzoek om een vast percentage van de opbrengsten uit de belastingen op automobiliteit te oormerken voor realisatie, beheer en onderhoud van infrastructuur. Kamerstukken II 2003/04, 29 644, nr. 2De Minister van Financiën heeft geantwoord bij brief aan de Tweede Kamer van 12 oktober 2004 Kamerstukken II 2004/05, 29 644, nr. 7 herdruk.
     
2.2003–2004Weekers c.s.: Wet financiering sociale verzekeringen; Motie over het verkorten van de beslistermijnen die gelden voor de afhandeling van bezwaarschriften. Verzoekt de regering de beslistermijnen alsmede de bezwaartermijnen nog dit jaar te heroverwegen, daarbij aansluiting zoekend bij de Algemene Wet Bestuursrecht. Kamerstukken II 2003/04, 29 529, nr. 16Staatssecretaris heeft geantwoord bij brief van 24 december 2004 Kamerstukken II 2004/05, 29 529, nr. 22.
     
3.2003–2004Koopmans/de Krom: roept de regering op om één vorm van heffing op de export van afval te introduceren óf de WBM-heffing op het storten van afval te verlagen. Kamerstukken II 2003/04, 27 664, nr. 21Brief aan TK d.d. 12 maart 2004. Kamerstukken II 2003/04, 27 664, nr. 26.
     
4.2003–2004Slob: verzoekt de regering een overzicht te maken van de in de landbouwpraktijk ervaren knelpunten rond vrijstellingen in de Wet op belastingen van rechtsverkeer en mogelijke oplossingen daarvan en de TK daarover zo snel mogelijk te informeren. Kamerstukken II 2003/04, 28 207, nr. 4Afgehandeld bij brief van de Staatssecretaris d.d. 18 februari 2005 Kamerstukken II 2004/05, 28 207, nr. 10.
     
5.2003–2004Van Vroonhoven-Kok c.s.: verzoekt de regering om een analyse van de werking van de onderlinge verhouding van de Mededingingswet en de Algemene wet rijksbelastingen hierover; verzoekt voorts zonder afbreuk te doen aan ratio van de Mededingingswet, indien nodig, de wet zodanig aan te passen dat gegevensuitwisseling tussen beide instanties vergemakkelijkt wordt.Kamerstukken II 2003/04, 28 244, nr. 75Afgehandeld bij brief van de Minister van Economische Zaken mede namens de Staatssecretaris van Financiën d.d. 3 december 2004 Kamerstukken 2004/05, 28 244, nr. 87.
     
6.2003–2004Dezentjé Hamming: verzoekt de regering een onderzoek uit te voeren om het stelsel van vennootschapsbelasting op korte termijn te herzien.Kamerstukken II 2003/04, 29 210, nr. 75Heroriëntatie Vpb is inmiddels gestart. Nota «Werken aan winst» is op 29 april 2005 aan de Kamer gestuurd Kamerstukken II 2004/05, 30 107, nr. 2.
     
7.2004–2005Motie Herben: mogelijkheden om na veertig dienstjaren in een slijtend beroep vervroegd met pensioen te kunnen gaan. Kamerstukken II 2004/05, 29 800, nr. 11Notitie over het onderwerp is gepubliceerd als Bijlage 3 bij Nota naar aanleiding van het Verslag en het Nader Verslag van de Wet aanpassing fiscale behandeling VUT/prepensioen en introductie levensloopregeling Kamerstukken II 2004/05, 29 760, nr. 10
     
8.2004–2005Verhagen c.s. over wijzigingen in de begroting 2005 en volgende jaren. Kamerstukken II 2004/05, 29 800, nr. 4Brief van de Minister van Financiën m.b.t. de uitvoering van de motie is verzonden d.d. 4 oktober 2005. Kamerstukken II 2004/05, 29 800, nr. 29.
     
9.2003–2004Van Vroonhoven/Dezentjé Hamming: verzoekt de regering de toegankelijkheid van de WBSO-regeling te bevorderen.Kamerstukken II 2003/04, 29 210, nr. 84Rapport is naar kamer gestuurd op 15 dec 2004. Kamerstukken II 2004/2005, 29 515, nr. 47.
     
10.2004–2005Motie van As: verzoekt het kabinet te onderzoeken aan welke goede-doelen-organisaties de overheid belastinggeld geeft, waarvan het salaris van de bestuurders meer is dan die van een minister en de kamer daarover te informeren.Kamerstukken II 2004/05, 29 800, nr. 32Afgerond. Discussienota «Alge- meen nut beogende instellingen in de fiscaliteit» is op 8 juni 2005 aan de Kamer gestuurd. Kamerstukken II 2004/05, 27 789, nr. 10
     
11.2004–2005Motie Vroonhoven-Kok:Verzoek tot regeling voor gemengde kosten.Kamerstukken II 2004/05, 29 767, nr. 59Meegenomen in Nota «Werken aan winst» die d.d. 29 april 2005 aan de Kamer is gestuurd Kamerstukken II 2004/05, 30 107, nr. 2.
     
12.2004–2005Motie van der Vlies c.s.: verzoekt de regering om voorstellen te ontwikkelen voor fiscale tegemoetkoming in de kosten die mantelzorgers maken en deze voorstellen te presenteren in het Belastingplan 2006.Kamerstukken II 2004/05, 29 800, nr. 37Afgehandeld; is meegenomen in de nota Mantelzorg in beeld van VWS d.d . 17 juni 2005 Kamerstukken II 2004/05, 30 169, nr. 1
     
13.2004–2005Motie Dezentjé Hamming: Kwalitatief prestatiecontract met B/CPP.Kamerstukken II 2004/05, 29 767, nr. 57De doorlooptijden zijn opgenomen in het prestatiecontract waarmee aan de motie is voldaan.
     
14.2003–2004Giskes c.s.: Verzoek om een overzicht van fiscale instrumenten die relevant zijn voor de kenniseconomie en een desbetreffend plan van aanpak vóór 1 juni 2004. Kamerstukken II 2003/04, 29 210, nr. 80Sinds 2003 is het innovatieplat- form actief op het terrein van de kenniseconomie. Dit platform heeft zich zelf ten doel gesteld de innovatiekracht van Nederland te versterken, zodat ons land in 2010 weer een koploper is in de Europese kenniseconomie. Fiscale instrumenten maken deel uit van de instrumenten die kunnen worden benut om de doelstellingen ten aanzien van de kenniseconomie te halen. Derhalve beschouwen wij de onderhavige motie als zijnde opgegaan in doelstellingen van het innovatieplatform en daar- mee als afgedaan.
     
15.2004–2005Motie Verburg c.s.: inzake wijziging benamingen in AWIR en de materiewetten, «huursubsidie» en «Regeling tegemoetkoming kinderopvang».Kamerstukken II 2004/05, 29 764/29 765, nr. 33. De motie is uitgevoerd.
     
16.2004–2005Motie Omtzigt: verzoekt de regering< alimentatie zo vast te stellen dat over inkomen éénmaal de werkgeversbijdrage betaald wordt.Kamerstukken II 2004/05, 29 763, nr. 79De Staatssecretaris van Financiën heeft bij brief van 8 juli 2005 aangegeven waarom het niet mogelijk is uitvoering te geven aan deze motie Kamerstukken II 2004/05, 29 689, nr. 10
     
17.2003–2004Vendrik: verzoekt de regering het landelijk team gecoördineerd fiscale vrijplaatsen-beleid, op zeer korte termijn om te vormen in een landelijke Task-Force vrijplaatsontmanteling.Kamerstukken II 2003/04, 29 200 IXB, nr. 16Afgehandeld. Beleid vergt aanpak op lokaal niveau. Met gemeenten zijn en worden thans convenan- ten afgesloten over een geza- menlijke aanpak van vrijplaatsen
     
18.2004–2005Motie Koser Kaya c.s.: Gewijzigde motie over mogelijkheden aansprakelijkheidsstelling van bestuurder van malafide uitzendbureaus en het verhalen van de schade.Kamerstukken II 2004/05, 17 050, nr. 294Afgehandeld bij brief van de Staatssecretaris, mede namens de Staatssecretaris van SZW, d.d. 8 september 2005. DGB 2005-4961.
     
19.2004–2005Motie Crone c.s.: Accijnsvrijstelling voor biobrandstoffenKamerstukken II 2004/05, 29 767, nr. 50Is meegenomen in Belastingplan 2006

Door de Staten-Generaal aanvaarde moties

Onderdeel A.2 Moties waarvan de uitvoering nog niet is afgerond
 VergaderjaarOmschrijving van de motieVindplaatsStand van zaken/planning
1.1996–1997De Vries c.s. verzoekt wetgeving voort- vloeiend uit het wetsvoorstel (herziening regime AB c.a.) te evalueren, de Tweede Kamer in de loop van het jaar 2000 hierover te informeren en in het bijzon- der aandacht te schenken aan de regelingen m.b.t. fictief loon en fictieve rente en huur.Kamerstukken II 1996/97 24 761, nr. 21In het kader van de Belastingherziening 2001 hebben zich op het terrein van het regime AB enkele nieuwe ontwikkelingen voorgedaan. Als gevolg daarvan is besloten om de evaluatie van dit regime mee te nemen in de evaluatie van Belastingherziening 2001, welke in 2005 zal worden afgerond.
     
2.1999–2000Bos c.s. verzoekt de regering om ontwikkelingen op de onroerendgoedmarkt te volgen i.v.m. arbitragemoge- lijkheden voor particuliere verhuurders tussen box I en box III alsmede de mogelijke invloed op het door deze verhuurders te plegen onderhoud. Kamerstukken II 1999/00, 26 727, nr. 101Zal worden meegenomen bij de evaluatie in 2005 van de Wet IB 2001.
     
3.1999–2000Giskes c.s. verzoekt de regering om z.s.m. een notitie op te stellen over de mogelijkheden om ook andere producten dan lijfrenteverzekeringen, zoals geblokkeerde spaar- of beleggingsrekeningen, in aanmerking te laten komen voor de fiscale faciliteiten t.b.v. de pensioenopbouw. Kamerstukken II 1999/00, 26 727, nr. 106In voorbereiding.
     
4.2003–2004Dezentjé Hamming: verzoekt de regering te onderzoeken op welke wijze ouderen kunnen worden gevrijwaard van het invullen van formulieren voor de Belastingdienst en dit onderzoek vóór 1 maart 2004 aan de Kamer aan te bieden.Kamerstukken II 2003/04, 29 210, nr. 77In voorbereiding.
     
5.2003–2004Giskes c.s.: Verzoekt de regering in het voorjaar 2004 een integrale visie op de financiële betrokkenheid van de overheid bij het wonen, te presenteren. Kamerstukken II 2003/04, 29 210, nr. 81Rapportage wordt na het zomerreces 2005 aan de Kamer aangeboden.
     
6.2003–2004Samsom: verzoekt de regering WKK's met een elektrisch rendement van minder dan 30%, budgetneutraal (bijvoorbeeld via een glijdende schaal), gedeeltelijke vrijstelling van energiebelasting te geven, corresponderend met het brandstofverbruik dat toegewezen kan worden aan de elektriciteitsproductie.Kamerstukken II 2003/04, 29 207, nr. 13In voorbereiding.
     
7.2004–2005Motie Bakker: Differentiatie bij heffings- en invorderingsrente.Kamerstukken II 2004/05 29 767, nr. 51In voorbereiding.
     
8.2004–2005Motie Bruls c.s. over het bevorderen van een vrijwillige certificering en periodieke keuring binnen de uitzendbranche en geen verplichte vergunning te ontwikkelen. Motie Bussemaker c.s.: Verzoek om bestrijding van fraude en illegale arbeid in de uitzendbranche prioriteit te geven.Kamerstukken II 2004/05, 17 050, nr. 287, nr. 288Kamer wordt in september 2005 geïnformeerd.
     
