Base description which applies to whole site

nr. 2MEMORIE VAN TOELICHTING

Inhoudsopgave blz.

A. Artikelsgewijze toelichting bij de wetsartikelen 2

B. Begrotingstoelichting 3

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1 (begrotingsstaat Diergezondheidsfonds)

De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om de begrotingsstaat van het Diergezondheidsfonds voor het jaar 2007 vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor het jaar 2007. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2007.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten voor het jaar 2007 vastgesteld. De in de begroting opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

Wetsartikel 2

De vaststelling van de in artikel 1 bedoelde begrotingsstaat geschiedt in duizenden euro’s.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C. P. Veerman

B. BEGROTINGSTOELICHTING

Inhoudsopgave blz.

01 Bewaking en bestrijding van dierziekten en voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen 4

Verdiepingshoofdstuk 11

Lijst met afkortingen 12

01 BEWAKING EN BESTRIJDING VAN DIERZIEKTEN EN VOORKOMEN EN VERMINDEREN VAN WELZIJNSPROBLEMEN

Algemene doelstelling

Het vermijden van een dierziekte-uitbraak en het bestrijden van een dierziekte zijn primair de verantwoordelijkheid van de dierhouders. Dit geldt des te meer voor het bedrijfsleven dat dieren benut als product of als productiemiddel. Dat neemt niet weg dat met name voor het effectief vermijden, opsporen en bestrijden van een dierziekte in veel gevallen de ondersteuning en/of de inzet van de overheid noodzakelijk is. Uitbraken van besmettelijke dierziekten hebben niet alleen grote economische en financiële gevolgen voor de getroffen bedrijven, maar de uitbraak en of de bestrijding daarvan hebben veelal ook grote gevolgen voor de omliggende agrarische bedrijven alsmede voor de bedrijven in de vee- en vleessector en bedrijven in andere sectoren, zoals recreatie en toerisme. Ook particulieren in het betreffende gebied kunnen worden geconfronteerd met ingrijpende bestrijdingsmaatregelen. Afgezien van het inperken van de gevolgen van een uitbraak, dienen buurlanden en handelspartners verschoond te blijven van de export van een besmetting. Tot slot is draagvlak nodig voor een geaccepteerde vorm van bestrijding aangezien een grote maatschappelijke weerstand bestaat tegen het preventief ruimen van gezonde dieren. Vanwege deze omvangrijke consequenties is het beleid erop gericht om de risico’s van de insleep en de verspreiding van besmettelijke dierziekten zo veel mogelijk te beperken.

Naast het inperken van de risico’s zijn het tijdig signaleren van een besmetting en het adequaat bestrijden essentiële voorwaarden voor het inperken van de verdergaande besmettingen en de gevolgen daarvan. Signaleren vindt vooral plaats door houders van dieren die verschijnselen van aangifteplichtige dierziekten moeten melden. Voorts worden een aantal bewakings- en monitoringsprogramma’s uitgevoerd die deels door de EU verplicht zijn gesteld ter behoud van de dierziektevrij-status.

Het voorgaande heeft gevolgen voor de ondersteuning en inzet van de overheid bij:

• de bewaking van dierziekten

• de bestrijding

• de welzijnsmaatregelen voor dieren bij een uitbraak.

De kosten en uitgaven van het Rijk of in opdracht van het Rijk uitgevoerd, die uit het voorgaande voortvloeien, worden in het Diergezondheidsfonds (DGF) verantwoord. De middelen ter financiering van de uitgaven zijn afkomstig van het bedrijfsleven, van de Europese Unie en van het Rijk. De bijdrage van het Rijk loopt over de LNV-begroting via U25.12 «Handhaving diergezondheidsniveau». De bijdrage van het bedrijfsleven berust op het Convenant «financiering bestrijding besmettelijke dierziekten» dat in 2000 is gesloten tussen een aantal productschappen (PVV, PPE en PZ) en het Rijk. Met ingang van 1-1-2005 is het convenant op onderdelen aangepast (Kamerstuk 2004–2005, 29 800 F, nr. 6 Tweede Kamer). Het convenant bepaalt voor welke bewakings- en bestrijdingsactiviteiten de productschappen aan het DGF moeten betalen.

Budgettaire gevolgen van beleid

Bedragen x € 1 000
01 Bewaking en bestrijding van dierziekten en voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen2005200620072008200920102011
VERPLICHTINGEN18 35922 0049 0219 0219 0219 0219 021
        
UITGAVEN18 35922 0049 0219 0219 0219 0219 021
Beginsaldo8 70713 14300000
Programma-uitgaven18 35922 0049 0219 0219 0219 0219 021
U0111 Bewaking van dierziekten5 5973 5593 5593 5593 5593 5593 559
U0112 Bestrijding van dierziekten12 15518 4455 4625 4625 4625 4625 462
U0113 Voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen0000000
U0114 Overig607000000
        
ONTVANGSTEN22 7958 8619 0219 0219 0219 0219 021
        
Eindsaldo13 143000000

Toelichting:

LNV is in samenspraak met productschappen gekomen tot bijgaande kostenraming. In deze prognose is (uiteraard) geen rekening gehouden met een eventuele dierziekte-uitbraak.

Het uitgavenpatroon 2006 is incidenteel hoger in verband met de afwikkeling van uitgaven in verband met de bestrijding van de Aviaire Influenza (vogelpest) uitbraak in 2003. Hiertoe wordt het voordelig beginsaldo (€ 13,2 mln) volledig ingezet onder doelstelling Bestrijding dierziekten (U0112).

Op 13 juli 2000 hebben de productschappen voor zuivel, voor vee en vlees en voor pluimvee en eieren zich door middel van een convenant verbonden de kosten te betalen van de bewaking en bestrijding van dierziekten die door of in opdracht van LNV wordt uitgevoerd. Met ingang van 1-1-2005 is dit convenant aangepast.

LNV is in samenspraak met productschappen gekomen tot een aangepaste kostenraming, waarin de overgang van de crisisfaciliteit van de GD naar het centrale loket van het DGF is te zien. In deze prognose is (uiteraard) geen rekening gehouden met een eventuele dierziekte-uitbraak. Dekking van de uitgaven is afkomstig van het bedrijfsleven, de EU en het Rijk.

Bedragen x € 1 000
Sectormaxima 2005/2009**)
Rundveehouderij85 000
Varkenshouderij125 000
– AVP en SVD46 000
– Overige dierziekten79 000
  
Schapen/geitenhouderij5 600
– Scrapie2 269
– Overige dierziekten3 331
  
Pluimveehouderij30 000
– NCD2 000
– Overige dierziekten28 000*)
  
Totaal245 600

*) Van dit bedrag komt maximaal € 10 mln voor rekening van LNV indien de uitgaven meer dan € 18 mln bedragen.

**) De plafondbedragen worden met ingang van het kalenderjaar 2006 jaarlijks aangepast aan de hand van de omvang van de betrokken veestapel en het consumentenprijsindexcijfer alle huishoudens.

De EU vergoedt achteraf een deel van de schadeloosstellingen en de directe kosten van bepaalde bestrijdingsmaatregelen bij een uitbraak van de belangrijkste besmettelijke dierziekten zoals MKZ, KVP en AI. De ontvangsten vanuit het Rijk betreffen in het algemeen de financiering van de uitgaven die niet kunnen worden doorbelast aan de productschappen (kosten van de bestrijding bij particulieren/hobbydierhouders) en niet in aanmerking komen voor vergoeding door de EU. Voorts treedt het Rijk als voorfinancier op voor de EU-vergoedingen.

01.11 Bewaking van dierziekten

Het bewaken van de diergezondheidstatus is vooral een activiteit van de houder van dieren. Aanvullend op de activiteiten van de houder, is er sprake van extra maatregelen. De extra maatregelen hebben tot doel het risico te beperken dat een besmetting niet wordt en/of (nog) niet kan worden opgemerkt. De extra maatregelen zijn deels het gevolg van EU-verplichtingen. De EU en de OIE (Office Internationale des Epizoöties) verlenen onder bepaalde voorwaarden aan lidstaten officiële erkenningen voor het vrij zijn van bepaalde dierziekten. Met uitzondering van MKZ en runderpest verleent de OIE feitelijk geen erkenningen maar kan een land zich erop beroepen te voldoen aan de internationaal geaccepteerde standaarden van de OIE.