9.2004–2005Motie Noorman-Den Uyl c.s.: verzoek om niet-gebruik van de fiscale regeling voor chronisch zieken en gehandicapten tot minder dan 10% terug te brengen.Kamerstukken II 2004/05, 29 800 XV, nr. 78In voorbereiding.
     
10.2004–2005Motie Verburg c.s.: motie die er toe strekt dat dezelfde gegevens niet vaker dan eenmaal door de werkgever of werknemer hoeven te worden verstrekt.Kamerstukken II 2004/05, 29 764/29 765, nr. 25In voorbereiding.
     
11.2004–2005Motie Omtzigt: verzoekt de regering om de koopkrachtgarantie aan jongeren met een Wajong-uitkering een structureel karakter te geven.Kamerstukken II 2004/05, 30 124, nr. 31In voorbereiding.
     
12.2004–2005Motie Omtzigt: verzoekt de regering om niet-gebruik van de zorgtoeslag tot een absoluut minimum te beperken.Kamerstukken II 2004/05, 30 124, nr. 33In voorbereiding.

Door bewindslieden gedane toezeggingen

Onderdeel B.1 Toezeggingen waarvan de uitvoering is afgerond
 VergaderjaarOmschrijving van de toezeggingVindplaatsStand van zaken/planning
1.1997–1998Op verzoek van B. M. de Vries zal de Staatssecretaris de Tweede Kamer een toetsingsschema doen toekomen voor de Nederlandse inzet bij onderhandelingen over de totstandkoming van een bilateraal belastingverdrag.Staatssecretaris tijdens alge- meen overleg op 18 juni 1998 met vaste Commissie voor Financiën over de notitie «Uit- gangspunten van het beleid op het terrein van internationaal fiscaal (verdragen)recht» Kamerstukken II 1997/98, 25 087, nr. 4In de nota Vpb «werken aan winst» die op 29 april 2005 aan de Tweede Kamer is gestuurd, wordt aandacht besteed aan onderdelen van het verdragsbeleid Kamerstukken II 2004/05, 30 107, nr. 2.
     
2.2000–2001Wat betreft de buitenlandse regeling kinderopvang moeten nog nadere afspraken worden gemaakt over hoe de toets zal plaatsvinden. Er dienen algemene regels te worden geformuleerd.Staatssecretaris tijdens het wetgevingsoverleg over diverse concept-AMvB's en Ministeriële Regelingen i.v.m. de belastingherziening 2001 op 11 december 2000.Handelingen II 2000/01, 26 727, nr. 125, p. 20Met ingang van 1 januari 2005 zijn de regelingen voor kinderopvang gewijzigd.
     
3.2002–2003Deelnemingsvrijstelling. Toegezegd is te onderzoeken op welke wijze andere Europese landen invulling hebben gegeven aan de deelnemingsvrijheid in verschillende verschijningsvormen.Staatssecretaris tijdens Financiële beschouwingen op 30 oktober 2002.Handelingen 2002/03, nr. 13 + 14Heroriëntatie Vpb is gestart. Nota is op 29 april 2005 aan de TK verzonden Kamerstukken II 2004/05, 30 107, nr. 2.
     
4.2002–2003Over twee jaar zullen de effecten geanalyseerd worden van het terughalen van de willekeurige afschrijvingsmogelijkheid continentaal plat. Daarna zal bezien worden of er adequate maatregelen genomen moeten worden.Staatssecretaris tijdens de plenaire behandeling Belastingplan 2003 op 13 november 2002. Handelingen II 2002/03, nr. 20Het evaluatierapport WACP is op 11 oktober 2004 aan de Kamer gezonden Kamerstukken II 2004/05, 29 800, nr. 7.
     
5.2003–2004Waterspoor. Er wordt interdepartementaal beleidsonderzoek (IBO) naar de bekostiging van het waterbeheer uitgevoerd. De waterschappen worden ook bij het onderzoek betrokken. Begin voorjaar 2004 wordt gekomen met een kabinetsstandpunt.Staatssecretaris tijdens de behandeling van de nota Fiscaliteit, landbouw- en natuurbeleid op 6 oktober 2003. Kamerstukken II 2003/04, 28 207, nr. 5Rapport IBO bekostiging water- beheer is afgerond en met kabinetsstandpunt naar de kamer gestuurd Kamerstukken II 2003/04, 29 428, nr. 1.
     
6.2003–2004Toegezegd vóór Prinsjesdag aan de Kamer een lijst van maatregelen ter verlichting administratieve lasten te zenden die op/door Financiën wel overwogen zijn, maar ook weer zijn verworpen en dat met korte toelichting op de waarom-vraag.Minister tijdens AO over administratieve lasten op 14 juni 2004Kamerstukken II 2003/04, 29 515, nr. 16, p. 36Brief met overzicht verzonden op 21 september 2004 Kamerstukken II 2004/05, 29 515, nr. 34.
     
7.2003–2004Vereenvoudiging loonbegrip. Verdere stappen bezien met SZW; in dat kader bespreken met SZW of voor kleine kortdurende baantjes zoals vakantiebaantjes van scholieren e.d. heffing beperken tot belastingen en geen premie, maar dan ook geen uitkeringsrecht; resultaat hiervan in de volgende administratieve lasten brief die is voorzien voor maart/april 2005.Staatssecretaris tijdens AO over administratieve lasten op 14 juni 2004. Kamerstukken II 2003/04, 29 515, nr. 16Resultaat is verwerkt in voortgangsrapportage administratieve lasten 2005 van d.d. 14 maart 2005 Kamerstukken II 2004/05, 29 515, nr. 57.
     
8.2003–2004Wanneer blijkt dat zich structureel knelpunten voordoen bij vrijstellingen overdrachtsbelasting, wordt daarover met de Kamer overleg gevoerd. Staatssecretaris tijdens de behandeling van de nota Fiscaliteit, landbouw- en natuurbeleid op 6 oktober 2003 Kamerstukken II 2003/04, 28 207, nr. 5De Staatssecretaris heeft bij brief van d.d. 18 februari 2005 uitvoe- ring gegeven aan de toezegging. Kamerstukken II 2004/05, 28 207, nr. 10.
     
9.2003–2004Knelpunten in Vpb die Dezentjé Hamming naar voren heeft gebracht meenemen als wordt gekeken naar een eventuele herziening van de Vpb.Staatssecretaris tijdens het wetgevingsoverleg over het Belastingplan 2004 op 10 november 2003 Kamerstukken I 2003/04, 29 210, nr. 93, p. 21Heroriëntatie Vpb is gestart. Nota is op 29 april 2005 aan de TK verzonden Kamerstukken II 2004/05, 30 107, nr. 2.
     
10.2003–2004Toegezegd te kijken of de Wet op de Vpb wel «lean and mean» is en aansluit bij de snelle ontwikkelingen die zich op dit moment voltrekken en of wij daar binnen Europa wel mee uit de voeten kunnen.Staatssecretaris tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen in de Eerste Kamer op 11 november 2003 Handelingen I 2003/04, nr. 6, p. 313–314Heroriëntatie Vpb is gestart. Nota is op 29 april 2005 aan de TK verzonden Kamerstukken II 2004/05, 30 107, nr. 2.
     
11.2003–2004De Kamer op de hoogte houden van de ervaringen die worden opgedaan met reparatiewetgeving aangaande Bosal.Staatssecretaris tijdens de behandeling van het Belastingplan in de EK op 9 december 2003 nr. 11, p. 474De ontwikkelingen m.b.t. deze wetgeving worden gevolgd.
     
12.2003–2004De vergroeningscommissie zal concrete voorstellen moeten doen die zullen worden betrokken bij het Belastingplan.Staatssecretaris tijdens de behandeling van het Belastingplan in de EK op 9 december 2003 Handelingen I 2003/04, nr. 11, p. 494Is meegenomen in Belastingplan 2005.
     
13.2003–2004Kijken naar tekstuele opschoning, de definities in de Vpb en zorgen voor een heldere omschrijving van de wetteksten binnen de Vpb.Staatssecretaris tijdens de behandeling van het Belastingplan in de EK op 9 december 2003 Handelingen I 2003/04, nr. 11, p. 498Heroriëntatie Vpb is gestart. Nota is op 29 april 2005 aan de TK verzonden Kamerstukken II 2004/05, 30 107, nr. 2.
     
14.2003–2004De kwestie aangaande «home state taxation» meenemen. In dit kader het spanningsveld concurrerend fiscaal vestigingsklimaat en harmonisatie EU meenemen.Staatssecretaris tijdens de behandeling van het Belastingplan in de EK op 9 december 2003 Handelingen I 2003/04, nr. 11, p. 498Heroriëntatie Vpb is gestart. Nota is op 29 april 2005 aan de TK verzonden Kamerstukken II 2004/05, 30 107, nr. 2.
     
15.2003–2004De Kamer zal nader worden geïnformeerd over de BPM bij invoer. Staatssecretaris tijden AO over de herziening van de fiscale regels op het terrein van verkeer en vervoer d.d. 11 februari 2004 Kamerstukken II 2003/04, 29 280, nr. 9Afgehandeld; onderdeel van wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de accijns en van enkele andere wetten. Kamerstukken II 200 405, 29 729, nr. 3.
     
16.2003–2004In een brief aan de Kamer zal worden ingegaan op horizontaal toezicht van de Belastingdienst.Staatssecretaris tijdens AO over de APA/ATR-praktijk etc. d.d. 3 juni 2004 Kamerstukken II 2003/04, 29 200 IX B, nr. 28Bij brief van 8 april 2005 heeft de Staatssecretaris de Kamer geïn- formeerd over de verkenning van horizontaal toezicht Kamerstukken II 2004/05, 29 643, nr. 4.
     
17.2003–2004Nog voor de zomer een besluit dat voldoet aan de OESO-normen m.b.t stroomlijning en gelijke behandeling van hoofdkantoren.Staatssecretaris tijdens AO over APA/ATR- praktijk etc. d.d. 3 juni 2004 Kamerstukken II 2003/04 29 200 IXB, nr. 28Afgehandeld. Besluit is uitgebracht op 21 augustus 2004. Nr. IFZ2004/680 M.
     
18.2003–2004De Belastingdienst zal een instructie ontvangen over de zaken die absoluut niet door de beugel kunnen. De wet wordt aangepast voor oplossingen die praktisch en wenselijk blijken.Staatssecretaris tijdens AO over APA/ATR- praktijk etc. d.d. 3 juni 2004 Kamerstukken II 2003/04 29 200 IXB, nr. 28De werkinstructie is op 24 decem- ber 2004 aan de Belastingdienstregio's verzonden en is o.a. gepubliceerd op de website van het Ministerie van Financiën.
     
19.2003–2004Het is misschien verstandig voor aanvang van het nieuwe vergaderjaar een dag te organiseren over onderwerpen als: wat is de taak van de Belastingdienst. Er kan een presentatie worden gegeven over de gang van zaken rond de APA/ATR en hoe beleidsbesluiten tot stand komen.Staatssecretaris tijdens AO over APA/ATR- praktijk etc. d.d. 3 juni 2004 Kamerstukken II 2003/04 29 200 IXB, nr. 28Bedrijfsbezoek TK is gehouden.
     
20.2003–2004De Kamer op de hoogte stellen zodra er duidelijkheid is over de beschikking voor de Belgische coördinatiecentra.Staatssecretaris tijdens AO over APA/ATRpraktijk etc. d.d. 3 juni 2004 Kamerstukken II 2003/04 29 200 IXB, nr. 28Afgehandeld. Kamerstukken II 2004/05, 29 998, nr. 3.
     
21.2004–2005Praktijkproblemen m.b.t. de aftrek van de financieringsrente bij bedrijfsopvolging, bekijken.Staatssecretaris tijdens de behandeling van het Belastingplan in de EK d.d. 14 december 2004 Handelingen I 2004/05, nr. 10, p. 496.Renteaftrekbeperkende maatregelen worden meegenomen bij de lopende heroriëntatie van de Wet op de Vennootschapsbelas- ting. Nota «Werken aan winst» is op 29 april 2005 aan de Kamer gestuurd Kamerstukken II 2004/05, 30 107, nr. 2.
     