Streefwaarden

• Behoud van de huidige, officieel door de EU verleende, status vrij te zijn van een aantal dierziekten.

• Inperken van het risico op het (nog) niet (kunnen) opmerken van een besmetting.

Beleidsinstrumenten

Om de door de EU en de OIE verleende erkenningen te behouden moeten bepaalde bewakingsprogramma’s bij runderen, schapen en geiten worden uitgevoerd. Daarnaast richten de bewakingsonderzoeken zich ook op het terugdringen van het risico dat een dierziekte niet wordt opgemerkt dan wel nog niet kan worden opgemerkt door het ontbreken van klinische verschijnselen. Dit niet opmerken kan bij bepaalde dierziekten tot grote gevolgen leiden. Door met name onderzoek naar varkenspest bij sectiemateriaal, de monitoring op vogelpest bij pluimvee, onderzoek naar BSE bij runderen en scrapie bij schapen wordt dit risico van niet of niet tijdig opmerken gereduceerd.

In vergelijking met voorgaande jaren wordt het bewakingsonderzoek op leukose bij runderen niet voortgezet. Deze beëindiging is het gevolg van het wegvallen van de daaraan ten grondslag liggende EU-verplichting, met behoud van de EU erkenning vrij te zijn van leukose. Een intensivering van het TSE-monitoringsprogramma bij schapen wordt in EU-verband besproken en zal mogelijk al in de tweede helft van 2006 van kracht worden. Onderstaande prognoses houden daarmee nog geen rekening. Naar verwachting zal een intensievere monitoring meer besmettingen aan het licht brengen.

Het bedrijfsleven overweegt om op eigen initiatief voor eigen risico en rekening een aangepaste vorm van leukose monitoring te realiseren om daarmee te voldoen aan de OIE standaarden. Voor het handelsverkeer binnen de EU is dat niet nodig, maar voor de handel met derde landen kan het nuttig zijn.

Voor zover de kosten van de bewakingsonderzoeken door of in opdracht van LNV niet rechtstreeks in rekening kunnen worden gebracht bij de betrokken veehouders, komen deze voor rekening van het DGF.

Prestatiegegevens

Bedragen x € 1 000
BewakingsprogrammaBedrijvenDierenUitgaven
Brucella (schaap/geit)1 475 588
Onderzoek runderkadavers op BSE 48 0002 016
KVP-tonsillenonderzoek 3 70063
KVP-wilde zwijnen 33080
TSE 21 000812
    
Totaal  3 559

Resultaten van bewakingsprogramma’s worden afhankelijk van de uitvoeringsvoorschriften op dier- of bedrijfsniveau gerapporteerd.

01.12 Bestrijding van dierziekten

Onder de bestrijding van dierziekten vallen:

• Onderzoek naar verschijnselen die kunnen duiden op een aangifteplichtige dierziekte na een melding door een (vee)houder en/of door een dierenarts;

• Onderzoek van verdachte dieren; treffen van voorzieningen om onmiddellijk te kunnen bestrijden;

• Bestrijding van besmettelijke dierziekten zoals tuberculose, brucellose en leukose;

• Bestrijding van zeer besmettelijk dierziekten zoals vogelpest, mond en klauwzeer en varkenspest.

Als veehouders verschijnselen signaleren bij hun dieren die kunnen duiden op een aangifteplichtige dierziekte, is melding daarvan verplicht. Het onderzoeken van deze meldingen is een belangrijke structurele taak. Naast dit structureel onderzoeken van verschijnselen bij dieren als gevolg van een melding, wordt structureel onderzoek uitgevoerd naar brucellose bij runderen als deze runderen binnen een bepaalde periode hun vrucht hebben verloren. In het geval een onderzoek leidt tot de bevinding dat sprake is van een besmetting of moet worden uitgegaan van een besmetting, wordt tot bestrijding overgegaan en worden de daartoe beschikbare voorzieningen benut.