22.2004–2005De Kamer een nota zenden met antwoorden op vragen over «algemeen nut beogende instellingen».Staatssecretaris tijdens de behandeling van het Belastingplan in de EK, d.d. 14 december 2004 Handelingen I 2004/05, nr. 10, p. 485. Afgehandeld. Nota op 20 juni 2006 aan de TK verzonden. Kamerstukken II 2004/05, 27 789, nr. 10.
     
23.2003–2004Rond Prinsjesdag en in ieder geval vóór de behandeling van het Belastingplan zal de Kamer inzicht worden geboden in de verwachting van het budgettaire beslag van de TBU-regeling in 2004. Bezien zal worden of het mogelijk is om ook inzicht te bieden in de casuïstiek.Staatssecretaris tijdens AO over diverse belastingonderwerpen d.d. 16 juni 2004 Kamerstukken II 2003/04, 26 727/29 210/29 606, nr. 132. Afgehandeld.Brief van de Minister van SZW d.d. 17 september 2004 Kamerstukken II 2004/05, 29 200 XV, nr. 110.
     
24.2003–2004De Kamer zal worden geïnformeerd over bepalingen rond de weekendregeling omtrent chronisch zieken.Staatssecretaris tijdens AO over diverse belastingonderwerpen d.d. 16 juni 2004 Kamerstukken II 2003/04, 26 727, 29 606, 29 210 nr. 132.Afgehandeld in Overige Fiscale maatregelen 2005. Staatsblad 2004, 654.
     
25.2003–2004Via reguliere rapportages het verloop (van samenwerking tussen UWV en de Belastingdienst)aan de Kamer te rapporteren.Staatssecretaris tijdens overleg in EK van het wetsvoorstel Walvis d.d. 22 juni 2004 Handelingen I 2003/04, nr. 34, p. 1844. Meegenomen in Beheersverslag 2003 van de Belastingdienst dat op 8 december 2004 aan de Kamer is gezonden. Tweede halfjaarlijkse rapportage: Kamerstukken II 2004/05, 26 448, nr. 11
     
26.2003–2004Op verzoek van de kamerleden wordt een apart wetsvoorstel inzake opleggen van een dwangsom door de Belastingdienst ingediend. Toegezegd dit spoedig mogelijk te doen.Staatssecretaris tijdens AO over onderzoek Belastingdienst naar fraude bouwbedrijven d.d. 23 juni 2004 Kamerstukken II 2004/05, 28 244, nr. 86Was opgenomen in het wetsvoorstel Overige Fiscale Maatregelen (OFM) maar is na gedachtewisseling met de TK, niet in de wet opgenomen.
     
27.2004–2005Schriftelijke reactie op motie Verhagen c.s. (Kamerstukken 29 800, nr.  4) vóór de Algemene Financiële Beschouwingen.Minister tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen d.d. 29 september 2004 Handelingen II 2004/05, nr. 5, p. 189.Brief verzonden d.d. 4 oktober 2005. Kamerstukken II 2004/05, 29 800, nr. 29.
     
28.2004–2005Bij de behandeling van het Belastingplan terugkomen op de voorgestelde regeling grijs kenteken bij gehandicapten en niet winstmakende bedrijven.Staatssecretaris tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen d.d. 6 oktober 2004Handelingen II 2004/05, nr. 8, p. 386.Is meegenomen bij nota van wijziging. Kamerstukken II 2004/05, 29 767, nr. 6.
     
29.2004–2005Toegezegd een brief aan de Kamer te zenden over de «gevolgen van de kosten die met bezwaar samenhangen».Staatssecretaris tijdens behan- deling wetsvoorstel Wijziging wet waardering onroerende zaken d.d. 27 oktober 2004 Handelingen II 2004/05, nr. 14.Brief is verzonden d.d. 1 november 2004. Kamerstukken II 2004/05, 29 612, nr. 15.
     
30.2004–2005Kijken hoe de film-c.v. minder bureaucratisch kan worden gemaakt, zodat in ieder geval de fiscale afhandeling geen vertraging hoeft te betekenen voor het opstarten van nieuwe filmprojecten. Filmregeling. Met Staatssecretaris Van der Laan in 2005 bezien hoe we verder met de filmstimulering moeten omgaan. We treden hiervoor in overleg met de sector.Staatssecretaris tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen d.d. 6 oktober 2004 Handelingen II 2004/05 nr. 8, p. 402 Staatssecretaris tijdens het plenaire debat inzake het Belastingplan 2005 d.d. 17 en 18 november 2004 Handelingen II 2004/05, Nr. 25, p. 1563. Afgehandeld in Belastingplan 2005 en brief van 19 november 2004 Kamerstukken II 2004/05, 25 434, nr. 22. Regeling aanwijzing filminveste- ringen 2005. Stcrt. 2005, 133
     
31.2004–2005Nadere informatie m.b.t. de financiële onderbouwing amendementen, anti- cumulatiebepaling en gelijkwaardige keuzemogelijkheid spaarloon en levensloop etc.Staatssecretaris tijdens het wetgevingsoverleg inzake fiscale behandeling VUT/prepensioen en introductie levensloopregeling d.d. 19 november 2004 Kamerstukken II 2004/05, 29 760, nr. 54.Brief van de Minister van SZW en de Staatssecretaris van 23 november 2004 Kamerstukken II 2004/05, 29 760, nr. 37.
     
32.2004–2005Toegezegd de wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 in verband met de invoering van een aftrekverbod voor de aankoopkosten van een deelneming, in een stroomschema te plaatsen'.Staatssecretaris tijdens de behandeling wetsvoorstel wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 in de EK d.d. 2 november 2004 Handelingen I 2004/05, nr. 3, p. 55.Brief van de Staatssecretaris d.d. 15 november 2004 aan de EK Kamerstukken I 2004/05, 29 381, nr. E.
     
33.2004–2005Resultaat van de werkgroep stroomlijning uitkeringen WBSO nog vóór zomerreces.Staatssecretaris tijdens AO over administratieve lasten op 14 juni 2004 Kamerstukken II 2003/04, 29 515, nr. 16, p. 34. Rapport is op 15 december 2004 aangeboden aan de TK Kamerstukken II 2004/05, 29 515, nr. 47.
     
34.2004–2005Toegezegd een brief aan de Kamer te sturen m.b.t. buitengewone uitgaven.Staatssecretaris tijdens wetge- vingsoverleg Belastingplan en Overige Fiscale Maatregelen (OFM) d.d. 15 november 2004 Kamerstukken II 2004/05, 29 767, nr. 60. Staatssecretaris heeft geantwoord in een brief van 17 november 2004 Kamerstukken II 2004/05, 29 767/29 758, nr. 46.
     
35.2004–2005Toegezegd een brief aan de Kamer te sturen m.b.t. de jonggehandicaptenkorting voor Wajongers.Staatssecretaris tijdens wetge- vingsoverleg Belastingplan en Overige Fiscale Maatregelen (OFM) d.d. 15 november 2004 Kamerstukken II 2004/05, 29 767, nr. 60.Staatssecretaris heeft geantwoord in een brief van 17 november 2004 Kamerstukken II 2004/05, 29 767/29 758, nr. 46.
     
36.2004–2005Toegezegd een brief aan de Kamer te sturen m.b.t. weekenduitgaven. Staatssecretaris tijdens wetge- vingsoverleg Belastingplan en Overige Fiscale Maatregelen (OFM) d.d. 15 november 2004 Kamerstukken II 2004/05, 29 767, nr. 60. Staatssecretaris heeft geantwoord in een brief van 17 november 2004 Kamerstukken II 2004/05, 29 767/29 758, nr. 46.
     
37.2004–2005Toegezegd een brief aan de Kamer te sturen m.b.t. autokostenfictie in de loonbelasting.Staatssecretaris tijdens wetge- vingsoverleg Belastingplan en Overige Fiscale Maatregelen (OFM) d.d. 15 november 2004 Kamerstukken II 2004/05, 29 767, nr. 60. Staatssecretaris heeft geantwoord in een brief van 17 november 2004 Kamerstukken II 2004/05, 29 767/29 758, nr. 46.
     
38.2004–2005Toegezegd een brief aan de Kamer te sturen m.b.t. film.Staatssecretaris tijdens wetge- vingsoverleg Belastingplan en Overige Fiscale Maatregelen (OFM) d.d. 15 november 2004 Kamerstukken II 2004/05, 29 767, nr. 60. Staatssecretaris heeft geantwoord in een brief van 17 november 2004 Kamerstukken II 2004/05, 29 767/29 758, nr. 46.
     
39.2004–2005Toegezegd een brief aan de Kamer te zenden waarin wordt ingegaan op de wijze waarop de amendementen op het Belastingplan 2005 inzake de versoepelingen van de tonnageregeling zich verhouden tot de mogelijkheden die de nieuwe communautaire richtsnoeren betreffende staatssteun voor het zeevervoer bieden.Staatssecretaris tijdens wetge- vingsoverleg Belastingplan en Overige Fiscale Maatregelen (OFM) d.d. 15 november 2004 Kamerstukken II 2004/05, 29 767, nr. 60. Staatssecretaris heeft geantwoord in een brief van 17 november 2004 Kamerstukken II 2004/05, 29 758, nr. 27.
     
40.2004–2005Toegezegd dat personen die vanwege een handicap zijn aangewezen op een bestelauto, zonder verhoging van fiscale lasten grijs mogen blijven rijden. Belastinginspecteurs zullen bij twijfel een ruimhartige beslissing moeten nemen. Staatssecretaris tijdens de behandeling van het Belastingplan in de EK d.d. 14 december 2004 Handelingen I 2004/05, nr. 10, p. 481. In antwoord op kamervragen van lid Kant d.d. 13 januari 2005 stelt de Minister van Financiën dat in het Belastingplan 2005 een rege- ling is opgenomen die toereikend is voor de doelgroep. De regeling zal door de Belastingdienst ruim- hartig worden toegepast.
     
41.2004–2005De TK een afschrift van de teksten van de lagere regelgeving op het punt van de nieuwe regeling grijs kenteken voor gehandicapten toezenden, zodra een en ander geregeld is.Staatssecretaris tijdens het schriftelijk overleg over het Belastingplan 2005 Kamerstukken II 2004/05, 29 767/29 758, nr. 61, punt 5.Bij brief van 3 februari 2005 aan voldaan. Kamerstukken II 2004/05 29 767/29 758, nr. 62.
     
42.2004–2005Brief met OCW inzake mogelijkheid af te wijken van de AWIR op draagkrachtvormgeving.Staatssecretaris tijdens de behandeling Inkomensafhankelijke regelingen (AWIR) in de TK d.d. 20 januari 2005 Handelingen II 2004/05, nr. 40, p. 2667.Brief van de Staatssecretaris en de Minister van OCW is op 20 januari 2005 aan de TK gestuurd. Kamerstukken II 2004/05, 29 764/29 765, nr. 28.
     
43.2004–2005Schriftelijke uitwerking rekenvoor- beelden inkomensterugval in de loop van het jaar.Staatssecretaris tijdens de behandeling Inkomensafhankelijke regelingen (AWIR) in de TK d.d. 20 januari 2005 Handelingen II 2004/05, nr. 40, p. 2706. Afgehandeld bij brief van de minister van SZW d.d. 25 januari 2005. Kamerstukken II 2004/05, 29 764/29 765, nr. 29.
     
44.2004–2005Als de Belastingdienst langs de fiscale rechtsgang het inkomen door de rechter heeft moeten aanpassen, zal de Belastingdienst Toeslagen de toeslag ambtshalve/automatisch aanpassen.Staatssecretaris tijdens de behandeling Inkomensafhankelijke regelingen (AWIR) in de TK d.d. 20 januari 2005 Handelingen II 2004/05, nr. 40, p. 2708.Afgehandeld bij brief van de minister van SZW d.d. 25 januari 2005. Kamerstukken II 2004/05, 29 764/29 765, nr. 29.
     
45.2004–2005Het oordeel van het kabinet over de motie Gerkens schriftelijk aan de Kamer meedelen.Staatssecretaris tijdens de behandeling Inkomensafhankelijke regelingen (AWIR) in de TK d.d. 20 januari 2005 Handelingen II 2004/05, nr. 40, p. 2709.Afgehandeld bij brief van de minister van SZW d.d. 25 januari 2005. Kamerstukken II 2004/05, 29 764/29 765, nr. 29.
     
46.2004–2005De antwoorden op nog eventuele openstaande vragen schriftelijk aan de Kamer doen toekomen.Staatssecretaris tijdens de behandeling van het wetsvoorstel VUT/prepensioen in de EK d.d. 15 februari 2005 Handelingen I 2004/05, nr. 15, p. 742.Afgehandeld bij brief van de Staatssecretaris van 22 februari 2005 Kamerstukken I 2004/05, 29 760, nr. G.
     
47.2004–2005Toegezegd de Kamer nadere informatie met betrekking tot de waarborgsom alvorens personeel te mogen uitlenen, voor de behandeling van het VAO toe te sturenStaatssecretaris tijdens AO over bestrijding van fraude en illega- liteit in de uitzendbranche d.d. 2 maart 2005 Kamerstukken II 2004/05, 17 050, nr. 292. Afgehandeld bij brief van de Staatssecretaris d.d. 18 maart 2005 Kamerstukken II 2004/05, 17 050, nr. 291.
     
48.2004–2005Verschillende toezeggingen m.b.t. verbetering kwaliteit Belastingtelefoon en bereikbaarheid Belastingdienst.Staatssecretaris tijdens AO over bereikbaarheid van de Belastingdienst d.d. 16 maart 2005 Kamerstukken II 2004/05, 29 800 IX B, nr. 20. De Staatssecretaris heeft bij brief van 8 april 2005 uitvoering gegeven aan deze toezeggingen Kamerstukken II 2004/05, 29 800 IX B, nr. 21.
     
49.2004–2005Proberen binnen de randvoorwaarden met voorstellen te komen om in 2007 richting een kindertoeslag te gaan en daarmee de administratieve rompslomp rond het lesgeld op te ruimen.Staatssecretaris tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen d.d. 6 oktober 2004 Handelingen II 2004/05 nr. 8, p. 402Kabinet heeft gekozen voor stroomlijning fiscale kinderkortingen per 1-1-2006. (Belastingplan 2006) Kabinet heeft besloten dat het lesgeld per 1-8-2005 is afgeschaft.
     
50.2004–2005Toegezegd de mondelinge vragen van dhr. Rouvoet bij de AFB, over het in beeld brengen van de autokosten bij de loonbelasting, te beschouwen als «ingediend» en deze te betrekken bij de schriftelijke behandeling van het Belastingplan 2005.Staatssecretaris tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen d.d. 6 oktober 2004 Handelingen II 2004/05, nr. 8, p. 403. Afgehandeld in een brief van de Staatssecretaris van 17 november 2004 Kamerstukken II 2004/05, 29 767/29 758, nr. 46.
     
51.2004–2005Belastingschulden. Aandacht voor ontwikkeling meenemen bij het beheersverslag BelastingdienstStaatssecretaris tijdens het plenaire debat (TK) inzake Belastingplan en OFM d.d. 17 en 18 november 2004 Handelingen II 2004/05, nr. 25, p. 1561.In het beheersverslag van de Belastingdienst over 2004 is uitgebreid aandacht besteed aan de invordering en de genomen maatregelen. Daarnaast wordt de kamer nog apart geïnformeerd in de rapportage over vrijplaatsen en contra legem waar ook ruime aandacht wordt besteed aan de invordering.
     
52.2004–2005Bij het Belastingplan 2006 kijken naar mantelzorg en hierover open van gedachten wisselen.Staatssecretaris tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen d.d. 6 oktober 2004 Handelingen II 2004/05 nr. 8, p. 403.Afgehandeld; is meegenomen in de nota Mantelzorg in beeld van VWS d.d. 17 juni 2005 Kamerstukken II 2004/05, 30 169, nr. 1
     
53.2004–2005De differentiatie van BPM naar uitstoot zal worden ingevoerd per 1 januari 2006 en daarnaast zal moeten worden onderzocht hoe dit zichtbaar kan worden gemaakt voor de consument.Staatssecretaris tijdens AO over beleidsnota verkeersemissies d.d. 4 november 2004 Kamerstukken II 2004/05 29 667, nr. 8Is meegenomen in het Belastingplan 2006.
     
54.2004–2005De door mw. Fierens aangekaarte problematiek WOZ-waardering van in aanbouw zijnde objecten wordt, zoals afgesproken in het WOZ-overleg met de Kamer, meegenomen in een brief van de Staatssecretaris.Staatssecretaris tijdens het wetgevingsoverleg inzake de begroting en uitgaven van het Gemeentefonds en het Provinciefonds d.d. 29 november 2004 Kamerstukken II 2004/05, 29 800 B/ 29 800 C, nr. 10. De Staatssecretaris heeft de toegezegde brief d.d. 22 december aan de Kamer verzonden Kamerstukken II 2004/05 29 800 B, nr. 12.
     
55.2004–2005Toegezegd dat de voor de pensioenfondsen relevante aanpassingen van de uitvoeringsregeling en het uitvoeringsbesluit m.b.t. pensioenregelingen voor 1 januari 2005 gereed zullen zijn.Staatssecretaris tijdens de behandeling wetsvoorstel VUT/prepensioen d.d. 25 november 2004 Handelingen II 2004/05, nr. 28, p. 1837.Besluit en regeling zijn gepubliceerd in respectievelijk Staatsblad 2005, nr. 178 en Staatscourant 2005, nr. 65.
     
56.2004–2005Nadere studie over slijtende beroepen (motie Herben, Kamerstukken 29 800, nr. 11).Minister tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen d.d. 29 september 2004 Handelingen II 2004/05, nr. 5, p. Studie is opgenomen in bijlage 3 bij Kamerstukken II 2004/05, 29 760, nr. 10.
     
57.2004–2005De compensatie voor het afschaffen van het gebruikersdeel OZB zal aan bod komen bij het wetsvoorstel Afschaffing OZB-gebruikersdeel.Staatssecretaris tijdens het wetgevingsoverleg inzake de begroting en uitgaven van het Gemeentefonds en het Provin- ciefonds d.d. 29 november 2004 Kamerstukken II 2004/05, 29 800 B, nr. 10.Wetsvoorstel is ingediend bij TK op 27 april 2005. Kamerstukken II 2004/05, 30 096.
     
58.2004–2005Voor 2006 terugkomen op dingen die CO2- en NOx-uitstoot kunnen geven. Daarnaast bekijken of we nog verder kunnen met differentiatie binnen de BPM en met stimulering van EURO 5-motoren.Staatssecretaris tijdens de behandeling van het Belastingplan in de EK d.d. 14 december 2004 Handelingen I 2004/05, nr. 10, p. 485Is meegenomen in het Belastingplan 2006.
     
59.2004–2005Samen met VNO-NCW met een pilot bekijken hoe we de administratieve lasten van de auto van de zaak in LB zo beperkt mogelijk kunnen houden.Staatssecretaris tijdens de behandeling van het Belastingplan in de EK d.d. 14 december 2004 Handelingen I 2004/05, nr. 10, p. 497.Afgehandeld; Inmiddels hebben 15 ondernemers zich aangemeld voor het project, waarmee nu in overleg wordt getreden. Waarschijnlijk wordt in het najaar hierover gerapporteerd.
     
60.2004–2005De vaste commissie voor sociale zaken en werkgelegenheid in de TK goed informeren over de resultaten van de consultatie van de Algemene Rekenkamer. Staatssecretaris tijdens de behandeling van de Wet finan- ciering sociale verzekeringen (WFSV) in de EK d.d. 14 december 2004 Handelingen I 2004/05, nr. 10, p. 467Afgehandeld. Op 26 mei 2005 zijn de resultaten van het onderzoek van de Algemene Rekenkamer aan de TK verzonden. Kamerstukken II 2004/2005, 30 130, nr. 2.
     
61.2004–2005Terugkomen op finetuning op zorgtoeslag en nadere afstemming kindertoeslag in Miljoenennota 2006.Staatssecretaris tijdens de behandeling van de Wet Inko- mensafhankelijke regelingen (AWIR) in de TK d.d. 20 januari 2005 Handelingen II 2004/05, nr. 40, p. 2657Is meegenomen in de Miljoenennota 2006.
     
62.2004–2005Nota van wijziging waarin staat dat bij een wisselend partnerinkomen indien mogelijk een ondergrens van 10% in plaats van 20% wordt gesteld.Staatssecretaris tijdens de behandeling van de Wet Inko- mensafhankelijke regelingen (AWIR) in de TK d.d. 20 januari 2005 Handelingen II 2004/05, nr. 40, p. 2658.De nota van wijziging is d.d. 20 januari 2005 gepubliceerd. Kamerstukken II 2004/05, 29 764, nr. 23.
     
63.2004–2005Criteria door Kamer genoemd m.b.t. het afnemen van niet-gebruik van de huursubsidie worden gemonitord.Staatssecretaris tijdens de behandeling van de Wet Inko- mensafhankelijke regelingen (AWIR) in de TK d.d. 20 januari 2005 Handelingen II 2004/05, nr. 40, p. 2666. Is een continu proces.  
     
64.2004–2005Uitzoeken aantallen mensen die maatschappelijk beleggen en recht hebben op huursubsidie.Staatssecretaris tijdens de behandeling van de Wet Inko- mensafhankelijke regelingen (AWIR) in de TK d.d. 20 januari 2005 Handelingen II 2004/05, nr. 40, p. 2667 + 2687.Niet meer relevant als gevolg van aanname amendement. Kamerstukken II 2004/05, 29 765, nr. 10.
     
65.2004–2005Maandelijks een eenvoudige rapportage inzake loop van het proces, aan de Kamer sturen.Staatssecretaris tijdens de behandeling van de Wet Inko- mensafhankelijke regelingen (AWIR) in de TK d.d. 20 januari 2005 Handelingen II 2004/05, nr. 40, p. 2669.Met ingang van maart 2005 wordt maandelijks gerapporteerd over de voortgang.
     
66.2004–2005Toegezegd dhr. Omtzigt een tijdpad toe te sturen van nu tot 1 januari 2006 t.b.v. een goed beeld wanneer welke stappen worden genomen en wanneer welke systemen operationeel zijn.Staatssecretaris tijdens de behandeling van de Wet Inko- mensafhankelijke regelingen (AWIR) in de TK d.d. 20 januari 2005 Handelingen II 2004/05, nr. 40, p. 2707.Aan voldaan door middel van voortgangsrapportage maart 2005 Kamerstukken II 2004/05, 29 800 IXB, nr. 22.
     
67.2004–2005Minister Zalm zegt de heer Van Middelkoop toe dat hij bereid is om te bezien of er andersoortige belastingen zijn dan de OZB.Minister tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen in de EK d.d. 23 november 2004 Handelingen I 2004/05, nr. 6, p. 270. O.l.v.Eenhoorn heeft een verkenning naar het decentraal belastinggebied plaatsgevonden. Het rapport Eenhoorn is per brief op 19 mei jl. aangeboden aan de Tweede Kamer. Kamerstukken II 2004/05, 26 213, nr. 14.
     
68.2004–2005Rapportage interdepartementale samenwerking jaarlijks via het Beheersverslag van de Belastingdienst.Staatssecretaris tijdens de behandeling van de Wet Inko- mensafhankelijke regelingen (AWIR) in de TK d.d. 20 januari 2005 Handelingen II 2004/05, nr. 40, p. 2659.De rapportage wordt in het beheersverslag van 2005 meegenomen.
     