De bestrijding van dierziekten omvat feitelijk twee fasen, de eerste fase (de verdenkingsfase) vangt aan als verschijnselen, informatie of resultaten van onderzoek worden gemeld die kunnen duiden op een aangifteplichtige dierziekte, de tweede fase (de bestrijdingsfase) vangt aan als een besmetting is vastgesteld of als er zodanige aanwijzingen zijn dat moet worden uitgegaan van een besmetting.

Bij de bestrijding van de zeer besmettelijke dierziekten moet, zodra er sprake is of moet worden uitgegaan van een besmetting, onmiddellijk tot het bestrijden worden overgegaan. Vertraging van de bestrijding leidt tot meer besmettingen en daarmede tot langduriger bestrijdingsmaatregelen. Om vertraging bij de aanvang van de bestrijding te vermijden zijn afspraken gemaakt en contracten gesloten met bedrijven voor de beschikbaarstelling van mensen en middelen die een kritische rol vervullen in het bestrijdingsproces.

Een belangrijk verschil ten opzichte van het verleden is de inzet van vaccinatie bij de bestrijding waarbij de gevaccineerde dieren niet meer worden gedood. Dit vaccinatie-instrument is beschikbaar gekomen voor de bestrijding van klassieke varkenspest en mond en klauwzeer.

Streefwaarden

• Zo snel en effectief mogelijke bestrijding van dierziekten. Concreet houdt dit in dat bij een melding een onderzoek wordt ingesteld. Voor zover de verdachte verschijnselen duiden op een zeer besmettelijke dierziekte, moet binnen 3 uur een team ter plaatse een onderzoek instellen.

Beleidsinstrumenten

Voor de bestrijding van dierziekten staan de volgende instrumenten ter beschikking:

• verplichting van houders van dieren en dierenartsen om verschijnselen die duiden op een aangifteplichtige dierziekte te melden;

• klinische inspectie door een team van dierenartsen op bedrijven waar mogelijk sprake is van aangifteplichtige dierziekten;

• diagnostisch onderzoek van afgenomen monsters bij dieren;

• instellen van stand-still, vervoersverboden, compartimenten; vaccineren van dieren;

• onderzoek van dieren op buurtbedrijven en andere relevante bedrijven;

• tracering van een besmetting (van en naar);doden van besmette dieren;

• doden van dieren die een reëel gevaar zijn voor verspreiding van de besmetting;

• destructie (besmette) dieren;

• reinigen en ontsmetten van bedrijven;schadeloosstellen voor gedode dieren.

De grondslag voor de inzet van bovenstaande instrumenten zijn:

• EU-richtlijnen en EU-verordeningen

• Gezondheids- en Welzijnswet voor dierendraaiboeken;

• crisisorganisatie en voorzieningen

Prestatiegegevens

Bedragen x € 1 000
 BedrijvenDierenUitgaven
Verdenkingen   
– Brucellose (verwerpersonderzoek) 12 000865
– KVP13 553
– MKZ4 89
– AI77 20
Bestrijding   
– BSE3 201
– TSE (schaap/geit)30 832
Voorzieningen   
– Waakvlamcontracten/overig  2 902
   5 462

Bij verdenkingen van een besmettelijke dierziekte wordt het gehele bedrijf als «verdacht» aangemerkt. Verwerpersonderzoek voor vaststelling van brucellose heeft betrekking op individuele dieren en geeft uitsluitsel of er sprake is van een verdenking.

Onderzoek naar aanleiding van meldingen van een verdenking zijn regelmatig aan de orde. Voor een aantal zeer besmettelijke dierziekten wordt dat ook geraamd. In hoeverre daar een bestrijdingsactie uit voortvloeit is in het algemeen niet op voorhand aan te geven. Voor BSE bij runderen is wel met bestrijdingsmaatregelen rekening gehouden. De omvang daarvan is in de afgelopen jaren gedaald na de instelling van het verbod op het gebruik van diermeel voor diervoeder.