69.2004–2005Voor geïnteresseerden een werkbezoek organiseren aan de Belastingdienst Dienst Toeslagen.Staatssecretaris tijdens de behandeling van de Wet Inko- mensafhankelijke regelingen (AWIR) in de TK d.d. 20 januari 2005 Handelingen II 2004/05, nr. 40, p. 2672.Afgehandeld; werkbezoek staat gepland voor 29 augustus 2005.
     
70.2004–2005Toegezegd specifiek aandacht te besteden aan de inkomensgevolgen van de zorgverzekeringswet voor specifieke groepen bij de presentatie van het inkomensbeeld voor 2006 op Prinsjesdag.Minister van VWS tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel zorgverzekerings- wet in de EK d.d. 7 juni 2005 Handelingen I 2004/05, nr. 27, p. 1244Is meegenomen in de Miljoenennota 2006
     
71.2003–2004Toegezegd is een soort van «hardheidsclausule» bij invoering van verplichte elektronische aangiften voor gevallen waarin dat werkelijk niet gevergd kan worden, maar daarbij wel rekening houden met de hoge graad van geautomatiseerd zijn van bedrijven en ook met de 100% die belastingadviseurs geautomatiseerd zijn.Staatssecretaris tijdens AO over administratieve lasten op 14 juni 2004 Kamerstukken II 2003/04, 29 515, nr. 16Uitvoeringsregeling AWR i.v.m. de elektronische aangifte is aangepast bij ministeriële regeling van 11 augustus 2004 (WDB 2004/448M)
     
72.2004–2005Toegezegd de op schrift gestelde vragen en andere vragen die zijn blijven liggen, zo spoedig mogelijk (voor het einde van het meireces) te beantwoorden.Staatssecretaris tijdens AO over de Belastingdienst d.d. 27 april 2005 Kamerstukken II 2004/05, 29 800 IXB, nr. 26De Staatssecretaris heeft geantwoord in een brief van 31 mei 2005 Kamerstukken II 2004/05, 29 800 IXB, nr. 23
     
73.2004–2005Toegezegd de personeelsmonitor met daarbij een analyse voor het einde van het meireces aan de Kamer te zenden.Staatssecretaris tijdens AO over de Belastingdienst d.d. 27 april 2005 Kamerstukken II 2004/05, 29 800 IXB, nr. 26De Staatssecretaris heeft de monitor plus de analyse d.d. 31 mei 2005 aan de Kamer verzonden. Kamerstukken II 2004/05, 29 800 IXB, nr. 23

Door bewindslieden gedane toezeggingen

Onderdeel B.2 Toezeggingen waarvan de uitvoering nog niet is afgerond
 VergaderjaarOmschrijving van de toezeggingVindplaatsStand van zaken/planning
1.1999–2000Toegezegd is dat de aandacht op het punt van verschoningsrecht van notarissen zal worden versterkt.Staatssecretaris op 27 januari tijdens de behandeling van het wetsvoorstel Wet IB 2001 en Wetsvoorstel Invoeringswet Wet IB 2001 in de TK Handelingen II 1999/00, 26 727/ 26 728, nr. 42, p. 3246In voorbereiding.
     
2.1999–2000Toegezegd is in het kader van de normale evaluatie van de wet, de bredere afweging van de wet, ook te kijken naar alles wat te maken heeft met het oudedagsdossier.Staatssecretaris op 27 januari tijdens de behandeling van het wetsvoorstel Wet IB 2001 en Wetsvoorstel Invoeringswet Wet IB 2001 in de TK Handelingen II 1999/00, 26 727/26 728, nr. 42, p. 3247Zal worden meegenomen in de algemene evaluatie van de belastingherziening 2001, die in 2005 zal worden afgerond.
     
3.1999–2000De nieuwe regeling BTW-vrijstelling van beleggingsgoud zal over twee jaren worden geëvalueerd waarbij zal worden bezien of het onderscheid beleggingsgoud (BTW-vrijstelling) versus consumptief goud (algemeen tarief) werkt in de praktijk.Staatssecretaris tijdens behandeling van het wetsvoorstel BTW op (beleggingsgoud) in TK op 15 september 1999. Handelingen II 1999/00, 26 467, p. 5944 & 5945Evaluatie wordt in najaar 2005 afgerond.
     
4.2000–2001Toegezegd is in het kader van de discussie rondom het vierde deel van het Belastingplan 2000 dat het rangschikkingsbesluit veranderd zal moeten worden. Dit zal nog aan de Kamer worden toegezonden.Staatssecretaris tijdens het wetgevingsoverleg over diverse concept-AMvB's en Ministeriële Regelingen ivm de belastingherziening 2001 op 11 december 2000. Handelingen II 2000/01, 26 727, nr. 125, p. 21In voorbereiding.
     
5.2003–2004Evaluatie IB 2001: vermogensrende- mentsheffing van 4% vs. de reële vermogensbelasting op verpachte grond wordt meegenomen in de evaluatie van de IB 2001.Staatssecretaris tijdens de behandeling van de nota Fiscaliteit, landbouw- en natuurbeleid op 6 oktober 2003 Kamerstukken II 2003/04, 28 207, nr. 5Zal worden meegenomen in de algemene evaluatie van de belastingherziening 2001, die in 2005 zal worden afgerond.
     
6.2003–2004De arbeidskorting zal, als onderdeel van het bredere evaluatieonderwerp heffingskortingen, nog met de Kamer worden besproken tijdens de evaluatie van de belastingherziening 2001 die in 2005 aan de Kamer wordt aangeboden.Staatssecretaris tijdens het wetgevingsoverleg over het Belastingplan 2004 op 10 november 2003 Kamerstukken II 2003/04, 29 210, nr. 93, p. 67Zal worden meegenomen in de algemene evaluatie van de belastingherziening 2001, die in 2005 zal worden afgerond.
     
7.2003–2004Effecten lijfrenteregeling bij wisselende inkomens bezien bij de evaluatie van de IB 2001.Staatssecretaris tijdens de behandeling van de Technische herstelwet 2003 op 12 november 2003 Handelingen II 2003/04, nr. 23, p. 1564Zal worden meegenomen in de algemene evaluatie van de belastingherziening 2001, die in 2005 zal worden afgerond.
     
8.2002–2003In het kader van de spaarloon/lijfrente discussie is toegezegd dat er gemonitord zal worden teneinde te bezien of er signalen binnenkomen waaruit blijkt dat belastingplichtigen niet in de gelegenheid zijn om onder contractuele verplichtingen uit te komen.Staatssecretaris tijdens de plenaire behandeling Belastingplan 2003 op 13 november 2002 Handelingen II 2002/03, nr. 20Zal worden meegenomen in de algemene evaluatie van de belastingherziening 2001, die in 2005 zal worden afgerond.
     
9.2003–2004In het kader van de zesde nota van wijziging (regeling buitengewone uitgaven) de implicaties monitoren.Staatssecretaris tijdens de plenaire behandeling van het Belastingplan in de TK van 13 november 2003 Handelingen II 2003/04, nr. 24, p. 1643Evaluatie is gereed in 2005.
     
10.2003–2004Het autopakket zal worden gemonitord. Daarvoor zal gebruik worden gemaakt van gegevens van de Belastingdienst over de loonbelasting en zullen de CAO's in de gaten worden gehouden.Staatssecretaris tijdens de behandeling van het Belastingplan in de EK op 9 december 2003 Handelingen I 2003/04, nr. 11, p.480 Staatssecretaris tijdens VAO over de herziening van de fiscale regels op het terrein van verkeer en vervoer d.d. 18 februari 2004 Handelingen II 2003/04, nr. 53Monitoring is voltooid en gestuurd aan SZW. SZW is het onderzoek aan het uitvoeren en verwacht hiervan in oktober het resultaat. Het resultaat wordt verwerkt in een rapport dat aan de Kamer wordt verzonden.
     
11.2003–2004Er zal een brief komen met betrekking tot het BTW-tarief voor fietsenstallingen.Staatssecretaris tijdens AO over de herziening van de fiscale regels op het terrein van verkeer en vervoer d.d. 11 februari 2004 Kamerstukken II 2003/04, 29 280, nr. 9In voorbereiding.
     
12.2003–2004Toegezegd een brief naar de Kamer te sturen over de rittenadministratie en administratieve lasten voor bestelauto's. Bezien zal worden of vereenvoudiging in de regelgeving voor bestelauto's moge- lijk zijn. Hierover zal overleg plaatsvinden met de branche. Van de uitkomsten van dit overleg zal de Kamer op de hoogte worden gebracht. Staatssecretaris tijden AO over de herziening van de fiscale regels op het terrein van verkeer en vervoer d.d. 11 februari 2004 Kamerstukken II 2003/2004, 29 280, nr. 9. Staatssecretaris tijdens VAO over de herziening van de fiscale regels op het terrein van verkeer en vervoer d.d. 18 februari 2004. Handelingen II 2003/2004, nr. 53.Over de momenteel lopende pilot over dit onderwerp zal de Kamer in 2005 worden ingelicht.
     
13.2003–2004Staatssecretaris zegt toe m.b.t. de openstaande rechtsvragen van kennis- groepen die door de inspecteur worden ingeschakeld voor een potentiële rechts- vraag, in de volgende jaarrapportage het voorraadcijfer opnemen.Staatssecretaris tijdens AO over APA/ATR- praktijk etc. d.d. 3 juni 2004 Kamerstukken II 2003/04 29 200 IXB, nr. 28In voorbereiding.
     
14.2003–2004De Kamer zal nog dit jaar worden ingelicht over mogelijkheden tot aanpassing van de artiesten- en beroepssportersregeling.Staatssecretaris tijdens AO over diverse belastingonderwerpen d.d. 16 juni 2004 Kamerstukken II 2003/04, 26 727, 29 606, 29 210, nr. 132In voorbereiding.
     
15.2004–2005Toegezegd dat bij brief of nota wordt aangegeven wat de mogelijkheden zijn op het gebied van stimuleren van langer doorwerken boven de 65 jaar. Toegezegd een notitie te maken waarin wordt ingegaan op het 10%-tarief voor 65-plussersen de SPOK en waarbij de zelfstandigenaftrek voor 65-plussers wordt betrokken.Staatssecretaris tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen d.d. 6 oktober 2004 Handelingen II 2004/05 nr. 8, p. 388 Staatssecretaris tijdens wetgevingsoverleg d.d. 15 november 2004 Kamerstukken II 2004/05, 29 767, nr. 60, p. 39In voorbereiding.
     
16.2004–2005Nut en noodzaak van Loonbelasting-verklaringen meenemen bij de evaluatie Wet IB 2001.Staatssecretaris tijdens het plenaire debat (TK) inzake Belastingplan en OFM d.d. 17 en 18 november 2004 Handelingen II 2004/05, nr. 25, p. 1560Zal worden meegenomen in de algemene evaluatie van de belastingherziening 2001, die in 2005 zal worden afgerond.
     
17.2004–2005Buitengewone uitgavenregeling/budget 2004. toegezegd dat als blijkt dat wij het nog beter kunnen doen, wij dat netjes zullen meenemen in het belastingplan voor 2006, na overleg met de Kamer. Staatssecretaris tijdens het plenaire debat (TK) inzake Belas- tingplan en OFM d.d. 17 en 18 november 2004 Handelingen II 2004/05, nr. 25, p. 1559In voorbereiding.
     
18.2004–2005Reageren op de Motie Rouvoet met betrekking tot de voor- en nadelen van de kinderkorting per kind, uiterlijk in het Belastingplan 2006. Staatssecretaris tijdens AO over o.a. kinderregelingen d.d. 1 december 2004 Kamerstukken II 2004/05, 29 287 en 29 258, nr. 3, p. 10In voorbereiding.
     
19.2004–2005Kijken naar (on)gelijke fiscale behandeling van drie typen universiteiten. Aan de heer Essers een brief toegezegd over de Vpb-plicht voor universiteiten en daaraan gelieerde BV's, die zich al dan niet op de particuliere markt bevinden.Staatssecretaris tijdens de behandeling van het Belastingplan in de EK d.d. 14 december 2004 Handelingen I 2004/05, nr. 10, p. 477 en 495In voorbereiding.
     