01.13 Voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen

Bij uitbraken van wettelijk te bestrijden dierziekten treden – op basis van het draaiboek – diverse veterinaire maatregelen in werking. Een van de maatregelen is het instellen van een vervoersverbod waardoor in bepaalde gebieden het vervoer van bepaalde diercategorieën niet meer is toegestaan dan wel aan stringente voorwaarden is gebonden. Als gevolg van het vervoersverbod kunnen in deze gebieden welzijns- en huisvestingsproblemen ontstaan (meer of grotere dieren dan de beschikbare hokcapaciteit toelaat, met als gevolg o.a. gezondheidsproblemen, agressiviteit, stress etc.). Ter vermindering van de meest urgente welzijnsproblemen kan worden besloten om dieren op te kopen en gecontroleerd af te voeren.

Streefwaarden

• Beperken van de welzijnsproblemen bij dieren in geval van een dierziekte-uitbraak.

Beleidsinstrumenten

• Opkoopregeling: toe te passen als sprake is of een situatie ontstaat van overvolle stallen als direct gevolg van de bestrijdingsmaatregelen. Bij het instellen van een opkoopregeling kunnen veehouders in een afgebakend gebied hun dieren op vrijwillige basis aan de overheid aanbieden. Hier staat een financiële bijdrage tegenover waarbij aanvullende voorwaarden kunnen worden gesteld.

01.14 Overig

Dit artikel is voor de financiering van overige uitgaven, zoals de eventuele terugstorting van de voorfinanciering naar de begroting van LNV en uitgaven die o.a. betrekking hebben op de voedselveiligheid en daarmee samenhangend de diergezondheid. Omdat het karakter van dergelijke samenloop van voedselveiligheid en diergezondheid op voorhand niet is te voorspellen, kunnen geen streefwaarden worden opgenomen.

Evaluatie

Telkens na een uitbraak van een besmettelijke dierziekte vindt een evaluatie plaats op alle onderdelen van bestrijdingsmaatregelen, welzijnsmaatregelen en crisisorganisatie.

Verantwoordelijkheid LNV

LNV is direct verantwoordelijk voor het bestrijden van de wettelijk te bestrijden dierziekten. LNV is indirect verantwoordelijk voor welzijnsaspecten.

VERDIEPINGSHOOFDSTUK

Beleidsartikel 01 Bewaking en bestrijding van dierziekten en voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen

A. Opbouw uitgaven beleidsartikel x € 1 000
 200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 20066 7816 7816 7816 7816 7816 781
Mutatie NvW 2006      
Mutatie amendement 2006      
Mutatie 1e suppletore begroting 200613 143     
Nieuwe mutaties2 0802 2402 2402 2402 2402 240
Stand ontwerpbegroting 200722 0049 0219 0219 0219 0219 021
B. Opbouw ontvangsten beleidsartikel x € 1 000
 200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 20066 7816 7816 7816 7816 7816 781
Mutatie NvW 2006      
Mutatie amendement 2006      
Mutatie 1e suppletore begroting 2006      
Nieuwe mutaties2 0802 2402 2402 2402 2402 240
Stand ontwerpbegroting 20078 8619 0219 0219 0219 0219 021

Toelichting:

In 2005 is besloten de financiering van crisisfaciliteit bij de GD via het centrale loket van het DGF te laten lopen (buiten het convenant). De bijdrage van de productschappen en LNV (ieder 50%) komt tot uitdrukking in eenzelfde verhoging van de DGF ontvangsten.

LIJST MET AFKORTINGEN

AIAviaire Influenza
AIDAlgemene Inspectiedienst
AVBAmerikaans vuilbroed
BSEBovine Spongiforme Encephalopathy
CIDCCentraal Instituut Dierziekte Controle
DGFDiergezondheidsfonds
DRDienst Regelingen
GDGezonde Dieren BV
GWWDGezondheids- en welzijnswet voor dieren
KVPKlassieke Varkenspest
LPAILaag-pathogeen Aviaire Influenza
MKZMond- en Klauwzeer
NCDNewcastle’s Disease (pseudo-vogelpest)
PPEProductschap voor Pluimvee en Eieren
PVVProductschap voor Vee en Vlees
PZProductschap Zuivel
RCCRegionaal crisiscentrum
VWAVoedsel en Waren Autoriteit
SVDSwine Vesicular Disease (Blaasjesziekte)
TSETransmissible Spongiforme Encephalopathies
Licence