20.2004–2005Volgend jaar een wetsvoorstel over rechtshandhaving indienen. Staatssecretaris tijdens de behandeling van het Belastingplan in de EK d.d. 14 december 2004 Handelingen I 2004/05, nr. 10, p. 495In voorbereiding.
     
21.2004–2005Dit kalenderjaar een notitie over harmonisatie partnerbegrip.Staatssecretaris tijdens de behandeling van de Wet Inko- mensafhankelijke regelingen (AWIR) in de TK d.d. 20 januari 2005 Handelingen II 2004/05, nr. 40, p. 2656In voorbereiding.
     
22.2004–2005Bij evaluatie IB 2001 kan m.b.t. het partnerbegrip besproken worden hoe bepaalde overhevelingen en individualiseringen hebben uitgepakt.Staatssecretaris tijdens de behandeling Inkomensafhankelijke regelingen (AWIR) in de TK d.d. 20 januari 2005 Handelingen II 2004/05, nr. 40, p. 2708Zal worden meegenomen in de algemene evaluatie van de belastingherziening 2001, die in 2005 zal worden afgerond.
     
23.2004–2005Lagere regelgeving als gevolg van de AWIR wordt twee maanden voor inwerkingtreding openbaar gemaakt.Staatssecretaris tijdens de behandeling van de Wet Inko- mensafhankelijke regelingen (AWIR) in de TK d.d. 20 januari 2005 Handelingen II 2004/05, nr. 40, p. 2659In voorbereiding.
     
24.2004–2005Soepele betalingsregeling en berekening betalingscapaciteit en aflossingscapaciteit.Staatssecretaris tijdens de behandeling van de Wet Inko- mensafhankelijke regelingen (AWIR) in de TK d.d. 20 januari 2005 Handelingen II 2004/05, nr. 40, p. 2670In voorbereiding; wordt opgenomen in een ministeriële regeling.
     
25.2004–2005Afspraken maken met verzekeraars over de voorlichting m.b.t. de zorgtoeslagen.Staatssecretaris tijdens de behandeling van de Wet Inkomensafhankelijke regelingen (AWIR) in de TK d.d. 20 januari 2005 Handelingen II 2004/05, nr. 40, p. 2671Overleg loopt.
     
26.2004–2005Vóór het zomerreces 2006 de Kamer een brief sturen over wat nog meer met de Toeslagendienst kan worden gedaan.Staatssecretaris tijdens de behandeling van de Wet Inko- mensafhankelijke regelingen (AWIR) in de TK d.d. 20 januari 2005 Handelingen II 2004/05, nr. 40, p. 2709In voorbereiding.
     
27.2004–2005Toegezegd het aan beide Kamer doen toekomen van een studie naar de integratie van de zorgtoeslag en fiscale regelingen voor de indiening van het Belastingplan 2007.Minister van VWS tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel wet op de zorgtoe- slag in de EK d.d. 7 juni 2005 Handelingen I 2004/05, nr. 27, p.1263In voorbereiding.
     
28.2004–2005Toegezegd de Kamer na het eerste jaar te informeren over de bevindingen ten aanzien van het horizontaal toezicht.Staatssecretaris tijdens AO over de Belastingdienst d.d. 27 april 2005 Kamerstukken II 2004/05, 29 800 IXB, nr. 26In voorbereiding.

NIET-FISCAAL

Door de Staten-Generaal aanvaarde moties

Onderdeel A.1 Moties waarvan de uitvoering is afgerond
 VergaderjaarOmschrijving van de motieVindplaatsStand van zaken/Planning
1.2003–2004Motie Van As. Het kabinet wordt verzocht een einddatum vast te stellen voor alle subsidies enregelingen waarna deze automatisch stoppen, hetzij verlengd worden na een evaluatie.Kamerstukken II 2003/04, 29 200, nr. 40De RPE (Regeling prestatiegegevens en evaluatieonderzoek rijksoverheid) bevat een bepaling op basis waarvan al het beleid ten minste één maal in de vijf jaar wordt geëvalueerd. Aan de hand van de uitkomsten van een evaluatie wordt besloten of het beleid wordt voorgezet, gewijzigd of gestopt.
     
2.2004–2005Motie Aptroot/Bakker verzoekt de rege- ring de te vervallen arbeidsplaatsen te bepalen, hiervoor een tijdschema op te stellen en een voorstel te doen voor aanwending van de vrijkomende middelen.Kamerstukken II 2004/05, 29 515, nr. 55Motie is beantwoord via brief Kamerstukken II 2004/05, 29 515, nr. 70.
     
3.2004–2005Motie Aptroot over de beperking van de uitvraag van gegevens voor statistieken.Kamerstukken II 2004/05, 29 515, nr. 52 HMotie is beantwoord door de staatssecretaris van EZ, via brief Kamerstukken II 2004/05, 29 515, nr. 62.
     
4.2004–2005Motie Koopmans/Smeets over het inzichtelijk maken van belemmeringen van het ARAR voor vergroting van actieve politie inzet, meer leraren voor de klas en meer zorg. Kamerstukken II 2004/05, 29 515, nr. 53Behandeling van de motie is overgedragen aan de minister van BZK.
     
5.2004–2005Motie Mastwijk. De kamer spreekt de mening uit dat de departementale auditdiensten per beleidsartikel een oordeel moeten geven over de kwaliteit van het proces van totstandkoming van de niet-financiële en derden-informatie en dat de ministers over niet positieve oordelen dienen te rapporteren in de bedrijfsvoeringsparagraaf van de jaarverslagen. AO en plenair debat VBTB en IBO Regeldruk en Controletoren. Kamerstukken II 2004/05, 29 949, nr.  9De TK is bij brief van 13 mei 2005 (Kamerstukken II 2004/05, 29 949, nr. 20) op de hoogte gesteld, dat hiermee in de bedrijfsvoerings-paragraaf en de getrouwbeeld-verklaring over het jaar 2006 rekening zal worden gehouden. Onderwijl zal de noodzakelijke regelgeving (CW en Rbv) worden aangepast.
     
6.2004–2005Motie Mastwijk. De mening wordt uitgesproken dat de verdiepingsbijlage omgedoopt dient te worden tot verdie- pingshoofdstuk waarin alle voor de Kamer relevante mutaties worden genoemd en toegelicht, dat de minister van Financiën een plan van aanpak dient te presenteren gericht op verbetering van de inhoud van het verdiepingshoofdstuk, in welk plan ook de mogelijkheid wordt besproken de informatie uit de verdiepingshoofdstukken te integre- ren met de artikelsgewijs toelichting in de begrotingen, en dat ten behoeve van de informatievoorziening weliswaar aanvullend gebruik kan worden gemaakt van Internet maar dat dit de verplichting, zoals neergelegd in artikel 68 van de Grondwet, om de verlangde informatie schriftelijk of mondeling te verstrekken niet vervangt.AO en plenair debat VBTB en IBO Regeldruk en Controletoren Kamerstukken II 2004/05, 29 949, nr. 14De Verdiepingsbijlage wordt omgezet in een Verdiepingshoofdstuk. De Rijksbegrotingsvoorschriften 2005 zijn hiervoor met het oog op de begroting 2006 inmiddels aangepast. De TK is hiervan bij brief van 13 mei 2005 op de hoogte gesteld (Kamerstukken II 2004/05, 29 949, nr. 20).
     
7.2004–2005Motie Douma. De kamer spreekt uit dat beleidsdoelen geformuleerd dienen te worden in termen van te realiseren maatschappelijke effecten («outcome») en in daarvan afgeleide prestatiegege- vens en dat daarvan alleen kan worden afgeweken als daarvoor in begroting en jaarverslag een motivering wordt gegeven volgens het principe «pas toe of leg uit» («comply or explain»). De rijksbegrotingvoorschriften dienen dienovereenkomstig aangepast te worden.AO en plenair debat VBTB en IBO Regeldruk en Controletoren.Kamerstukken II 2004/05, 29 949, nr. 11In de brief van 13 mei 2005 aan de TK (Kamerstukken II 2004/05, 29 949, nr. 20) is aangegeven dat uitvoering aan de motie zal worden gegeven via bilaterale ministersgesprekken en dat de ministers de TK voor het zomer- reces 2005 zullen informeren, indien geen zinvolle en relevante outcome- en output-informatie kan worden opgenomen.
     
8.2004–2005Motie Douma. De regering wordt verzocht de Kamer een voorstel te doen voor introductie van een systeem van controle, gebaseerd op single audit, alsmede voor de criteria waaraan decentrale audits in het toekomstige systeem moeten voldoen.AO en plenair debat VBTB en IBO Regeldruk en Controletoren.Kamerstukken II 2004/05, 29 949, nr. 12De TK heeft bij brief van 31 mei 2005 (Kamerstukken II 2004/05, 29 249 en 28 779 nr. 4) een voorstel ontvangen.
     
9.2004–2005Motie Balemans. De kamer spreekt uit dat de minister in de bedrijfsvoeringsparagraaf in het jaarverslag per beleidsartikel dient aan te geven of en in welke mater er over de verslaggevings-periode sprake is van onrechtmatigheden en welke maatregelen de minister terzake heeft genomen om te bewerkstelligen dat de minister in control is.AO en plenair debat VBTB en IBO Regeldruk en Controletoren. Kamerstukken II 2004/05, 29 949, nr. 13De TK is bij brief van 13 mei 2005 (Kamerstukken II 2004/05, 29 949, nr. 20) op de hoogte gesteld, dat hiermee in de bedrijfsvoerings-paragraaf en de getrouwbeeld-verklaring over het jaar 2006 rekening zal worden gehouden. Onderwijl zal de noodzakelijke regelgeving (CW en Rbv) worden aangepast.

Door bewindslieden gedane toezeggingen

Onderdeel B.1 Toezeggingen waarvan de uitvoering is afgerond
 VergaderjaarOmschrijving van de toezeggingVindplaatsStand van zaken/planning
1.1998–1999Toezicht op afwikkelsystemen. Minister tijdens overleg met de Vaste cie. voor Financiën over integriteit financiële sector, Kamerstukken II 1998/99, 25 830 nr. 8, blz. 8Kamer is bij brief van 17 februari 2004 geïnformeerd over de invulling van dit toezicht. E.e.a. is besproken in het AO van 21 april 2004. Verwerking volgt in deel infrastructuur van de Wft.
     
2.2002–2003De Tweede Kamer wordt geïnformeerd over de nieuwe plannen om de toepassing van PPS te versnellen.Brief aan de TK van 20 januari 2002 (Kamerstukken II 28 753, nr. 1) en AO Commissie Rijks- uitgaven met minister van Financiën d.d. 15 mei 2003. De voortgangsrapportage is in december 2004 verzonden aan de TK (Kamerstukken II 2004/05, 28 753, nr. 4).
     
3.2003–2004Beschouwing AWBZ-ontwikkeling en de kosten van de gezondheidszorg. Analyse AWBZ, mede in het licht van de ontwikkelingen van de afgelopen jaren. Debat over de voorjaarsnota, 29 juni 2004. Is inmiddels meegenomen in de beleidsagenda van VWS.
     
4.2003–2004In het kader van de Fusiewet heeft de minister toezeggingen gedaan rond het onderzoek van Berenschot naar salarissen DNB en het op afstand plaatsen van het pensioenfonds.Kamerstukken II 2004/05, 29 411, nrs. 15 en 16Brief verzonden aan de TK over het op afstand plaatsen van het pensioenfonds (Kamerstukken II 2004/05, 29 411 nr. 15). Op 7 juli 2005 heeft de minister een brief aan de TK gezonden inzake het beloningsbeleid voor de directie van DNB (Kamerstukken II 2004/05, 29 411 nr. 16).
     
5.2003–2004Het verslag van het AO wordt aan het MOB gezonden.AO Betalingsverkeer 15 april 2004.Is geïntegreerd met brief inzake de evaluatie van het MOB d.d. 2 november 2004 (FM 2004–01393 M).
     
6.2003–2004Over enige tijd wordt een voortgangsrapportage aan de Tweede Kamer gezonden waarin aandacht wordt besteed aan de ontwikkelingen in de Europese betaalinfrastructuur.AO Betalingsverkeer 15 april 2004.Is meegenomen in de Voortgangsrapportage Betalingsverkeer (Kamerstukken II 2004/05, 27 863 nr. 20).
     
7.2003–2004De vermeende problematiek rond de controle van acceptgiro's (Schirris) wordt bestudeerd.AO Betalingsverkeer 15 april 2004.Is meegenomen in de Voortgangsrapportage Betalingsverkeer (Kamerstukken II 2004/05, 27 863 nr. 20).
     
8.2003–2004De minister zal de volgende punten in overweging nemen: de hoogte van boetebedragen, een hogere boete bij veelplegers, de mogelijkheid individuele bestuurders te beboeten, het waarschuwen voor frauduleuze buitenlandse aanbieders.AO IDBB van 5 februari 2004.Kamerstukken II 2004/05, 30 125 nr. 1–2
     
9.2003–2004Er wordt een notitie opgesteld waarin wordt aangegeven wat er in de CW geregeld is op het terrein van verantwoording over besteding van publieke gelden.Najaarsnotadebat, 17 december 2003, 29 315.Is meegenomen in het kabinetsstandpunt n.a.v. IBO Verzelfstandigde Organisaties op Rijksniveau.
     
10.2003–2004In de jaarverslagen zullen in het vervolg ook de beleidsconclusies worden opgenomen.WGO jaarverslagen 2003 IXA/IXB 16 juni 2004.Toezegging is verwerkt in de Rijksbegrotingsvoorschriften 2005.
     
11.2003–2004Een toelichting op de belastingontvang- sten wordt alleen opgenomen in het financieel jaarverslag van het Rijk.WGO jaarverslagen 2003 IXA/IXB 16 juni 2004.De toelichting op de belastingontvangsten 2004 is opgenomen in het op internet geplaatste aanvullende onderdeel van het FJR 2004.
     
12.2003–2004Een kwalitatieve duiding van het geschatte endogene effect van de autonome ontwikkeling van de belas- tingontvangsten wordt opgenomen in het volgende financieel jaarverslag van het Rijk.WGO jaarverslagen 2003 IXA/IXB 16 juni 2004.In verantwoordings- en begro- tingsstukken zal – indien de situatie zich voordoet – de endogene effecten van beleidsmaatregelen tekstueel worden toegelicht.
     
13.2004–2005De MP geeft aan dat op basis van de geactualiseerde nulmetingen, een analyse van de nationale en internationale herkomst van administratieve lasten en in de adviezen van de depar- tementale gemengde commissies begin 2004 concrete programma's voor het terugdringen van de administratieve lasten zullen worden afgesproken. Algemene politieke beschouwingen EK 2003. Afgedaan via Kamerstukken II 2003/04, 29 515, nr. 1–9 en Kamerstukken II 2004/05, 29 515, nr. 59 e.v.
     
14.2004–2005Nadere toelichting op de tabel in de brief Kamerstukken II 29 515, nr. 70 (Kabinetsplan aanpak administratieve lasten). Kamerstukken II 2004/05, 29 515, nr. 79Afgedaan in juli 2005 via een brief aan de TK. Kamerstukken II 2004/05, 29 515, nr. 91
     
15.2004–2005TK wordt nog voor de zomer geïnformeerd over de inzichten die de minister via de sector hoopt te verkrijgen en over de manier waarop hij de transparantie van de financiële dienstverlening verder zal bevorderen.Verslag AO 17 maart 2005, Kamerstukken II 2004/05, 29 629 nr. 3Toezegging is gestand gedaan.
     
16.2004–2005In overleg met alle ministers zal worden nagegaan hoe doelformuleringen in de begrotingshoofdstukken kunnen worden verbeterd. Plenair verantwoordingsdebat op 19 mei 2005.Handelingen II 2004/05, nr. 82 of Kamerstukken II 2004/05, 30 100In mei/juni 2005 zijn met alle collega-ministers bilaterale VBTB-gesprekken gevoerd, waarbij dit aan de orde is gesteld.
     
17.2004–2005De TK ontvangt een brief met betrekking tot de bonussen van de directie van Holland Casino's.AO Kansspelen 28 juni 2005. Kamerstukken II 2004/05, 24 557, nr. 56Op 2 september 2005 is een brief aan de TK gezonden.

Door bewindslieden gedane toezeggingen

Onderdeel B.2 Toezeggingen waarvan de uitvoering nog niet is afgerond
 VergaderjaarOmschrijving van de toezeggingVindplaatsStand van zaken/planning
1.1998–1999De Minister is bereid de bevoegdheden van de AR ten aanzien van DNB verwoord in art. 59 lid 3 en 4 van de Comptabiliteitswet, opnieuw te bezien. Minister tijdens behandeling van de Bankwet op 14 april 1999. (Handelingen II 1998/99, blz. 4139).De aanpassing wordt meegenomen in de Derde wijziging CW 2001. Dit wetsvoorstel wordt in september 2005 voor advies aan de Algemene Rekenkamer voorgelegd.
     
2.1999–2000Instellingsvoorwaarden van agentschappen zullen in een regeling worden opgenomen. Kamerstukken II 1999/00, 26 974, nr. 6In voorbereiding.
     
3.2001–2002Evaluatie van het referentiekader mededeling over de bedrijfsvoering en omvorming van het referentiekader tot een ministeriële regeling. Algemeen Overleg op 15 april 2002. Wordt meegenomen bij de implementatie van de aanbevelingen van het IBO Regeldruk en Controletoren.
     
4.2001–2002De gevolgen van de dualisering worden gemonitord.Minister tijdens het debat over de Voorjaarsnota op 24 april 2002.De evaluatie Wet dualisering provinciebestuur is in uitvoering. Rapport gaat begin 2006 naar de TK. De evaluatie Wet dualisering gemeentebestuur is op 28 april 2005 door minister BVK met vaste commissie BZK besproken. Met de VNG zal worden overlegd over de wenselijkheid van enkele wijzigingen van de gemeentewet.
     
5.2001–2002Overdracht van vermogensbestanddelen van RWT's en ZBO's aan het Rijk zal in een regeling worden opgenomen. Kamerstukken II 27 849, nr. 9, blz. 5In voorbereiding.
     
6.2001–2002Evaluatie wijziging Wet melding ongebruikelijke transacties en de Wet identificatie bij financiële dienstverlening 1993 met het oog op het verplicht stellen van de identificatieplicht en de meldingsplicht van ongebruikelijke transacties voor handelaren in zaken van grote waarde.Art III van de wet van 13 december 2001 (wijziging MOT/WID i.v.m. handelaren in zaken van grote waarde), n.a.v. amendement Witteveen (Kamerstukken II 2001/02, 28 018, nr. 7).Eind 2005 zal er een nota aan de TK worden gezonden.
     
7.2002–2003Eindrapportage inspanningen taskforce pps bij gebiedsontwikkeling. Brief aan Tweede Kamer van 10 juli 2003.Eindrapportage zal eind septem- ber 2005, als onderdeel van een brief over oprichting Gemeenschappelijk Ontwikkelingsbedrijf, fusie Domeinen/Dienst Landelijk Gebied en activabeleid, aan de TK worden gezonden.
     
8.2002–2003MDW Benzine. De Kamer wordt a.h.v. de evaluatie van de veilingregeling in 2005 geïnformeerd.Kamerstukken II 2002/03, 24 036, nr. 278Evaluatie vindt plaats na de (uitgestelde) veiling van 2004. (Kamerstukken II 2003/04, 24 036, nr. 294).
     
9.2002–2003In de kabinetsdiscussie over het IBO-instrumentarium de aandachtspunten uit de motie Van As betrekken en de Tweede Kamer hierover informeren.Algemene Financiële Beschouwingen.De motie Van As is meegenomen in het kader van de takenanalyse van het kabinet waarbij kritisch werd gekeken naar taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de rijksoverheid. Tegelijk is een rijksbrede en een departementale takenanalyse uitgevoerd. De rijksbrede analyse richtte zich op departementsoverstijgende thema's van groot politiek en maatschappelijk belang. De departementale taken- analyse is uitgevoerd door iedere minister en richt zich op de spe- cifieke taken van het betreffende departement. De resultaten van de takenanalyses zijn besproken in een Catshuisberaad. Vervolgacties volgen in het najaar van 2005.
     
10.2003–2004In reactie op de g.a. Rouvoet zal worden nagegaan of de WRR in haar onder- zoeksprogramma een studie heeft opgenomen naar de effecten van de vergrijzing en de aanpak daarvan.Algemene Financiële Beschouwingen.In voorbereiding.
     
11.2003–2004Minister stuurt een brief aan de Kamer over (de openbaarheid van) het sanctiebeleid van de AFM.Handelingen II 2003/04, 29 454.Input van de AFM eind augustus ontvangen. Verzending van de brief in september 2005.
     
12.2003–2004Bij Justitie/BZK wordt aangekaart dat aangiftes van valse biljetten serieus in behandeling moeten worden genomen.AO Betalingsverkeer 15 april 2004.Er wordt een brief gestuurd aan BZK/Justitie.
     
13.2003–2004Justitie wordt verzocht om een wetswijziging die het mogelijk maakt voor meerdere partijen (met name TPG) om het vervoer van kleine pakketjes geld op zich te nemen (met name van belang voor bereikbaarheid detailhandel).AO Betalingsverkeer 15 april 2004.Er wordt een brief gestuurd aan BZK/Justitie.
     
14.2003–2004De banken worden verzocht de 30 dagentermijn voor het herroepen van incassobetalingen op te trekken tot bijvoorbeeld 45 dagen in verband met de lage frequentie waarmee rekeningafschriften worden verstrekt (soms eens per maand).AO Betalingsverkeer 15 april 2004.De TK wordt geïnformeerd via een position paper n.a.v. de nieuwe tekst van het Legal Payments/Framework.
     
15.2003–2004De door Koomen (CDA) aangekaarte schuldenproblematiek en de rol van het BKR daarbij te behandelen bij de Wfd.AO Betalingsverkeer 15 april 2004Onderwerp wordt behandeld in het kader van de Wfd. In het najaar van 2005 zal de TK worden geïnformeerd.
     
16.2004–2005Tijdens het debat is toegezegd dat Voorlichting een plan van aanpak maakt om het FJR een betere bekendheid bij de burger te geven. Dit plan zou op Verantwoordingsdag moeten worden bekendgemaakt.AO en plenair debat VBTB en IBO Regeldruk en Controletoren Kamerstukken II 2004/05, 29 949, nr. 9Wordt op Derde woensdag van mei 2006 voor het eerst gerea- liseerd.
     
17.2004–2005Er is een nieuwe voortgangsrapportage PPS voor eind 2005 toegezegd. AO PPS op 2 maart 2005Voortgangsrapportage is in voor- bereiding.
     
18.2004–2005De Minister stelt een notitie op over de fiscale aspecten (waaronder BTW) en PPS. AO PPS op 2 maart 2005Notitie is in voorbereiding.Planning is dat de notitie kort na het zomerreces van 2005 verzonden zal worden.
     
19.2004–2005Bij het volgende jaarverslag beheer staatsdeelnemingen (eind 2005) zullen de bestuurderssalarissen van de deelnemingen in kaart worden gebracht.AO over staatsdeelnemingen op 27 januari 2005Het jaarverslag wordt in september 2005 aan de TK verzonden.
     
20.2004–2005De TK (vaste commissie voor Financiën) wordt schriftelijk geïnformeerd over de stand van zaken bij de AVR.AO over staatsdeelnemingen op 27 januari 2005In voorbereiding. De brief wordt in september 2005 aan de TK verzonden.
     
21.2004–2005De TK wordt geïnformeerd over verkoop van aandelen van de Westerschelde Tunnel NV, Tennet en UCN, voordat sprake is van een finaal verkooptraject.AO over staatsdeelnemingen op 27 januari 2005In voorbereiding.
     
22.2004–2005De TK wordt bij een eventuele verkoop van DLV op reguliere wijze achteraf geïnformeerd. AO over staatsdeelnemingen op 27 januari 2005
     
23.2004–2005Tijdens het AO staatsdeelnemingen heeft de minister toegezegd een visie op maatschappelijk ondernemen te zullen opstellen.AO Staatsdeelnemingen op 27 januari 2005 en brief TK d.d. 19 mei 2005Deze visie op maatschappelijk ondernemen wordt in september 2005 verzonden aan de TK.
     
24.2004–2005De minister zal een brief aan de TK sturen met zijn visie op een aantal NS-onderwerpen vanuit de aandeel- houdersoptiek.AO Vervoerszaken op 1 maart 2005Op verzoek van de TK zal deze brief voor 16 september 2005 verzonden worden.
     
25.2004–2005Minister Zalm heeft toegezegd contact op te nemen met EZ om te praten over de regeldrift van ministeries en de administratieve lastendruk.Algemene beschouwing EK 2004Deze toezegging gaat over naar het ministerie van EZ.
     
26.2004–2005Rond Prinsjesdag stuurt het kabinet een voortgangsbrief waarin wordt ingegaan op de uitwerking van de voorstellen van de Kamer, resultaten van het project modelbedrijven, resultaten van de Commissie Stevens en de aanpak van mechanismen bij het ontstaan van wet- en regelgeving.Kamerstukken II 2004/05, 29 515, nr. 79In voorbereiding.
     
27.2004–2005Onderzoek naar de effecten van de tweede fase reductievoorstellen administratieve lasten naar sector en bedrijfsgrootte.Kamerstukken II 2004/05, 29 515, nr. 79In voorbereiding.
     
28.2004–2005In het kader van de behandeling van de Wft heeft de minister toegezegd dat de nota Boetestelsel financiële wetgeving een kabinetsstandpunt over de functie- scheiding bij toezichthouders wordt opgenomen.Vergadering 15-3-2005 Wft (29 708, ongecor. Stenograaf p. 19)Kamerstukken 2004/05, 30 125 nr. 1–2
     
29.2004–2005De Wft-amvb's worden parallel aan de formele marktconsultatie aan de TK gezonden. Later wordt de TK geïnformeerd over de uitkomsten van de consultatie en hoe die is verwerkt.Vergadering 15-3-2005 Wft (29 708, Handelingen II 59 3835 ev.)Consultaties starten eind 2005.
     
30.2004–2005Voor de stemming voor deel 1 t/m 3 wordt inzicht gegeven in deel 4. Vervolgens wordt in overleg met de TK bezien of het alsnog een apart deel moet worden, of dat het een deel 4 Wft blijft. Streefdatum inwerkingtreding deel 4 is 1 januari 2007.Vergadering 15 maart 2005 Wft. (29 708) Handelingen II 59 3835 e.v.In december 2005 wordt bezien of aparte actie nodig is naast indiening van het wetsvoorstel.
     
31.2004–2005De TK wordt geïnformeerd over de civiele consequenties zodra daarmee voortgang is geboekt.Vergadering 15 maart 2005 Wft (29 708) Handelingen II 59 3835 e.v.Op 1 juli 2005 is een brede consultatie van toezichthouders en markt gestart. De TK ontvangt in het najaar van 2005 bericht over de uitkomsten.
     
32.2004–2005TK wordt in het najaar geïnformeerd over de uitkomsten van het Justitie onderzoek naar de aansprakelijkheid van toezichthouders en de mogelijke uitwerking voor de Wft.Vergadering 15 maart 2005 (29 708) Handelingen II 59 3835 e.v. Onderzoek loopt.
     
33.2004–2005Onderzoek naar de mogelijkheid tot het schrappen van de verplichte beursnotering voor niet vergunningsplichtige beleggingsinstellingen (wijziging BMVK-regeling).AO Vestigingsplaats beleggingsinstellingen, 14 juni 2005.Bericht aan TK in najaar 2005.
     
34.2004–2005Analyse van het toezicht op Unit-linked verzekeringen.AO Vestigingsplaats beleggingsinstellingen op 14 juni 2005.Voorjaarwisseling 2005/2006 nadere informatie aan TK.
     
35.2004–2005Toetreding indexfondsen tot de Nederlandse markt.AO Vestigingsplaats beleggingsinstellingen op 14 juni 2005.Minister zal NMA informeren over zorgen TK betreffende mogelijke toetredingsdrempels maar aan NMA overlaten of zij onderzoek wil doen.
     
36.2004–2005De minister heeft toegezegd de kamer te zullen berichten over boetes bij voortij- dige beëindiging van hypotheken.Verslag AO 17 maart 2005 Kamerstukken II 2004/05, 29 629, nr. 3De TK zal in het najaar 2005 worden geïnformeerd.
     
37.2004–2005De TK zal worden geïnformeerd over de gang van zaken bij de procedure tegen de Staatsloterij.AO Kansspelen op 28 juni 2005. Kamerstukken II 2004/05, 24 557, nr. 56De TK zal na het zomerreces van 2005 worden geïnformeerd.
     
38.2004–2005Brief aan de TK over Amsterdam-Zuidas; een overzicht over zowel dokals dijk- variant en onderbouwing keuze voor risicodragende participatie in project-NV.AO Zuidas op 15 juni 2005. Brief wordt in najaar 2005 verzonden aan de TK.
     
39.2004–2005Brief aan de TK met resultaten onderzoek naar beursgang versus onderhandse plaatsing.Plenair debat TK op 23 juni 2005. Brief wordt in najaar 2005 verzonden aan de TK.

10. LIJST MET AFKORTINGEN

A 
AfDBAfrikaanse Ontwikkelingsbank
AfDFAfrikaanse Ontwikkelingsfonds
AFMAutoriteit Financiële Markten
ALAdministratieve Lasten
AsDBAziatische Ontwikkelingsbank
AsDFAziatische Ontwikkelingsfonds
AWIRAlgemene wet inkomensafhankelijke regelingen
  
B 
BBPBruto binnenlands product
BFBijzondere financiering
BISBank for International Settlements
BOOM/CJIBBureau Ontneming Openbaar Ministerie/Centraal Justitieel Incasso Bureau
BPMBelasting Personenauto's en Motorrijwielen
BTWBelasting toegevoegde waarde
  
D 
DLGDienst Landelijk Gebied
DMNDomeinen
DNBDe Nederlandsche Bank
DRZDomeinen Roerende Zaken
  
E 
EBRDEuropese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling
EIBEuropese Investeringsbank
EKVExportkredietverzekering
ELAElektronische aangifte
EMUEuropese Monetaire Unie
ERMExchange Rate Mechanism
EUEuropese Unie
EZMinisterie van Economische Zaken
  
F 
FATFFinancial Action Task Force on money laundering
FBFinanciële bijsluiter
FIXFiscale kwaliteitsindex
FSAPFinancial Sector Assessment Program
FSOFonds voor Speciale Operaties
  
G 
GOBGemeenschappelijk Ontwikkelingsbedrijf
  
H 
HAFIRHandboek Financiële Informatie en Administratie Rijksoverheid
  
I 
IBInkomstenbelasting
IBOInterdepartementaal beleidsonderzoek
IBRDInternational bank for reconstruction and development (Wereldbank)
IDAInternationale ontwikkelingsassociatie
IDBInter-Amerikaanse ontwikkelingsbank
IFCInternational finance corporation
IFIInternationale financiële instelling
IICInter-Amerikaanse investeringsmaatschappij
IMFInternationaal monetair fonds
  
K 
KNMKoninklijke Nederlandse Munt
  
L 
LBLoonbelasting
LNVMinisterie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
  
M 
MDWMarktwerking, Deregulering en Wetgevingskwaliteit
MIFMultilateraal Investerings Fonds
MIGAMultilateral Investment Guarantee Agency
MJNMiljoenennota
MOBMaatschappelijk overleg betalingsverkeer
MOTMeldpunt ongebruikelijke transacties
MRMinisterraad
  
N 
NACMNationaal analysecentrum voor munten
  
O 
OBOmzetbelasting
OESOOrganisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling
OMOpenbaar Ministerie
OPLOverige publiekrechtelijke lichamen
OZBOnroerende zaakbelasting
  
P 
PIAProfessioneel Inkopen en Aanbesteden
PPCPubliek Private Comparator
PPMRegeling Particuliere Participatiemaatschappijen
PPSPubliek-private samenwerking
PSCPublic Sector Comparator
PVKPensioen- en Verzekeringskamer
  
R 
RBVRijksbegrotingvoorschriften
RGDRijksgebouwendienst
RHBRijks Hoofdboekhouding
RPERegeling Prestatiegegevens en Evaluatieonderzoek Rijksoverheid
RVRRaad voor Vastgoed Rijksoverheid
RWSRijkswaterstaat
RWTRechtspersoon met een wettelijke taak
  
S 
SDRSpecial Drawing Rights
SGPStabiliteits- en groeipact
SUBSamenwerking UWV en Belastingdienst
  
T 
TKTweede Kamer der Staten-Generaal
TRhiTijdelijke Regeling herverzekering investeringen
  
U 
USUnited States
UWVUitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen
  
V 
VBTBVan beleidsbegroting tot beleidsverantwoording
VGVastgoed
VGEMVeiligheid, Gezondheid, Economie en Milieu
VpbVennootschapsbelasting
VROMMinisterie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
  
W 
WBWorld Bank
WftWet op het financieel toezicht
WidWet identificatie bij dienstverlening
WOIITweede Wereldoorlog
WTOWereldhandelsorganisatie
  
Z 
ZBOZelfstandig Bestuursorgaan

11. BEGRIPPENLIJST

Anticiperende aankopen

Het in een vroegtijdig stadium verwerven van vastgoed, zodat het Rijk deze relatief goedkoop in zijn bezit krijgt en zijn publieke doelen tijdig kan realiseren.

Compliance

Het onderhouden en versterken van de bereidheid van belastingplichtigen tot nakoming van de wettelijke verplichtingen.

Concessionele fondsen

Fondsen die zachte leningen verstrekken aan de armste landen: dit zijn leningen met een zeer lange looptijd, lange aflossingsvrije periode en een zeer lage rente.

Corporate governance

Het besturen van een onderneming, het afleggen van verantwoording daarover en de verdeling van de verschillende daarvoor relevante bevoegdheden over de organen van de onderneming.

ERM-II

Wisselkoersmechanisme waaraan lidstaten die tot de eurozone willen toetreden moeten deelnemen. Het mechanisme kenmerkt zich door een vaste, maar aanpasbare spilkoers ten opzichte van de euro. Fluctuaties binnen een standaard bandbreedte van +/- 15% zijn toegestaan. Als de bandbreedte bereikt wordt, zijn de ECB en de betreffende Nationale Centrale Bank in principe verplicht te interveniëren. Voor toetreding tot de eurozone is deelname van minimaal twee jaar zonder devaluaties verplicht volgens het Verdrag van Maastricht.

Fiscale monitor

Enquêtes die jaarlijks onder de belastingplichtigen worden gehouden over de kwaliteit van de dienstverlening door de Belastingdienst.

HIPC-Initiatief

Internationaal initiatief waarbij schuldverlichting wordt gegeven aan de armste landen met een zeer hoge (onhoudbare) schuldenlast (Heavily Indebted Poor Countries).

Oninbaar lijden

Het administratief afboeken van een belastingvordering als deze niet inbaar blijkt te zijn.

Recuperatiebeleid

Het geheel van maatregelen en activiteiten ter inning van uitstaande vorderingen in het kader van de exportkrediet- en investeringsverzekering.

Staat van de Unie

Jaarlijks overzicht van de beleidsterreinen van en ontwikkelingen binnen de Europese Unie en de implicaties hiervan voor Nederland.

Licence